Postadres: Opvangadres: Oostsingel 6 Linnaeuspad 5 2612HB Delft Delft
DE
PENNEVEER
_________________________________________________________ No: 46
23e jaargang,
Najaar 2015
Onze doelstellingen zijn:
De verzorging van uit het wild afkomstige dieren op een zodanige manier dat hun terugkeer in de natuur mogelijk en verantwoord is. Het publiek voorlichten over het belang van een verantwoorde omgang met de natuur en het milieu.
De Wildopvang Delft en omstreken is onafhankelijk en daardoor geheel op zichzelf aangewezen Door die onafhankelijkheid behouden wij onze identiteit, waardoor wij goed aan onze doelstellingen kunnen vasthouden. Wij beschikken over een heel netwerk van goede contacten en relaties waar wij zo nodig gebruik van kunnen maken (niet alleen alle vogel- en egelasielen in Nederland, maar ook (gespecialiseerde) wildopvangen voor de verzorging van bijzondere diersoorten). Wij ontvangen geen subsidies en onze exploitatie drijft geheel op uw donaties en giften. U kunt onze stichting ook steunen in de vorm van nalatenschappen en legaten. Onze stichting is door de Belastingdienst aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI).
COLOFON De Wildopvang Delft e.o. is ingeschreven bij de K.v.K. Delft als Stichting Vogelasiel Delft, nr: 41145885 Postadres: Oostsingel 6, 2612 HB, Delft Opvangadres: Linnaeuspad 5, Delft (zijstraat Korftlaan) Telefoon: (015) 2157838, b.g.g. (015) 2142852 of 06-12251768 Bank: ING, IBAN-rekeningnummer NL30INGB0002703840 www.vogelopvangdelft.nl –
[email protected] Het bestuur van de stichting: Voorzitter: W. de la Rambelje-Mergler 015-2142852 Penningmeester: A. Hess Secretaris: A.W.C. Hulsbergen-van den Berg Lid (HR zaken): J. Wick Lid (algemeen): vacature De redactie: Redactieadres:
M. van den Boogert & W. de la Rambelje Oostsingel 6, 2612 HB Delft
INHOUDSOPGAVE
4. Van de voorzitter. 10. Vangen of niet, wat is (meer geluk dan) wijsheid? 12. Bezoek aan de opvang. 16. Wordt donateur. 17. Uilen in de opvang. 21. Advertenties.
Onze Openingstijden: Wij zijn iedere dag, ook op zaterdag en zondag, vanaf 8:00 uur `s morgens open. We sluiten om 20:00 uur, behalve in de zomermaanden wanneer afhankelijk van de drukte verlengde openingstijden gelden. Voor het brengen van dieren in de avonduren en spoedgevallen ’s nachts bel om te horen op welk adres u terecht kunt! tel. Nr.: 015-2157838, b.g.g. 015-2142852 of 06-12251768 De acceptgiro, voor onze vaste donateurs, geeft de mogelijkheid de jaarlijkse bijdrage te spreiden. Wij hanteren geen minimumbedrag. Iedere bijdrage, ook een éénmalige gift is van harte welkom! Mocht u via internet (online bankieren) geld doneren, wilt u dan uw postcode en huisnummer als kenmerk vermelden! Wij danken iedereen die ons steunt uit de grond van ons
Van de voorzitter Beste lezers, Onze naam Het Vogelasiel Delft is steeds in ontwikkeling en moet zich soms aanpassen. Het is daarom van belang dat mensen snel begrijpen wat we voor een soort opvang zijn zodat een gevonden dier snel op de juiste plaats terecht kan komen. Omdat in 1979, toen ik asielhoudster voor de Vogelwacht Delft e.o. werd, er nog geen andere diersoorten werden verzorgd dan vogels, was de naam “Vogelasiel Vogelwacht Delft e.o.” het meest voor de hand liggende. Daarna, toen we wegens de enorme groei van het vogelasiel zelfstandig werden in 1984, kozen we vanzelfsprekend de naam “ Stichting Vogelasiel Delft”. Toch was voor die tijd mij al de eerste egel overhandigd door de politie Delft die niet wisten waar ze met een beschermd zoogdier heen moesten. Voor de vogels had ik een vergunning, dus alla, de egel ook naar mij. Het ging om het principe, de doelstelling wilde dieren wild te houden en opnieuw terug in de natuur te brengen. Dat was goed gezien door de politiemensen die toen voor mijn deur stonden. Gelukkig koste het niet veel moeite voor de egels een ontheffing te krijgen waardoor we tevens een egelopvang werden. Onze “roepnaam” pasten we aan tot “Vogel- en Egelopvang Delft e.o. “ Ondertussen dienden er zich steeds meer wilde zoogdiertjes aan in ons asiel en waren we al vroeg in de weer met babyhaasjes en konijntjes uit het wild. Eveneens passeerden er regelmatig vleermuizen ons adres. Inmiddels is er veel tijd verstreken, zijn wetten veranderd, vergunningen aangepast en is er veel meer aandacht voor de opvang van wilde dieren. Al zoekende naar een nieuwe naam voor onze opvang waar alles in moest zitten stuitte ik zo nu en dan op de naam “Wildopvang” bij andere asielen. Automatisch denk je dan aan herten en vossen, maar houtduiven, egels en hazen zijn ook “wild”. Daarom introduceer ik bij deze voorzichtig, want we zijn er nog aan aan het wennen, onze nieuwe naam. Deze zal altijd in het gezelschap zijn van onze officiële naam die bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven. 4
De naam Stichting Vogelasiel Delft is van belang voor de notaris i.v.m. een mogelijk legaat of een andere officiële handeling, maar ook bij de bank heten we zo. Stichting Vogelasiel Delft Wildopvang Delft en omstreken Op onze nieuwe folder staat Delft en omgeving. U ziet, het moet nog even wennen. In de opvang Op dit moment, d.w.z. het moment van schrijven, hebben we veel herfstgasten in de opvang. Ieder jaar opnieuw blijken houtduiven het hoogtepunt van hun broedseizoen in het najaar gepland te hebben. Niet zo gek want ze eten graag herfstvruchten in de vorm van bessen en eikeltjes. Grappig genoeg voeren ze die ook en veelvuldig aan hun jongen. Ik kan me nog altijd de eerste keer herinneren dat ik een jonge houtduif in handen kreeg met een volle krop keiharde eikeltjes. Ik schrok ervan, maar het bleek te horen. Het zult u misschien verbazen, maar eikeltjes worden zonder moeite verteerd door houtduiven. De ontlasting van houtduiven verraad wat ze gegeten hebben. Verschillende soorten bessen kleuren de ontlasting oranjerood of paars. Het is wel prettig te weten dat het een gezond kleurtje is en geen bloed of zoiets. Jonge merels krijgen ook nog al eens besjes gevoerd door moeder en vader merel. De poepjes zijn dan pimpelpaars. Dit najaar was er een zwartkopje, na een klap tegen een raam bij ons te gast, die eveneens paarse poepjes had. In onze opvang brengen we nieuwe helpers daarom al vroeg op de hoogte waar ze op moeten letten als de dieren worden verschoond zodat er geen paniek volgt als er een vreemd kleurtje ontlasting is te zien. 5
Wij zijn met z’n allen echte “poep” kijkers want ook zieke of slecht etende vogels hebben een specifiek type ontlasting waar goed op gelet moet worden. Veel lastiger is dat met zoogdieren. Konijntjes die veel groente eten hebben rode en witte (gezonde) plasjes maar egeltjes met diarree hebben een keur aan mogelijkheden, bijna altijd een ziektevorm, waarom dat zo is. Eigenlijk een moeilijk vak, medewerker/vrijwilliger in onze opvang! Terug naar de herfst. Wat er bijzonder is aan dit seizoen is de variatie van vogels die langs komen in de opvang. Mogelijk door de laagstaande zon en de vreemde omgeving voor doortrekkers, vliegt er menig kleine vogel tegen onze grote ramen in de stad. Afgelopen week (1e week oktober) passeerden al 3 zanglijsters, 3 goudhaantjes en 1 heggenmusje de opvang. Allemaal in topconditie! Een van de drie zanglijsters is overleden aan de gevolgen van een vleugelletsel en het heggenmusje is ook snel overleden. Voor deze twee was de klap fataal, maar al de anderen zijn dezelfde dag vrijgelaten zodat ze weer mee konden met de trek. Een raamslachtoffer help je het beste door het een half uurtje in het donker te zetten. Een shock door de klap waar verder niets is beschadigd duurt niet langer dan half uur à drie kwartier waar na de vogel weer snel op de been is en verder kan vliegen. Duurt het langer, dan is opname in de vogelopvang wel aan te raden. We kunnen zien wat er mis is en mocht de vogel langer moeten blijven, dan geven we het juiste voedsel of voeren het bij met vloeibare voeding zodat de conditie in orde blijft. Deze zomer hebben we twee jonge ooievaars te gast gehad in de opvang. Beide dieren zijn gevonden op het terrein van St. Joris (GGZ Delft) aan de St. Jorisweg hier in Delft. De kleinste ooievaar lag op het gras. Hij heeft een ontwikkelingsachterstand maar blijkt een gezellige bedelaar te zijn. 6
Een dag later volgde nr. 2. Het was een nestgenoot van nr. 1, die in de sloot was geland na het uitvliegen maar zag er heel goed uit. Voor beide ooievaars heb ik contact gezocht met Herwijnen. Daar is een voormalige kweekstation voor ooievaars dat beheerd wordt door de ooievaar kenner dhr. Vos. Omdat wij jaarlijks weinig ooievaars krijgen vind ik het fijn zo nu en dan even bij een specialist te checken of dat wat wij denken en vinden wel het juiste is. Dat doen we zo nu en dan voor andere dieren ook. Dhr. Vos heeft al eens een lezing over ooievaars bij ons gehouden, dus we kennen hem en hij ons. Samen zijn we tot het besluit gekomen dat de kleine ooievaar blijft om in de zomer van 2016 nieuwe mooie veren te ontwikkelen, waarna hij alsnog mee kan met de ooievaarstrek van dat najaar. Mogelijk gaat hij dan bij dhr. Vos vertrekken. Dhr. Vos heeft zo nu en dan wat jonge ooievaars te gast die van zijn terrein af de vrijheid in vliegen. Een ooievaar heeft graag gezelschap. Op dit moment (5-10) is hij al een paar dagen alleen. Zijn nestgenoot is naar de polder gebracht en is hopelijk inmiddels aan het rondzwerven op zoek naar andere ooievaars. Vorig jaar heb ik ook gezien dat een vrijgelaten ooievaar van ons binnen de kortste keren samen liep met een onbekende soortgenoot. Het ooievaartje dat bij ons zal overwinteren heeft meteen meer gezelschap gekregen, hij loopt nu tussen de jonge zwanen, wat ganzen en andere watervogels die nog in de opvang zijn. Achter de schermen Behalve bezig zijn met onze dieren moeten we natuurlijk ook goed zorgen voor het voortbestaan van onze opvang. Om die rede leggen we nogal wat bezoekjes af. De afgelopen maanden waren we bij : Het Hoogheemraadschap in Delft waar we ontvangen werden door de fractie van de Partij voor de Dieren. We waren bij de Gemeente Delft om over de weggevallen waarderingssubsidie te praten. Bij de (landelijke) Dierenbescherming in Den Haag, aftasten of we in de toekomst meer aan elkaar gaan hebben . Bij een groep collega egelopvangen uit Noord- en Zuid-Holland in Haarlem om over meer samenwerking, zowel voor kennisuitbreiding als gezamenlijke fondswerving te praten. 7
We waren in het voorjaar bij Dierenlot te gast en vergaderden met de Belangenbehartiging van Vogelopvangcentra Nederland. Op 7 november zitten we weer bij Dierenlot en bij de Belangenbehartiging van Vogelopvangcentra Nederland. De Ondernemersvereniging Delftse Hout vergadert op 26 november a.s. Uiteraard zitten we daarbij. De Ondernemersvereniging heeft financieel bijgedragen aan de totstandkoming van ons kooi-in-kooi-project dat binnenkort zijn afronding krijgt. En op 10 december zullen de egelopvangen opnieuw samenkomen. Best intensief maar heel nuttig. Daarnaast waren we deze zomer, op 5 juli, te gast bij een hondenplezierdag in de Delftse Hout, georganiseerd door enkele Delftse dierenspeciaalzaken. Waarbij we tot onze grote vreugde € 200,00 ontvingen.
Op 5 en 6 september stonden we op de Bieslanddagen om onszelf te laten zien. Met de bedoeling dat mensen begrijpen dat dieren uit het wild, van huismus tot zwaan en van haas, vleermuis tot bunzing en egel altijd een kans hebben gezond terug te keren in de natuur als ze op de juiste manier worden opgevangen en verzorgd. Op 20 september deden onze vrijwilligers mee aan de Rabobank fietstocht waarmee ze € 150,00 bij elkaar fietsten voor onze opvang. 8
Vier oktober verscheen er een leuk artikeltje in Delft op Zondag onder het kopje “Delvenaar in beeld” waarin ik de kans kreeg iets over onze opvang te vertellen. Ook VARA Vroege Vogels blijkt ons te kunnen vinden, die interviewden ons telefonisch op 13 oktober over de egels en de drukte daaromtrent. Momenteel zijn we druk bezig iemand te vinden om onze vaste kracht Debbie tijdelijk te vervangen. Debbie krijgt in december een kindje. Als deze Penneveer klaar is, dan hebben we de vervang(st)er van Debbie vast al gevonden. Op de advertentie reageerden 40 mensen. Binnen het bestuur zijn twee extra personen aangetreden superfijn! Een persoon zal als commissielid o.a. bij de financiën betrokken worden, en de andere persoon gaat de vacante plaats van algemeen bestuurslid invullen. Eind oktober zullen de laatste twee volières gebouwd worden voor ons zogenaamde kooi-in-kooi-project, daarna zullen we ons verder bezig houden met de nieuwe zoogdierverblijven. Een verbetering waar ik erg naar uit kijk. Tjonge, dat was een hele opsomming, maar zo krijgt u toch de gelegenheid een kijkje te nemen in de keuken van onze opvang. Het is niet makkelijk dit bruisende non-profit bedrijf draaiende te houden maar we doen ons uiterste best. We hopen en vertrouwen dan ook op u, dat u uw steentje bij kunt blijven dragen op de manier zoals u dat doet, ja, sommigen van u al jaren!! Hartelijke dank!
Winanda de la Rambelje-Mergler -*-
9
Vangen of niet, wat is (meer geluk dan) wijsheid? Zeer regelmatig krijgen we telefoontjes over een dier in nood, wat (nog) niet vangbaar is. Mensen doen over het algemeen graag iets extra’s voor een gewond wild dier (de laatste jaren overigens meer dan vroeger, heb ik gemerkt). Maar mensen die zonder ervaring een dier proberen te vangen kunnen in het heetst van de strijd ook dingen doen die averechts werken. Daarom geven we graag eerst advies. Dieren die in shock zijn, of verlamd, of jong en onervaren zijn over het algemeen makkelijk te pakken te krijgen. Maar bijna alle watervogels zijn in onze opvang beroemd en berucht vanwege hun handige trucjes om maar vooral uit onze vangnetten te blijven. Meer dan eens luidt het advies dan ook bij eenden en meerkoeten: “Probeer hem maar te lokken met wat brood en doe verder niets”. Spring je er één keer bovenop met een snoekduik en het mislukt, dan is je kans op succes de volgende keer waarschijnlijk nul. Een eend voelt zich het veiligst in het water, en zal dan ook zo snel mogelijk richting sloot schieten. En daar kunnen wij hem niet volgen. Heeft een eend zijn poot gebroken, dan vliegt hij weg. Heeft hij zijn vleugel gebroken, dan rent hij weg. Zelfs watervogels met een ernstige beschadiging in de rug schuifelen zo goed en zo kwaad als ’t kan naar de sloot. En heb je een vangnet in je hand, dan maken ze al helemaal dat ze vliegensvlug wegkomen. Alles heeft te maken met het feit dat (water)vogels veelal prooidier zijn, en dus gevoelig zijn voor onze priemende ogen. Of je nu van 20 meter afstand een dier probeert te beoordelen; je neemt de houding aan van een sluipend roofdier en dat wakkert het vluchtinstinct aan. “Maar hebben jullie dan geen verdovingspistool?” is me ooit gevraagd. Dat hebben we niet, en het zou van weinig nut zijn. Navraag bij een dierenarts leverde op dat vogels niet beschikken over dikke spierpartijen waar je op kunt mikken met zo’n dartpistool, en bovendien zou een eend van de impact van de klap alleen al bezwijken. Daar beginnen we dus maar niet aan. Maar wat dan? Afwachten! Geduld is een schone zaak. En een eend of gans benaderen met een ouderwetse boterham helpt ook. Heel veel mensen zijn bereid om het dier een paar dagen in de gaten te houden, en bij te voeren. Als je het vertrouwen van een dier kunt winnen lukt het soms om hem na enkele dagen of weken alsnog te vangen. 10
Met genoeg geduld en stukjes brood kun je een angstige woerd met een gebroken vleugel de straat laten oversteken en je keuken laten binnenwandelen. Een jong zwaantje dat zijn ouders kwijt was heb ik ooit, na een week lang rond middernacht (want dan zat mijn dienst erop) brood te gaan voeren, alsnog kunnen pakken. Op het eind kwam hij vrolijk naar me toe omdat hij wist dat hij te eten kreeg, en zo kon ik hem vangen en in de fietstas mee naar huis nemen.
Helaas zullen we ook deze winter vast en zeker weer meemaken dat er dieren gesignaleerd worden met scheefstaande poten, of die maar één vleugel fatsoenlijk kunnen uitslaan, of die een stuk plastic om de nek hebben, en die zich maar niet laten vangen. Vogels met een beperking weten dat ze kwetsbaar zijn en houden zich vaak goed gedeisd of blijven op een veilige plek rondhangen. Maar als het even kan komen we graag kijken om de situatie in te schatten, en we houden een administratie bij van dieren die niet te vangen zijn. “Er werken op de opvang zeer ervaren mensen die, ook al is het weleens vergeefs, een arsenaal aan trucjes kennen om het dier op een veilige manier te vangen”
Tessel de Jong 11
Bezoek aan de opvang: 12 september 2015 Wanneer de herfst zich aankondigt gaat de natuur veranderen. Bomen kleuren, verliezen bladeren en gaan zich klaarmaken voor de winter. Dat doen ook de dieren die in de natuur leven. Schuilplaats zoeken, eten verzamelen, ruien of misschien wel naar warmere orden trekken. Op de opvang blijft het aantal gewonde en/of zieke dieren ‘gewoon’ binnenkomen.
Als eerste zie ik een zilvermeeuw die met mogelijk rugletsel is opgevangen. Hij is net in bad geweest en is zo goed mogelijk verzorgd. Het is een grote vogel met hele opvallende, mooie ogen. Een aanzienlijk kleiner vogeltje is de bonte vliegenvanger die vrolijk rondhuppelt in zijn kooitje. Hij is binnengebracht als raamslachtoffer maar inmiddels zo goed hersteld dat hij vandaag of morgen wordt vrijgelaten. Dat zijn mooie momenten, zeker voor de vrijwilligers in de opvang. Zij hebben met hart en ziel een gewond dier verzorgd en wanneer een dier weer in de natuur kan terugkeren is dat eigenlijk de ultieme beloning. Dan komen we bij een dwergvleermuisje. Een van zijn vleugels werkt niet goed en dat wordt goed in de gaten gehouden. Een bijzonder dier eigenlijk. Vleermuizen worden actief in de schemering en gebruiken de nacht om naar voedsel te zoeken. Dit mooie, fluweelzwarte diertje wordt voorlopig gevoerd en verzorgd door de vrijwilligers en ‘hangt’ graag een beetje rond.
12
In de ziekenboeg is er een dier dat heel aanwezig is. Het is een jonge fuut. Hij laat goed horen dat hij aandacht en eten wil. In de natuur krijgt het eten en aandacht van zijn moeder. Nu krijgt hij dat van de vrijwilligers. Aandacht proberen ze hem zo min mogelijk te geven. Het is tenslotte een wild dier dat uiteindelijk weer terug moet naar de vrije natuur. In een andere kooi zit een bijzonder koppel: een jonge meerkoet en een jong houtduifje hebben elkaars gezelschap gevonden. Ze kruipen dicht tegen elkaar aan. Gescheiden waren ze te onrustig dus is besloten om ze op deze manier te verzorgen.
Als buur hebben ze een eend met een ontstoken poot. Hij krijgt hiervoor antibiotica en wanneer hij hersteld is mag hij weer lekker gaan zwemmen. Het najaar is ook de periode dat er veel egels worden gebracht. Egels jongen ook in deze periode van het jaar en soms gaat dat mis. Bijvoorbeeld de moeder komt om en de jongen blijven achter. Gelukkig zijn er ook oplettende mensen die de opvang inschakelen. Zo is er een egelmoeder binnengebracht die de volgende dag is bevallen van 6 baby’s. Deze kunnen dus veilig opgroeien met de verzorging van hun eigen moeder. De familie wordt, zodra dat kan, weer in de natuur uitgezet. Het valt me op dat de egels vaak ook een naam krijgen die de vrijwilligers dan zelf bedenken. Zo zie ik Anne, Sanne, Lobke, Sil, Sylvia, Viooltje en Romy voorbijkomen. 13
In de kooien onder de egels zit een groepje van 4 jonge konijnen. Heel schuw en bijna niet te zien. Als we naar buiten gaan vertelt Winanda dat in een van de kooien een Torenvalk met schouderletsel zit. We kunnen hem niet zien maar dat hoeft ook niet. Hij wordt verzorgd op de momenten dat het nodig is. Anders is er geen menselijk contact nodig.
In een andere buitenkooi zit nog een meeuw. Dit is een kleine mantelmeeuw. Deze kenmerkt zich o.a. door een rode ring om zijn ogen, een zwarte rug en gele poten. Er is ook een grote mantelmeeuw. Dit is de grootste meeuw die er is en is herkenbaar aan onder andere zijn vale, roze poten.
In de laatste zwemkooi zitten twee ooievaars. De kleinste is gevonden op het Joristerrein in Delft. Hij lag in het gras, was erg zwak en ook zijn groei liep wat achter. Hij wordt goed verzorgd en hij moet opnieuw ruien voordat hij sterk genoeg is. Daarvoor zal hij naar het voormalige ooievaarskweekstation in Herwijnen worden gebracht. Kort nadat hij bij de opvang kwam werd er ook een nestgenoot gevonden in en sloot nabij. Hij was er iets beter aan toe, is inmiddels goed ontwikkeld en kan snel worden vrijgelaten. Ze krijgen te eten en dat nemen ze gretig aan. Ooievaars zijn prachtige, statige vogels die, in hun volwassen stadium een mooi afgetekend keurenpatroon hebben van rood, zwart en wit. Rode snavel, wit verenkleed met zwarte vleugelranden en rode poten. In andere zwemkooien zitten een behoorlijk aantal zwanen: jongen en volwassen dieren. Ze genieten allemaal van het beschikbare water en ondertussen sterken ze aan of worden ze volwassen. Tot het moment komt dat ze terug naar de natuur kunnen.
14
In een van de vliegkooien zit een mengeling van duiven, witte kwikstaarten, merels en mussen. Ze hebben ruimte genoeg om het met zijn allen bij elkaar uit te kunnen houden. Geen ruzie, genoeg eten en stuk voor stuk worden ze in de gaten gehouden tot het moment dat ze terug naar de vrijheid kunnen. Wat dat betreft heb ik bewondering voor Winanda, en alle vrijwilligers natuurlijk. Maar vooral omdat Winanda zo goed weet wie welke vogel is, wat ze mankeren en hoe ze het maken. Ook vertelt ze dat binnenkort de kooienbouwers weer een oude kooi zullen vervangen voor een nieuwe. Dat is hard nodig omdat ook deze kooien niet eeuwig goed blijven. Dat is ook een taak voor Winanda om te coördineren. Zo is er altijd beweging in de Wildopvang Delft e.o. En alle hulp, in elke vorm, is hard nodig en zeer welkom.
Miranda van den Boogert -*-
15
WILT U OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN HET WEL EN WEE VAN ONZE OPVANG? Word dan donateur! U ontvangt 2x per jaar ons blad ‘de Penneveer’, met daarin informatie over de dieren die bij ons verblijven, hoeveel en welke soorten er jaarlijks worden gebracht èn hoe we er financieel bij staan. Hoe wordt u donateur? Maak een bedrag over naar ons rekeningnummer: IBAN NL30INGB0002703840, t.n.v. Stichting Vogelasiel Delft o.v.v. uw naam. N.B. bij online bankieren graag uw postcode en huisnummer als kenmerk vermelden! Of stuur een brief met uw naam en adresgegevens naar ons postadres: Oostsingel 6, 2612 HB Delft, o.v.v. donateur. Wij nemen u dan op in onze donateursadministratie, de rest volgt vanzelf. Vriendelijk dank! Wilt u eenmalig een gift storten? Dat kan! Geef aan op uw overschrijving dat het gaat om een eenmalige gift, dan vallen wij u verder niet lastig met informatie. Wij danken u alvast van harte, want ook eenmalige giften zijn mèèr dan welkom!
16
Uilen in de opvang Op 17 juni 2014 belt oom Hans om te vertellen dat er een ransuil-kuiken in zijn tuin zit, waar het volgens hem niet goed mee gaat. Even later ben ik ter plekke. Hij wijst me het grote grijze uilskuiken aan, dat op de grond onder een struik zit. De bovensnavel is scheef gegroeid, dat ziet er niet goed uit, dus besluit ik het uilskuiken naar de Vogel en Egelopvang in Delft te brengen. Als ik de volgende dag informeer hoe het ervoor staat met de patiënt ontvang ik van de asielhoudster het volgende bericht: “Tja, met bloedend hart heb ik hem in laten slapen. Het lijkt erop dat het kromgroeien van de snavel is veroorzaakt door letsel aan de bovensnavel toen het uiltje nog klein was. Jammer, maar nu hebben we hem voor een toekomstige uithongeringsdood behoed.” Een dag later ontdekken oom Hans en zijn vrouw nog drie gezonde uilskuikens in de boom bij moeder en ze schrijven: “Het is toch geweldig, dat moeder niet voor niets op haar nest heeft gezeten. Wij vonden het zo jammer, dat de andere kleine zo zielig was. Je leeft toch mee met het uilengezin.” Ransuilen Het ransuil-kuiken met de scheve snavel is een van de 17 ransuilen die in afgelopen 13 jaar (2002-2014) bij de opvang zijn gebracht. In de meeste gevallen gaat het om volwassen vogels met letsel aan vleugels, poten of ogen. Het is niet altijd duidelijk waardoor het letsel veroorzaakt is, maar in een aantal gevallen gaat het zeker om verkeersslachtoffers. Uilen jagen vaak in bermen langs wegen, omdat daar muizen in de vegetatie zitten en die vormen het hoofdmenu voor deze vogels. Maar jagen in bermen is natuurlijk heel gevaarlijk. Ongeveer 70% van de ransuilen die we binnenkregen stierf binnen enkele dagen aan de verwondingen of door euthanasie.
Een aanrijding is gelukkig niet altijd fataal. Zo herinner ik mij dat er een keer in februari een ransuil werd gebracht door een automobilist die de vogel had aangereden. Het was vroeg op de avond gebeurd aan de Kerkpolderweg in Delft. De versufte vogel had zich makkelijk laten oprapen, maar bij aankomst in de opvang is de uil al weer aardig opgeknapt. Voor de zekerheid houden we hem nog even voor observatie in gevangenschap, maar het dier is zo levendig dat ik hem dezelfde avond nog kan vrijlaten op de vindplaats. 17
In een rapport van Kees Mostert (Broedvogels van de gemeente Delft in 2012) lees ik dat het aantal broedende ransuilen binnen de gemeentegrenzen in 22 jaar is afgenomen van 7 naar 1 paar, waarschijnlijk door concurrentie met andere roofvogels, het verdwijnen van voedselgebieden (graslanden) en plaatselijke verstoring. Er broedden wel eens ransuilen in de Hertenkamp: op 20 juni 2003 kregen we in de opvang nog een ransuil kuiken, dat bij het hertenverblijf bijna in de sloot was gevallen. Het jong is succesvol grootgebracht en vrijgelaten. Vroeger zaten er in de wintermaanden soms tot wel 30 ransuilen te ‘roesten’ op een gemeenschappelijke slaapplaats in de Hertenkamp, maar dat is waarschijnlijk voltooid verleden tijd door de sterk toegenomen recreatiedruk. Afgelopen jaren hebben twee mensen uit Pijnacker mij attent gemaakt op een ransuil-nest in hun tuin. In beide gevallen zat het nest in een ‘ondoorzichtige’ naaldboom, in een grote tuin aan de rand van het stedelijk gebied, grenzend aan weiland. Hopelijk kunnen ransuil zich op zulke plekken wel handhaven en succesvol voortplanten. In de tuin van oom Hans was dat in ieder geval een keer gelukt… Andere uilensoorten Naast de ransuil zijn er nog drie andere uilensoorten die zo nu en dan in de opvang verschijnen: de kerkuil, de bosuil en de steenuil. Deze drie uilensoorten zijn holenbroeders, die in de omgeving van Delft vooral in speciale nestkasten broeden. De uilenwerkgroep van de Vogelwacht Delft beheert deze nestkasten. John Kleijweg, coördinator van de uilenwerkgroep, loopt alle uilenkasten na ten oosten van Abtswoude tot en met polder Schieveen en de Zuidpolder van Delfgauw. In dat gebied had hij de afgelopen 10 jaar tussen de 8 en 14 paar steenuilen. Hij schrijft verder: “De kerkuil neemt in heel midden Delfland iets toe, van 2 paar in 2004 naar 3 tot 5 paar in 2015, deze aantallen schommelen nogal in verband met de muizenstand. Delft heeft binnen de gemeentegrenzen geen broedende kerkuilen of steenuilen, maar wel 2 tot 5 paar bosuilen. De bosuil doet het goed in Nederland. Wij beperken het ophangen van bosuil-kasten tot de oude parken van Delft. In de buitengebieden zijn het concurrenten en predatoren van de steenuil, dus we hebben liever geen bosuil in het boerenland. Maar we kunnen ze niet tegenhouden, in de gebieden buiten Midden Delfland worden ze steeds vaker gezien in oude knotwilgen.” Bij de opvang zijn in de periode van 2002 tot en met 2014 in totaal 7 bosuilen gebracht, waaronder 2 jonge dieren die met succes zijn grootgebracht en vrijgelaten. Op 17 mei 2008 bracht iemand een volwassen bosuil die in een mestput van varkens was gevallen. 18
De administratie vermeld over deze uil: “stonk 6 uur in de wind, was in shock, voorzichtig gedoucht en geföhnd, ’s nachts al uitgebroken, in de avond naar eigen gebied teruggebracht, vloog erg goed.” De overige 4 bosuilen die we binnenkregen zijn overleden. In dezelfde periode kregen we 3 keer een volwassen steenuil in de opvang, waarvan we er twee weer konden vrijlaten na verzorging. De derde steenuil had oogletsel dat niet herstelde, waardoor de vogel blind was aan 1 oog. Toen dit duidelijk was heeft de asielhoudster de vogel laten inslapen. Kerkuilen En dan tot slot de kerkuil, daarvan ontvingen we er 18 in de afgelopen 13 jaar. Daarvan zijn er 5 vrijlaten, na een verblijf van enkele dagen tot weken in de opvang. Verder zijn er 7 kerkuilen overleden en dan blijven er nog 6 over. Die zijn naar hun eigenaar teruggegaan of er is een nieuwe eigenaar gezocht. Een kerkuil die dood was bij aankomst in de opvang, bleek ook afkomstig uit gevangenschap. De dode vogel is door de eigenaar opgehaald. Al met al krijgen we opvallend veel ‘huisdier-kerkuilen’ binnen. Ik herinner me nog goed de eerste ‘tamme’ kerkuil die ik in de opvang zag. De vogel was bij de opvang gebracht door een mevrouw die de kerkuil cadeau had gekregen als huisdier. Ze was er niet blij mee en dat kan ik mij voorstellen. Een kerkuil zit de hele dag in elkaar gedoken te slapen, je moet hem voeren met dode muizen en daarvan maakt de uil onsmakelijke braakballen en stinkende poep. Verder kun je nachtelijk lawaai verwachten, want uilen zijn nu eenmaal nachtdieren. In Harry Potterfilms lijkt het leuk al die uilen in kooien, maar de werkelijkheid is anders! Een poos heb ik naar de kerkuil gekeken. Ik herinnerde me de vele uren die ik in de avondschemering heb doorgebracht op plekken waar je een kerkuil zou kunnen zien en de euforie als je dan uiteindelijk een glimp of geluid mag opvangen van zo’n geheimzinnige vogel. Een kerkuil in een kooi is mooi, maar een vrije uil is zoveel indrukwekkender! 19
Benarde situaties Je kunt een half tamme uil niet zonder zorgen vrijlaten, want het natuurlijke gedrag is verstoord. In 2011 belde een komkommerkweker uit Pijnacker mij, omdat er een kerkuil in zijn schuur zat. Het ging om een vogel uit gevangenschap. De kerkuil had een duif gevangen en kon dus blijkbaar wel zelf jagen. Maar er was toch een probleem, want de schuur kon niet open blijven staan en de uil moest daar weg. Wegjagen lukte niet. De vogel vloog bedaard heen en weer door de schuur. Ik ben toen maar bij een nabijgelegen roofvogelboerderij gaan vragen of het een van hun vogels was. Dat bleek zo te zijn en ze hebben de vogel gevangen. Later hoorde ik dat tijdens een vakantieperiode het merendeel van de vogels op deze boerderij is dood gegaan vanwege slechte verzorging. In 2013 liet een zwager mij een foto zien van een kerkuil die ondersteboven in een boom bungelde aan de leertjes die om zijn poten zaten. Gelukkig kon hij het dier bevrijden uit zijn benarde situatie en via de opvang is de uil weer naar de eigenaar gegaan. Alweer een uil uit gevangenschap die in problemen is gekomen! Wat mij betreft mag het particulier bezit van uilen verboden worden. Op de website van Vogelbescherming Nederland lees ik dat zij dat ook vinden en zeer vele natuurorganisaties zijn het daarmee eens.
Caroline Elfferich -*-
20
21
22
23
24
P. van Mullem Diervoeders Wij helpen de vogels de winter door. Verkoop van strooivoer, vetbollen, pinda’s enzovoorts. Wij zien u graag tegemoet op het volgende adres; Rotterdamseweg 13 2628 AH Delft 015-2578575
25
26
______________________________
De exploitatiekosten van de
Wildopvang Delft en omstreken bedragen zo’n € 3.200,- per maand. Regelmatige donaties en eenmalige giften zijn onze enige bron van inkomsten .
NL30INGB0002 7 0 3 8 4 0 Tnv Stichting Vogelasiel Delft N.B. bij online bankieren graag uw postcode en huisnummer als kenmerk vermelden!
Dank U wel. ______________________________