Politie-erfgoed: lift-off! Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 – 2011
Politie-erfgoed: lift-off! Beleidsplan Nederlands Politiemuseum (NPM) 2007 – 2011
15 maart 2007
Politie-erfgoed: lift-off!
Inhoudsopgave
1
Leeswijzer en actieoverzicht
pagina 6
1.1 Structuur, doelstellingen en inhoud van dit beleidsplan pagina 6 1.2 Aanbevolen en voorgenomen acties die voortvloeien uit dit beleidsplan pagina 6
2
Inleiding - Missie en doelstelling
pagina 9
3
Geschiedenis en huidige situatie
pagina 11
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Geschiedenis en huidige situatie: algemeen Geschiedenis en huidige situatie: groei Geschiedenis en huidige situatie: Het Secureon Geschiedenis en huidige situatie: sanering en tijdelijk onderkomen Geschiedenis en huidige situatie: veel bezoekers Geschiedenis en huidige situatie: tweede sluiting
pagina 11 pagina 11 pagina 11 pagina 13 pagina 13 pagina 13
6
Toekomst van de verzamelfunctie
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Verzamelfunctie: verdieping kan niet zonder verbreding pagina 21 Verzamelfunctie: open database pagina 21 Verzamelfunctie: verdere restauratie en conservering pagina 21 Verzamelfunctie: organisatorisch kader pagina 21 Verzamelfunctie: expertise delen met de Politieacademie (kennisfunctie) pagina 22 Verzamelfunctie: expertise delen met andere collecties pagina 22 Verzamelfunctie: een convenant met politie Nederland pagina 23 Verzamelfunctie: huisvesting van de collectie pagina 24
7
Constellatie en bestuur
pagina 26
8
Toelichting op de financiën
pagina 27
Voorlopige kostenbegroting Toelichting op de personeelslasten Toelichting op de huisvestingskosten Mogelijke kostenbesparingen op de personeelslasten en exploitatiekosten Mogelijke kostenbesparingen op de huisvesting Realisatie van financiële dekking
pagina 27 pagina 27 pagina 27 pagina 28
Colofon
pagina 30
4.1 Stand van zaken: de verzamelfunctie 4.2 Stand van zaken: de publieksfunctie
pagina 14 pagina 14
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
5
Toekomst van de publieksfunctie
pagina 16
9
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
De publieksfunctie: huisvesting Huisvesting van de publieksfunctie in de brandweerkazerne Publieksfunctie: informatiepunt politiegeschiedenis in de Politieacademie Publieksfunctie: virtuele informatie over politiegeschiedenis Publieksfunctie: extramurale tentoonstellingen Publieksfunctie: het Apeldoornse onderwijs
pagina 16 pagina 16 pagina 20
4
Stand van zaken
pagina 14
pagina 21
pagina 28 pagina 29
pagina 20 pagina 20 pagina 20
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
1
Leeswijzer en actieoverzicht
1.1 Structuur, doelstellingen en inhoud van dit beleidsplan In dit beleidsplan is een uitgebreide analyse gemaakt van • verleden (hoofdstuk 3), • heden (hoofdstuk 4) en • toekomst (hoofdstuk 5 en verder) van de primaire functies van het Nederlands Politiemuseum (NPM): • de verzamelfunctie en • de publieksfunctie. In kaders ‘naast’ de hoofdtekst wordt dieper ingegaan op de achtergrond van deze primaire functies. In het beleidsplan wordt concreet aangegeven op welke wijze het NPM die primaire functies de komende jaren gestalte wil geven. De eerste doelstelling van dit beleidsplan is dan ook om de lezer inzicht te verschaffen in de visie van het NPM op haar eigen taken en functies. De snelheid waarmee een en ander gerealiseerd kan worden is in veel gevallen afhankelijk van externe factoren, die in dit beleidsplan zo goed mogelijk zijn beschreven. Jaarplannen die tijdens de beleidsplanperiode zullen worden opgesteld, beschrijven de voortgang van de uitvoering van de voorgenomen plannen. Een van de hoofdlijnen van dit beleidsplan is intensieve samenwerking of zelfs samenvoeging van de activiteiten van het NPM met andere organisaties. De tweede doelstelling van dit beleidsplan is daarom het geven van inzicht in de inhoudelijke en organisatorische bijdrage die het NPM aan deze organisaties voorstelt. Het NPM stelt deze organisaties voor om - bijvoorbeeld onder regie van één van hen - samen met het NPM sturing te geven aan de verdere realisatie. Welke concrete acties daaruit voortvloeien is samengevat in hoofdstuk 1.2. De derde doelstelling van dit beleidsplan is het verschaffen van een zo goed mogelijk inzicht in de financiële aspecten met betrekking tot de voorgenomen activiteiten, op basis van de nu bekende parameters. In hoofdstuk 8 van dit beleidsplan is een overzicht opgenomen van de doorgerekende kosten van realisatie (gebouwen en bedrijfsvoering) van een nieuw eigen museum volgens de definities van dit beleidsplan. Het gaat nu nog om een geraamde exploitatie van 1,7 miljoen euro per jaar, maar verregaande samenwerking of misschien zelfs incorporatie van (delen van) het NPM in andere organisaties, kunnen forse
Politie-erfgoed: lift-off!
besparingen op de kosten opleveren. Ook hier is het NPM dus in hoge mate afhankelijk van de samenwerking met derden. In hoofdstuk 8 wordt ook aandacht besteed aan het verwerven van inkomsten.
1.2 Aanbevolen en voorgenomen acties die voortvloeien uit dit beleidsplan In dit beleidsplan zijn de twee primaire functies van het NPM nader uitgewerkt: de VERZAMELFUNCTIE en de PUBLIEKSFUNCTIE. Voor de verdere invulling van deze primaire functies is herbezinning op de CONSTELLATIE waarbinnen deze kunnen worden uitgevoerd van belang. CONSTELLATIE (hoofdstuk 7) Zowel vanwege inhoudelijke als materiële overwegingen, wil het NPM graag op korte termijn samen met haar partners haar toekomstige plaats binnen het politiebestel herdefiniëren. Het NPM ziet vooral concrete aanknopingspunten voor verregaande samenwerking met of zelfs incorporatie van (delen van) haar activiteiten in de Politieacademie. Om de in dit beleidsplan geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren, verzoekt het NPM de 26 korpsen, het Ministerie van BZK en de Politieacademie om zich nog in 2007 gezamenlijk en eensluidend uit te spreken over de nieuwe constellatie waarbinnen het museum haar activiteiten kan voortzetten. Het ligt voor de hand dat de in dit beleidsplan geformuleerde kostenbeheersing één van de belangrijkste pijlers voor een toekomstige constellatie zou moeten zijn. Actie te initiëren door: NPM, de 26 korpsen, het Ministerie van BZK en de Politieacademie. CONSTELLATIE (hoofdstuk 7) Het NPM hoopt en verwacht dat duidelijkheid over de toekomstige constellatie, in 2007 kan worden gecreëerd. Het NPM verzoekt de 26 korpsen en het Ministerie van BZK om hun jaarlijkse bijdrage in ieder geval op het huidige niveau te handhaven totdat duidelijkheid is bereikt over die toekomstige constellatie en om de voortgang van het proces te faciliteren. Actie te initiëren door de 26 korpsen en het Ministerie van BZK.
CONSTELLATIE (hoofdstuk 7) Het NPM nodigt de Raad van Hoofdcommissarissen uit om aan de inmiddels afgesproken vertegenwoordiging door een korpschef in het bestuur, concreet gestalte te geven. Het NPM nodigt het College van Bestuur van de Politieacademie uit om invulling te geven aan de vertegenwoordiging van het college in het bestuur van het NPM. Actie te initiëren door de 26 korpsen en de Politieacademie, i.s.m. NPM. CONSTELLATIE (hoofdstuk 8) Op basis van de nieuw ontstane constellatie zal acquisitie plaatsvinden van fondsen die kunnen bijdragen aan de realisatie van de in dit beleidsplan geformuleerde plannen. Actie te initiëren door: NPM. PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5.2) Het NPM streeft binnen de beleidsplanperiode naar de realisatie van een eigen modern publieksmuseum van de Nederlandse politie, bij voorkeur in de binnenstad van Apeldoorn, in het bijzonder de huidige brandweerkazerne in de Vosselmanstraat. De eerstvolgende stap daartoe is het verzoek van het NPM aan het gemeentebestuur van Apeldoorn om zich op korte termijn over de wenselijkheid en haalbaarheid hiervan uit te spreken. Actie te initiëren door: de gemeente Apeldoorn i.s.m. NPM. PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5) Het NPM wil in een toekomstig eigen publieksgebouw vooral door middel van het persoonlijke contact met de bezoeker een sterk ‘politie-identiteitsgebonden’ plek creëren, waar zowel politiemensen als burgers zich ‘thuis’ voelen. Het NPM streeft in dit nieuwe gebouw naar het verwelkomen van een zeer breed publiek van burgers en politiemensen, met een bezoekersaantal van ten minste 50.000 per jaar. Niet alleen moeten deze bezoekers zich in het museum kunnen vermaken, ook moet er ruimte zijn voor inhoudelijke verdieping. In de beleidsplanperiode zal de programmering van het museum nader worden uitgewerkt. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. 26 korpsen, het Ministerie van BZK, de Politieacademie, diverse politiediensten, vakorganisaties, personeelsverenigingen, IPA, etc.
PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5.3 en 6.5) Het NPM stelt aan de Politieacademie voor om op korte termijn een Informatiepunt Politiegeschiedenis onder te brengen in de huidige vestigingen van de mediatheek aan de Kleiberg in Apeldoorn. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. de Politieacademie (i.c. Mediatheek). PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5.4) De toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid van de volledige basisregistratie van de collectie op internet zal in de beleidsplanperiode worden verbeterd en uitgebreid. Actie te initiëren door: NPM. PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5.5) Onderhandelingen met musea en bezoekerscentra moeten er toe leiden dat met ingang van 2008 samen met deze instellingen “politie-tentoonstellingen” worden geproduceerd in deze musea en bezoekerscentra. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. collega-musea en -bezoekerscentra. PUBLIEKSFUNCTIE (hoofdstuk 5.6) Ook tijdens de huidige sluiting voor publiek staat het NPM open voor mogelijkheden om het onderwijs ten dienste te staan. Vooralsnog richt het museum zich daarbij om praktische redenen op Apeldoornse en - in een later stadium - Gelderse scholen. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. de gemeente Apeldoorn, Markant Centrum voor Kunsteducatie, Provincie Gelderland, EDU-ART advies en organisatie in cultuureducatie. VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6) Deelcollecties worden verder ontsloten. Een goede logistieke en inhoudelijke voorbereiding van deze documentatieprojecten moet ervoor zorgen dat gericht wordt gekozen voor het aanbrengen van documentatie waar bij potentiële gebruikers de meeste vraag naar is. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. de Politieacademie.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
AC H T E R G R O N D Is er politiek draagvlak voor museale activiteiten van de politie? Het coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en Christen Unie van 7 februari 2007, vormt een goede basis voor de realisatie van een gemeenschappelijke voorziening voor het politie-erfgoed én de voorlichting aan burgers en politiemensen op basis van dat erfgoed. Het akkoord stelt: “Cultuurparticipatie zal actief worden gestimuleerd. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de vraag hoe een breder en meer divers publiek, waaronder jongeren en allochtonen, in aanraking kan komen met het cultuuraanbod, in het bijzonder musea.” Dat het akkoord ook stelt dat “de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van politiekorpsen moeten worden verbeterd” en aanstuurt op een “gemeenschappelijk beleid voor materiaal en personeel, en beheer” van de politie, vormt een concrete aanleiding voor het creëren van een duurzame constructie voor de financiering van de museale activiteiten.
VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.2) Het NPM hoopt met ingang van 2008 een experiment uit te voeren waarbij via een open database in een “Wikipedia-achtige” structuur iedereen een bijdrage kan leveren. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. de Politieacademie.
VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.8) Het NPM verzoekt de Politieacademie om de mogelijkheid om de papieren collectie van het NPM binnen haar muren onder te brengen, nader te onderzoeken. Actie te initiëren door: NPM, i.s.m. de Politieacademie.
VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.3) Tijdens de beleidsplanperiode zal een nieuwe prioriteitstelling worden bepaald voor de - sinds de voltooiing van “ZOEK!” resterende restauratie- en conserveringswerkzaamheden en zal met deze activiteiten een begin worden gemaakt. Actie te initiëren door: NPM.
VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 8 en 6.8) Het NPM zal zich blijvend oriënteren op toekomstige goedkope (maar veilige) oplossingen voor de opslag van haar voertuigencollectie. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. diverse partijen.
VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.6) Het NPM neemt het initiatief tot het bereiken van een convenant met verzamelende organisaties, waarin de ethiek van het verzamelbeleid is geregeld. Actie te initiëren door: NPM, i.s.m. de Korpschef van de politie Rotterdam Rijnmond (i.c. De Historische Collectie Rotterdam Rijnmond), het Politiemuseum Zaandam, de Stichting Collectie P. Frima, de Politieacademie (i.c. collectie Frima en collectie Fijnaut), het Ministerie van BZK (i.c. Museale Collectie AIVD), de Commandant van de Koninklijke Marechaussee (i.c. Het Museum der Koninklijke Marechaussee), overige korpsen en organisaties. VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.7) Het NPM neemt het initiatief tot het bereiken van een convenant tussen de 26 korpsen onderling en van de korpsen met verzamelende organisaties (die ook het hiervoor genoemde convenant zullen tekenen), waarin vastgelegd is hoe wordt voorkomen dat materiaal ten onrechte direct of indirect vernietigd wordt of in handen van handelaren komt. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. 26 korpsen, het Ministerie van BZK, de Politieacademie. VERZAMELFUNCTIE (hoofdstuk 6.8) Het NPM blijft graag betrokken bij de verdere ontwikkeling van de nieuwe huisvesting van de Dienst Logistiek van het KLPD in Apeldoorn, om te bezien of het onderbrengen van de collecties realia en wapens van het NPM hiermee kan worden gecombineerd. Actie te initiëren door: NPM i.s.m. KLPD (i.c. Dienst Logistiek) en de korpsbeheerder van het KLPD.
Politie-erfgoed: lift-off!
Inleiding - Missie en doelstelling
In een dynamische omgeving is het noodzakelijk om na verloop van tijd de werkwijze en structuur van een organisatie te herdefiniëren. In tegenstelling tot het beeld dat sommige mensen hebben van het museale bedrijf, geldt dat bij uitstek voor professionele musea. Het marktgerichte denken, dat ook in deze sector duidelijk haar intrede heeft gedaan, dwingt musea om heldere keuzes te maken. Voor het Nederlands Politiemuseum geldt in het bijzonder dat het een sector vertegenwoordigt, die zich ook zelf kenmerkt door grote dynamiek en snel opvolgende veranderingen. De ambitie van het Nederlands Politiemuseum is om die dynamiek van het politiewerk nauwgezet te volgen; enerzijds door het verzamelen en beheren van het erfgoed dat die dynamische sector dagelijks voortbrengt, anderzijds door burgers én de politie zelf te laten zien dat de politie nooit - vroeger niet en nu niet - los gezien kan worden van de samenleving waarin zij opereert. In dit beleidsplan is deze ambitie nader uitgewerkt. Gemeten naar de omvang en kwaliteit van de collectie, kan het NPM inmiddels gezien worden als een van de grotere musea van Nederland. Gemeten in bezoekersaantallen zal het NPM met de realisatie van dit beleidsplan, zich binnen de Nederlandse museumsector minimaal kunnen positioneren als een middelgroot museum. Realisatie van een eigen modern museum van de Nederlandse politie betekent de onomkeerbare ‘lift-off’ van het politie-erfgoed. Tijdens de voorbereiding en samenstelling van dit beleidsplan hebben bestuur, directie en medewerkers zich met name ook ingezet om kritisch te kijken naar de plek van het museum in het politiebestel. Dit beleidsplan gaat dan ook verder dan een beschouwing op het eigen functioneren. Er wordt in dit beleidsplan ook aandacht besteed aan het verband tussen het werk van het Nederlands Politiemuseum en van personen en organisaties die zich eveneens bezighouden met politiegeschiedenis. Ondanks de (gewenste en ongewenste) dynamiek van de afgelopen jaren, is er één belangrijk aspect onveranderd gebleven: de centrale missie en doelstelling van het museum. Deze zijn dezelfde als die bij het vorige beleidsplan zijn gedefinieerd.
Het Nederlands Politiemuseum profileert zich als • publieksattractie, • cultuurhistorisch museum en • als plaats voor bezinning, discussie en informatie.
2
ACHTERGROND Waarom een museum?
Op het gebied van verschillende beleidsterreinen wil het Nederlands Politiemuseum een substantiële ondersteuning leveren aan de communicatie en publieksvoorlichting over Openbare Orde en Veiligheid en de politie. Uitgangspunt is daarbij dat de in het museum aanwezige of bereikbare kennis en informatie voor een zo breed mogelijke doelgroep worden ontsloten. Dit uitgangspunt is verwerkt in de volgende algemene doelstelling: Het Nederlands Politiemuseum verschaft zowel een breed publiek, als de (toekomstige) beroepsgroep van politie¬medewerkers inzicht in het functioneren van de rechtsorde, de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid in relatie met de politietaak in het Nederlandse staatsbestel. Om dit te bereiken • organiseert het Nederlands Politiemuseum tentoonstellingen, publicaties, evenementen, informatieve programma’s en andere uitingen; • ondersteunt het Nederlands Politiemuseum derden bij deze activiteiten; • verzamelt, bewaart en onderzoekt het Nederlands Politiemuseum de materiële getuigenissen van de actualiteit en geschiedenis van de Nederlandse politie, alsmede van algemene ontwikkelingen op het gebied van de rechtsorde, de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid in relatie tot de politietaak.
Zowel binnen als buiten het politieveld lijkt het draagvlak voor een laagdrempelig politiemuseum de afgelopen jaren gegroeid te zijn. Om dat draagvlak te peilen organiseerde drs. J. (Jeanne) Hogenboom, kunsthistorica, oud-adviseur museale informatisering cultureel erfgoed en tot midden 2006 bestuurslid van het NPM, op verzoek van het NPM een virtuele discussie met politie- en museummensen over de toekomst van het Nederlands Politiemuseum. A.N. (Ton) Stuifbergen, politievoorlichter Politie Hollands Midden vindt dat een volwaardig politiemuseum bestaansrecht heeft: “Een nationaal politiemuseum met professionele krachten is onontbeerlijk voor het degelijk exposeren van het cultureel erfgoed. De collectie is nuttig om het verleden en heden van de Nederlandse politie te verenigen.” Oud-hoofdcommissaris mr. J. (Jan) Wiarda stelt: “In de oriëntatie op het verleden is naast studie van het verleden, een museum - met een goed doordachte, goed beheerde en goed toegankelijk gemaakte collectie - volstrekt noodzakelijk.” Dr. P. (Peter) van Mensch, lector Cultureel Erfgoed aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, docent Theoretische Museologie, Reinwardt Academie: “Iedere sector binnen onze samenleving heeft ‘recht’ op een eigen museum. Het bestaansrecht van een sectoraal museum is tweeledig. Aan de ene kant draagt het museum bij aan het zelfbeeld van de sector. In die zin is een sectoraal museum ook een identiteitsmuseum: het draagt bij tot een sterker besef van professionele identiteit. Aan de andere kant treedt het museum ook naar buiten, maakt het de bijdrage van de sector zichtbaar aan anderen.” Vrijwel alle deelnemers aan de virtuele discussie wezen er op dat het museum zowel naar burgers als naar de
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
politie een belangrijke voorlichtingsfunctie heeft. J.G. (Ineke) Stam, voorzitter College van Bestuur van de Politieacademie: “‘De politie’ is een zeer bekend fenomeen, maar de achtergrond van de politie en de reactie van de politieorganisatie op maatschappelijke veranderingen bevinden zich minder aan de oppervlakte, dit zijn abstracte zaken. In een museum zijn deze zaken echter prima uit te leggen, aan kinderen en volwassenen. De manier waarop de politie burgers tegemoet treedt door de jaren heen, vertoont een interessante wisselwerking. Vanuit geschiedenisperspectief geeft de gedraging van de politieorganisatie een reflectie op de maatschappij. Op gebied van veiligheidsstudies bijvoorbeeld, is er genoeg te zien en te leren van de keuzes die de politie moest maken (zowel in middelen als in attitude) om problemen het hoofd te bieden en om positieve zaken te stimuleren. Dit alles mag aangeven dat het Nederlands Politiemuseum genoeg te bieden heeft voor ontspanning, maar zeker ook voor informatieve doeleinden(…). Het politiemateriaal – dat in de alledaagse praktijk wordt gebruikt – zegt iets over de
maatschappelijke vooruitgang en de problematiek waarmee men kampt(e); het materiaal is immers vanwege een bepaalde problematiek geïntroduceerd.” Wiarda: “De politie is een van de grootste organisaties van Nederland, als men tenminste accepteert dat wij één Nederlandse politie hebben. Het is ook de organisatie met een unieke en zeer bijzondere taakstelling, namelijk de hantering van het monopolie van het officiële geweld. Deze positie brengt mee dat het ondenkbaar is, dat de politie niet voortdurend bezig is met de vraag welke eisen er in de toekomst aan de organisatie worden gesteld. Die vraag heeft in het verleden ook steeds gespeeld en werd door de verschillende posities (politiek, bestuur, leiding, vakorganisaties en politiemensen in het werk), nogal eens verschillend beoordeeld. Toekomstverkenningen zijn tamelijk hachelijk als men het verleden onvoldoende kent (…). Wat vooral kan helpen, is mensen in hun opleidingstijd in aanraking te brengen met inspirerende voorbeelden uit het verleden.” De voorlichtingsfunctie van een museum impliceert ook reflectie op het politiewerk. Hoe dat in zijn werk gaat legt museoloog Van Mensch uit: “Het proces van musealisering wordt in gang gehouden door twee krachten. Aan de ene kant is er het museum als professionele instelling dat keuzes maakt. Per definitie creëert het museum daarmee erfgoed: erfgoed van de sector, maar daarmee ook erfgoed van de samenleving als geheel. Aan de andere kant komen ook voorwerpen naar het museum toe vanuit de sector, een vorm van verzamelen ‘van onder af ’. Je zou kunnen zeggen dat ‘alerte politiemensen’ in het proces van musealisering essentiële beslissingen nemen op basis van hun perceptie van voorwerpen als hun erfgoed. In de theorie van de museologie komt dit overeen met wat men aanduidt als ‘Nieuwe Museologie’: mensen beslissen zelf wat hun eigen erfgoed is. Dit in tegenstelling tot ‘Oude Museologie’, waarbij specialisten bepalen wat erfgoed is. Volgens de ‘Nieuwe Museologie’ zou het mooi zijn wanneer politiemensen zelf intensief betrokken zijn bij de keuzes welke voorwerpen in het (hun) museum zouden moeten worden opgenomen. Hun verhalen vormen daarbij deel van de documentatie van het voorwerp.” (De volledige weergave van deze virtuele discussie is te vinden op www.politiemuseum.nl.)
10
Politie-erfgoed: lift-off!
Geschiedenis en huidige situatie
3.1 Geschiedenis en huidige situatie: algemeen
3.2 Geschiedenis en huidige situatie: groei
Ten behoeve van het onderwijs aan politiemensen werden al aan het begin van de twintigste eeuw, bij het ontstaan van politieopleidingen, ‘studieverzamelingen’ aangelegd. Uiteindelijk werd in de jaren tachtig van de afgelopen eeuw een groot deel van deze verzamelingen samengebracht in het toenmalige Rijkspolitiemuseum, dat werd gehuisvest in het voormalig Klein Seminarie in Apeldoorn. Daar was toen het Centraal Instituut voor Opleiding en Vorming der Rijkspolitie gevestigd, later het LSOP, nu (in verbouw) de Politieacademie. Bij de reorganisatie van de politie, begin jaren negentig, is de naam van het museum veranderd in Nederlands Politie Museum, sinds 2006 Nederlands Politiemuseum (NPM). De afgelopen kwart eeuw is de verzameling van het museum flink gegroeid, dankzij schenkingen van materiaal door korpsen, particulieren, overheden, instellingen en bedrijven.
Het museum is sinds 1984 toegankelijk voor publiek. In 1991 verrichtte minister Dales de opening van een vernieuwd museum. Tot 1995 werkten in het museum vrijwel alleen (oud)politiemensen. In 1995 kreeg het museum de beschikking over een kleine staf van professionals met een museumachtergrond. Vanaf die tijd werden ook vrijwilligers geworven zonder politieachtergrond en steeg het jaarlijks aantal bezoekers van enkele duizenden, naar enkele tienduizenden. Het Nederlands Politiemuseum is bij uitstek een museum waar kinderen en jongeren zich thuis voelen: 48% van de bezoekers is jonger dan 18 jaar.
3
Het museum biedt regelmatig onderdak aan vergaderingen, jubilea en recepties van politieorganisaties en neemt ‘buitenshuis’ regelmatig deel aan (publieks)manifestaties van korpsen en culturele organisaties, en aan beurzen. In 2002 liet ‘huisbaas’ LSOP (nu Politieacademie) weten dat zij de ruimte waar het museum was ondergebracht, zelf nodig had en verzocht het museum het pand daarom te verlaten.
3.3 Geschiedenis en huidige situatie: Het Secureon De afgelopen jaren is volop onderzoek gedaan naar de toekomstmogelijkheden van het museum. Op verzoek van het Ministerie van BZK presenteerde het museum in het voorjaar van 2003 - samen met vier beoogde fusiepartners onder voorzitterschap van mr. H.C.J.L. Borghouts, commissaris van de Koningin in Noord-Holland - een uitgewerkt concept van een toekomstig nieuw museum: Het Secureon, museum voor politie, brandweer en ambulancezorg. Het Secureon moest ontstaan uit een fusie van het NPM met het Nationaal Brandweermuseum, het Nationaal Ambulance en Eerstehulpmuseum, Het Nationaal Brandweer Documentatie Centrum (NBDC) en de Nationale Collectie Bescherming Bevolking. Hoewel vrijwel iedereen enthousiast was over dit ‘museum voor integrale veiligheid’, bleek in september 2006 dat Het Secureon uiteindelijk een brug te ver was.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
11
AC H T E R G R O N D Museologie in het kort Het NPM is samen met 440 Nederlandse collega-musea aangesloten bij de Nederlandse Museumvereniging (NMV) en de International Council of Museums (ICOM). ICOM is de internationale vakorganisatie op het gebied van musea en museumwerk, waarbij wereldwijd ruim 18.000 musea zijn aangesloten. ICOM en NMV hanteren de volgende in de museumwereld algemeen gehanteerde definitie van het begrip museum: “Een museum is een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen”. Uit deze definitie kunnen twee primaire functies worden afgeleid: de verzamelfunctie en de publieksfunctie. De inhoud van dit beleidsplan is rond deze twee primaire functies opgebouwd. Verzamelfunctie: Voor een doelmatige bedrijfsvoering is het noodzakelijk om nauwkeurig te formuleren wat het NPM wel en niet verzamelt. In 2001 is in het collectiebeleidsplan “ZOEK!” geformuleerd wat binnen het verzamelgebied van het Nederlands Politiemuseum valt. De algemene formulering van dit verzamelgebied is als volgt: Het Nederlands Politiemuseum verzamelt de materiële getuigenissen van de actualiteit en de geschiedenis van de Nederlandse politie en haar voorlopers, alsmede van algemene ontwikkelingen op het gebied van rechtshandhaving, openbare orde en maatschappelijke veiligheid in relatie tot de politietaak. Daartoe behoren ook de taken en werkzaamheden die de Nederlandse politie op andere bodem verrichtte dan het huidige grondgebied. ‘Onder’ deze algemene definitie zijn enkele tientallen protocollen vastgelegd met betrekking tot deelcollecties. Per deelcollectie is gedetailleerd omschreven wat wel (en dus ook wat niet) wordt verzameld. Aan de hand hiervan is de afgelopen vier jaar een ‘ontzamelactie’ van ongekende omvang uitgevoerd:
12
Politie-erfgoed: lift-off!
Van de 130.000 objecten die het museum in bezit had, zijn er van 2002 tot 2006 30.000 (ook weer volgens een vooraf vastgelegd afstootprotocol) uit de collectie verwijderd. Onder de verzamelfunctie verstaan we ook: activiteiten op het gebied van het beheer en het behoud van de collectie, zoals het conserveren en/of restaureren van objecten, het aanleggen en bijhouden van een deugdelijke administratie van alle objecten en het ‘ontsluiten’ van inhoudelijke informatie over de respectievelijke deelcollecties (het produceren van documentatie over de collectie). De verzamelfunctie heeft dus ook een wetenschappelijk component. Naast deugdelijk inhoudelijk onderzoek, is minstens zo belangrijk dat het resultaat daarvan op een voor de gebruiker hanteerbare wijze wordt aangereikt. Het begrip ‘ontsluiten’ bevindt zich daarom in het grensgebied van de verzamelfunctie en de andere primaire activiteit van het NPM: de publieksfunctie. De publieksfunctie is in een museum onlosmakelijk verbonden met de verzamelfunctie. Zonder collectie kunnen er geen tentoonstellingen, publicaties, educatieve programma’s of voorlichtingsactiviteiten worden geproduceerd. In de collectie van een museum ligt de inhoudelijke informatie besloten op basis waarvan een museum zich manifesteert. Naast mensen en geld vormt de collectie dan ook voor elk museum het ‘werkkapitaal’. In dat opzicht is het NPM met 100.000 uitgeselecteerde en geregistreerde objecten met grote historische waarde een ‘schatrijk’ museum. Publieksfunctie: Aan de publieksfunctie wordt door vrijwel elk museum gestalte gegeven door het exploiteren van een voor publiek toegankelijk museumgebouw waarin tentoonstellingen zijn ingericht. De beschikbaarheid van een dergelijk eigen gebouw biedt twee belangrijke mogelijkheden. Ten eerste kan het museum op een duurzame wijze een politie-identiteitsgebonden plek creëren: een plek waar politiemensen en burgers zich ‘thuis op politiegrond’ voelen. Ten tweede biedt een eigen publieksgebouw de mogelijkheid om een museum-eigen aspect optimaal te exploiteren: het publiek kan in aanraking worden gebracht met het materiële erfgoed van de politie.
Een modern museum beperkt zich echter niet tot activiteiten in eigen huis, maar probeert voortdurend om haar actieradius te vergroten. Het NPM doet dat op de volgende manieren: • Het ontsluiten van kennis over politiegeschiedenis via internet en andere publicatievormen zoals boeken en perspublicaties, hulp bij informatieverzoeken, en ontsluiting van historisch materiaal ten behoeve van derden. • Het ontwikkelen en produceren van politietentoonstellingen op locatie. • Het (mee-)ontwikkelen van educatief materiaal voor het basis-, voortgezet en politieonderwijs. • Uitvoering van productie- en adviesopdrachten voor (politie-)organisaties. Uiteraard zijn veel van deze activiteiten in praktijk vaak sterk met elkaar verweven. Interactieve computerprogramma’s in de tentoonstelling kunnen bijvoorbeeld museumbezoekers in staat stellen om in het museum opgedane informatie zelf vanuit het museum naar een eigen persoonlijk account te mailen; tentoonstellingen op locatie kunnen inhoudelijk verbonden worden aan die in het museum en een bezoek aan het museum of een tentoonstelling op locatie zal vaak onderdeel uitmaken van het te ontwikkelen educatief materiaal.
3.5 Geschiedenis en huidige situatie: veel bezoekers Ondanks deze moeilijkheden zijn op de twee hoofdtaken van het museum ook de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. In 2006 steeg het aantal bezoekers van 21.774 in 2005 naar 26.779. Vooral tegen de achtergrond van de ongunstige omstandigheden (geen mensen en budget voor een prikkelende en moderne tentoonstelling, geen geld voor publiciteit, noodgedwongen fors verhoogde entreetarieven en een zomer met ongunstig ‘museumweer’) vormt deze stijging van 23% in één jaar een duidelijk bewijs dat voor een toekomstig modern, de Nederlandse politie waardig publieksmuseum, een ‘markt’ bestaat.
3.6 Geschiedenis en huidige situatie: tweede sluiting 3.4 Geschiedenis en huidige situatie: sanering en tijdelijk onderkomen Sinds de heropening van het NPM in 2004 op de tijdelijke locatie in de binnenstad van Apeldoorn, is veel energie gestoken in het ‘overleven’ met de schaarse middelen waarover het museum beschikt. Vrijwel gelijktijdig met een aanzienlijke stijging van de huisvestingskosten sinds de verhuizing, werd het museum namelijk ook geconfronteerd met flinke bezuinigingen op de subsidie: het Ministerie van Justitie, dat in het verleden voorzag in ruim de helft van de reguliere subsidie van het museum, draaide de geldkraan volledig dicht. Dat het museum dit heeft overleefd, is vooral te danken aan de 26 korpsen, die als bovenregionale voorziening voor een periode van vier jaar een bijdrage hebben toegezegd. Daarnaast heeft het NPM zelf drastisch op haar structurele uitgaven bezuinigd, vooral door het aantal vaste formatieplaatsen terug te brengen van 14,5 in 2003 naar 4 in 2004 (exclusief tijdelijke projectmedewerkers). Als gevolg daarvan is in 2004 onder andere de afdeling presentatie volledig opgeheven en moest besloten worden om een aantal kerntaken van het museum niet, of in mindere mate uit te voeren. Een aantal werkzaamheden is sinds 2004 uitgevoerd door een grote groep extra vrijwilligers, die in die periode door het museum zijn geworven om de ontstane lacunes zoveel mogelijk op te vullen. Hierdoor lukte het om kort na de verhuizing in de zomer van 2004 provisorisch weer open te gaan voor publiek, in een voormalig garagebedrijf in de binnenstad van Apeldoorn. Sinds 7 januari 2007 is het museum opnieuw tijdelijk gesloten voor bezoekers, omdat de huidige locatie in de loop van 2007 zal worden gesloopt in het kader van de Apeldoornse stadsvernieuwing.
De tweede noodgedwongen ontruiming in drie jaar tijd vormt de directe aanleiding voor de sluiting. Maar ook zonder deze aanleiding zou onder de huidige omstandigheden het openhouden van het museum voor bezoekers niet langer zinvol zijn geweest. Door het ontbreken van middelen en medewerkers was de ondergrens voor wat betreft de kwaliteit van het gebodene bereikt. Het publiekswerk op de vloer werd volledig uitgevoerd door vrijwilligers die nauwelijks meer door een professionele staf werden aangestuurd. Op de lange duur is het niet mogelijk om met alleen vrijwilligers de kwaliteit van het aanbod op peil te houden.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
13
4
Stand van zaken
4.1 Stand van zaken: de verzamelfunctie
4.2 Stand van zaken: de publieksfunctie
Met betrekking tot de verzamelfunctie is de afgelopen jaren duidelijk vooruitgang geboekt. De omvangrijke en waardevolle historische collectie van het museum staat er nu beter voor dan ooit in de geschiedenis van het museum het geval is geweest. De onstuimige groei van de collectie van de afgelopen decennia maakte een grondige herordening van de collectie noodzakelijk. Deze herordening was met name een voorwaarde voor de ‘lift-off’ naar een nieuw publieksmuseum. Dankzij een eenmalige bijdrage van de gezamenlijke 26 korpsen, kon in het kader van het meerjaren-collectieproject “ZOEK!” (2002-2006) de hele collectie worden geselecteerd en geregistreerd en gedeeltelijk geconserveerd of gerestaureerd. De 100.000 objecten die nu ordelijk in tijdelijke museumdepots zijn opgeslagen, vormen in hun huidige toestand een goede basis om zowel de publieksfunctie als de verzamelfunctie een nieuwe impuls te geven.
De hoge waardering door het publiek die het museum ook de afgelopen jaren ten deel viel, is uiteraard zeer belangrijk, maar betekent nog niet dat een eventueel voorlichtingsdoel ten volle is bereikt of dat een duidelijke boodschap is overgebracht. Er was te weinig aansluiting op het beleid van korpsen en politieorganisaties op het gebied van publieksvoorlichting, representatie en intern communicatiebeleid. Door een gebrek aan middelen is in de opzet tot nu toe te weinig toegekomen aan het achterlaten van een beeld van de politie als modern, op tradities gestoeld bedrijf dat midden in de hedendaagse samenleving staat.
De collectie is in de huidige toestand ook geschikt om de kennisfunctie verder te exploiteren. Het museum wordt ongeveer 200 keer per jaar benaderd met een verzoek om historische informatie. Dit getal vertoont sinds 2005 een stijgende lijn. Sinds de voltooiing van “ZOEK!” kon ook op bescheiden schaal worden begonnen met het uitvoeren van betaalde opdrachten van politieorganisaties: voor de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) produceert het NPM op dit moment in samenwerking met onder andere de Politieacademie een project over de geschiedenis van het recherchewerk in Nederland. Voor de Dienst Logistiek van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) werkt het NPM aan een adviesopdracht over de historische componenten in nieuwe ontwerpen voor ceremoniële uniformen. Voor de uitvoering en publicatie van het project “De geschiedenis van de Nederlandse politie in de negentiende en twintigste eeuw” onder leiding van prof. dr. C.J.C.F. Fijnaut, dat op 13 februari 2007 werd gepresenteerd, heeft het NPM een grote hoeveelheid archief- en fotomateriaal aangeleverd. Zowel musea als korpsen benaderen het museum regelmatig met verzoeken om collectiestukken in bruikleen af te staan. Omdat de collectie nu ‘op orde’ is, is het museum niet alleen veel beter in staat om aan deze verzoeken gehoor te geven; de collectie biedt nu ook mogelijkheden om zelf initiatieven te nemen om deze meer dan vroeger inhoudelijk te ‘exploiteren’.
14
Politie-erfgoed: lift-off!
In veel tentoonstellingen lag de nadruk sterk op het verleden, zonder dat een koppeling met het hedendaagse politiewerk werd gemaakt. In tentoonstellingen ontbrak het ook vaak aan interactieve mogelijkheden voor bezoekers. De communicatie met de bezoeker had daardoor te vaak het karakter van eenrichtingsverkeer. De nadruk in presentaties lag vaak eenzijdig op het verleden. Hierdoor werd een museumbezoek te vaak beleefd als een louter nostalgische belevenis en was er te weinig aansluiting met het hedendaagse politiewerk. Dat nostalgische karakter werd nog eens benadrukt door de noodgedwongen sobere en daardoor vaak achterhaalde vormgeving van tentoonstellingen.
Door de noodgedwongen afwezigheid van professionals op het gebied van publiekswerk, is de afgelopen paar jaar onvoldoende aandacht besteed aan de voor de hand liggende connectie van het museum met het primair, voortgezet en politievakonderwijs. Voor zover het museum producten voor deze doelgroepen ontwikkelde, sloten deze vaak niet genoeg aan op de behoefte in deze sectoren. Dat een museumbezoek bij bezoekers desalniettemin vrijwel altijd zeer positieve reacties opriep, is - naast de interessante collectie - dan ook vrijwel volledig te danken aan de levendige bijdrage die de publieksmedewerkers ‘op de vloer’ leverden. De belangrijkste les van de afgelopen twee jaar is dan ook dat zelfs de meest geavanceerde tentoonstelling alleen tot zijn recht zal komen bij rechtstreeks contact tussen bezoekers en museummedewerkers en tussen bezoekers onderling. Het NPM beschouwt het als een opdracht om in een toekomstig eigen gebouw, met name ook door middel van het persoonlijke contact met de bezoeker een sterk ‘politie-identiteitsgebonden’ plek te creëren, waar zowel politiemensen als burgers zich ‘thuis’ voelen. Om dit te bereiken zijn twee zaken noodzakelijk: • Realisatie van een representatief ‘eigen’ gebouw waarin publiek kan worden ontvangen. • Het creëren van condities (organisatorisch kader, geld en mensen) die nodig zijn om het museum zodanig in te richten dat een museum ontstaat dat de Nederlandse politie waardig is.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
15
5
Toekomst van de publieksfunctie
AC H T E R G R O N D In het nieuwe museum; een eerste aanzet Er bestaat nog geen concreet plan voor de inrichting van het nieuwe NPM. Om in het kader van dit beleidsplan toch een indruk te geven van hoe het in het museum zou kunnen zijn, heeft het NPM Jeanne Dekkers Architecten in Delft opdracht gegeven om een ‘artist impression’ te maken van de inrichting van het NPM in de huidige Apeldoornse brandweerkazerne in de Vosselmanstraat. Daarnaast is aandacht besteed aan een eerste inhoudelijke opzet voor de inrichting. Wanneer meer duidelijkheid bestaat over de realisatie van de huisvesting, gaat het NPM - mede aan de hand van deze eerste opzet - graag in gesprek met haar partners over het definitieve inrichtingsplan. VERDIEPING EN OOK VERBREDING De tentoonstelling in het NPM is bestemd voor een zeer breed publiek. Zowel jonge kinderen die dromen van een carrière bij de politie, als ervaren politiemensen moeten zich er ‘thuis’ kunnen voelen. Onderwerpen worden inhoudelijk verantwoord behandeld, maar de sfeer waarin deze onderwerpen worden gebracht is vaak speels. Bezoekers worden vaak met de ‘hardware’ van de politie verleid. De primaire interesse van veel bezoekers voor voertuigen, wapens en uniformen zal worden benut om uiteindelijk vooral de achterkant van het politieverhaal te belichten. Tenslotte staan de rol van de politie in de samenleving en vooral de mens achter de politieman of -vrouw centraal. Bij vrijwel alle onderdelen is de fysieke aanwezigheid van museummedewerkers essentieel. Regelmatig pakken ze - samen met bezoekers - de draad van het tentoonstellingsverhaal op om activiteiten te doen.
16
Politie-erfgoed: lift-off!
5.1 De publieksfunctie: huisvesting In 2003 is in opdracht van de initiatiefnemers van Het Secureon door Marktplan Advies BV in Bussum onderzoek gedaan naar meest geschikte vestigingsplaats voor dat museum. Uitgangspunt was een laagdrempelig publieksmuseum van middelgrote omvang. Uit een vergelijking tussen negen potentiële vestigingsplaatsen in de Randstad en Midden-Nederland, heeft de toenmalige bestuurscommissie een voorkeur uitgesproken voor Apeldoorn als vestigingsplaats voor Het Secureon. De twee belangrijkste overwegingen voor de keuze voor Apeldoorn waren enerzijds de omvangrijke toeristische infrastructuur (groot aantal verblijfsrecreanten op de Veluwe die potentiële bezoekers van het museum zijn), anderzijds het brede lokale politieke en bestuurlijke draagvlak voor de komst van het museum naar Apeldoorn. Beide overwegingen zijn ook van toepassing op de toekomstige heropening van het NPM in Apeldoorn. De uitgangspunten van het onderzoek van Marktplan kunnen daarom onverkort worden toegepast op het NPM. Nader onderzoek naar de meest geschikte vestigingsplaats is daarom in beginsel niet nodig. Nu duidelijk is dat Het Secureon niet zal worden gerealiseerd, is het feit dat Apeldoorn zich graag profileert als ‘blauwe stad’ én de aanwezigheid van de Politieacademie (alsmede het opleidingscentrum van de Koninklijke Marechaussee in de Willem III-kazerne) in Apeldoorn, een extra reden om voor Apeldoorn te blijven kiezen. Bij de plannen die we in dit beleidsplan presenteren, gaan we uit van een stijging van het aantal bezoekers tot ten minste 50.000 per jaar. Deze verdubbeling ten opzichte van de aantallen van de afgelopen jaren mag onder normale omstandigheden - mits in de in dit beleidsplan omschreven randvoorwaarden wordt voorzien beschouwd worden als een conservatieve prognose.
5.2 Huisvesting van de publieksfunctie in de brandweerkazerne Het onderzoek van Marktplan heeft verder uitgewezen, dat bij vestiging in Apeldoorn de keuze voor een locatie in of vlakbij de binnenstad bepaalde marketingtechnische voordelen (meer kans op veel bezoekers) biedt ten opzichte van vestiging in de periferie van deze uitgestrekte gemeente. De directeur van het NPM heeft het college van B&W en de Raad van de gemeente Apeldoorn in het najaar van 2006 laten weten de ontwikkelingen rond de brandweerkazerne aan de Vosselmanstraat met grote belangstelling te volgen. De brandweer zal vermoedelijk binnen afzienbare termijn uit dit zeer fraaie, in 1993 onder architectuur gerealiseerde gebouw vertrekken. In een studie uit 2005 van architecte Jeanne Dekkers in opdracht van de gemeente Apeldoorn, wordt een museale bestemming expliciet genoemd als nieuwe gebruiksmogelijkheid van dit zeer fraaie gebouw. De kazerne biedt qua constructie, maatvoering, uitstraling en gebruiksmogelijkheden een zeer geschikte basis voor de realisatie van een nieuw onderkomen voor het NPM, vermoedelijk tegen relatief lage kosten. Omdat de brandweerkazerne in het Apeldoornse Cultuurkwartier ligt en grenst aan het kort geleden nieuw geopende CODA Museum voor geschiedenis en voor moderne en hedendaagse kunst, Bibliotheek, Archief en Kenniscentrum, heeft in 2006 ook overleg plaatsgehad tussen de directies van het NPM en CODA. Beide directies zien bij vestiging van het NPM in de brandweerkazerne reële perspectieven op het gebied van voor beide partijen interessante samenwerking, zonder dat dit ten koste gaat van de identiteit van een van beide musea. Voor de gemeente Apeldoorn vormt vestiging van de publieksfunctie van het NPM op deze plaats een goede bijdrage aan de verdere kwaliteitsverbetering van het gebied Cultuurkwartier / Vosselmanstraat / Beekpark. Hoewel het er vooralsnog op lijkt dat bovengenoemde optie voor alle partijen de meest aantrekkelijke is, zal het NPM zich ook op andere mogelijkheden blijven oriënteren, zolang geen duidelijkheid bestaat over de haalbaarheid van vestiging in de brandweerkazerne. Nader overleg tussen het NPM en de gemeente Apeldoorn moet in het voorjaar van 2007 duidelijkheid opleveren over de haalbaarheid en wenselijkheid en - bij een positief resultaat - over de wijze waarop realisatie kan worden bereikt.
Elke thema-afdeling in de expositie bevat interactieve computers met informatie over en ‘achter’ de objecten en over politiegeschiedenis in het algemeen: ultrakorte filmpjes, objectbeschrijvingen, verhalen. Bezoekers kunnen deze informatie vanaf de zuil rechtreeks doormailen naar huis, om de informatie daar nog eens rustig tot zich te nemen. Op die manier kunnen bezoekers hun eigen virtuele ‘politieboekje’ samenstellen. A MULTIMEDIA SHOW: “EEN DROOMWERELD” De centrale vraag waarop de tentoonstelling een antwoord wil geven is: waarom hebben we eigenlijk politie? Het doel is dat de bezoeker na het museumbezoek voor zichzelf een (beter) antwoord heeft op deze vraag. Een multimediashow is een goede manier om deze ingewikkelde boodschap in een speelse en voor iedereen begrijpelijke vorm te gieten. De onderstreepte woorden, vormen de kernbegrippen waar het verhaal om draait en die – als het goed is - door de bezoekers in essentie worden begrepen. Tijdens de show ziet de bezoeker om zich heen bewegende en stilstaande beelden, kort en lang aangelichte objecten, er is rook en geur en er is hard en zacht geluid dat uit alle richtingen komt. Bij de romantische start van de voorstelling, waant de bezoeker zich heel even in de Efteling. Maar al gauw maakt het sprookje plaats voor de harde werkelijkheid. Aan het eind van de voorstelling lijkt iets van de sprookjessfeer weer terug te keren.
Het verhaal: In een ideale samenleving zijn overtredingen, misdrijven en ongevallen onbekend. Burgers regelen in volkomen harmonie onderling hun zaakjes. Niemand wordt ooit benadeeld of gekwetst. De taak van de politie is bij te dragen aan een samenleving die dat beeld zo dicht mogelijk benadert. Dat lukt lang niet altijd. Vaak schiet de politie tekort, maar veel vaker komt het omdat mensen niet alleen tot het goede, maar ook tot het kwade geneigd zijn, of omdat ze -thuis, in het verkeer, op het werk - grote en kleine fouten maken. De politie heeft daarom de taak om te handhaven en op te sporen. Als instrument heeft ze daarvoor een aantal speciale taken en ook: het geweldsmonopolie namens de door ons democratisch gekozen volksvertegenwoordiging. Maar geweld mag alleen als het echt niet anders kan. Geweld voorkomen is voor de politie de eerste prioriteit. Om alles in goede banen te leiden, bestaat in Nederland het principe van de scheiding der machten: de politie maakt zelf geen wetten en spreekt geen recht. De ideale samenleving zonder groot en klein leed zal er nooit komen. Politie blijft altijd nodig. Hierdoor weten wij ons als burgers in ieder geval aanzienlijk veiliger te voelen dan wanneer er geen politie zou zijn.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
17
B MECHANISCH DEPOT: “IN AANRAKING MET DE POLITIE” De essentie van de beschikbaarheid van een eigen museumgebouw is de mogelijkheid om bezoekers kennis te laten nemen van het materiële erfgoed van de politie. Dat zal dan ook centraal staan in de expositie: op alle mogelijke manieren zal de bezoeker - waar mogelijk letterlijk - in aanraking komen met collectiestukken. Een van die manieren is de mogelijkheid om via touch-screens met afbeeldingen van objecten bezoekers zelf objecten te laten selecteren. Een speciaal aan de touch-screencomputer verbonden mechanisme zorgt ervoor dat het betreffende object daadwerkelijk tevoorschijn komt of aangelicht wordt. Terwijl dit gebeurt, vertelt een begeleidend filmpje op het beeldscherm het verhaal achter dit object. Men kan grote en kleine objecten oproepen: een witte Volkswagen-kever van de Amsterdamse politie, een in beslag genomen vlindermes, een dienstwapen, het vaandel van het korps Rijksveldwacht, een bomverkenningskoffer, een doodskist waarmee de politievakbond het beleid van de minister ten grave droeg, een knevelketting, een megafoon, de kepie van Bromsnor uit “Swiebertje”. Omdat bezoekers tegelijkertijd in dezelfde ruimte met deze opstelling bezig zijn, is de verwachting dat er op bepaalde momenten ook tussen bezoekers onderling informatie en ervaringen zullen worden uitgewisseld. Op gezette tijden kan de bediening van de opstelling centraal overgenomen worden door een museummedewerker, die van bepaalde objecten ook de werking ervan demonstreert. Sommige objecten komen ook op andere plaatsen in het museum terug. C POLITIESPECIALISATIES: HANDS-ON! Op verschillende plaatsen in het museum wordt uitgebreid aandacht besteed aan het brede spectrum van specialisaties bij de politie. We staan stil bij de ontstaansgeschiedenis en de actuele werkwijze van specialisaties als grootschalig optreden, bijzondere bijstand, de recherche en de verkeers- en milieuhandhaving. Elk onderdeel krijgt een eigen vorm. Waar mogelijk worden actualiteit en de geschiedenis met elkaar verbonden. De specialisaties bieden ook uitstekende aanknopingspunten voor de ‘hands-on’ mogelijkheden
18
Politie-erfgoed: lift-off!
die in ruime mate geboden worden. Bezoekers worden zoveel mogelijk zelf ‘aan het werk’ gezet. Gedacht kan worden aan een ‘spoedcursus museumMEer’ onder leiding van een museummedewerker, het zelf oplossen van een misdrijf, en het beoordelen van verkeersovertredingen aan de hand van een computersimulatie. Op verschillende plaatsen komen objecten terug die ook in het mechanisch depot te zien zijn. Zo kan in het onderdeel ‘grootschalig optreden’ de megafoon nu werkelijk gebruikt worden om voetbalhooligans toe te spreken en kunnen bezoekers vanuit een surveillancevoertuig verkeerswaarnemingen doen. D COMMUNICATIE: “MELDKAMER” Bij de politie draait alles om communicatie. In deze afdeling komen alle aspecten van communicatie aan de orde. De ruimte is ingericht met kenmerken van een meldkamer. De ruimte bestaat uit twee ‘helften’. Een historische helft en een actuele helft. In de historische helft staan diverse objecten: klepper, bel, alarmtelefooncel, bakelieten telefoontoestel, oude centrale, blauwe en rode alarmpaal (“sla ruitje in en druk op knop”), etc. In een filmpje zien we hoe vroeger een Rijkspolitiepost ‘aan huis’ voorzien was van een telefoon, die buiten diensttijd was doorgeschakeld naar de naast het bureau gelegen dienstwoning. Ook zien we een agent bezig met het geven van voorlichting aan kinderen over veilig verkeersgedrag. De actuele helft geeft een impressie van een moderne meldkamer en is op meerdere plaatsen door bezoekers interactief te gebruiken. Uit een luidspreker klinkt gesprekkenverkeer. In en aan de meldtafel bevinden zich onder andere (hoofd-) telefoons, schakelpanelen, computers en monitoren. Zoveel mogelijk van deze elementen zijn door bezoekers te bedienen. Wanneer de (hoofd-)telefoons worden opgezet, start er een kort (1 minuut) filmpje over één aspect van de communicatie. Aan de orde komen zowel de technische, de organisatorische en de intermenselijke aspecten van communicatie. Naast de communicatie tussen politiemensen onderling, krijgt ook de communicatie tussen de politie en burgers veel
aandacht in deze afdeling. In een hoek van de ruimte staat een televisietoestel. Hier vertellen voorlichters en woordvoerders van de politie over hun soms ingewikkelde werk. De opstelling kan op gezette tijden door een museummedewerker worden ingesteld op een te spelen simulatiespel, waarin bezoekers een rol krijgen in de afwikkeling van een melding. E MENSENWERK Politie is mensenwerk. Daarom is er ook expliciet aandacht voor de persoonlijke ervaringen van politiemensen zelf. Zij worden door het museum uitgenodigd om hun verhaal te vertellen. Een goed ‘tentoonstellingsformat’ moet deze verhalen zo goed mogelijk uit de verf doen komen. Er kan gedacht worden aan interviews waarbij politiemensen hun eigen ‘oral history’ creëren. Maar een gastconservator-estafette is ook denkbaar, waarbij regelmatig een politieman of -vrouw een selectie maakt uit de collecties van het NPM of van collega-instellingen om tentoon te stellen, en/of waarbij actuele gebeurtenissen uit het politiewerk centraal staan. F TIJDELIJKE TENTOONSTELLINGEN / PRENTENKABINET Het gebouw biedt faciliteiten om in korte tijd een tijdelijke expositie in te richten, bijvoorbeeld wanneer de actualiteit daartoe aanleiding geeft. Gedacht kan worden aan een grootschalige gebeurtenis, de introductie van een nieuw uniform of een personeelswervingscampagne. Maar er kunnen ook tijdelijke tentoonstellingen worden ingericht die niet naar aanleiding van de actualiteit worden georganiseerd.
G LAAGDREMPELIG INFORMATIEPUNT POLITIE Het informatiepunt politiegeschiedenis dat mogelijk in de Politieacademie ten behoeve van studenten en docenten wordt gerealiseerd, komt in een kleine, voor algemeen publiek aangepaste vorm, ook in het museum. In tegenstelling tot het Informatiepunt in de Politieacademie, ligt de nadruk hier vooral op de actualiteit. Hier kunnen bezoekers materiaal voor werkstukken, scripties, spreekbeurten en dergelijke verzamelen, filmpjes bekijken en uiteraard ook alles te weten komen over de mogelijkheden van een loopbaan bij de politie. Het vergaarde materiaal kan door bezoekers in digitale vorm op een schijfje worden gebrand of rechtstreeks ‘naar huis’ worden gemaild. H MULTIFUNCTIONELE RUIMTE Een multifunctionele ruimte kan gebruikt worden als auditorium, leslokaal en als vergaderruimte. Deze ruimte is bij uitstek geschikt om in te laten richten in samenwerking met (ex-)politiemensen: politiediensten, vakorganisaties, personeelsverenigingen, het Nederlands Politieorkest, IPA (in de toekomst hopelijk allemaal frequente gebruikers van het museum en deze ruimte), worden uitgenodigd om zelf hun stempel op deze ruimte te drukken.
Een andere aantrekkelijke manier van tijdelijk tentoonstellen vormen de tienduizenden foto’s die zich in de collectie van het NPM, maar ook op tal van andere plaatsen bevinden. Een eigen ‘prentenkabinet’ waarin regelmatig ‘nieuwe’ foto’s tentoongesteld worden, geeft niet alleen een zeer eigen cachet aan het museum, maar biedt bezoekers ook een interessant kijkje (soms historisch, dan weer actueel) achter de schermen van het politiewerk.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
19
5.3 Publieksfunctie: informatiepunt politiegeschiedenis in de Politieacademie De realisatie van een informatieservice over de geschiedenis van de Nederlandse politie moet voorzien in een verdere kwalitatieve uitbouw en kwantitatieve uitbreiding van de dienstverlening aan gebruikers. Om de bereikbaarheid van historische informatie optimaal te maken voor studenten en docenten in het politieonderwijs, gaat het NPM graag in gesprek met de Politieacademie om reeds op korte termijn een Informatiepunt Politiegeschiedenis onder te brengen in een van de huidige vestigingen van de mediatheek (Kleiberg). (Zie ook hoofdstuk 6.5.)
5.4 Publieksfunctie: virtuele informatie over politiegeschiedenis Met uitzondering van de wapencollectie en privacygevoelig materiaal, is de volledige basisregistratie van de collectie nu reeds voor iedereen bereikbaar via www.politiemuseum.nl ”zoeken in onze collectie”. De toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid van dit onderdeel van de website zullen in de beleidsplanperiode worden verbeterd en uitgebreid.
5.5 Publieksfunctie: extramurale tentoonstellingen De realisatie van een volwaardig onderdak voor de publieksfunctie zal (inclusief de besluitvorming die daaraan vooraf gaat) vermoedelijk enige jaren vergen. Het NPM wil zich in de tussenliggende periode op een andere wijze aan het publiek presenteren. Er vinden momenteel onderhandelingen plaats tussen het NPM en enkele musea en bezoekerscentra, om met ingang van 2008 samen met deze instellingen tentoonstellingen te produceren waarin de politie een inhoudelijk zeer centrale rol zal spelen. Deze samenwerkingsprojecten kenmerken zich door hun multidisciplinaire en hopelijk spraakmakende aanpak: politiegeschiedenis in combinatie met disciplines als kunst, cultuur, sociologie en psychologie. Hoewel deze externe producties als nadeel hebben dat het directe contact tussen de museummedewerkers en het publiek minimaal zal zijn, bieden deze producties ook grote voordelen. Zo zijn ze een goede oefening in het produceren van professionele publiekspresentaties. Een belangrijker voordeel is dat deze producties de actieradius van het publiekswerk kunnen vergroten. Het is dan ook de bedoeling om ook in de toekomst, na de realisatie van een eigen publieksgebouw, door te gaan met dit soort producties.
20
Politie-erfgoed: lift-off!
Uitgangspunt voor de exploitatie van deze projecten is dat ze voor het NPM budgettair neutraal worden uitgevoerd en - afgezien van de kosten van initiële ontwikkeling - niet drukken op de exploitatiebegroting van het NPM. Dergelijke projecten kunnen dan ook alleen worden gerealiseerd als daarvoor externe projectgelden - uit bijvoorbeeld eenmalige subsidies van overheden, sponsors en (cultuur)fondsen - kunnen worden gerealiseerd.
5.6 Publieksfunctie: het Apeldoornse onderwijs Om uiteenlopende redenen is voor musea de binding met het basis- en voortgezet onderwijs zeer belangrijk. Met name de band met scholen in de directe omgeving is cruciaal voor de kwaliteit van de relatie met de bevolking en met de plaatselijke of regionale culturele sector. Zonder professionele staf en zonder eigen publieksgebouw is het moeilijk om deze band te onderhouden. Het museum kiest er echter voor om ook tijdens de huidige sluiting open te blijven staan voor mogelijkheden om het onderwijs ten dienste te staan. Vooralsnog richt het museum zich daarbij om praktische redenen op Apeldoornse en in een later stadium Gelderse scholen. De productie van aanbod voor deze doelgroep is vooralsnog wel geheel afhankelijk van externe subsidies die hiervoor kunnen worden gegenereerd.
Toekomst van de verzamelfunctie
6.1 Verzamelfunctie: verdieping kan niet zonder verbreding Dankzij de voltooiing van het “ZOEK!”project kan de bedrijfsvoering rond de collectie van het NPM voortaan doelmatiger worden uitgevoerd. De geautomatiseerde registratie van de collectie heeft voor het grootste gedeelte plaatsgevonden op basisniveau. Hiermee is de noodzakelijke basis voor het verder uitbreiden van de informatie over de collectie gecreëerd. Vanaf nu moeten deelcollecties verder ontsloten worden. Objecten uit deze deelcollecties zullen moeten worden voorzien van meer documentatie en achtergrondinformatie en in enkele gevallen ook van verdere aanvulling van de basisregistratiegegevens. Het invoeren van de historische informatie rond een collectie van 100.000 objecten is specialistisch en tijdrovend werk. Een goede logistieke en inhoudelijke voorbereiding van deze documentatieprojecten moet ervoor zorgen dat gericht wordt gekozen voor het aanbrengen van documentatie waarnaar bij potentiële gebruikers de meeste vraag is. Het stellen van de juiste prioriteiten is een voorwaarde om de collectie snel optimaal in te zetten bij de dienstverlening en bij toekomstige projecten van derden en het NPM zelf.
6.2 Verzamelfunctie: open database Het NPM hoopt met ingang van 2008 een experiment uit te voeren waarbij via een open database in een ‘Wikipedia-achtige’ structuur (uiteraard in combinatie met een controle-protocol op de kwaliteit van de bijdragen), iedereen een bijdrage kan leveren. Als dit experiment slaagt, kan snel en tegen geringe kosten deugdelijke informatie over de collectie worden gegenereerd. Deze nieuw te ontwikkelen methode moet ook bijdragen aan de betrokkenheid van politiemensen bij het ‘collectieve geheugen’ van de politie.
6.3 Verzamelfunctie: verdere restauratie en conservering Naast het feit dat registratie, documentatie, conservering en restauratie in een museale context nooit ‘klaar’ zijn, zijn in het ZOEK!project niet alle achterstanden weggewerkt. Op het gebied
van restauratie en conservering zijn de meest urgente onderdelen van de collectie aan bod gekomen. De collectie is dankzij deze actie behoed voor verdere terugval. Een uitzondering betreffen de deelcollecties uniformen en films. Restauratie en conservering van deze categorieën zijn niet uitgevoerd, omdat dit alleen zin heeft als de collectie daarna onder de juiste bewaarcondities kan worden opgeslagen. De huidige slechte huisvesting van de collectie biedt deze mogelijkheid niet.
6
Ook op andere gebieden is er nog steeds een achterstand in te halen, al is deze nog maar een fractie van de achterstand die nog in 2002 bestond. Omdat er aanzienlijk minder ‘schrijnende gevallen’ zijn dan aan het begin van het project, is het verantwoord om de prioriteitstelling gedurende deze beleidsplanperiode hoofdzakelijk te laten bepalen door de toekomstige inrichting van het museum of externe tentoonstellingen.
6.4 Verzamelfunctie: organisatorisch kader De uitvoering van bovenstaande voornemens met betrekking tot de documentatie, restauratie en conservering is alleen mogelijk als hiervoor structureel geld wordt vrijgemaakt. Door bij het verder verzamelen en ontsluiten van het politie-erfgoed een integrale aanpak van meerdere historische politiecollecties na te streven, kunnen zowel de investeringen die tot nu toe door de 26 korpsen in het “ZOEK!”project zijn gedaan, als toekomstige investeringen, meer rendement opleveren. Wat het NPM betreft staat voor de komende jaren dan ook een intensieve samenwerking tussen het NPM en tal van andere organisaties centraal. De meest voor de hand liggende reden tot samenwerking is dat de collectie van het NPM voor potentiële gebruikers interessanter wordt, naarmate ook andere (historische) collecties voor die gebruikers op dezelfde wijze zijn ontsloten. Samenwerking moet echter ook bewerkstellingen dat de kwetsbare bedrijfsmatige situatie van het NPM wordt verbeterd. Ook deze situatie kan in de toekomst namelijk gemakkelijk een bedreiging vormen voor te plegen investeringen. In dit verband noemen we: • De manier waarop de collectie van het NPM thans is gehuisvest, is vanuit museologisch oogpunt volstrekt onverantwoord. De volledige collectie is tot 2007 ondergebracht in één brand- en
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
21
inbraakgevoelige ruimte. Om het risico zoveel mogelijk te spreiden, is sinds februari 2007 een deel van deze collectie overgebracht naar vier afzonderlijke gebouwen op een voormalig militair terrein. Deze oplossing is echter tijdelijk. • Met een betaalde staf van vijf personen (vier vast één tijdelijk) vormt de continuïteit van te voeren beleid een punt van grote zorg. Binnen een dergelijk kleine bezetting is het niet mogelijk om de brede expertise die nodig zal zijn om de verzamelfunctie verder uit te bouwen, te realiseren. Met name de functie van conservator is binnen het NPM bijzonder kwetsbaar, omdat de specialistische kennis op het gebied van politiegeschiedenis geheel bij één medewerker berust. Dit vormt een bijzonder groot bedrijfsrisico.
6.5 Verzamelfunctie: expertise delen met de Politieacademie (kennisfunctie) Voor een verdere professionalisering is het NPM als eigenstandige organisatie dus evident te klein en daardoor te kwetsbaar. Het is daarom essentieel dat het NPM de expertise die het de afgelopen jaren heeft opgebouwd meer gaat verbinden met de expertise van andere instellingen. Structurele allianties en wellicht ook volledige of gedeeltelijke organisatorische samenvoeging van activiteiten, moeten in de toekomst meer efficiëntie, verdieping en slagkracht opleveren. Het NPM wil vooral graag onderzoeken welke sturende of ondersteunende rol de Politieacademie kan spelen bij het verder uitbouwen van de beoefening van politiegeschiedenis in het algemeen en de functies van het NPM in het bijzonder. Binnen en buiten de Politieacademie leeft op dit moment de discussie over de vraag op welke wijze het onderwijs en onderzoek over politiegeschiedenis een meer duurzame positie moeten krijgen. Het NPM vindt dit een bijzonder positieve ontwikkeling. Aangenomen wordt dat binnen de huidige zes lectoraten en het kennisprogramma binnen de Politieacademie, de behoefte aan goed ontsloten informatie over politiegeschiedenis zal groeien. De Politieacademie zal ongetwijfeld ook zelf in toenemende mate informatie over politiegeschiedenis ten behoeve van haar eigen kennisfunctie genereren. Binnen de Politieacademie is politiegeschiedenis meer dan een vrijblijvende bijdrage aan het historische besef van politiemensen. Het kan ook daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit van het politiewerk. Mits doelmatig ingezet, kan het inzicht geven op het gebied van professionele verworvenheden of tekortkomingen uit heden en verleden. Daarnaast biedt inbedding van de kennis over politiegeschiedenis binnen de Politieacademie de mogelijkheid om vakkennis en ervaringen van vertrekkende collega’s voor volgende
22
Politie-erfgoed: lift-off!
generaties te behouden. Met een te verwachten toename van de ‘zij-instroom’ van beleidsmakers en leidinggevenden zonder politieachtergrond, zal het belang hiervan in de nabije toekomst steeds groter worden. De mogelijkheden voor het NPM om hieraan bij te dragen zijn vooral van faciliterende of ondersteunende aard. Toekomstige beleidskeuzes op het gebied van verzamelen, beheren en ontsluiten zullen in belangrijke mate worden bepaald door gemaakte keuzes op het gebied van het onderzoek, het onderwijs en de voorlichting aan burgers en politiemensen rond politiegeschiedenis. De politieacademie zou daarom in de nabije toekomst een duidelijk sturende rol kunnen spelen bij projecten die ‘verdieping’ geven aan politiecollecties van het NPM en andere instellingen. Het NPM kan hieraan bijdragen met haar specifieke kennis op het gebied van het beheren en ontsluiten van museale collecties van zichzelf en anderen. Een eerste stap is het - in nauwe samenwerking met de Mediatheek van de Politieacademie - op korte termijn opzetten van een Informatiepunt Politiegeschiedenis binnen de muren van de Politieacademie. Hier kunnen de Politieacademie en het NPM studenten en docenten op aanvraag voorzien in documentatie en informatie over politiegeschiedenis. Zo kan snel en op betrekkelijk eenvoudige wijze het gebruik van het materiaal dat bij het NPM en andere instellingen is ontsloten, optimaal worden gestimuleerd.
6.6 Verzamelfunctie: expertise delen met andere collecties Tijdens het “ZOEK!”project is de historische verzameling van het NPM teruggebracht van 130.000 naar 100.000 objecten. Deze selectie heeft plaatsgevonden op basis van heldere criteria die bij het begin van het ZOEK!project zijn gedefinieerd en die het verzamelgebied nauwgezet omschrijven. Voorwerpen die niet binnen deze definitie vielen of waarvan er zich meer in de collectie bevonden dan beoogd, zijn afgestoten en worden in de toekomst ook niet meer in de collectie opgenomen. Op basis van deze definities is ook duidelijk welke lacunes de collectie vertoont. In een deel van deze lacunes wordt door andere politie-historische collecties in Nederland voorzien. Hiervan bestaat op dit moment echter nog een onvolledig beeld. Het aanvullen van lacunes door het NPM zonder precieze kennis van de inhoud van andere collecties, zou dan ook gemakkelijk kunnen leiden tot doublures. Zoals al eerder gesteld heeft een ‘diepere’ ontsluiting van de collectie van het NPM voor beoogde gebruikers vooral zin, als
die gecombineerd wordt met het ontsluiten van andere verwante collecties. Hoe meer relevante collecties betrokken worden, hoe groter de mogelijkheden om deze collecties in te zetten. Samenwerking op dit gebied is voor het NPM dan ook van groot belang en vormt daarom een belangrijk speerpunt in beleid voor de komende jaren. Het NPM is van mening dat bij deze samenwerking een uiteindelijke integrale virtuele (internet en intranet) toegang tot de diverse collecties moet worden nagestreefd. Een convenant waarin wederzijds effectieve prestatieafspraken zijn vastgelegd met betrekking tot het behalen van doelstellingen en termijnen op dit gebied, moet de basis vormen van deze samenwerking. Afspraken met betrekking tot de methodes van behoud, beheer, ethisch verwerven en afstoten van politie-erfgoed, waaronder onderlinge collectiemobiliteit (het onderling schenken of in bruikleen afstaan van objecten), dienen een onlosmakelijk onderdeel te vormen van dit convenant. Het NPM pleit ervoor om in eerste instantie de volgende verzamelende organisaties in dit convenant te betrekken: • de Korpschef van de politie Rotterdam Rijnmond (i.c. Historische Collectie Rotterdam Rijnmond); • het Politiemuseum Zaandam; • de Stichting Collectie P. Frima; • de Politieacademie: collectie Frima, collectie Fijnaut; • het Ministerie van BZK (i.c. Museale Collectie AIVD); • de Commandant van de Koninklijke Marechaussee (i.c. Het Museum der Koninklijke Marechaussee); • het NPM; • overige korpsen en organisaties die over relevante collecties beschikken. Het NPM heeft belang bij kwalitatief goede en degelijk ontsloten verzamelingen, ook als deze eigendom zijn van en/of beheerd worden door derden. Het geleidelijk verwerven van de persoonlijke literatuurcollectie van prof. dr. C.J.C.F. Fijnaut door de Politieacademie, zou tot een zeer waardevolle toevoeging leiden aan het erfgoed van de Nederlandse politie. Deze collectie bevat niet alleen een groot aantal stukken met betrekking tot cruciale periodes uit de politiegeschiedenis; het internationale deel van deze collectie vormt voor de Nederlandse politiegeschiedenis ook een belangwekkende referentiecollectie. Om deze belangwekkende collectie in de toekomst te kunnen ontsluiten als ‘politiecollectie’ in plaats van algemene literatuurcollectie, of algemeen-historische collectie, is het onderbrengen van deze collectie in een ‘politiecontext’ een voorwaarde. De Politieacademie is hiervoor zonder twijfel de meest geëigende instelling.
6.7 Verzamelfunctie: een convenant met politie Nederland
ACHTERGROND Het museumvak en integriteit
Om professioneel en verantwoord politie-erfgoed te kunnen verzamelen, is het ook van belang om aandacht te besteden aan de instellingen waar dit erfgoed vandaan komt. De overdracht van materiaal aan historische collecties vanuit korpsen is op dit moment vrijwel volledig afhankelijk van willekeurige persoonlijke contacten. Hoewel het NPM beslist niet de indruk heeft dat de persoonlijke integriteit van deze welwillende politiemensen in het geding is, zijn wij wel van mening dat - met het ontbreken van duidelijke regels rond historisch erfgoed - de integriteit van de politie als zodanig gevaar loopt. Voor het verantwoord afstoten van materiaal dat mogelijk van historisch belang is of zou kunnen worden, is het raadzaam dat korpsen beleid vaststellen. Daarbij verdient ook de handhaving van dat beleid uiteraard aandacht. Afspraken tussen korpsen onderling en tussen korpsen met musea (die zich aan afgesproken regels houden), moeten voorkomen dat materiaal ten onrechte direct of indirect vernietigd wordt of in handen komt van handelaren.
Personen, instellingen en medewerkers van die instellingen die lid zijn van ICOM, verbinden zich aan de bepaling dat zij niet met winstoogmerk zullen handelen in cultureel erfgoed. ICOM-leden dienen tevens elke betrokkenheid te voorkomen bij activiteiten die een mogelijk belangenconflict kunnen veroorzaken. Concreet betekent dit laatste onder meer dat het voor individuele medewerkers, vrijwilligers en bestuursleden niet is toegestaan om er een particuliere verzameling op na te houden, als deze binnen het verzamelgebied valt van het museum waar hij of zij aan verbonden is. Het NPM pleit er sterk voor om alle deelnemers aan het convenant impliciet en expliciet te binden aan dit soort integriteitregels. (zie ook: www.museumvereniging.nl/files/gedragsl.pdf )
Het NPM heeft sterk de indruk dat op dit moment nog steeds politie-erfgoed dat in musea of historische collecties thuishoort, na het afstoten door korpsen (soms via musea of verzamelaars) ten onrechte in handen komt van commerciële partijen. Het NPM vindt daarom dat alle instellingen die materiaal ontvangen van korpsen, de in de internationale museumsector erkende regels dienen na te leven, die moeten voorkomen dat musea en verzamelaars commerciële activiteiten ontplooien met (potentieel) politie-erfgoed. Korpsen, departementen en andere politiegerelateerde instellingen zouden op hun beurt alleen materiaal moeten schenken aan die instellingen die zich aantoonbaar aan deze regels houden. Gedacht kan worden aan het creëren van een centrale plek, instelling of gemachtigde(n), waar aangeboden materiaal wordt getoetst aan verzamelbeleid (vernietigen of bewaren) en waar de distributie van materiaal wordt verzorgd. Ook met betrekking tot het schenken en ontvangen van politieerfgoed is een convenant tussen enerzijds de ontvangende instellingen en anderzijds de 26 korpsen, het Ministerie van BZK en de Politieacademie een goed instrument. Alle partijen verplichten zich in een dergelijk convenant in ieder geval tot een goed omschreven zorgplicht.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
23
AC H T E R G R O N D
6.8 Verzamelfunctie: huisvesting van de collectie
De bundel Koninklijke Landmacht Museaal Beleid 2003-2010 als inspiratiebron
De keuze voor het onderbrengen van de publieksfunctie in de binnenstad van Apeldoorn, sluit min of meer uit dat de toekomstige collectieopslag op dezelfde locatie zal worden gerealiseerd. Hoewel aan het fysiek scheiden van de twee functies bepaalde nadelen zitten, wegen deze niet op tegen de financiële consequenties van het vestigen van de collectiefunctie in een dure binnenstad. In principe kan vrijwel de hele collectieopslag gerealiseerd worden op een - goedkoper - bedrijventerrein. Voor een goed begrip van de gewenste ruimte, is het van belang om een onderscheid te maken in verschillende soorten collectie: de voertuigen, de realia, de papieren collectie en de wapens. Voor het onderbrengen van elke categorie gelden andere bouwkundige eisen met betrekking tot klimaat, bereikbaarheid en veiligheid. (Bij vergunningplichtige wapens en bepaalde archiefstukken zijn deze eisen vooral ingegeven door wettelijke bepalingen).
Vooruitlopend op een nieuw bestel voor de defensiemusea in Nederland, heeft de Koninklijke Landmacht haar museaal beleid voor de periode 2003-2010 vastgesteld, goedgekeurd en in de praktijk gebracht. Het beleid en de bijbehorende uitvoeringsregelingen zijn niet eenzijdig door de Landmacht opgelegd, maar in overleg met het Legermuseum en de historische verzamelingen en traditiekamers tot stand gekomen. Het beleid ten aanzien van het historisch en traditioneel erfgoed van de Koninklijke Landmacht en de uitvoeringsregelingen zijn vastgelegd in de “Bundel KL Museaal beleid 2003-2010”. Dit boekwerk van 171 bladzijden is een gebruiksdocument voor de besturen en medewerkers van de historische collecties binnen de KL en voor al degenen die op beleidsgebied of voor de uitvoering daarvan betrokken zijn bij (deel)onderwerpen uit de bundel. Voor het politie-erfgoed biedt deze bundel zeer goede aanknopingspunten. Daarom volgt hier een beknopte samenvatting. Eigendomssituatie De historische collectie van het Legermuseum is rijkseigendom. De historische collecties van de historische verzamelingen en traditiekamers zijn eigendom van de respectievelijke stichtingen, met uitzondering van: • voorwerpen waarop een claim ligt, bijvoorbeeld van regimenten; • vaandels en standaarden; • strategische goederen van Defensie die na 1990 in de collecties zijn opgenomen. Rekwisietenverzameling Voor het ondersteunen van evenementen zoals open dagen, reünies, filmproducties en dergelijke, mogen de collecties van musea, historische verzamelingen en traditiekamers niet gebruikt worden. Daarvoor wordt de rekwisietenverzameling Koninklijke Landmacht in stand gehouden. Deze verzameling wordt wel op museale wijze beheerd, maar bestaat uitsluitend
24
Politie-erfgoed: lift-off!
Met betrekking tot de collectie realia en wapens heeft de directie van het NPM aan de in Apeldoorn gevestigde Dienst Logistiek van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) laten weten graag betrokken te worden bij de ontwikkeling van nieuwbouwplannen c.q. herhuisvestingplannen van deze dienst. De bouwkundige eisen die aan het onderbrengen van deze onderdelen van de collectie verbonden zijn, vertonen namelijk grote overeenkomsten met de bouweisen van de Dienst Logistiek. Door de schaalvergroting die gezamenlijke huisvesting met zich meebrengt, daalt mogelijk de prijs per vierkante meter. In overleg met de directeur Politie (als Korpsbeheerder van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD)) is inmiddels instemming verkregen om de mogelijkheden nader te onderzoeken. Vanzelfsprekend stelt het KLPD duurzame financiële zekerheid met betrekking tot de deelname van het NPM als voorwaarde: de mogelijke gezamenlijke huisvesting dient voor de dienst budgettair neutraal te gebeuren. Door de Politieacademie worden op dit moment de mogelijkheden onderzocht van het aldaar onderbrengen van de papieren collectie van het NPM. Met name in combinatie met de eerder genoemde voorziening informatieservice politiegeschiedenis, is dit een zeer voor de hand liggende oplossing. Getalsmatig de kleinste, maar in vierkante meters de grootste collectie, vormen de voertuigen. Hier is van belang dat de klimaateisen voor de opslag de minst strenge zijn en de bouwkosten dus relatief laag. In hoofdstuk 8 wordt nader aangegeven hoe op de opslag van voertuigen extra kan worden bespaard.
uit collectievreemd materiaal en uit de historische collecties afgestoten overtollig materiaal. Uiteraard is deze gebruiksverzameling fysiek gescheiden van de historische collecties. Uitvoeringsregelingen De uitvoeringsregelingen omvatten protocollen, richtlijnen en adviezen, die in de praktijk moeten worden nagestreefd en opgevolgd. De belangrijkste regelingen zijn: • regeling steunverlening met betrekking tot infrastructuur en faciliteiten; • onderhoudsregeling met betrekking tot ondersteuning door werkplaatsen en herstelcompagnieën; • budgetregeling; • schenkingsregeling; • gedragslijn voor museale beroepsethiek. De protocollen en richtlijnen gaan onder meer in op beheer en behoud, de bijzondere, wettelijke regelgeving met betrekking tot wapens en strategische goederen, en arbeidsomstandigheden en bieden standaardformulieren voor overdrachten/schenkingen, bruikleenovereenkomsten en contracten met vrijwilligers.
Legermuseum als kernmuseum In het museaal beleid KL is het Legermuseum dé professionele organisatie op museaal gebied en het belangrijkste archief voor historische voorwerpen. Het museum is kennis- en onderzoekcentrum en heeft een advies- en assistentiefunctie voor de overige historische verzamelingen en traditiekamers binnen de KL. Het Legermuseum oefent ook museaal toezicht uit. Enerzijds door het toezien op een goed behoud en beheer door de overige collecties binnen de KL. Anderzijds door het toetsen van aanvragen voor militair materieel door musea buiten de KL en buiten defensie. Het legermuseum toetst niet alleen of het aangevraagde materieel past in het verzamelgebied van de aanvragende musea, maar mag zelfs toewijzing weigeren uit oogpunt van concurrentie voor het legermuseum. Het NPM beschouwt dit vetorecht als strijdig met de in musea internationaal erkende gedragslijn voor museale beroepsethiek van de Nederlandse Museumvereniging. Dat neemt echter niet weg dat de door de Koninklijke Landmacht ontwikkelde richtlijnen een uitstekende leidraad vormen voor het ontwerpen van convenanten met betrekking tot het politie-erfgoed.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
25
7
26
Politie-erfgoed: lift-off!
Constellatie en bestuur
In 2007 staat het creëren van duurzame samenwerking centraal. Voor het NPM is het van groot belang dat de duidelijkheid over die constellatie snel gecreëerd wordt, alsmede de wijze waarop deze constellatie in de toekomst zal worden gefinancierd. Het NPM verzoekt de 26 korpsbeheerders, het Ministerie van BZK en de Politieacademie om zich gezamenlijk en eensluidend uit te spreken over de nieuwe constellatie waarbinnen de activiteiten van het NPM kunnen worden voortgezet en verbeterd.
Ongeacht de uitkomst van dit proces acht het NPM - naast de betrokkenheid van deskundigen uit de museumsector en het bedrijfsleven - een goede vertegenwoordiging uit politiegeledingen in het bestuur van groot belang. Het NPM juicht zowel een vertegenwoordiging vanuit het College van Bestuur van de Politieacademie, als vanuit de Raad van Hoofdcommissarissen zeer toe.
Toelichting op de financiën
8.1 Voorlopige kostenbegroting
8.2 Toelichting op de personeelslasten
De afgelopen jaren is bij verschillende gelegenheden door het NPM aandacht besteed aan het kostenaspect van haar toekomstplannen. Een betrouwbare raming is uiteraard alleen te maken als de precieze wijze van uitvoering van de doelstelling bekend is. Veel hangt immers af van de constellatie waarbinnen de activiteiten uitgevoerd worden en van de uiteindelijke oplossingen voor het huisvestingsvraagstuk. Het NPM hecht er waarde aan om partijen reeds in dit stadium een zo goed mogelijk inzicht te geven in de schaalgrootte van de activiteiten. Ondanks de vele onzekerheden is er daarom voor gekozen om de tot nu toe gegenereerde cijfers in dit beleidsplan op te nemen.
De personeelslasten zijn gebaseerd op een eenvoudig organisatiemodel dat reeds in het beleidsplan 2001-2005 is vastgelegd en dat, hoewel nooit volledig ingevuld, tot de noodgedwongen sanering in 2003 en 2004 goed heeft gefunctioneerd. Hieruit vloeit de volgende formatie voort: directeur 1,0 medew. beleidsondersteuning 1,0 conservator 2,0 medew. secretariaat 1,0 hoofd facilitaire dienst 0,8 assistent logistieke ondersteuning 0,6 medew. techniek en onderhoud 2,0 medew. beheer collectie 1,5 medew. schoonmaak 0,8 medew. receptie 1,8 hoofd presentatie 0,8 productiemedew. grafisch en audio-visueel 0,8 medew. organisatie publieksprogramma’s 0,8 medew. uitvoering publieksprogramma’s 3,0 medew. promotie 0,5 mediathecaris(/informatiep. pol.gesch.) 1,0
Getallen zijn in hele euro’s Bedrijfskosten excl. huisvesting Personeelslasten (19,4 fte betaald, 12 fte vrijwillig): 870.000 Overige materiële kosten: 145.000 Afschrijving vaste expositie eenmalige investering van 1.000.000 of jaarlijkse afschrijving van: 67.000 Totaal Bedrijfskosten excl. huisvesting: 1.082.000 Kosten huisvesting Waarderaming gebouwen: 7.135.000 Jaarlast huisvesting inclusief exploitatiekosten 657.000 huisvesting Totale jaarlast:
1.739.000
Deze kostenraming betreft alleen de reguliere jaarlijkse bedrijfslasten. Hierin zijn geen posten opgenomen voor de realisatie van speciale projecten, zoals grote tijdelijke tentoonstellingen, grotere evenementen of bijzondere publicaties. Uitgangspunt in de bedrijfsvoering zal zijn dat voor speciale projecten apart eenmalige subsidies en/of sponsoring moeten worden geworven. Eenmalige kosten bij heropening Startcampagne publiciteit bij heropening Interne projectleiding inrichting en organisatie Verhuizing van collecties en inboedel Totaal eenmalige kosten bij heropening
30.000 50.000 70.000 150.000
Totaal betaalde formatie: Totaal formatie vrijwilligers:
8
19,4 12,0
Bij deze berekening is uitgegaan van realisatie van de activiteiten binnen de huidige constellatie.
8.3 Toelichting op de huisvestingskosten De huisvestingskosten zijn gebaseerd op een onderzoek dat in 2005 in opdracht van het NPM is uitgevoerd door Kleissen&Partners Bouw. In dit onderzoek zijn de bouwvolumes en bouweisen die samenhangen met de huisvestingsdoelstellingen van het NPM geïnventariseerd en vertaald naar de in de bouwsector gehanteerde standaardkosten per benodigde vierkante of kubieke meter. Uitgangspunt was ook toen al vestiging van de publieksfunctie in de (relatief dure) binnenstad van Apeldoorn en collectiedepots op een (relatief goedkoper) bedrijventerrein aan de rand van de stad. Er is bij dit onderzoek geen rekening gehouden
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
27
AC H T E R G R O N D Wat kost een museum in Nederland? Voor de beeldvorming over de kosten van de activiteiten van het NPM hebben we ter vergelijking hieronder de kosten van een aantal andere musea op een rijtje gezet. Uit deze vergelijking blijkt dat het NPM inzet op een volwaardige, maar ook relatief sobere benadering. De door ons geanonimiseerde gegevens zijn ontleend aan verslagen, aan mondelinge informatie van museummedewerkers en aan publicaties in de media. • Cultuurhistorisch museum. Aantal bezoekers per jaar: 80.000 Exploitatie: 4,4 miljoen euro per jaar. • Cultuurhistorisch museum. Aantal bezoekers per jaar: 90.000. Exploitatie: 3,5 miljoen euro per jaar. • Cultuurhistorisch museum. Aantal bezoekers per jaar: 90.000 Exploitatie: 3,4 miljoen euro per jaar. • Wetenschapmuseum. Aantal bezoekers per jaar: 36.000 Exploitatie: 2,4 miljoen euro per jaar. • Museum voor moderne kunst. Aantal bezoekers per jaar: 200.000 Exploitatie: 9 miljoen euro per jaar. • Museum over overheidstaak. Aantal bezoekers per jaar: 65.000. Exploitatie: 8,8 miljoen euro per jaar. • Cultuurhistorisch- en wetenschapsmuseum. Aantal bezoekers per jaar: 200.000. Exploitatie 5 miljoen euro per jaar. • Museum voor oude kunst. Aantal bezoekers per jaar: 200.000. Exploitatie: 5 miljoen euro per jaar. Huisvestingsinvesteringen van twee grote musea: • Transportmuseum. Aantal bezoekers per jaar: 475.000. Eenmalige investering in nieuwbouw en herinrichting van 32 miljoen euro. • Museum voor moderne kunst. Aantal bezoekers per jaar: 250.000. Eenmalige investering in nieuwbouw en renovatie: 76 miljoen euro.
28
Politie-erfgoed: lift-off!
met de mogelijkheid om voor de publieksfunctie een bestaand gebouw (zoals de brandweerkazerne of een extra goedkoop voertuigendepot buiten Apeldoorn) te betrekken. Bij de berekening is bovendien uitgegaan van voortzetting van de activiteiten binnen de bestaande zelfstandige stichting.
8.4 Mogelijke kostenbesparingen op de personeelslasten en exploitatiekosten • Het kostenoverzicht is gebaseerd op zelfstandige voortzetting van alle activiteiten binnen de huidige privaatrechtelijke stichting, die alle facetten van de bedrijfsvoering zelf uitvoert. Verregaande allianties, incorporaties of fusies van (delen van) de activiteiten kunnen leiden tot aanzienlijke besparingen ten opzichte van de huidige raming. • Voor wat betreft de personeelskosten kan gezocht worden naar het combineren van functies. Bij het management (in de huidige begroting: directeur, twee afdelingshoofden en een medewerker beleidsondersteuning, samen 3,6 fte), kunnen sommige activiteiten (zoals facilitaire ondersteuning, personeelsbeleid, automatisering) ongetwijfeld beter aangestuurd worden vanuit een bestaande organisatie. In de huidige begroting zijn ook twee formatieplaatsen opgenomen voor de functie van conservator (nu: 1,0 fte). Bij intensieve samenwerking met de Politieacademie is deze uitbreiding wellicht minder noodzakelijk, omdat de Politieacademie vanuit de kennisfunctie inhoudelijk bijdraagt aan en aanstuurt op onderzoeks- en documentatieactiviteiten.
8.5 Mogelijke kostenbesparingen op de huisvesting • Hoewel de brandweerkazerne zal moeten worden aangepast voor het gebruik als museum, mag aangenomen worden dat in gebruikname van een bestaand gebouw minder kosten met zich mee zal brengen dan de realisatie van een volledig nieuw museumgebouw. • De eerder gebleken bereidheid van de gemeente Apeldoorn om daadwerkelijk bij te dragen aan het creëren van gunstige vestigingsvoorwaarden voor Het Secureon, biedt goede perspectieven voor de besprekingen over de vestiging van het NPM in de brandweerkazerne. • Zowel voor de brandweerkazerne als voor andere gebouwen geldt zonder twijfel dat een vooraf goed georganiseerd opdrachtgeverschap met betrekking tot de acquisitie- en (ver)bouwactiviteiten zal bijdragen aan de beheersing van de kosten. • De berekende jaarlast van de gebouwen van 657.000 euro betreft voor ongeveer de helft afschrijving of huur. De andere helft betreft de kosten van de exploitatie (energie, schoonmaak, onderhoud, beveiliging etc.). Samenwerking met politieorganisaties (i.c. Dienst Logistiek en de Politieacademie) bij het realiseren van collectieopslag leidt tot schaalvergroting, met als resultaat een verlaging van zowel de afschrijving of huur, als van de exploitatiekosten. • Goedkope voertuigenopslag kan mogelijk blijvend gezocht worden in grote gebouwen (in of buiten de gemeente Apeldoorn), die vaak voor een langere periode om niet, of tegen een zeer lage gebruiksvergoeding beschikbaar zijn (antikraakconstructie). Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan gebouwen die niet meer door een overheidsdienst (Defensie, Verkeer en Waterstaat, BZK/politie/GHOR) worden gebruikt. Op dit moment maakt het NPM tegen zeer lage kosten van die mogelijkheid gebruik op een voormalig defensieterrein.
8.6 Realisatie van financiële dekking Eigen inkomsten: Professionele musea zijn - vooral als ze naast hun publieksfunctie ook een uitgebreide verzamelfunctie hebben - vrijwel altijd afhankelijk van structurele externe financiering. Slechts enkele Nederlandse musea met heel veel betalende bezoekers en een relatief kleine verzamelfunctie, voorzien voor maximaal een kwart in hun eigen inkomsten door middel van kaartverkoop, merchandising, horeca of dienstverlening. Uitschieters daarboven zijn zeer zeldzaam. Een veel vaker voorkomend aandeel eigen inkomsten is ongeveer 15% van de exploitatiekosten. Onder de in dit beleidsplan omschreven condities is dit met minimaal 50.000 bezoekers en de uitvoering van een jaarlijks aantal betaalde diensten goed haalbaar. Concreet kan in ieder geval gerekend worden met ten minste 250.000 euro aan eigen inkomsten uit kaartverkoop, horeca, merchandising en betaalde opdrachten.
Extra fondsen: Het leidt geen twijfel dat er ook na deze exercitie op basis van de huidige bijdrage van korpsen en BZK geen sluitende begroting kan worden gerealiseerd. Maar met de aldus verkleinde ruimte tussen uitgaven en inkomsten kan via andere overheden en diverse (cultuur-)fondsen ingezet worden op het verwerven van structurele subsidies of eenmalige investeringsbijdragen voor de huisvesting of inrichting. Op deze mogelijkheden kan worden ingezet zodra: • duidelijk is binnen welke constellatie de activiteiten worden voortgezet; • duidelijk is hoe de huisvesting zal worden gerealiseerd (en tegen welke kosten precies); • partners, na het gezamenlijk vaststellen van deze twee parameters, hebben aangegeven tot welke structurele financiële bijdrage zij bereid zijn.
Bijdrage korpsen en BZK: Het NPM ontvangt op dit moment een jaarlijkse bijdrage van het ministerie van BZK en de 26 gezamenlijke korpsen van in totaal ruim 450.000 euro. Alvorens tot een eventuele herijking van deze bijdrage te komen, nodigt het NPM hen in eerste instantie vooral uit om, in nauw overleg met het NPM en de Politieacademie, te onderzoeken op welke wijze door middel van krachtenbundeling de huidige kostenbegroting voor een nieuw museum fors naar beneden kan worden bijgesteld. Het NPM hoopt ook dat zij bereid zijn om met het NPM samen te werken bij het bereiken van de meest geschikte constellatie waarbinnen de activiteiten van het NPM kunnen worden voortgezet, en om dit proces - indien nodig te faciliteren.
Beleidsplan Nederlands Politiemuseum 2007 - 2011
29
9
Colofon
Dit beleidsplan is samengesteld en geredigeerd door Taco Pauka, directeur NPM. In het plan zijn inhoudelijke bijdragen verwerkt van Jos Breukers, conservator en Hennie Huizinga, medewerker Beleidsondersteuning. Verschillende conceptversies of delen daarvan zijn gelezen en van commentaar voorzien door personen die bij het NPM en het historisch erfgoed van de politie betrokken zijn. (Waarvoor zeer veel dank!) Het beleidsplan is vastgesteld door het NPM-bestuur op 15 maart 2007. De foto op de voorzijde komt uit het archief van de historische collectie politie Rotterdam Rijnmond. De overige historische foto’s komen uit de collectie van het NPM. Grafisch Ontwerp en Drukwerkproductie: www.xcj.nl Frank van der Meulen i.s.m. Maura van Wermeskerken. Tekstcorrectie: Sisters at Work, Daniëlle Barendregt Relevante publicaties: Gedragslijn voor museale beroepsethiek Nederlandse Museumvereniging en Icom Nederland 1991 / 1999 Who = afraid of blue? Beleidsplan Nederlands Politie Museum 2001-2005 Taco Pauka, NPM 2001 “ZOEK!”, beleids- en activiteitenplan collecties Nederlands Politiemuseum Edwin Plokker, NPM 2002 Het Secureon, museum voor politie, brandweer en ambulancezorg. Inhoudelijke en organisatorische beschrijving van een Nieuw Museum Taco Pauka, NPM e.a. 2003 Haalbaarheidsonderzoek nieuwbouw Nederlands Politie Museum / Het Secureon, museum voor politie, brandweer en ambulancezorg F.H.N. de Vries (Kleissen&Partners) en Taco Pauka (NPM), 15 juni 2005 Ruimtelijk functioneel onderzoek Beekpark Apeldoorn Jeanne Dekkers Architectuur in opdracht van Gemeente Apeldoorn 2005 Verslag collectieproject ZOEK! 2002-2006 Corine Molenaar en Taco Pauka, NPM 2006
30
Politie-erfgoed: lift-off!
Politiegeschiedenis en collectievorming, Verkennende notitie over de betekenis van de collectie Fijnaut en het Nederlands Politiemuseum voor de Politieacademie Paul Kroes, mediathecaris Gemeenschappelijke Veiligheidskunde, Politieacademie 2007 Het historisch erfgoed van de Nederlandse politie (brochure) Taco Pauka, NPM 2007 Artist Impression “Museum in Brandweerkazerne” Jeanne Dekkers 2007 Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie Ministerie van Algemene Zaken, 7 februari 2007 Bestuursleden (op 15 maart 2007) De heer J. Bijl, vm. Personeelsconsulent Regiopolitie Twente De heer J. van Dalen, vm. hoofd afdeling technische ondersteuning en ontwikkeling, dienst ondersteuning Korps Rijkspolitie, secretaris De heer F.P. Goudswaard, Korpschef politie Zeeland De heer J. Meems, directeur Bedrijfmanagement Rabobank Apeldoorn en Omgeving De heer B.J. Scholten, vm. Manager Public Relations Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, voorzitter De heer H.S. Thannhauser, Financieel Beleidsadviseur Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, penningmeester Mevrouw drs. A.H. van Veldhuizen, Hoofd Educatie en Presentatie CODA Museum voor geschiedenis en voor moderne en hedendaagse kunst, Archief en Kenniscentrum en Bibliotheek Betaalde medewerkers (op 15 maart 2007) De heer drs. J.M. Breukers, conservator Mevrouw H.J. Huizinga-Boelens, medewerker beleidsondersteuning De heer J.J. Mulderij, technisch medewerker De heer T.R. Pauka, directeur De heer J.H. van Wamelen, medewerker collectiebeheer / mediathecaris
Vrijwillige medewerkers (op 15 maart 2007) De heer A.G.W. Achtereekte, medewerker techniek Mevrouw A. van den Akker-van Camp, medewerker collectiebeheer Mevrouw A.M. Alberts, medewerker secretariaat De heer M. Bender, medewerker collectiebeheer De heer S. Botaarout, medewerker collectiebeheer Mevrouw J.I. Both, medewerker presentatie (website) De heer M.J. Broekhuijsen, medewerker collectiebeheer Mevrouw J.A. Breukers-Drost, medewerker collectiebeheer De heer J.P. van Bruinnessen, medewerker collectiebeheer De heer N.J. van Egteren, medewerker collectiebeheer De heer A.J. Evers, medewerker collectiebeheer De heer J. Gelder, medewerker techniek De heer G. van der Giesen, medewerker huishoudelijke dienst/ depot De heer R. Hutte, medewerker collectiebeheer Mevrouw A. Jongkind-Cornelisse, medewerker secretariaat Mevrouw A.M. Klein Middelink-Keller, medewerker collectiebeheer De heer J. Klooster, medewerker collectiebeheer De heer G. Kraaijenbrink, medewerker techniek De heer J. Kruis, medewerker techniek Mevrouw A.M.M. Krukkert-Nijenhuis, medewerker presentatie De heer H.J. Labohm, medewerker techniek Mevrouw E.D.B. van Leeuwen, medewerker collectiebeheer De heer W. Magendans, medewerker collectiebeheer De heer N.A. van Nes, medewerker collectiebeheer De heer C.B. Nijland, medewerker collectiebeheer De heer S.O.A. Pannekoek, medewerker collectiebeheer De heer G.P. Peters, medewerker collectiebeheer Mevrouw I.W. Pothof-Hendriks, medewerker presentatie De heer R.H.A. Rijke, medewerker collectiebeheer Mevrouw M.H. Roes, medewerker beleidsondersteuning De heer H.F. Schut, medewerker collectiebeheer De heer M.J.J. Slaats, medewerker collectiebeheer De heer G. Smit, medewerker collectiebeheer De heer J.M. Stoltz, medewerker techniek De heer W.A. Streefland, medewerker collectiebeheer De heer S.P. Tang, medewerker huishoudelijke dienst De heer D. Verboom, medewerker collectiebeheer De heer A. van der Werf, medewerker collectiebeheer De heer M.J. van der Zande, medewerker collectiebeheer
www.politiemuseum.nl
Nederlands Politiemuseum Postbus 3008 7303 GE Apeldoorn telefoon: 055-5430691 e-mail:
[email protected]