Politie-opleiding: motor van de politiewerking. Slotwoord door de voorzitter van de opdrachtgevers van het project “lerende organisatie”
Zeer geacht publiek Ik spreek tot u in mijn hoedanigheid van voorzitter van de opdrachtgevers van het project “lerende organisatie”. Het afgesproken wisselend voorzitterschap maakt dat ik, op mijn laatste dagen van mijn interim functie als CG , u hier te woord mag staan. De 4 opdrachtgevers1 zijn gisterenavond nog bij elkaar geweest en wat ik hierna zeg, mag ik zeggen in naam van ons 4. Vooreest willen wij de organisatoren feliciteren met dit initiatief. Deze (naar inhoud en deelname) rijke en sterke studiedag zal door de projectgroep “lerende organisatie” zeker als een hefboom ervaren worden, een stimulans om onverdroten verder te gaan en een bron van inspiratie voor de toekomst. Anderzijds hopen wij dat de studiedag voor u enige verheldering heeft gebracht over de stand van zaken van dit project en over de richting van de verandering die we willen aanbrengen. We zijn er ons van bewust dat nog vele vragen onbeantwoord blijven. Ook na dit slotwoord. Ook wij worstelen met nog vele vragen, onzekerheden en twijfels. Maar hopelijk hebben we u kunnen overtuigen van het feit dat we bezield zijn met één grote ambitie: een verbetering van de kwaliteit van het politieonderwijs op alle niveaus. De titel van uw seminarie (Politie-opleiding: motor van de politiewerking) inspireerde ons tot 3 voorafgaande bedenkingen. 1. Uiteraard is de opleiding (basis en voortgezette vorming), een kapitale factor om onze missie uit te voeren, om onze visie te bewerkstelligen, om onze strategische en operationele doelstellingen te bereiken. Politiewerk is mensenwerk. En hoe beter de medewerkers opgeleid, hoe beter dit dus zal lukken. Dat is evident. Bij alle opvolgingsvergaderingen van het Nationaal veiligheidsplan (en ik heb er een pak meegemaakt), kwam elke lijnsverantwoordelijke, elke mandaathouder, steevast zonder uitzondering, met een kritieke succesfactor inzake vorming. 2. Het is een illusie te geloven dat we ooit zullen bereiken dat aspirant Peeters op 01 Nov 2010 de school binnenstapt en er één jaar later uitstapt als volleerde politieman/vrouw die alles kent, alles kan en zich steeds een perfecte houding weet aan te nemen. Misschien is het allerbelangrijkste dat hij weet dat hij er niet rijp voor is. Dat hij beseft dat hij dingen zal meemaken die in geen enkele opleiding aangeleerd kunnen worden. Dat hij permanent zal moeten bijleren. Dat hij er alle belang bij heeft goed uit zijn doppen te kijken en te leren van ervaren collega’s, die hem zullen steunen en gidsen. Tot hijzelf zoveel ervaring heeft, dat hij zelf kan gidsen of coachen. En ook dan zal hij blijven 1
Dhr W. Bruggeman, voorzitter federale politieraad, Dhr Brabant voorzitter van de Vaste commissie van de lokale politie, Dhr J-M Van Branteghem, directeur generaal niet operationele ondersteuning en ondergetekende.
bijleren. 3. Een derde bedenking gaat terug naar de politiehervorming. In de wet van 7 december 1998 wordt gesproken over één geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Een belangrijk element van integratie is de gezamenlijke opleiding. Met een polyvalent karakter. Gericht op een brede waaier van mogelijkheden, die eventueel mits bijkomende vorming, nadien kan aangevuld worden met specialisatie. Deze optie heeft zijn prijs. Het is een dure optie. Met ook nadelen. En uitzonderingen moeten mogelijk zijn. Weloverwogen en uitzonderlijk. Zo bijvoorbeeld voor het gespecialiseerd middenkader, zoals de informaticus bij de CCU. Na drie jaar selectie en vorming tot middenkader is al zijn kennis over software voorbijgestreefd. Met deze bedenkingen in het achterhoofd hebben we ons, ter voorbereiding van deze speech, terug verdiept in de evaluatie- en visitatierapporten van begin december 2011 betreffende de basisopleidingen. Na hun immens werk , waarvoor wij de leden nogmaals van harte willen danken en feliciteren, kwamen de visitatiecommissies met een diagnostiek over de kwaliteit van ons basisonderwijs, bekeken met een externe bril en gesteund op een methodologie vanuit het regulier onderwijs. We weten nu waar we staan. De audit ligt er. Genuanceerd, wel onderbouwd, zeer gedegen, zoals het hoort. Kort samengevat: een voldoende als beroepsopleiding, een onvoldoende volgens de normen van het regulier onderwijs. De kwaliteit moet dus verbeteren. Dat heeft volgens ons, de opdrachtgevers, deels te maken met het feit dat ons politieonderwijs geïsoleerd en corporatistisch is uitgebouwd. En dit brengt ons bij de opdracht voor de projectgroep: kijk na of aansluiting bij het regulier onderwijs een optie is; een optie om de studenten een diploma te verstrekken, een erkenning die ook buiten de politie waarde heeft. Kijk na of er een mogelijkheid bestaat om twee zaken te verzoenen: - enerzijds de behoeftes van ons specifiek beroep, met als bedoeling de afgestudeerde perfect te doen aansluiten bij het wel doordacht beroepsprofiel, - anderzijds de normen en standaarden van onderwijskundige, didactische en pedagogisch aard, zoals die gelden in het regulier onderwijs. Bologna en Kopenhagen. Garantie biedend voor kwaliteitsonderwijs. Het zal u niet verbazen dat intern de politie er sterk wordt op aangedrongen om het eerste aspect, het beroepsmatige, het zogenaamd blauw verven te mogen aansturen. Als we het goed spelen, moet dat meer dan ooit het geval zijn eens het project gerealiseerd. Ik lees in de visitatierapporten een aantal zaken, die ervoor pleiten de band tussen het politieonderwijs en de politieorganisatie te versterken. Bij het plannen en het invullen van de stages bijvoorbeeld. Ik sprak al van de verwachtingen van de lijnverantwoordelijken naar de vorming bij de opvolging van het NVP. We willen dat excellente politiezorg (EPZ), dat community policing, wel degelijk de rode draad wordt bij de vorming. Ik zou Salduz kunnen noemen, als voorbeeld van noodzaak tot bijsturing van de cursus strafvordering. Recent werden vragen gesteld over EHBO-vorming van onze mensen: is het normaal dat ze sporenonderzoek belangrijker vinden dan het redden van levens, was de teneur na de drama’s van een zelfmoord in de metro en een baby in een regenton. Je wordt dus als organisatie verantwoordelijk geacht. Maar dan moet je ook bevoegd zijn.
Inspraak in het vereiste beroepsprofiel, in de inhoud van de eindtermen is daarvoor vereist. Een eerste draft ligt klaar, op basis van inbreng vanuit het terrein. Via focusgroepen. We zullen er dus voor zorgen dat het politiemanagement de beroepsmatige aspecten van het politieonderwijs zal kunnen aansturen, meer dan vandaag. De aansluiting bij het regulier onderwijs, het tweede aspect, kan verschillende vormen aannemen. De meest vergaande vorm zou kunnen zijn, het organiseren van een vorming in een bestaande universiteit of hogeschool gericht op het behalen van een diploma van het niveau master, bachelor of HBO5. En dit diploma als een vereiste stellen alvorens te kunnen postuleren voor een job als operationele bij de politie. Dat zal nooit de enige en beste oplossing kunnen zijn. Het is voor iedereen duidelijk dat hoe hoger het niveau hoe minder het beroepsmatige doorweegt. Voor een commissaris is het 80/20 in het voordeel van de algemene kennis zoals management bvb. Voor een inspecteur is het 80/20 in het voordeel van de vaktechnische. Het lijkt ons dan ook evident dat de mate van “extern gaan” evenredig is met die verhouding. We zullen dus meer extern kunnen gaan voor officieren dan voor basiskader. De provinciale politiescholen, zoals we ze nu kennen, kunnen zich aanpassen om als geregistreerde onderwijsinstelling te kunnen worden erkend. Daarvoor zullen ze aan een aantal eisen dienen te voldoen. Eisen van solvabiliteit. Van infrastructuur. Eisen inzake beheersstructuur. Ze zullen wellicht een partnership dienen aan te gaan met een reguliere school. En vooral, ze zullen dienen open te staan voor inspecties betreffende de normen en standaarden inzake onderwijskunde. En dat zal de beste garantie op kwaliteit zijn. Dit alles zal tijd vragen, overleg en wetgevend werk. Wij zouden willen pleiten voor het opentrekken van een tweede spoor. Op korte en middellange termijn. Met name een verbetertraject dat enkele belangrijke zwaktes wegwerkt, zwaktes die door de visitaties aan het licht kwamen. We geven een aantal voorbeelden zonder de ambitie te hebben volledig te zijn en me ervan bewust dat het ene al makkelijker te realiseren is dan het andere. Sommige zaken dienen in Brussel geregeld. Andere kunnen, ik zou durven zeggen moeten, nu reeds aangepakt door wie het kan; ondermeer door de scholen, zoals we weten begenadigd met een flinke portie creativiteit en passie. Er dient een brug gebouwd tussen de rekruteringsdienst en de scholen zodat laatstgenoemden een duidelijk beeld krijgen van wat we over de aspiranten weten; welke kwalificaties ze al hebben. De scholen getuigen namelijk van een zeer heterogeen publiek bij de aspiranten, met een gemiddelde leeftijd van 22 jaar, hetgeen wijst op een tussentraject tussen de humaniora en de start bij de politie; De vorming zou minder schools moeten en meer gericht op zelfstandig leren; we willen geen gehoorzame robotten maar positief kritische collega’s met grote betrokkenheid ; Mogelijkheden tot e-learning dienen ontwikkeld; De opleiders van de politiescholen dienen, bijvoorbeeld door deeltijds mee te draaien in het politiewerk, de voeling met het terrein te behouden;
Er zijn teveel docenten, soms zonder de nodige didactische vaardigheden, die onderling nauwelijks coördineren zodat geen vakken maar vakjes worden aangeboden; verknipt; er wordt sterk gepleit voor meer coördinatie onderling tussen de docenten, en ook tussen de scholen, ter verbetering van de cursussen en handleidingen; een verhoogde samenwerking tussen de scholen moet in de plaats komen van een onderling concurrentiële opstelling en subsidiejacht; wij, de 4 opdrachtgevers zeggen dat niet; de visitatiecommissies zeggen dat; de zelfevaluatierapporten zeggen dat; Sommige aspiranten slagen door uit te rekenen hoe bepaalde resultaten worden geclusterd; de scholen hebben geen vat op eventuele afwijzingen die te uitzonderlijk blijken; we moeten durven afwijzen, misschien zelfs na een eerste jaar werkervaring; De stage zou beter na het examen komen, meer gevarieerd en eerder in een grootstedelijk context en ook bij de federale politie en zelfs extern voor de leidinggevenden; Het belang van de portfolio dient herbekeken en enkel de WestVlaamse politieschool gaat daar voorbeeldig mee om; De opleiding van agent en inspecteur moet apart; De éénmalige instroom (allen in oktober) leidt tot organisatorische problemen. Er is nood aan samenwerking tussen de drie niveaus: basiskader, middenkader en officier. En er dienen goede afspraken gemaakt tussen de scholen en de directie van de opleiding over aansturing. U ziet, deze lijst is lang en, ik herhaal het, hij is niet volledig. Laat ons samenvatten. We startten het project “lerende organisatie” op om de kwaliteit van het politieonderwijs op te krikken en om het isolement te doorbreken; weg met de corporatistische aanpak. Een sterk onderbouwde audit, volgens de normen van het reguliere onderwijs, bevestigde de nood en legde een groot aantal pijnpunten bloot. Het beroepsprofiel en de eindtermen zijn zo goed als uitgewerkt De bouwstenen liggen er dus. Nu nog het plan definitief vastleggen. Daarvoor bestaan een aantal zekerheden, een aantal genomen opties. We willen als politieorganisatie inspraak in de beroepsmatige aspecten van de vorming. We willen de voortgezette vorming in principe in eigen huis houden, tenzij we extern een beter alternatief hebben. We willen dat de kwaliteit van het politieonderwijs op alle niveaus verhoogt en we denken dat dit het best gebeurt door aansluiting te zoeken met het regulier onderwijs. Met als voordeel diploma’s te kunnen verstrekken aan de laureaten. Die aansluiting zal gemoduleerd zijn volgens het niveau: matig voor de inspecteur, vergaand voor de master/officier. We willen dat financiering gelinkt wordt aan kwaliteit.
Er blijven zeker nog enkele vragen open. In hoeverre gaan we extern? Hoe organiseren we de aansturing? Maken we van de politiescholen geregistreerde onderwijsinstellingen? Van alle scholen? Hoe flexibel is het hoger onderwijs naar ons toe? In hoeverre houden we vast aan de polyvalentie? In hoeverre staan we specialisatie toe? In hoeverre blijven we spreken van een aspirant, eerst geselecteerd en al statutair van bij aanvang opleiding? Dat kost een dikke 30 miljoen Euro per jaar en maakt dat we een zwakke aspirant toch doorlaten. Of spreken we binnenkort van een student, eventueel een beursstudent, die een diploma haalt en daarna kandideert voor de politie? Deze strategische vragen zullen snel een antwoord dienen te krijgen. Ze hebben zware gevolgen. Er zullen keuzes dienen gemaakt en we zullen die keuzes zelf moeten maken. Gelukkig maar dat we die zelf mogen maken. En keuzes beletten geen inspraak, zodat draagvlak kan gecreëerd. Inmiddels zouden wij éénieder willen oproepen om nu reeds, vanaf vandaag, hic et nunc, te doen wat hij kan om de kwaliteit te verbeteren. De visitatierapporten bevatten een heel aantal knelpunten, die met een quick win of met enig doorzettingsvermogen en wat creativiteit, kunnen weggewerkt. We hebben allen brood op de plank. De wetgever, het politiemanagement, de politiescholen. Laat ons doen wat we kunnen. Vandaag hebben we heel wat ideeën opgedaan die van nut kunnen zijn. Wij danken dan ook de organisatoren en de sprekers. Wij danken de voorzitters, de verslaggevers en de panelleden van de workshops. Wij danken u allen voor uw interesse en aandacht. En mogen u in naam van de organisatie uitnodigen voor de netwerkdrink.