Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 1
PO-Raad, VO-raad, MBO Raad en VNG nodigen u gezamenlijk uit voor:
Derde landelijke conferentie Lokale Educatieve Agenda
12 januari 2010
uitnodiging
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 2
Op 12 januari 2010 vindt de derde landelijke conferentie over de Lokale Educatieve Agenda (LEA) plaats. Deze conferentie staat in het teken van resultaatgerichte samenwerking tussen lokale partners. Succesvol lokaal onderwijs- en jeugdbeleid voeren is de uitdaging. Lokale partners moeten juist nu belangrijke keuzes maken. Begin 2010 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ook is nieuwe wetgeving in de maak, zoals OKE, passend onderwijs en CJG. De recessie maakt steeds meer duidelijk hoe belangrijk onderwijs is voor onze kennissamenleving. Blijven investeren is dus noodzakelijk. Op lokaal niveau moet daarom nu antwoord gezocht worden op vragen als: • hoe zorgen we ervoor dat alle talenten zich optimaal ontwikkelen? • hoe zorgen we voor een goede onderwijsdoorstroming (zoals PO-VO en VO-MBO)? • hoe zorgen we ervoor dat iedere jongere een geschikte baan vindt? Deze conferentie biedt hiervoor informatie en inspiratie. We hebben een veelzijdig programma samengesteld met een groot aantal sprekers vanuit beleid en (onderwijs)praktijk. De staatssecretaris spreekt u toe aan het begin van de dag, waarna een prikkelende interactieve discussie volgt met o.a. deelnemers van VNG, PO-Raad, VO-raad en MBO Raad. We bieden u een keuze uit ruim 30 deelsessies over inhoudelijke thema’s als VVE, onderwijshuisvesting, segregatie/integratie, zorgstructuren en kwaliteit onderwijs. Daarnaast komen ook specifieke LEA-thema’s aan bod, zoals: hoe kun je goed samenwerken, wat zijn randvoorwaarden voor LEA en hoe regelen wij de financiën bij de LEA? Tussen de sessies door zorgt prof. dr. Jan de Lange voor een dosis LEA-inspiratie uit de praktijk. Wij nodigen u van harte uit om deel te nemen.
Sandra Korthuis VNG
Kete Kervezee PO-Raad
Sjoerd Slagter VO-raad
Jan van Zijl MBO Raad
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 3
N C in NieuB wegein
Programma
12 janu ari 2010
09.30 – 10.00 uur Ontvangst met koffie en thee 10.00 – 10.05 uur Inleiding door dagvoorzitter Michiel van der Grinten (Oberon) 10.05 – 10.15 uur
Inleidende toespraak door staatssecretaris Dijksma
10:15 – 10:50 uur
Interactieve discussie met: o.a. Siewert Pilon (VNG), Kete Kervezee (PO-Raad), Sjoerd Slagter (VO-raad) en Jan van Zijl (MBO Raad), onder leiding van Theo Magito (algemeen directeur en bestuurder van CED-groep).
10.50 – 12.15 uur
Eerste ronde deelsessies (keuze uit 13 verschillende deelsessies) inclusief thee/koffie in de zaal
12:15 – 13:15 uur
Lunch
13.15 – 13.45 uur
Inspiratie voor LEA-partners door prof. dr. Jan de Lange
13:45 – 15:00 uur
Tweede ronde deelsessies (keuze uit 13 verschillende deelsessies)
15:00 – 15:15 uur
Pauze
15:15 – 16:30 uur
Derde ronde deelsessies (keuze uit 9 verschillende deelsessies)
Vanaf 16.30 uur
Afsluiting met borrel
Inspiratie voor LEA-partners – toespraak prof. dr. Jan de Lange Kinderen zijn nieuwsgierig en onderzoekend. Ze stellen vragen, proberen dingen uit en bedenken verklaringen voor wat ze zien en beleven. Ze blijken een kei in logisch denken, het herkennen van patronen en de constructie van bouwwerken. Ze zijn creatief in het bedenken van verklaringen voor allerlei verschijnselen. Maar wat gebeurt er eigenlijk als kinderen problemen oplossen? Hoe komen zij tot hun verklaringen? En hoe kunnen we deze talenten in beeld brengen, behouden en tot bloei laten komen? Het is de vraag of wij, volwassenen, ons wel genoeg bewust zijn van wat kinderen eigenlijk allemaal doen en zeggen... Het onderzoeksprogramma TalentenKracht richt zich op de sprankelcoëfficiënt van ieder kind. Jan de Lange, initiatiefnemer van TalentenKracht, laat u tijdens zijn lezing kennismaken met dit bijzondere project.
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 4
Deelsessies We bieden ruim 30 deelsessies aan in drie verschillende rondes. De sessies zijn per ronde ingedeeld in de volgende categorieën:
• Thema’s 0-12: sessies over thema’s m.b.t. voorschoolse educatie en PO • Thema’s 12+: sessies over thema’s m.b.t. VO/MBO • Thema’s 0-23: sessies over thema’s die voor meerdere onderwijsvormen relevant zijn • Verdieping: specifieke LEA-thema’s worden uitgediept, zoals samenwerken U kunt per ronde 3 voorkeuren aangeven. Sessies die overtekend zijn, worden indien mogelijk tijdens de derde ronde nogmaals gegeven.
Deelsessies ronde 10.50 - 12.15 uur
1
• THEMA’S 0-12 1.A Overzicht over VVE Op VVE-vlak zijn vele ontwikkelingen gaande. Er zijn recent veranderingen geweest rond bereik, knip in verantwoording en de uitvoeringscondities. Het wetsvoorstel OKE gaat ook in deze lijn verder. Er zijn diverse financiële subsidiestromen en gemeenten en schoolbesturen overzien vaak elkaars inspanningen en knelpunten niet meer. Een belangrijke actuele vraag is verder wat het beleid tot nu toe heeft opgeleverd: hoe staat het er momenteel kwantitatief en kwalitatief voor? In deze informatieve sessie krijgt u overzicht over: • beleidsontwikkelingen en regelingen van 1998-2010 en verder; • inhoudelijke programma-ontwikkelingen en professionaliseringszaken; • ondersteuningsprogramma’s vanuit het Rijk; • monitoruitkomsten. Deze sessie wordt verzorgd door Oberon en Sardes 1.B Tijd voor nieuwe (school)tijden, een zaak van de gemeente? Andere tijden in onderwijs en opvang Steeds meer scholen gaan aan de slag met verandering van de traditionele schooldag. Samen met de kinderopvang, sport en welzijn zoekt men naar arrangementen die rust en regelmaat in dagindeling voor kinderen bieden en beter aansluiten op het gezinspatroon met werkende ouders. Na de invoering van de motie van Aartsen/Bos is de samenwerking tussen primair onderwijs en de kinderopvang sterk
gegroeid en men wil verder. Her en der ontstaan contouren van integrale kindcentra voor 0 tot 12-jarigen. Wat is het eigen belang van de gemeente bij deze ontwikkeling? Vanuit welke beleidskaders is de gemeente betrokken (brede schoolontwikkeling, accommodatiebeleid, jeugdbeleid, welzijn, VVE, sport). Waar en hoe kan de gemeente stimuleren en ondersteunen? Wat is de relatie met de Lokale Educatieve Agenda? In de deelsessie gaan we in op motieven vanuit verschillende belanghebbenden om aan nieuwe schoolen opvangconcepten te werken. Aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden verkennen en bediscussiëren we de rol die de lokale overheid kan spelen. Anki Duin, projectleider Andere Tijden in onderwijs en opvang
1.C Schakelklassen: een goed middel voor de doorgaande lijn In het wetsvoorstel OKE is aangegeven dat ook na 2010 schakelklassen een belangrijk instrument kunnen zijn om taalachterstanden in het basisonderwijs te bestrijden. Het bestaande beleid kan dus worden voortgezet of uitgebouwd als gemeenten en schoolbesturen de meerwaarde zien van dit instrument. In deze sessie worden twee praktijkvoorbeelden naar voren gebracht, waarbij schakelklassen ingezet worden voor de doorgaande leerlijn. In Hengelo zijn er schakelklassen voor groep 1, speciaal voor kinderen die meer nodig hebben dan alleen deelname aan een VVEprogramma. In Roermond is een schakelklas voor groep 3 opgezet als vervolg op deelname aan VVE-programma’s. Twee ambtenaren en een schoolcoördinator vertellen over hun ervaringen met de schakelklas en geven u tips en handreikingen hoe u de schakelklas als middel voor de doorgaande lijn kunt inzetten. Annet van der Veer, gemeente Roermond, Emmy Hakvoort,
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
schoolcoördinator basisschool Ankertje/Kompas in Roermond en Yvonne van den Reek, gemeente Hengelo
1.D Segregatie en aanmeldbeleid: Centrale aanmelding met capaciteitsplafonds in Nijmegen De invoering van een systeem van centrale aanmelding heeft voordelen voor zowel kinderen en ouders als voor de scholen en de schoolbesturen. In Nijmegen is centrale aanmelding een belangrijk instrument in de strijd tegen negatieve gevolgen van segregatie. Voordelen voor ouders en kinderen zijn: snelle duidelijkheid over inschrijving na de sluitingsdatum, eenduidige advisering op basis van heldere regels, objectieve eerlijke spelregels die voor iedereen hetzelfde zijn. Voordelen voor de scholen en schoolbesturen zijn: geen dubbele inschrijvingen meer, inschrijven voor een bepaalde datum waardoor snel duidelijkheid wordt verkregen over de samenstelling van de groepen 1 in het betreffende schooljaar en tenslotte volledige transparantie. Het belangrijkste kenmerk van het systeem van centrale aanmelding met capaciteitsplafonds is dat alle kinderen worden aangemeld via één centraal digitaal aanmeldpunt. Sessieleider Casper Coert schetst de voorgeschiedenis, totstandkoming en werking van het systeem in Nijmegen en onthult de eerste resultaten. Casper Coert, beleidsmedewerker primair en voortgezet onderwijs, gemeente Nijmegen
• THEMA’S 12+ 1.E De gemeente als belanghebbende van scholen voor voortgezet onderwijs Vensters voor Verantwoording is een project om de verantwoording te bevorderen van scholen voor voortgezet onderwijs, naar hun belanghebbenden in en om de school. Binnen het project maken scholen afspraken over hoe zij schoolprestaties via hun website presenteren en hoe die te vergelijken zijn met andere scholen. Op een landelijke website worden de schoolgegevens over kwaliteit en sfeer naast elkaar gezet. Tijdens deze workshop maken deelnemers kennis met het prototype van de website: welke informatie is al beschikbaar uit overheidsbronnen en schoolbronnen? Welke benchmark-mogelijkheden zijn er? Samen met deelnemers wordt verkend welke informatiebehoefte er leeft bij gemeenten. Welke informatie spreekt aan? Welke informatie ontbreekt vanuit het oogpunt van de gemeente als belanghebbende? Welke combinatie van informatie zou gemeenten verder kunnen helpen? Een voorbeeld is de gemeente Amsterdam. Daar speelt Vensters voor Verantwoording al een rol in de contacten tussen de gemeente en de scholen. De gemeente
Pagina 5
Amsterdam werkt met de indicatoren van Vensters voor Verantwoording voor het toezicht op de kwaliteit van het Amsterdamse onderwijs. De Esprit Scholen hebben daar heel direct mee te maken. Noud Cornelissen, communicatie-adviseur van het project Vensters voor Verantwoording en Stan Poels, lid van het College van Bestuur van de Esprit Scholen in Amsterdam
1.F De LEA in het mbo Gemeenten en mbo-instellingen hebben een aantal belangrijke gemeenschappelijke belangen, denk aan het voorkomen van schooluitval, de opvang van risicojeugd en het tegengaan van jeugdwerkloosheid. Toch is goede, duurzame samenwerking geen vanzelfsprekendheid. De relatie tussen gemeente en mbo-instelling kenmerkt zich door veelvormigheid: verschillende onderwerpen, rollen (van opdrachtgever tot partner) en niveaus van overleg. Het blijkt lastig - voor kleinere, maar ook voor grote gemeenten - om een goede relatie met het mbo te onderhouden. In het primair en voortgezet onderwijs heeft het instrument van de Lokale Educatieve Agenda goede diensten bewezen om het overleg tussen gemeenten en onderwijs te verbeteren. Op verzoek van het ministerie hebben KBA en Oberon nu een vergelijkbaar instrument ontwikkeld voor het middelbaar beroepsonderwijs. Tijdens de workshop wordt de LEA voor het mbo gepresenteerd en kunnen de deelnemers de voorgestelde aanpak toetsen aan hun eigen ervaringen. Ton Eimers, directeur en senioronderzoeker, Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA)
• THEMA’S 0-23 1.G Passend onderwijs Passend Onderwijs heeft in 2009 een herbezinning gekend. Hoe gaat dit traject verder vanaf 2010? In deze deelsessie zal op interactieve wijze het beleid Passend onderwijs worden gepresenteerd. Op een aantal deelterreinen, zoals leerlingenvervoer, Centrum voor Jeugd en Gezin, huisvesting, Zorg Advies Teams en jeugdbeleid zullen mogelijkheden worden geschetst om als gemeente(n) en schoolbesturen samen op te trekken en naar meerwaarde te zoeken. Naast de Lokale Educatieve Agenda zal ook over de Regionale Educatieve Agenda (REA) worden gesproken. Tijdens de sessie zullen allerlei voorbeelden vanuit het primair en voortgezet onderwijs de revue passeren. Henk Keesenberg, coördinator, Infopunt Passend Onderwijs vanuit WK Onderwijsadvies 1.H Gemeente en onderwijs: een sterk koppel. Afstemming ZAT, passend onderwijs en CJG Deze deelsessie gaat over de taken en
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 6
verantwoordelijkheden van gemeente en schoolbestuur voor inwoners en leerlingen. Omdat het hierbij gaat over dezelfde jongere/leerling en zijn gezin, is het noodzakelijk dat er goede afspraken worden gemaakt. Niet alleen om er voor te zorgen dat de partners elkaar versterken, maar ook om er voor te zorgen dat jongere en ouder niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Of nog erger, tussen ‘wal en schip vallen’. De beleidsbrief ‘Zorg in en om de school’ kondigt wetgeving aan voor ZAT’s en verplicht overleg tussen gemeente(n) en schoolbesturen. We gaan tijdens de sessie in op de ontwikkelingen van CJG, ZAT en passend onderwijs, hoe deze in de gemeente/regio kunnen leiden tot een effectieve aanpak en hoe die aanpak kan worden geborgd in de LEA of REA. Gerard Bouma, senior adviseur Afdeling onderwijs en jeugdzorg NJI
1.I LEA en Jeugdbeleid Zowel de lokale educatieve agendering als het lokale jeugdbeleid hebben in de afgelopen jaren een dynamische ontwikkeling doorgemaakt. Onderwijsagenda’s en jeugdagenda’s hebben veel raakvlakken en kunnen niet los van elkaar worden gezien. In veel gemeenten wordt dan ook gestreefd naar het leggen van een verbinding tussen beide sectoren. Dit komt tot uiting in de portefeuille van de wethouders, in de ambtelijke organisatie van de gemeente en in uitvoerende netwerken van gemeenten, schoolbesturen en overige partners. Gemeenten verkeren in een goede positie om de ontwikkeling van integraal jeugdbeleid op lokaal niveau verder te brengen. Soms vereist dat een rolopvatting waarin regie voorop staat, soms past een dienstverlenende opstelling beter. Maar in beide gevallen staan gemeenten voor de taak om buitenshuis op uitvoerend niveau - verbindingen tot stand te brengen en te versterken en tegelijkertijd binnenshuis op bestuurlijk en ambtelijk niveau - hetzelfde te doen. In deze deelsessie schetsen we aan de hand van een praktijkvoorbeeld hoe die taak kan worden volbracht. Michiel van der Grinten, projectleider, Oberon met een lokaal praktijkvoorbeeld 1.J Actuele beleidsontwikkelingen De ontwikkelingen op het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid volgen elkaar in rap tempo op. Het kabinet wil in 2010 oogsten en daarom zijn in 2009 tal van wetswijzigingen doorgevoerd of zijn in voorbereiding. Tijdens de deelsessie wordt een overzicht gegeven van de actualiteiten op de lokale educatieve agenda. U wordt geïnformeerd over landelijke actuele ontwikkelingen en relevante wet- en regelgeving. We blikken vooruit op de gemeenteraadsverkiezingen en de aangekondigde doorzettingsmacht. Ook de gevolgen van de economische crisis op de LEA-thema’s wordt besproken. Ook typerende trends op de LEA komen aan de orde. Na deze
deelsessie heeft u een ‘update’ van het landelijk beleid. Petra van der Kwast, Petra van der Kwast Onderwijsbeleidsadvies
• VERDIEPING 1.K Het belang van LEA voor schoolbesturen in het PO In deze deelsessie gaat een schoolbestuur uit het primair onderwijs aan de hand van de eigen ervaringen met gemeente en overige partners het gesprek met u aan over het belang van de Lokale Educatieve Agenda voor het schoolbestuur. Hoewel er veel raakvlakken zijn tussen speerpunten op de agenda van schoolbestuur en gemeente, is de betrokkenheid van schoolbesturen bij de LEA vaak nog beperkt. De sessie gaat in op vragen als: Wat zijn voordelen voor een schoolbestuur om actief mee te werken aan de LEA, welke onderwerpen agendeer je voor overleg en waarom en hoe organiseer je dat? Deze deelsessie is zowel gericht op schoolbestuurders als op gemeenten. Deze sessie wordt georganiseerd door de PO-Raad, spreker wordt later bekend gemaakt 1.L LEA-model in de praktijk: Utrecht In Utrecht is de Lokale Educatieve Agenda breed en diep opgezet. Alle partijen die van belang zijn om een stap voorwaarts zetten op het terrein van onderwijs zitten aan tafel: van wijkwelzijnsorganisaties, besturen van Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, de ROC’s en vakscholen, de Pabo’s, de Hogeschool, tot de Universiteit en het volwassenenonderwijs. En laten we de wethouder en daarmee de gemeentelijke organisatie zeker niet vergeten. Gezamenlijk werkt deze stuurgroep op een programmatische wijze aan het behalen van doelstellingen op het terrein van onder meer Voor- en Vroegschoolse educatie, Integratie, verbeteren kwaliteit VMBO, Voortijdig Schoolverlaten, etc. Tijdens de deelsessie neemt Hedy Kloosterman u, samen met een projectleider van één van de werkgroepen, graag mee in de ins- en outs van het Utrechtse LEA-model. Welke voordelen heeft het, welke progressie hebben is geboekt? Maar ook, wat werkt (nog) niet en waar loopt Utrecht tegenaan? Op een interactieve manier gaan de sessieleiders aan de slag met de aanwezigen en gaan voor een leerzame en boeiende sessie. Hedy Kloosterman, programmamanager van de Utrechtse Onderwijs Agenda, Phaos 1.M Eerste stap zetten om te komen tot een LEA: een minitraining In deze sessie krijgen gemeenten en schoolbestuurders die op het punt staan een LEA op te zetten een minitraining hoe zij dit kunnen aanpakken. Alle verschillende aspecten die bij het opstellen van deze agenda een rol spelen, komen kort aan bod. Dit zijn bijvoorbeeld: het
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 7
ontwikkelen van een visie, het kiezen van beleidsthema’s op de LEA, het maken van afspraken, monitoring & verantwoording, gelijkwaardig partnerschap en het inrichten van het LEA-overleg. Na deze training krijgt u gegarandeerd inspiratie en concrete handvaten voor een plan van aanpak voor een eigen Lokale Educatieve Agenda. Paul Kooiman, Sardes
Deelsessies ronde 13.45 – 15.00 uur
2
• THEMA’S 0-12 2.A Harmonisatie Voorschoolse Voorzieningen Het wetsvoorstel OKE wordt najaar 2009 in de Tweede Kamer behandeld. De wet zorgt ervoor dat het kwaliteitsniveau tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven gelijk wordt getrokken en dat gemeenten werk gaan maken van de ontwikkeling van een volwaardig VVE-aanbod in beide voorzieningen. Gemeenten moeten een visie ontwikkelen welke positie de twee voorschoolse voorzieningen krijgen in het gemeentelijk beleid. Hierbij hoort ook de afstemming en samenwerking met het basisonderwijs om de doorgaande leerlijn te versterken. In deze sessie hoort u de meest actuele stand van zaken rond de wet OKE en worden er vanuit de praktijk van de gemeente Den Bosch voorbeelden gegeven hoe de samenwerking plaats kan vinden nu en in de toekomst. Hierbij wordt veel aandacht geschonken aan de rol van het LEA-overleg en de samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen. Elly Dekker, beleidsmedewerker PO, VNG en Sandra van Wersch, afdeling Jeugd en Onderwijs gemeente Den Bosch 2.B Talentontwikkeling: LEA als opmaat voor een rijke leeromgeving van kinderen Het programma VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs) ondersteunt met behulp van 26 regionale steunpunten in totaal 2.500 basisscholen bij het realiseren van wetenschap en techniek. Er worden zo in Nederland 10.000 leerkrachten geschoold in het domein Wetenschap en Techniek. Onderzoek via het programma TalentenKracht bewijst dat kinderen veel meer inzicht hebben in wetenschap en techniek dan eerder werd aangenomen. Kinderen hebben kennis kunnen nemen van technologische ontwikkelingen in bedrijven en wetenschappelijke vorderingen in universiteiten. Diverse gemeenten en provincies hebben deze beweging actief ondersteund.
Het Manifest ‘Ruimte voor Talent, Ruimte voor Wetenschap en Techniek’ is ook ondertekend door de VNG. Wat zijn de ambities in dit manifest? Welke doelgroepen zijn betrokken? Hoe past dit bij de agenda van de gemeente? En, is de LEA een geschikt instrument om te benutten? Wilt u meebouwen aan een rijke leeromgeving voor de kinderen in uw gemeente? Verschillende voorbeelden worden u aangereikt ter inspiratie. Jan Noordam, procesmanager, Platform Bèta Techniek – Programma VTB
• THEMA’S 12+ 2.C Doordecentralisatie onderwijshuisvesting Oberon en Stichting Brede School hebben voor de LEApartners een brochure ontwikkeld over de rol van onderwijshuisvesting op de LEA. De belangrijkste tips uit deze brochure worden tijdens deze deelsessie gepresenteerd. In de brochure wordt ook aandacht besteed aan het onderwerp ‘doordecentralisatie onderwijshuisvesting’. Over dit onderwerp is begin 2009 een aantal rapporten verschenen met aanbevelingen en aandachtspunten die bij doordecentralisatie in het voortgezet onderwijs een rol spelen. Over het onderwerp ‘doordecentralisatie’ wordt er in bestuurlijk Nederland niet hetzelfde gedacht. Wel wordt over ‘doordecentralisatie van onderwijshuisvesting’ veel gesproken. In enkele gemeenten / regio’s in het land is gekozen voor doordecentralisatie, in andere gemeenten / regio’s wordt van doordecentralisatie afgezien. In deze sessie zullen enkele experts hun argumenten en ervaringen naar voren brengen, waarna er ruimte is voor discussie met elkaar en de zaal. Omdat de staatssecretaris van OCW naar aanleiding van de begin 2009 uitgebrachte rapporten aan de Tweede Kamer heeft toegezegd met nadere informatie over dit onderwerp te komen, wordt op dit moment gewerkt aan een praktische handleiding voor schoolbesturen en gemeenten. Afhankelijk van de stand van zaken op het moment van het LEA-congres wordt hierover meer informatie verstrekt. Bert Fransen, Stichting Brede School (gespreksleider) en o.a. Saekle Satter, VNG en Jan Schraven, AVS 2.D Voortijdig Schoolverlaten Een schoolbestuurder uit een van de G4 steden, een vertegenwoordiger van het Ministerie van OCW en een bestuurslid van Ingrado, de branchevereniging voor leerplichtambtenaren, bespreken met u hun visie op de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Is dit vooral een taak van de school of is het beter als de gemeente ingrijpt als te veel leerlingen school verlaten zonder startkwalificatie? Ingegaan wordt op de vraag hoe daadkracht en bestuurskracht van lokale bestuurders en
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
Pagina 8
schoolbestuurders elkaar zou kunnen versterken. Voor deze deelsessie worden zowel schoolbestuurders als vertegenwoordigers van gemeenten uitgenodigd om ervaringen uit te wisselen en te discussiëren over de hierboven genoemde thema’s. Peter Lucas, beleidsadviseur bij de VO-raad, Carry Roozemond, voorzitter van Ingrado, Bert Molenkamp voorzitter van het College van Bestuur van Amarantis Onderwijsgroep en Fred Voncken, hoofd van de projectdirectie VSV van het Ministerie van OCW
• THEMA’S 0-23 2.E Experimenten onderwijstijdverlenging: pilots en kennisnetwerken In het voorjaar van 2009 is de subsidieregeling onderwijstijdverlenging basisonderwijs van kracht geworden. Een samenwerkingsverband van basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en een gemeente konden subsidie aanvragen om vier jaar lang de onderwijstijd van leerlingen te verlengen. Dit kan in de vorm van een weekendschool, zomerschool of verlengde schooldag. Inmiddels zijn er 29 projectaanvragen toegekend en dit schooljaar van start gegaan. In opdracht van het Ministerie van OCW monitort en begeleidt Oberon deze pilots onderwijstijdverlenging. In deze deelsessie vertellen we aan de hand van een praktijkvoorbeeld wat er nodig is om onderwijstijdverlenging daadwerkelijk te realiseren. Daarbij komen zowel de gemeente als de scholen/schoolbesturen aan het woord. Ton Klein, projectleider, Oberon (inleider), Joke ten Berge, gemeente Den Haag en Harro Veerman, coördinator leerkansenprofiel van basisschool De Buutplaats in Den Haag 2.F Een Zeer Zwakke School, is het te vermijden? Ongeveer anderhalf procent van de scholen (of afdelingen van scholen) in Nederland heeft van de onderwijsinspectie het predicaat ‘zeer zwak’ gekregen. Dit betekent dat op deze scholen de kwaliteit van het onderwijs onder de maat is. Het is maatschappelijk erg onwenselijk dat leerlingen op een school onderwijs krijgen van onvoldoende kwaliteit. In deze deelsessie gaan we kort in op het verschijnsel ‘zeer zwak’: hoe komt een school aan dit predicaat, is het te vermijden? Zijn er eigenschappen waaraan de meeste zeer zwakke scholen voldoen? Hoe krijg je een zeer zwakke school er weer bovenop? Ook wordt aangegeven waarom de PO-Raad en de VOraad menen een taak te hebben in het ondersteunen van zeer zwakke scholen en waaruit het aanbod van deze beide organisaties bestaat. Graag horen we de ervaringen van u als deelnemer en gaan met u in discussie! Anje Margreet Woltjer en Anneke van der Linde
zijn verbonden aan het Programma Goed worden en goed blijven van de PO-Raad. Anje Margreet is beleidsadviseur van de PO-Raad, Anneke is als projectleider van het programma werkzaam voor de PO-Raad en de VO-raad
2.H ‘Vriendschapsscholen’: bevorderen van integratie op scholen met een eenzijdige samenstelling Gemeenten en schoolbesturen zijn verplicht in het LEAoverleg het thema segregatie op de agenda te zetten. Wat kunt u als gemeente en schoolbestuur doen met scholen met een eenzijdige leerlingpopulatie, die wel een afspiegeling vormen van de wijk waar de school staat? Ook deze scholen hebben een wettelijke opdracht om burgerschap en sociale integratie te bevorderen bij hun leerlingen. Het kennismaken met leerlingen met een andere achtergrond is hier een belangrijk onderdeel van. Door als school een samenwerkingsvorm (‘vriendschapsscholen’) aan te gaan met een andere school in de gemeente die met dezelfde uitdaging kampt (maar een andere populatie leerlingen heeft) kan aan deze opdracht vorm gegeven worden. In deze sessie gaan we in op welke ervaringen een aantal gemeenten en scholen al hebben met dit ‘middel’ om integratie te bevorderen en welke rol u als gemeente of schoolbestuur hierin kunt spelen. Welke voorwaarden kennen we die dergelijke initiatieven kansrijk maken voor een positief effect op integratie? En hoe past dit binnen bestaande activiteiten op een school, bijvoorbeeld binnen een visie op burgerschapsontwikkeling? Ruth Frans, onderzoeks- en ontwikkelingsmedewerker, CED en van daaruit actief binnen het landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen 2.I Verbinden: de regierol van gemeenten in het zorgdossier Steeds meer beleid en instrumenten worden aangeboden aan gemeenten op het terrein van zorg, waaronder LEA, CJG en ZAT’s. Daarbij wordt de regie steeds meer bij gemeenten gelegd. De VNG laat u in deze deelsessie door de bomen het bos weer zien. Onder meer komt aan bod: Hoe kunnen we er voor zorgen dat kinderen en jeugdigen op tijd de juiste ondersteuning of hulp krijgen wanneer dat nodig is? Welke organisatie is waarvoor verantwoordelijk? Wat voor afspraken maak je als ambtenaar, hoe leg je die vast en hoe voer je die uit? Vanuit de praktijk krijgt u een presentatie van een gemeente met een visie op de centra voor jeugd en gezin en de zorgstructuur rond de scholen. Hoe zijn de afspraken met alle spelers tot stand gekomen? Hoe is de relatie met het onderwijs en tegen welke knelpunten liep men aan? Wat (of wie) maakte de partijen enthousiast? Er is tijdens de sessie volop gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en met vragen te komen. Corine Dijkstra en Annelies Schutte, VNG
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:58
2.J Netwerken Sport en Onderwijs De sportdeelname van jongeren loopt zienderogen terug naarmate ze ouder worden. Leerlingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs sporten en bewegen minder dan kinderen in de basisschoolleeftijd. Het is dus van essentieel belang om voor deze leeftijdscategorieën een goed en doorlopend sportaanbod te kunnen blijven garanderen. Dat vereist intensievere samenwerking tussen sport en onderwijs, tussen professionals en vrijwilligers uit onderwijs- sporten buurtorganisaties. Vakleerkrachten en combinatiefunctionarissen kunnen daarin een spilfunctie vervullen. Die samenwerking krijgt vorm door bestuurlijke afspraken tussen gemeenten, schoolbesturen en partners. In deze deelsessie schetsen we aan de hand van praktijkervaringen uit Amsterdam en Rotterdam hoe dergelijke netwerken voor sport en onderwijs op bestuurlijk en uitvoerend niveau tot stand kunnen worden gebracht. Joris Bouwmeister, Vereniging voor Sport en Gemeenten (Inleider), Meinou van Heeteren, Rotterdam Sportsupport en Niels Balke, medewerker Topscore, gemeente Amsterdam.
• VERDIEPING 2.K Liever Echt Aanpakken: het belang LEA voor schoolbesturen in het VO Een schoolbestuurder uit Amsterdam en een schoolleider uit Deventer gaan in op hun ervaringen met de Lokale Educatieve Agenda. Het aardige is dat op deze manier kan worden vergeleken welke successen behaald worden c.q. tegen welke hobbels men aan loopt in een grote stad en in het oosten van Nederland. Ingegaan wordt op de daadkracht en bestuurskracht van lokale bestuurders, de vraag hoe je in lokaal overleg daadwerkelijk tot resultaat kunt komen, de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, de relatie tussen LEA en REA en de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van onderwijs en gemeente voor het jeugdbeleid en jeugdzorg. Voor deze interactieve workshop worden zowel andere schoolbestuurders als vertegenwoordigers van gemeenten uitgenodigd met als doel om ervaringen uit te wisselen en samen te discussiëren over de hierboven genoemde thema’s. Jessica Tissink, senior beleidsadviseur VO-raad (gespreksleider), Bert Molenkamp, voorzitter van het College van Bestuur van Amarantis Onderwijsgroep, Fred Kulik, lid van de centrale directie van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer, met medewerking van Tom Morskieft, voorzitter van het managementteam bestuursbureau Carmel, Hengelo 2.L Communicatie tussen partners Na het vaststellen van de LEA, is het zaak om de gemaakte afspraken breed te communiceren om onder
Pagina 9
meer draagvlak te creëren. Dit onderdeel krijgt doorgaans nog weinig aandacht in het LEA-proces, terwijl het van essentieel belang is. Er zijn immers veel direct en indirect betrokkenen die ofwel iets moeten doen met de gemaakte afspraken (uitvoerders, schooldirecties) of iets kunnen gaan merken als gevolg van de gemaakte afspraken (ouders, leerlingen, raadsleden). Ook in het vervolgtraject is van alles mogelijk, bijvoorbeeld door een eigen website te maken voor de LEA. Hierdoor kunnen buitenstaanders ook tijdens de rit volgen wat er gebeurd en welke resultaten worden gehaald. In deze sessie laat de gemeente Enschede zien hoe men dit onderdeel heeft opgepakt. Gerrit Dogger, gemeente Enschede
2.M Een Educatieve Agenda zonder rijksmiddelen Ongeveer een derde van alle gemeenten ontvangt van het Rijk geen OAB-middelen. Velen van hen gaan toch met de LEA aan de slag. Hoe pakken ze dit aan en waar lopen ze tegen aan? Van drie gemeenten komen ervaringen van zowel gemeente als schoolbestuurder aan bod. Hierbij wordt ingegaan op facetten zoals: hoe maak je beleid zonder rijksmiddelen, welke thema’s zet je op de LEA, hoe betrek je partners bij de ontwikkeling van de LEA en hoe kun je samen resultaat boeken? Hierbij is er veel aandacht voor wat haalbaar én betaalbaar is. Karin Steiger en Frans Geurts (Heumen), Lieke Hornstra en Willy Cupido (Terschelling), Jeanne Hendriks en Frans de Baaij (Sint Oedenrode)
Deelsessies ronde 15.15 – 16.30 uur
3
• THEMA’S 0-12 3.A Vroegschoolse educatie: wordt vervolgd? De kern van VVE is een doorlopend programma van voorschoolse én vroegschoolse educatie. Sinds de vroegschoolse educatie onder verantwoordelijkheid van de schoolbesturen valt, is voor scholen de financiering onduidelijker en is er voor gemeenten minder zicht op de uitvoering van vroegschoolse educatie. De gevolgen van de ‘knip’ beginnen door te dringen. In de ‘Agenda Focus op vroegschoolse educatie’ zijn op landelijk niveau afspraken gemaakt over het aanbod vroegschoolse educatie dat scholen in 2011 moeten realiseren. Er is een ondersteuningstraject voor schoolbesturen en scholen. Deze sessie biedt informatie vanuit het ondersteuningstraject: waar lopen scholen en schoolbesturen tegenaan? Ook bespreken we de gevolgen die de OKE-wetgeving heeft voor de afspraken die gemeenten en scholen maken over VVE. Er zal veel
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:59
Pagina 10
ruimte zijn voor discussie en het uitwisselen van ervaringen. Wendy de Geus, Oberon en Ron Davids, bond KBO, resp. projectleider en lid projectgroep Agenda Focus op vroegschool
• THEMA’S 12+ 3.B Een innovatieve vmbo-werkagenda. Verbinding zorgt voor effectiviteit. Het vmbo staat midden in de samenleving. Aantrekkelijk onderwijs aan leerlingen bieden betekent innovatief verbindingen leggen met samenwerkingspartners. Gemeentelijke voorzieningen of beleidsplannen die van invloed zijn op een school, zijn veelal belegd bij verschillende wethouders of afdelingen. Hierdoor is het lastig om zicht te krijgen op wat er allemaal gebeurt in een gemeente en welk effect dit heeft op de school. Hoe creëer je een structuur/overleg? Hoe breng je een netwerk tot leven en knoop je contacten effectief aan elkaar? Voorbeelden van gemeentelijke beleidsterreinen zijn: passend onderwijs, visie op brede scholen, verzuim, voortijdig schoolverlaten, maatschappelijke stages, huisvesting, jongerenproblematiek in brede zin, culturele vorming en sportvoorzieningen. Door gesprekspartners in gemeenten en bedrijfsleven met elkaar te verbinden kun je anticiperen op beleidsontwikkelingen van de gemeente. Met een integrale benadering verbeter je de school en kun je de school beter positioneren in de samenleving. Het effect is een beter imago. Victor van Zeeland, Centraal Bureau Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden (OZHW)
• THEMA’S 0-23 3.C Brede School: samenwerking van LEA-partners op de werkvloer De Brede School is een veel voorkomend thema op de LEA. Het is bij uitstek een thema waarbij goede samenwerking van de LEA-partners vereist is. Het aantal brede scholen in Nederland groeit nog altijd fors. Inhoudelijk is de onderlinge samenwerking niet altijd optimaal en worden dus kansen gemist in het aanbod van de brede school voor kinderen, ouders en buurtbewoners. Door het Ministerie van OCW is het Landelijk Steunpunt Brede Scholen opgericht om de partners van de brede school concreet te ondersteunen bij al hun vragen. Dit Steunpunt zal zichzelf tijdens deze sessie presenteren en samen met een praktijkvoorbeeld ingaan op de winstpunten en verbeterpunten van brede scholen in Nederland. Tonny van den Berg, adviseur voor het Landelijk Steunpunt Brede Scholen en een lokaal praktijkvoorbeeld
3.D Regie op de ‘zorg in en om de school’; bent u er klaar voor? Gemeenten krijgen de regie over ‘zorg in en om de school’. Dat gaat om de preventieve inzet van hulpverlening in scholen, de aansluiting van lokale hulpverleningsinstellingen bij scholen in zorgteams en ZAT’s en het achterliggende aanbod. Dit vraagt om goede afspraken en samenwerking met schoolbesturen in de LEA of REA. Bent u er klaar voor? De deelsessie geeft u een beeld van de praktijk van schoolmaatschappelijk werk, zorgteams en ZAT’s in het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij gaat sessieleider Marij Bosdriesz ook in op de kwaliteitsaspecten en resultaten van die samenwerking en de samenhang met andere lokale voorzieningen voor jeugd. Samen met de deelnemers wordt vervolgens verkend welke opdrachten en mogelijkheden dit met zich meebrengt voor de samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen. Marij Bosdriesz, Landelijk Steunpunt ZAT / NJI 3.E Lokaal taalbeleid, waar gaat dat over? Taalbeleid gaat in de eerste plaats over de kwaliteit en de opbrengsten van het taalonderwijs. Op het oog lijkt dat een exclusief onderwerp voor de school. Er zijn echter steeds meer gemeenten waar taalbeleid op de Lokale Educatieve Agenda wordt geplaatst. Men wil ‘taal’ in een breder perspectief zien, met oog voor de lokale verbanden die bestaan tussen verschillende maatregelen, voorzieningen en doelgroepen. In deze sessie gaan we in op de aard van lokaal taalbeleid aan de hand van vragen als: Wat is lokaal taalbeleid? Over welke onderwerpen gaat lokaal taalbeleid en heb je daar een taalbeleidsplan voor nodig? Op welke problemen biedt lokaal taalbeleid een antwoord? Hoe krijg je snel zicht op de gewenste prioriteiten? We laten een aantal praktische voorbeelden zien en gaan met de deelnemers in gesprek over hun ervaringen en vragen. Ook de brochure van Oberon, ‘LEA en taalbeleid’ komt aan bod. Kees Broekhof en Hans Cohen de Lara, unit Taal, Sardes 3.F De duurzame school in een duurzame gemeente Natuur- en milieueducatie (NME) legt de basis voor het kunnen maken van duurzame afwegingen. Kennis van natuur en milieu, activiteiten in de eigen leefomgeving, ervaren dat je als individu én als groep een verschil kunt maken in hoe je omgeving, de wereld er uit ziet. NME is een serieus instrument om (jonge) burgers op een vanzelfsprekende manier te binden aan duurzaamheidsdoelstellingen van de overheid, bedrijf en bestuur op lokaal en regionaal niveau. Duurzaamheid en NME zijn actuele onderwerpen voor de LEA. In deze deelsessie maakt u kennis met enkele praktijkvoorbeelden. In de provincie Zuid-Holland werken provincie, gemeenten en scholen op de thema’s Energie en Water samen in het meerjaren project ‘Stroom’: een unieke samenwerking
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:59
waarbij energiebesparing en verbetering van het binnenklimaat op scholen zijn verbonden aan de klimaatdoelstellingen van provincie en gemeenten. De provincie Gelderland zorgt onder de titel ‘Cool Nature’ dat jeugd en jongeren veilig kunnen spelen, bewegen en leren in een natuurlijke omgeving. In Rotterdam en Amersfoort zijn prachtige initiatieven om groene en uitdagende speelpleinen te realiseren. In deze deelsessie wordt ook uitgelegd hoe het programmabureau NME de komende jaren zal werken aan versterking van NME in Nederland, welke financiële steun mogelijk is en hoe gemeenten en (brede)scholen en buitenschoolse opvang daar van kunnen profiteren. Ellen Leussink, Programma Natuur- en milieueducatie (NME), SenterNovem, met vertegenwoordigers van bovengenoemde initiatieven
3.G Naar een doelmatig onderwijsachterstandenbeleid Het huidige onderwijsachterstandenbeleid is versplinterd, stelt het SCO-Kohstamminstituut vast in het rapport ‘Beleidsdoorlichting onderwijsachterstandenbeleid’. Beleidsmaatregelen als VVE, Schakelklassen en Verlengde Onderwijstijd staan op zichzelf en bereiken beperkte en verschillende groepen achterstandsleerlingen. Het huidige sturingsmodel gaat uit van zoveel mogelijk uitvoeringsvrijheid van de scholen. Onderwijsachterstandmiddelen worden veelal ongericht ingezet. De inschatting is dat dit leidt tot minder sturing en planmatigheid en tot minder aandacht voor de doorgaande lijn van 0–18. Is het onderwijsachterstandenbeleid nog wel effectief? Tijdens de sessie worden de resultaten van de recente beleidsdoorlichting gepresenteerd. Op basis daarvan vindt een analyse plaats. Welke vorderingen worden wel en niet gemaakt? Vervolgens wordt een veelbelovend initiatief gepresenteerd; het leerkansenprofielschool in Den Haag. Hoe kan een effectief en samenhangend onderwijsachterstandenbeleid worden bevorderd zonder dat de uitvoeringsautonomie van scholen wordt aangetast? Welk perspectief is er voor een doelmatig onderwijsachterstandenbeleid? Dat staat centraal in de discussie.
Inleiders: Guuske Ledoux, SCO-Kohnstamm Instituut, UvA, senior onderzoeker Joke ten Berge, senior beleidsmedewerker onderwijsbeleid gemeente Den Haag Aan de discussie nemen o.a. deel: Wim Meijnen, emeritus hoogleraar onderwijskunde, SCO-Kohnstamm-Instituut, UvA Jan Rupp, verbonden aan de Amsterdam School for
Pagina 11
Social science Research van de UvA Pieter Appelhof, senior onderzoeker/adviseur, Oberon Caroline Verhoeff, directeur basisschool OBS Overvecht te Utrecht Jo Kloprogge, adviseur Sardes
• VERDIEPING 3.H Monitoring en Evaluatie Het stellen van doelen en maken van gezamenlijke afspraken staat centraal bij de Lokale Educatieve Agenda. Waarom zijn monitoring en evaluatie een belangrijk onderdeel hiervan? Wat zou het Rijk hieraan kunnen bijdragen? In deze deelsessie wordt u in vogelvlucht meegenomen langs alle facetten van monitoring en evaluatie: het belang, het doel, de opzet en de instrumenten, organisatie, rapportages en privacyaspecten. Monitoring en evaluatie worden bekeken vanuit de optiek van een schoolbestuurder en vanuit de gemeente, geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk. Aan het eind van de sessie heeft u inspiratie opgedaan voor de contouren van uw eigen lokale M&E-plan. De sessie wordt geleid door onderzoekers/adviseurs met ruime ervaring met LEA-monitoring en evaluatie. Eef Jacobs, directeur Oberon en Walter de Wit, projectleider Oberon 3.I Strategisch onderhandelen Deze sessie gaat over onderhandelen in de nieuwe, gelijkwaardige verhoudingen en de positie van iedere LEA-partner in het krachtenveld. Een veel gehoord idee is dat het bij LEA-onderhandelingen draait om inhoud, al dan niet in samenhang met financiën. Dit is slechts uiterlijke schijn van wat zich in en tussen deelnemers aan de onderhandelingstafel plaatsvindt. Tijdens deze sessie krijgt u tips over hoe u samen tot een beter resultaat kunt komen aan de onderhandelingstafel en wordt vanuit een aantal wellicht herkenbare cases een oplossing aangereikt. Tijdens deze sessie zal tevens ingegaan worden op de aangekondigde doorzettingsmacht die gemeenten na 1 augustus 2010 naar verwachting zullen krijgen. Huib Zeevenhooven, Zeevenhooven advies
Oberon-UitnodLEA2009:Oberon-LEA-uitn09
21-10-2009
15:59
Pagina 12
Datum en Locatie
De derde landelijke conferentie Lokale Educatieve Agenda vindt plaats op dinsdag 12 januari 2010 in NBC, Blokhoeve 1 in Nieuwegein.
Kosten
De deelnemersbijdrage bedraagt € 195,00 (exclusief 19% BTW).
Inschrijving
U kunt zich inschrijven via de website www.delokaleeducatieveagenda.nl onder de knop ‘Ondersteuning’ en via www.poraad.nl en www.vo-raad.nl.
Informatie
tel.: 070-373 84 69 email:
[email protected] website: www.leacongres.nl
Dit congres maakt deel uit van het landelijke LEA-ondersteuningstraject en is financieel mogelijk gemaakt door het Ministerie van OCW. De organisatie van het congres is in handen van Oberon in samenwerking met VNG, PO-Raad, VO-raad en MBO Raad.