Studiedag Trajectbegeleiding levenslang en levensbreed leren 26 november 2010 Workshop G
Praktijkvoorbeeldfiche: Toeleiding inburgeraars met educatief perspectief Contactpersoon voor dit praktijkvoorbeeld: Naam: Pieter Tratsaert Telefoon: 0476/500414 E-mail:
[email protected] Instelling of organisatie: consortium volwassenenonderwijs L4 vzw
Partners (instellingen/organisaties die bij het traject en de trajectbegeleiding betrokken zijn (waren): Het formele partnerschap bestaat uit de Consortia Volwassenenonderwijs L4 (LeuvenHageland), Brucovo (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en Groene Rand (Halle-Vilvoorde), het onthaalbureau van Vlaams-Brabant en het Brussels Onthaalbureau Bon, KHLeuven, KULeuven, HUB, Erasmushogeschool, VUB, KHKempen, GroepT, het Vlaams Minderhedencentrum en Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Daarnaast is er uitgebreid netwerk met o.a. OCMW Leuven, CLB Vlaams-Brabant, VDAB, het Universitair Talencentrum ... Hoe is de samenwerking tot stand gekomen? Naar aanleiding van een pilootproject “Inburgeraars met secundair educatief perspectief” in opdracht van de Vlaamse overheid, met name het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en het Departement Onderwijs en Vorming. Doel hierbij was het (verkennen van het) uitbouwen van een intermediaire instantie. Dergelijke instantie heeft als taak inburgeraars met educatieve ambities te informeren en te begeleiden bij het verdere taaltraject, de studiekeuze en de toeleiding naar de gekozen onderwijsinstelling (volwassenenonderwijs of hoger onderwijs). Het actiegebied van het pilootproject was de provincie Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Uit deze gebiedsomschrijving werden betrokken:
¬ alle onderwijsverstrekkers (hoger onderwijs en volwassenenonderwijs) als voorzieners van ¬ ¬ ¬ ¬
secundaire educatieve trajecten voor de doelgroep van inburgeraars de Huis van het Nederlands vanuit hun sleutelrol inzake intake en doorverwijzing van de doelgroep m.b.t. NT2 de Onthaalbureaus vanuit een zoektocht naar afstemming tussen het primair en het secundair educatief traject en de missing link het Vlaams Minderhedencentrum als expertisecentrum Vluchtelingenwerk Vlaanderen vanuit hun pionierswerk met hoger opgeleide vluchtelingen en onderwijs
Dit pilootproject wordt nu verder gezet in Vlaams-Brabant via een loonsubsidie van de Provincie Vlaams-Brabant aan het consortium L4 en Groene Rand.
1
Wat houdt de samenwerking precies in op het vlak van trajectbegeleiding? De klemtoon van de samenwerking verschilt van partner tot partner:
¬ met de Onthaalbureaus is er een afstemming tussen de taak van het Onthaalbureau (LO
¬ ¬ ¬
Educatief) en de Intermediaire Instantie: wie doet wat en wanneer gebeurt er een overdracht tussen het Onthaalbureau en de Intermediaire Instantie. Tegelijk worden hier intiatieven genomen naar het informeren van Trajectbegeleiders in het Onthaalbureau over de mogelijkheden inzake onderwijs met de Huizen van het Nederlands wordt gekeken naar een voldoende toegankelijk aanbod NT2 en het sensibiliseren van de doelgroep met de onderwijsverstrekkers wordt gewerkt aan de toegankelijkheid van de procedures en de noodzaak van aangepaste trajecten en dienstverlening andere partners worden betrokken in functie van specifieke problemen: OCMW (financiering van opleiding), VDAB (afstemming werk-opleiding), UTC (academisch Nederlands)...
Welke acties werden in het kader van trajectbegeleiding ondernomen?
¬ Hoe werd het traject bepaald? ¬ Welke instrumenten werden desgevallend gebruikt of aangemaakt? De klemtoon ligt op inburgeraars in hun inburgeringstraject. Tijdens dit traject, dat zich afspeelt in het Onthaalbureau, wordt met de inburgering een perspectief gekozen (sociaal, professioneel, educatief ...). Op basis van die keuze gebeurt een warme overdracht van het Onthaalbureau naar een bevoegde instantie voor de verdere realisatie van dit perspectief. Voor professioneel perspectief is dit VDAB. Voor het sociaal en educatief perspectief bestaat geen dergelijke instantie en uit de praktijk blijkt dat de doelgroep niet altijd zelf zijn weg vindt in de structuren en mogelijkheden in het onderwijs. In samenwerking en afstemming met trajectbegeleiders van het Onthaalbureau en de verantwoordelijke voor educatieve trajecten in het Onthaalbureau worden inburgeraars met educatief perspectief geïnformeerd, begeleid en toegeleid naar een bepaald onderwijstraject. Daarbij informeert het Onthaalbureau in de breedte, het consortium als intermediaire instatie in de diepte. Afhankelijk van de startpositie van de klant, worden verschilende stappen gezet en instrumenten aangewend. De aanpak van deze individuele begeleidingen werd gebaseerd op taakafspraken met beide Onthaalbureaus. Naar begeleidingsmethodieken werd in hoofdzaak gebruik gemaakt van coachingstechnieken en bestaande oriënteringsmethodes. Het gebrek aan taalonafhankelijke begeleidingsmethodieken aaangepast aan de noden van de doelgroep was in de begeleidingspraktijk een groot gemis. Ruwweg werden in de prakijk volgende stapen in een individuele begeleiding onderscheiden:
¬ intake: individueel, duo- of trio- gesprek waarbij de motivatie, achtergrond informatie, toekomst ambitie geregistreerd wordt via een intake formulier; men polst naar verleden, studie en werkervaring, toekomst motivatie, NT2 - traject en knelpunten in een mogelijk leertraject. Op het einde werd een afspraak gemaakt rond verdere opvolging: contactinfo, soort opvolggesprek en al dan niet een afspraak.
2
¬ informatie opvolggesprek; helpdesk: tijdens het opvolggesprek werd informatie aangereikt die de persoon kan helpen om zichzelf te oriënteren in het educatielandschap in België. Er werd aan de persoon (en TB) een opvolgformulier meegegeven waarop de informatie vermeld staat (organisaties, infodagen, etc.). Op het einde werd een afspraak gemaakt rond verdere opvolging: contactinfo, soort opvolggesprek en al dan niet een afspraak
¬ begeleidingsgesprek (oriënteren en heroriënteren): Tijdens dit gesprek werd gepolst naar de competenties van de persoon, naar de mogelijkheden om de persoon te oriënteren, om deze competenties vast te leggen of te testen. De mogelijke opleidingen werden overlopen met het oog op het matchen van het profiel van de persoon met de vereisten van de opleiding. Daarbij werd ook aandacht besteed aan randcompetenties: taalkennis Nederlands, taalkennis andere talen, ICT -vaardigheden, etc. Indien er nood was aan specifieke opleidingen, brugopleidingen en schakelprogramma's werd de persoon verder georiënteerd en doorverwezen. Zodra de persoon zeker is van de onderwijsinstelling, werd hij doorverwezen naar de instelling voor verdere oriëntering en begeleiding.
¬ motivationeel gesprek: de anderstalige kandidaat - studenten hebben vaak te maken met foutieve, gebrekkige informatie en/of negatieve perceptie en stereotiepen over de begeleidingsdiensten van de onderwijsinstellingen. Het is dan noodzakelijk om nog eens de informatie over het aanbod te overlopen en de personen te motiveren om verders stappen te ondernemen. Bij een negatieve beoordeling van het dossier is er nood aan heroriëntering en bijsturing van de personen. Bij een negatieve beoordeling van een aanvraag tot diplomagelijkschakeling is er nood aan een motivatieoneel gesprek waarbij de andere mogelijkheden voldoende belicht worden. De anderstalige kandidaat - studenten, en inburgeraars in het bijzonder, hebben vaak te kampen met andere randvoorwaarden die hun toekomstige studies bemoeilijken en motivationele gespreken noodzakelijk maken
¬ ondersteuningsgesprek: Tijdens de aanvraagprocedure (toelatingsdossier) hebben de personen vaak nood aan bijkomende ondersteuning bij het opstellen van het instapdossier bij een onderwijsinstelling, verzamelen van de documenten, voorleggen en bewijzen van de competenties, etc. Daarbij komt ook (administratieve) ondersteuning bij EVC, (administratieve) ondersteuning bij EVK procedure en (administratieve) ondersteuning bij NARIC procedure kijken. Daarbij is het belangrijk te benadrukken dat dit geen zuiver stappenplan was, maar eerder een flow. Welke moeilijkheden of knelpunten heeft men vastgesteld?
¬ Vanuit het standpunt van de centra? ¬ Vanuit het standpunt van de cursist? Registratie en consultatie van de begeleidingen en gegevens (KBI/Matrix) Tijdens het primaire inburgeringstraject worden perspectieven en acties verschillend geregistreerd in Matrix. Registratie is echter belangrijk voor een intermediarie instantie in
3
functie van juiste cijfers en opvolging. Omdat er geen toegang is tot KBI/Matrix, impliceert dit voor de intermediaire instantie de ontwikkeling van een alternatieve en tijdsrovende methode om informatie over te dragen tussen trajectbegeleider Onthaalbureau en onderwijsloopbaanbegeleider van het Consortium/Intermediaire Instantie. Momenteel werken we met een eigen (parallelle) databank. Hierdoor gaat ook kwalitatieve informatie verloren en wordt veel tijd besteed aan administratie. Omdat het educatief perspectief vaak een lange termijn perspectief is, is het noodzakelijk dat op termijn een eventuele intermediaire instantie toegang heeft tot KBI en in staat is om de dossiers van de aangemelde personen, na een warme overdracht, verder op te volgen. Taalaanbod in functie van snelle verwerving van het Nederlands tot het niveau 5 De kostprijs van een UTC-opleiding is voor veel inburgeraars te hoog. Met oog op een opleiding in het Hoger Onderwijs is dit echter de meest geschikte en snelste wijze om het noodzakelijke taalniveau te bereiken. Een alternatief NT2-aanbod in het volwassenenonderwijs behoort tot de mogelijkheden, maar vergt een gedurfd risico van NT2-aanbieders. Diploma gelijkschakeling De procedure is omslachtig en niet overzichtelijk voor de doelgroep van inburgeraars. Zij gaan er(te zeer) van uit dat het alles of niets is: als het antwoordt positief is, dan kunnen zij hun beroep in België uitoefenen en als het antwoordt negatief is dan kunnen zij er niets aan doen in beide gevallen hebben zij nood aan een realistisch beeld, kennis van de procedure en correcte inschatting van de mogelijkheden. De procedure is gratis bij NARIC en kost 125 euro bij de Franse Gemeenschap, maar totale kost ligt veel hoger omwille van een groot aantal opgevraagde documenten en de kostprijs van de beëdigde vertalingen. Het blijft moeilijk voor de TB's van het Onthaalbureau om te bepalen welke procedure (academisch, professioneel...) gestart moet worden en welke instantie (Naric of ENIC). Vaak wordt dit pas duidelijk in het verdere verloop van het primaire traject (kennis Nederlands, perspectief ...). Daarbij stelt zich ook de vraag naar de verhouding tussen de verantwoordelijkheid van de intermediaire instantie en de verantwoordelijkheid van het primaire traject en de afstemming tussen beide. Franstalig en Engelstalig onderwijs en diploma gelijkschakeling Binnen het werkingsgebied van het project en in het bijzonder in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest is het Franstalige onderwijs, vanuit het perspectief van de doelgroep, belangrijk. Op korte en op lange termijn is dit een belangrijk knelpunt (hoe ver gaan met begeleiding? hoe ver gaan met kennisverwerving? hoe ver gaan met afstemming?). Educatief perspectief Er is onduidelijkheid in het veld en verwarring over de inhoud van de verschillende perspectieven (sociaal-professioneel-educatief). Afstemming met secundair traject Het is op dit moment nog een vraagteken waar we naartoe willen/moeten wat betreft de afstemming met het secundaire traject. Er zijn immers verschillende onderwijsinstanties. Gaan
4
we naar een afstemming per onderwijsinstantie? Is de afstemming instellingsafhankelijk of gaan we eerder voor een norm die voor alle instellingen geldt? Op welk niveau moeten wij verdere verloop van het project opnemen? Voor sommige onderwerpen zal het niveau van Consortia, Associatie, VLIR of VLORA misschien het beste platform kunnen bieden. Het is duidelijk dat het bepalen van de studierichting en de onderwijsinstellingen (studiekeuzebegeleiding + schoolkeuzebegeleiding) vaak buiten de onderwijsinstellingen vallen. Naar analogie met de begeleiding van de autochtone jongeren kan men zeggen dat die processen op het niveau van CLB verlopen. Er moet verder bekeken worden welke rol HO/VWO speelt, naast de administratieve begeleiding van het toelatingsdossier. Wat dit laatste aspect betreft moet worden bekeken hoever de instellingen HO/VWO kunnen gaan in hun dienstverlening. Er moet bekeken worden hoe een betere afstemming kan bereikt worden rond de toelatingsdossiers van de inburgeraars. Op basis van de casussen kunnen wij in de toekomst gaan bekijken welke stappen kunnen genomen worden om de inburgeraars te ondersteunen bij het indienen van de aanvraag. Financiering van de studies Vele doelgroepleden zijn afhankelijk van een OCMW of RVA-uitkering. Wanneer zij een studie willen aanvangen weten zij niet of zij deze uitkering zullen verliezen. Via de bevragingen van de TB's hebben wij vastgesteld dat de beslissing of een studie al dan niet gesteund wordt door een OCMW of RVA hangt vaak af van de individuele maatschappelijke assistenten die dossiers bepleiten. Het lijkt ons dan ook van essentieel belang om de link tussen de intermediaire instantie en de OCMW/RVA uit te bouwen. Het betalen van de studies is in het algemeen een groot knelpunt. Het dwingt de personen om een job of een VDAB-traject te aanvaarden ipv te investeren in langere studietrajecten. Het VDAB-traject houdt voor veel mensen in dat zij enkele extra financiële voordelen krijgen (verkeer, kinderopvang, studiegeld, etc.) waardoor de personen eerder geneigd zijn om een opleiding onder hun niveau of buiten hun ambities te aanvaarden. De link tussen VDAB en RVA is ook van zulke aard dat de personen bang zijn om hun uitkering te verliezen indien zij niet voor een VDAB-traject zouden kiezen. Welke meerwaarde heeft men ondervonden door samen te werken op het vlak van trajectbegeleiding? Trajecten van deze doelgroep zijn vaak centrum- en niveauoverstijgend en van langere duur. Daarbij zijn de combinatie mogelijkheden door de modulaire structuur van het volwassenenonderwijs legio. Welke aandachtspunten zijn er volgens u voor centra die zouden willen starten met instellingsoverschrijdende trajecten? (“do’s & don’t’s”) Er is nood aan een duidelijke overlegstructuur tussen verschillende onderwijsniveaus en instellingen, maar ook daarbuiten. Vanuit een partnerschap deze problematiek aanpakken biedt enkel voordelen.
5
6