PeriodiekePeiling Peilingvan vanhet hetOnderwijsniveau Onderwijsniveau Periodieke
nummer 26 | september 2014
PPON Handschriftkwaliteit, Schrijfvaardigheid, Taalverzorging en Grammatica en Spreekvaardigheid in jaargroep 8, 5 en het SBO In de periode 2009-2012 zijn peilingen uitgevoerd naar het niveau van handschriftkwaliteit, schrijfvaardigheid, taalverzorging en grammatica en naar het niveau van spreekvaardigheid in groep 8, groep 5 en de eindgroep van het SBO. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn gerapporteerd in de volgende balansen: • Balans van de handschriftkwaliteit in het basis- en speciaal basisonderwijs; • Balans van de schrijfvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs; • Balans van de taalverzorging en grammatica in het basis- en speciaal basisonderwijs; • Balans van de spreekvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs. De belangrijkste conclusies van deze peilingen hebben we in deze PPONinformeert bij elkaar gezet.
Project PPON Sinds 1987 onderzoekt het project Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) de leeropbrengsten in het basisonderwijs. Intussen heeft PPON over vrijwel alle leerstof domeinen in het basisonderwijs gerapporteerd. In 2010 is PPON begonnen aan de vijfde cyclus peilingsonderzoeken. Naast Nederlandse taal, rekenenwiskunde en wereldoriëntatie, inclusief Burgerschap, zal er ook opnieuw aandacht zijn voor Engelse taal. PPON is een project van Cito en wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. September 2014
Handschriftkwaliteit Aandacht voor handschriftkwaliteit in het schrijfonderwijs
Bij het schrijfonderwijs besteden de meeste leerkrachten aandacht aan aspecten van het schrijfproces zoals de pengreep, zit- en schrijfhouding, schrijfbewegingen, taakgerichtheid en het schrijftempo. Daarnaast besteedt het merendeel van de leerkrachten aandacht aan aspecten van het schrijfproduct, zoals de lettervormen, de lettergrootte, de verbindingen tussen letters, de helling van het schrift, de spatiëring en de regelmaat en indeling van het schrift.
Het onderzoek
Om de handschriftkwaliteit te onderzoeken kregen leerlingen de opdracht een verhaal ‘netjes, duidelijk en mooi’ over te schrijven. Deze schrijftaak werd vervolgens beoordeeld door leerkrachten uit het basisonderwijs en met speciale software. Deze software bracht verschillende handschriftkenmerken in kaart zoals lettergrootte, letterafstand, hellingshoek en letterverbindingen.
Handschriftkwaliteit en handschriftkenmerken
Het belang van handschrift The New York Times publiceerde in juni 2014 een artikel over het belang van het handschrift. Lees de vertaling van de Volkskrant op onze website: ppon.cito.nl.
Handschriften van leerlingen uit groep 8 blijken over het algemeen beter leesbaar en beter verzorgd te zijn dan handschriften van leerlingen uit groep 5 en het SBO. Zo werden de meeste handschriften van leerlingen uit groep 8 beoordeeld als matig of voldoende op de aspecten ‘leesbaarheid’ en ‘mate van verzorging’. De handschriften van vijfdegroepers en SBO-leerlingen daarentegen, werden in de meeste gevallen beoordeeld als onvoldoende of matig leesbaar en als zeer slecht, onvoldoende of matig verzorgd. Uit de analyse met behulp van software blijkt dat de meeste leerlingen te groot schrijven: voor alle jaargroepen geldt dat 80% van de leerlingen te grote letters gebruikt. Leerlingen in de hogere groepen gebruiken vaker onverbonden of deels verbonden schrift dan leerlingen in de onderbouw: in groep 5 bedraagt het percentage volledig verbonden handschriften 90%, in groep 8 is dat 65% en in het SBO 60%. In groep 5 en het SBO hebben de meeste leerlingen een rechtshellend schrift. In groep 8 is er daarnaast een bijna even grote groep leerlingen die een rechtopstaand schrift heeft. Ondanks de verschillen met betrekking tot de handschriftkenmerken zijn er geen grote verschillen in de algehele kwaliteit van het
handschrift: uit de analyse blijkt dat dat de leesbaarheid en mate van verzorging van leerlinghandschriften niet aantoonbaar veranderd is.
Verschillen tussen jongens en meisjes
Handschriften van meisjes zijn over alle jaargroepen heen beter leesbaar en beter verzorgd dan die van jongens. Zo werd het handschrift van 33% van de jongens in groep 8 als slecht of onvoldoende beoordeeld. Het percentage meisjeshandschriften in deze categorie bedroeg ongeveer 5%.
Vergelijking met de vorige peiling
Een deel van de handschriften uit het vorige peilingsonderzoek is opnieuw geanalyseerd volgens de werkwijze van het huidige onderzoek. Hierdoor is het mogelijk om de handschriften van leerlingen van nu te vergelijken met die van tien jaar geleden. Uit die analyse komen enkele verschillen naar voren. Zo blijken leerlingen uit groep 5 nu minder goed op de regel te schrijven dan tien jaar geleden en houden leerlingen in groep 5 en 8 een minder goede verhouding aan tussen de verschillende soorten letters (rompletters, stokletters, lusletters). Voor groep 8 valt bovendien op dat leerlingen groter zijn gaan schrijven, vaker een (deels) onverbonden schrift gebruiken en vaker een rechtopstaand schrift hanteren.
Praktijkvoorbeelden van leesbaarheid van het handschrift in jaargroep 5, jaargroep 8 en SBO Leesbaarheid selectie 1: een fragment dat is beoordeeld als (zeer) slecht leesbaar:
Leesbaarheid selectie 5: een fragment dat is beoordeeld als (zeer) goed leesbaar:
Jaargroep 5: leesbaarheid - selectie 1
Jaargroep 5: leesbaarheid - selectie 5
Jaargroep 8: leesbaarheid - selectie 1
Jaargroep 8: leesbaarheid - selectie 5
SBO: leesbaarheid - selectie 1
SBO: leesbaarheid - selectie 5
ppon | informeert
Schrijfvaardigheid De tijdsbesteding aan schrijven
Bijna driekwart van de leerkrachten laat de leerlingen twee of meer keren per maand een tekst schrijven. De vergelijking met de vorige peiling laat zien dat dit ongeveer even vaak is als tien jaar geleden.
Het onderzoek
Om de schrijfvaardigheid van leerlingen te onderzoeken, kregen de leerlingen twaalf opdrachten voorgeschoteld tot het schrijven van informatieve, instructieve, verhalende en overtuigende teksten, voor zowel bekend als onbekend publiek. Vervolgens werd onderzocht in hoeverre leerlingen inhoudselementen in hun teksten kunnen verwerken, de inhoud kunnen organiseren en structureren, de tekst kunnen verlevendigen met stijlmiddelen en in hoeverre zij doel- en publiekgericht kunnen schrijven.
Verschillen tussen leerlingen in schrijfvaardigheid
Leerlingen verschillen sterk van elkaar in het niveau van schrijfvaardigheid dat zij bereiken. Zo zijn de teksten van de gemiddelde leerling in groep 5 even goed georganiseerd als die van het
‘slechtste’ kwart van groep 8; het ‘beste’ kwart van groep 5 doet het wat dit betreft even goed als de gemiddelde achtstegroeper. Zelfs binnen jaargroep 4 bevindt zich een grote groep leerlingen die wat betreft schrijfprestaties net zo goed in jaargroep 8 hadden kunnen zitten (en omgekeerd). Deze grote prestatieverschillen tussen leerlingen vormen een verdere ondersteuning voor het pleidooi van de Inspectie voor schrijfonderwijs op maat (Inspectie van het Onderwijs, 2012).
Prestatieverschillen tussen jongens en meisjes
Aan het einde van het basisonderwijs bereiken meisjes een duidelijk hoger niveau van schrijfvaardigheid dan jongens. Dat geldt voor zowel de inhoudelijke, organisatorische, stilistische als communicatieve kwaliteit van de geschreven teksten. De voorsprong van meisjes op jongens blijkt in groep 8 veel groter dan in groep 5. Kennelijk neemt de achterstand van jongens op meisjes in de bovenbouw van het basisonderwijs toe. Dit komt mogelijk omdat meisjes meer plezier hebben in schijven en dat ze in hun vrije tijd ook meer schrijven dan jongens.
Voorbeeldopgave schrijfopdracht Lees dit eerst Stel je voor ... Je hebt een poes van zeven jaar (een vrouwtje) waar je erg aan gehecht bent. Op een dag, om precies te zijn op 21 maart, is Poekie verdwenen. Je hebt overal gezocht en gevraagd, maar Poekie is nergens meer te vinden. Als Poekie er na een week nog niet is, besluit je bij jou in de buurt een briefje huisaan-huis in de bus te doen. Daarin schrijf je: • wanneer Poekie verdwenen is; • hoe Poekie eruitziet; • hoe mensen die iets weten over Poekie, jou kunnen bereiken (geef je naam, adres en/of telefoonnummer). Kijk maar goed op de foto’s hoe Poekie eruitziet. Maak dan de opdracht.
Opdracht Wij hebben het begin van het briefje als voor je geschreven. Jij moet nog schrijven hoe Poeikie er precies uitziet en hoe je te bereiken bent. Maak het briefje af.
Voorbeeld van schrijfprestaties Hiernaast staan voorbeelden van een zwak en een goed opsporingsbericht. De linker tekst is karakteristiek voor het niveau van de zwakste 25% (± niveau 1F) en de rechter tekst voor dat van de beste 25% (± niveau 2F) van de achtstegroepers. Beide opsporingsberichten vermelden het wit van Poekies poten en het adres en het telefoonnummer waarop de leerling te bereiken is. Verder is de informatie in beide teksten in een logische volgorde gepresenteerd en bevatten beide briefjes voldoende adres- en andere gegevens om Poekie weer thuis te krijgen. De brief op niveau 2F bevat een uitgebreider signalement van de poes. daarnaast maakt de schrijver volgens de beoordelaars duidelijk wat hij of zij van de lezer verwacht en probeert de leerling de betrokkenheid van de lezer te vergroten door een flinke beloning in het vooruitzicht te stellen. Dat er nog enige ruimte is voor verbetering blijkt onder meer uit het ontbreken van de naam van de leerling en sinds wanneer Poekie wordt vermist
Voorbeeld 1F
Voorbeeld 2F
Hij (zie) heeft zwarte en oranje vlekken
heeft groene ogen.
witte pootjes en groene ogen.
kleur veel zwart met bruine
Mijn adres is: Stationsstraat 101 en mijn
stippen. grote ogen witte voeten
telefoon nummer is: 06 123456
keel van binnen wit. onder
Alvast bedankt!
kant van poes wit. beetje Dik achtig. gevonden Bel: 06-12345678 Straat: hertoglaan 123 Plaat: Utrecht Wijk: kanaleneiland Beloning: 520,00 plus nieuwe Scooter.
Dank u.
Plezier in schrijven en schrijfactiviteiten in de vrije tijd
Grammatica
Vergelijking met de vorige peiling
Onder grammaticale fouten op woordniveau vallen verkeerd gevormde werkwoorden (hij trek, Wim roepte, ze hebben gevechten) en geslachtsincongruenties. Bijna de helft van jaargroep 5 schrijft een tekst zonder grammaticale fout op woordniveau. Voor jaargroep 8 ligt het percentage hoger, namelijk op 66%. Daarbij moet worden opgemerkt dat de teksten van achtstegroepers over het algemeen langer zijn dan die van vijfdegroepers, waardoor de kans op fouten toeneemt. Van de leerlingen uit de eindgroepen van het SBO maakt 43% een tekst zonder grammaticale fout op woordniveau.
Een sterke motivatie voor schrijven is zowel een katalysator als een effect van hoge schrijfprestaties. In dit opzicht is het zorgwekkend dat achtstegroepers duidelijk minder plezier beleven aan schrijven en dat ze in hun vrije tijd minder schrijven dan vijfdegroepers. De verschillen tussen individuele leerlingen zijn echter groot. Zo zegt bijna een op de drie SBO-leerlingen in hun vrije tijd nooit te schrijven, terwijl eveneens bijna een derde dat naar eigen zeggen bijna iedere dag doet. Zes van de twaalf schrijfopdrachten zijn ook tien jaar geleden aan leerlingen voorgelegd. Daardoor kunnen we het huidige niveau van schrijfvaardigheid vergelijken met dat van tien jaar geleden. Er zijn geen aanwijzingen dat de leerlingen tegenwoordig beter of slechter zijn in schrijven dan voorheen.
De schrijfprestaties en de referentieniveaus
In een verkennende analyse zijn de schrijfprestaties in groep 8 afgezet tegen de referentieniveaus voor niveau 1F en 2F. De schrijfprestaties blijken achter te blijven bij deze voorlopige prestatiestandaarden. Er lijkt een enorme inspanning nodig om het schrijfonderwijs op het gewenste niveau te krijgen.
Taalverzorging en grammatica Het onderzoek
De uitwerkingen van drie van de schrijfopdrachten uit het onderzoek naar schrijfvaardigheid, zijn ook gebruikt om te onderzoeken wat leerlingen kunnen op het gebied van grammatica en taalverzorging. Daarnaast hebben de deelnemende leerlingen ook een aantal toetsen en dictees op dit specifieke gebied gemaakt.
Spelling
Zeer goede, goede en gemiddelde spellers uit groep 5, 8 en de eindgroep van het SBO maken in de uitwerkingen van schrijfopdrachten geen enkele spelfout in probleemwerkwoorden. De slechte spellers in groep 5 en in de eindgroep van het SBO maken twee spelfouten per 100 woorden en de zeer slechte spellers vier. De slechte spellers in jaargroep 8 maken een fout per 100 woorden in probleem werkwoorden en de zeer slechte spellers twee. De gemiddelde vijfdegroeper en de gemiddelde SBO-leerling maakt zeven spelfouten per 100 woorden in niet-werkwoorden. De leerling in jaargroep 8 maakt maar twee spelfouten per 100 woorden. In de toetsen en dictees worden de meeste spellingsproblemen goed opgelost. De spelvaardigheid van leerlingen in de eindgroep van het SBO ligt gemiddeld tussen die van de leerlingen in jaargroep 4 en jaargroep 5 van de basisschool. De dictees en toetsen laten ook zien dat opgaven waar de leerlingen in jaargroep 8 moeite mee hebben met name voltooid deelwoorden zijn, eindigend op een –d , zoals ‘begroeid’ en ‘gekneusd’, en woorden eindigend op –dt (stam + t), zoals ‘landt’ en ‘raadt’.
Interpunctie
Er zijn bijzonder weinig leerlingwerken met een perfecte interpunctie en lay-out. In jaargroep 5 en in de eindgroepen van het SBO gaat het om 1% van de leerlingen; in jaargroep 8 om 8% van de leerlingen.
Bij de foutenanalyse van leerlingwerken bij de schrijfopdrachten is een verdeling gemaakt tussen grammaticale fouten op woordniveau en grammaticale fouten op zinsniveau (formuleerfouten).
De rubriek Formuleerfouten heeft betrekking op grammaticale fouten op zinsniveau. Denk hierbij aan bijvoorbeeld verkeerde samentrekkingen (‘er ligt een hond in het water en kan er niet meer uit’) en fouten met betrekking tot de zinsvolgorde (‘omdat nu weet ik dat er een station de roumte is!’). 44% van de leerlingen in jaargroep 5 maakt geen enkele formuleerfout. Over het algemeen geldt dat leerlingen meer leerwinst lijken te boeken in de rubriek Grammaticale fouten op woordniveau dan in de rubriek Formuleerfouten.
Resultaten uit toetsen en dictees
Uit de toetsen en dictees blijkt dat de gemiddelde leerling in jaargroep 8 het gebruik van verbindingswoorden redelijk beheerst, maar nog moeite heeft met het op de juiste plaats zetten van een woordje als ‘er’. De goede leerling heeft nog moeite met het onderscheid tussen ‘jou’ en ‘jouw’. Ook kunnen we een aantal conclusies trekken van meer algemene aard. In vergelijking met 1999 zijn leerlingen in jaargroep 8 vooruit gegaan voor Spelling, Grammaticale beheersing en Woordbenoemen. De vaardigheid voor Interpunctie is echter gedaald ten opzichte van 1999. In jaargroep 5 is het beeld anders. Vijfdegroepers zijn vooruitgegaan bij Interpunctie en Grammaticale beheersing, maar ze maken bij Spelling pas op de plaats. In de eindgroep van het SBO is er sprake van een vooruitgang bij Spelling. Meisjes hebben doorgaans een grotere vaardigheid dan jongens bij al deze onderwerpen. In jaargroep 8 is dat significant voor alle vaardigheden behalve Woordbenoemen, dus voor Spelling, Interpunctie, Grammaticale beheersing en Zinsontleding. In jaargroep 5 geldt dat ook voor Spelling en Interpunctie, maar is er geen verschil bij Grammaticale beheersing. In de SBO-groep is er wel verschil voor Spelling, maar niet voor Grammaticale beheersing. Voor het spellen van werkwoorden en grammaticale beheersing konden standaarden worden bepaald. De standaard minimum, van toepassing op 90% van de leerlingen, wordt in beide gevallen gehaald. De standaard voldoende, een standaard die voor 75% van de leerlingen geldt, wordt, gezien het oordeel van de experts , door iets meer dan de helft van de leerlingen bij spelling van werkwoorden behaald (62%). Bij grammaticale beheersing is dat ongeveer 30%. Hier is dus een fors verschil te zien tussen wat experts mogelijk achten aan niveau en wat leerlingen in de praktijk laten zien.
Voorbeeldopgave taalverzorging Schrijftaak Beste boek/film
Stel je voor... De openbare bibliotheek in jouw buurt is nieuwsgierig naar jouw mening. Van welk boek houd je het meest? Of van welke film? Dat willen de mensen van de bibliotheek wel eens weten. Jij schrijft in een brief aan de juffrouw van de bibliotheek over je beste boek of film. Dat boek of die film kan bijvoorbeeld gaan over iets spannends, over iets om te lachen of over iets waar je wat van kan leren.
Opdracht
• Vertel in een brief waar je beste boek of film over gaat. • Geef aan wat je er zo goed aan vindt. • En waarom je dat vindt.
Markering van zinsgrenzen
Hieronder zijn ter illustratie drie leerlingwerken weergegeven uit jaargroep 5. De werken zijn geschreven naar aanleiding van de taak Beste boek/film. In het eerste leerlingwerk worden helemaal geen zinsgrenzen gemarkeerd, in het tweede leerlingwerk vallen alle zinsgrenzen waar dat mag en in het derde leerlingwerk valt minstens één zinsgrens op de verkeerde plek.
Beste juffrouw van de bibliotheek,
Beste juffrouw van de bibliotheek,
Beste juffrouw van de bibliotheek,
Mijn beste boek/film
Mijn beste boek/film Het schoolboek over school. je kan leren wat school is. er staan namen in van alle scholen in overijsel. ja omdat je er veel van kan leren.
Mijn beste boek/film space. budies die film gaat over vijf hodjes. ze gaan op avondtuur in de roumte daar. vinden ze een hond een franse hond. die in het roumte station woont. met een heel vreemd baasje ik vind er. goed aan dat het over de roumte gaat. omdat nu weet ik dat er een station in. de roumte is! ik heb er dus wat van geleerd. o ja die hondje elk van die hondjes wonen in een huis met hun baasje. er is ook een meisje. verder ze vertreken door dat ze in een raket gaan een hondje wouw kijken. weet je er is ook een vies hondje die vind ik grapig.
herie poter de neeuwe herie poter haat een heel holman gezin hij was heel eng maar de meester van herie poter heevt hem gehelpt ik vind het heel leuk om neeuw vilm te zien
Spreekvaardigheid De tijdsbesteding aan spreken
Ruim driekwart van de leerkrachten besteedt regelmatig aan spreekvaardigheidsonderwijs. En bij driekwart van hen komt spreekvaardigheid ongeveer elke week aan de orde. De tijdsbesteding in groep 8 loopt uiteen van twintig tot 45 minuten per week. Zeventig procent van alle leerkrachten besteedt elke week ook bij andere vakken aandacht aan spreekvaardigheid.
Het onderzoek
Het onderzoek naar spreekvaardigheid bekeek hoe vaardig leerlingen zijn in het spreken tijdens korte interacties, het navertellen van beeld verhalen en het rapporteren van complexe informatie. De spreekprestaties zijn beoordeeld op inhoudelijke kwaliteit, woordkeuze, structuur en samenhang, spreektechniek en grammaticale kwaliteit.
Aandacht voor doelgerichtheid
Het spreekdoel dat duidelijk de meeste aandacht krijgt, is het weergeven van eigen ervaringen, meningen of voorkeuren. Maar ook spreekdoelen als het geven van informatie en het verkrijgen van informatie zijn belangrijke spreekdoelen.
Inhoudelijke kwaliteit
De inhoudelijke kwaliteit van de spreekprestaties van de achtstegroepers is veel hoger dan die van de vijfdegroepers en SBOleerlingen. Die van de laatstgenoemde groepen zijn ongeveer gelijk. Achtstegroepers hanteren meer aanvullende inhoudselementen, geven meer achtergrond en geven vaker een motivering. De prestaties van de leerlingen binnen elk van de drie groepen liggen erg ver uiteen. De prestatieverschillen binnen de groepen zijn veel groter dan die tussen de drie groepen. Bij woordkeuze en grammaticaliteit is het opvallend dat zeer veel leerlingen geen enkele fout maken, terwijl zeer weinig leerlingen veel fouten maken.
ppon | informeert
Het navertellen van beeldverhalen
Bij de vertelvaardigheid is bij het aspect structuur en samenhang gekeken naar het gebruik van zogeheten metacognitieve en metalinguïstische woorden (M-werkwoorden). Dit zijn werkwoorden die een innerlijke staat of een talige handeling weergeven. Bijvoorbeeld woorden als denken, vinden, voelen, willen, merken, horen of zeggen, roepen en vragen. M-werkwoorden geven structuur aan een verhaal, doordat ze inzicht geven in de beweegredenen van de hoofdpersonen of hun reacties op gebeurtenissen in het verhaal. Ook bij het gebruik van M-woorden zijn de prestatieverschillen binnen de groepen groter dan tussen de groepen. Het is opvallend dat zeer veel leerlingen nooit aarzelend spreken en dat veel leerlingen bij elk beeldverhaal goed verstaanbaar zijn, maar dat zeer weinig leerlingen deze spreektechnische problemen in sterke mate hebben.
Het rapporteren van complexe informatie
De vaardigheid in rapporteren van complexe informatie van achtste groepers is vastgesteld met behulp van de zogeheten nieuwsbericht taak. Zij maken daarbij relatief weinig woordkeuzefouten. Het gebruik van causale verbindingswoorden (want, omdat, daarom, etc.) verschilt sterk van leerling tot leerling. Van de achtstegroepers spreekt 83% zonder aarzelingen, bij 89% van hen is geen enkel verstaanbaarheidsprobleem geconstateerd.
Verschillen tussen jongens en meisjes
Meisjes doen het over het algemeen beter dan jongens. Dit geldt met name voor de inhoudelijke kwaliteit (groep 8 en 5), de woordkeuze en het gebruik van beleefdheidsvormen(groep 5), de verstaanbaarheid (groep 8 en groep 5), de naamgeving van de hoofdpersoon en het gebruik van metacognitieve en metalinguïstische werkwoorden (groep 5) en het maken van morfologische fouten (groep 5). Jongens en meisjes verschillen niet op het gebied van vloeiendheid (dit wil zeggen: het aarzelend spreken), het gebruik van causale verbindingswoorden, het aangeven van een verandering van de setting, het maken van prescriptief grammaticale en syntactische fouten.
Voorbeeldopgave korte interactie Opdracht: Poster
Je mag van je vader een poster kopen voor op je kamer. Je hebt er een gezien die je wel wil hebben. Bekijk de tekening en geef je vader antwoord. Stem vader: “En, heb je een poster kunnen vinden? Vertel eens, hoe ziet hij eruit? En wat kost hij?”
Voorbeelden van spreekprestaties van leerlingen Voorbeeld 1: “Ik zie een vrouw die hangt aan die stok en die stok die hangt aan touwtjes. En ik zie een vrouw met een balletpakje en een paraplu. Die danst op een touw.” De inhoud van het eerste deel van de vraag geeft de leerling mooi gedetailleerd weer, maar woorden als circus, acrobaat of koorddanseres heeft de leerling niet paraat. De inhoud van het tweede deel van de vraag (de prijs) ontbreekt. Voorbeeld 2: “Met heel veel dingen daar je op kunt spelen en hij is 5 euro.” De inhoud van het eerste deel van de vraag is onvoldoende, cruciale woorden ontbreken. Voorbeeld 3: “Het is een poster met allemaal circusdingen erop, en hij kost 5 euro.” Een veelvoorkomend antwoord met adequate inhoud en woordkeuze – met het beschrijven van details had de leerling nog extra punten kunnen verdienen.
PPON op het web ppon.cito.nl Als u meer wilt weten over PPON, kijk dan eens op ppon.cito.nl. U vindt daar actuele informatie over PPON, maar ook uitvoerige informatie over de verschillende peilingsonderzoeken.
Primair onderwijs | Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau
Primair onderwijs | Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau
Balans van de handschriftkwaliteit in
Balans van de handschriftkwaliteit in het basis- en speciaal basisonderwijs 2
Balans van de taalverzorging en grammatica in het basis- en speciaal basisonderwijs
PPON-reeks nummer 50
PPON-reeks nummer 55
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau het basis- en speciaal basisonderwijs 2 PPON-reeks nummer 50
Klantenservice T (026) 352 11 11 F (026) 352 11 35
[email protected]
Fotografie: Ron Steemers
PPON 50 | Balans van de handschriftkwaliteit in het basis- en speciaal basisonderwijs 2
Cito Amsterdamseweg 13 Postbus 1034 6801 MG Arnhem T (026) 352 11 11 F (026) 352 13 56 www.cito.nl
Primair onderwijs
Primair onderwijs | Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans van de schrijfvaardigheid in het basis- en
Balans van de schrijfvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs 2
speciaal basisonderwijs 2 PPON-reeks nummer 53
Fotografie: Ron Steemers © Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (2014) Arnhem
Klantenservice T (026) 352 11 11
[email protected]
Fotografie: Ron Steemers
Primair onderwijs | Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau
Balans van de spreekvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs 2 PPON 56 | Balans van de spreekvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs 2
Klantenservice T (026) 352 11 11
[email protected]
Cito Amsterdamseweg 13 Postbus 1034 6801 MG Arnhem Telefoon (026) 352 11 11 Fax (026) 352 13 56 Internet www.cito.nl
PPON 53 | Balans van de schrijfvaardigheid in het basis- en speciaal basisonderwijs 2
Cito Amsterdamseweg 13 Postbus 1034 6801 MG Arnhem T (026) 352 11 11 www.cito.nl
PPON-reeks nummer 53
PPON 55 | Balans van de taalverzorging en grammatica in het basis- en speciaal basisonderwijs
Primair onderwijs
PPON-reeks nummer 56