PRAKTIJKONDERWIJS STAGEBELEIDSPLAN - een plan voor arbeidstoeleiding en arbeidsparticipatie -
Fontys OSO
Harrie van den Brand 2010
1
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
Inhoud Stageplan Inhoud Stageplan ...........................................................................................................................2 Inleiding..........................................................................................................................................4 1. Beleid en organisatie .............................................................................................................5
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8. 1.9. 1.10. 2.
Werving, selectie en contacten met stagebedrijven en -instellingen. ..............................16
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 3.
De voorlichting en het PR-beleid............................................................................... 16 De werving van stageplaatsen .................................................................................... 17 Regionaal overleg over selectie en werving van stageplaatsen. ................................ 17 Automatiseren van stageplaatsen. .............................................................................. 18 Het persoonlijke contact met bedrijven ..................................................................... 18 Het contract tussen stagegevers en de school. ........................................................... 18 Afspraken stageverzekeringen. .................................................................................. 18
Begeleiding van stagiaires op groeps- en individueel niveau. .........................................19
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 4.
Visie en missie arbeidstoeleiding, het stagebeleidsplan. ............................................. 5 De interne schoolorganisatie, stage en het oriëntatieprogramma. ............................... 8 De plaatsing op de arbeidsmarkt. ................................................................................. 9 Doelen en inhouden van de stage ................................................................................ 9 Profielschets stagedocent. .......................................................................................... 11 Verbindingen tussen directiewerk , stagewerk en teamwerk. .................................... 12 Werkoverleg tussen stagedocenten en (vak)docenten ............................................... 12 De evaluatie (PDCA) van de stageprogrammering in relatie tot de doelstellingen. .. 14 Uitstroom voor het bijstellen van het stagebeleid en het programma. ....................... 14 De naschoolse begeleiding van schoolverlaters. .................................................... 15
Voorbereiding stages als geïntegreerd onderdeel van het onderwijsaanbod. ............ 19 Voorgelicht over de verschillende beroepsmogelijkheden. ....................................... 19 Toewijzing van stageplaatsen, matchen en begeleiden.............................................. 20 Een individueel stageplan voor elke leerling ............................................................. 21 Loopbaanbegeleiding. ................................................................................................ 21 Het evaluatie- en beoordelingssysteem, het protocol ................................................ 21 Afspraken over aanvullende competenties voor het stagebedrijf. ............................. 22
Contacten met ouders/verzorgers......................................................................................23
4.1. Informatie ouders/verzorgers over het doel en de inhoud van de stage. .................... 23 De keuze van stageplaatsen in overleg met ouders en leerling. ........................................... 23 4.2. De rol van de ouders en de school in relatie tot de stageplaatsen. ............................. 23 5.
Interne programmering. ....................................................................................................24
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
Er is naar aard en inhoud een gedifferentieerd stage aanbod..................................... 24 De samenhang tussen de verschillende stages en de onderwijsinstelling. ................. 24 De aansluiting tussen stageperiodes en les-/schoolrooster. ....................................... 24 Tijd voor regelmatig overleg tussen stagedocenten en stagebegeleiders................... 24 Het onderwijsaanbod in relatie tot de vragen/eisen van de stagebedrijven. .............. 24 2
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
5.6. 5.7. 6.
Netwerken............................................................................................................................26
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 7. 8. 9.
Een systematische evaluatie in de school en op het bedrijf. ...................................... 25 Evaluatiegegevens worden in de beleidsvorming betrokken. .................................... 25 De school en de relatie onderwijs en arbeid. ............................................................. 26 De school onderhoudt contacten met relevante instellingen in de regio. .................. 26 Beleid ten aanzien van externe instanties. ................................................................. 26 Contracten, convenanten en intentieverklaringen of samenwerkingsovereenkomsten. 26 Instellingen die jongeren plaatsen op de arbeidsmarkt. ............................................. 26
Ontwikkelagenda ................................................................................................................28 Referenties ...........................................................................................................................30 Bijlagen ................................................................................................................................32
3
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
Inleiding In het kader van een nascholing bij Fontys OSO heeft het stageteam een stagebeleidsplan gemaakt. Het plan beschrijft kernachtig hoe de stage wordt uitgevoerd op het Praktijkonderwijs en legt verbanden met alle andere aspecten op de school. Het beleidsplan doet verslag van de werkwijze en de werkprocessen van het team en geeft tevens een ontwikkelagenda voor de komende jaren. Er zijn in de schooljaren 2007-2008 en 2008-2009 korte bijeenkomsten geweest waar verschillende aspecten zijn bediscussieerd. Er is in de bijeenkomsten dus niet alleen een plan geschreven maar er is ook een ontwikkeling op gang gebracht om vanuit de visie, die de school heeft, samen te werken. Ook zijn er een aantal contacten geweest met externe partijen die op een of andere manier betrokken zijn bij de uitvoering van de stage. Effectief werken met stages voor leerlingen is vooral ook het hebben en onderhouden van relaties met bedrijven en dienstverlenende instellingen. Communicatie, coördineren en organiseren, begeleiden en afstemmen zijn de kerncompetenties van een stagedocent. Met dit beleidsplan kan de school de komende jaren weer vooruit. Het stageteam Hooghuis Praktijkonderwijs Ton Slaats Arnold Wingens Wim Backx Bert van de Moosdijk Gerard Heijmans Carpus van Balveren Ties Albers Karin van Zandvoort
4
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
1. Beleid en organisatie
1.1.
Visie en missie arbeidstoeleiding, het stagebeleidsplan.
• Arbeidstoeleiding Op het Praktijkonderwijs Hooghuis te Oss wordt competentiegericht aan arbeidstoeleiding gewerkt en wordt de jongere en zijn loopbaan centraal gesteld. Door op die manier te werken ontwikkelen en activeren jongeren zichzelf en ze worden hierbij intensief begeleid. De docenten creëren en ontwikkelen betekenisvolle leeromgevingen binnen en buiten de school waarin de jongere bewust gemaakt wordt van zijn eigen verantwoordelijkheid. De jongere verwerft op deze wijze competenties en groeit uit tot zelfredzame en evenwichtige burger. De docenten doen dat op een activerende en coachende manier die recht doet aan de persoonskenmerken van de jongere. Uiteindelijk is het doel jongeren te laten uitstromen naar passende arbeid al of niet met aanvullende scholing. • Stagebeleid Aan dit stagebeleidsplan ligt een locatiebeleidsplan ten grondslag en daaronder ligt de kaderbrief van de centrale directie. Hier worden de relevante ontwikkelpunten vanuit het locatieplan samengevat: a. Doorontwikkeling van de Netwerkschool (ROC, CWI, UWV, MEE, Gemeente, Jobcoachorganisaties) b. Het doorontwikkelen van competentiegericht leren. c. Continuering ESF projecten rond de thema’s: leerlingenwerkplaatsen, branchegerichte cursussen, naschoolse begeleiding (ook jobcoaching) en arbeidskundig onderzoek. d. Ontwikkeling stagecoach. e. Van handelingsplanning naar individueel ontwikkelingsplannen (IOP) f. Ontwikkelingen in teams rond activerende didactiek, het leren van zelfstandig werken, en voor de docent het coachend begeleiden. g. Het jaarlijks evalueren en de relatie met Stimulans, een kwaliteitsproject. h. Het onderzoeken van mogelijkheden voor maatschappelijke stages. Deze algemene ontwikkelpunten laten zien dat het om een integrale schoolontwikkeling gaat en het stagebeleid staat dus niet los van alle ander ontwikkelingen. Alle bovengenoemde zaken hebben effecten op de werkprocessen arbeidstoeleiding van alle dag voor de stagedocenten en de stagiaires. • Arbeidsparticipatie Een zelfstandige positie in de samenleving voor iedere leerling is het uitgangspunt in de opdracht van Praktijkonderwijs op de domeinen arbeid, wonen, vrije tijd en burgerschap. De doelgroep kenmerkt zich echter door een grote mate aan diversiteit waardoor dit streven niet in alle gevallen in een zelfde mate gerealiseerd kan worden. Wanneer we spreken over arbeid is het streven gericht op een arbeidsplaats blijkend uit een arbeidsovereenkomst of een aanstellingsbesluit. Voor de groep binnen het Praktijkonderwijs die dit niet haalt wordt de term ‘passende arbeidsplaats’ gebruikt die dan dekkend is voor de totale populatie leerlingen binnen het Praktijkonderwijs. Daar waar we in deze beleidsnotitie spreken over arbeid wordt daarom het begrip ‘passende arbeid’ bedoeld. ‘Passende arbeid’ sluit aan op de competenties en mogelijkheden van iedere individuele leerling. De leerling staat immers centraal. Het onderwijs (en de leerstof) volgt de leerling. Omgekeerd dient de leerling ook ‘te passen’ binnen de arbeid. De term ‘passende arbeidsplaats’ dient dus ook gezien te worden vanuit de optiek van de werkgever. En zo vraagt arbeidsparticipatie zowel een inzet van de aanbod- en vraagzijde van arbeid. Arbeidstoeleiding stelt een opdracht aan het Praktijkonderwijs: leerlingen toerusten met die competenties die gevraagd worden vanuit de arbeid. Het Praktijkonderwijs onderscheidt zich met deze
5
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss opdracht van de andere vormen van voortgezet onderwijs en het is een grote uitdaging voor het Praktijkonderwijs om de transitie van school naar werk, in het licht van ‘passende arbeid’, te realiseren. • Stage is een middel dat wordt ingezet om een passende arbeidsplaats te realiseren. Het middel stage is in de wet geformuleerd als een opdracht aan het Praktijkonderwijs. In de wet staat het volgende: Het lesprogramma van het Praktijkonderwijs bestaat uit een gedeelte theoretisch ingericht onderwijs (kerndoelen basisvorming, persoonlijkheidsvorming en sociale vaardigheden) en een gedeelte praktisch ingericht onderwijs ter voorbereiding op de arbeidsmarkt (stage en arbeidstraining). Leerlingen kunnen gemiddeld maximaal 50 procent van het aantal uren waarin ze onderwijs krijgen aan stage en arbeidstraining besteden. Voor de leerlingen voor wie de leerplicht nog niet is geëindigd geldt bovendien de beperking dat maximaal 80 procent van de onderwijstijd per week aan stages besteed mag worden. Deze leerlingen mogen maximaal vier dagen per week op stage. De leerlingen voor wie de partiële leerplicht wèl verstreken, is mogen wel de hele week op stage. Het doel, de inhoud, omvang, opbouw en organisatie van de stage moeten worden beschreven in een stageplan dat deel uitmaakt van het schoolwerkplan (artikel 33). De school sluit met de leerling en het stagebedrijf een stageovereenkomst (artikel 35). Meer informatie over de leerplichtwet is de vinden op de website van de Landelijke Vereniging van Leerplicht Ambtenambtenaren (www.lvla.nl). Bron: artikel 31, eerste en tweede lid, artikel 32, eerste en tweede lid, artikel 33 en artikel 35 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. De bedrijven en de ouders/verzorgers en de leerlingen krijgen een brochure met voorlichting over arbeidstoeleiding en het middel stage. Hierin wordt duidelijk hoe stage als middel werkt. Er wordt kort een schets gegeven over welke regio het gaat en welke leerlingen het betreft. Ook wordt kort beschreven wat de kenmerken en de opzet van het Praktijkonderwijs zijn en hoe de fasegewijze opbouw van de stage eruit ziet.
6
STARR-methode. Cursus Stagedocent “Het Hooghuis, locatie de Singel” 2008 – 2009 “Het komt goed mister” Situatie Begin februari 2009 meldt zich een oud-leerling samen met zijn vader op school, die ik verder J. zal noemen. Er is crisis thuis, want J. voert al maanden niets uit, in juni wordt hij 18 en pa is vastbesloten hem dan uit huis te zetten. J. heeft geen werk, er is geen jobcoach en staat niet op de wachtlijst voor WSW. Wel is een consulent vanuit MEE betrokken en vanuit AMW is er een jongeren preventie medewerker betrokken. Vanuit het AMW wordt geprobeerd hem te motiveren en om contact op te nemen met MEE. (info oktober 2008) Concrete vraag is of hij via ons aan een baan kan komen. J. heeft alle kansen thuis en op school gehad, neemt weinig initiatieven om tot iets te komen en pa is het zat. De stagecoördinator en stagedocent en mentor, met wie hij veel te maken heeft gehad op school, gaan hiermee aan de slag. J. wordt besproken in de stagecommissie. In het derde en vierde jaar zijn de stages lang niet altijd goed verlopen. Prestaties en werkhouding waren vaak niet optimaal, waarbij opgemerkt dient te worden dat er vanuit school menigmaal geconstateerd en uitgesproken naar ouders is, dat J. op weinig ondersteuning en begeleiding van ouders kan rekenen. J. staat bij ons te boek als een goede knul, plezierig in de omgang. “Het komt goed mister ” is de afgelopen jaren een gevleugelde uitspraak van J. geworden, waarmee wij op school steeds om de oren geslagen werden na weer een goed gesprek. Taak algemeen Na overleg met vader en J. krijgt hij een aantal dagen de tijd om een aantal adressen of werkrichtingen aan te dragen, waar hij eventueel aan de slag zou willen. De bedoeling van onze aanpak is om hem voor het einde van het schooljaar aan een baan te helpen in een door hem gekozen richting of bedrijf, voorafgegaan door een proefperiode, waarin hij zich kan bewijzen. Als optie bieden we hem een stageperiode in een supermarkt aan, waarbij elke week een groep stagiaires van onze school samen met een leerkracht werkt. Voordeel is de kwaliteit van begeleiding op de werkvloer, nadeel is de geringe kans op een baan aldaar. J. verkiest een zelf gekozen supermarkt, waar hij zelf het contact legt. Deze supermarkt, die in mijn persoonlijke portefeuille zit, is bereid een proefperiode aan te gaan met als vervolg een arbeidscontract voor 5 dagen, mits er goed gepresteerd wordt. Taak persoonlijk Persoonlijk stel ik me ten doel om hem middels intensieve begeleiding goed door deze proefperiode heen te loodsen, om aldus te voldoen aan de voorwaarden voor een baan. Wekelijks bespreek ik de gang van zaken op het bedrijf met de stagebegeleider en wekelijks komt J. naar school, waarbij de competenties van “Learn 2 work” uitgangspunt voor gesprek en sturing zijn. Actie In een stagecommissievergadering is er een plan van aanpak afgesproken, waarbij: De door J. zelf aangedragen richting als leidraad geldt. We gaan ervan uit, dat hij hiervoor het meest gemotiveerd is en dus het best zal presteren. Er in elk geval een stageplek uit moet rollen, waarbij op korte termijn (juni 2009) perspectief op werk is. De stagedocent van school kort op zowel het bedrijf als J. zit om de kans op succes zo groot mogelijk te maken. Er met het bedrijf een helder tijdspad, begeleidingstraject met als doelstelling een arbeidscontract wordt afgesproken. Dit wordt in het stagecontract geformaliseerd. Er met J. een helder begeleidingstraject (competenties van Learn 2 Work) wordt afgesproken, zodat hij (weer) goed zicht heeft op datgene wat er van hem als beginnend werknemer wordt verwacht. Resultaat J. heeft gedurende de proefperiode (tot eind maart) goed gefunctioneerd. Tijdens de wekelijkse besprekingen met het bedrijf en met J. is het schip in mijn ogen goed op koers gebleven. Kortweg: De proefperiode was in alle opzichten een succes. Toch is er blijkbaar op het einde van de proefperiode iets niet goed gelopen. J. kreeg een aanbod van het bedrijf om een arbeidscontract te tekenen, hetgeen hij niet gedaan heeft. Hij gaf zelf aan in het nieuwe schooljaar “iets” met ICT op het ROC te willen gaan doen en toonde weinig enthousiasme. Bij dit gesprek ben ik niet aanwezig geweest. Het had al plaatsgevonden, voordat ik er erg in had. Mijn intentie om aan het einde van de proefperiode met elkaar om de tafel te gaan kon niet meer gerealiseerd worden. Het gebrek aan enthousiasme van J. was voor het bedrijf een teleurstelling en op grond daarvan zagen zij ervan af om een arbeidscontract aan te bieden. Uiteraard hebben wij op school een gesprek gehad met J. en diens vader om een en ander kort te sluiten. Hierin zijn wat puntjes op de i gezet ! Persoonlijk heb ik mijn teleurstelling uitgesproken over de houding van J. en de reacties van vader naar het bedrijf, dat in zijn ogen te kort geschoten was. Waar zij te kort geschoten zijn is mij tot nu toe nog niet duidelijk. Vader heeft niet kunnen overtuigen. Op grond van de geschiedenis, die wij met J. hebben gehad, zijn wij ook tot de pijnlijke conclusie gekomen, dat wij toch niet geheel verrast zijn door deze uitkomst. In het verleden viel vooral vader op door een “laisser faire” houding naar zijn zoon toe. (“Het is zijn leven, J. moet zelf keuzes maken, ik kan daar niets aan bijdragen”.) Hierop is hij ook door ons regelmatig aangesproken, omdat naar ons idee J. gebaat is bij een goede ondersteuning op school maar ook thuis. Zuur om te moeten constateren, dat het bij J. tot op dit moment weer niet gelukt is. Volgens vader was J. al met een ander bedrijf bezig, een garage , waarvoor hij de website maakt en waar hij binnenkort kan gaan werken. Ons gevoel hierbij was niet goed, maar kan verdwijnen als hij ons een arbeidscontract laat zien. Dit was drie weken geleden inmiddels. J. zou dat in orde maken. Tot op heden hebben we niets van hem gehoord. “Het komt goed Mister “! (april 2009) Reflectie Mijn persoonlijke aanpak in deze is in mijn ogen adequaat en doelgericht geweest, ondanks het negatieve resultaat aan het einde. Er is toen blijkbaar iets ontstaan, gebeurd, waar ik onvoldoende grip op heb gehad. Dit is een gevoel, wat mij de afgelopen 2 jaar met J. vaker is overkomen en dat frustreert. Dit “ontsnappingsgedrag” is meerdere malen gebeurd en dient in kaart te worden gebracht. Ik heb wel het gevoel, dat alles in alle eerlijkheid besproken is met vader en J., maar er dienen nog een aantal dingen te gebeuren. Met J. is afgesproken, dat hij een arbeidscontract laat zien. Deze afspraak is inmiddels 3 weken over de datum. Ik kom daar nog op terug met hem. Ouders dienen attent gemaakt te worden op MEE om een Wajong aan te vragen, indien er geen werk komt. Middels MEE dient via UWV een reïntegratietraject ingezet te worden, zodat J. via een jobcoach zijn beginnende werknemerscompetenties verder kan ontwikkelen. J. heeft absoluut extra begeleiding nodig om op de arbeidsmarkt aan de slag te geraken. Zonder de hulp van school en met matige tot geen enkele steun van vader (moeder is volgens ons meer begaan met hem, maar spreekt geen Nederlands) is J. volgens mij kansloos op dit moment. J. is daarnaast in beeld bij het JPP (Jeugd Preventie Plan) en de Jeugdzorg. De contactpersonen aldaar worden op de hoogte gesteld. “Misschien komt alles dan toch ooit nog goed mister.” Gerard Heymans Stagedocent De Singel
7
1.2.
De interne schoolorganisatie, stage en het oriëntatieprogramma.
De leerlingen krijgen een groot aantal praktische vakken aangeboden, er is een de oriëntatie op de arbeidsrichtingen en informatie over de extra begeleiding die georganiseerd is en wat de toekomstmogelijkheden zijn voor de leerlingen. Deze fase is te kenschetsen als een beroepsvoorbereidende fase. De leerlingen maken hun schriftelijke voorkeur m.b.t. de stage bekend, die wordt becommentarieerd door ouders en mentor. Stagebegeleiders kennen de bedrijven en maken zo globaal een match. In het bijzijn van de mentor wordt de stage-indeling gemaakt. De stagedocent overziet de aan hem toebedeelde leerlingen. In de specifieke voorlichting aan ouders wordt de interne organisatie m.b.t. stage uitgelegd. Specifiek kunnen voor de oriëntatie nog worden genoemd: • Werkschrift Stage ThiemeMeulenhoff Zutphen • Internetmateriaal met o. a films op de werkvloer • Excursies naar bedrijven • Leerlingen maken presentaties over hun beroepswensen • Er zijn DVD’s met beroepen De werkwijze is per leerjaar georganiseerd. De leerlingen in de groepen twee en drie nemen vijf dagdelen per week deel aan het vakkenpakket arbeidstoeleiding. Het schooljaar is voor wat betreft het vakkenpakket ingedeeld in 3 perioden van elk 13 weken. In deze praktijkvakken leren leerlingen zaken die nodig zijn voor stage en werk. Leerlingen maken samen met de ouders een keuze. De school zegt verder nog in haar voorlichting, citaat: De leerlingen krijgen een groot aantal praktische vakken, groen, uiterlijke verzorging, zorg voor de huishouding, bouwtechniek en banktimmeren, detailhandel, metaaltechniek, catering, algemene techniek en technisch tekenen, electro- en installatie techniek, textiele werkvormen, decoratieve techniek, stage, VCA (kennis van veiligheid) en EHBO. Verder krijgen de leerlingen aangepaste basisvorming met de leerlijnen Nederlandse taal, rekenen/wiskunde, Engels, informatiekunde, cultuur en maatschappij, praktijk en loopbaan en lichamelijke opvoeding. Door alle vakken heen loopt de speciale aandacht voor sociale vaardigheden. Het praktijkonderwijs is voor veel leerlingen eindonderwijs. Daarom worden de leerlingen voorbereid op het uitoefenen van eenvoudige werkzaamheden op de arbeidsmarkt en krijgen de mogelijkheid om via binnenschools- en buitenschools leren en stages in de praktijk te leren. Ook is het mogelijk om in combinatie met een arbeidscontract onze school te bezoeken (duaal leren en werken). Er wordt veel aandacht besteed aan wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Het Praktijkonderwijs eindigt in ieder geval in het schooljaar waarin de leerling 18 jaar wordt. Leerlingen die naar het ROC (Koning Willem I College of De Leygraaf) kunnen voor een beroepsopleiding en/of leerlingen die werk gevonden hebben, verlaten de school meestal na 4 of 5 jaar. Als de leerling passende arbeid en/of passend vervolgonderwijs heeft gevonden ontvangt de leerling het kwalificatiedocument (getuigschrift) Praktijkonderwijs. De leerling is dan leerplichtvrij.
8
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Als belangrijke factoren voor de arbeidstoeleiding en de schoolorganisatie, stage en het oriëntatieprogramma worden verder de volgende zaken nog geïnventariseerd: • De arbeidstoeleiding heeft de beste kans van slagen als er een optimale match is tussen leerling en bedrijf. Zie hoofdstuk 3. • Om dit te kunnen realiseren werken er in de stagegroep leraren die kennis hebben van bedrijven en de context van werken in bedrijven voor jongeren en de achtergronden van leerlingen. De leraar is dus stagedocent en groepsmentor. Zie 1.5. • In de klassen 2 en 3 wordt aandacht gegeven aan arbeidsoriëntatie in een daartoe specifiek samengesteld vakkenpakket arbeidstoeleiding (VAPA) met buitenschoolse leertrajecten, klassikale arbeidsoriëntatieprogramma’s, excursies naar bedrijven. • Leerlingbesprekingen en coachingsgesprekken tijdens de gehele sschoolloopbaan. Er is een competentiewijzer ontwikkeld die hierbij gehanteerd wordt. Zie hoofdstuk 3 • Stagebespreking in de groepen 3 / 4 met de leerlingen. • De opbouw van de stages: oriënterende stage, beroepsbegeleidende en beroepsopleidende stage, plaatsingsstages en eventuele duale trajecten. Zie 1.4 1.3.
De plaatsing op de arbeidsmarkt. •
• • •
1.4.
Op het einde van de schoolloopbaan zijn wij intermediair tussen stagiaire – bedrijven – ouders – ondersteunende instanties (zie referenties samenwerkingsovereenkomst MEE / UWV) Het landelijke kader voor die samenwerking is te vinden in de overeenkomst tussen UWV en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. (zie www.praktijkonderwijs.nl ) Verder wordt de overeenkomst operationeel gemaakt met concrete afspraken met jaarplanning tussen Hooghuis, UWV en MEE. Op het eind van de schoolloopbaan wordt er een advies gegeven in een eindgesprek aan de ouders en de leerling over de voortgang na de school. Er wordt al enige tijd een uitstroommonitor (www.uitstroommonitor.nl) ingevuld met sinds kort een aanvullende volgmodule. Er is dus uitstekend zicht op de uitstroom. (zie referenties Uitstroom PrO Hooghuis en verder in 1.10) Er is de mogelijkheid om met een zgn. duaal traject, te werken met een arbeidsovereenkomst en nog verder begeleid te worden door het Praktijkonderwijs. Zie hoofdstuk 5. Doelen en inhouden van de stage
Voordat er sprake is van stages wordt er in de onderbouw gewerkt aan sociale vaardigheden specifiek en integraal. Er zijn specifieke programma’s (zie ook 1.2) en is er een beroepskeuze. Deze fase noemen we beroepsvoorbereidende fase. Na de voorbereiding volgt de stage. Soorten stages: • • • •
De oriënterende stage of snuffelstage De beroepsbegeleidende stage en de beroepsopleidende stage De plaatsingsstage Het duale traject
De oriënterende stage. Bij de oriënterende stage gaat het om kennis maken met arbeid. De leerling weet misschien nog niet wat hij wil, met een dergelijk oriënterende stage kunnen ze dat uitproberen. Het werk moet zoveel mogelijk passend zijn. De school geeft ook een advies over een beroepskeuze, ook dat moet getoetst worden in de praktijk. Dat betekent: • meedoen met de andere werknemers • leren wat men kan en niet kan • het werk goed leren uitvoeren • men moet kunnen presteren
9
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss • • • • • • •
men moet met anderen over het werk kunnen praten kunnen wennen aan overgang van school naar werk nauwkeurig en snel kunnen werken zelfstandig leren werken afspraken nakomen de veiligheid in de gaten houden de juiste vragen kunnen stellen over het werk.
De beroepsbegeleidende en opleidende stage. Bij de beroepsbegeleidende stage is er een arbeidsrichting gekozen die aansluit bij de talenten. De beroepsbegeleidende stage past bij de leerling. De basisvaardigheden worden nu met de stagiair en de stagebegeleider doorgenomen en men moet daaraan kunnen voldoen. De stagiair moet het werk lichamelijk aan kunnen, men moet in een behoorlijk tempo kunnen werken en men moet met de collega’s en chefs om kunnen gaan. De stagiair moet een werkdag van 8 uur kunnen maken. Bij de opleidende stage leert de stagiair vaardigheden die men op school niet kan leren omdat de school er de middelen niet voor heeft. Samen met de stagebegeleider maakt de stagedocent een opleidingsafspraak voor op het bedrijf of instelling. Er kunnen ook aanvullende afspraken gemaakt worden over cursussen die men kan volgen in een bepaalde beroepsrichting. Er is de mogelijkheid om AKA te volgen, de Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent. AKA richt zich op de basiscompetenties om te kunnen werken. Er kunnen soms ook afspraken worden gemaakt over het blijven werken na de stage. Hier kan het twee richtingen op: • Je kunt de stageplaats meenemen naar het ROC, je volgt dan daar een BBL- of BOL-traject dat aan vakinhoudelijke eisen die het beroep stelt voldoet. Je bent dan, als je de opleiding afmaakt, een gediplmomeerd beroepsbeoefenaar. • Of je volgt het duaal traject. Beroepsbegeleidend betekent: • meedoen met productie • leren wat je later kunt worden • met de apparatuur en gereedschappen die je voor het werk nodig hebt leren omgaan • je moet mee kunnen doen met het stageoverleg • een stageverslag kunnen maken. De beroepsopleidende stage betekent: • leren omgaan met speciale apparatuur, gereedschappen en grote machines die je voor het werk nodig hebt. • kennis die nodig is om het vak te leren • examen doen voor het vak, dus voldoen aan de beroepseisen. Dit kan dus soms bedrijfsgericht op het bedrijf plaatsvinden of met branchegerichte cursussen. De plaatsingsstage Met plaatsingsstage wordt de periode bedoeld (ongeveer 3 maanden) voor dat men het Praktijkonderwijs verlaat. In die periode wordt er heel specifiek geprobeerd een stageplaats te behouden en of om verder te gaan in het ROC en de beroepsopleiding te volgen. Doel in algemene zin van de stage: Door kennis te maken met de arbeidsmarkt en de eisen die daar worden gesteld ontwikkelt en verwerft de stagiair competenties, hij kiest voor een bepaalde beroepsrichting door middel van het buitenschoolsleren op de arbeidsmarkt (stage lopen). Het stage lopen mond uit in: • een werkplek bij een werkgever ( de leerling stroomt uit) • of een leerwerkplek (de leerling blijft onder begeleiding van PrO), we spreken dan van een duaal traject, de leerling gaat naar een duaal traject bij het ROC (BBL) en wordt al of niet begeleid door het PrO of het ROC (zie bijlage 01. matrix MBO – Praktijkonderwijs)
10
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss •
de leerling stroomt uit naar een BOL-traject en wordt ingeschreven bij een ROC.
Het duale traject Het duale traject vereist enkele specifieke acties die in het plan van aanpak zitten: • Een duaal traject moet voor een leerling een maatwerktraject zijn dat een ontwikkelingsperspectief biedt en dat voldoet aan de volgende voorwaarden: o De werkgever vraagt om een duaal traject en is akkoord, er moet bij die werkgever tenminste 3 maanden een stage zijn doorlopen door de betreffende leerling. o De leerling kan op die wijze een baan verwerven. o Er moet een duaal leeraspect aanwezig zijn, dus op het bedrijf wordt geleerd en in het onderwijs wordt geleerd. Het duale traject heeft als ambitie voor de toekomst een duaal traject op het MBO in zich. o De leerling is minimaal 16 jaar oud. o Er is een serieuze verwachting dat het duale traject een positieve prikkel is in de loopbaan van de leerling. o De leerling en de ouders willen een duaal traject. o Er wordt een voordracht gemaakt met een mening van ouders – leerling; werkgever; school. o Er is altijd een oudergesprek. o Er is overeenstemming over de begeleidingsafspraken, opgenomen in de leerwerkovereenkomst. 1.5.
Profielschets stagedocent.
Korte kern taakomschrijving stagedocent en de coördinator: • Er ligt een taakomschrijving van een stagedocent en een stagecoördinator vanuit het Functiebouwwerk Praktijkonderwijs van het LWV-PrO wat binnen De Singel onbewust wordt toegepast. In deze taakomschrijving zijn de eisen, inhoudelijke werkzaamheden en de overlegmomenten beschreven. (Bijlage 02 Taakomschrijving Stagedocent) • De school heeft de keuze gemaakt om de taak mentor en stagedocent zoveel mogelijk te combineren omdat daarmee de begeleidingstaken zoveel mogelijk in een hand blijven. • De taakomschrijving nog moet worden vastgesteld en moet nog worden geïmplementeerd. • Stagedocenten zijn voor een groot gedeelte bezig met coördineren en organiseren van de stage. Opvatting is dan ook dat stages begeleiden door de stagebegeleiders in de bedrijven moet plaatsvinden. De stagedocent regelt, coördineert, organiseert de stage. De aandacht op school voor de stage is wel begeleiden en coachen. We houden ons aan de taakomschrijving uit het functieboek Praktijkonderwijs waar beide aspecten inzitten.
11
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss 1.6.
Verbindingen tussen directiewerk , stagewerk en teamwerk.
Stagebegeleiding is een essentiële taak in Praktijkonderwijs, het legt een verbinding tussen het leren in de school en het leren in de echte wereld. Het bestaan van Praktijkonderwijs wordt bepaald doordat de arbeidstoeleiding aantoonbaar leidt tot een opbrengst. Schoolverlaters kosten niets, maar leveren op. Om dit positieve effect te bereiken is Praktijkonderwijs met arbeidstoeleiding noodzakelijk. We hebben de leerlingen van het Praktijkonderwijs maatschappelijk hard nodig en dus moeten we investeren. Je bereikt niet hetzelfde door de leerlingen naar een VMBO of MBO te laten gaan. De verbinding tussen stage, “real world” leren en begeleiden, en het team in de volle breedte, leren en begeleiden op school, is daarbij essentieel. De directie faciliteert deze kernactiviteit van het Praktijkonderwijs. • Er zijn een aantal regelzaken vastgesteld die het maximaal aantal leerlingen dat een stagedocent begeleid regelt en de kilometervergoeding is bij het bestuur geregeld. Ook de al eerder genoemde combinatie mentor en stagedocent is geregeld. Hoe de toedeling van taken verloopt heeft te maken met het taakbeleid en de normjaartaak. Toch wordt hier door stagedocenten niet altijd positief met elkaar over gesproken. De ervaring dat het begeleiden van de stages na schooltijd moet gebeuren voelt blijkbaar niet goed, terwijl er met de toedeling in de normjaartaak niets mis is. Advies is dat de stagecoördinator elk jaar transparant en expliciet de taaktoedeling in relatie tot de uren en de toedeling van leerlingen op het stagekantoor ophangt zodat het iedereen kan zien. Afstemming met de directie is natuurlijk gewenst. Verder valt de taaktoedeling buiten dit beleidsstuk maar verdient wel de aandacht. Dit is een ontwikkelpunt. • De relatie met het team is geregeld in het kader van de kwaliteitszorg (Bijlage 03 PDCA zie 1.8) en verdient met voorrang vorm gegeven te worden. Op individuele basis vragen stagedocenten bij collega’s aandacht voor ontwikkelingsvragen bij leerlingen die stagelopen. (bijv. op gebied van rekenen) De ervaring is dat hier altijd aan wordt meegewerkt. De stage moet in algemene zin meer verbonden worden met de onderbouw in de school, voorlichting, loopbaanactiviteiten, mobiliteit docenten. • De verbinding met de praktijkvakken en de stage wordt op individuele basis op dezelfde manier vorm gegeven, echter daar is meer aan de hand want het gaat niet alleen om leerlingenniveau maar ook om de invulling van vakkenpakketten en lesinhouden in algemene zin, er moet arbeidsmarktrelevant gewerkt worden. (zie 1.7) 1.7.
Werkoverleg tussen stagedocenten en (vak)docenten
• Werkoverleg tussen stagedocent en vakdocent Dit overleg wordt wel erkend als zinvol maar is nog niet georganiseerd. Er is wel individueel overleg tussen stagedocenten en vakleraren indien op de stageplaats een vraag aan de orde is waarbij binnen het praktijkvak iets geleerd moet worden. Het zou goed zijn om in algemene zin structureel tweemaal per jaar ervaringen uit te wisselen tussen stagedocenten en vakleraren. Het gaat dan niet om individuele leerlingen maar om vaktechnische zaken die breed in de praktijk aan de orde zijn, arbeidsmarktrelevantie is daar bijzonder belangrijk omdat het rechtstreeks in verbinding staat met een van de pijlers van het Praktijkonderwijs. • De leerlingenbespreking en arbeidstoeleiding In algemene zin gaat het over het bespreken van stagerijpheid en mogelijkheden van de stagiaire bij leerlingenbespreking. En het gaat over niet lopende stages. Soms er is meer nodig dan het reguliere werk, 90% van de jongeren kan met de werkwijze die nu gebruikelijk is uit de voeten. Ongeveer 10% van de jongeren heeft een andere aanpak nodig. De prioriteit moet gesteld worden om welke jongere het dan gaat. Zijn het incidenten, zijn er directe interventies nodig, spreken we over crisis? Deze 10% lijkt alle aandacht te trekken en er is steeds de neiging om de organisatie aan te passen aan die 10%. Dat is niet terecht. De hoofdlijn wordt georganiseerd. Er is een crisisteam in oprichting dat nog door de teamvergadering moet worden vastgesteld. Als crisis wordt omschreven: er is acuut geen mogelijkheid om stage te lopen door diefstal, een ongeluk of onacceptabel gedrag of het frequent (3x) structureel ziekmelden. Hét instrument dat het crisisteam ter beschikking staat is een werkplek die op de eerste plaats opvang doet maar daarnaast opvoedende waarde heeft, dit is een bestaand contact, ACOPACK. Afgesproken wordt dat de relatie in dat licht opgepoetst wordt. Er zullen meerder instrumenten beschikbaar moeten zijn. Er moet een relatie zijn met het zorgteam. Om met een crisisteam te kunnen werken zijn twee zaken belangrijk: o de stagedocenten moeten de discipline hebben om goed beargumenteerd een crisis te melden; o er moet preventief gewerkt worden.
12
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Aandachtspunt: twee keer per jaar moet er een overleg gepland worden tussen vakdocent en stagedocenten, het crisisteam moet worden vorm gegeven, het overleg tussen docenten groepen 2 en stagedocenten als het gaat over arbeidstoeleiding moet gestructureerd worden. (leerlingenbespreking)
13
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss 1.8.
De evaluatie (PDCA) van de stageprogrammering in relatie tot de doelstellingen.
• Stageoverleg stagedocenten en evaluatie Er is een structureel overleg van alle stagedocenten met agenda. De stagecoördinator organiseert en zit voor. Op de agenda komt de dagelijkse uitvoering en omdat het om een relatief klein stageteam gaat is het eenvoudig de agenda bij te stellen. Problemen en de voortgang bespreken van de uitvoering loopt dus. Het totale stagebeleid en de innovatie als jaarprogramma wordt na het verschijnen van dit beleidsplan aangepakt. Met de inventarisatie die gemaakt is en kan worden bijgesteld met het instrument “Analyse Stageveld” (bijlage) worden de innovatiethema’s jaarlijks vastgesteld en deze worden ook besproken en gepresenteerd in de teamvergadering. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de PDCA-cyclus, het format wordt eind van het schooljaar ingevuld en aan de teamleden ter beschikking gesteld. (03. bijlage) Elk schooljaar worden er minimaal 2 innovaties ter hand genomen. • Start programmering stage en vervolg In de leerlingenbespreking van de onderbouw naar de bovenbouw worden de leerlingen gekoppeld aan stages. (mentoren en vakleerkrachten geven een advies) Na voorlichting aan en overleg met ouders en leerlingen worden er definitieve keuzes gemaakt in welke richting gezocht en geplaatst wordt. In die leerlingenbespreking wordt dus de informatie van leerling, ouders, mentor, collegae gebundeld. Omdat deze bundeling van informatie feitelijk stoelt op twee jaar ervaring door te werken met de leerling is dit een uitstekend assessment instrument en is dit niet te vervangen door een ander assessment daar dit veelal een momentopname is. • Interactie tussen alle betrokkenen Er worden per stageleerling minimaal 3 stagebezoeken afgelegd per schooljaar. Het is echter maatwerk en dus kan het aantal stagebezoeken toenemen indien nodig. Er wordt gebruik gemaakt van een Stageboekje (interactie tussen bedrijf – leerlingen en thuis – en de school), een Stagebegeleidingsformulier (interactie tussen begeleider van het bedrijf en de school) en een Tussentijdse Evaluatie en Eindevaluatie, (interactie tussen begeleider van het bedrijf – leerling - en school) en er wordt Feedback over de stage gegeven per telefoon en/of er is een huisbezoek door de stagedocent aan de ouders, (interactie ouders en stagedocent van de school) (zie bijlagen) Voor leerlingen is er in de groep nog feedback met andere medeleerlingen die oom op stage zijn geweest, gezamenlijk worden er leerpunten besproken. • www.VOspiegel.nl Er is een online instrument voor Kwaliteitszorg in het Onderwijs. Het Hooghuis Lyceum De Singel heeft het onderdeel ProZo: Stagebedrijven doorlopen. Er is bij de stagebedrijven een grote tevredenheid over de stage. (Bijlage 04) 1.9.
Uitstroom voor het bijstellen van het stagebeleid en het programma.
• De Singel vult de uitstroommonitor in. (Referentie uitstroomdocumenten van de Uitstroommonitor) Nagenoeg alle scholen voor Praktijkonderwijs doen mee aan de uitstroommonitor. Door de monitor weten we waar leerlingen die de school hebben verlaten vanaf 2002 naar toe zijn gegaan. Benchmarking is mogelijk. o Trend is dat leerlingen meer en meer naar een vervolgopleiding op een ROC gaan en dat de werkplek dan door het Praktijkonderwijs wordt geleverd. Het antwoord op deze trend is nog niet helder gegeven. De indruk bestaat dat leerlingen onvoldoende naschoolse begeleiding krijgen als ze naar het ROC gaan en dan uiteindelijk wel beter gekwalificeerd zijn maar geen baan hebben behouden. Het zou te overwegen zijn hier als Praktijkonderwijs bij betrokken te zijn. Er zijn al scholen voor Praktijkonderwijs die de uitstroom naar het ROC altijd begeleiden. Er is een matrix van samenwerkingsmodellen in het NPO gemaakt die als denkrichting voor AKA is gemaakt maar die ook anderszins zou kunnen worden ingezet. (Bijlage) Dit is een ontwikkelpunt. o Kwaliteit van de arbeidscontracten staat onderdruk o Duurzame plaatsing in onderwijs en arbeid moet op de agenda o Gegevens worden nog onvoldoende gebruikt voor bijstelling van het programma. In algemene zin is dit nog een ontwikkelpunt om deze trends om te zetten tot acties richting arbeidsparticipatie. Specifiek is er bij het bijstellen van het programma een dwarsverband te leggen met het werkoverleg 1.6 en 1.7. Dit is een ontwikkelpunt.
14
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
1.10.
De naschoolse begeleiding van schoolverlaters.
• Nazorg door MEE De arbeidsparticipatie van jongeren uit het Praktijkonderwijs is gebaat bij een goede regionale samenwerking. Niet alleen samenwerken binnen het onderwijs maar zeker ook samenwerking met andere organisaties in de dienstverlening tussen onderwijs, zorg en arbeidsmarkt. De Scholen voor Praktijkonderwijs in Noordoost NoordBrabant (NPO) en MEE regio ‘s-Hertogenbosch en MEE Noordoost Noord-Brabant en de UWV hebben in een overeenkomst hun samenwerking al langere tijd geformaliseerd. (Referenties Samenwerkingsovereenkomsten UWV-MEE- CWI-KWIC-DeLeijgraaf-) Met deze overeenkomst is ook een gedeelte van de nazorg geregeld met MEE. Vanuit de maatschappelijke opdracht van de Scholen voor Praktijkonderwijs en MEE hebben beide organisaties een belang bij de arbeidsintegratie van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. De overeenkomst is aangevuld met een concreet jaarprogramma. Ook is afgesproken dat MEE het eerste jaar na het verlaten van de school tweemaal een telefonisch ronde maakt langs de jongeren en langs de bedrijven waar de jongeren werken. Er wordt jaarlijks verslag gedaan van de verzamelde informatie. • Nazorg extern geregeld Hooghuis Praktijkonderwijs werkt samen met de Verenigde Arbeidskundige Compagnie (VAC), er ligt een overeenkomst tot dienstverlening. VAC is een organisatie die werkt op het snijvlak van gezondheid, werk en inkomen. Het belangrijkste werkgebied is arbeidsongeschiktheid en re-integratie. Zij beoordelen arbeidsmogelijkheden en doen voorstellen voor het oplossen van vragen die daarmee te maken hebben. Ze onderscheiden zich van veel anderen door ervaring in het omgaan met psychische arbeidsongeschiktheid. Ze werken met klanten uit alle beroepen en opleidingsniveaus; de ernst van de problematiek is zeer divers. VAC gaat er vanuit dat betrokkenen zelf in staat zijn om oplossingen te vinden voor hun problemen. De VAC creëert voor betrokkenen de ruimte om de problemen op te lossen en neemt haar verantwoordelijkheid bij het bedenken en uitvoeren van oplossingen. VAC helpt dus mensen en organisaties om zichzelf te helpen. Wij zijn betrokken experts, de klant kiest en beslist. Zo wordt er specifieke nazorg voor leerlingen geregeld die daar behoefte aan hebben. http://www.f-en-o.nl/vac/
15
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
2. Werving, selectie en contacten met stagebedrijven en -instellingen. 2.1.
De voorlichting en het PR-beleid.
In de communicatie gebruikt de school een palet aan instrumenten. De kwaliteit van sommige instrumenten moet afgestemd worden met de visie en de missie. De voorlichting aan de ouders en de leerlingen dient met voorrang aangepakt te worden, zie verderop in dit stuk. Dat is een ontwikkelpunt. Verder zijn er verschillende bijlagen die de communicatie vormgeven. Interne communicatie Mondeling communicatie • werkoverleg • bijeenkomsten • persoonlijke gesprekken • telefonische communicatie Schriftelijke communicatie • folder, brochure, informatieboekje • schoolkrant, nieuwsbrief • enquête • kwaliteitszorg • stageboek • prikbord • posters
Audiovisuele communicatie en internet • video, foto’s, dia’s • computeranimatie • http://hooghuislyceum.insiders.nl/singel /onderwijs/?page_id=118 • www.uitstroommonitor.nl • CD-rom • e-mail • intranet Divers • excursie • feesten
Externe communicatie Mondeling communicatie • congressen/symposia • voorlichtingsgesprekken • ouderavonden • telefonische communicatie. Schriftelijke communicatie • brieven/verslagen • folder/brochure/stageboek • schoolkrant • pro-krant • posters • advertenties • jaarverslag
Audiovisuele communicatie en internet • http://hooghuislyceum.insiders.nl/singel /onderwijs/?page_id=118 • video/computer • adverteren radio/TV/kabel • CD-rom Divers • relatiegeschenk • open dagen • klachtenprocedure • sponsoring • lobby • contacten met bedrijven
16
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss • Voorlichting Er is een groep leerlingen die werken afwijzend benadert. Men wil meer diplomering dan arbeid, men wil geen stage. Aspecten in de voorlichting, gezien dit signaal, moeten meer expliciet vorm gegeven worden. o Verbondenheid met het begrip stage in de gehele school. o Voorlichting aan ouders m.b.t. de doelstelling en van meet af aan uitstralen dat leren ook buiten de school kan plaatsvinden. Echt stilstaan dat competentiegericht leren anders is dan traditioneel leren en dat beroepsgericht leren verbonden is met de kwalificatiestructuur. (AKA-Niveau 1) o Stage is ook de arbeidsmarkt leren kennen en het heeft ook een relatie met diplomering BBL/BOL. o Veel leerlingen kennen het onvoldoende, dus meer inzetten in de oriëntatie. o Bij de overgang naar de stage een certificaat geschiktheid om stage te lopen afgeven. De omschrijving kan zijn: “De leerling kan zich uiterlijk zodanig verzorgen dat hij kan stagelopen. Hij heeft zorg voor zijn werkkleding en zijn stageverslag. Hij is op tijd aanwezig en kan zelfstandig reizen.”
2.2. •
2.3. •
De werving van stageplaatsen De acquisitie van stageplaatsen loopt goed er zijn geen problemen, er zijn voldoende stageplaatsen. Er is een persoonlijke benadering, via het netwerk van de leerling en de ouders en familie, docenten, internet, gouden gids, bedrijven die zelf bellen, binnenwandelen bij een bedrijf, bedrijven bellen indien bepaald soort stage nodig is, enz. Regionaal overleg over selectie en werving van stageplaatsen. Er wordt regionaal nog niet echt structureel over het werven van stageplaatsen gesproken, soms incidenteel. Er is een stagebureau in oprichting voor totale VO. (Oss) Dit wordt gekoppeld aan de maatschappelijke stage: http://hooghuislyceum.insiders.nl/stagebureau/ . Ook zijn er ideeën rondom een coöperatie oprichten samen met de collega’s van het NPO. Hierin zouden werkgevers zitting kunnen hebben. Hier zal zeker een wervende werking kunnen uitgaan in de regio.
17
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss 2.4. •
2.5. •
2.6. • 2.7. •
Automatiseren van stageplaatsen. De actuele situatie is dat docenten registreren in het LVS. Daar zit enige zoekfunctie in wat betreft stageplaatsen, maar een selectie op kwaliteiten is niet mogelijk. Ervaring van stagedocenten is hier de basis. Dat is wel kwetsbaar want valt er een stagedocent uit dan valt daarmee ook een gedeelte van de zoekfunctie uit. Het is een ontwikkelpunt om te bekijken of het mogelijk is een database voor leerlingen aan te schaffen met zoekfunctie. Het persoonlijke contact met bedrijven De contacten met de stagebedrijven hebben een hoog relationeel gehalte en dat blijkt goed te werken. De tevredenheid is hoog. (Zie 03. bijlage kwaliteitsonderzoek) De contacten komen tot stand via de telefoon en per email en omvatten introducties van stagiaires, rapportages, plaatsingen en intensive begeleiding van niet soepel lopende stages. Het contract tussen stagegevers en de school. Er wordt een contract afgesloten wat door alle partijen wordt getekend. (Referenties Stagecontract) Afspraken stageverzekeringen. Er wordt een verklaring over de aanwezigheid van een aansprakelijkheidsverzekering bij de stagegever afgegeven. Er zijn verschillende aansprakelijkheden mogelijk, basis hierbij is de wet, die gaat namelijk boven de verzekering. (boven de wet kun je niet verzekeren) Het arbeidsbesluit jeugdige is van toepassing en dat staat in het stagecontract. Daarmee is juridisch mogelijk alles afgedicht maar er blijft een persoonlijke component over. Hoewel de stagedocent geen controleur is van een arbeidsbesluit, dat is de arbeidsinspectie, is het wel zo dat er verwacht mag worden van een stagedocent alle partijen te wijzen op gevaren, zeker als die zich concreet aan hem voordoen. Hij dient dan reactie te geven en de partij te wijzen op het gevaar dat hij meent te zien, meer kan hij niet doen. Het Hooghuis heeft van Stichting Carmel een scholenbreed pakket. Het maakt veel uit hoe men erover communiceert. De formele communicatie via stukken (folders, voorlichtingsmateriaal, beleidstukken) moet consistent zijn en de informele communicatie via de stagedocenten moet consistent zijn. Zij moeten daarbij de begeleidingsrol en hun makelaarsfunctie optimaal kunnen vervullen. Gaat men teveel mee in de juridisering dan dreigt de markt gesloten te worden voor stagiaires en dat wil niemand. De school is slechts een doorgeefluik, ze signaleert en geeft door. Daar waar ze partij is legt ze dit weg bij haar verzekering. Stagedocenten en management hoeven dan ook geen claims te beoordelen. Daar zijn verzekeringen voor.
18
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
3. Begeleiding van stagiaires op groeps- en individueel niveau. 3.1.
Voorbereiding stages als geïntegreerd onderdeel van het onderwijsaanbod.
In hoofdstuk 1.2 zijn een aantal zaken al uitvoerig beschreven. Nog een paar concrete zaken iets uitgebreider aan de orde: • Werkschrift Stage De indeling van het werkschrift bestaat uit een kort theoretische inleiding en verder een opdracht voor leerlingen. Hoofdstuk 1 Stagelopen: de voorbereiding Les 1 Wat is stagelopen Les 2 Wat is stagelopen, de werktijden Les 3 Wat is stagelopen, je presentatie. Les 4 Wat is stagelopen, andere regels. Les 5 Soorten stages, oriënterende stage. Les 6 Soorten stages, beroepsbegeleidende stage. Les 7 Soorten stages, beroepsopleidende stage. Les 8 Soorten stages, plaatsingsstage. Les 9 Met wie heb je te maken? Les 10 Stageverslag. Les 11 Je presentatie. Les 12 Stagecontract. Les 13 Werktijden. Les 14 Werkkleding. Les 15 Verzekering. Hoofdstuk 2 Stagelopen: de stageplek Les 16 Wat is het voor een bedrijf? Les 17 Waar is het bedrijf; hoe kom je er? Hoofdstuk 3 Stagelopen: het werk Les 18 Wat verwacht je van de stage? Les 19 De werkzaamheden Les 20 Materialen, grondstoffen, machines, gereedschappen Les 21 Samenwerken Les 22 Veiligheid Hoofdstuk 4 Stagelopen: wat vind je ervan? Les 23 Wat vind je leuk? Les 24 Waar ben je goed in? Hoofdstuk 5 Stagelopen: beoordeling Les 25 Beoordeling 3.2.
Voorgelicht over de verschillende beroepsmogelijkheden.
Om beroepsmogelijkheden te verkennen wordt een groot aantal praktijkvakken aangeboden. Daarnaast zijn er groepsexcursies en is er beroepenoriëntatie op groepsniveau. (praktijk en loopbaan) De school heeft een competentiewijzer om te begeleiden. Er zijn 9 items en 5 niveaus omschreven.
19
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss • Ik werk zelfstandig • Ik werk veilig en schoon. • Ik doe het goed en werk aan kwaliteit • Ik werk goed samen . • Ik overleg en ik luister. • Ik ben (klant-) vriendelijk. • Ik los problemen op • Ik werk doelgericht. • Ik werk collegiaal. Praktijkvakken worden gezien als middel waarbij de te onderscheiden competenties ontwikkeld kunnen worden. (05. Bijlage) De theorievakken spelen in algemene zin in op de voorbereiding op stage. Er worden boeken rondom stage gebruikt, er zijn lessen arbeidsoriëntatie, elke leerling uit groep 2 moet dit pakket volgen. Het geheel zou nog beter op elkaar afgestemd kunnen worden vanuit een overzicht van activiteiten naar een heldere aanpak, hier ligt nog wel een ontwikkelpunt voor het stageoverleg. De stagedocenten als belangrijke uitvoerders van dat proces zien zichzelf niet als de docenten die dit proces kunnen stimuleren en ondersteunen. Toch zou het een meerwaarde zijn als zij zich als experts meer in de klassen in de volle breedte hier mee bezig zouden houden.
3.3.
Toewijzing van stageplaatsen, matchen en begeleiden
Via internet kan er gebruikt gemaakt worden van Learn2Work, een instrument dat is ontwikkeld in samenwerking met Koning Willen I College Den Bosch en de samenwerkende scholen van het NPO. Het instrument bestaat uit een set plaatjes voor leerlingen met verklaring van competentie met ondersteunende vragen voor de begeleider. Een matchingsinstrument voor leerling, docenten en begeleider op het werk. En er is een boekje met achtergrondinformatie. Alle stagedocenten hebben een exemplaar van de complete set. In een Equal-project is dit instrument gevalideerd. • Er wordt bij het Hooghuis nog geen matchingsinstrument gebruikt maar in overleg met mentoren en stagedocenten wordt goed geplaatst. De opbrengsten van www.vanschoolnaarwerk.org worden 1 keer per jaar gebruikt. Er zijn een aantal afspraken gemaakt ten aanzien van dit instrument. o Het gesprek blijft noodzakelijk het is een hulpmiddel, dit wordt breed gedragen. o De voorbereiding om dit in te zetten via internet kost tijd dus incidenteel inzetten. o Bij sommige bedrijven is email lastig. o Positief is dat de leerling meegenomen wordt in het proces.
20
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Naast de internet variant ook de werkwijze op papier mogelijk maken. (zie 06. bijlage) De aanwijzingen voor de leerlingen zijn ook voor de stagebegeleider op het bedrijf te gebruiken. o Analyse is goed, het plan maken is moeilijker, kleine stapjes en concrete leervragen zijn te doen. Het sluit ook aan bij de competentiebegeleiding en de coaching op het Hooghuis. De procedure is nu als volgt: • De leerling spreekt een voorkeur voor een stagerichting uit en krijgt een stageplaats toegewezen waarvan de stagecommissie verwacht dat er een match is tussen voorkeur en werkzaamheden stageplaats. De stagecommissie zorgt dat het resultaat van het overleg tussen alle betrokkenen, het assessment, hierbij wordt meegenomen. • In het leerlingenvolgsysteem worden per leerling begeleidingsaspecten en beoordelingen verwerkt en worden de leerdoelen voor de leerling m. b. t. het vervolg van de stages opgenomen. In de dossiers worden alle stageverslagen bewaard. • Leerlingen hebben een stageboekje. (Referentie Stageboekje) Een kritische beschouwing van het proces stageboekje, de stagebeoordelingen en de stagebegeleiding heeft geleid tot een bijgestelde aanpak. Het ontbreken van enige reflectie van de leerlingen op het leren op de werkplek is aangevuld. Hierbij worden de competenties betrokken en we betrekken er Learn2Work en AKA bij. (Zie referenties AKALearn2Work en Kwalificatiedossier www.colo.nl ) We hebben een overzicht gemaakt om relaties te leggen tussen alle profielen. Conclusie is dat de profielen in elkaars verlengde liggen en dekken elkaar af uitgezonderd een facet. Evaluatie en reflectie. We gaan er vanuit dat deze competentie getraind en geoefend wordt in de coaching. De relatie met de aandachtspunten van coaching op HHL De Singel PrO en de stagebeoordeling en begeleiding moet nog gemaakt worden, ontwikkelpunt. Het stageboekje, handzaam en compact, bevat leerdoelen en een terugblik. Hier kan wel gesproken worden van evaluatie en reflectie. Wordt dit betrokken bij de coaching? o o
3.4.
Een individueel stageplan voor elke leerling
Het individueel stageplan ligt bij de mentor en wordt tijdens de coachingsgesprekken geëvalueerd, er worden individuele leerdoelen geformuleerd. 3.5.
Loopbaanbegeleiding.
Loopbaanbegeleiding in de voorbereiding krijgt de aandacht in het 3e jaar; Promotie; bij ’t vak cultuur en maatschappij komen de boeken; “Fit op stage”en “Ik ga op weg” aan bod. In het 4e jaar; “Wegwijzer voor schoolverlaters”. Daarnaast komt de sturing, begeleiding tijdens de coaching aan bod, we gaan meer tijd investeren in de loopbaanbegeleiding op de werkvloer. (Ontwikkelpunt) 3.6.
Het evaluatie- en beoordelingssysteem, het protocol • •
•
•
Korte rapportage na 3 weken: • Er worden korte aantekeningen gemaakt op een intern formulier of memo, er is een kopie voor de groepsdocent en/of voor de stagedocent. Tussenrapportage na 6 weken • De groepsdocent levert een beoordeling in bij de stagedocent. • Het origineel ter tekening naar de directie. • De stagedocent maakt 5 x kopie voor: de leerling, de mentor, stagedossier, en 2 exemplaren voor ESF. Eindrapportage na 13 weken • De groepsdocent levert een beoordeling in bij de stagedocent. • Het origineel ter tekening naar de directie. • De stagedocent maakt 5 x kopie voor: de leerling, de mentor, stagedossier, en 2 exemplaren voor ESF. LVS • De eindevaluatie stage wordt ingevuld in het LVS door de stagedocent.
21
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
• • 3.7.
• De leerdoelen voor de volgende periode worden ingevoerd door de stagedocent. • Opmerkingen en problemen worden ingevuld in het logboek, door de stagedocent. Begeleiding • Individuele evaluatie met leerling en de groepsmentor, indien noodzakelijk ook met ouders. Learn2Work eenmaal per jaar. Afspraken over aanvullende competenties voor het stagebedrijf.
Nieuwe leerdoelen worden in overleg met bedrijf geformuleerd tijdens de eindrapportage.
22
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
4. Contacten met ouders/verzorgers.
4.1.
Informatie ouders/verzorgers over het doel en de inhoud van de stage.
Er is een infoavond zoals eerder beschreven in het 2e jaar met infopakket. Er zijn huisbezoeken en rapporten en individuele oudergesprekken waarin stage een onderdeel is. Er zijn stageverslagen en tussenrapportages en eindevaluaties voor de ouders beschikbaar. De keuze van stageplaatsen in overleg met ouders en leerling. De school initieert de stageplek er is overleg met ouders en/of leerling gericht op afstemming. Er zijn stagevoorkeursformulieren. De groepsmentor overlegt thuis met leerling en ouders. Er zijn coachingsgesprekken tussen groepsdocent en leerling. Er zijn individuele oudergesprekken t. a. v. wensen op individuele basis m.b.t. stage. 4.2.
De rol van de ouders en de school in relatie tot de stageplaatsen.
De school heeft uitsluitend de contacten met de stagebedrijven. Ouders hebben geen directe bemoeienis met de stagebedrijven, de ouders communiceren via school. Alleen ziekmeldingen dienen door ouders doorgegeven te worden bij het bedrijf. Ouders en leerling geven schriftelijk toestemming voor de desbetreffende stageplaats. Ze tekenen het stagecontract.
23
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
5. Interne programmering. 5.1.
Er is naar aard en inhoud een gedifferentieerd stage aanbod.
Er is naar aard een gedifferentieerd aanbod. Ten eerste verwijzen we naar het eerder beschreven brede praktijkvakkenpakket en de branchegerichte cursussen. (zie hoofdstuk 6) En ten tweede naar de verschillende soorten stages. Dit is voor elke leerling maatwerk. Én het niveau van de stage én de arbeidsrichting variëren dus individueel. Aandachtspunten zijn de begeleiding in de vorm van leren organiseren voor terugkomleerlingen uit de stage, en roldoorbrekend onderwijs, het bestaan van de specifieke zogenaamde meisjesvakken. 5.2.
De samenhang tussen de verschillende stages en de onderwijsinstelling.
Via het cursusaanbod wordt samenhangen gecreëerd met de stages. Aandachtspunten zijn arbeidsmarktrelevantie van activiteiten en het aanleren van de juiste competenties. 5.3.
De aansluiting tussen stageperiodes en les-/schoolrooster.
De aansluiting van de stageperiodes en het schoolrooster is 100% op elkaar afgestemd. 5.4.
Tijd voor regelmatig overleg tussen stagedocenten en stagebegeleiders.
Het overleg tussen de stagedocent en de stagebegeleider vindt minimaal 3 keer per periode plaats. • Kennismaken met, introduceren op en informeren over het bedrijf. • Rapportage na 3 weken; tussenrapportage; eindrapportage en bij acquisitie. • Het stageboekje via de groepsmentor. • De stagedocent als supervisor. Het primaire proces speelt zich af tussen stagiaire en werkbegeleider. • Bij problemen komt de stagedocent in beeld. 5.5.
Het onderwijsaanbod in relatie tot de vragen/eisen van de stagebedrijven.
De basiscompetenties (die een bedrijf eist) zitten ingebed in het programma van de school. De vakspecifieke competenties worden zoveel mogelijk geïntegreerd in het praktijkprogramma. Een aandachtspunt is dat de branchegerichte cursussen aangepast moeten worden. Meer en meer maken de leerlingen gebruik van het MBO. • PRO-MBO een praktijkgerichte leerroute. De ontwikkelingen in het Praktijkonderwijs hebben het Praktijkonderwijs tot een krachtige schoolsoort gemaakt waarin leerlingen met behulp van een adaptieve aanpak tot veel meer in staat blijken dan in het verleden. Juist door de persoonsgerichte begeleiding en het competentiegerichte leren van het Praktijkonderwijs blijken bepaalde leerlingen vaak gemotiveerd door ervaringen en in staat om de aansluiting te vinden en te houden. ( zie referenties Uitstroommonitor Praktijkonderwijs.) In de praktijk blijken leerlingen – waarvan bij de toelating in het PRO onomstotelijk vaststond dat ze voldeden aan de criteria voor het PRO – gebruik te kunnen maken van de kwalificatie van de niveau-1 opleiding, of delen daarvan, van het MBO. Waar de leerling aanvankelijk niet kon voldoen aan de (theoretische) eisen van het VMBO (indicatiestelling) blijkt hij via de leerroute Praktijkonderwijs in staat zich de nodige competenties eigen te maken. In het verleden is in diverse projecten (Noordoost Noord-Brabant, Veluwe, Groningen) gebleken dat deze leerbehoefte in te vullen is door de beroepsgerichte opleiding in het MBO of branchegerichte cursussen. De branchegerichte cursussen worden ook aangeboden in het Praktijkonderwijs en zijn ook onderdeel van de ESF-regeling voor het Praktijkonderwijs vanaf 1996. In de samenwerkingsprojecten met het MBO blijkt dat bepaalde leerlingen onder de juiste
24
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss voorwaarden in staat zijn om de opleiding op niveau 1 , of delen daarvan te behalen. De niveau-1 opleidingen is het laagste opleidingsniveau binnen de kwalificatiestructuur van het mbo (niveau 1 t/m 4)(zie ook www.colo.nl) Sinds enige tijd kent de niveau-1 opleiding ook het zgn. AKA-opleidingstraject (Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent). Deze opleiding wordt een brede opleiding genoemd omdat de leerling niet opgeleid wordt voor één beroep, maar voor verschillende uitstroomdifferentiaties (techniek, economie en handel, landbouw, zorg en welzijn) Het PrO heeft in de afgelopen jaren – met behulp van landelijke ondersteuning – diverse branchegerichte opleidingstrajecten geïncorporeerd, zoals o.a. de SVA-cursussen. Deze cursussen worden afgesloten met een branchecertificaat. In de uitvoeringspraktijk blijken branchegerichte en beroepsgerichte opleidingstrajecten in zowel theorie als praktijk dicht bij elkaar te liggen (en soms aan te sluiten). Bij de ontwikkeling zijn regelmatig dezelfde brancheorganisaties betrokken, die voor beide trajecten soortgelijke competenties en vaardigheden veronderstellen. In de projecten, specifiek het NPO, zijn goede resultaten geboekt wanneer de kracht van het MBO gekoppeld wordt aan de kracht van het Praktijkonderwijs. Op basis van een (tijdelijke) beleidsmaatregel kan in samenwerking tussen VMBO en MBO de niveau-1opleiding worden aangeboden door het VMBO. De diplomering vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het MBO. In samenwerking met de MBO Raad en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs is het handboek MBO-PRO ontwikkeld, waarin de diverse (succesvolle) projecten beschreven zijn en modellen voor samenwerking uitgewerkt zijn. Ook CPS en SLO zijn daartoe diverse concrete materialen ontwikkeld (zie ook www.cps.nl). Bij de opzet van die leerroutes is veelvuldig aansluiting gezocht bij lesmateriaal en begeleidingstrajecten die zijn ontwikkeld in het kader van de branchegerichte opleidingen. Belangrijk is de borging van de praktijk. De voorwaarden zijn: • Examinering blijft in het MBO. • De leerlingen blijven ingeschreven in het Praktijkonderwijs, Praktijkonderwijs en MBO regelen zelf hoe de opleiding wordt vormgegeven. • De begeleiding door het PRO van deze leerlingen moet als voorwaarde worden vastgelegd in de samenwerking. • De arbeidstoeleiding en plaatsing op de arbeidsmarkt blijft een verantwoordelijkheid van het Praktijkonderwijs. 5.6.
Een systematische evaluatie in de school en op het bedrijf. • • • •
5.7.
Zie rapportages die gemaakt worden Zie besprekingen n. a. v. stageboekje Zie LVS Zie Learn2Work Evaluatiegegevens worden in de beleidsvorming betrokken.
Dit is tot nu toe een zwak een punt en met dit nieuwe beleidsplan moet hier vorm aan gegeven worden. Via stageoverleg moet de stagecoördinator nu planmatig in stageoverleg vastleggen welke ontwikkelpunten per schooljaar aangepakt worden. Er wordt uitgegaan twee ontwikkelpunten per schooljaar op de ontwikkelagenda te zetten. Aan het team wordt een keer per jaar verantwoording afgelegd over de ontwikkelagenda.
25
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
6. Netwerken
6.1.
De school en de relatie onderwijs en arbeid.
De school heeft contacten met de volgende instanties gesplitst in • Werkgeversorganisaties, stagebedrijven. • Intermediaire instellingen; MEE, UWV, Werkplein Maasland (CWI), IBN (SW) • Scholen; NPO, ROC Leijgraaf Oss, Koning Willem I College Den Bosch • Gemeente en Provincie 6.2.
De school onderhoudt contacten met relevante instellingen in de regio. • • • • • •
6.3.
Contacten stagebedrijven; alleen bij plaatsing van leerling het gaat dan om plaatsing, kennismaking na 3 weken, na 6 weken, en aan einde van de periode van 13 weken. Extra contact indien nodig voor begeleiding. Contact MEE: 4e leerlaar, vaste contacten, 1x bezoek MEE, 1x bij ouderavond. Contact UWV: bij leerlingenbespreking 3x per jaar, 1x bij ouderavond. Contact Werkplein Maasland, 1x bij ouderavond, 1x bij bezoek locatie. Contact met ROC: bij aanmelding leerling en externe cursussen in 4e - 5e leerjaar Beleid ten aanzien van externe instanties.
Inschakelen van externe instanties om een bijdrage te leveren die leidt tot (regulier) werk. 6.4.
Contracten, convenanten en intentieverklaringen of samenwerkingsovereenkomsten. • • • •
6.5.
Stagecontract (07. Bijlage) Arbeidsovereenkomsten en het duale traject (Referenties Stagecontract duaal enz.) Overdrachtpakket vervolgscholing In samenwerking met NPO (Referenties Samenwerkingsovereenkomsten) Instellingen die jongeren plaatsen op de arbeidsmarkt.
De regiefunctie bij plaatsing arbeidsmarkt, als de leerling een arbeidscontract heeft gekregen, neemt UWV / MEE over. Indien er geen beroep gedaan wordt op ondersteuning neemt het bedrijf alle verdere initiatieven die leiden tot opleiding binnen hun sector.
26
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
Casus STARR-methode: Beginsituatie:
E. moet stagelopen in een gestructureerde omgeving. Korte bondige instructies met weinig “afleidmogelijkheden”. Plek is gezocht en gevonden. Samenwerking Mentor, stagedocent en stagebegeleider. Voorbereidingen speelden zich af volgens procedure op school.
Taak:
Ik fungeerde als stagedocent, voorstellen, bemiddelen, aanspreekpunt etc. ( het gebruikelijke ) Bereiken van betere persoonlijke en taakgerichte competenties. Wat zijn verwachtingen van mij en hoe moet dit? Het is afhankelijk van de ontwikkelingen. ( Altijd )
Acties:
Na een eerste goedgelukte stage een nieuwe periode de kans gegeven voor verdere ontplooiing. E. maakte als persoontje nog steeds positieve ontwikkeling door, maar wil zich eenzijdiger specialiseren in met name lassen. Als beloning gezocht naar een ander bedrijf, alwaar na goede afspraken E. meer zou moeten kunnen laten zien qua persoon maar ook vaktechnisch. Na een moeizame start en zware gesprekken met bedrijf, mentor, stagebegeleiders en E. + ouders een tweede kans gegeven. Het schortte met name aan het feit dat E. te weinig alleen gelaten kon worden, concentratiegebrek, afleidbaarheid, doorzettingsvermogen, kwaliteit.
Resultaat:
Uiteindelijk na een tweede kans zag het bedrijf toch af van verdere samenwerking. E. kon de geboden ruimte niet aan. Nieuw bedrijf gezocht, ( met minder ontsnappingsmogelijkheden ). Naar het zich voorlopig laat aanzien gaat dit lekker.
Reflectie:
Ik denk gedaan te hebben wat mogelijk was. Het resultaat is niet echt bevredigend ( nu ). We zijn niet uitgekomen waarnaar we streefden. ( contract bij tweede bedrijf ). In dit geval zou ik niet weten hoe anders te handelen.
Ties Alberts
27
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
7. Ontwikkelagenda In dit beleidsstuk zijn regelmatig ontwikkelpunten genoemd. Hier staan ze nogmaals samengevat. In de aansluiting met andere beleidsstukken en beleidinnovaties zijn er ontwikkelpunten die niet specifiek door de stagedocenten worden uitgevoerd dat zij n de algemene ontwikkelpunten, de specifieke ontwikkelpunten zijn voor de stagedocenten ontwikkelpunten. Algemeen • Het doorontwikkelen van competentiegericht leren. • Continuering ESF projecten rond de thema’s: leerlingenwerkplaatsen, branchegerichte cursussen, naschoolse begeleiding (ook jobcoaching) en arbeidskundig onderzoek. • Van handelingsplanning naar individueel ontwikkelingsplannen (IOP) • Ontwikkelingen in teams rond activerende didactiek, het leren van zelfstandig werken, en voor de docent het coachend begeleiden. • Het jaarlijks evalueren en de relatie met Stimulans, een kwaliteitsproject. • Het onderzoeken van mogelijkheden voor maatschappelijke stages. Specifiek • Via stageoverleg moet de stagecoördinator nu planmatig in stageoverleg vastleggen welke ontwikkelpunten per schooljaar aangepakt worden. Er wordt uitgegaan twee ontwikkelpunten per schooljaar op de ontwikkelagenda te zetten. Aan het team wordt een keer per jaar verantwoording afgelegd over de ontwikkelagenda. • Doorontwikkeling van de Netwerkschool (ROC, CWI, UWV, MEE, Gemeente, Jobcoachorganisaties) • Er is een matrix van samenwerkingsmodellen in het NPO gemaakt die als denkrichting voor AKA is gemaakt maar die ook anderszins zou kunnen worden ingezet. • Gegevens worden nog onvoldoende gebruikt voor bijstelling van het programma. In algemene zin is dit nog een ontwikkelpunt om trends om te zetten tot acties richting arbeidsparticipatie. Specifiek is er bij het bijstellen van het programma een dwarsverband te leggen met het werkoverleg 1.6 en 1.7. • In de communicatie gebruikt de school een palet aan instrumenten. De kwaliteit van sommige instrumenten moet afgestemd worden met de visie en de missie. De voorlichting aan de ouders en de leerlingen dient met voorrang aangepakt te worden. • De actuele situatie is dat docenten registreren in het LVS. Daar zit enige zoekfunctie in wat betreft stageplaatsen, maar een selectie op kwaliteiten is niet mogelijk. Ervaring van stagedocenten is hier de basis. Dat is wel kwetsbaar want valt er een stagedocent uit dan valt daarmee ook een gedeelte van de zoekfunctie uit. Het is een ontwikkelpunt om te bekijken of het mogelijk is een database voor leerlingen aan te schaffen met zoekfunctie. • Hoe de toedeling van taken verloopt heeft te maken met het taakbeleid en de normjaartaak. Toch wordt hier door stagedocenten niet altijd positief met elkaar over gesproken. De ervaring dat het begeleiden van de stages na schooltijd moet gebeuren voelt blijkbaar niet goed, terwijl er met de toedeling in de normjaartaak niets mis is. Advies is dat de stagecoördinator elk jaar transparant en expliciet de taaktoedeling in relatie tot de uren en de toedeling van leerlingen op het stagekantoor ophangt zodat het iedereen kan zien. Afstemming met de directie is natuurlijk gewenst. Verder valt de taaktoedeling buiten dit beleidsstuk maar verdient wel de aandacht. • De taakomschrijving nog moet worden vastgesteld en moet nog worden geïmplementeerd. • Praktijkvakken worden gezien als middel waarbij de te onderscheiden competenties ontwikkeld kunnen worden. De theorievakken spelen in algemene zin in op de voorbereiding op stage. Er worden boeken rondom stage gebruikt, er zijn lessen arbeidsoriëntatie, elke leerling uit groep 2 moet dit pakket volgen. Het geheel zou nog beter op elkaar afgestemd kunnen worden vanuit een overzicht van activiteiten naar
28
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
•
•
een heldere aanpak, hier ligt nog wel een ontwikkelpunt voor het stageoverleg. De stagedocenten als belangrijke uitvoerders van dat proces zien zichzelf niet als de docenten die dit proces kunnen stimuleren en ondersteunen. Toch zou het een meerwaarde zijn als zij zich als experts meer in de klassen in de volle breedte hier mee bezig zouden houden. De relatie met de aandachtspunten van coaching op HH De Singel PrO en de stagebeoordeling en begeleiding moet nog gemaakt worden, een ontwikkelpunt. Het stageboekje, handzaam en compact, bevat leerdoelen en een terugblik. Hier kan wel gesproken worden van evaluatie en reflectie. Wordt dit betrokken bij de coaching? Loopbaanbegeleiding in de voorbereiding krijgt de aandacht in het 3e jaar; Promotie; bij ’t vak cultuur en maatschappij komen de boeken; “Fit op stage”en “Ik ga op weg” aan bod. In het 4e jaar; “Wegwijzer voor schoolverlaters”. Daarnaast komt de sturing, begeleiding tijdens de coaching aan bod, we gaan meer tijd investeren in de loopbaanbegeleiding op de werkvloer. (Ontwikkelpunt)
29
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
8. Referenties • • • • • • • • • • • •
Brochure Werkgevers en Ouders en Verzorgers m.b.t. stage, Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Visie Arbeidstoeleiding Praktijkonderwijs Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs, beschikbaar via www.praktijkonderwijs.nl Locatieplan De Singel Praktijkonderwijs Hooghuis 2008 – 2009 en 2009 – 2010, Hooghuis Oss Contract VAC m.b.t. naschoolsebegeleiding www.praktijkonderwijs.nl www.netwerkpro.nl Uitstroomresultaten van de uitstroommonitor www.duaalpro.nl Duaal contact, ouderbrief duaal, schoolbrief duaal, uitleg duaal contact en werkgeversbrief duaal. Stageboekje Samenwerkingsovereenkomst met UWV, UWV-werkbedrijf en MEE Samenwerkingsovereenkomst met Koning Willem I College Den Bosch en De Leijgraaf Oss-Uden-Veghel
30
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
STARR-methode Situatie: • •
M. heeft één periode een IBN-stage schoonmaak gelopen. Bij aanvang stage was eigenlijk al duidelijk dat schoonmaak nooit haar keuze zou worden. IBN had geen andere mogelijkheden, dus M. ging akkoord. Tijdens het eindgesprek van de stage gaf zij aan, niet nogmaals een zelfde soort stage te wensen. Bij het gesprek, ten kantore van de stagebegeleider, waren behalve M. de stagebegeleider, de arbeidsconsulente Arbeidsintegratie IBN en ikzelf als stagedocent aanwezig.
Taak: (Algemeen) • Mijn taak was het om te proberen een nieuw stageadres voor M. te zoeken. In overleg met alle aanwezigen moest het uiteraard een zinvolle en motiverende plek worden. • Mijn rol was een luisterende, een vragen stellende, een mogelijkheden onderzoekende en uiteindelijk een beslissende. (Persoonlijk) • Ik wilde bereiken dat er voor M., onder IBN-begeleiding, een passende stageplek gevonden zou worden • Ik verwachtte van mijzelf dat ik de stagebegeleider en de arbeidsconsulente de noodzaak van verandering van soort stage duidelijk kon maken. • Ik vond dat ik moest overleggen of er binnen IBN andere mogelijkheden waren Actie: • • • •
• Resultaat:
Ik heb gemeld dat een motiverende stageplek voorwaarde was voor het ontwikkelen van competenties. Ik meldde dat ik het betreurde dat binnen de IBN-organisatie slechts stageplekken vergeven konden worden in het groen, in de schoonmaak en bij montage&verpakking. Ik ben het gesprek open in gegaan, met begrip voor de wensen van M. enerzijds en de onmogelijkheden vanuit de IBNorganisatie. M. gaf aan een horeca-stage te willen. De arbeidsconsulente had al een combinatie horeca/schoonmaak binnen IBN onderzocht, maar daar was momenteel geen plaats. Zowel M., als stagebegeleider en arbeidsconsulente opperden allerlei reguliere mogelijkheden tot horecastage. Van een aantal naar voren gebrachte bedrijven wist ik dat daar al een stagiaire geplaatst was. Sommigen bedrijven hadden aangegeven niet meer met stagiaires in zee te gaan (bijv. McDonalds) Bij andere bedrijven (bijv. Hotel Nuland) heb ik gewezen op de fietsafstand, die door M. niet te overbruggen viel. Verder heb ik gemeld dat het vinden en het vasthouden van een reguliere stageplek voor M. moeilijkheden zou opleveren, gezien het grote ziekteverzuim. Afgesproken werd dat ik de situatie op school in de stagecommissie zou bespreken en zou bezien of er een oplossing gevonden kon worden. • • • •
Reflectie:
• •
• •
Diverse mogelijkheden zijn de revue gepasseerd. Uiteindelijk bleven FEBO en Kees Kroket over. Ik heb nadien overleg gehad met M. en samen hebben we besloten om te proberen een plaatsje te bemachtigen bij Kees Kroket Eén telefoontje was voldoende. Ik heb betreffende stagebegeleidster ( iemand die al vaker stagiaires van onze school gehad had) geïnformeerd over de voorgeschiedenis en heb in het kort de (on)mogelijkheden van M. aangegeven. \ Een en ander resulteerde in een introductieafspraak, waarop zowel M. als stagebegeleidster besloten hebben de stage een aanvang te laten nemen. De arbeidsconsulente heb ik via mail op de hoogte gebracht en ik neem aan dat zij de stagebegeleider geïnformeerd heeft. Vanuit het gesprek meen ik te mogen opmaken dat beide goedkeurend de kwestie voorlopig als afgedaan beschouwen.
Al met al een korte, bondige en tot een oplossing leidende aanpak Ik ben enerzijds tevreden met het resultaat. Anderzijds vraag ik mij af of M., na indicatie, een IBN-arbeidscontract op horeca gebied zal kunnen verkrijgen. Een en ander zal afhangen van de mate van begeleiding die M. behoeft én van bedrijven die via detachering of begeleid werken met IBN in zee willen. In afwachting van zo’n contract zal M. voorlopig aan de slag moeten in de schoonmaak of bij montage&verpakking. Het lijkt mij verstandig om in de toekomst potentiële IBN’ers, vóór stagekeuze aan de orde is, te bespreken met de arbeidsconsulente. Beter overwogen kan dan worden of een IBN-stage noodzakelijk is en of er motiverende plekken gevonden kunnen worden. Noodzakelijk daartoe is dat alle relevante informatie op papier staat en ruim vóór de afspraakdatum in het bezit is van de arbeidsconsulente. Zij heeft dan de mogelijkheid gehad om eens rond te neuzen binnen haar eigen organisatie.
Wim Backx
31
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
9. Bijlagen
32
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage 01
33
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage 02 Stagedocent Functie-informatie Functienaam: Stagedocent Organisatie: School voor praktijkonderwijs/sector voor praktijkonderwijs binnen een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs Onderdeel: Onderwijsondersteuning Salarisschaal: Indicatie schaal 9 Werkterrein: Stages praktijkonderwijs Activiteiten: Begeleiding in de stage Uitvoerder: Beheerder Status: Nieuwe functie Datum: 21-06-2005 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een school voor praktijkonderwijs of een sector voor praktijkonderwijs binnen een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Het praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op een zelfstandig functioneren in de samenleving, op een plaats binnen de (regionale) arbeidsmarkt en biedt leerlingen doorstroommogelijkheden naar opleidingen op onder andere assisterend niveau. Het betreft leerlingen van 12 tot 18 jaar met beperkt verstandelijke vermogens en een leerachterstand van minimaal 3 jaar voor wie vaststaat dat overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering nodig is. Doel van praktijkonderwijs is leerlingen toe te leiden naar een plaats op de regionale arbeidsmarkt en voor te bereiden op een zelfstandig functioneren in de samenleving. De stagedocent begeleidt leerlingen in de stage, zorgt voor het inrichten en bijhouden van de stage-administratie en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het stagebeleid. De stagedocent werkt onder verantwoordelijkheid van de (sector)directie/ afdelingsleiding. De school/sector voor praktijkonderwijs kent een (sector)directie, afdelingsdirecteuren en/of afdelingsleiders, groeps- en vakleraren, gespecialiseerd ondersteunend en onderwijsondersteunend personeel en secretarieel, administratief en facilitair medewerkers. Werkzaamheden 1. De stagedocent begeleidt leerlingen in de stage door: • het informeren van leerlingen over: het doel van de stage, de geldende regels tijdens de stage, de aard van het stagebedrijf en de plaatsingsmogelijkheden; • het instrueren van leerlingen over de uit te voeren stageopdrachten en het stageverslag; • het opstellen van een bezoekplan per stageperiode; • het voeren van voortgangsgesprekken en beoordelingsgesprekken; • het bespreken van tussentijdse vragen en/of problemen van leerlingen; • het bespreken en beoordelen van stageopdrachten c.q. verslagen; • het bespreken van stage-ervaringen tijdens lessen en/of terugkomperioden; • het verzorgen van de naschoolse begeleiding van de leerling. 2. Levert bijdragen aan het opzetten en bijhouden van de stageadministratie door: • het aanleveren van gegevens voor het tot stand komen van de stageovereenkomst en het zorgen voor verwerking ervan volgens vastgestelde procedures; • het informeren van de afdelingsleider over het algemeen functioneren van de leerling tijdens de stage; • het verzorgen van de verslaglegging en eindrapportage (dossiervorming). 3. Levert bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het stagebeleid door: • deel te nemen aan bijeenkomsten voor stagedocenten; • het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van het stageplan, de evaluatie van het stagebeleid en het geven van adviezen ter verbetering van dat beleid; • het rapporteren aan de (sector)directie/afdelingsleiding over de voortgang van zijn werkzaamheden; • het signaleren van het bestaan van materialen binnen de stagebedrijven en branche- en werkveldorganisaties die bruikbaar zijn voor de opleiding; • het rapporteren aan de (sector)directeur over relevante ontwikkelingen in de branche en de stagebedrijven/leerwerkplaatsen. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden
34
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss •
De stagedocent is verantwoording schuldig aan de (sector)directeur of afdelingsleiding voor wat betreft de voortgang en uitvoering van de stagebegeleiding. • De stagedocent werkt overeenkomstig de kaders van het stagebeleid, de vastgestelde regelingen van de school/sector en stagebedrijven en de leertrajecten/onderwijsprogramma’s van belang voor de uitvoering van de stagebegeleiding. • De stagedocent neemt beslissingen bij de begeleiding van leerlingen en bij de beoordeling van stageopdrachten en verslagen en over de inhoud van zijn (beleids)adviezen. Kennis en vaardigheden De stagedocent beschikt over: • theoretische kennis en praktijkkennis op het vakgebied; • praktijkkennis van het relevante bedrijfsleven en de branche; • vaardigheid in het begeleiden van leerlingen tijdens de stage en het werk; • vaardigheid in het omgaan met de doorgaans zakelijke instelling van stagebedrijven; • inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school/sector; • vaardigheid in het motiveren van leerlingen en het opzetten van stageplannen/-trajecten. Contacten De stagedocent onderhoudt contacten met: 1. directie/afdelingsleiding en groeps-/vakleraren over stagebeleid en stagebegeleiding om werkzaamheden af te stemmen en informatie uit te wisselen; 2. leerlingen over wensen en resultaten om voortgang te bespreken; 3. stagecoördinator/stagedocenten/praktijkbegeleiders 4. (werkmeesters/leermeesters) over voortgang en resultaten om af te stemmen, problemen op te lossen en informatie uit te wisselen; 5. bedrijven, instellingen en overkoepelende organen van diverse branches over ontwikkelingen om activiteiten af te stemmen. Functie-eisen • Opleiding en ervaring o Heeft bij voorkeur praktijkervaring in de branche. • Kennis, inzicht en vaardigheden o Heeft kennis van de leefwereld van leerlingen in het praktijkonderwijs. o Heeft kennis van de leermogelijkheden op de stagebedrijven. • Instelling, houding en visie o Is bereid zich aan te passen aan de wisselende omstandigheden en werktijden van de (stage)bedrijven.
35
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage 03 Format PDCA voor de coördinatiegroep. Bij kwaliteitszorg hoort planmatig werken. Te werk gaan volgens een plan dat voorziet in een pilot of probeerfase, een check en een vervolgactie. Valt de check negatief uit, dan kan die vervolgactie een tweede poging óf een andere aanpak inhouden. Is het resultaat bevredigend, dan ligt borgen voor de hand. Dat wil zeggen: zorgen dat het resultaat gemeengoed wordt of gangbare praktijk. Hoe de vervolgactie ook uitpakt, om die uit te voeren zal doorgaans weer een nieuw plan nodig zijn. Een kwaliteitsactie doorloopt dus een cyclus, ook wel regelkring, PDCA-cirkel of Demingcircle genoemd. De laatste naam verwijst naar de geestelijk vader van dit werkmodel, dr. W. Edwards Deming. De PDCA-cirkel beslaat vier fasen: Plan - Do - Check – Act en is op alle niveaus - van schoolleider tot leraar - te gebruiken. Zowel bij individuele alledaagse activiteiten als voor collectieve meerjarige operaties.
De PDCA-cirkel wordt gebruikt om alle acties naar behoren uit te lijnen. Lopende acties kunnen met de PDCAcirkel worden gevolgd en/of worden bijgestuurd, bijvoorbeeld als blijkt dat tussentijdse checks of evaluaties niet zijn voorzien, zodat de kans groot is dat de klus niet wordt geklaard. Kortom, de PDCA-cirkel is, zodra het op actie aankomt, een simpel maar uiterst nuttig ijkmiddel.
36
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
Naam eigenaar
1. Naam Casus
2. Plan
3. Do
4. Check
5. Act
37
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage 04
Bijlage 05 niet
wel
A. Ik werk zelfstandig Ik krijgt een opdracht. Ik kan de opdracht, zonder hulp, goed uitvoeren. Ik ga meteen aan de slag. Ik ben op tijd klaar met de opdracht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: heb ik goed geluisterd naar wat ik precies moet doen? leg ik alle spullen die ik nodig heb van te voren klaar? werk ik in een goede volgorde? 38
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
B. Ik werk veilig en schoon Tijdens het werk houd ik steeds rekening met gezondheid en gevaar. Ik denk daarbij ook aan anderen. Ik houd me aan de veiligheidsvoorschriften. Ik leid anderen niet af. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: laat ik niets rondslingeren wat gevaar kan opleveren? let ik op struikelgevaar? ga ik goed om met materialen en gereedschappen? C. Ik doe het goed en werk aan kwaliteit
Ik probeer om geen fouten te maken. Ik houd mijn aandacht bij mijn werkwerk. Ik zorg ervoor dat mijn werk van goede kwaliteit is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: geef ik niet snel op als het niet lukt? houd ik me aan afspraken? werk ik nauwkeurig? D: Ik werk goed samen Ik spreek met anderen af hoe we het werk zullen gaan doen. Ik drijf niet mijn eigen zin door. Ik kies niet steeds de gemakkelijkste of de leukste taak uit.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: kom ik zelf ook wel met voorstellen? ben ik gezellig tijdens het samenwerken? laat ik de anderen alles doen? E. Ik overleg en ik luister Ik kan goed tegen kritiek. Ik probeer me door de kritiek te verbeteren. Ik overleg met mijn begeleider wat het beste voor mij is.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: probeer ik de anderen wel te begrijpen? vertel ik op een juiste manier wat ik denk en wat ik voel? denk ik ook aan de belangen van anderen? F. Ik ben (klant)vriendelijk Ik ga goed en beleefd om met mensen. Ik ben ook vriendelijk
39
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss tegen mensen die ik niet ken.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: lukt mij dit ook bij mensen die ik eigenlijk minder mag? let ik wel voldoende op mijn uitstraling? weet ik me wel een houding te geven als ik word aangesproken? G. Ik los problemen op Ik weet welke problemen ik zelf kan oplossen. Ik doe dat dan ook uit mezelf. Ik kijk goed als iemand een nieuw probleem oplost. Misschien kan ik het dan de volgende keer zelf.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: weet ik wel waar ik aan begin als ik een probleem ga oplossen? help ik anderen bij het oplossen van hun probleem? vraag ik of iemand toekijkt als ik iets ga oplossen? H. Ik werk doelgericht Ik werk in een logische volgorde. Ik heb van te voren goed nagedacht. (D-D-N) Als ik zo werk, is mijn opdracht op tijd af.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: zorg ik ervoor dat ik niet onnodig op en neer moet lopen? weet ik precies wat ik moet gaan doen? liggen alle mijn spullen klaar? I. Ik werk collegiaal. Ik zorg ervoor dat ik met mijn collega's goed kan opschieten. Ik help hen als dat nodig is. Als zij iets vragen, probeer ik mee te denken.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: ga ik al naar huis terwijl zij nog moeten opruimen? doe ik ze wel eens precies voor hoe het eigenlijk moet? probeer ik zo goed mogelijk antwoord te geven op hun vragen?
40
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage o6
"Learn2Work" ARBEIDSBEGELEIDINGSINSTRUMENT PERSOONSPROFIEL Naam werknemer : Naam werkgever : Datum : Ingevuld door : Funcie/taak :
De werknemer beheerst de competentie niet = 1 De werknemer beheerst de competentie meer niet dan wel = 2 De werknemer beheerst de competentie meer wel dan niet = 3 De werknemer beheerst de competentie wel = 4 SOCIALE COMPETENTIES
1 2 3 4 5 6
Communicatieve competentie Positief sociaal gedrag Assertiviteit Samenwerken Omgaan met kritiek Zich kunnen aanpassen aan de bedrijfscontext
1
2
3
4SCORE
OPMERKINGEN
0 0 0 0 0
TAAKGERELATEERDE COMPETENTIES 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Doelgerichtheid Ordelijkheid Betrouwbaarheid Motivatie Initiatief tonen Bedachtzaamheid Zelfstandigheid Belastbaarheid Evalueren en reflecteren
0 0 0 0 0 0 0 0 0
41
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
"Learn2Work" ARBEIDSBEGELEIDINGSINSTRUMENT EISENPROFIEL Naam werknemer : Naam werkgever : Datum : Ingevuld door : Fuctie/taak : Sector: Techniek Groen Er wordt Er wordt Er wordt Er wordt
bij bij bij bij
de functie/taak de functie/taak de functie/taak de functie/taak
Dienstverlening
geen beroep gedaan op de competentie = 1 meer niet dan wel een beroep gedaan op de competentie = 2 meer wel dan niet een beroep gedaan op de competentie = 3 een essentieel beroep gedaan op de competentie = 4
SOCIALE COMPETENTIES
1 2 3 4 5 6
Zorg en Welzijn
Communicatieve competentie Positief sociaal gedrag Assertiviteit Samenwerken Omgaan met kritiek Zich kunnen aanpassen aan de bedrijfscontext
1
2
3
4
SCORE
OPMERKINGEN
0 0 0 0 0
TAAKGERELATEERDE COMPETENTIES 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Doelgerichtheid Ordelijkheid Betrouwbaarheid Motivatie Initiatief tonen Bedachtzaamheid Zelfstandigheid Belastbaarheid Evalueren en reflecteren
0 0 0 0 0 0 0 0 0
42
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
"L e a rn 2 W o rk " A R B EID S B EG EL EID IN G S IN S T R U M EN T M ATCH N a a m w e rk n e m e r : N a a m w e rk g e v e r : D a tu m : In g e vu ld d o o r : F u n c i e / ta a k :
S O C IA L E C O M P ET EN T IES
1 2 3 4 5 6
C o m m u n ic a t ie ve c o m p e t e n t ie P o s it ie f s o c ia a l g e d ra g A s s e rt ivit e it S a m e n w e rk e n O m g a a n m e t k rit ie k Zic h k u n n e n a a n p a s s e n a a n d e b e d rijfs c o n t e x t T A A K G ER EL A T EER D E C O M P ET EN T IES
7 8 9 10 11 12 13 14 15
D o e lg e ric h t h e id O rd e lijk h e id B e t ro u w b a a rh e id M o t iva t ie In it ia t ie f t o n e n B e d a c h t z a a m h e id Ze lfs t a n d ig h e id B e la s t b a a rh e id E va lu e re n e n re fle c t e re n
43
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss
"Learn2Work" Actieplan ‘Van school naar werk’. Naam werknemer: Naam werkgever: Datum: Ingevuld door: Funcie/taak: Competentie Sociale Competenties
Actiepunten voor bedrijf en/of werknemer
Communicatieve competentie Positief sociaal gedrag Assertiviteit Samenwerken Omgaan met kritiek Zich kunnen aanpassen aan de bedrijfscontext
Taakgerelareerde competenties Doelgerichtheid Ordelijkheid Betrouwbaarheid Motivatie Initiatief tonen Bedachtzaamheid Zelfstandigheid Belastbaarheid Evalueren en reflecteren
Samenvatting
Planning
44
Stagebeleidsplan Hooghuis Praktijkonderwijs Oss Bijlage 07
STAGE - OVEREENKOMST Ondergetekenden: de directie van:
en de heer J.W.N.G.M. Terpstra (welke optreedt namens het bevoegd gezag) directeur van :
«bedrijf» «straatbedr» «pc» «plaatsbedr»
Het Hooghuis Locatie "De Singel" Kapelaan Nausstraat 2 5348 TH Oss
verklaren te zijn overeengekomen dat «voornaam» «achternaam» stage gaat lopen bij «bedrijf» om zodoende praktische ervaring op te doen in de van toepassing zijnde bedrijfsafdeling(en). Dit in samenhang met de scholing op Het Hooghuis Locatie "De Singel”. «voornaam» zal bij «bedrijf» begeleid worden door «werkbegele» en vanuit de school door «begeleider_school». Stageperiode: De stage heeft betrekking op periode 2 van schooljaar 2008 – 2009. Deze periode loopt van «miv» t/m «einddat». Stagedagen: «voornaam» loopt stage op «stagedagen». Uitzonderingen: In deze periode wordt geen stage gelopen op: maandag 23 februari 2009 t/m vrijdag 27 februari 2009 (carnavalsvakantie) Gegevens van de leerling: «voornaam» «achternaam» «straat» «code» «plaats» Telefoon: «telefoon» «voornaam» is leerling van groep «klas» Geboortedatum: «geb_datum» Burgerservicenummer: «burgerservicenummer»
45