platform voor geloof en politiek verbonden met GroenLinks i n mei 2008
d i t
n u m m e r :
Marloes Keller verbindt PKN met Wereldraad Leyla Çakir, voorzitter al Nisa Politiek en religie
COLOFON
INHOUD
4 6 7 8 9 10 12 14 16 17 19 20 22 23 24
Marloes Keller en de nobele intenties van een ‘verbindingstreepje’ ‘Dialoog met moslims belangrijk voor Wereldraad’
De Linker Wang verschijnt 5 x per jaar.
Nominaties Ah Harrewijnprijs 2008
Redactie: Theo Brand, Hans Feddema, Christian Jongeneel, Mar ianne Mak, Cor Ofman.
Ik was in de gevangenis
Commissie Klazinga Gunnen we ongedocumenteerden ‘medisch noodzakelijke zorg’?
Eindredactie: Herman Radstake.
Aan dit nummer werkten mee: Hub Crijns, Aarnoud van der Deijl, Rian Ederveen, Martha Frederiks, Paula Irik, Karin Seijdell en Greetje Witte-Rang. Commentaartekening: Maarten Wolterink
De Andere Wang Inkomensverschillen: No limits?
Omslagfoto: Rijstbouw op de Filipijnen. Fotograaf: Raymond Panaligan.
Leyla Çakir, nieuwe voorzitter van al Nisa Eigen ruimte voor moslimvrouwen in het debat
Opmaak: Leonard de Vos / Upset Grafisch Servicebureau; druk: USP, Utrecht.
Fotomiddenpagina De noodzaak van rijst
Redactie-secretariaat: Herman Radstake, Oude Houtensepad 68, 3582 CX Utrecht.
Geloof en linkse politiek volgens H.M. de Lange ‘De PvdA is niet heilig’
Abonnee-administratie: De Linker Wang, Tarthorst 373 6708 HM Wageningen.
Tijdschrift De Helling over Politiek en Religie Geen laatste antwoorden Martha Frederiks, kersvers bijzonder hoogleraar Missiologie Universiteit Utrecht ‘Eerst en vooral zijn we allemaal mens’ Commentaar Risicovolle gelegenheidspolitiek in Zuid-Balkan
Betalingen en donaties: Postbank 3130029 De Linker Wang Leiden o.v.v. ‘Abonnement De Linker Wang’ of ‘Donatie De Linker Wang’. Abonnement: a 12,50 per jaar. Los nummer: a 2,50 excl. portokosten.
Exegese Leven is geen wedstrijd
Web-redactie: Theo Brand, Herman Radstake.
Debat De Helling en De Linker Wang ‘Religie in de publieke ruimte’
Internet: www.linkerwang.nl e-mail:
[email protected]
Agenda/Onder ogen
De Linker Wang wordt gedrukt op geheel gerecycled papier (reviva print).
Column Bio
Bestuur en redactie open voor uitbreiding De stuurgroep – ‘het bestuur’ – van het platform De Linker Wang en de redactie van het tijdschrift willen graag de gelederen uitbreiden met nieuwe leden. Voor de stuurgroep ligt betrokkenheid bij of belangstelling voor religie(s) en progressieve politiek voor de hand; organisatorische vaardigheden strekken tot aanbeveling. Voor een redactielid is enige journalistieke ervaring wenselijk, en daarnaast betrokkenheid bij het aandachtsveld en enig zicht op de ontwikkelingen op het gebied van religie en politiek. Voor meer informatie kunt u gebruik maken van het centrale mailadres:
[email protected].
mei 2008 – nr 2
2
Bezoek ook eens de internetsite van De Linker Wang: www.linkerwang.nl
Aankondiging Heeft u al getekend? www.keerwildersdelinkerwangtoe.nl
Redactioneel
3
mei 2008 – nr 2
Marloes Keller en de nobele intenties van een ‘verbindingstreepje’
‘Dialoog met moslims belangrijk voor Wereldraad’ Theo Brand
‘Ik ben het verbindingstreepje tussen de Protestantse Kerk in Nederland en de Wereldraad van Kerken.’ Aan het woord is Marloes Keller (33). Sinds februari vertegenwoordigt zij de PKN in het centraal comité van de Wereldraad. Ze heeft geen pretenties maar wel nobele intenties. Op de vraag wat haar drijfveer en missie is, antwoordt ze: ‘Ik wil de PKN zo goed mogelijk vertegenwoordigen.’ Prima natuurlijk. Maar dat doe je toch met je eigen intenties? Keller: ‘Ik wil de interreligieuze dialoog op de kaart zetten. Moslims krijgen het zwaarder in Nederland, net als bijvoorbeeld christenen in Egypte. Het is van groot belang dat christenen in gesprek gaan met andersgelovigen.’ Keller is de opvolger van de Amsterdamse dominee Wies Houweling die begin 2007 aftrad omdat zij zich onvoldoende door de Protestantse Kerk gesteund voelde. Aanleiding waren politiek getinte uitspraken van Houweling in dagblad Trouw. De door de krant bewust aangedikte discussie leidde tot een verwijdering tussen Houweling en het kerkbestuur. ‘Ik ben bij Houweling thuis geweest voor een korte en zakelijke overdracht,’ zegt Keller diplomatiek over haar stadsgenoot.
Foto: Bettina Traas
Nieuwere generatie Keller studeerde Religie en Levensbeschouwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna was ze van 2000 tot maart 2003 redacteur van de Rooms-katholieke website katholieknederland.nl. Nu werkt ze bij de IKON, waar ze verantwoordelijk is voor religieuze internetprojecten en voor de websites van de programma’s van de IKON op radio en televisie. Keller is geen theoloog en ook geen predikant. Is zij wel de aangewezen persoon om de PKN te vertegenwoordigen in de Wereldraad, met illustere voorgangers als dr. Albert van den Heuvel? ‘Het feit dat ik geen theoloog of predikant ben is aan de orde geweest in gesprekken met de kerkleiding,’ licht Keller toe. ‘Het aantal leken in het centraal comité neemt toe. De nieuwere generatie bestaat voor een belangrijk deel uit leken zoals advocaten, studenten of wetenschappers. Zij kijken vaak met andere ogen dan theologen. Juist een frisse blik kan goed werken.’ Uit de lucht vallen kwam haar kandidatuur niet. Keller was betrokken bij oecumemei 2008 – nr 2
4
Wereldraad van Kerken De Wereldraad van Kerken is een wereldgemeenschap van ruim 340 kerken in honderd landen, die 550 miljoen christenen vertegenwoordigt. Het Centraal Comité is het algemeen bestuur van de Wereldraad en bestaat uit 150 leden. De Rooms-katholieke Kerk is geen lid van de Wereldraad.
nische activiteiten van de Protestantse Kerk. In 2005 was zij namens het kerkgenootschap gedelegeerde naar de Assemblee van de Reformed Ecumenical Council, de Gereformeerd Oecumenische Raad. Keller: ‘Ik wist niet dat de gereformeerde wereld zo veelkleurig is. Je hoeft niet persé katholiek te zijn om bij een wereldverband van christenen te horen. Dat was een eye-opener.’ Ook maakte ze sinds 2005 deel uit van de POV Oecumene, een adviescollege van de PKN. ‘Ik heb de functie niet cadeau gekregen.’
Cultuurshock Keller is belijdend lid van de Protestantse Kerk in Nederland, en actief in de Westerkerk in haar geboortestad Amsterdam. ‘Zowel mijn vader als moeder hebben gereformeerde en ook Amsterdamse roots. Gereformeerd dus, maar wel de variant die openstond voor nieuwe inzichten en ontwikkelingen en nu deel uitmaakt van de Protestantse Kerk.’ Als kleuter verhuisde ze met haar ouders naar Bennekom (gemeente Ede) aan de zuidelijke rand van de Veluwe. Daar groeide ze op tot haar zestiende. ‘Ik heb het leven in Bennekom heel behaaglijk gevonden. De rol van de kerk in de samenleving was vanzelfsprekend. Het leven was er veilig en goed.’ De verhuizing van het gezin Keller naar het Noord-Hollandse Heiloo leidde tot een soort cultuurshock voor haar. ‘De samenleving in Alkmaar en omgeving was veel gevarieerder en ook sterk geseculariseerd. Ik zat weliswaar op een protestants-christelijke school, maar het leerlingenbestand was divers met veel niet-kerkse, evangelische of boeddhistische leerlingen. Dat heeft mijn ogen geopend voor het fenomeen religie en voor pluriformiteit. Niet alles was zo vanzelfsprekend als ik op de Veluwe gewend was.’ Na haar middelbare schooltijd wist Keller niet meteen wat ze wilde. Ze besloot een jaar te werken: fulltime in een boekhandel. ‘Tussen al die boeken ontdekte ik dat er één onderwerp was waar ik enthousiast van werd: godsdienst en theologie. Maar de oude talen die je moet doorgronden als theoloog, trokken me niet. De studie Religie en Levensbeschouwing aan de VU kwam in beeld. Een studie die ook gericht is op de actualiteit.’
Getuigenis ‘Ik besefte dat ik in mijn hart al lang oecumenisch was. Juist de ontmoeting met mensen uit andere kerken en tradities had
me altijd geïnspireerd. Of dit nu tijdens vakantiekampen was, door ervaringen en discussies op het Flevofestival of bij de oecumenische studentenverenging… de contacten inspireerden me.’ Maar wat betekent oecumene nu precies voor Keller? ‘Eenheid voel je het sterkst als je samen aan het vieren bent,’ zegt ze. ‘Dat je echt probeert dingen samen te doen en elkaar niet uitsluit. Dat merk ik heel sterk tijdens de vieringen van oecumenische bijeenkomsten. Die inspiratie leidt ook tot actie. Bundel je krachten en steek je handen uit de mouwen. Laat vervolgens ook zien dat je één bent. Want een verdeeld getuigenis is geen getuigenis.’ ‘Toen ik gevraagd werd om de nieuwe vertegenwoordiger te worden in de Wereldraad, heb ik daar een nachtje over geslapen. Ik was nog nooit op een assemblee van de Wereldraad geweest. Nadat de PKN me voordroeg heb ik veel gesprekken gevoerd met PKN-medewerkers die in de oecumene actief zijn. Ook ben ik met een opleidingstraject begonnen met veel Engelse les en interculturele communicatie.’ ‘Verder ben ik blij met het Wereldraadoverleg binnen de PKN dat vier tot vijf keer per jaar bijeen komt. Hier worden ervaringen uitgewisseld. Van dit overleg maken onder andere dominee Ineke Bakker, voormalig voorzitter landelijke Raad van Kerken, en dominee Albert van den Heuvel, één van mijn voorgangers, deel uit. Een inspirerende figuur en een wijze man,’ aldus Keller.
Geen slangenkuil Een opvallende gebeurtenis tijdens de assemblee in februari van dit jaar was het plotselinge aftreden van secretaris-generaal Sam Kobia. Vlak voor de vergadering kwam de Duitse pers met een bericht over een onterechte doctorstitel die Kobia zou voeren. Ook zou de uit Kenia afkomstige secretaris-generaal van de Wereldraad te veel reiskosten maken. Keller: ‘Het lijkt erop dat het een geregisseerde actie is geweest. Ik kan dat niet checken en wil daarover ook niet speculeren. Als Kobia z’n memoires gaat schrijven, weten we meer.’ De herverkiezing van Kobia maakte plaats voor zijn aftreden. ‘Hij heeft de eer aan zichzelf gehouden. Het nieuws over die onterechte doctorstitel was naar mijn gevoel nogal opgeblazen.’ Welk politieke spelletje werd er gespeeld? En doet deze gebeurtenis afbreuk aan Kellers oecumenische enthousiasme? ‘De Wereldraad is beslist geen slangenkuil,’ zegt
5
ze resoluut. ‘Het beeld dat een kerkelijke organisatie beter zou moeten werken dan reguliere organisaties, is bovendien een illusie. Het is en blijft mensenwerk. En de mensen in de Wereldraad doen hun werk oprecht.’ Keller is blij met de zoekcommissie van achttien mensen die ingesteld werd om een nieuwe secretaris-generaal te vinden. De commissie bestaat uit relatief veel Afrikanen en Aziaten. Ook de 27-jarige advocaat Itayi Ndudzo, op wie Keller haar stemt uitbracht, maakt deel uit van de commissie.
‘Ladies first’ In de Wereldraad wordt, zo vertelt Keller, gewerkt met quota om een evenwichtige samenstelling tot stand te brengen tussen jong en oud, man en vrouw, geestelijke en leek, gehandicapt en niet gehandicapt en mensen uit de verschillende continenten. ‘Misschien een beetje geforceerd. Maar het heeft vooral iets moois. Zo komen vrouwen en jongeren ook in beeld.’ ‘Ik zei als grapje tegen een vrouwelijke bisschop uit Amerika, die de hele week naast me zat: ‘Mooi die quotaregels, maar ze vergeten de homoseksuelen’. Zij vond dat een typisch Nederlandse opmerking en kon er hard om lachen. Het is spannend om een week lang te vergaderen met mensen uit zoveel verschillende culturen. Je moet je eigenheid niet van je afschudden, maar er wel bewust mee omgaan.’ ‘Bijzonder vond ik een voorval waarbij een metropoliet uit Egypte het woord nam bij één van de interruptiemicrofoons. Bij een andere interruptiemicrofoon stond al wat langer een vrouw te wachten. ‘Ladies first’ zei ze. Zo dwong ze haar spreekrecht af. De metropoliet reageerde geschrokken. Als hoogwaardigheidsbekleder is hij in eigen land waarschijnlijk weinig tegenspraak gewend, zeker niet van vrouwen. Maar hij toonde zich een ‘gentleman’ en grapte na zijn statement: ‘I was pleased that I had the last word on this subject’ (Ik was blij dat ik het laatste woord had over dit onderwerp, red.). Een prachtig voorbeeld hoe moeilijk het soms is – en hoe respectvol mensen toch met elkaar omgaan.’
Dialoog met moslims Op initiatief van Keller heeft de Wereldraad de lidkerken opgeroepen om meer aandacht te besteden aan de dialoog met de islam en andere godsdiensten. Ze wees onder meer naar de, toen nog aangekondigde, film van Geert Wilders over de Koran. Een domiLees verder op pagina 6 » mei 2008 – nr 2
» Marloes Keller in de Wereldraad
nee uit Indonesië had haar gezegd voor de gevolgen in zijn land te vrezen. ‘Aan de andere kant,’ zo relativeert Keller, ‘kun je je afvragen hoe belangrijk een afgevaardigde uit Congo, waar een bloedige burgeroorlog plaatsvindt, de film van Wilders vindt. Heeft die niet wat anders aan zijn hoofd? Van die relativiteit ben ik me bewust.’
Wordt de Wereldraad van Kerken nog gezien als invloedrijk en gezaghebbend instituut zoals in de jaren zeventig en tachtig? Keller: ‘Op het moment dat de Wereldraad de apartheid in Zuid-Afrika afkeurde, kwamen er veel cameraploegen naar de assemblee. Het leidde tot wereldnieuws. Nu gebeurt dat niet. Het lijkt erop dat wat kerken te melden hebben minder zeggingskracht heeft. Maar wat er anno 2008 besproken en besloten wordt, is niet
minder belangrijk. Journalisten vinden het misschien te lief allemaal. We zijn vooral met mooie dingen bezig. Zo wil de Wereldraad in reactie op de verzoenende brief van 138 moslimleiders een intensieve dialoog met moslims aangaan. Méér dus dan alleen een brief terugschrijven. Ik vind dat positief. Maar de Wereldraad heeft dit nooit openbaar gemaakt. Misschien moeten kerken wat minder afwachtend zijn met het uitdragen van hun boodschap.’
Nominaties Ab Harrewijn Prijs 2008 Op 13 mei aanstaande wordt de Ab Harrewijnprijs weer uitgereikt. Ook dit jaar heeft de jury van de Prijs vijf personen en hun projecten genomineerd. In totaal werden dit jaar 15 projecten voorgedragen. De winnaar van de Ab Harrewijn Prijs krijgt een kunstwerk met bijbehorende cheque van 5000 euro uitgereikt. Voor de andere vier genomineerden is een prijs van 1000 euro beschikbaar. De volgende vijf genomineerden zijn door de jury geselecteerd (in willekeurige volgorde): • Rutger Kips van het Juridisch Lekenspreekuur Daklozen uit Nijmegen. Het JLD verleent op een pro-actieve manier juridische bijstand aan dakloze, thuisloze en kansarme mensen. Kips houdt zich regelmatig op plekken op waar de doelgroep zich verzamelt, omdat het vaak gaat om mensen die niet zelf het initiatief nemen om een probleem aan te kaarten. Ook werkt hij samen met andere organisaties die met de doelgroep in aanraking komen, zoals het straatpastoraat. • Amina Marix Evans van Borderline Books uit Noordwijkerhout. Borderline Books verwerft, sorteert en herdistribueert boeken naar onder meer nachtopvang, dagverblijven en Blijf van m’n lijf-huizen. Bijzonder is de grote hoeveelheid talen die Borderline Books aanbiedt. Zo kunnen bijvoorbeeld Oost-Europese slachtof-
mei 2008 – nr 2
fers van vrouwenhandel in hun eigen taal gratis boeken krijgen. • Jan Mekelenkamp van Even Bijtanken uit Hengelo. Mekelenkamp organiseert jaarlijks een vakantieweekend voor mensen die geen geld hebben voor uitjes. Voordrachten voor deelnemers komen van maatschappelijk werk en pastores in de regio Twente. De weekenden zijn zo populair dat inmiddels een wachtlijst is ontstaan. • Johan Bakker van vereniging PEL uit Leeuwarden. PEL is begonnen als actiegroep in de volkshuisvesting, met onder ander het enige gelegaliseerde kraakpand van Leeuwarden op haar naam. Tegenwoordig is haar spreekuur breder georiënteerd: mensen worden ook geholpen met uitkerings- en belastingvragen.
De Ab Harrewijn Prijs is een initiatief van de gelijknamige stichting. De stichting steunt vooral op particuliere giften, maar krijgt ook ondersteuning van: De Linker Wang, platform voor geloof en politiek; GroenLinks; Stichting • Trudie Smit uit Voorhout. TruDienst in de Industriële Samenledie Smit heeft als vrijwilliger voor ving vanwege de Kerken (DISK), Vluchtelingenwerk Nederland de werkgroep Arme kant van in de regio Zuid-Holland Noord Nederland/EVA en Emmaus Haarverschillende gezinnen intensief zuilens. De Prijs is vernoemd naar begeleid bij alle problemen waar Ab Harrewijn, theoloog, dominee, vluchtelingen mee geconfronteerd arbeidspastor bij DISK Amsterdam, worden, van juridische procedures voorzitter en Tweede-Kamerlid van tot taalverwerving en geldgebrek. GroenLinks en oprichter en jarenHet zondagse NCRV-radiolang voorzitter van het platform programma ‘Schepper en co’ De Linker Wang. De prijs wordt besteedde in de maand april jaarlijks uitgereikt sinds 13 mei wekelijks aandacht aan een van de 2003, een jaar na het plotselinge genomineerden. overlijden van Ab Harrewijn.
6
De jury van de Ab Harrewijn Prijs bestaat uit Siska Barelds (partner van Ab), Hub Crijns (directeur DISK), Cor Ofman, (exvoorzitter De Linker Wang), Eddy Reefhuis (oud-studiegenoot van Ab), Paul Rosenmöller (voormalig fractievoorzitter GroenLinks) en Els Veenis (voormalig partijbestuurder GroenLinks). De uitreiking van de Ab Harrewijn Prijs 2008 zal plaatsvinden op dinsdag 13 mei vanaf 16.00 uur in r.-k. spiritueel centrum De Boskant in Den Haag, aan de Fluwelen Burgwal 45. Meer informatie over de prijs en de genomineerden treft u aan op www.abharrewijnprijs.nl.
Ik was in de gevangenis … Cor Ofman
Hij zat met een voet op de zitplaats van een metrostel. In de regel vraagt een voorbijkomende controleur vriendelijk om de voet van de bank te halen. Deze keer niet. Hij kreeg een boete ‘voor het overtreden van normen en waarden’. Omdat hij niet ter plekke kon betalen, werd hem gevraagd een identiteitskaart te tonen. Omdat hij die niet had, werd hij meegenomen naar een politiebureau en bracht hij de nacht in een cel door. Eigen schuld natuurlijk, maar wat een gedoe. Nu voor alle burgers de identificatieplicht is ingevoerd, kan ieder die zich op straat bevindt door de politie worden gevraagd om zich te identificeren met een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs. Mij is dat nog nooit overkomen. De mensen van wie ik dat wel weet, hebben een andere huidskleur en geen verblijfsstatus. Daardoor kunnen ze om twee redenen achter de tralies gaan: wegens het niet kunnen tonen van een identiteitskaart (in de praktijk: na drie dagen hechtenis heenzending met een dagvaarding) en wat erger is, aansluitend, vanwege illegaal verblijf, in vreemdelingenbewaring (in de praktijk: minimaal drie maanden). Nogal wat uitgeprocedeerde asielzoekers zijn moeilijk uitzetbaar. De IND kan wel zeggen dat ze uit zichzelf moeten vertrekken, maar dat lukt natuurlijk niet zonder een geldig reisdocument. De presentatie bij de ambassade uit het land van herkomst leidt niet automatisch tot de benodigde papieren. Zo kan detentie wel een jaar lang duren. Eén vluchteling had na de onmiddellijke afwijzing van zijn asielverzoek Nederland alleen maar van achter de tralies van de grensgevangenis gezien, totdat hij na 360 dagen onverwacht werd vrijgelaten. Gelukkig zijn er vrijwilligers vanuit de kerken die in het Grenshospitium trouw zijn in hun bezoek aan daar gedetineerde uitgeprocedeerden.
Behandeling verstoord Door de arrestatie van een groeiend aantal uitgeprocedeerde asielzoekers heb ik, na eerdere bezoeken aan de Bijlmer Bajes en de Havenstraat, een aantal Amsterdamse
... geen boeven ... Foto: Annewieke Vroom
cellencomplexen van binnen gezien: een gloednieuw gebouw in Zuidoost aan de Flierbosdreef en een al wat langer bestaand complex in Osdorp aan de Meer en Vaart. Aardige medewerkers overigens en een gratis gebruik van de koffieautomaat voor wachtende bezoekers. Het vervolg is voor de asielzoekers minder prettig: dat wordt zitten in Ter Apel, de Willem II kazerne in Tilburg, de detentieboten in Rotterdam en Zaandam of het detentiecentrum Kamp Zeist in Soesterberg. Daar is het verblijf achter hoge hekken en rollen prikkeldraad een onthutsende en traumatische ervaring. Mensen die al in behandeling zijn vanwege een Post Traumatische Stress Stoornis zien niet alleen die behandeling verstoord, maar lijden in hun nieuwe onderkomen aan angst en onzekerheid, slapeloosheid, nachtmerries en herbelevingen. Vaak duurt het een tijdje voordat er een arts bijgeroepen wordt en de meest noodzakelijke medicatie wordt verstrekt. Omdat van behandeling tijdens detentie kan geen sprake zijn, moet na vrijlating alles weer opnieuw worden opgepakt. Huisvesting, behandeling, de gevoelens van onzekerheid en onveiligheid kanaliseren.
geselecteerd als het gaat om controle en naleving van regels. Strengere regelgeving leidt misschien wel tot vollere gevangenissen, maar of dat enig effect sorteert…? Er zitten meer mensen vast vanwege een ‘crimineel’ feit (het als ongewenst verklaard vreemdeling zich ophouden in ons land), maar of detentie nu de meest voor de hand liggende aanpak is? De gevangenis is in mijn ogen bedoeld voor het opsluiten van boeven. En de uitgeprocedeerde asielzoekers die ik ken, zijn in mijn ogen geen boeven, maar mensen die op het moment van aanhouding geen wettig verblijf in Nederland hebben. Daarmee zijn ze nog niet ‘illegaal’. Een tijd terug wachtte ik iemand op bij een gevangenispoort ergens in de Achterhoek, die op die dag zou vrijkomen. Hoewel er niet werd uitgezet naar zijn land van herkomst vanwege een vertrekmoratorium kreeg hij toch geen opvang van overheidswege. Hij vroeg: ‘waarom doe je dit voor mij?’ Ik zei zoiets als: ‘Gewoon, omdat ik vind dat het bij mijn werk hoort.’ En bij mijn geloofsovertuiging (Mattheüs 25: 36).
Geen opvang De vraag is hoe effectief dit beleid is. Ik krijg het gevoel dat er op huidskleur wordt
7
mei 2008 – nr 2
Commissie Klazinga
Gunnen we ongedocumenteerden ‘medisch noodzakelijke zorg’? Rian Ederveen
In december 2007 bracht de Commissie-Klazinga een rapport uit over de medische zorg aan (dreigend) uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale vreemdelingen. In dit rapport probeert de commissie antwoord te geven op twee belangrijke vragen: wat is medisch noodzakelijke zorg precies, en op welke zorg hebben vreemdelingen zonder verblijfsvergunning recht? Het rapport was hard nodig. Al sinds de invoering van de Koppelingswet in 1998 steggelen artsen en de overheid over de definitie van ‘medisch noodzakelijke zorg’. Met de Koppelingswet werd de toegang van illegalen tot overheidsvoorzieningen ingeperkt. Uitzonderingen op het zogenaamde koppelingsbeginsel waren: medische zorg, onderwijs voor kinderen, en juridische bijstand. In het eerste wetsvoorstel van de Koppelingswet stond dat zorg in ‘acute noodsituaties’ zou moeten worden verleend. Dit werd omschreven als ‘zorg die niet kan worden uitgesteld of onthouden, zonder het leven of de gezondheidstoestand van betrokkene dan wel de Nederlandse volksgezondheid ernstig in gevaar te brengen’. In 1996 diende toenmalig RPF-kamerlid Rouvoet een amendement in om het begrip ‘acute zorg’ te wijzigen in ‘medisch noodzakelijke zorg’. Daaronder zou alle zorg vallen die door een arts noodzakelijk werd geacht. Toenmalig minister van volksgezondheid Borst ondersteunde dit amendement en het werd aangenomen. Tegelijk met de Koppelingswet werd ook het Koppelingsfonds ingesteld, waarmee eerstelijns-zorgverleners worden gecompenseerd voor oninbare rekeningen van illegalen. Ziekenhuizen moesten hun oninbare rekeningen afboeken op de begrotingspost ‘Dubieuze Debiteuren’.
Anders uitwerken Het begrip ‘medisch noodzakelijke zorg’ bleef nog regelmatig voor verwarring zorgen. Zo antwoordde minister Hoogervorst in januari 2006 in antwoorden op Kamervragen: ‘Het moet gaan om een situatie waarin de verlening van medische zorg niet kan worden onthouden of mei 2008 – nr 2
uitgesteld zonder het leven of de gezondheidstoestand van betrokkene dan wel de Nederlandse volksgezondheid ernstig in gevaar te brengen.’ In een vervolg stelde hij: ‘De term ‘medisch noodzakelijke zorg’ benadrukt dat de arts de noodzaak van de zorg vaststelt en gaat uit van het vooropstellen van de professionele verantwoordelijkheid.’ In april 2006 voegt hij daar weer aan toe: ‘Naar het oordeel van de minister past daarin wel degelijk dat uitstelbare zorg niet wordt verleend.’ En in juni wordt het: ‘Het is aan de arts om te beoordelen of het terstond verlenen van zorg medisch noodzakelijk wordt geacht’. In oktober 2006 schreef de minister: ‘Omdat er bij iemand die niet rechtmatig in Nederland woont niet vanuit kan worden gegaan dat die hier voor onbeperkte tijd zal blijven, zal de uitkomst van de beoordeling of in een specifiek geval sprake is van medisch noodzakelijke zorg anders kunnen uitwerken dan bij rechtmatig verblijvenden.’
Gelijk aan reguliere zorg In het voorjaar van 2006 verschenen berichten in kranten dat ziekenhuizen in Rotterdam illegalen die niet konden betalen wegstuurden, hoewel zij door straatartsen naar het ziekenhuis gestuurd waren. Hierop werd de Inspectie voor de Gezondheidszorg ingeschakeld. Zij rapporteerde in juni 2006 dat er een verschil kan zijn tussen het oordeel van de straatartsen en de artsen in de ziekenhuizen over het begrip ‘medisch noodzakelijke zorg’, en dat het wenselijk is dit begrip te verhelderen. Daarom werd de commissie Klazinga ingesteld. In de Commissie Klazinga namen de landelijke artsenverenigingen deel, de KNMG, LHV, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Orde van Medisch
8
Specialisten. In december 2007 kwam de Commissie met haar rapport. Hierin werd de definitie ‘medisch noodzakelijke zorg’ gekoppeld aan ‘verantwoorde en passende zorg’, een begrip dat in de medische wereld meer gebruikelijk is. De commissie stelde dat de arts vanzelfsprekend kosten-aspecten en de verwachte duur van het verblijf meeweegt, waarbij het belang van de patiënt voorop staat. In het geval van langdurig illegaal verblijf dient volgens de Commissie de zorg te verlenen medische zorg gelijk te zijn aan de reguliere zorg voor verzekerden.
Nieuwe regels Intussen vroegen nieuwe ontwikkelingen in de financieringsstructuur van de zorg om nieuwe maatregelen. Dat betrof onder andere de invoering van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel; de invoering van Diagnose Behandel Combinaties als basis voor de financiering van de ziekenhuiszorg; een uitspraak van de rechtbank over de vergoeding van AWBZ-zorg bij gedwongen opname van illegale psychiatrische patiënten; en een uitspraak van de Raad van State over de positie van het Koppelingsfonds. In november 2007 werd een wetsvoorstel ingediend voor een nieuwe opzet voor de compensatie van zorgverleners bij het verlenen van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde illegalen. Dit wetsvoorstel neemt het begrip ‘medisch noodzakelijke zorg’ over zoals de commissie Klazinga het heeft omschreven. Maar zij introduceert ook nieuwe regels. Belangrijke elementen uit dit nieuwe wetsvoorstel zijn: • De taken van het Koppelingsfonds worden overgenomen door het College van Zorgverzekeraars. Niet alleen eerstelijns zorg, maar ook tweedelijns zorg en AWBZ-zorg aan illegalen kunnen in principe vergoed worden. • Direct toegankelijke zorg, bijvoorbeeld huisartsen, verloskundigen, maar ook de EHBO in het ziekenhuis worden voor 80% vergoed.
• Enkele speciaal gecontracteerde ziekenhuizen en apotheken kunnen 100% vergoeding krijgen. Voorwaarde is dat ze hun best doen om de illegaal zelf te laten betalen. • Tandartsen worden niet gecompenseerd, behalve bij tandartszorg voor kinderen. • De arts moet rekening houden met de duur van het verblijf.
Het wetsvoorstel kwam 15 april 2008 in stemming en werd overgenomen. In het najaar zal de nieuwe compensatieregeling een feit zijn.
Utrecht, tel.: 030 2990222, e-mail: info@ stichtinglos.nl, www.stichtinglos.nl. Daarnaast is ze onder meer lid van de Werkgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken.
Rian Ederveen werkt bij de Stichting Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (Stichting LOS), Steunpunt voor mensen en organisaties die betrokken zijn bij ongedocumenteerden, Kanaalstraat 243, 3531 CJ
De Andere Wang
Inkomensverschillen: No limits? Hub Crijns Onder meer christelijke idealen rond inkomensverdeling hebben hun neerslag gevonden in ons Nederlandse politieke systeem. Dit uit zich in een progressief belastingsysteem. De christelijk-sociale leer geeft met het draagkrachtbeginsel een krachtig concept voor een rechtvaardige samenleving. Waar de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen wordt structuren tegengewerkt waarin rijken rijker worden en armen armer. Dit heeft zijn fundament in evangelieverhalen zoals de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard (Mat. 20). Het Rijk Gods kenmerkt zich volgens het gelijkenisverhaal door gelijke lonen voor iedereen. ‘Gaat ook gij naar mijn wijngaard en ik zal jullie geven wat billijk is’ zegt de heer des huizes tegen de arbeiders die pas te elfder ure op de wijngaard verschijnen: dagloners die voor deze dag geen tijdelijke baan wisten te bemachtigen. Op het einde van de dag krijgt iedereen dezelfde loon uitbetaald, het bedrag dat met de eerste arbeiders was uitonderhandeld: ‘De laatsten zullen (zoals) de eersten zijn en de eersten zullen (zoals) de laatsten zijn’. Tot ongenoegen van deze eerste arbeiders trouwens. In Nederland is door de invoering van sociale uitkeringen de individuele arbeidsprestatie losgekoppeld van een inkomen. Ook wie niet werkt heeft recht op inkomen. Hebben we daarmee het Rijk Gods bereikt? Nee, helaas moeten we vaststellen dat het sociaal minimum structureel te laag is om er een langere periode van te leven. Ook andere inkomensmaatregelen hebben armoede niet uit Nederland verbannen. Hoe kan de inkomensverdeling rechtvaardiger worden?
Ondergrens en bovengrens Zo’n debat over inkomensgrenzen heeft niet alleen betrekking op de ondergrens, maar ook op de bovengrens.
9
Bij het debat over de ondergrens komen vaak de basisbehoeften van mensen in beeld en de basisvoorzieningen, waar zij minimaal toegang toe zouden moeten hebben. Hoeveel inkomen is ten minste nodig om op een menswaardige wijze volop te kunnen participeren aan de samenleving? Al enkele jaren is vanuit de ervaringen van arme mensen vastgesteld dat wat beschouwd wordt als het sociaal minimum feitelijk te laag is. Bij het debat over de bovengrens komen argumenten in beeld, die te maken hebben met verschil in beloning en inkomen. Roscam Abbing noemt in zijn toonaangevende studie over de ‘Ethiek van de inkomensverdeling’ (Deventer, 1973) argumenten, die een verschil in inkomen rechtvaardigen. Allereerst schakelt hij de lotsfactoren (zowel positief in de zin van aangeboren talenten of kwetsbaar in de zin van aangeboren handicaps) uit. Vervolgens stelt hij dat ethische argumenten niet gelijk zijn aan financiële, economische en politieke. Daarom ziet hij inspanning onder bezwarende werkomstandigheden, behoefte-elementen, en prestatie (bezien als eigen inspanning) als de enige criteria op grond waarvan verschil in inkomen te rechtvaardigen is. Inkomen verkregen op grond van speculatie wijst Roscam Abbing op ethische gronden af. Het ethische onderzoek van Roscam Abbing loopt uit op de conclusie dat een tegengaan van grote inkomensverschillen belangrijk is voor een rechtvaardige samenleving. Dit onderzoek stelt ons voor de volgende vraag: Welke verhouding is billijk tussen laag en hoog inkomen? De econoom Tinbergen vond in de jaren zestig een maximum van vijfmaal het minimum rechtvaardig. Het kabinet Den Uyl werkte in de jaren zeventig met die verhouding. Tegenwoordig halen we met gemak een verhouding van één op duizend en nog zijn we niet tevreden. Waar ligt die bovengrens? mei 2008 – nr 2
Leyla Çakir, nieuwe voorzitter van al Nisa
Eigen ruimte voor moslimvrouwen in het debat Karin Seijdell
Leyla Çakir is de nieuwe voorzitter van al Nisa (‘De Vrouwen’), de Nederlandse moslimvrouwenorganisatie. Al ruim 25 jaar zet al Nisa zich in voor ruimte, diversiteit en maatschappelijke discussie op allerlei gebieden. Het doel is de positie van moslimvrouwen te versterken. Leyla is jong, ambitieus en gedreven. We ontmoeten elkaar in café ‘de vrienden’, en ze heeft maar weinig aanmoediging nodig om haar verhaal te doen en te vertellen over haar dromen en drijfveren. Want wat drijft een jonge vrouw ertoe om haar betaalde baan deels op te zeggen en als vrijwilliger een dergelijke grote taak op zich te nemen? Het blijkt, dat Leyla in haar nog maar korte carrière altijd de keus van haar hart heeft gevolgd, zonder haar drijfveren uit het oog te verliezen. Tijd voor een kennismaking met haar, en met waar al Nisa voor staat. Waar werk je? Ik werk momenteel als trainster interculturele communicatie bij stichting PUNT welzijn in Weert. Dit was niet gepland, maar ik wilde minder uren gaan werken dan de 32 uur die ik als Intercultureel Opbouwwerker werkte, en dit kwam op mijn pad. Ik wilde iets anders doen, en vooral: minder uren gaan werken. Ik neem zowel mijn werk als mijn vrijwilligerswerk serieus. Ik voel me sterk verantwoordelijk, vooral in maatschappelijk opzicht. Ik realiseerde me dit tijdens het inwerken bij al Nisa, dat het tijd en investering vraagt. Dit combineert niet goed met een 36urige werkweek. Ook vind ik mijn sociale leven belangrijk, daar wil ik ook mijn energie aan geven. Op dit ogenblik heb ik 24 uur per week betaald werk. Iedereen die bij al Nisa werkt, doet dit op vrijwillige basis, maar het geeft ook veel terug. De vruchten van je werk zie je op langere termijn. Vooral in de begintijd, tijdens het inwerken, en nu, nu ik een paar maanden voorzitter ben, komt er veel op je af. Welke rol speelt al Nisa in de maatschappelijke discussie rond de Islam? Na 11 september stond al Nisa voor de keuze om zich te mengen in het maatschappelijk debat of niet. Al Nisa koos mei 2008 – nr 2
voor een actieve houding, en voerde als eerste moslimvrouwenorganisatie Actie voor Vrede en Dialoog. Dit deed al Nisa door speldjes uit te delen om zo de boodschap van vrede en dialoog uit te dragen. Dit vind ik de meerwaarde van een vrouwenorganisatie; je hebt je eigen benadering en kleur. Sowieso mengen zich in het debat minder vrouwen. Meestal zijn het de mannen die het debat domineren. Ik was de enige vrouw in Nederland die voorzitter was van het bestuur van de
wen. Het is niet gemakkelijk, heb ik ervaren, je moet sterk in je schoenen staan. Welke rol speelt je opvoeding in je huidige keuzes? Mijn ouders hebben mij altijd gestimuleerd om op de voorgrond te staan en mijn plek in te nemen. Ik heb tien jaar aan karate gedaan en ben daardoor weerbaarder geworden. Ik heb HBO-SPH gedaan. Opleiding was bij ons thuis belangrijk. Onze ouders wilde ons een betere toekomst geven dan zij zelf hadden gehad. Mijn vader had een goedlopend bakkersbedrijf in Turkije, maar hij en moeder hebben dat opgegeven om een toekomst op te bouwen in Nederland, voor ons. En wat was voor jou dan de stimulans om nu te kiezen voor al Nisa?
« Mannen krijgen eerder de rol van expert toebedeeld dan vrouwen » moskee in mijn woonplaats. Ik stond er in eerste instantie niet zo bij stil, maar door de reacties van externen, ging ik meer nadenken over de man-vrouwverhouding. Hebben vrouwen een andere denkwijze? Hoe zit het met de positie van vrouwen, en in het bijzonder, van moslimvrouwen? Eerst dacht ik daar niet zo over na, maar door dit werk, en het werk voor al Nisa dat ik nu doe, denk ik er meer over na, vooral ook door het contact met de oud-voorzitter van al Nisa, Ceylan PektasWeber, voor wie dit een heel belangrijk onderwerp is. Waarom zijn er eigenlijk minder vrouwen actief in het debat, denk je? Ik denk dat sommige vrouwen niet met dit onderwerp bezig zijn of juist op een andere manier met het debat omgaan. Daar komt dan bij, dat de beeldvorming ook een rol speelt. Mannen krijgen eerder de rol van expert toebedeeld dan vrou-
10
Ik heb er goed over nagedacht. In 2003 heb ik gezegd dat ik nog een bestuurstermijn in het moskeebestuur zou blijven. In 2007 ben ik, na zeven jaar, daarmee gestopt. Ik wilde meer tijd voor mezelf. Dat is niet helemaal gelukt. In 2006 ben ik gevraagd voor een bestuursfunctie binnen al Nisa. Ik geloof dat bepaalde dingen op je pad komen, met een reden. Je moet de tekens verstaan. De vraag komt niet voor niets, die moet je serieus nemen. Ik heb er goed over moeten nadenken. Ik had nog nooit met alleen vrouwen samengewerkt. Ik werkte in een jeugd gevangenis en zat in het moskeebestuur … eerder een mannenwereld. Wat me uiteindelijk over de streep heeft getrokken, is de emancipatoire doelstelling van al Nisa. Ik had me nooit zo verdiept in emancipatie van vrouwen, en dan met name moslimvrouwen. Maar ik vond het wel een uitdaging. Door gesprekken met onder andere Ceylan, de toenmalige voorzitter, raakte
Leyla Çakir. Foto: Claudia Kamergorodski.
ik steeds enthousiaster. Ceylan haalde de thema’s naar Nederland die internationaal speelden. Ik zag steeds meer hoe belangrijk de rol van vrouwen eigenlijk is. En waarom dan al Nisa, en niet een andere vrouwenorganisatie? De achterban van al Nisa is heel breed en divers. We hebben jonge en oudere leden. al Nisa is oorspronkelijk ontstaan als een organisatie van bekeerde Nederlandse moslimvrouwen. Nu is het zelfs
komst van internet is dit veranderd. Al Nisa probeert via landelijke bijeenkomsten, de website, een maandblad voor vrouwen, een kinder-kwartaalblad en een jongeren-kwartaalblad een diverse doelgroep te bereiken. Hoe geeft al Nisa vorm aan samenwerking met andere organisaties? Al Nisa werkt samen met een breed scala aan religieuze organisaties; met de PKN, het Dominicaans Centrum, met de Oecu-
« Ik zag steeds meer hoe belangrijk de rol van vrouwen eigenlijk is » niet alleen etnisch, maar ook religieus en sociaal-cultureel overstijgend. Iedereen is welkom. Het opleidingsniveau van de vrouwen is ook heel divers. Er is nu wel een trend zichtbaar dat hoogopgeleide vrouwen de weg vinden naar al Nisa. Binnen al Nisa mag je zijn wie je bent, dit is de sleutel voor de diversiteit, en dat spreekt me aan. Oorspronkelijk is al Nisa in Amsterdam ontstaan. Passend bij die tijd, werden er toen vooral huiskamerbijeenkomsten georganiseerd. Door de
menische Vrouwensynode. Samen met het Dominicaans Centrum organiseert al Nisa jaarlijks een dialoogweekend. En de Oecumenische Vrouwensynode heeft met al Nisa samengewerkt aan onder andere het symposium ‘Aan de poorten van het gezag’.
uitbouwen. Daarnaast blijft al Nisa vooruitstrevend en ambitieus. De stichting krijgt geen structurele subsidie. Internet is dan ook heel handig, omdat al Nisa onder andere op die manier als een netwerkorganisatie fungeert. Het bestuur is nu bezig met de randvoorwaarden voor verdere professionalisering. Belangrijk daarbij is het verkrijgen van een eigen ruimte. Ik wil dit werk minimaal vier jaar doen. Dit is belangrijk in verband met de continuïteit. We willen als bestuur ontwikkelen, van een uitvoerend bestuur naar een bestuur meer op afstand. Dat is tevens onder andere mijn persoonlijke ambitie, om dit te helpen verwezenlijken. De vrouwen binnen al Nisa zijn allemaal drukke vrouwen met een baan, man, kinderen. Het moet werkbaar blijven. In inhoudelijke zin blijven emancipatie en bewustwording heel belangrijk. Aan de ambities ligt het niet, de uitdaging zal zijn voor al Nisa, en voor mijzelf, om deze te realiseren. En ten slotte: welke bijdrage wil al Nisa leveren aan de Nederlandse samenleving? Al Nisa draagt hier al veel aan bij, door haar eigen geluid te laten horen, initiatieven te nemen en de diversiteit onder moslima’s te laten zien in het debat. Zij maakt moslimvrouwen zichtbaar, en dat is broodnodig in deze tijd van politieke verharding. Meer informatie over al Nisa: www.alnisa.nl/ Karin Seijdell is geestelijk Verzorger van Lunet zorg, zorg-en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking, in Eindhoven en omgeving.
En wat zijn de plannen van al Nisa, en van jou, als voorzitter? We willen graag de samenwerking met de verschillende organisaties behouden en
11
mei 2008 – nr 2
mei 2008 – nr 2
12
De noodzaak van rijst Voor miljarden mensen is rijst het belangrijkste voedsel. Een combinatie van slechte oogsten, westerse vraag naar biobrandstoffen en duurdere kunstmest als gevolg van de hoge olieprijs, hebben een schaarste aan rijst doen ontstaan. De prijs is de afgelopen twee jaar met vijftig procent toegenomen. Dat betekent dat de allerarmsten er zich steeds minder van kunnen veroorloven. Ook voedselprogramma’s, bijvoorbeeld voor Noord-Korea, staan onder druk. Een van de landen waar de situatie het meest precair is, zijn de Filippijnen. Het land zag een groot deel van de oogst mislukken in 2007. Het land heeft nog genoeg rijst tot en met september, maar daarna zal het moeten importeren. De markt is echter zo krap dat er nog geen verkopers gevonden zijn. Verschillende Aziatische landen hebben een exportverbod aangekondigd, omdat ze zelf tekorten vrezen. Ondertussen nemen de Filippijnen noodmaatregelen. Zo hebben de fastfood restaurants in de hoofdstad Manilla te horen gekregen dat ze kleinere porties rijst moeten serveren, omdat het regelmatig voorkomt dat de (rijke) klanten hun bord niet leegeten. Rijst verbouwen en eten op de Filippijnen (foto’s: International Rice Research Institute)
13
mei 2008 – nr 2
Geloof en linkse politiek volgens H.M. de Lange
De PvdA is niet heilig Greetje Witte-Rang
Half maart promoveerde Greetje Witte-Rang op het leven en werk van Harry de Lange, die zijn leven lang vrijzinnig geloof en linkse politiek combineerde. De econoom Harry de Lange is voor de meeste linkse christenen een bekende. Overtuigd en betrokken PvdA-lid, zeer actief in en namens de Nederlandse Raad van Kerken in het maatschappelijk debat en spraakmakend in de discussie over een ‘Economie van het Genoeg’. De Lange’s sociale betrokkenheid was geworteld in zijn gesprekken met christenen uit de hele wereld. Dat bracht hem tot fundamentele vragen bij de Westerse consumptiemaatschappij. Politiek vertaalde hij dat onder meer in voorstellen voor een maximuminkomen, meer zeggenschap voor werknemers in het bedrijfsleven en het kanaliseren van loonruimte in fondsvorming voor milieu en armoedebestrijding. Hoe legde De Lange het verband tussen geloof en linkse politiek? Vrijzinnig De Lange’s kerk, de Remonstrantse Broederschap, wordt gerekend tot de vrijzinnigheid. Wat hem daarin als van oorsprong buitenkerkelijke aantrok, was de open houding van vrijzinnigen en hun brede culturele belangstelling. Als remonstrant zocht De Lange geen dispuut over het persoonlijk geloof, maar wel sprak hij mensen aan op de consequenties van hun geloof voor het dagelijks leven. In een interview na het verongelukken van zijn dochter in 1984 zei hij moeite te hebben de hand van God te zien in het individuele bestaan. ‘God is voor mij een bevrijdende kracht op weg naar gerechtigheid en ware menselijkheid. Als ik bisschop Helder Camara in Brazilië de stem hoor vertolken van het arme volk dat met stomheid geslagen is, dan denk ik: dat moet iets met God te maken hebben’ (…) ‘Ik weet geen raad met aardbeving en vloed, ik weet geen raad met reuma of Parkinson of kanker. Dit in tegenstelling met oorlog en geweld en racisme. Daar zijn mènsen voor verantwoordelijk.’ Deze denklijn is een constante bij De Lange. De mens is geroepen mee te werken aan bevrijding en is daar ook toe in staat. Hij zou met Levinas kunnen zeggen: ‘God kennen is weten wat je te doen staat’. In dat kader hanteerde De Lange regelmatig het begrip ‘verzuim’: wanneer we datgene waartoe we geroepen en in staat zijn nalaten. Qua politieke kleur zijn remonstranten zeer divers, en dat leidde soms tot felle discussies van De Lange met mederemonmei 2008 – nr 2
stranten over zaken als de strijd tegen apartheid en bewapening. Hij was geïnspireerd door het denken van de Wereldraad van Kerken, een verband van kerken uit de hele wereld, opgericht in 1948. Hier ontwikkelde men het concept van de ‘verantwoordelijke maatschappij’, dat geïntroduceerd werd met de woorden: ‘In een verantwoordelijke samenleving voelen vrije mensen zich verantwoordelijk voor gerechtigheid en openbare orde en weten degenen die politieke en economische macht bezitten zich voor het gebruik daarvan verantwoordelijk tegenover God en mensen.’ Het concept van de ‘verantwoordelijke maatschappij’ was geen blauwdruk van een ideale maatschappij, maar een criterium om een maatschappij mee te beoordelen. De vraag is steeds of in een bepaalde maatschappij de mens in staat gesteld wordt (vrij is) om antwoord te geven op zijn roeping, namelijk mee te werken aan een rechtvaardige wereld. De Lange hechtte erg aan het begrip ‘verantwoordelijke maatschappij’ en werd woest toen het CDA het begrip ‘verantwoordelijkheid’ ging claimen voor iets wat meer weg had van ‘zelfredzaamheid’ dan van zorg voor de naaste.
Geen confessionele politiek De Lange lag regelmatig overhoop met het CDA. Behalve op concrete punten als het snijden in de sociale zekerheid, bekritiseerde hij het CDA op de partijvorming op confessionele basis. Natuurlijk mogen gelovige politici persoonlijk aangesproken worden op het verplichtende karakter van
14
Harry de Lange (1919-2001) studeerde economie in Rotterdam en werkte na de oorlog bij het Centraal Plan Bureau als secretaris van de econoom Tinbergen. Vanaf 1964 was hij verbonden aan het Interuniversitaire Instituut voor Normen en Waarden, en van 1981-1984 was hij hoogleraar toegepaste sociale ethiek aan de theologische faculteit van de Universiteit van Utrecht. In Nederland maakte hij 40 jaar deel uit van de commissie van de Raad van Kerken die zich met sociale vragen bezighield. Ook was hij actief in de Wereldraad van Kerken. De Lange was vanaf de oprichting in 1948 lid van de PvdA. Zijn belangrijkste aandachtspunten waren de ontwikkelingsthematiek (hij schreef in 1966 het boekje Rijke en arme landen dat grote aftrek vond en was voorzitter van de Novib), sociale zekerheid en milieu. Samen met de econoom Bob Goudzwaard scheef hij in 1986 ‘Genoeg van teveel, Genoeg van Te weinig’ over de Economie van het Genoeg. het evangelie, stelde hij, maar wanneer een partij zich ‘christelijk’ noemt, eist die het in feite voor zich op in naam van Christus te handelen. En dat kan niet – de ‘zondestructuur van de mens’ maakt dat onmogelijk – en leidt er alleen maar toe dat de zaak van Christus kwaad wordt gedaan. Beseft bijvoorbeeld de ARP wel, zei hij in 1970, hoezeer zij christenen geschaad heeft door het op zichzelf goede ARPprogramma niet uit te voeren? Dat is wat er gebeurt wanneer je je partij de naam ‘christelijk’ geeft. Maar De Lange stoorde zich ook aan de antikerkelijkheid van zijn eigen partij, een oude socialistische erfenis die met de oprichting van de PvdA niet was uitgeroeid, net als aan het ‘vakbondsmaterialisme’ – in een tijd waar het juist over een andere levensstijl zou moeten gaan. In 1977 richtte De Lange zich met andere gelovige PvdA-leden, onder wie de secretaris-generaal van de Hervormde Kerk, Albert van den Heuvel en de ‘rooie dominee’ Jan Buskes, met deze kritiek tot het
te zeer vertrouwden op de inzet van het individu. Veel van deze kritiek ergerde De Lange: hij ervoer die als ‘vanuit de zijlijn’: als iedereen maar gewoon mee zou doen, zou er veel te bereiken zijn.
Analfabetisme
partijbestuur. In de partij was – terecht – cynisch gereageerd op het ‘ethisch reveil’ van Van Agt, stelden ze, maar de PvdA zou met een eigen verhaal moeten komen op basis van de socialistische uitgangspunten. Om aan de partij te tonen dat ze zich als christenen verbonden voelden met de partij, zetten ze voor de verkiezingen op 25 mei 1977 een advertentie in de dagbladen met als kop ‘De PvdA is niet heilig’ waarin ze (200 kerkleden) verklaarden PvdA te gaan stemmen, want: ‘… wij kunnen er niet omheen dat we in een wereld leven met onrecht en verdrukking. Daarom kiezen wij de PvdA.’ In het boekje met dezelfde titel verwijst Buskes naar een soortgelijk initiatief uit 1945, toen zeven hervormde predikanten onder wie Buskes zelf, de brochure ‘Wat bezielt ze?’ uitgaven, waarin ze hun toetreding tot de SDAP uitlegden: ‘Wij wijzen ‘christelijke politiek’ af, doch willen wel waarlijk ook op politiek terrein God dienen, maar uitsluitend door te trachten op dat terrein het rechte te doen…’ Binnen de PvdA sloot De Lange zich niet aan bij de christelijke werkgemeenschappen: hij vond een aparte organisatie voor christenen in de politiek niet nodig. Wel was De Lange actief in het Centrum voor Levensbeschouwing en Politiek, later het Trefpunt van Socialisme en Levensbeschouwing, waarin PvdA’ers van verschillende levensbeschouwingen en religies samenkomen. Als voorzitter probeerde hij in zijn partij aandacht te wekken voor levensbeschouwelijke vragen en belangrijke uitspraken van de kerken. Hij sprak in dit kader bijvoorbeeld over de ‘hidden theology’ (vaak een bepaalde antropologie)
van veel economische theorieën en verwachtte van alle organisaties dat ze ideeën hebben over de overdracht van waarden en normen. Grote moeite had hij dan ook met het ‘afschudden van de ideologische veren’ door Wim Kok en regelmatig plaatste hij kanttekeningen bij wat hij zag als te verregaande individualisering in het PvdA-denken dat de socialistische ‘toewending naar de ander’ schaadde.
Linkse kritiek Als kerk- en PvdA-lid kreeg De Lange vele jaren alleen kritiek van rechts. Dat veranderde in de – revolutionaire – jaren zeventig. De Lange weigerde zonder meer mee te gaan in revolutiedenken, zeker in het Westen. Onze samenleving is veranderbaar, stelde hij, als maar voldoende mensen zich daarvoor inzetten. Vandaar dat De Lange als een ware volksopvoeder door het land trok. Maar hij kreeg het verwijt te weinig oog te hebben voor de machtsfactor in de maatschappij en teveel vertrouwen in de veranderingswil en -mogelijkheden van de heersende groepen. Sindsdien reageerde hij als gestoken op ieder bij wie hij marxistische invloeden veronderstelde. Hard sprak hij zich in dat kader uit tegen de beweging Christenen voor het Socialisme, in het bijzonder tegen de katholieken onder hen, bij wie hij een grote gevoeligheid voor totalitair denken veronderstelde. Ook op zijn activiteiten en publicaties op het terrein van de ‘Economie van het Genoeg’, die hij veelal samen de econoom en christenradicaal Bob Goudzwaard in de jaren tachtig het licht deed zien, kwam van links de kritiek dat hun analyse niet fundamenteel zou zijn en dat de auteurs
15
We zien een merkwaardige golfbeweging: De Lange werd met zijn voorstellen eerst ‘links’ en vervolgens ‘rechts’ genoemd, en zou waarschijnlijk nu als ‘links’ gelden. Feit is echter dat De Lange buitengewoon stabiel was in zijn opvattingen. De conclusie moet zijn dat zowel links als rechts, inclusief het spraakmakend deel van het CDA, in wezen problemen heeft met het omgaan met vragen die voortkomen uit levensbeschouwelijke bezinning. Soms noemt men dat met een fraai woord ‘vrijzinnig’ of ‘liberaal’. Dit denken kent vaak (zowel links als rechts) een grote gevoeligheid voor het marktdenken, waarschijnlijk omdat men – ten onrechte – het idee heeft dat dit ‘neutraal’ is. In de jaren ’70 leidde De Lange een werkgroep van de Raad van Kerken die gesprekken aanging met enkele multinationals over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid (betrokkenheid bij apartheid, bewapening e.d.). De bedrijven reageerden onwennig. Bij Philips werd zelfs opgemerkt: ‘is ethiek niet een uitvloeisel van een godsdienstige overtuiging, en vraag je dan niet aan de ondernemingsleiding godsdienstige beginselen tot uitgangspunt van haar handelen te nemen? Hoe moet ik dat mijn mensen meedelen?’ Het is dit morele (en religieuze) analfabetisme dat nog steeds verschillende politieke partijen parten speelt. Greetje Witte-Rang promoveerde op 14 maart 2008 op de studie ‘Geen recht de moed te verliezen. Leven en werken van dr. H.M. de Lange (1919-2001)’, Boekencentrum, Zoetermeer 2008. Dit artikel verscheen in maart in De Helling, tijdschrift van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, dat in zijn geheel gewijd was aan de verhouding tussen politiek en religie. Losse nummers zijn à � 6,50 te bestellen bij De Helling, kwartaalblad voor linkse politiek, www.dehelling.net, Postbus 8008, 3503 RA Utrecht,
[email protected], 0302399907.
mei 2008 – nr 2
Tijdschrift De Helling over Politiek en Religie
Geen laatste antwoorden Theo Brand Het lentenummer van De Helling, tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, staat in het teken van religie en politiek. Dat werd tijd. De wetenschappelijke instituten van CDA, PvdA en VVD kwamen al eerder met publicaties over dit thema. Het islamdebat dwingt immers tot reflectie. Eindelijk durft GroenLinks het nu ook aan. En de aftrap is hoopgevend. Want het populistische credo dat religie – met name de islam – gevaarlijk is, vindt ook weerklank in linkse en liberale kringen. Het themanummer van de Helling gaat daarin gelukkig niet mee. Verplichte leesstof dus voor de partijleiding.
Theocratie
In de inleiding zet hoofdredacteur Erica Meijers de juiste toon. Zowel religie als politiek ontspringen volgens haar aan hetzelfde verlangen naar geluk, heil en verlossing. ‘En zowel religie als politiek lopen het gevaar dat zij voeren tot het tegendeel: een angstige wereld waarin mensen onderworpen zijn aan goddelijke of wereldlijke machten die het individu vermalen.’
Het hoofdartikel ‘Politiek zonder ontknoping, religie zonder garantie’ is geschreven door Theo de Wit, universitair docent sociale ethiek en politieke filosofie in Tilburg. Moraal van zijn verhaal: politiek en religie lijken elkaar vooral te raken in hun utopische dromen over een andere wereld. Zowel politiek als religie moeten accepteren dat ze geen laatste antwoorden kunnen geven. Maar religie doet er zeker toe in de politiek. Een pakkend citaat uit dit artikel: ‘Zo mag een woord als ‘theocratie’ vandaag elke (links-)liberaal onmiddellijk in de gordijnen jagen, kenners hebben reeds lang de diepe ambivalentie van dit begrip onderkend. De ervaringsbasis naar het verlangen van een theocratie (‘géén dominantie van mensen over mensen, alleen God heerst’) is niet zelden uitzichtloze onderdrukking door een despotisch regime. Het gaat hier om een vorm van theocratisch anarchisme (…) dat vooral bij joodse denkers regelmatig in zwang was.’
EVP
Breekijzer
Zowel maatschappijkritiek als religiekritiek zijn als vrucht van de Verlichting daarom van groot belang, stelt Meijers. En met dat uitgangspunt in gedachten schrijft ze dat alle auteurs in het blad zichzelf rekenen tot één van de twee grote religies in Nederland: het christendom (zeven miljoen Nederlanders) en de islam (bijna één miljoen Nederlanders), ‘waarmee de Helling bewust het woord geeft aan links geëngageerde gelovigen’. Eén van hen is Cor Ofman, voormalig voorzitter van De Linker Wang. Met zijn gezicht levensgroot afgebeeld vertelt hij over zijn politieke weg. Die weg liep van de ARP, via de Evangelische Volkspartij (waarvan hij tot de opheffing voorzitter was) naar GroenLinks. Het interview geeft inzicht in de geschiedenis van de EVP en de weg die leidde tot het opgaan van deze confessionele partij in GroenLinks. Ofman zegt dat de principes van GroenLinks voor christenen en moslims anno 2008 aantrekkelijk kunnen zijn. ‘En dan kan het heel nuttig zijn wanneer vertegenwoordigers van GroenLinks een achtergrond hebben die ook voor christelijke migranten herkenbaar is.’
‘Veelzijdige Verlichting’ heet het artikel van Ernestine van der Wall, hoogleraar geschiedenis van het christendom in Leiden. Zij heldert misverstanden op over de relatie tussen religie en Verlichting. De twee begrippen blijken elkaar niet per definitie uit te sluiten en vanuit historisch perspectief hebben ze op elkaar ingewerkt. Van der Wall schrijft: ‘Ook blijft de boeiende vraag onderbelicht in hoeverre het christendom zelf de voedingsbodem is geweest van de Verlichting.’ Interessant is ook de bijdrage van Mohammed Rabbae over de islam als inspiratiebron voor verzet. Hij toont aan dat de politieke islam een emancipatorische beweging is, gebouwd op de puinhopen van seculiere regimes in de Arabische wereld. Rabbae: ‘De sterkte ligt in het geloof als mobiliserende kracht en breekijzer tegen de absolute macht van de heersers in combinatie met een breed sociaal en maatschappelijk werk onder het arme deel van de bevolking.’ Rabbae concludeert: ‘Wil links nog een band houden met moslims dan zal ze haar
mei 2008 – nr 2
16
positie ten opzichte van de godsdienst (islam) moeten herdefiniëren: de seculiere democratie verzoenen met de religieuze (islamitische) identiteit. Ook de linkse mens leeft niet bij brood alleen!’
Ongebonden spirituelen Ook het artikel van Greetje Witte-Rang over Harry de Lange (elders in dit blad afgedrukt) en de bijdragen van Herman Meijer en Tariq Ramadan bieden interessante bouwstenen. Het verhaal van Han Dijk is echter een zwerfkei. Centrale vraag is: ‘Hoe positie te kiezen tegenover christelijk fundamentalisme dat vanuit de VS Cuba binnenkomt?’ Prima vraag, maar het artikel verliest aan overtuigingskracht omdat het Castro-régime op geen enkele wijze bekritiseerd wordt. En wat ik mis is een artikel van de theo loog Erik Borgman. Hij werd onlangs in opinieblad Vrij Nederland uitgeroepen tot één van de tien belangrijkste denkers van Nederland. Een bijdrage van Borgman had overigens ook meer evenwicht gebracht in de verhouding protestantse en katholieke auteurs. En waarom geen aandacht voor nieuwe spiritualiteit? Juist de (potentiële) kiezers van GroenLinks bestaan voor een belangrijk deel uit de groeiende groep ‘ongebonden spirituelen’, een groep die volgens de WRR (2006) een kwart van de Nederlandse bevolking uitmaakt. Het gaat misschien om een sociologisch tamelijk ongrijpbaar verschijnsel. Maar het kan een interessant en relevant bestanddeel zijn van een vervolgnummer van de Helling over religie en politiek – dat hopelijk even boeiend is. Het lentenummer 2008 van de Helling kan los worden besteld voor � 6,50. Een jaar abonnement (vier nummers) kost � 24,50. Contact:
[email protected] of tel. (030) 239 99 00. Zie ook www.dehelling.net. De Helling en De Linker Wang houden gezamenlijk op zaterdag 7 juni een debatdag over Politiek en religie. Zie de aankondiging op bladzijde 22 in dit nummer.
Martha Frederiks, bijzonder hoogleraar Missiologie Universiteit Utrecht
‘Eerst en vooral zijn we allemaal mens’ Marianne Mak
Heeft de multiculturele samenleving iets aan het christendom? Ja, zegt Martha Frederiks, sinds kort bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, en zij legt in haar oratie uit wat en waarom. De aula van het academiegebouw van de Universiteit van Utrecht doet erg christelijk aan met haar orgel, stoelen in rijen, preekstoel en wandkleden. De zaal is vol op deze zonnige februaridag waarop Frederiks zal spreken over ‘Christendom: een interculturele leerschool’. In deze Europees-christelijke ambiance brengt zij een veelzijdig wereldchristendom ten tonele met verschillen, veelkleurigheid én eenheid. De ruimte mag dan niet meedoen in deze veelkleurigheid, de woorden van Frederiks roepen dit wel op. Zelf heeft zij een aantal jaren in Gambia gewerkt en was daar een vreemdeling, anders. Ook
op andere momenten en plekken is zij ‘de ander’ geweest: een blanke in Afrika, een vrouw in een mannenwereld, een christen in een moslimland. Zij kreeg de ruimte om de ander te zijn en heeft dus zelf ervaren hoe belangrijk het is om die ruimte te krijgen. ‘Eerst en vooral zijn we allemaal mens’, aldus Frederiks.
met die pluriformiteit? 3: als er in de christelijke traditie zowel een grote diversiteit is als een streven naar gemeenschap, kunnen inzichten die we opdoen bij de bestudering van het wereldchristendom vruchtbaar zijn voor het omgaan met pluriformiteit in de Nederlandse samenleving?
Pluriformiteit binnen christendom Frederiks neemt haar luisteraars mee naar het christendom als wereldgodsdienst dat een grote verscheidenheid aan verschijningsvormen en theologieën kent. ‘Toch gaat het ondanks de verschillen steeds om één traditie, één gemeenschap. Diversiteit en pluriformiteit én het onafgebroken zoeken naar eenheid in die onderlinge gemeenschap bestaan naast elkaar.’ De dominee verraadt zich in Frederiks, zoals zij zelf wat ironisch stelt, als zij in gaat op drie punten. 1: wat is de pluriformiteit van het wereldchristendom? 2: hoe gaan we om
17
‘Het christendom zat niet vast aan een bepaalde cultuur, integendeel: elke cultuur kon drager zijn van het verhaal van Jezus. Dit verhaal werd doorgegeven met inachtneming van de verschillende culturen en doelgroepen, de boodschap kreeg vorm en betekenis in de taal, beelden en denkcategorieën van de ontvangende cultuur (inculturatie). Onze bidhouding bijvoorbeeld paste zich vanaf de zevende eeuw aan aan de onderdanige cultuur aan het feodale hof, namelijk de eedaflegging van een horige aan zijn heer.
mei 2008 – nr 2
» ‘Eerst en vooral zijn we allemaal mens’
Deze inculturatie zorgt voor nieuwe vormen binnen het christendom en nieuwe theologieën. Een rondje wereld of Bijlmer of Delfshaven laat alle veelkleurigheid van het christendom zien. Inculturatie is maar één kant van het verhaal, veel verschillen zijn ook voortgekomen uit theologische geschilpunten, politieke en machtskwesties. Eén type christendom is een tijdlang normatief geweest, het West-Europese christendom. In Gambia leidde dat tot het volgen van de Dordtse leerregels en vrouwelijke ouderlingen in Westerse jurken met, tropen of niet, zwarte nylons. Christen worden was verbonden met ‘westers worden’ wat ontworteling tot gevolg had. De ander werd gecreëerd naar ons eigen westerse beeld en er was geen aandacht voor het feit dat mensen anders kunnen zijn. Dit leidde tot protestbewegingen tegen kolonisatie van land en kerk en wereldbeeld. Theologen uit verschillende delen van de wereld riepen op niet de filosofie als startpunt van theologie te nemen maar de sociale, politieke en economische omstandigheden, contextualisatie. De aandacht voor de lokale context zorgde voor meer pluriformiteit in het christendom. Er is steeds meer aandacht voor het feit dat samenlevingen niet zo samenhangend en uniform zijn als gewenst. Door de grote migratiestromen leven veel mensen in twee culturen, hebben zij een ‘double belonging’ en een ‘double identity’. Ze worden veelal noch door mensen uit het land van herkomst noch door mensen in hun nieuwe vaderland geaccepteerd. Hieruit zijn vormen van theologie ontstaan die een brug proberen te slaan tussen de verschillende culturen.
In gesprek De pluriformiteit van het christendom is geen teken van zwakte maar juist van vitaliteit en toont de rijkdom en de reikwijdte van de traditie die voortdurend op zoek blijft naar relevantie. De theologie ontwikkelt zich in een context; in gesprek ontwikkelt zich de particulariteit. Elke christelijke theologie blijft, in de woorden van Theo Witvliet, altijd gebroken traditie, omdat zij Gods licht alleen gebroken kan weergeven. Maar wat betekent de eenheid binnen het wereldchristendom dan nog? Niet een theologische consensus en geen gezamenlijke kerkstructuur maar het besef bij elkaar te horen door de gezamenlijke band met Christus, dat de ruimte geeft mei 2008 – nr 2
om zichzelf te zijn. In het voortdurende gesprek kun je de ander kritisch bevragen maar ook jezelf onder kritiek stellen. Het gaat om relationele eenheid (term is van Thomas Ryan) en solidariteit van anderen (term is van Anselm Kyongsuk Min). Die eenheid schept ruimte voor diversiteit, voorwaarde daarbij is wel dat iedereen zich aan elkaar committeert, de eigen standpunten niet als de enige juiste kwalificeert en elkaar niet opsluit in beelden over hoe die ander is. Het gaat ook om het werkelijk anders zijn van mensen en groepen mensen waarbij het verbindende element de zoektocht naar bevrijding is. Bevrijding vindt alleen plaats als werkelijk iedereen bevrijd is. Mensen verbinden zich vrijwillig aan elkaar in een besef van een gezamenlijke toekomst. Dit laatste is een belangrijk aspect want alleen het erkennen en respecteren van pluriformiteit is niet genoeg voor een leefbare multiculturele gemeenschap, daar hoort de bereidheid om te komen tot communicatie en samenwerking bij.
Leermomenten Kan het wereldchristendom dienen als leerschool voor een multiculturele samenleving vandaag de dag? In het debat over de multiculturele samenleving gaat het om macht, om de vraag wie het recht heeft om een culturele identiteit vorm te geven en te definiëren. Wie echt Nederlanders zijn en wie zich nog moet aanpassen. Net als het wereldchristendom is Nederland in de laatste decennia ontegenzeggelijk veelkleurig geworden, multireligieus en multicultureel. Niet verwonderlijk is het dat we juist in deze omstandigheden discussiëren over de Nederlandse identiteit. Juist in de ontmoeting met het andere, dat als vreemd en bedreigend wordt ervaren, wordt de vraag naar identiteit gesteld. De verleiding is dan groot om identiteit te fixeren en zich terug te trekken achter de veilige schansen van het bekende. We hebben de neiging allen die anders zijn dan het ‘zelf’ als ‘hetzelfde’ te zien. Denk aan de discussies over moslims in Nederland waar een grote pluriforme gemeenschap tot één ge-oversimplificeerde identiteit wordt geclusterd en verworpen. Robert Schreiter onderscheidt drie fases in de wording van een multiculturele gemeenschap: erkennen van de pluriformiteit, respecteren van de pluriformiteit en de bereidheid tot communicatie en samenwerking. In Nederland zijn alledrie
18
de fasen te herkennen in groepen mensen. Een groep ontkent de multiculturaliteit, een groep stelt de Nederlandse cultuur normatief en een groep accepteert het gegeven en zet zich in voor een gezamenlijke toekomst waarbij iedereen kan participeren in het vormgeven van die toekomst. Het proces van openheid voor gelijkwaardige participatie verloopt moeizaam. Voor velen is het verleden normatief voor wat Nederland en wat Nederlanders zijn. Dit is een bekend fenomeen, dat ook te zien is in het wereldchristendom. In de ontmoeting met de ander zien velen het zelf, de eigen cultuur, als normatief en wordt de ander gedefinieerd als een variant van het zelf en geacht zich daaraan te conformeren. Dat de ander misschien wel eens anders zou kunnen zijn, is niet van belang. Wie echter een ander het recht op anders zijn ontzegt, ontzegt hem of haar het meest fundamentele bestaansrecht. Uit het wereldchristendom weten we dat dergelijke pogingen de ander te vormen naar het beeld van het zelf marginalisering, pijn en ontworteling veroorzaken en onvermijdelijk protest en verzet. Er is nog een leermoment: de relatie pluriformiteit en eenheid. Diversiteit en eenheid lijken elkaar in discussies vaak uit te sluiten. In de christelijke traditie wordt al eeuwenlang gebalanceerd tussen de ene traditie en haar vele verschijningsvormen. Die blijken verrijkend, corrigerend en daardoor vernieuwend te zijn. Eenheid en pluriformiteit kunnen complementair zijn. Uitgaande van de realiteit dat we in Nederland een multiculturele samenleving hebben, lijkt het verstandig die werkelijkheid te accepteren, elkaar te respecteren en samen te werken aan een gezamenlijke toekomst. Dat betekent niet dat we elkaar kritiekloos hoeven accepteren of niets aan elkaar gelegen hoeven te laten liggen. Het betekent juist dat we het onderlinge kritische gesprek aangaan, dat alle betrokkenen bevraagt en scherpt en zo leidt tot een nieuwe verbondenheid naar de toekomst toe. Wie we zijn, wat onze identiteit is, is niet alleen maar iets uit een verleden; het is een naar de toekomst gericht proces dat we – in diversiteit én commitment aan elkaar – samen vormgeven.” Prof. Dr. Martha Frederiks is bijzonder hoogleraar Missiologie, vanwege de Stichting de Zending der Protestantse Kerk in Nederland. Samenvatting van de oratie, uitgesproken op 12 februari 2008
Risicovolle gelegenheidspolitiek in Zuid‑Balkan Hans Feddema
Het laatste nieuws inzake Kosovo na haar onafhankelijkheidsverklaring is, dat in het noorden de al eerder begonnen ‘zachte’ etnische opdeling zich nu definitief voltrekt, ja er zelfs al even een opstand uitbrak en dat in Servië het kabinet, zich beradend op een breuk met de EU, is gevallen. Heeft het Westen niet onverstandig en te veel vanuit macht gehandeld? Ooit bracht ik met een kleine vredesdelegatie een nacht door in het huis van de gastvrije Kosovaarse leider Rugova, bekend om zijn politiek van lijdzaam verzet. We steunden hem voor herstel van autonomie. Had Milosevic toen maar gehoor hebben gegeven aan die vreedzame strijd. Maar hij bleek in de greep van Servisch nationalisme. En zo riep hij in 1998 het tegengeweld van de UCK op. Uiteindelijk leidde een en ander zelfs tot militair ingrijpen tegen Servië door de NAVO in 1999, die hiermee impliciet de luchtmacht van het UCK werd. Het was een onrechtmatig ingrijpen zonder VN-sanctie. Maar ex-president Clinton meende, dat hij daarmee zowel ‘humanitair’ (een minderheidsnatie steunen) als geopolitiek (voor de Amerikanen politiek en militair een voet aan de grond krijgen in een lange tijd op Rusland gerichte regio) goed kon scoren. Hij kon dat doen, omdat Servië door zijn starre en vaak ook brute opereren tegen de afscheiding van Kroatië en Bosnië en ook tegen de Albanese natie in Kosovo de wereld van zich had vervreemd. Dat er door Kroaten, Bosniërs en het UCK vaak ook bruut werd geopereerd, kwam overigens minder goed boven tafel. Ruim een zevende van de landen erkent Kosovo nu als staat. Hieronder behoren, Spanje uitgezonderd, vooral de NAVOstaten, die verantwoordelijk waren voor het bombarderen van Servië. Niet voor niets zijn de Amerikanen erg populair in Kosovo en daarentegen niet in Servië. De NAVO-staten konden hoe dan ook nu moeilijk hun kindje in de steek laten, toen dat zich volwassen verklaarde. MientJan Faber uitte zich zelfs cynisch over minister Verhagen, omdat hij twee weken wachtte,
alvorens tot erkenning over te gaan. En over die ‘volwassenheid’ zijn er zorgen: is het staatje wel levensvatbaar? De EU zal alle zeilen moeten bijzetten, vooral economisch. De werkloosheid is zeer groot. Zonder lid te zijn van de VN, waar het voorlopig niet naar uit ziet, heeft het geen toegang tot internationale financiële instellingen. Los daarvan zie ik de erkenning door het Westen als risicovolle gelegenheidpolitiek. Zo gaat dat met machtspolitiek. Als je eenmaal buiten de Veiligheidsraad om militair ingrijpt, dan is de weg terug daarna erg moeilijk. Het begon al meteen in 1999 met een lichte omgekeerde etnische zuivering en nu is er dan een onafhankelijkheidsverklaring op basis van culturele en etnische tegenstellingen. Zulke tegenstellingen geven volkenrechtelijk geen recht op afscheiding. Als dat wel het geval was, zou het hek immers van de dam zijn. Logisch dat ook Spanje precedentwerking vreest in eigen land. Die vrees is er behalve in buurland Macedonië ook in Rusland, het land dat tevens het Servische broedervolk niet in de steek wil laten. Nog los van het feit dat Rusland de geopolitieke dimensie van de kwestie doorziet. Het was al in 1999 vreemd, dat er ten behoeve van de Kosovaren en niet van andere verdrukten als Palestijnen en Tamils werd ‘gebombardeerd’. De maar doorgaande NAVO-expansie richting Rus-
sische grens na 1989, de plannen voor raketbases in Polen en Tsjechië, de grote Amerikaanse militaire basis in Kosovo zijn voor Rusland voldoende indicaties. Die politiek versterkt de nationalistische krachten in Rusland en indirect ook de roep om een sterke man als Poetin. De ontwikkelingen in Rusland zijn verre van goed. Robert Kagan spreekt over ‘een land vol rancune’, maar hij ziet over het hoofd de eigen rol van het Westen daarbij sinds 1989, zoals nu ook de gelegenheidspolitiek inzake Kosovo. Ik mag Kosovaren en ik gun het hen, dat het hen lukte qua eigen streven mee te liften op de vleugels van westerse geopolitiek en militaire interventie. Maar het geeft, naast internationale spanningen en angst voor precedenten, ook verharding met Servië en de Servische minderheid in het land. De Serviërs blijven, wat ze in het verleden ook misdeden, de buren. Er had in de laatste jaren hard moeten zijn gewerkt aan verzoening, zoals in Zuid-Afrika. Maar ex-bemiddelaar Athisaari kwam met een dictaat door in 2005 tegen de Servische premier Kostunica te zeggen: ‘Servië heeft Kosovo definitief verloren’. Van echt bemiddelen kwam toen niet veel meer terecht. Een goed onderhandelde overeenkomst, waarbij de Kosovaren een optimale zelfbeschikking verkregen, desnoods in de vorm van een unie of federatie, was de koninklijke weg geweest. Nu is het een nederlaag en zie ik problemen in het verschiet.
BON o Ik meld mij aan als abonnee op De Linker Wang
NAAM
ADRES
POSTCODE
PLAATS
o Ik wil bovenstaande persoon een abonnement op De Linker Wang cadeau geven. Stuur de factuur voor het abonnementsgeld naar:
NAAM
ADRES
POSTCODE
Ik ontvang een acceptgirokaart en zal daarop R 12,50 betalen svp zenden aan: De Linker Wang, Tarthorst 373, 6708 HM Wageningen.
19
HANDTEKENING PLAATS
mei 2008 – nr 2
Exegese; het verhaal van Andreas, naar Matteüs
Leven is geen wedstrijd Paula Irik
Concurrentie, streven naar beter, rijker, slimmer dan een ander te zijn, veroorzaakt veel ellende en er vallen altijd slachtoffers. Daadwerkelijk: armen, achtergestelden, ongehoorden, mensen die ternauwernood kunnen overleven omdat anderen over lijken gaan. En emotioneel: mensen die zich minder voelen en hun zelfvertrouwen verliezen. Paula Irik maakt deze beide kanten voelbaar door in de huid van Andreas, de broer van Petrus, te kruipen. Paula Irik werkt als geestelijk verzorger in verpleeghuis Gaasperdam en verzorgingshuis Eben Haëzer in Amsterdam-Zuidoost. ‘In het verpleeghuis vertel ik de preek als verhaal. Dat brengt mij dichter bij de (merendeels demente) bewoners en de bewoners dichter bij het bijbelverhaal. Al vertellend betreden we samen de ruimte van Gods verhaal. Want de bewoners vertellen mee: de één glimlacht, de ander wiegt ontroerd heen en weer. Weer een ander schiet vol of knalt zijn woede er uit. Er wordt geschreeuwd, gefluisterd, gemompeld. Wat het verstand niet meer kan, dat doet het gevoel ten volle. Naast de woorden is er daarom veel aandacht voor de taal van verbeelding, klank, intonatie en lichaam.’
Evangelie naar Matteüs 4: 18-22 18 Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. 19 Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ 20 Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. 21 Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen 22 en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem.
Evangelie naar Matteüs 19: 13-15 Aangenaam: Andreas
Geroepen en opnieuw geboren
« Ik ben Andreas. Ik denk niet dat u mij kent: ik ben de broer van Petrus. Petrus, ja, die kent iedereen. Petrus is nooit bang, die durft álles. Stevig als een rots. Ik ben blij dat hij mijn grote broer is. Maar ik ben natuurlijk ook wel eens jaloers. Want hij krijgt altijd alle aandacht, hij staat altijd in het middelpunt. Altijd is Petrus haantje de voorste, altijd voorop, altijd vooraan. Ik kom meestal achteraan. Ik heb niet zoveel zelfvertrouwen. Ik denk altijd eerst: ‘Dat kan ik tóch niet, dat lukt mij tóch nooit.’
Maar toen kwam hij die alles anders maakte, Jezus van Nazareth. Hij wist ook vanaf zijn geboorte van gevaar, en vluchten. En hij kwam naar ons toe. Naar de rand, de zelfkant in. Hij kwam bij ons wonen, hij koos Galilea – land van duisternis en heidendom – als standplaats. Hij koos er voor om in de gevarenzone te zijn. En te blijven. Jezus zei, hij verkondigde: ‘Het licht komt het liefste bij de mensen die in duisternis gevangen zijn, waar niets meer te verwachten is, daar voelt het licht zich thuis.’ Jezus zag ons, vissers. Hij zag ons zwoegen, het net uitwerpen in de zee. Hij zag ons. En hij kende ons, dieper dan wij ons zelf kenden. Hij las ons hart, onze ziel. Hij zag mij. Het was als een nieuwe geboorte, het reist als een lied met mij mee: ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht, ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.’
Concurrentie en rivaliteit, ach ja, zo gaat het nu eenmaal in het leven. En we zijn vissers geworden, Petrus en ik. Onze grootvader was visser, onze vader was visser. Dus wij ook. Van vader op zoon en dat gaat maar door. Vissen is zwaar, onzeker werk. Wij werken in de nacht, als iedereen slaapt. Vaak vangen we niets. Ons werk is ook gevaarlijk. Want de zee, de zee blijft altijd onvoorspelbaar, altijd vol gevaren. Het kán tekeer gaan, op het water ... Wij wonen aan de zee. In Kapernaüm, in Galilea. Aan de rand van het land, zeg maar gerust: aan de zelfkant. Wij Galileeërs, we zijn niet echt in tel. Land van dood en duisternis, zo praten ze over ons. Alsof wij onwetende heidenen zijn. En als je dan ook nog visser bent, dan ben je helemáál een driedubbele randfiguur. Mensen h ouden niet van vissers. We stinken, z eggen ze. mei 2008 – nr 2
Jezus zag ons en hij riep ons: ‘Kom hierheen, achter mij, en ik zal jullie vissers van mensen maken!’ Die roepstem vergeet ik nooit meer. Een roepstem met kracht van genezing, zo stevig, zo uitnodigend, zo onweerstaanbaar. Er ging een snaar trillen in mijn ziel - ik wist niet eens dat die daar zat! Jezus wekte een verlangen, heel diep in mij verstopt. Ja, ja, ik kom, riep Petrus. Natuurlijk. Petrus is een ja-zegger. Maar ik
20
13 Daarop brachten de mensen kinderen bij hem, ze wilden dat hij hun de handen zou opleggen en zou bidden. Toen de leerlingen hen berispten, 14 zei Jezus: ‘Laat de kinderen ongemoeid, belet ze niet bij mij te komen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ 15 En nadat hij hun de handen had opgelegd, trok hij weer verder. riep het ook, tegelijk, en net zo hard, en zo riepen we het samen: Ja, ja, ik kom! Wist ik wat me te wachten stond? Overzag ik mijn beslissing? Welnee. Maar één ding wist ik onomstotelijk zeker: dit is wat ik wil, dit is wat ik kan, dit is wat ik moet worden: mensenvisser. Mensen boven water halen, leven tevoorschijn halen uit de gevarenzone. Daar zijn wij vissers heel erg goed in: wij weten van volhouden in de nacht, wij kennen de duisternis en we weten uit eigen ervaring, dat het in de duisternis wemelt van de mogelijkheden!
Vertrouwen Meteen lieten we onze visnetten liggen en volgden we Jezus. Al het oude en vertrouwde lieten we los: ons werk, onze familie, onze vaste rolpatronen, onze concurrentie en onze rivaliteit, alles wat we altijd moesten van onszelf, hoe anderen over ons dachten, onze eigen beelden over onszelf ... en al dat denken van ‘dat durf ik niet’ en ‘dat lukt me toch nooit’... ja, dat ook! Denk niet dat ik ineens een engel werd,
een mens zonder fouten. De grens tussen volgen en verraden is maar zo smal ... Wat was ik vaak bang en onzeker en alleen druk bezig met mijn eigen hachje, wat ben ik vaak tekortgeschoten en wat heb ik Jezus niet in de steek gelaten toen hij mij het allerhardste nodig had. Maar al dat oude: het weegt niet meer het zwaarste, het heeft niet meer het eerste woord. Als ik het weer te kwaad krijg met mezelf, dan denk ik aan wat Jezus steeds zei: ‘Zie jezelf in het licht, kijk met andere ogen, met ogen van Gods Koninkrijk.’ Maar ook: ‘Aanvaard je mislukkingen. Accepteer dat je niet alles kunt en tekortschiet, en zie ook dat in het licht van Gods toekomst, groter dan alle schuld. Vertrouw op Gods ontferming. Heus, de zorgen en de fouten blijven. Maar ze zullen je niet meer zo beheersen en ze kunnen je leven niet meer bepalen!’ Vrijspraak. Het reist als een lied met me mee: ‘Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.’ En altijd weer hoor ik die stem. Die krachtige roepstem waarmee Jezus mij in en aan het licht riep: ‘Kom, hierheen, achter mij.’ Achter hem. Hij gaat voor. Hij gaat altijd vooraan. Hij trekt ons achter zich aan en blijft roepen totdat wij komen.’ Wij leven achter Hem aan, achter Jezus aan. Hij gaat voor. Hij gaat altijd vooraan. In ons allemaal woont een vonkje van Gods licht, een diepste weten van onze bestemming. En zijn we dat helemaal kwijt, of vergeten, dan komt Gods licht ons opzoeken, en blijft Gods stem ons wakker roepen. Tot onze bestemming. Tot ons diepste weten.
Kinderen en het Koninkrijk ‘We zijn nu al een hele tijd met Jezus onderweg. Vaak voel ik nog die diepe blijdschap van het begin, toen Jezus ons riep. Toen ik uit de grond van mijn hart ‘Ja!’ zei en alles achterliet om Jezus te vol-
gen. Vaak ook voel ik me helemaal door elkaar geschud en in de war. Want het gaat allemaal zo anders dan ik gedacht had. Ik heb nog zo verschrikkelijk veel te leren. Of misschien kan ik beter zeggen: af te leren Jezus had het altijd over ‘het Koninkrijk der hemelen’: Gods heerschappij, in Jezus al begonnen, Gods toekomst, in Jezus al aangebroken. We hadden het vaak over dat Koninkrijk, onderweg. We droomden ervan. Maar als we er van droomden, droomden we te vaak nog van wat we al kenden: macht en concurrentie en de eeuwige strijd om de eerste plaats.... We zaten nog te veel vast aan het oude. We keken nog niet met de ogen van een kind. Hoeveel verhalen Jezus ons ook over het Koninkrijk vertelde, wij waren hardnekkig. Wat hij ook uitlegde, wij snapten het nog niet. Want er is niets zo moeilijk als oude en vertrouwde beelden loslaten. Op een dag werden er kinderen bij Jezus gebracht. Wij hielden hen tegen. Veel te druk, geen tijd, dachten wij. Jezus wil geen oponthoud. Kinderen, dat leidt maar af, het zijn altijd zulke stoorzenders.... Maar Jezus zei: ‘Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet, want van wie zijn als zij, is het Koninkrijk der hemelen.’ Zo kregen wij een hele duidelijke les van Jezus: kinderen zijn geen stoorzenders
21
– integendeel – ze stemmen ons juist af op de juiste golflengte. Ze verbinden ons met Gods Koninkrijk, ze herinneren ons aan Gods Koninkrijk, ze bepalen ons bij een leven zonder macht en zonder zelfhandhaving ... Klein zijn en zijn als de kinderen: wij waren er nog lang niet aan toe. Wij waren nog veel te druk bezig met groot zijn. Met groot willen worden. Groot willen worden, groter willen worden dan een ander: dat zit zo verschrikkelijk diep. Het leven een wedstrijd, de ander je concurrent: dat zie je overal, dat zit overal, dat zit ook in mij: een koninkrijk, dat betekent toch: hoog – laag, één moet er de baas zijn, er kan er maar één de eerste zijn? Zo rekent de wereld. Maar Gods Koninkrijk is niet van deze wereld. In het Koninkrijk der hemelen is geen eerste. Daar is de eerste de allerlaatste. En de allerkleinste is er groter dan de grootste.
Loslaten en omkeren Wij vroegen het aan Jezus: ‘Wie is de grootste in het Koninkrijk der hemelen?’ Jezus antwoordde niet meteen, maar riep een kind bij zich, liet ons een kring maken en zette het kind in het midden. In Gods Koninkrijk staan de kinderen in het midden. Zij zijn de eersten, om hen draait het, samen met de zieken, lammen, blinden, mei 2008 – nr 2
Debat De Helling en De Linker Wang
‘Religie in de publieke ruimte’ Op zaterdag 7 juni aanstaande organiseren De Linker Wang en De Helling een studiedag over plaatsbepaling van GroenLinks over religie in onze samenleving. De secularisatie heeft religie niet uit onze samenleving verdreven, zoals links ooit hoopte en verwachtte. De christelijke kerken zijn weliswaar aan de rand van de samenleving terechtgekomen. De komst van de Islam naar Nederland en de voortdurende zoektocht van mensen naar inspiratie confronteren de politiek echter opnieuw met vragen over de relatie tussen geloof en politiek en ‘kerk’ en staat. In de partijen waaruit GroenLinks is voortgekomen waren veel linkse christenen actief. Kunnen de ervaringen en ideeën uit deze geschiedenis GroenLinks nu nog helpen richting te geven aan een stellingname over religie in het openbare leven? Hoewel de situatie grondig is veranderd, zijn de vragen deels dezelfde: Willen we een ‘neutrale’ overheid of een samenleving waarin verschillende levensbeschouwingen en religies openlijk worden uitgedragen, ook in de publieke ruimte en in openbare functies? Wat zijn de grenzen van de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting? Nieuwe vragen zijn onder meer welke ruimte we in onze samenleving aan de islam bieden en op welke manier we dat doen. Is de vrijheid van onderwijs nog een bruikbaar instrument voor het samenleven van mensen met verschillende levensbeschouwingen, religieus en seculier? Waarom zijn theocratische denkbeelden vandaag taboe, terwijl Nederlands Hervormden ze nog maar enkele decennia geleden openlijk uitdroegen?
Programma Het debat in de ochtend gaat over de vraag: zijn de ervaringen » Leven is geen wedstrijd
bezetenen, rechtelozen, hongerenden, dorstenden, uitgeslotenen, over de rand geduwden ... Zij zijn de eersten, samen met alle anderen die moeten leven als schapen onder de wolven, als een schip in de storm van harde feiten. En ik zag ze ineens voor me: de kinderen op de vlucht, de kinderen uitgehongerd en kindsoldaat gemaakt, de kinderen verwaarloosd, gebombardeerd – en ik wist: nee, nee, het is anders, het moet anders, het wordt anders ... En Jezus riep ons op: ‘Keer om, wordt als de kinderen, dan gaan jullie het Koninkrijk binnen!’ Ik voelde me door die oproep diep geraakt. Ik had als kind een openheid voor de dingen, een vertrouwen: alles komt goed. Volwassen geworden was ik dat vertrouwen kwijt geraakt – maar nu vond ik het terug, ik kreeg weer verbinding met het kind dat ik was. Dat kind in mezelf, dat ga ik nu niet weer verraden. Het maakt me mei 2008 – nr 2
die binnen GroenLinks en zijn voorlopers zijn opgedaan met religie vandaag nog bruikbaar? Herman Noordegraaf, bijzonder hoogleraar diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit, leidt de ochtend in over de geschiedenis van links met religie. Daarna volgt een paneldiscussie met onder meer Bas de Gaay Fortman (hoogleraar Political Economy of Human Rights, Universiteit Utrecht en voormalig lijsttrekker PPR), Herman Meijer (oud-voorzitter GroenLinks en mede-oprichter van christenen voor het socialisme), Cor Ofman (protestants pastor bij de Open Deur Amsterdam, oud-voorzitter van de EVP en De Linker Wang). De middag is gewijd aan de actuele vraagstukken, over vragen als: hoe moet GroenLinks nu omgaan met religie? In hoeverre laten we religie toe in onze politieke overwegingen en welke rol geven we aan religie in de samenleving? Welke uitstraling wil GroenLinks hebben en naar wie? Deze discussie zal worden ingeleid door Theo de Wit, universitair docent sociale ethiek en politieke filosofie, Universiteit Tilburg. Voor het panel zijn gevraagd: Tofik Dibi (Tweede Kamerlid GroenLinks), Latifa Ouari (raadslid GroenLinks IJsselstein), Greta Huis (godsdienstlerares Amsterdams Lyceum) en PieterMatthijs Gijsbers (directeur Museumpark Oriëntalis). Tof Thissen (GroenLinks Eerste Kamer) zal de dag met conclusies afsluiten. Zaterdag 7 juni, 10 - 16 uur, Antonius van Paduakerk, Kanaalstraat in Utrecht. Info en opgave: bij De Helling, Postbus 8008, 3503 RA Utrecht,
[email protected], of bij De Linker Wang:
[email protected].
compleet, ik wil het niet meer missen! Die oproep van Jezus – ‘worden als de kinderen en omkeren’ – dat is hard werken, een waagstuk. Maar wel een heerlijk, bevrijdend waagstuk. Het is: ophouden met de eerste te willen zijn, en consequent en volhardend afzien van macht. Het is: jezelf klein maken, niet meer alles willen controleren en beheersen, maar loslaten en daardoor ruimte maken voor nieuwe mogelijkheden, nieuwe bondgenootschappen. Het is: zien wat nog niet is, maar komt. Het is: nieuwgeboren worden, door de nacht van de harde feiten, door het geboortekanaal van ‘het was niks en het wordt niks’ heen komen. Het is: omkeren, altijd maar weer omkeren, van wantrouwen naar vertrouwen, van berekening naar diepst verlangen, van hardheid naar zachtheid. Ja, ik wil me blijven omkeren naar Gods toekomst. Met het vertrouwen dat ik
22
gedragen word, Kome wat komt. Ik wil me klein maken, verbonden met allen die klein zijn en gekleineerd worden. Mezelf niet groter voor doen dan ik ben: een kind van God, een kind van Gods toekomst.’ We kunnen omkeren, altijd weer omkeren, van wantrouwen naar vertrouwen, van berekening naar diepst verlangen, van hardheid naar zachtheid, van groot worden naar klein blijven. We kunnen omkeren, altijd weer omkeren naar Gods toekomst. Met het vertrouwen dat we als kinderen gedragen worden, kinderen van God, kinderen van Gods toekomst.» Deze exegese is een bewerking van twee preken van Paula Irik, protestants predikant, en Sylvia van Rijn, katholiek pastor, uitgesproken in Gaasperdam in januari en februari 2008. De liedteksten zijn van de hand van Huub Oosterhuis.
Onder ogen
agenda
Compendium Katholiek Sociale Leer
Dr. Arjan Plaisier scriba Protestantse Kerk
20 mei – Studiedag ‘A Common Word’
De Nederlandse vertaling van het ‘Compendium van de Sociale Leer van de Kerk’ is op 29 februari verschenen. Het is in de Universiteit van Tilburg gepresenteerd door de Utrechtse hulpbisschop G. de Korte, bisschop-referent voor Kerk en samenleving. Hij deed dit tijdens het symposium ‘Zegepraal der Gewetenlozen? Katholieke impulsen aan een actueel debat’. Het Compendium van de Sociale Leer van de Kerk verscheen in 2004. Het werd geschreven door de Pauselijke Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede. Voor het eerst in de geschiedenis werd de katholieke doctrine betreffende economie, politiek en vredesvraagstukken als een soort catechismus gepresenteerd. Het document bevat antwoorden op vraagstukken als globalisering, kapitalisme en de strijd tegen terrorisme. Het initiatief voor dit boek was afkomstig van de Vietnamese kardinaal Franciscus-Xaverius Nguyên Van Thuán, voorzitter van de Pauselijke Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede, die in september 2002 overleed.
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft dr. Arjan Plaisier benoemd tot nieuwe scriba (algemeen secretaris). Plaisier (51) volgt zijn naamgenoot dr. Bas Plaisier op (geen familie). De benoeming geldt voor vier jaar. De scriba maakt deel uit van het dagelijks bestuur (moderamen) van de synode. Dr. A.J. Plaisier studeerde theologie in Utrecht. Van 1986 tot en met 1992 was hij als docent dogmatiek en filosofie aan de Theologische Hogeschool voor Oost-Indonesië in Ujung Pandang. In 1996 promoveerde hij op een studie naar de antropologie van Pascal en Nietzsche. Van 1993 tot 2003 was hij gemeentepredikant in Leersum. Momenteel is Plaisier voorganger in Amersfoort.
De Contactgroep Islam van de Raad van Kerken houdt dinsdag 20 mei in de Bergkerk te Amersfoort een studiedag over het document ‘Een gemeenschappelijk Woord’. Eind 2007 werd door 138 moslimgeleerden wereldwijd een verklaring gepubliceerd op internet onder de titel ‘A Common Word’ (‘Een gemeenschappelijk woord’). De brief is gericht aan ‘christenen, joden en alle mensen’. In deze Open Brief wordt aangegeven, dat de geboden God liefhebben en de naaste liefhebben, zowel te vinden zijn in de bijbel als in de koran. Daarom moeten de twee godsdiensten ook samen voor vrede gaan. De Verklaring (met uitgebreide citaten uit bijbel en koran) vraagt erom besproken te worden en daagt uit tot reageren. Een nieuwe stimulans voor de dialoog. Zie www.raadvankerken.nl
60-jarig jubileum WFBN De Wereld Federalisten Beweging Nederland (WFBN) vierde op 1 maart haar 60-jarig bestaan tijdens een jubileumbijeenkomst in Utrecht. Hoofdspreker was polemoloog Leon Wecke die sprak over de mogelijkheden van een toekomstige wereldrechtsorde op federalistische basis en de obstakels die er zijn. WFBN-voorzitter Frans Vermeulen: ‘De WFBN zet zich in voor een wereldrechtsorde. In de beginjaren had de organisatie zo’n vijftienduizend leden. Ook kon de beweging rekenen op warme belangstelling van koningin Juliana wat haar in regeringskringen als pacifist verdacht maakte. Het aantal leden is nu veel lager. Maar er moet ook nu hard worden gewerkt om het ideaal te verwezenlijken van een wereldwijde klimaatbeheersing, een ecologische economie, bescherming van mensen tegen armoede, uitbuiting, honger en ziekte. De WFBN pleit onder meer voor één wereldmunt en één neutrale wereldtaal, naast de eigen taal.’
Al Gore start 300 miljoen dollar kostende klimaatcampagne Al Gore, de onheilsprofeet van de wereldwijde klimaatverandering, start een 300 miljoen dollar kostende campagne, die het debat over het opwarmen van de aarde moet aanzwengelen tijdens de Amerikaanse verkiezingen. De Nobelprijswinnaar maakte in februari, toen hij met zijn vrouw Tipper te gast was in het CBS programma 60 Minutes, bekend een deel van zijn persoonlijk fortuin in de campagne te steken.
Sam Kobia: ‘Kerken gemeenschappen van hoop’ De oecumenische beweging is alleen maar geloofwaardig als zij een gemeenschap is van hoop, die oog heeft voor de ernstige bedreigingen van het menselijk leven op aarde: het schandaal van de armoede, klimaatverandering en oorlog. Dat zei secretaris-generaal dr. Samuel Kobia van de Wereldraad van Kerken op 10 april in Utrecht, aan het begin van de synodevergadering van de PKN over oecumene. Kobia riep de synode op om de oecumenische beweging te blijven steunen en het diaconaat als intergraal en onmisbaar onderdeel van de oecumene te blijven zien. Kobia wees de PKN ook op haar bijzondere verantwoordelijkheid als kerk in een welvarend land.
Unal Zorg wint (weer) prijs Unal Zorg uit Amsterdam heeft de Agis Zorgverbeteraarsprijs 2008 gewonnen. Unal Zorg richt zich op Turkse en Marokkaanse gezinnen met complexe problemen op het gebied van opvoeding, huishouding, financiën en verzorging. De integrale aanpak en ondersteuning, die door de jury van de prijs nadrukkelijk werd geroemd, zorgen ervoor dat gezinnen uiteindelijk zelf de draad weer op kunnen pakken. Directeur Aysel Disbudak van Unal Zorg ontving op eind april de prijs van € 25.000,uit handen van juryvoorzitter Bert Huiskamp. In 2003 was ze de eerste winnares van de Ab Harrewijnprijs.
22 en 29 mei – Geloven in vernieuwing: lezing en symposium Veel christenen zijn behoedzamer geworden in het leggen van een relatie tussen hun geloof en actuele economische en politieke vragen. Veelal terecht. Maar wat komt er in de plaats van tekortschietende beginselen? Alleen een vaag besef van spiritualiteit? Op donderdag 22 mei 2008 geeft prof. dr. Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar aan de VU (faculteit der economie en bedrijfskunde) hierover een lezing. Plaats en tijd: VU Boekhandel te Amsterdam om 20.00 uur. Daarbij zal hij aandacht geven aan zijn boek ‘Hope in troubled times’. De toegang is gratis, meer informatie en de mogelijkheid om toegangskaarten te bestellen op www.vupodium.nl. Een week later, op donderdag 29 mei 2008, wordt om 14.30 uur aan de VU een symposium georganiseerd over de onderwerpen die in het boek van Goudzwaard aan de orde komen. Sprekers zijn onder andere Bob Goudzwaard, Bas de Gaay Fortman en Govert Buijs. Aanmelden kan via www.vupodium.nl.
24 mei – Toekomstforum ‘GroenLinks BinnensteBuiten’ Een debat over de identiteit en toekomst van GroenLinks vindt plaats op zaterdag 24 mei. Het is een vervolg op onder meer het debatweekend ‘Discussie in de tent’ dat in september 2007 plaatsvond. Plaats: Hogeschool Den Haag. Meer informatie is te vinden op www.toekomst.groenlinks.nl.
7 juni – ‘Religie in de publieke ruimte’ Studiedag georganiseerd door De Linker Wang en De Helling over de opstelling van GroenLinks over de plaats van religie in onze samenleving. Leden van De Linker Wang hebben hiervoor een uitnodiging gekregen. Meer informatie op www.linkerwang.nl
21 juni – Viering 40 jaar Raad van Kerken Op 21 juni 2008 is het precies veertig jaar geleden dat de Raad van Kerken in Nederland werd opgericht. Deze mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse oecumenische beweging wordt gevierd op zaterdag 21 juni 2008 in de Jacobikerk te Utrecht van 14.00 tot 18.00 uur. Meer informatie en opgave via www.raadvankerken.nl Alle agendapunten staan op www.linkerwang.nl, onder Agenda
23
mei 2008 – nr 2
Column
Bio Aarnoud van der Deijl
Tot mijn zevende heb ik in de Derde Wereld gewoond. Toen mijn ouders aan het begin van de jaren ’70 terug kwamen, waren ze geschokt door de enorm toegenomen consumptie in Nederland. Ze namen daartegenover openlijk een houding aan van protest. Ze reden in een eend, in die tijd op afstand de zuinigste auto. En: ze dronken nooit bier. Mijn vader vond het onethisch om in een tijd waarin er mensen honger leden, een drank te drinken die gemaakt was van graan. Een kerstboom hadden wij evenmin. Aanvankelijk was het argument tegen dit heidense symbool vooral religieus van aard, maar in diezelfde jaren ’70 verschoof dat geleidelijk aan in de richting van een maatschappijkritisch vertoog. Zonde om zo’n boom jaren achtereen kostbare landbouwgrond in beslag te laten nemen, louter voor een paar weken vertier. Natuurlijk was het voor mij als puber niet zo moeilijk om deze standpunten te tackelen. Waarom geen bier, maar wel wijn? En wat was het principiële verschil tussen een kerstboom en het bosje bloemen dat mijn vader wel regelmatig meenam voor mijn moeder? Toch moet ik de laatste tijd weer vaak terugdenken aan deze toentertijd in mijn ogen absurde tegenstellingen. De Wereldbank maakte deze maand bekend dat de prijzen van graan in drie jaar tijd met 180% zijn gestegen. Een van de belangrijkste redenen is de toenemende vraag naar biobrandstoffen. De voedselrellen in Mexico die draaiden om de torenhoge prijs van maïs, worden in verband gebracht met de dorst naar brandstof van de grote en rijke buur. Milieumaatregelen leiden dus rechtstreeks tot honger en armoede. In eerste instantie lijkt dit een lastig dilemma voor GroenLinks. De twee woorden waaruit de partijnaam is opgebouwd, botsen hier. Zou je moeten kiezen voor de natuur of zou je de mens moeten laten voorgaan? Natuurlijk is dat geen echt dilemma. Bestrijding van de honger is een hoger doel dan het reduceren van de uitstoot van CO2. Dat zegt elk weldenkend mei 2008 – nr 2
mens. Wouter Bos bijvoorbeeld. Maar we weten dat de markt zijn eigen wetten kent en zich weinig gelegen laat liggen aan onze weldenkendheid. Gelukkig maar voor ons geweten is het zo dat die Amerikanen met die biobrandstof hun Hummers 1 op 5 laten rijden. Wij kunnen hun dus voorhouden dat er veel meer winst te halen valt in het rijden in zuiniger auto’s dan in het opvoeren van tortilla’s aan hun fourwheeldrives. Zoals zonnecellen ook een vele malen hogere energie-opbrengst per vierkante meter hebben dan een akker vol maïs. Bovendien kun je die zonnecellen op plekken plaatsen waar toch niets groeit, zoals op daken. Maar goed: we weten het wel, maar wie zegt het hardop? En: wie voert het uit in een steeds vrijere markt waar nog maar één kracht telt, de koopkracht? Opnieuw dwalen mijn gedachten naar de jaren ’70. In die tijd durfden de kerken nog wel eens hun stem profetisch te verheffen. Niet bij brood alleen. Nieuwe levensstijl. Komt er nu iemand in actie? Of kijken wij naar de buis en zeggen: ‘’t Is toch erg, hè? Wil je nog een biertje?’ Op de laatste Geruchtdag over het thema ‘God is boos’ sprak Herman Vuijsje naar aanleiding van zijn boek Tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen. Als niet-gelovige socioloog komt hij tot de conclusie dat het verdwijnen van God de Vader, die wel eens met de vuist op tafel kon slaan, geleid heeft tot een samenleving die niet meer durft te moraliseren. Een maatschappij waarin mensen elkaar niet meer durven aan te spreken op hun gedrag. Is het ouderwets moralisme of zou het geweldig zijn als de kerken hun profetische geluid weer lieten horen? Een campagne tegen biobrandstoffen die gemaakt worden van voedsel of van gewassen die op landbouwgrond worden geteeld? In Zeeland, waar ik woon, staat aan de Schelde bij Hansweert een indrukwekkend beeld, gemaakt door de bekende priester en beeldend kunstenaar Omer Gielliet. Het stelt de profeet Amos voor.
24
Heel toepasselijk, want Amos was een schapenfokker en een kweker van moerbeivijgen en in Zuid-Beveland zijn schapen en fruit belangrijke bronnen van inkomsten. Gielliet moet hebben gedacht dat de Bevelander zich wel met deze profeet moest kunnen vereenzelvigen. Deze Amos wijst met één hand naar boven en met één hand naar de vervuilde Schelde. Het is alsof hij wil zeggen: bedenk dat je eens verantwoording hebt af te leggen. Nee, Amos zou wel weten wat hij moest zeggen anno 2008. Hetzelfde namelijk als wat hij 800 voor Christus al zei: ‘Jullie vertrappen de zwakken en eisen een deel van hun graan op. Daarom: huizen van steen hebben jullie gebouwd, maar je zult er niet in wonen; prachtige wijngaarden hebben jullie geplant, maar je zult er geen wijn van drinken. Want ik weet hoe talrijk jullie misdaden zijn, hoe groot jullie zonden: jullie keren je tegen de onschuldigen, jullie ontvangen steekpenningen, jullie ontnemen de armen in de poort hun recht.’ (Amos 5:11-12) Aarnoud van der Deijl is predikant in OostSouburg en lid van de redactie van Geruchten, het blad van predikantenplatform Op Goed Gerucht. Recentelijk schreef hij samen met Marga Haas het boek Inspirerend Zeeland: Een reis langs vijftig plaatsen met een bijzonder verhaal (ISBN 978-90-74576-97-0) waarin het verhaal van de Amos van Omer Gielliet is opgenomen.