platform voor geloof en politiek verbonden met GroenLinks i n maart 2008
d i t
n u m m e r :
Multiculti in Rotterdam Windmolens op kerkelijk erf Sociale markteconomie is christelijk
COLOFON
INHOUD
De Linker Wang verschijnt 5 x per jaar.
4 6 8 9 10 11 14 16 19 20 23 24
Multiculti in Rotterdam Confrontatie met een kopje thee erbij
Eindredactie: Herman Radstake.
Dick van Elk wil windturbines op kerkelijke erven Windmolens leggen geen windeieren ‘Waarom gaan goede mensen eerder dood dan slechte?’
Redactie: Theo Brand, Hans Feddema, Christian Jongeneel, Mar ianne Mak, Cor Ofman. Aan dit nummer werkten mee: Hub Crijns, Martha Frederiks, Hans Meek, Ank Muller en Jet Schouten. Commentaartekening: Maarten Wolterink
De Andere Wang Armen wegcijferen Johan Graafland wil dat economen een bredere blik ontwikkelen ‘Christelijke visie leidt tot sociale markteconomie’
Omslagfoto: Edwin van Eis. Foto uit het boekje ‘Zelf zorgen. Amsterdammers over de zorg die zij nodig hebben en verlenen’, van de Amsterdamse diaconie (zie pag 16).
Fotomiddenpagina’s Werkende vrouwen in de jaren veertig
Opmaak: Leonard de Vos / Upset Grafisch Servicebureau; druk: USP, Utrecht.
De zachte krachten zullen zeker winnen
Redactie-secretariaat: Herman Radstake, Oude Houtensepad 68, 3582 CX Utrecht.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning in de Amsterdamse praktijk ‘Het is een wonder dat ik nog rechtop kan staan’ Commentaar ‘We komen van onze leiders, eenmaal verkozen, nooit meer af’ Exegese Zoelaikha: verliefd op de profeet Joesoef
Abonnee-administratie: De Linker Wang, Tarthorst 373 6708 HM Wageningen. Betalingen en donaties: Postbank 3130029 De Linker Wang Leiden o.v.v. ‘Abonnement De Linker Wang’ of ‘Donatie De Linker Wang’. Abonnement: a 12,50 per jaar. Los nummer: a 2,50 excl. portokosten.
Agenda/Onder ogen
Web-redactie: Theo Brand, Herman Radstake. Internet: www.linkerwang.nl e-mail:
[email protected]
Column De verlichte zelfmoordterrorist
De Linker Wang wordt gedrukt op geheel gerecycled papier (reviva print).
Bestuur en redactie open voor uitbreiding De stuurgroep – ‘het bestuur’ – van het platform De Linker Wang en de redactie van het tijdschrift willen graag de gelederen uitbreiden met nieuwe leden. Voor de stuurgroep ligt betrokkenheid bij of belangstelling voor religie(s) en progressieve politiek voor de hand; organisatorische vaardigheden strekken tot aanbeveling. Voor een redactielid is enige journalistieke ervaring wenselijk, en daarnaast betrokkenheid bij het aandachtsveld en enig zicht op de ontwikkelingen op het gebied van religie en politiek. Voor meer informatie kunt u gebruik maken van het centrale mailadres:
[email protected].
maart 2008 – nr 1
2
Bezoek ook eens de internetsite van De Linker Wang: www.linkerwang.nl
Herinnering Heeft u al getekend? www.keerwildersdelinkerwangtoe.nl
Redactioneel Een van de nevenactiviteiten van de eindredactie van dit blad is samenstellen van de pagina met de agenda achterin. Gelukkig weten steeds meer ‘geestverwante’ organisaties en mensen het e-mailadres van De Linker Wang te vinden. Hierdoor heb ik altijd een aardige collectie aankondigingen in de elektronische brievenbus. Ook de digitale boekenleggers van geestverwante internetsites zijn een dankbare bron. Behalve in het blad kunt u van de resultaten gebruik maken via de site van het platform. Hoopgevend is het groeiend aantal mensen en organisaties dat actief is voor doelen die ook de leden van ons platform na aan het hart liggen. Vreedzaam en geweldloos zoeken naar oplossingen van conflicten, zorg voor kwetsbare mensen, vluchtelingen, asielzoekers, armen, in Nederland en in ontwikkelingslanden, kiezen voor milieu en duurzaamheid, voor eerlijke verdeling van welvaart, bereid zijn tot consuminderen. Om maar een willekeurige greep te doen uit de onderwerpen waarvan we den-
ken dat die ‘een betere wereld’ dichterbij brengen. Verreweg de meerderheid van deze organisaties en mensen hebben geen uitgesproken religieuze binding. Ik vermoed dat mensen die zich door hun (christelijk) geloof laten inspireren tot progressieve maatschappelijke en politieke activiteiten zich vaak wel hierbij aansluiten, maar niet gauw te koop lopen met hun drijfveren. Religie als drijfveer is in deze tijd ook niet zo populair. En het gaat hen er natuurlijk vooral om dat gedaan wordt wat er gedaan moet worden, ongeacht de motivatie. Ik vind deze onzichtbaarheid ook een mooie en passende manier om ‘zout van de aarde’ te zijn (Matt 5:13). Het is jammer dat de onzichtbaarheid van progressieve gelovigen uit de christelijke traditie leidt tot een eenzijdig beeld van die traditie in het openbare leven. Afgaande op sommige politici en media gaat het in religie – niet alleen de christelijke – vooral om irrationele zaken, om
3
machtsvertoon en/of om morele verboden op vrijwel al het lekkers dat de moderne westerse welvaart mensen te bieden heeft. Met als uiterste angst dat een religie erin slaagt om die verboden tot regeringsbeleid te maken. Toegegeven: er zijn recente schrikbeelden van. Maar de Nederlandse kerken geven de indruk zichzelf gevangene te hebben gemaakt van die angst door zich zelden over politiek, zelfs niet maatschappelijk visionair meer uit te spreken. Het zicht op het Koninkrijk lijkt vertroebeld. Enig tegenwicht lijkt me wenselijk. Ideeën om dit tegenwicht onder de aandacht te brengen – mensen, activiteiten, misstanden die (zouden moeten) worden aangepakt, manieren en visies om dat te doen – zie ik graag in de digitale brievenbus van De Linker Wang tegemoet. We hopen dat dit nummer u inspiratie biedt. Herman Radstake eindredacteur
maart 2008 – nr 1
Multiculti in Rotterdam
Confrontatie met een kopje thee erbij Christian Jongeneel
In de multiculturele samenleving lijkt een enorme kloof te gapen tussen enerzijds Nederlanders die zich in hun identiteit bedreigd voelen en anderzijds allochtonen en kosmopolitische Nederlanders. De ene groep wil confrontatie, zo wil het cliché, de andere thee drinken. De oplossing ligt als altijd in het midden, maar politici kunnen beter een ‘gecontroleerde confrontatie’ aangaan, dan al te opzichtig het compromis zoeken. Op 9 februari 2006 ging Dona Daria open, een fusie van vijf allochtone vrouwenorganisaties en het vrouwenhuis Rotterdam. Er was een fraai pand ingericht, de hapjes waren klaar en in een bijzaaltje stond een groep nerveuze meisjes in klederdracht gereed voor een dansje. Toen was het woord aan de wethouder, Marianne van den Anker, van Leefbaar Rotterdam (LR). Iedereen hield zijn hart vast. Wat voor verschrikkelijke dingen zou ze gaan zeggen? Van den Anker maakte van haar hart geen moordkuil. Ze was blij dat de zes groepen nu eindelijk bij elkaar zaten, want dat was toch veel beter dan allemaal in eigen culturele kring blijven hokken. En als de groepen niet hadden willen meewerken, had ze toch echt de subsidies ingetrokken.
De stemming raakte wat bedrukt, harde woorden pasten niet op een feestje. Pas toen Van den Anker vertrokken was, werd het gezellig. Twee jaar later is iedereen aan de nieuwe situatie gewend. Met haar harde ingreep heeft Van den Anker bevolkingsgroepen bij elkaar gebracht die voorheen nauwelijks contact met elkaar hadden. Diezelfde Van den Anker werd door premier Balkenende op de vingers getikt, toen ze een verband legde tussen de islam en onrecht jegens vrouwen. Dat was bij gelegenheid van een van de ‘islamdebatten’, de confronterende dialogen die het college onder leiding van LR met de moslimgemeenschappen in de stad was aangegaan. Daarvoor had het ook niet
Hagenezen
maart 2008 – nr 1
4
geschroomd Tariq Ramadan uit te nodigen, een moderne moslimfilosoof wiens standpunten niet altijd van controverse ontbloot zijn. Als er maar onverbloemd gedebatteerd werd. Die debatten brachten ook de opkomst van een nieuwe generatie jonge moslims en moslima’s, die niet bang waren zich verbaal luid te weren. Achteraf constateerden velen dat de toon van de discussie op gezette tijden behoorlijk onaangenaam geweest was, maar dat het wel louterend gewerkt had.
Subsidieclubje Met de opkomst van het Fortuynisme heeft een grote groep mensen die zich gemarginaliseerd voelt, voor het eerst een competente stem in de politiek gekregen. En ze zijn boos, vooral op de PvdA, de partij die hen naar hun gevoel in de steek liet, omdat haar elite een nieuwe groep minderbedeelden ontdekt had die emancipatie behoefde. Op gemeentelijk niveau was de doorbraak in Rotterdam het zichtbaarst. Leef-
baar Rotterdam zette een toon jegens allochtonen die confronterend was, maar zette evengoed de openlijke racist subiet uit haar fractie (Michiel Smit van het latere Nieuw Rechts). De retoriek oversteeg vaak het beleid. De moskeekoepel Spior, bijvoorbeeld, werd weliswaar voortdurend denigrerend als ‘subsidieclubje’ weggezet, maar die subsidie werd niet ingetrokken. De roep daarom kwam pas nadat het college feitelijk al gevallen was door het wegzenden van wethouder Marco Pastors, de voorman van Leefbaar Rotterdam, en Spior daar wat al te opzichtig mee vergenoegd was. Het chronisch linkse Amsterdam heeft nooit geld willen uittrekken voor een moskeeplatform om moslims eenduidig te kunnen benaderen. Inmiddels zit er in Rotterdam een nieuw college, waarin de PvdA de boventoon voert. GroenLinks-wethouder Orhan Kaya heeft Tariq Ramadan als hoogleraar naar de Erasmus Universiteit gehaald, tot groot ongenoegen van LR. Wat een paar jaar geleden een nuttig instrument leek, is nu verdacht geworden. Dat kun je hypocriet noemen, maar er valt wel wat voor te zeggen. LR moet nu eenmaal alle mogelijkheden aangrijpen om haar achterban het gevoel te geven dat ze vertegenwoordigd wordt. Toen een PvdA-raadslid ondanks het idee opperde om op het Afrikaanderplein, in het hart van arbeiderswijk Feijenoord, een standbeeld neer te zetten voor de gastarbeider, pleitte LR in plaats daarvan voor een standbeeld voor de verdreven Nederlander. In feite doet LR daarmee precies hetzelfde als de PvdA in de vorige periode: het reflexmatig en verontwaardigd opnemen voor de groep die zij wil emanciperen. De toon van het maatschappelijke debat (buiten de raadszaal) lijkt verzacht, omdat de achterban van LR niet over Spior-achtige middenveldstructuren beschikt of de steun van een intellectuele elite die de media kan mobiliseren. Maar dat maakt de onvrede er niet minder op. Op landelijk niveau heeft het Fortuynisme, na het debacle met de inderhaast in elkaar geknutselde LPF, nog niet echt een stem gekregen. Rita Verdonk lijkt een goede kandidaat, al vallen vragen te stellen bij haar competentie, gezien haar falen bij het implementeren van een door een PvdA’er opgestelde vreemdelingenwet. Geert Wilders is wel competent, in de zin dat hij er namens zijn achterban goed in slaagt zijn punten op de politieke agenda te krijgen, maar is tegelijkertijd zo weinig pragmatisch dat zijn kansen daadwerkelijk
iets gedaan te krijgen nihil zijn. Verdonk lijkt duidelijker te zien welke (internationale) rechtsregels de grenzen vormen van het denkbare.
Proefkamer Aangezien Rotterdam de proefkamer is geweest van de confronterende aanpak van de multiculturele samenleving, is het goed om eens te kijken wat die benadering daar heeft opgeleverd. Dat beeld is zeker niet op alle fronten negatief. De belangrijkste constatering moet zijn dat het voor het daadwerkelijk gevoerde beleid niet bijster veel uitmaakt, mede door de aanwezigheid van CDA en VVD in beide coalities. Zij vormen een rem op al te wilde plannen. Het belangrijkste resultaat lijkt te zijn dat een grote groep ontevreden autochtonen weer het gevoel heeft vertegenwoordigd te zijn. Zij hebben de retoriek van LR jegens de multiculturele samenleving niet als negatief ervaren, maar juist als een positieve boodschap over een samenhangende samenleving. Dat is een essentiële constatering: niet de noodzaak van samenleven zelf stond ter discussie, maar de manier waarop. Voor de allochtonen was het uiteraard geen leuke tijd, maar ze hebben hem glansrijk doorstaan en zelfs nieuwe krachten opgedaan, met name doordat een nieuwe generatie de gelegenheid kreeg zich te manifesteren, op een manier die bovendien beter aansluit bij de manier van communiceren van de autochtone Rotterdamse wijkbewoners: recht voor z’n raap. Belangrijk hierbij was dat zij wisten niet alleen te staan. Er was een vocale oppositie in de gemeenteraad en de deelgemeenten waren bijna zonder uitzondering in linkse handen. Bij de volgende verkiezingen kon een omslag volgen (hetgeen ook gebeurde). Het is niet ondenkbaar dat juist de felle oppositie tegen LR haar islamdebatten tot een succes gemaakt hebben. Inmiddels is een omgekeerde situatie ontstaan, waarbij de druk weer even van de allochtonen af is, terwijl de LR-achterban reikhalzend uitkijkt naar de volgende verkiezingen, waarbij ze allicht weer het heft in handen krijgt. Uiteraard is dit geen ideale situatie. Het ware beter als iedereen graag bij elkaar over de vloer kwam. Maar dat is niet zo. Een aanzienlijk deel van de allochtonen begeeft zich liefst in eigen kring en slechts om voornamelijk functionele redenen in de rest van de samenleving. Een aanzienlijk deel van de autochtonen ziet zijn traditionele leefwijze bedreigd, de wijk en haar school verkleuren, en constateert vanuit dit
5
oogpunt terecht dat de samenhang vroeger beter was.
Haarfijn De vraag is dan ook hoe om te gaan met verschillen van inzicht die voor ten minste een deel fundamenteel onverenigbaar zijn, tenzij je grootschalige mentaliteitsverandering als een optie ziet. Rechts in de buurt van Geert Wilders zoekt het het liefst in het verwijderen van de nieuwe elementen uit de samenleving. Links heeft de neiging om het bestaan van een forse groep autochtonen met ressentimenten eerst te ontkennen en als dat niet meer kan te proberen haar te bestrijden. Vanuit de linkse benadering zouden ze dus eigenlijk niet moeten bestaan, mensen die de multiculturele samenleving niet zien zitten. Dat wordt door die mensen haarfijn aangevoeld en leidt tot vergelijkbare sentimenten van zich niet welkom voelen in Nederland. De linkse noch de rechtse positie is realistisch. Beide groepen zullen blijven bestaan en vermoedelijk nog enige decennia cultureel onverenigbaar zijn. Beleid focust zich echter vrijwel exclusief op de allochtonen, zeker als links aan de macht is. Dat versterkt de boosheid van de autochtone groepen die zich, op wat voor manier ook, achtergesteld voelen. Integratiebeleid dat zich vooral op allochtonen richt, kan daardoor per definitie niet succesvol zijn, omdat een fiks deel van de ontvangende samenleving zich verzet. Daar waar de maatschappelijke confrontatie bestaat, is het onvermijdelijk en zelfs noodzakelijk dat die in de politiek gespiegeld is. Dat is precies wat zich in Rotterdam afspeelt. Het beleid komt weliswaar steeds ongeveer in het midden uit, maar de confronterende toon eromheen is een uitlaatklep. Het zou voor het beleid vermoedelijk niet zoveel uitmaken als de politieke partijen hun strijdbijl begroeven en gezamenlijk beleid gingen maken, maar dat zou ook de beruchte kloof tussen burger en politiek vergroten. Waar verzoening op korte termijn geen optie is, is gecontroleerde confrontatie het beste alternatief. Het geeft beide groepen uitzicht op macht, in handen van politici die zich ondubbelzinnig aan hun zijde scharen. Dat vraagt van die politici niet zozeer dat ze zich inhouden, als wel dat ze regelmatig een kopje thee met elkaar drinken. Het zal niet altijd leuk zijn, maar het resultaat telt.
maart 2008 – nr 1
Dick van Elk wil windturbines op kerkelijke erven
Windmolens leggen geen windeieren Hans Meek
Wat kunnen kerken bijdragen aan een beter klimaat? Ze kunnen natuurlijk in preek en publiek spreken pleiten voor zuinigheid op de schepping, rapporten uitbrengen en gesprekgroepen organiseren. De meeste kerken hebben er wel een instituutje of een commissie voor opgericht. Maar hoe klimaatbewust zijn ze zelf in hun gedrag? Stuurgroeplid Hans Meek sprak met Dick van Elk, die het plan heeft geopperd om windmolens op de kerkelijke gronden te plaatsen. Om hem te spreken, is het openbaar vervoer nauwelijks een optie. Hij woont en werkt in Reeuwijk, midden in het groene hart van (Zuid-)Holland, maar om in dit rustieke, waterrijke dorpje te komen is de auto over de drukke A12 helaas noodzakelijk. Nog een anticlimax is het industrieterrein waar Van Elk zijn werkkamer heeft. Van Elk is voorzitter van de coöperatieve vereniging ‘de Windvogel’, die momenteel vier windmolens exploiteert in het westen van Nederland. Van Elk spreekt liever van windturbines, want anders dan de traditionele Hollandse toeristentrekkers die water of meel maalden, wekken deze windmolens elektriciteit op. Omdat dit erg goed gaat, probeert Van Elk de laatste jaren meer organisaties, groepen en gemeenten enthousiast te maken voor windenergie en windturbines. Eén van zijn plannen is om windturbines op kerkelijke gronden te plaatsen en te exploiteren. Van Elk ontpopt zich als een ware verkoper, die zijn waar zo gemakkelijk en vlot aanprijst dat de luisteraar het gevoel bekruipt: Zo mooi kan het niet zijn, er zal vast wel iets niet kloppen, we moeten de kleine lettertjes nog maar eens goed doornemen. Maar alle kritische vragen voorziet hij van een overtuigend en met getallen onderbouwd antwoord. Zo nodig legt hij alles graag nog een keer uit, met het enigszins sceptische geduld van een leraar die voor de veertigste keer de lesstof behandelt met weer een nieuwe klas. Maar hij doet het toch maar, helder, duidelijk en ervaren, terwijl de gevolgen van een recent herseninfarct nog enigszins hoorbaar zijn. Eigenlijk moet hij het rustiger aan doen, maart 2008 – nr 1
maar daar is deze gereformeerde broeder niet de man naar. Er moet nog veel te veel aan de wereld worden verbeterd.
Energielobby Voor Van Elk begon het met het conciliair proces in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In een gespreksgroep in Reeuwijk wilden de deelnemers niet alleen praten, maar ook iets concreets doen. De handen uit de mouwen. En dan niet ergens tegen ageren of protesteren, niet als luis in de pels, maar iets positiefs van de grond tillen. De waarschuwingen van de Club van Rome waren hier duidelijk niet aan dovemansoren gericht: Het energieprobleem zou weldra de heelheid van de schepping uitermate gaan bedreigen, dus daar lag de kern. Er moest gezocht worden naar duurzame energie, en wat ligt er in Nederland dan meer voor de hand dan windmolens? Rond 1900 stonden er in Nederland zo’n tienduizend windmolens, weet Dick van Elk. Dus wat is er Hollandser en beter? Over horizonvervuiling hoorde je toen nog niet. Die term is later uitgevonden om de commerciële belangen te dienen van de olie-, gas- en kolenexploitanten. Dick schudt met gemak anekdotes uit zijn mouw over hoorzittingen waar plannen voor windturbines werden besproken en waar steeds dezelfde argumenten werden herhaald over onveiligheid (wieken zouden kunnen afvallen), lawaai en horizonvervuiling. Maar ja, het enige alternatief van de fossiele energielobby op termijn is kernenergie, en een kerncentrale wil ook niemand in zijn achtertuin en heeft veel meer risico’s. Als dat eenmaal duidelijk is, slaat de stemming meestal duidelijk om ten gunste van windturbines, zo heeft Dick ervaren.
Eindig en onveilig Van Elk is een fervent tegenstander van fossiele energie en kernenergie, en ziet ook niet veel in bio-energie. De bezwaren van fossiele energie zijn duidelijk: CO2vervuiling die leidt tot opwarming van de aarde, klimaatverandering en het stijgen van de zeespiegel. Bovendien: de voorraad is eindig, waardoor er steeds meer strijd geleverd zal gaan worden om het
6
steeds schaarser en duurder wordende product, of het nu om olie, kolen of gas gaat. Misschien duurt het nog 20 of 50 jaar, misschien nog 100, maar dan is echt alles op wat ook maar enigszins exploiteerbaar en betaalbaar is. CO2 opslag vindt hij tijd- en geldverspilling. Hij beschouwt het hooguit als een zeer kostbare, tijdelijke oplossing voor een jaar of tien, maar dan zitten echt alle gasvelden propvol, als het al technisch uitvoerbaar en veilig is. Wat kernenergie betreft maakt Dick zich geen enkele illusie over de veiligheid van afvalopslag op de lange termijn: ooit komt het vrij, met desastreuze gevolgen voor de gehele schepping. Bij bio-energie is Van Elk bezorgd over de schaduwzijde ervan: concurrentie met voedselproductie, verdwijnen van regenwouden en andere natuurgebieden, etc.
Prijsafspraken Dick van Elk draait de zaken liever om: waarom zo moeilijk doen over allerlei onveilige of beperkte mogelijkheden als er zon- en windenergie te over is, die we kunnen gebruiken zonder gevaarlijk afval en dreigende schaarste. Hij rekent het snel voor: De totale hoeveelheid zonenergie die er per jaar op de aarde wordt ingestraald is ongeveer tien keer groter dan de totale hoeveelheid fossiele energie op aarde en ongeveer en 10.000 keer groter dan het huidige jaarlijkse energieverbruik op aarde. Van Elk: ‘Dus vrijwel onbeperkt. In 3 en een half uur straalt de zon genoeg energie in op de aarde voor ons totale jaarverbruik! Díe energie moeten we dus gebruiken en exploiteren. Dat zal vooral moeten gebeuren door zonnecellen of wellicht nieuwe, nog te ontwikkelen technieken, maar een deel kan ook gebruikt worden als windenergie, een directe en natuurlijke omzetting van zonenergie op aarde. De totaal beschikbare hoeveelheid windenergie is ongeveer 10 maal het totale huidige energieverbruik op aarde. Om misverstanden te voorkomen: niet alle beschikbare windenergie kan ook geëxploiteerd worden, maar een behoorlijk deel wel, zeker in Nederland.’ Zet Nederland zo snel mogelijk ‘vol’ met windturbines, vindt Van Elk daarom. In
opnieuw een rekensom toont hij aan dat een windturbine in Nederland heel goed rendabel kan zijn (zie kader). Er lijkt geen speld tussen te krijgen, maar er blijken toch nog wel een paar addertjes onder het gras te zitten. Prijsafspraken met ENECO of NUON voor geleverde energie zijn er (nog) niet, en daar hangt de berekende netto-opbrengst enigszins van af. Tenminste, als je het overschot aan opgewekte energie aan deze maatschappijen wilt verkopen. Dat hoeft natuurlijk niet als je als exploitant zelf voldoende directe afnemers hebt. Prijsafspraken over lokaal netwerkgebruik zijn er evenmin, maar met een beetje maatschappelijke en politieke wil zijn die gemakkelijk te regelen. Hierover is de coöperatie momenteel in onderhandeling. Grote steun hierbij is dat de NMA onlangs de coöperatie heeft goedgekeurd en gecertificeerd. Ze mag nu serieus meepraten op de energiemarkt.
35 miljoen huishoudens Wat wil Van Elk nu met de kerken? Deze vraag ontsteekt in hem pas echt het heilige vuur. ‘Wij hebben toch de opdracht tot rentmeesterschap gekregen? We moeten de aarde bewerken en bewaren, dus niet ten gronde richten met broeikasgassen en andere vervuiling. Zon- en windenergie is schoon, dus waar wachten we nog op? De kerken moeten toch de voortrekkers zijn in het behouden van de heelheid van de schepping? Dus: actie. De Nederlandse kerken hebben in totaal ruim 50.000 hectare grond in bezit en ruim twee miljoen huishoudens zijn lid. Als je één turbine op elke twee hectare zou zetten, is er plaats voor ruim 25.000 molens, die ruim 35 miljoen (!) huishoudens van elektriciteit kunnen voorzien. En dan hoef je nog niets aan energiebesparing of bezuiniging te doen, wat natuurlijk heel wel mogelijk is. Als we nu in eerste instantie zouden streven naar de energievoorziening van alleen de kerkelijke huishoudens door windturbines op kerkelijke gronden, zouden er zo’n 1200 windmolens nodig zijn. 1200 gemeenten of groepen die samen met ‘de Windvogel’ of in eigen beheer een windturbine exploiteren. En jaarlijks houden ze er nog een ruim bedrag aan over voor goede doelen en kerkelijke activiteiten – denk aan het klimaatfonds – als alle opgewekte elektriciteit inderdaad voor de marktconforme prijs van 20 eurocent per kilowattuur verkocht kan worden.’ Met dit plan gaat Dick van Elk nu al jaren de boer op. Met zijn coöperatieve
vereniging heeft hij bewezen dat zijn voorstellen en berekeningen reëel zijn. Hij probeert burgerlijke en kerkelijke gemeenten te stimuleren om windturbines te bouwen en te exploiteren. Zijn coöperatie ‘De Windvogel’ wil daar graag bij helpen. Zij wil groepen die zelf een eigen coöperatie en windturbine willen oprichten met raad en daad terzijde staan in keuze van windmolen, technische, organisatorische en juridische aspecten. Beter nog lijkt het hem dat groepen die een windturbine zien zitten en grond beschikbaar hebben zich aansluiten bij ‘de Windvogel’. Zij hoeven dan alleen maar hun grond ter beschikking te stellen (per turbine is feitelijk maar een klein stukje nodig) en voor voldoende huishoudens te zorgen die energie van
hun turbine willen betrekken. De medewerkers van de Windvogel regelen verder alles in overleg met een plaatselijk comité. Geld is geen probleem. Elke groene bank investeert graag in windturbines, zo is Dick’s ervaring. Een coöperatie vindt hij eigenlijk de enige juiste, dat wil zeggen een christelijk verantwoorde organisatievorm: het is democratisch, iedereen is medeverantwoordelijk en betrokken bij alle processen en risico’s, het vereist samenwerking en vertrouwen. Zijn dat nu niet christelijke waarden en normen bij uitstek en zou het niet prachtig zijn als we die op deze manier weer zouden kunnen oefenen en toepassen? Lees verder op pagina 8, onderaan
De rekensommen van Dick van Elk De huidige generatie windturbines – twee megawatt – levert in de Nederlandse weersomstandigheden ongeveer vijf miljoen kilowattuur per jaar per turbine. Een Nederlands gezin gebruikt per jaar gemiddeld 3300 kilowattuur voor verwarming, koeling, verlichting, wasmachine, stofzuiger, internet, etc. Een turbine kan dus zo’n 1500 huishoudens van voldoende elektriciteit voorzien. De prijs per kilowattuur is momenteel in Nederland rond 20 eurocent. Per jaar betalen die 1500 huishoudens samen ongeveer een miljoen euro voor hun elektrische energie. Voor dat bedrag is prima een windturbine te bouwen en te exploiteren. De genoemde windturbine kost ongeveer 2,5 miljoen Euro en heeft een verwachte levensduur van ongeveer 10 jaar (ronde getallen zijn afrondingen voor het rekengemak). Rente, aflossing en onderhoud kosten per turbine ongeveer 500.000 Euro. Ongeveer 250.000 Euro gaat naar kosten van beheer, gebruik van het lokale elektriciteitsnet en belasting. Jaarlijks blijf dan zo’n 250.000 Euro over die de exploitant kan investeren in bijvoorbeeld zinvolle duurzame of sociale projecten naar eigen keuze. Reken je de CO2-besparing mee (30 Euro per ton CO2), dan komt daar nog eens ruim 100.000 Euro bij. Bovendien is de regering van plan om een energietransitiebelasting te gaan heffen (overigens vooral om te investeren in CO2-opslag!) van 100 Euro per persoon. Die spaar je als gebruiker van windenergie ook mooi uit.
7
maart 2008 – nr 1
‘Waarom gaan goede mensen eerder dood dan slechte?’ Cor Ofman
‘Waarom gaan goede mensen eerder dood dan slechte?’ Die vraag had ik nog niet eerder gehoord. Hij kwam uit de mond van een vluchteling die al een tijd geleden de procedure had verloren en in vreemdelingenbewaring had gezeten. En die vervolgens weer op straat was gezet omdat hij niet naar zijn eigen land kon worden uitgezet.
ken. In het gesprek kwam het hoge woord er uit. Na aanvankelijk meegelokt te zijn onder het mom van werk had hij eerst op wat vee gepast, maar was hij gaandeweg onderdeel geworden van een militie die hem en zijn kompanen drogeerde en tot moordmachines had gemaakt. Wat begon als een vlot gesprek in vloeiend Swahili ging steeds meer hakkelend en stotend. Hij begon te trillen, kon zijn knieën niet meer in bedwang houden. Hij had mensen moeten doden, achttien, negentien. Een paar kameraden, die probeerden te ontsnappen, waren teruggehaald, in de knieën geschoten, vastgebonden in een hut, die vervolgens in brand was gestoken. Als afschrikwekkend voorbeeld.
Een paar jaar eerder had ik hem doorverDat kon zelfs ik vaststellen. Want de comwezen naar een vluchtelingenorganisatie. municatie met hem verliep uiterst moeiHierdoor was hij uit mijn zicht verdwenen. zaam, simpelweg omdat hij wel het Swahili Ze hadden hem onderdak geboden. In een uitstekend beheerst, maar niet veel verder huis met andere vluchtelingen. Hij had kwam dan zo’n veertig Engelse woordjes. geen contact met de andere bewoners. Hij En communiceert niet vlot. Hij had in de leefde op zijn eigen kamer met een tv als gevangenis geleerd te schrijven. Of hij zijn gezelschap. Of ze samen hadden gekookt? naam kon schrijven. Hij pakte zijn ontslagNee, hij had zijn eigen eten klaargemaakt. bewijs en kopieerde zijn achternaam, zijn Wat voor eten? Meestal brood. voornaam en ‘mannelijk’. Zonder voorbeeld Van geld had hij geen benul. Dat bleek kwam zijn naam er verkeerd gespeld uit. toen ik hem verschillende bankbiljetten Feitelijk analfabeet dus. liet zien: een biljet van vijf euro was ‘small’ Hoe kom je dan achter zijn levensverHij had er tijdens zijn nader gehoor bij de en, na enig vergelijken, een biljet van tien haal? IND nooit over durven praten, bang om euro ‘big’. direct teruggestuurd te worden. Zal vergevingsgezindheid ooit voor Hoe was zijn procedure verloWaarom, vroeg ik me af, was er pen? Hij had geen idee. Na zeven door anderen nooit doorgevraagd? deze k indsoldaat gelden? maanden had hij de kamer moeHij had regelmatig nachtmerries. ten verlaten. Hij had een andere Afrikaan Ik vroeg hem of hij ook nog in een ander Droomde van mensen die de keel werd ontmoet, die in een AZC verbleef. Daar land had gewoond dan in zijn land van afgesneden. Van een in brand gestoken kon hij een dag of veertien slapen, stiekem herkomst. ‘Rwanda’, was het antwoord. kerk. ‘Hoofdpijn’. Paracetamol kon misnatuurlijk. Maar het AZC was gesloten. Hij Hoe oud hij toen was? ‘Elf.’ Tellend vanaf schien de acute pijn verdrijven, maar niet kon terecht bij een man uit Azië. In ruil zijn geboortedatum kwam ik tot de conde achterliggende gedachten. voor schoonmaakwerk kon hij bij hem in clusie dat hij tijdens de genocide van 1993 huis slapen en eten. Tot hij bij een toevalin Rwanda moest hebben verbleven. Een Een beschadigde jongen. Hij doet geen vlieg lige controle werd gearresteerd en in vreem- gebaar van schieten met een wapen en kwaad. Als hij geen tv kijkt – voetbal is delingenbewaring kwam. Daar leerde hij ‘dead people’ deed me vermoeden dat ik favoriet – is hij in zichzelf gekeerd. En toch wat Engelse woorden. Een advocaat kreeg wellicht met een kindsoldaat van doen had. kwam er zomaar een vraag uit: ‘Waarom hem vrij omdat de IND had beweerd dat hij gaan goede mensen eerder dood dan alles goed had begrepen. Maar dat was niet Gelukkig ken ik een andere vluchteling die slechte?’ Waarom hij dat vroeg? Omdat hij een beetje, maar vér bezijden de waarheid. Swahili spreekt. Die was bereid om te tolzichzelf als slecht beschouwde. Waarom? >> Windmolens leggen geen windeieren >>
Mondjesmaat Hij is bij de voorzitter van de PKN geweest, bij Kerk en Milieu, bij de stichtingen Kerk en Grond en Kerk en Energie, bij het klimaatfonds van KerkinAktie, bij diverse plaatselijke kerkelijke gemeenten, steeds met hetzelfde vuur en enthousiasme. Is dit nu niet de nieuwe missie bij uitstek van de kerken? ‘Het geeft weer een voorbeeldfunctie aan de kerken, intensiveert hun maatschappelijke rol en maakt hun missionaire taak opnieuw duidelijk,’ stelt Van Elk. ‘Het milieu wordt gespaard door vermindering van de CO2-uitstoot maart 2008 – nr 1
en de gemeenteleden moeten oefenen in een nieuwe vorm van gemeenschapszin en samenwerking. En, last but not least: het levert extra geld op voor kerkelijke en maatschappelijke doelen, zoals het dekken van eigen tekorten, binnenlands en buitenlands diaconaat, duurzaamheidprojecten, enzovoort.’ Hij vraagt zich af waarom iedereen die hij spreekt wel enthousiast is, maar concrete initiatieven nog maar mondjesmaat op gang komen. Aan hem zal het niet liggen, hij gaat op volle kracht door.
even duren voor ik weer thuis ben. Geen windmolen te bekennen. Maar als het aan Dick van Elk ligt, komt daar spoedig verandering in. De tijd is rijp. Zou dat ook in te zetten zijn voor ons vervoer en de industrie? Daar wil ik het de volgende keer nog wel eens met hem over hebben. Maar ik ga in elk geval lid worden van de Windvogel: www.windvogel.nl. Of voor wie niet elektronisch communiceert: Coöperatie De Windvogel/Stroomversnelling b.v., Fazantendreef 6, 2665 ET Bleiswijk.
Het is laat en donker geworden. De hoogste tijd voor de spitsfile. Het zal nog wel
Hans Meek is lid van de stuurgroep van De Linker Wang.
8
Omdat hij mensen had gedood. Als kindsoldaat gedrogeerd en dronken gevoerd, was hij tot een moordmachine ‘omgetoverd’. Hij had dat als excuus kunnen gebruiken: het is toch niet mijn schuld, ‘het’ overkwam me. Hoe vaak proberen daders de schuld van hun daad niet bij de slachtoffers neer te
leggen. Hij niet. Hij zag zichzelf als dader. Deze kindsoldaat wil het liefste snel dood. Als hij, wat God verhoede (of moeten wij dat verhoeden?), onverhoopt toch naar Afrika terug zou moeten, zou hij het liefst in de voorste linie van een leger aan de slag gaan en dan sneuvelen.
Dat is wat slachtoffers misschien in eerste instantie ook hun daders toewensen. En anders het publiek wel: steeds meer mensen lijken voor de (her)invoering van de doodstraf te zijn. Maar brengt dat een kapot leven terug? Het blijft hangen in vergelding en wraak. En dat leidt in de regel tot een spiraal die alleen maar naar beneden voert. Toen ik in januari het interview met bisschop Desmond Tutu in de VPRO-uitzending van Wintergasten zag over onder meer de waarheidscommissie in ZuidAfrika werd ik getroffen door de reactie die een schuldbekentenis ook kan oproepen: namelijk vergevingsgezindheid en mededogen. Maar of dat ooit voor deze kindsoldaat zal gelden?
De Andere Wang
Armen wegcijferen Armoede in Nederland … is die er eigenlijk wel? Een overzicht van 1990 tot en met 2005 uit de Armoedemonitor 2005 en 2007 leert dat in de jaren negentig ongeveer 15 tot 10 procent van de bevolking op of onder de armoedegrens van het minimum inkomen leeft. De cijfers van 2004 en 2005 geven een toe nemende lijn te zien. Het is verontrustend, dat ondanks alle pressie van de betrokkenen zelf, in die ondergrens nauwelijks enige verschuiving waar te nemen is. Gelukkig klinken er in het land meer stemmen bezorgd over die hoeveelheid armen. Kan dat niet minder worden? Geeft bijvoorbeeld de inkomensverdeling een oplossing? Naar eigen waarneming heb ik de indruk dat voor de meeste inkomens groepen boven het minimum de welvaart sterk is toegenomen. Volgens velen hoeven we ons niet druk te maken over dat groepje topinkomens, want ‘dat is zo klein, dat het amper invloed heeft’. Over die grote hap aan de onderkant, daarover moeten we ons zorgen maken. Het Financiële Dagblad heeft met hulp van het CBS op 11 februari 2008 een statistiek van de inkomensontwikkeling uit 2007 gepubliceerd, die ik heel leerzaam vind. De decielen van 10 tot 100 hebben in afnemende volgorde van hoog tot laag als percentage van alle inkomsten de volgende resultaten geboekt: hoog 22,1; 14,0; 11,9; 10,6; 9,5; 8,5; 7,7; 6,8; 5,9 en laag 3,0. In begrijpelijke taal gezegd: uit dit onderzoek blijkt dat de 10 procent met de hoogste inkomens 22,1 procent van alle inkomsten verdient en de 10 procent met de laagste inkomens het moet doen met 3 procent van alle inkomsten. Deze verdeling is bepaald geen strijdmiddel tegen de verarming in Nederland. In deze nood is er het Centraal Cultureel Planbureau. Dat bureau heeft de verzuchtingen van de opeenvolgende kabinetten Balken ende over de armoede goed gehoord. In het Armoedebericht 2006 wordt met behulp van de minimumbudgetten van het Nederlands
9
Hub Crijns Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) een nieuwe definitie van de armoedegrens in Nederland ter hand genomen. In een eerste variant, de basic needs-grens (basisbehoeften), is gekeken naar wat men in Nederland als volstrekt minimaal kan beschouwen. De basic needs-grens is gebaseerd op de aller-noodzakelijkste uitgavenposten, maar biedt geen ruimte voor extra’s, zoals de kosten van sociale participatie. In een tweede variant is hierin enigszins voorzien. Er zijn ook bescheiden uitgaven opgenomen voor sociale participatie, een abonnement en een huisdier. Deze variant wordt aangeduid als modest but adequate (niet-veel-maar-toereikend): er zijn uitgaven in verwerkt die het strikt onvermijdelijke te boven gaan, maar er is geen sprake van enige luxe, zoals een auto of buitenlandse vakantie. De derde variant is het beleidsmatig minimum, dat wordt bepaald aan de hand van het nettobedrag dat een bijstandsgerechtigde ontvangt. Dit is het bijstandsbedrag inclusief kinderbijslag. De huursubsidie toeslag wordt niet meegeteld. Met deze nieuwe armoedegrenzen zien de armoedelijnen er als volgt uit. De basisbehoeften-grens noemde 3,5 procent van de huishoudens in 1995, 3,6 procent in 2000 en 3,7 procent in 2005 armoedig; de niet-veel-maar-toereikende variant gaf 7,8 procent in 1995, 6,8 procent in 2000 en 6,4 procent in 2005 en de lage-inkomensgrens leerde dat 15,5 procent van de huishoudens in 1995, 11,9 procent in 2000 en 10,0 procent in 2005 in armoede leefde. Je hoeft geen grote voorspeller te zijn over het politieke bewustzijn in Nederland om te zien dat het probleem van de armoede wordt opgelost door het weg te definiëren. Nog even en ‘we’ cijferen alleen nog maar met de eerste armoedegrens. Dan is het probleem met tweederde teruggebracht. ‘Graag gedaan me’heer’, zegt het CPB dan tegen de vaderlandse politiek. Hub Crijns is directeur van landelijk bureau DISK maart 2008 – nr 1
Johan Graafland wil dat economen een bredere blik ontwikkelen
‘Christelijke visie leidt tot sociale markteconomie’ Theo Brand
Hoe ontwikkel je een christelijke visie op economie? Leidt marktwerking tot zegeningen of juist tot rampen? Wat zegt de Bijbel over armoede, rijkdom en gelijkheid? En hoe verhoudt de ideologie van de vrije markt zich tot de deugdenethiek? Johan Graafland, hoogleraar economie aan de Universiteit van Tilburg, werkt deze vragen uit in zijn boek ‘Het oog van de naald - Over markt, geluk en solidariteit’. De pretentie van zijn boek is groot. En daarmee de verleiding van het alomvattende antwoord. Want Graafland begint aan de barre zoektocht naar hét christelijke antwoord op de wereldwijde economische ordening. Wegens de grote pretentie zijn de inleiding en conclusies van zijn boek noodgedwongen evenwichtig en voorzichtig van karakter. Dit komt de geloofwaardigheid van zijn boodschap ten goede. Uiteindelijk wijst Graafland op genuanceerde wijze de weg naar een sociale markteconomie en een selectieve economische groei. Zo komt hij grofweg ergens links van het politieke midden uit, waarbij de gemeenschap en de mens als relationeel wezen nadrukkelijk in beeld komen. ’Het oog van de naald’ is Graaflands eerste boek voor een breder publiek. Hij studeerde economie aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit en theologie aan de Universiteit van Utrecht. Graafland was van 1986 tot 2000 werkzaam bij het Centraal Planbureau. Daarna werd hij hoogleraar Economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg. De stijl van het boek – en de theologische bronnen die hij gebruikt – geven blijk van de degelijke orthodox-protestantse achtergrond van Graafland. In zijn ruim 450 pagina’s tellende boek beoordeelt hij marktwerking op basis van drie criteria: algemene welvaart, rechtvaardigheid en deugden. De centrale vraag is telkens: bevordert marktwerking deze drie zaken? Graafland toont zich een gemeenschapsdenker die zich kritisch opstelt ten opzichte van de liberale moraal. Het nastreven van uitsluitend eigenbelang leidt de mensheid uiteindelijk niet naar een betere wereld, zo is zijn overtuiging.
Accra Graafland vertelt dat hij een paar jaar geleden werd gevraagd lid te worden van maart 2008 – nr 1
alle Bijbelteksten die betrekking hebben op economie op een rijtje gezet. Veel teksten geven steun aan eerlijke marktwerking, recht op privé-bezit en herstel van schade. Maar Graafland benadrukt dat het daarmee zeker niet ophoudt. Andere teksten in de Bijbel geven juist aanleiding tot armoedebestrijding, economische herverdeling en het streven naar een bepaalde inkomensgelijkheid. En rijkdom wordt in de Bijbel niet zomaar positief gewaardeerd. Sterker nog: rijkdom wordt in diverse Bijbelverhalen gezien als obstakel voor de komst van het Koninkrijk van God.
Klassieke deugden Niet leuker, wel eerlijker?
een adviesgroep van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) die zich boog over de Accra-verklaring van de World Alliance of Reformed Churches (WARC). In deze verklaring worden het kapitalisme en de vrije marktwerking keihard veroordeeld. Het neoliberalisme zou veel mensenlevens in arme landen ten gronde richten. Het initiatief voor de Accra-verklaring kwam vanuit de kerken in Afrika. Ook De Linker Wang besteedde de afgelopen jaren op verschillende manieren aandacht aan de Accra-verklaring. Voor linkse mensen ging de Accraverklaring er uiteraard in als koek. De verklaring is allereerst een serieus en respectabel getuigenis en het werkte de afgelopen jaren ook als een prettige bevestiging voor critici van de markt. Maar, zo vraagt Graafland zich af, is marktwerking eigenlijk wel zo slecht? En wat is het alternatief? En wat zegt de Bijbel over armoede, rijkdom en gelijkheid? En hoe verhouden (christelijke) deugden zich tot het vrije-marktdenken? Het zijn vragen die de moeite van het stellen waard zijn. Graafland legt uit dat economische groei in rijke landen weinig invloed heeft op menselijk geluk. In arme landen is het verband er juist wel. Graafland heeft bijna
10
‘Het wordt tijd dat economen gaan inzien dat de vrije markt ook minder goede effecten heeft op de samenleving. De markt heeft invloed op het gedrag van mensen, op sociale samenhang en op rijkdom en armoede. Het marktmechanisme zelf staat weliswaar los van de moraal, maar de manier waarop we ermee omgaan is een zaak van waarden en ethiek. Mijn boek bevindt zich op het grensvlak van levensbeschouwing en economie. De Bijbel is daarbij een hulpmiddel, los van het feit dat het voor mijzelf een gezaghebbend boek is,’ aldus Graafland. De hoogleraar economie, die ook theologie studeerde, beperkt zich niet tot de Bijbel maar staat ook stil bij de klassieke deugdenethiek. Hoe verhoudt bijvoorbeeld concurrentie, als belangrijke waarde in het marktdenken, zich met klassieke deugden? Aan de ene kant leidt concurrentie tot de prikkel om hard te werken: een deugd. Maar concurrentie kan ook leiden tot ondeugden als egoïsme. Omwille van de solidariteit moeten typische marktwaarden daarom worden begrensd, zo stelt hij. Aan de ene kant leidt een teveel aan marktwerking tot onrechtvaardige praktijken. Bijvoorbeeld als corrigerende mechanismen ontbreken. Maar wereldwijd leidt ook een gebrek aan vrije marktwerking tot onrecht. Bijvoorbeeld het feit dat rijke
Prof. dr. Johan Graafland
landen hun markten afschermen en niet zomaar producten uit arme landen toelaten. Hierdoor is het niet mogelijk om de schuld van alle problemen bij de vrije markt neer te leggen. Maar de markt moet wel in goede banen geleid worden.
Vlaktax Concreet wordt Graafland niet gauw. Maar een progressief belastingstelsel, zoals we dat nu in Nederland kennen, is volgens Graafland zeer goed te verdedigen als meest rechtvaardig systeem vanuit een christelijk perspectief. Dit in tegenstelling tot een systeem waarin iedereen hetzelfde percentage aan belasting betaalt, de zogeheten vlaktax. Want als je een hoog inkomen hebt, ontvang je dat volgens Graafland niet puur uit eigen verdienste of uit eigen inzet. Persoonlijke talenten en gunstige omstandigheden op je levensweg zijn je vaak ten deel gevallen. Daarom is het niet onredelijk dat mensen met hogere inkomens ook een hoger percentage van hun inkomen afdragen via de loonbelasting, aldus de Tilburgse hoogleraar. Graafland: ‘Op zich is er niks mis met het stimuleren van concurrentie, maar die kan ook te fel worden.’ De economische praktijk van de laatste decennia laat volgens de Tilburgse wetenschapper zien dat de overheden – op zowel nationaal, Europees als mondiaal niveau – vooral in de ban waren van meer marktwerking om de economische groei te bevorderen. Het creëren van nog meer welvaart heeft zonder meer positieve kanten, stelt hij in zijn boek. Daardoor ontstaat bijvoorbeeld
meer werkgelegenheid. Maar er zijn ook veel schaduwzijden te ontdekken, zoals de verwoesting van het milieu, een groeiende inkomensongelijkheid en de verslechtering van sociale verhoudingen. Dit staat op gespannen voet met belangrijke christelijke waarden. Daarom is bijsturing noodzakelijk. Economische groei is te veel een doel op zich geworden, vervolgt Graafland. ‘Eigenlijk zijn economische zaken als productie en inkomen middelen om te komen tot belangrijke waarden als rechtvaardigheid en geluk. Volgens de christelijke visie draagt materialisme en het steeds maar rijker willen worden daar niet aan bij. De uitkomsten van het economisch-psychologisch onderzoek, dat de laatste jaren nogal in opmars is, wijst trouwens ook in deze richting.’
Christelijk verhaal ‘Zo blijkt uit een studie van de Britse econoom Richard Layard dat mensen een inkomensstijging van 50 procent een stuk minder bepalend vinden voor hun levensgeluk dan hun vrijheid of hun geloof. Overigens is het fijn dat dergelijk onderzoek het belang van die waarden onderschrijft. Je hoeft dus niet met een christelijk verhaal te komen om mensen ervan te overtuigen dat economische waarden relatief zijn.’ Ondanks zijn enthousiasme over het onderzoek van Layard, plaatst Graafland wel een belangrijke kanttekening. ‘Layard houdt er een zogeheten utilistische ethiek op na’, aldus de hoogleraar. ‘Dat betekent dat hij datgene waar mensen zich goed
11
bij voelen automatisch goedkeurt. Maar de christelijke ethiek is minder vrijblijvend. Minstens zo belangrijk is dat de economie rechtvaardig en menswaardig is. Die aspecten komen in mijn boek dan ook uitgebreid aan de orde.’ Denkt Graafland dat het haalbaar is om paal en perk te stellen aan de machinerie van de economie? ‘We kunnen het ons gewoonweg niet veroorloven om niet stil te staan bij de negatieve gevolgen van voortdurende economische groei. Het initiatief voor oplossingen moet bij het rijke westen liggen. Daar heeft men de vrijheid om in te grijpen.’
Selectieve groei Graafland is wat betreft economische groei niet zo radicaal in zijn positiebepaling als de befaamde econoom Goudzwaard met zijn ‘economie van het genoeg’. Maar de visie van Graafland draagt er wel duidelijke sporen van. Hij komt vanuit zijn reflectie op de economie – bewust gedaan vanuit de Bijbel, het christelijk sociaal denken en de deugdenethiek – tot een sociale markteconomie op basis van een selectieve economische groei. Graafland is zeker niet de eerste die tot een dergelijke conclusie komt. Maar de methoden die hij hanteert zijn degelijk en origineel – en hij heeft er een gedegen en leesbaar boek over geschreven. ‘Het oog van de naald. Over markt, geluk en solidariteit’. Johan Graafland, uitgeverij Ten Have, ISBN 9789025958046. Prijs: v 34,90
maart 2008 – nr 1
Boven: Productie van motoren voor de B25-bommenwerper in Inglewood, Californië (foto: Alfred Palmer). Links: Controle van elektronica bij Goodyear Aircraft Company in Akron, Ohio (foto: Alfred Palmer). Onder: Spuiten van tanks voor tankwagens in Milwaukee, Wisconsin (foto: Howard Hollem)
maart 2008 – nr 1
12
Werkende vrouwen in de jaren veertig Waarschijnlijk hebben naar verhouding nooit zoveel vrouwen ‘mannenwerk’ gedaan als gedurende de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse Office of War Information had verschillende fotografen in dienst die het leven gedurende de oorlog vastlegden, dus ook de vele vrouwen die zich in de (oorlogs)industrie vervoegden. Op deze pagina een kleine selectie uit hun werk, dat voor een groot deel online (en in kleur) te bewonderen valt bij de Library of Congress. Ter gelegenheid van de 100ste internationale vrouwendag. Originelen: www.flickr.com/photos/library_of_congress/tags/woman/ Links: Vliegtuigfabricage in Nashville, Tennesse (foto: Alfred Palmer). Rechts: Bedienen van een sinaasappelverpakkingsmachine in Redlands, Californië (foto: Frank Delano). Onder: Lunch op een spoorwegwerkplaats in Clinton, Iowa (foto: Frank Delano).
13
maart 2008 – nr 1
De zachte krachten zullen zeker winnen Ank Muller
In november vond de landelijke bijeenkomst van De Linker Wang plaats. De inleiding over het thema ‘De zachte krachten’ werd gehouden door Ank Muller van Kerk en Vrede. Zij bewerkte de inleiding tot een artikel, dat u hieronder kunt lezen. ‘Dat die zachte krachten uiteindelijk zullen winnen, is niet gebaseerd op cijfers en feiten. Dat is geloof. Een ander geloof dan dat van Wilders of van Bush,’ stelt zij. ‘De zachte krachten zullen zeker winnen’ is de eerste zin van een beroemd gedicht van Henriëtte Roland Holst. De term ‘zachte krachten’ is tegenwoordig weer helemaal in. Wie erop googlet, vindt een bont geheel van stille tochten, vredesconcerten, organisaties tegen geweld, lieveheersbeestjes, waarden als respect en tolerantie, spiritualiteit en zelfs massages in de tijd van de baas. Kortom, alles dat ingaat tegen de verharding in de maatschappij. De zachte krachten lijken niet veel effect te hebben. De nieuwste trend op straat is het aanvallen van ambulancepersoneel, in het buitenland voeren we ‘vechtmissies’ uit en de Nederlandse ambassades wachten bezorgd op een filmpje van Geert Wilders en de reacties die dat filmpje ongetwijfeld zal oproepen. Lieveheersbeestjes en polsbandjes: het lijkt zo soft en naïef. Gaan die zachte krachten werkelijk overwinnen? De harde krachten zijn zo veel machtiger. In 2006 kreeg de Partij voor de Vrijheid 597.000 stemmen en negen zetels in de Kamer. De LPF haalde in 2002 1.1 miljoen stemmen en 26 zetels. Hoe kunnen zoveel mensen zich zo laten meeslepen?
Psychologie De LPF kwam op in 2001. Het jaar van de aanslagen van 11 september. Heel de wereld kon op TV volgen hoe wanhopige mensen uit de Twin Towers sprongen kort voor de torens instortten. We beseften in Nederland maar al te goed: ‘Als het in de VS kan gebeuren, kan het ook hier’. Het waren aanslagen op symbolen van onze westerse dominantie en de doden waren mensen als wij; voor een groot deel maart 2008 – nr 1
wit, westers en welvarend. 11 September confronteerde ons keihard met onze eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid. We hebben de dood in onze westerse samenleving succesvol weggestopt in tehuizen en rouwcentra maar het blijft onze meest fundamentele angst. Gelukkig heeft de mens verdedigingsmechanismen ontwikkeld die het idee van de onherroepelijke dood draaglijk maken. Cultuur is zo’n verdedigingsmechanisme. Door te voldoen aan de waarden en normen van een cultuur worden mensen deel van een groter geheel dat vele generaties zal overleven. Zo krijgt men een soort onsterfelijkheid. Uit psychologisch onderzoek is gebleken dat supporters hun sportclub fanatieker steunen nadat zij herinnerd zijn aan hun sterfelijkheid. Zij worden bovendien negatiever en zelfs agressiever tegenover de tegenpartij. Dit mechanisme werkt ook op macro-niveau. Geconfronteerd met terrorisme en oorlog (= de dood) hebben velen behoefte aan sterke leiders die traditionele, autoritaire standpunten uitdragen.
Radicalisering In religie staan sterfelijkheid en onsterfelijkheid centraal. Religie is uitermate geschikt als defensief mechanisme tegen de angst voor de dood. Sterke leiders hebben we in religieus Nederland nog weinig gezien maar er is wel een trend naar conservatieve vormen van christendom waarin men zich afzet tegen andersdenkenden. Een vage angst voor de ‘oprukkende’ Islam is inmiddels opgeschoven van de Veluwe naar mainstream PKN en RKK. In andere (groeiende) kerken wordt de Islam simpelweg afgedaan als afgoderij. Sommige christenen slaan door. Een jonge bezoeker van de EO-jongerendag beweerde luidkeels dat moslims in het Heilig Land gedood mogen worden want ‘in de bijbel staat dat het land gezuiverd moet worden van de afgoderij en de Islam is afgoderij’. Dat was misschien een geïsoleerde idioot. Maar waarom zouden we ons in het huidige klimaat van verharding alleen zorgen maken over radicalisering onder moslimjongeren? De
14
psychologie achter de radicalisering geldt voor iedereen. We hebben het eerder gezien. Voor de Derde (laatste) Balkanoorlog was Joegoslavië een van de meest geseculariseerde landen ter wereld. Dat veranderde naarmate de spanningen in het land toenamen en uiteindelijk de oorlog uitbrak. Het boek ‘Made in Yugoslavia’ registreert de veranderingen door de ogen van een jonge Serviër. Het beschrijft in detail hoe het land van ‘eenheid en broederschap’ langzaam in de greep komt van religieuze en nationalistische waanzin. Secularisatie is niet onomkeerbaar oog in oog met de dood. ‘Op een nacht verschenen er zandzakken en barricades ... de situatie zag er niet goed uit voor de Kroaten en dit was de start van een enorme religieuze revival zoals die sinds de gouden dagen van de contra-revolutie niet meer was voorgekomen. Iedere dag vonden er massale religieuze processies plaats en ‘s nachts plantten vastbesloten individuen mijnen rond Servische gebouwen en monumenten als vervanging voor de oude heksenjacht. Iedereen die zichzelf liefhad, liep met een rozenkrans om zijn nek en de soldaten hingen ze aan hun epauletten.’ [vert. AM]
Leiderschap Als wij ooit zo’n religieuze revival krijgen, welke religie wordt het dan? Wij maken ons – terecht – druk over sommige stromingen binnen de Islam. Maar hoe staat dat met het christendom? De grote kerken dragen hun gematigde standpunten nauwelijks uit. Zij lijken voornamelijk op zoek naar hun eigen identiteit. Vredeswerk, oecumene en dialoog zijn minder urgent dan de financiële en personele tekorten en het teruglopende ledenbestand. Geert Wilders draagt zijn standpunten daarentegen voortdurend uit. Hij spreekt over het ‘Joods-christelijke erfgoed’. In Nederland groeien honderdduizenden jongeren op zonder werkelijke kennis van dat zogenaamde Joods-christelijke erfgoed. Net als de Joegoslavische jongeren destijds, kunnen zij makkelijk gemanipuleerd worden wanneer zij op zoek gaan naar houvast in angstige tijden. De sterke
leiders die omhoog vallen in tijden van crisis zijn meestal niet de beste leiders. Neem George Bush: een autoritaire leider met conservatieve normen en waarden. Het christendom dat hij aanhangt is behoorlijk geradicaliseerd, inclusief het streven naar politieke doelen met desnoods gewelddadige middelen.
De zachte krachten Henriette Roland Holst geeft ons ondanks alles moed. In de laatste zin van haar gedicht verklaart zij waarom de zachte krachten uiteindelijk zullen winnen. ‘Naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.’ God is Liefde, leert het christendom. Als God Liefde is, dan zijn de zachte krachten een afspiegeling daarvan. En omdat alle mensen, ook moslims en humanisten – of zij dat geloven of niet – naar Gods beeld geschapen zijn, kunnen zij zich allemaal ontpoppen tot zachte krachten. Velen doen dat gelukkig ook, getuige de talloze acties. Overal in den lande gaan christenen, moslims en anders-gelovigen met elkaar in gesprek. Polsbandjes en lieveheersbeestjes geven uitdrukking aan een groeiend onbehagen bij alle verharding en geweld. Op
Moderamen PKN wil gesprek met Wilders Het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland heeft Wilders en de PVVfractie eind januari schriftelijk laten weten met hen te willen praten. De kerkleiding is bezorgd over de voortgaande polarisatie in de samenleving en de gevolgen van stigmatisering van hele bevolkingsgroepen door politici. Het bestuur wil met de PVV-fractie onder meer spreken over haar doelstellingen en drijfveren in het integratiedebat. ‘De aanleiding (van de brief) is onze gemeenschappelijke zorg voor een betere samenleving en de wijze waarop wij daartoe kunnen komen. Wij willen met name graag met U spreken over de relatie met de moslims en de manier waarop de verschillende benaderingen functioneren binnen de Nederlandse samenleving en wat de gevolgen daarvan zijn binnen de internationale context’, aldus de brief.
Het lieveheersbeestje is het logo van de Stichting tegen Zinloos Geweld, 071 367 22 00, www.zinloosgeweld.nl/.
www.keerwildersdelinkerwangtoe.nl kan men Wilders de linker wang toekeren onder het motto: ‘Als je iemand wil kwetsen, kwets mij dan maar.’ Dat die zachte krachten uiteindelijk zullen winnen, is niet gebaseerd op cijfers en feiten. Dat is geloof. Geloof van een heel andere orde dan het ‘Joods-
christelijke erfgoed’ van Wilders of het ‘God bless America’ van Bush. Een geloof dat het verdient om uitgedragen te worden omdat het de samenleving kan behoeden voor nog meer ellende. De zachte krachten zullen zeker winnen! Ank Muller is werkzaam bij Kerk en Vrede.
BON o Ik meld mij aan als abonnee op De Linker Wang
NAAM
ADRES
POSTCODE
PLAATS
o Ik wil bovenstaande persoon een abonnement op De Linker Wang cadeau geven. Stuur de factuur voor het abonnementsgeld naar:
NAAM
ADRES
POSTCODE
Ik ontvang een acceptgirokaart en zal daarop 12,50 betalen.
HANDTEKENING
svp zenden aan: De Linker Wang, Tarthorst 373, 6708 HM Wageningen.
15
PLAATS
maart 2008 – nr 1
Een jaar Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Zelf zorgen in Amsterdam De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) werd ruim een jaar geleden ingevoerd. De WMO regelt onder meer dat mensen die zorg nodig hebben zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. De meeste mensen willen dit graag en daarmee sluit de WMO aan op een vraag van burgers. Professionele instellingen moeten de nodige zorg verlenen, maar de wet deelt ook aan vrijwilligers en mantelzorgers een belangrijke rol toe. Tegelijk is de WMO ingevoerd omdat zijn voorgangers te duur zouden zijn, zodat de WMO met de inzet van onbetaalde vrijwilligers minstens ook de schijn wekt een besparingmaatregel op professionele hulpverlening te zijn. De Amsterdamse GroenLinkswethouder Marijke Vos heeft bezwaar gemaakt tegen het bedrag dat de gemeente ontvangt om de WMO uit te voeren, dat volgens haar te weinig is om
het recht op zorg te waarborgen. Zij vindt dat mantelzorgers en vrijwilligers alleen professionele zorg mogen aanvullen, maar niet vervangen. Kritiek is er ook op het mensbeeld van de zelfredzame burger als vertrekpunt van de WMO. De vraag is of dit wel strookt met de doelgroep van de WMO. Nieuw is het compensatiebeginsel: wie in zijn of haar sociale contacten belemmerd is door ziekte of handicap wordt door de wet door middel van voorzieningen op maat gecompenseerd. De Protestantse Diaconie Amsterdam heeft eind vorig jaar mensen uit de doelgroepen van de WMO geïnterviewd over hoe het met hen en de zorg gaat: vrijwilligers, mantelzorgers, mensen met een handicap of chronische ziekte, mensen die hulp bij het huishouden of bij het naar buiten gaan nodig hebben, dak- of thuis-
lozen. De interviews zijn gebundeld. De auteurs hopen dat deze verhalen duidelijk maken wat ‘zelfredzaamheid’ betekent voor mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben en hoe dit momenteel in Amsterdam in de praktijk uitpakt. ‘Zelf zorgen. Amsterdammers over de zorg die zij nodig hebben en verlenen.’ Auteurs: Jet Schouten (interviews) of Evelyn Schwarz (inleiding en conclusies). Uitgave/besteladres: Protestantse Diaconie Amsterdam, Nieuwe Herengracht 18, 1018 XE Amsterdam, tel 020 535 3342 of 06 20879306, www.diaconie.org. Amsterdam, november 2007. Prijs: a 5,- excl. verzendkosten. De publicatie kwam tot stand met steun van SKaN-fonds. Eén van de interviews is met toestemming hier opgenomen.
‘Het is een wonder dat ik nog rechtop kan staan’ Jet Schouten Mevrouw Bakker (72) woont in een benedenwoning. Ze ziet er voor haar leeftijd nog heel goed uit. Ze heeft een jonge en fitte uitstraling; ik had haar zeker tien jaar jonger geschat. Binnen in huis is het koud en vochtig. De papieren liggen in plastic zakjes tegen het vocht. ‘De hele buurt heeft last van vochtige vloeren. Het is een bekend probleem. Het is een vies, vochtig, schimmelig huis.’ Haar jeugdige uistraling heeft ze misschien te danken aan haar gladde huid en stralende ogen. In haar oren hangen grote gouden oorbellen. Ze lacht als een jong meisje. Aan het begin van het gesprek haalt ze drie velletjes papier tevoorschijn en dan leest ze haar gezondheidsklachten op. ‘We zijn er bijna doorheen hoor!’, giechelt ze. ‘Er is hier in de hele buurt een vochtprobleem. Er is niets aan te doen. Waarschijnlijk hebben ze de wetering die hier vroeger liep niet goed afgedamd. De woningbouw zegt dat we moeten luchten en ventileren. Maar dat helpt niets. Het water komt vanuit de grond gewoon naar boven. Het maart 2008 – nr 1
vocht trekt overal in. Als ik iets uit mijn kast wil halen dan moet ik het eerst wassen want er zit gewoon schimmel op. Zelfs aan de kapstok zijn de jassen vochtig. Ik durf hier niemand te ontvangen. Daarnaast kost het me ook heel veel energie om visite te hebben.
Bezwaarschriften Sinds mijn 12e heb ik een slechte gezondheid. Door ondervoeding en uitputting tijdens de oorlog heb ik jeugdreuma opgelopen. Toen zijn al mijn gewrichten en mijn hart drie jaar lang ontstoken geweest. Ik heb nooit zwaar huishoudelijk werk kunnen doen. Ik ben veel geopereerd in mijn leven. Ik heb een hartkleptransplantatie en een hartinfarct gehad. Ik slik dagelijks tien verschillende soorten medicijnen, alleen al voor het hart. Het was een mini-hartinfarctje hoor, laat ik nou niet overdrijven. Verder heb ik twee soorten kanker gehad, een longbloeding en een herseninfarct. Door een darmvernauwing slik ik ook medicijnen en ben ik op een speciaal dieet. Sinds 2002 heb ik een pacemaker. Er
16
is sinds kort pseudo-jicht bij gekomen. Ik heb ernstige slijtage in mijn botten. Er zitten, zeg maar, gaten in mijn skelet. Het is een wonder dat ik nog rechtop kan staan. Ik krijg twee keer in de week drie uur zorg: zes uur per week dus. Nu heb ik net een brief gekregen met de nieuwe zorgindicatie. Daarin staat dat ik nog maar 1,9 uur recht op zorg heb. Maar ze hebben de zorgindicatie bekeken op basis van mijn situatie van voor mijn borstamputatie. Dat is alweer jaren geleden! Toen kon ik nog veel meer zelf en ik was natuurlijk ook een stuk jonger. Ze hadden eigenlijk voor de nieuwe zorgindicatie een intakegesprek met mij moeten voeren, maar dat hebben ze helemaal niet gedaan. Ze hebben ook geen informatie ingewonnen bij mijn huisarts of een specialist. Ik ben hiertegen bezwaar gemaakt met twee bezwaarschriften en twintig fotokopieën.
Internationaal koken De dinsdaghulp maakt schoon. Ze is heel zelfstandig en bepaalt eigenlijk zelf wat
Foto: Edwin van Eis.
ze gaat doen. De hulp op vrijdag doet de boodschappen voor de hele week. Van tevoren maak ik dan een lijstje. Soms komt de vrijdaghulp niet opdagen. Dat is echt vreselijk hoor. Als de schoonmaakhulp een keer niet komt, vind ik dat niet zo erg. Het wordt hier toch niet zo snel vies. Maar boodschappen heb ik echt nodig. En het lukt me gewoon niet meer om zelf boodschappen te doen. Vooral tijdens de vakantieperiodes of de feestdagen komt de vrijdaghulp vaak niet opdagen. Ik vraag dan weken van tevoren of de hulp extra boodschappen wil halen. Dat er telkens iemand anders komt, vind ik ook vervelend. Ik moet elke keer vragen: kent u de buurt? Je moet het elke week uitleggen; daar zit de groenteboer, daar zit de super. Het is altijd weer afwachten wie er komt. Of een Nederlandse studente die vraagt: ‘mevrouw, wat is andijvie?’ Ik heb ook een keer een Thaise hulp gehad. Die vroeg of ik het boodschappenlijstje wou voorlezen. Ik dacht: die is haar leesbril vergeten of zo.
Bleek dat ze alleen Thai kon lezen. Toen heeft ze het hele lijstje in het Thai vertaald. Nou dan ben je wel even bezig. Ik maak elke week verse soep van bouillon. Ik kook altijd lekker internationaal voor mezelf. Ik ben niet zo dol op aardappelen, vlees, groenten. Ik heb deze week een Italiaanse week, vorige week had ik een Chinese week, enzovoort. Ik kook wel zelf, maar de vrijdaghulp moet alles voorsnijden. Dat bewaar ik dan de hele week in de koelkast. Ik kook één keer in de week uitgebreid. Ik maak dan een basis voor de rest van de week. Ik eet wel elke dag verse rauwkost. Dat heb ik nodig voor mijn dieet.
Geen visite De laatste maanden ben ik heel erg achteruitgegaan. Het kost me ontzettend veel moeite om te lopen, mezelf aan te kleden en te wassen. Ik sta dan heel erg te hijgen. Ik douche niet eens meer elke dag, want dat is me te vermoeiend. Na elke activiteit
17
moet ik even rusten of slapen. Ik doe heel weinig per dag. Ik probeer elke dag naar buiten te gaan, maar het moet wel windstil en niet te koud zijn. Ik dwing mezelf om een brief op de hoek te posten. Dan moet ik tijdens dat kleine stukje onderweg drie keer rusten. Ik heb één zoon. Hij heeft een bijna dove vrouw en twee slechthorende kinderen. Daar heeft hij het heel druk mee. Ze wonen niet in de buurt. Hij heeft nauwelijks tijd voor mij. Hij heeft nog niet eens tijd gehad om de spullen van zijn overleden vader op te ruimen die in 2003 is overleden. Ik zie mijn zoon eens in het half jaar. Ik belde hem laatst op. Ik was ten einde raad en vroeg hem om hulp. Maar helaas, hij kon niet komen. Ik kan ook niet met mijn schoondochter en kleinkinderen communiceren of telefoneren, want ze zijn alle drie doof of slechthorend. Verder heb ik wel veel vrienden, maar die zijn ook allemaal op leeftijd. Ik zie ze nooit meer, maar we bellen wel veel. maart 2008 – nr 1
Foto: Edwin van Eis.
Ik zie de buurvrouw eens in de twee weken. We kijken elke morgen of elkaars slaapkamerdeuren openstaan. Dan weten we van elkaar dat we nog leven. Er komt nooit iemand op visite. Verder zie ik niemand, ik ben geheel verstoken van mantelzorg.
Stadsmobiel Als ik naar het ziekenhuis moet, dan ga ik met de Stadsmobiel. Nou, die gaat de hele stad door! Je komt dan veel te laat. Er is gewoon niet mee te werken. Ik moest laatst om 9 uur in het ziekenhuis zijn. Ik had voor de terugreis een bus om half 12 besteld. Maar ik kwam pas om half 12 aan; ik kon bijna niet meer opstaan of lopen. Ik heb de hele stad gezien. Ik heb de route opgeschreven en een klacht ingediend. Laatst zat er een oude man in de bus. Ze deden hem niet eens de riem om. Dat heb ik maar gedaan, anders was die man zeker uit zijn stoel gevallen. Ze maart 2008 – nr 1
scheuren soms gevaarlijk hard de stad door.
verdieners. Ik kan het dus ook niet aan hun vragen.
‘Ik verveel me niet. Overdag ruim ik van alles op, maar alles gaat in vertraagd tempo. Ik ga wel nog naar de kerk; gemiddeld drie keer in de maand. Ik doe vrijwilligerswerk bij de gehandicaptenadviesraad. Ik doe daar dingen die ik vanaf huis kan doen. Je doet wat voor een ander. Kijk, ik moet niet de hele tijd met mezelf bezig zijn. Verder probeer ik naar bijeenkomsten te gaan; binnenkort is er bijvoorbeeld een bijeenkomst over de WMO. Vroeger ging ik nog wel naar de bibliotheek. Dan ging ik met de Stadsmobiel. Als ik dan heel lang moest wachten, dan pakte ik de tram. Maar dat lukt me nu ook niet meer. Ik kan het ook aan niemand vragen om me ergens naartoe te brengen. Ik heb nog wel een zus, maar die heeft zelf ook gezondheidsklachten. Mijn buren zijn zelf oud of gehandicapt, of het zijn twee-
Volgens die nieuwe zorgindicatie – waar ik bezwaar tegen heb aangetekend – heb ik dus nog maar 1,9 uur per week recht op zorg. Ik moet die zes uur in de week weer terug krijgen. Dat heb ik echt nodig, hoor! Ik ben nu de hele tijd bezig met die papieren en met het bezwaar. Het is om stapelgek van te worden. Ik overleg met een jurist die gespecialiseerd is in de WMO. Hij zei dat ik het indicatierapport moest aanvragen aan de hand waarvan zij het besluit hebben genomen. Dat heb ik gedaan. Het kost me allemaal zoveel energie, die ik wel beter had kunnen gebruiken. Als die 1,9 uur zorg per week zou ingaan, dan kan ik wel meteen onder de groene zoden gaan liggen. Dan red ik het echt niet meer.’
18
‘We komen van onze leiders, eenmaal verkozen, nooit meer af’ Hans Feddema
Ik voel me senang in Afrika en ik mag Afrikanen. Het zijn warme mensen. Maar de wijze waarop hun politieke elites met macht omgaan, roept weerzin op. Zeker wanneer het leidt tot geweld en etnische zuivering, zoals nu in Kenia. Is dit te herleiden tot de Afrikaanse stamhoofdtraditie of tot kinderziektes van een jonge democratie? Schort er wellicht iets aan de huidige structuren van democratie? Speelt hier parten, dat de meeste politieke leiders voortkomen uit een autoritair geleide guerrilla? Of hebben politici als Mugabe ‘grote ego’s’? Ik ben net terug van een lang bezoek aan zuidelijk Afrika. Ik was te gast bij universiteitsvrienden in Johannesburg, toen vlak voor de jaarwisseling het geweld in Kenia op het tv-scherm kwam. Het was, met bovenstaande vragen, een terugkerend onderwerp van gesprek. Ook omdat niet lang ervoor het geruchtmakende ANC-congres te Polokwane plaats vond, dat president Thabo Mbeki niet herkoos tot ANC-leider. En omdat ik in het mooie Namibië tevens merkte, hoe de alleenheersende SWAPO steeds meer weerstand oproept, zeker nu ze zich in allerlei bochten wringt om de sympathie oproepende afscheiding van de SWAPO, namelijk de Rally for Democracy and Progress (RDP), in ‘de hoek te zetten’. Voor zover etniciteit hierbij een rol speelt, is die in elk land weer anders. De ene stam paste zich meer aan het moderne levenspatroon van de koloniale tijd aan of had een grotere rol in de bevrijdingsbeweging dan de andere. Evenwichtige politieke leiders, die niet primair op eigen macht uit zijn, zorgen ervoor dat die verschillen glad worden gestreken. Dus dat er een soort nationaal eenheidsgevoel ontstaat. Welnu, hier lijkt het te wringen in de meeste Afrikaanse landen. Ook in Zuid-Afrika. Spreekt Desmond Tutu van een ‘regenboognatie’, Mbeki zal dat nooit doen. Hij heeft het meer over zijn machtsmiddel het ANC. Mbeki heeft bij verre niet
het charisma van Mandela. Maar erg is dat hij zijn macht meer gebruikt voor intriges dan voor een sociaal en op eenheid gericht beleid. Dat er nu en dan locale spontane onlusten van armen zijn, is een teken aan de wand. Geen of weinig Afrikaanse landen kennen een verzorgingsstaat, maar het ernstige is dat er niet of nauwelijks initiatieven zijn in die richting. Dat dit niet het geval is in het Zimbabwe van Mugabe, is nog te begrijpen. Maar waarom niet in Kenia of het rijke Zuid-Afrika? Kibaki en Mbeki zijn kennelijk met andere dingen bezig geweest. De eerste dankt het aan zijn tegenspeler Raila Odinga, dat hij in 2002 president kon worden. Een Memorandum of Understanding, waarin Kibaki aan Odinga een meer democratische grondwet en het premierschap toezegde, bleek echter al gauw een vodje papier. Eenmaal aan het bewind wilde Kibaki niets meer van een machtige premier naast zich weten en liet hij de toezeggingen aan Odinga voor wat ze waren. Kenia werd snel een ‘een-leiderstaat’ met alles wat er bij hoort, zoals vriendjespolitiek en patronage. Alsof de dagen van het een-partijsysteem weer waren teruggekeerd. Een universiteitsdocent te Harare zei me eens: ‘Vooral jullie sociale wetenschappers hebben ons het Oost-Europese een-partijsysteem door de strot geduwd, waardoor we nu van onze leiders, eenmaal verkozen, nooit meer afkomen’. Er is in de jaren ’90 na de val van de Muur verzet gekomen tegen dit systeem. In veel Afrikaanse landen is nu formeel sprake van meerdere partijen, maar de praktijk verschilt weinig van vroeger. De oppositie wordt, indien niet sterk tegengewerkt, hooguit gedoogd. Ook in Zuid-Afrika, waar het ANC de dienst uitmaakt, is de regering weinig vriendelijk tegenover de oppositie. Opmerkelijk is, dat Mbeki in de onderhandelingen voor hij aantrad, het idee van een premier naast zich meteen van tafel veegde. De macht delen wil hij niet. Dat nu lijkt kenmerkend voor de lei-
19
ders in Afrika. Ze gedragen zich te veel als ‘absolute vorsten’ met allerlei getrouwen vanuit de partij en het patronagesysteem om zich heen, ook al is er in naam sprake van democratie. Allerlei machinaties lijken dan nodig om ‘absoluut vorst’ te blijven, bijvoorbeeld door oppositiepartijen ‘knockout’ te slaan, op grote schaal stemmen te kopen, anderszins te frauderen of gewoon de verkiezingen voor gewonnen te verklaren. En ook door omstreden collega’s in buurlanden de hand boven het hoofd te houden. Wat hieraan te doen? Het westen moet niet ‘aanpappen met’ machthebbers van ‘eenleiderstaten’, zoals de Amerikanen te veel deden met Kibaki en de EU met Mugabe. Al was het maar alleen om duidelijk te maken, dat ‘een-leiderstaten’ weinig met democratie hebben te maken en grote sociale onvrede geven. Ten tweede zouden we via dialoog en druk bij de elite een proces van bewustwording op gang kunnen proberen te brengen over verandering van de politieke structuren. Geeft het districtenstelsel fraude extra kans, zoals in Kenia, waarom dan niet zoeken naar alternatieven zoals het evenredigheidsstelsel. Als machthebbers het moeilijk vinden na een tijd terug te moeten treden uit de schijnwerpers, waarom dan niet de oppositieleider veel meer status en invloed geven, waardoor het minder erg is een keer de verkiezingen te verliezen? Of, als Afrikaanse presidenten zich te veel als ‘absolute vorsten’ gedragen, waarom het dan niet proberen met een symbolische president, zoals die in Duitsland, en dan een premier voor vier jaar het werk te laten doen? Er zal in deze iets moeten wijzigen. Anders zal onnodig bloed vloeien of het etnisch zuiveren blijven aanhouden.
maart 2008 – nr 1
Exegese
Zoelaikha: verliefd op de profeet Joesoef Martha Frederiks
Het is bekend dat de Koran en de Bijbel verhalen over dezelfde personen bevatten. Maar die verhalen verschillen vaak nogal sterk, en ook de interpretatie van de verhalen loopt nogal uiteen. De vrouw van Potifar, lid van de hofhouding van een Egyptische farao, is zo’n voorbeeld. In de Bijbel verhaalt Genesis 39 dat zij Jozef wilde verleiden maar na zijn afwijzing hem in de gevangenis liet belanden. Martha Frederiks beschrijft hoe het verhaal in de Koran verloopt. In de Koran worden niet veel vrouwen bij naam genoemd. Alleen Marjam, moeder van de profeet Isa, komt die eer toe. Dat wil echter niet zeggen, dat in de Koran geen vrouwen voorkomen: de vrouw van Adam wordt een aantal malen genoemd en natuurlijk de beroemde koningin van Saba’ (ook wel: Sheba, waarschijnlijk een plek in Zuiden van Jemen). In de traditie van hadith, tafsier en kisas al-anbijaa’ (letterlijk: de geschiedenissen van de profeten, een genre van stichtende en vermakelijke verhalen over de profeten) wordt vaak uitgebreider op deze vrouwen ingegaan en worden ze – positief of negatief - gebruikt als rolmodellen voor vrouwen.
Groot kwaad of grote liefde? Eén van de vrouwen die in de Koran naamloos blijft, maar over wie uitgebreid in de tafsier en de kisas al-anbijaa’ werd geschreven, is de vrouw van de Aziz (een titel die vaak is vertaald als ‘excellentie’) uit soera Joesoef. Ze is ook wel bekend als ‘de vrouw die op de profeet Joesoef verliefd werd’. De moefassir (koranexegeet) Baidawi noemt haar Ra’il, terwijl ze bij Ibn Kathier Zoelaikha heet. Vooral onder deze naam is ze bekend geworden. De uitleggers waarderen Zoelaikha’s liefde voor Joesoef verschillend. De Turkse schrijfster Elif Shafak stelt: ‘In de geschiedenis van Islam is misschien geen enkele vrouw zo veel en zo breed ge(mis)interpreteerd als Zoelaikha – de mooie maar trouweloze vrouw van Potifar in het verhaal van Joesoef. (…) Door de eeuwen heen werd Zoelaikha, in de ogen van conservatief denkende mensen, gezien als een verwerpelijk symbool van lust, hedonisme en – uiteindelijk – vrouwelijk kwaad. Zo verdorven als Zoelaikha werd beschouwd door conservatieve Moslims, zo totaal anders werd ze door Soefis gezien. Voor de soefi is Zoelaikha simpelmaart 2008 – nr 1
weg iemand die tot over haar oren verliefd is.’ Wie was Zoelaikha nu precies? Wat zegt de Koran en de kisas al-anbijaa’ over haar? Drie uitleggers kunnen fungeren als gids: Tha’labi (11e eeuw), Kisa’i (waarschijnlijk 12e/13e eeuw) en Djami (15e eeuw). Van Ishaak Ahmad ben Moehammad ben Ibrahim al-Tha’labi wordt wel gezegd dat hij de eerste persoon was die een kisas al-anbijaa’ verzameling maakte. Tha’labi besteedt in zijn verhalen veel aandacht aan de verantwoording van zijn bronnen en laat verschillende overleveringen en interpretaties naast elkaar staan. Moehammad ben Abdallah al-Kisa’i is vooraleerst een meester-verteller, die een doorlopend – en spannend – verhaal over Joesoef en Zoelaikha wil vertellen. Hakiem Noerridien Abdoerrahmaan Djami tenslotte is een mysticus uit de 15e eeuw die het verhaal van Joesoef en Zoelaikha gebruikt om aan zijn leerlingen de zoektocht van de ziel naar God te onderwijzen.
Gescheurd hemd Het verhaal over Zoelaikha is te vinden in de Koran in soera Joesoef 23-34. Daar wordt verteld dat Joesoef als slaaf in Egypte komt te werken in het huis van de Aziz. En de soera leest: (23) En zij in wier huis hij was probeerde hem te verleiden en ze sloot de deuren en zei: ‘Kom maar hier’. Hij zei: ‘Dat verhoede God. Hij die mijn heer is heeft mij goed ondergebracht. De onrechtplegers zal het niet welgaan.’ (24) Maar zij begeerde hem en hij zou haar begeerd hebben als hij niet het bewijs van zijn Heer had gezien. Zulks opdat Wij het kwaad en de gruwelijkheid van hem afwendden. Hij behoorde tot Onze uitverkoren dienaren.
20
(25) En zij renden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren en zij troffen haar meester bij de deur aan. Zij zei: ‘De vergelding voor iemand die jouw familie kwaad wil doen is toch dat hij gevangen gezet wordt of een pijnlijke bestraffing?’ (26) Hij zei: ‘Zij probeerde mij te verleiden.’ En een getuige uit haar familie getuigde: ‘Als zijn hemd van voren gescheurd is, dan is zij oprecht en behoort hij tot de leugenaars. (27) Maar als zijn hemd van achteren gescheurd is, dan liegt zij en behoort hij tot de oprechten.’ (28) En toen hij zijn hemd zag, dat het van achteren gescheurd was, zei hij: ‘Dat is weer een list van jullie vrouwen; jullie listen zijn geweldig.’ (29) ‘Joesoef, houd je daar niet mee bezig. En jij vrouw, vraag om vergeving voor je zonde; jij bent wel een van hen die verkeerd gedaan hebben.’ 1 Het verhaal is daarmee echter nog niet uit. Om een schandaal te verkomen wordt de zaak gesust, maar het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje: Zoelaikha is verliefd op een lid van haar personeel! Daarop besluit Zoelaikha maatregelen te nemen (v. 30-34). Ze nodigt een aantal van de roddelaarsters uit, richt een maaltijd aan en geeft ieder van de aanwezige vrouwen een mes in handen. En terwijl de dames hun fruit zitten af te schillen, laat Zoelaikha Joesoef ten tonele verschijnen. De gevolgen zijn dramatisch: ‘Lieve help!’ roepen ze uit, ‘Dit is geen mens, dit is niets minder dan een engel’ (vrij naar vers 31). En plastisch wordt beschreven hoe de dames alleen nog maar oog voor Joesoef hebben, met als gevolg dat ze zich in de vingers snijden. Zoelaikha ziet daarmee haar reputatie rechtgezet. Immers, het bewijs is geleverd: geen enkele vrouw zou een dergelijke man kunnen weerstaan. En ze zegt: ‘En dat is hij nu over wie jullie mij verwijten hebben gemaakt. Ik heb inderdaad geprobeerd hem te verleiden, maar hij heeft weerstand geboden. Maar als hij niet doet wat ik van hem verlang dan zal hij gevangen gezet
worden.’ (vers 32) En zo belandt Joesoef, die conform zijn profetische onkreukbaarheid Zoelaikha blijft afwijzen, uiteindelijk in de gevangenis. Wanneer de farao hem jaren later over droomuitleg wil consulteren en hem daartoe uit de gevangenis laat ophalen, eist Joesoef eerst publiek herstel van zijn reputatie (vers 50-52). Zowel Zoelaikha als dames uit de stad bekennen daarop dat Joesoef vals is beschuldigd en zo is Joesoefs publieke eer weer hersteld.
blijkbaar is ze Jozef al die jaren trouw gebleven. En zo laat Tha’labi de episode van de verleiding van Jozef door Zoelaikha toch nog uitlopen op een liefdesverhaal. In de kisas van Tha’labi verschijnt naast Joesoef Zoelaikha als een tweede hoofdpersoon op het toneel: een mooie jonge vrouw, die gehuwd is met Potifar. Tha’labi
niet met haar. En het is de daad, niet de gedachte die telt. Bij Tha’labi lijkt het verhaal van Joesoef en Zoelaikha vooral te dienen als bemoediging dat voor de ‘gewone’ gelovigen dat ook profeten en vrouwen van profeten aan verzoekingen en verleidingen ten prooi vallen. Maar diegenen, die God oprecht
Het verhaal van Joesoef en Zoelaikha is onderdeel van de vertelling in soera Joesoef, die binnen de Koran een unieke plaats inneemt. De Koran zelf noemt soera Joesoef ‘het mooiste verhaal’ (12:3). Binnen dit ‘mooiste verhaal’, dat gaat over de beproevingen die de nabi (profeet, red) Joesoef ondervindt, vormt de verleidingsscène door Zoelaikha een van de meer smeuïge episoden.
De daad, niet de gedachte Dit verhaal heeft daarom in de geschiedenis veel aandacht gekregen. Gayane Merguerian en Afsaneh Najmabadi laten bijvoorbeeld zien dat Tabari in zijn commentaar op soera Joesoef ongeveer een kwart van de tekst besteedt aan de 11 verzen die met Zoelaikha te maken hebben. Ook in de kisas al-anbijaa’ wordt veel aandacht gegeven aan de verleidingsscène. Zo beschrijft Tha’labi in zijn kisas hoe Zoelaikha vanaf het eerste moment verliefd wordt, omdat Joesoef ‘buitengewoon aantrekkelijk’ is. Zoelaikha probeert daarop Joesoef te verleiden, maar hij weerstaat haar, zij het met moeite. Uitgebreid beschrijft Tha’labi de verleidingsscène en langdurig gaat hij in op de vraag hoever de beiden nu precies zijn gegaan in hun intimiteit. Ver, zo weet Tha’labi te melden: de kleren waren losgeknoopt en Joesoef ‘lag met haar zoals een man met zijn vrouw ligt’. Echter, dankzij de interventie van de engel Gabriel worden beiden voor zondigen behoedt. Tha’labi laat zijn verhaal met een nietkoranisch staartje eindigen. Als Joesoef na zijn tijd in de gevangenis in ere wordt hersteld, ontmoet hij Zoelaikha opnieuw en huwen ze. Zoelaikha blijkt dan toch geen vrouw van lichte zeden, die uit verveling het ene avontuurtje na het andere is aangegaan: ze is nog maagd in haar huwelijksnacht. Haar liefde voor Jozef was misschien misplaatst – ze was immers een getrouwde vrouw – maar oprecht. En
Rembrandt: De vrouw van Potifar beschuldigt Jozef.
laat in zijn verhaal de ambiguïteit van de hoofdrolspelers staan: geen van beiden zijn uitgesproken goed of uitgesproken slecht. Daardoor worden ze menselijke en sympathieke figuren. Ter verdediging van Zoelaikha voert Tha’labi aan de Zoelaikha’s echtgenoot ‘niets met vrouwen had’, waardoor Zoelaikha’s gedrag weliswaar laakbaar, maar wel begrijpelijk wordt. Ook Joesoef is bij Tha’labi een gewone man van vlees en bloed die – hoewel profeet – niet onberoerd blijft bij zoveel vrouwelijk schoon. Zoelaikha is weliswaar een ‘test’ die hij als profeet moet doorstaan, maar Tha’labi laat er geen misverstand over bestaan dat Joesoef zich onaangenamer beproevingen had kunnen voorstellen. Echter, zo weet hij te vermelden, hoewel Joesoef naar Zoelaikha verlangde, sliep hij
21
willen dienen, mogen geloven dat God, net als bij Joesoef, zal interveniëren voor het echt uit de hand loopt.
Waarschuwing Een heel andere draai geeft Kisa’i aan het verhaal. Zoelaikha is bij Kisa’i de slechte wellustige vrouw die maar één doel heeft: Joesoef verleiden. Ze dringt erop aan hem aan te kopen en probeert hem vanaf het begin te verleiden. Als dat niet onmiddellijk lukt, laat ze een ‘huis van vreugde en genot’ bouwen, waarop compromitterende schilderingen van Joesoef en Zoelaikha in intieme poses zijn aangebracht. Daar verleidt ze hem. Als de ontmoeting niet verloopt zoals gepland, dreigt ze met zelfmoord. Wanneer Joesoef dat probeert te verhinderen, werpt ze zich op hem en maart 2008 – nr 1
>> Verliefd op de profeet Joesoef >>
randt hem aan. Betrapt door haar echtgenoot wijst ze rücksichtslos Joesoef als schuldige aan, die zich daarmee de woede van Potifar op de hals haalt. Gelukkig intervenieert een getuige en blijft Joesoef ongedeerd. Later, als Joesoef haar voor haar vriendinnen opnieuw afwijst, laat ze hem uit wraak naar de gevangenis sturen. Pas veel later, als ze door omstandigheden tot de bedelstaf is vervallen, komt ze tot inkeer. Ze krijgt berouw en vraagt God om vergeving. Daarop ontmoet Joesoef haar opnieuw en huwt met haar. Bij Kisa’i lijkt het hele verhaal een uitleg te zijn van het koranvers ‘Dit is weer een list van jullie vrouwen en jullie listen zijn geweldig.’ Zoelaikha is een intrigante, een typische slechte vrouw, die – zoals alle vrouwen – gelovige mannen tot het kwaad wil verleiden. Haar ongebreidelde seksuele driften zetten haar aan tot de meest verwerpelijke dingen. Joesoef is in deze qisas zowel slachtoffer als de held die de zonde weet te weerstaan. Dit verhaal lijkt te dienen als waarschuwing voor de gelovigen om niet ten prooi te vallen aan ‘slechte vrouwen’, maar op hun hoede te zijn voor seksuele verleidingen. Ze lijken te benadrukken dat vrouwelijke seksualiteit een bedreiging voor mannen is. Dit gevaar kan echter onschadelijk gemaakt worden binnen de kaders van het huwelijk.
Zoektocht Totaal anders is de novelle van de soefi Djami. In dit geschrift staat Zoelaikha’s liefde voor Joesoef centraal. Djami gebruikt die liefde als symbool voor de totale toewijding die van een soefi-leerling wordt verwacht in zijn zoektocht naar God. Het verhaal vertelt hoe Zoelaikha als jong meisje droomt van een mooie man, die Aziz van Egypte is. In haar zoektocht naar deze man laat ze zich uithuwelijken aan de Aziz die bij aankomst niet haar droomfiguur, maar een vreemde blijkt te zijn. Wanneer Joesoef dan uiteindelijk als slaaf in Egypte belandt, herkent Zoelaikha hem en koopt hem. Na verloopt van tijd probeert ze hem te verleiden, maar Joesoef weert haar af. Uit boosheid laat ze hem gevangen zetten, denkend dat hij dan wel van gedachten zal veranderen. Niets is minder waar en de scheiding is definitief. Jarenlang geeft Zoelaikha, nu inmiddels weduwe en oud en blind geworden door haar verdriet, haar bezittingen uit maart 2008 – nr 1
Pentekening van Rembrandt: Jozef en de vrouw van Potifar
om nieuws van Joesoef te horen. Totaal verarmd woont ze ten slotte in een hutje langs een weg. Als ze op een dag hoort dat Joesoef zal passeren, bidt ze tot haar afgodsbeeld om even te mogen zien, zodat ze Joesoef zal aanschouwen. Maar Joesoef komt voorbij en Zoelaikha blijft blind. Daarop gooit ze in woede haar afgodsbeeld kapot en roept de ene God aan. Joesoef hoort dit gebed, vindt haar, herstelt haar schoonheid en haar gezichtsvermogen en eindelijk zijn beide geliefden verenigd. Bij Djami staat Zoelaikha voor de moeizame zoektocht van een soefi-leerling naar eenwording met God. Zoelaikha laat zich echter van haar missie afleiden door de schijnwereld: ze wordt verliefd op Joesoef vanwege zijn uiterlijk en niet vanwege wie hij is: een profeet die haar de weg naar God wijst. Pas als ze dat ontdekt, wordt ze gelukkig. Joessoef is bij Jami verbleekt tot een personage op de achtergrond.
Tekst groter Het verhaal van Jozef en Zoelaikha is een verhaal dat de fantasie van mensen blijft prikkelen. Uit de elf verzen in de Koran is een veelvoud aan verhalen en interpretaties voortgekomen en nog altijd verschijnen nieuwe versies en interpretaties van dit verhaal.2 Soms wordt Zoelaikha afgeschilderd als een ‘slechte wellustige vrouw’, soms verbeeldt zij de onbegrensde liefde, soms ook is ze een gewone vrouw van vlees en bloed zoals er miljoenen op deze
22
aarde rondlopen. Maar, zo besluit Barbara Stowasser haar hoofdstuk over Zoelaikha, misschien is dit wel een van de belangrijkste lessen voor de gelovigen: dat hoeveel verklaringen van de Koran er ook mogelijk zijn, de tekst zelf altijd weer groter blijkt dan de som van al haar interpretaties. Prof. dr. Martha T. Frederiks is bijzonder hoogleraar Missiologie, vanwege Stichting de Zending der Protestantse Kerk in Nederland.
Noten 1 De korancitaten komen uit de vertaling van F. Leemhuis, De Koran, Houten: Fibula 1989. 2 Zie bijvoorbeeld Barbara Stowasser, Women in the Qur’an, Traditions, and Interpretation, 54-56; zij noemt bijvoorbeeld Said Qutb, die het verhaal ziet als allegorie voor de relatie van de moslimgemeenschap ( Jozef) met de wereld (jahiliyya/ Zoelaikha).
Onder ogen Klaas van der Kamp algemeen secretaris Raad van Kerken Drs. ing. Klaas van der Kamp is per 1 maart 2008 benoemd tot nieuwe algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland. Van der Kamp (48) is predikant van de Protestantse Kerk in Nederland. De laatste vijf jaar was hij als uitgever actief met de De Nieuwe Bijbelvertaling. Eerder werkte hij onder meer als adjunct-hoofdredacteur bij het Friesch Dagblad, als gemeentepredikant in de hervormde gemeente Zwaagwesteinde en als hoofd corporate communicatie bij de Protestantse Kerk in Nederland. Hij was verder onder meer voorzitter van het curatorium van de Theologische Universiteit in Kampen en bestuurslid van de IKON. Van 1994 tot 1999 was hij voorzitter van de Provinciale Raad van Kerken in Overijssel/Flevoland. Van der Kamp volgt ds. Ineke Bakker op, die deze functie van 1995 tot 2007 vervulde. Daarvoor hebben dr. Herman Fiolet (1968-1985) en ds. Wim van der Zee (1985-1995) als secretaris gewerkt.
agenda Keller is belijdend lid van de PKN en actief in de gemeente van de Westerkerk in haar geboortestad Amsterdam. In het volgende nummer van De Linker Wang zal een interview met Keller te lezen zijn.
Geloofwaardige Economie Economie gaat niet alleen over cijfers, groeiende welvaart en onze concurrentiepositie in de wereld. Economie gaat vooral om het welzijn van mensen wereldwijd en over zorg voor natuur en milieu. Daarbij spelen niet-materiële waarden een grote rol. Die waarden komen vaak voort uit het geloof van mensen. Vanuit de gedachte dat economie meer is dan economische groei voert Stichting Oikos in het programma Werken aan een Geloofwaardige Economie zes projecten uit voor en door de kerken. In deze projecten gaat het over maatschappelijk verantwoord ondernemen, de effecten van economische globalisering en de invloed van de Europese Unie op Nederland. Meer informatie op www.geloofwaardige-economie.nl.
Conferentie ‘Een comfortabele waarheid’ over economische groei
Marloes Keller benoemd in centraal comité Wereldraad van Kerken Het centraal comité (algemeen bestuur) van de Wereldraad van Kerken heeft in januari Marloes Keller (33) tot lid benoemd nadat ze in 2007 was voorgedragen als kandidaat door de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Inmiddels heeft Keller van zich doen spreken. Op haar initiatief heeft de Wereldraad van Kerken de lidkerken half februari opgeroepen meer aandacht te besteden aan de dialoog met de islam en andere godsdiensten en met elkaar ervaringen over de contacten met andere religies te delen. Keller verwees onder meer naar de komende film van Geert Wilders over de Koran. Een Indonesische dominee had haar gezegd de gevolgen in zijn land te vrezen. De commissie voor samenlevingszaken van de Wereldraad zal de komende tijd aandacht aan het debat over de islam besteden. De Wereldraad van Kerken vertegenwoordigt een wereldgemeenschap van ruim 340 kerken in honderd landen, waarbij 550 miljoen christenen zijn aangesloten. Keller studeerde religie en levenbeschouwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze was van 2000 tot maart 2003 redacteur van de RKK-website katholieknederland.nl. Thans werkt ze bij de IKON, waar ze verantwoordelijk is voor onder meer religieuze internetprojecten. Ze is sinds enkele jaren betrokken bij oecumenische activiteiten van de PKN. In 2005 was zij namens de PKN gedelegeerde naar de Assemblee van de Reformed Ecumenical Council. Ook is zij lid van de POV Oecumene, een adviescollege voor het oecumenisch werk van de PKN. Marloes
Ruim driehonderd mensen namen op 10 januari in Tilburg deel aan een conferentie ‘Een Comfortabele Waarheid’ over de schaduwzijden van economische groei. Het was de grootste bijeenkomst over dit onderwerp ooit in Nederland en Vlaanderen gehouden. De Amerikaanse politiek-econoom Susan George opende de conferentie met een indringend betoog waarin zij opriep tot urgente vorming van een soort wederopbouwplan om de mondiale economische verhoudingen duurzaam en rechtvaardig te maken ‘nu het nog net kan’. Vier vooraanstaande economen uit Vlaanderen en Nederland bespraken daarna de problemen van de huidige economie en de manier waarop die gemeten wordt. Iedereen verklaarde de indicator BBP (maat voor nationaal inkomen) voor onvolkomen, sommigen vonden de maatstaf zelfs rijp voor vervanging. Ze benadrukten de noodzaak te werken aan een conversie van de economie. In zeven werkgroepen werd vervolgens gediscussieerd over onderwerpen als meetmethodes, landbouw en herverdeling. Aan het afsluitend debat namen vooraanstaande vertegenwoordigers van politieke partijen en sociale organisaties deel, waaronder FNV-voorzitter Agnes Jongerius, PvdA-parlementslid Diederik Samson, GroenLinks fractievoorzitter Femke Halsema, Tom Willems van het ACV en Geert Janssens van het Vlaamse Verbond van Kristelijke Werknemers. Hoewel er geen voorstellen tot concrete oplossingen kwamen, verklaarden alle forumleden, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de vakbeweging, hoge prioriteit te hechten aan de noodzaak van een effectief milieubeleid vanuit een doorleefde urgentie en met oog voor solidariteit tussen arm en rijk. De aanwezige politici onderstreepten die urgentie door te verklaren dat het toegroeien van de economie naar meer duurzaamheid en solidariteit boven het behoud of de groei van het bestaand nationaal inkomen mocht prevaleren. Gedetailleerde verslagen van de conferentie verschijnen op de website www.economischegroei.net.
17 Maart 2008:
‘Economie in dienst van de schepping’ Conferentie over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van kerken, georganiseerd door de Stichting Oikos in samenwerking met de onderzoeksgroep Religie, Economie en Arbeid van de Radboud Universiteit. Plaats: aula Radboud Universiteit, Comeniuslaan 2, Nijmegen. Deelname kosteloos. Meer informatie en aanmelding tot 10 maart 2008 op de website www. geloofwaardige-economie.nl of bij Oikos op (030) 236 15 00. Tijdens de conferentie wordt een essaywedstrijd uitgeschreven. Stichting Oikos daagt studenten (universitair/hbo) uit om hun ideeën over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de kerken in deze tijd bij te dragen in de vorm van een essay. Deelnemers kunnen uit drie aandachtsgebieden kiezen: 1. Voedselvoorziening en milieu; 2. Klimaatverandering en armrijk verhoudingen; 3. Arbeid en zingeving. De essays moeten uiterlijk 30 juni 2008 worden ingeleverd.
17 maart 2008:
Lezing Climate, Scarcities and Development
Jan Pronk spreekt over energie, water en voedsel over de relatie tussen klimaat, schaarste en ontwikkeling. 18:00-19:30 uur, Auditorium, Eisenhowerlaan 120-II, Den Haag - Gratis. Organisatie: Society for International Development.
22 maart 2008:
Landelijke manifestatie tegen racisme
Nederland Bekent Kleur organiseert dit protest tegen het huidige intolerante klimaat in Nederland, waaronder de voortdurende discriminerende uitlatingen door de PVV van Geert Wilders. Ihkv. de VN-dag tegen racisme. 13:00-14:30 uur, Dam, Amsterdam.
24 maart:
Wij laten Irak niet lopen! – vredeswandeltocht Het Platform tegen de ‘Nieuwe Oorlog’ organiseert ruim vijf jaar na het begin van de Irak-oorlog een ruim tien kilometer lange vredeswandeltocht van Delft naar Den Haag.
28 maart:
Symposium Vrijheid in verdeeldheid
Vormt religie een struikelblok bij tolerantie in een democratie? Religieuze overtuigingen met hun waarheidspretenties lijken tolerantie immers uit te sluiten. Of is religie juist een voorwaarde voor een tolerante, democratische samenleving? Organisatie: Radboud Universiteit Nijmegen. Plaats en tijd: Idazaal, Juffrouw Idastraat 2, Den Haag, 15.00 - 17.00 uur. Toegang gratis, inschrijven verplicht.
Meer agenda op de internetsite van De Linker Wang: www.linkerwang.nl
23
maart 2008 – nr 1
Column
De verlichte zelfmoordterrorist Christian Jongeneel
Op mijn bureau belandde het najaarsnummer van Beweging, het tijdschrift van de stichting voor reformatorische wijsbegeerte. ‘Islam en technologie’ stond er met grote letters op de omslag. Dat wilde ik wel lezen. Het bleek te gaan om de afscheidsrede van Egbert Schuurman als hoogleraar filosofie in Wageningen. In Delft en Eindhoven, waar hij ook prof was, had hij vijf jaar geleden al afscheid genomen. Schuurman onderscheidt drie stromingen binnen de islam, al naar gelang hun reactie op westerse technologie. Ten eerste zijn er de fundamentalisten, die zowel de technologie als westerse ideologie van de Verlichting afwijzen. Daartegenover staan degenen die op beide fronten open staan, meestal de politieke en economische elite. En dan is er nog een middengroep, die geen tegenstander is van technologische vernieuwing, maar wel vindt dat die gepaard moet gaan met spirituele vasthoudendheid. Westerse invloeden mogen de grondvesten van de islam niet aantasten, vinden zij. Zoals bij wel meer mensen vandaag de dag gaat Schuurmans aandacht vervolgens voor een belangrijk deel uit naar de fundamentalisten. Hierbij vat hij op een fraaie manier de analyse samen van de Brits-Nederlandse all-round academicus Ian Buruma. ‘Industrialisatie, kapitalisme en economische liberalisme zijn vanuit het westen de wereld over gegaan. Hierin ziet de fanatieke moslim een machinebeschaving die culturen vernietigt. De geest van het westen is weliswaar in staat de technologie te ontwikkelen en op een hoger plan te brengen en grote economische successen te verwezenlijken, maar hij kan de hogere zaken in het leven niet bevatten omdat het hem ontbreekt aan spiritualiteit. Hopeloos in datgene wat menselijk gezien juist belangrijk, ja het belangrijkste is. Voor moslims is de westerse religie het matemaart 2008 – nr 1
rialisme en deze religie strijdt met de aanbidding van de goddelijke geest.’ Schuurman noemt deze denktrant ‘motor van de vernietiging’, een analyse die hij ook met velen gemeen heeft. Die insteek vind ik altijd wat onvolledig. Wat mij bij een redenering als bovenstaande namelijk altijd opvalt, is de volstrekte rationaliteit ervan. De premissen zijn steekhoudend, de roep om het belang van spiritualiteit is niet universeel maar wordt wijd en zijd op waarde geschat, en de conclusie is er een van uiterste logische consequentie. Maar ik ben dan ook een beetje van de school van de Londense hoogleraar politiek John Gray, die Al Qaida juist ziet als een product van de Verlichting, in dezelfde destructieve lijn als de Europese anarchisten van de negentiende en vroege twintigste eeuw: vernietiging niet als doel, maar als middel om een nieuwe wereldorde te scheppen. Het moslimfundamentalisme is een hervormingsbeweging die zich in naam van het volk keert tegen de gevestigde, elitaire machthebbers. Dat ze niet negatief tegenover technologie staat, probeert Gray te betogen door te laten zien hoe gretig de fundamentalisten gebruik maken van met name moderne communicatiemethoden. Osama bin Laden, de ingenieur die de beruchtste ideoloog van het gewelddadige fundamentalisme is, leeft weliswaar onder primitieve omstandigheden in een Pakistaanse grot, maar daarvoor heeft hij geen religieuze maar praktische motieven. Gray overdrijft denk ik een beetje, maar wat hun houding ten opzichte van technologie betreft denk ik dat de fundamentalisten ingedeeld moeten worden in de gematigde categorie: alles is welkom zo lang het maar niet in tegenspraak is met de islamitische traditie. Schuurman identificeert zich graag met de gematigde moslims als het om technologie gaat. Als rechtlijnig christen beziet hij de verhouding tussen tech-
24
nologie en religie immers op dezelfde manier: ‘In de begeerde transformatie van de technologische cultuur verzet het christendom zich evenzeer tegen de ‘religie van de materie’ als de reformistische islam.’ Natuurlijk is het begrijpelijk dat Schuurman en andere gelovigen afstand proberen te nemen van gewelddadige fanatici, maar de verschillen hoeven niet kunstmatig opgeschroefd te worden. Als het om technologie gaat, verschilt de insteek van gematigde en radicale gelovigen niet wezenlijk. Dat hoeft Schuurmans ‘begeerde transformatie’ niet in de weg te staan. Bij rationalisten onderling verliest een argument immers niet zijn waarde als onwelgevallige types zich er ook van bedienen.