Ruimtelijke onderbouwing Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum
Planstatus: ontwerp Datum: 2 maart 2013 Auteur: Jouke Dantuma
INHOUDSOPGAVE 1 2 3 4 5
6 7
8
9
Inleiding Planbeschrijving Ligging Planologische situatie Beleid 5.1 Rijksbeleid 5.2 Provinciaal beleid 5.3 Gemeentelijk beleid Stedenbouwkundige beoordeling Onderzoeken 7.1 Bedrijven en (milieu)hinder 7.2 Bodem 7.3 Waterhuishouding / Watertoets 7.4 Geluid 7.5 Archeologie 7.6 Ecologie 7.7 Luchtkwaliteit 7.8 Externe Veiligheid 7.9 Kabels en Leidingen Economische uitvoerbaarheid 8.1 Grondexploitaitewet 8.2 Planschadeovereenkomst Maatschappelijke uitvoerbaarheid 9.1 Inspraak 9.2 Overleg 9.3 Verlenen uitgebreide omgevingsvergunning
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 3 Pagina 4 Pagina 5 Pagina 6 Pagina 8 Pagina 8 Pagina 9 Pagina 10 Pagina 11 Pagina 12 Pagina 13 Pagina 14 Pagina 15 Pagina 17 Pagina 18 Pagina 20 Pagina 21 Pagina 22 Pagina 23 Pagina 24 Pagina 24 Pagina 24 Pagina 25 Pagina 25 Pagina 25 Pagina 26
Pagina 2
1 Inleiding Bouwbedrijf Kingma uit Buitenpost heeft bij de gemeente Kollumerland c.a. een bouwplan voor het bouwen van een nieuwe woning met garage/schuur/paardenstal aan de Eijsingaweg 8 te Burum ingediend. De huidige kop-hals-romp boerderij met bijbehorende opstallen zullen worden gesloopt. Op grond van bovenstaand is door bouwbedrijf Kingma een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van woning met garage/schuur/paardenstal en het slopen van de boerderij en bestaande hokken aan de Eijsingaweg 8 te Burum.
Figuur 1. Situatietekening van bestaande en nieuwe situatie.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 3
2 Planbeschrijving Het bouwplan behelst de bouw van een woning met garage/schuur/paardenstal. Tevens zullen de bestaande kop-hals-romp boerderij en hokken worden gesloopt. De nieuwe woning met garage/schuur/paardenstal zal landschappelijk worden ingepast in de omgeving door middel van o.a. het aanbrengen van bomenrijen en heggen. Hierdoor wordt het erf duidelijk in het landschap gemarkeerd en wordt aangesloten bij de landschappelijke en natuurlijke waarden die het omliggende agrarische gebied kenmerken. De gemeente Kollumerland c.a. is voornemens om medewerking te verlenen aan het verzoek om omgevingsvergunning met daarbij ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’ voor het bouwen van een woning met garage/schuur/paardenstal op het perceel van Eijsingaweg 8 te Burum met toepassing van artikel 2.1, 1e lid onder a Wabo (bouwen) en artikel 2.1, 1e lid, sub c Wabo (planologisch strijdige activiteit). Tevens is de gemeente Kollumerland c.a. voornemens om medewerking te verlenen de bestaande kop-hals-romp boerderij met bestaande opstallen aan de van Eijsingaweg 8 te Burum te slopen.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 4
3 Ligging Het plangebied is gelegen aan de van Eijsingaweg 8 te Burum, kadastraal bekend gemeente Burum, sectie G, nummer 37. Op dit perceel staat naast een boerderij ook nog een aantal opstallen. Het plangebied wordt ten noorden begrensd door een perceel grasland en op ongeveer 125 meter ligt het loonbedrijf Van Lingen VOF, Eeuwe Enneswei 4 te Warfstermolen. Tussen beide adressen stroomt een waterloop bekend onder de naam Keegster Riet. Ten westen, oosten en zuiden wordt het plangebied door percelen grasland begrensd. Middels een eigen weg wordt het plangebied ten westen ontsloten op de van Eijsingaweg. Ten zuidoosten op een afstand van ongeveer 180 meter bevindt zich de woning Van Eijsingaweg 6 te Burum.
Figuur 2. Ligging plangebied (Bron: Google Maps, 2013).
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 5
4 Planologische situatie De projectlocatie is gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Buitengebied partiële herziening’ met daarin de bestemming ‘gronden bestemd voor agrarische doeleinden, agrarisch gebied van landschappelijke waarde, categorie A, ‘Agrarisch bedrijf’ (artikel 3). De betreffende gronden zijn bestemd voor de bewerking en/of beweiding van cultuurgrond alsmede voor de uitvoering van een agrarisch bedrijf, indien het bebouwingsvlak van de letteraanduiding ‘A’ is voorzien, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijgebouwen, andere bouwwerken en andere werken. Buiten de bebouwingsvlakken is mestopslag met een omvang van meer dan 1 m3 niet in de bestemming begrepen. Bebouwing, met uitzondering van erfscheidingen, mag uitsluitend binnen op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken worden gebouwd. Per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd.
Figuur 3. Fragment plankaart van Eijsingaweg 8 te Burum.
4.1 Toetsing aan het vigerend bestemmingsplan De nieuwe woning heeft een bebouwd oppervlakte van 148 m2 en bestaat uit een kelder, woongedeelte op de begane grond en een eerste verdieping met een viertal slaapkamers en badkamer. De goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 4,09 en 7,24 meter. De dakhelling bedraagt 47,5 graden. Aan de woning zal een serre met veranda worden gebouwd met een totale oppervlakte van 32 m2. De oppervlakte van de garage/schuur/paardenstal bedraagt 360 m2. Het westelijk gedeelte zal dienen als garage. Het middengedeelte zal functioneren als schuur en in het oostelijk deel zullen vier paardenboxen, schapenstal met hooizolder worden gerealiseerd. De goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 2,50 en 8,77 meter. De te bouwen (burger)woning met garage/schuur/paardenstal is gesitueerd in de bestemming agrarische doeleinden, agrarisch gebied, categorie A, ‘Agrarisch bedrijf’. Aangevraagd is een woning met garage/schuur/paardenstal van ongeveer 530 m2 ter vervanging van de huidige boerderij met bijbehorende opstallen van ongeveer 450 m2. 4.2 Strijdigheid met het bestemmingsplan Artikel 2.10 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) lid 2 geeft aan dat wanneer een aanvraag omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, deze aanvraag tevens moet worden gezien als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit bedoeld in artikel 2.1 Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 6
eerste lid sub c. Met andere woorden: als een verzoek om omgevingsvergunning om te mogen afwijken van het bestemmingsplan. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de WABO (o.a. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan) kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Er is een strijdigheid met het gebruik van het vigerend bestemmingsplan omdat in de toekomstige situatie op deze locatie geen sprake zal zijn van de bestemming ‘agrarisch bedrijf’ maar van een agrarisch kleinbedrijf. Strijdigheid bouwvoorschriften: Het verzoek van de heer Kingma betreft een agrarische bedrijfswoning met bijbehorende gebouwen. In de bij deze gronden geldende bouwvoorschriften gelden voor een bedrijfswoning de volgende regels: - Per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd met een bebouwde oppervlakte van maximaal 100m2; - Een bedrijfswoning mag geen grotere bouwhoogte verkrijgen dan 3,50 meter, terwijl de dakhelling ten minste 30° moet bedragen, tenzij het een in- of aangebouwde bedrijfswoning betreft, in welk geval de goothoogte van de bedrijfswoning gelijk mag zijn aan die van het bedrijfsgebouw. Aangevraagd is een bedrijfswoning met een bebouwde oppervlakte van 150m2 dit is in strijd met het geldende bestemmingsplan Conclusie De aanvraag om omgevingsvergunning is in strijd met het vigerend bestemmingsplan.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 7
5 Beleid 5.1 Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) De ministeries van VROM, LNV, V&W en EZ hebben in de ‘Nota Ruimte’ het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening verwoord. Op 23 april 2004 is de Nota Ruimte door het kabinet vastgesteld en aangenomen door de eerste kamer op 17 januari 2006. ‘De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling’. ‘Het kabinet streeft naar basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Bundeling staat daarbij voorop. Het rijk beperkt zich over het algemeen tot het aangeven van kaders en normen. Bij de uitvoering krijgen decentrale overheden meer ruimte. Wel toetst het rijk in een aantal gevallen of de normen in voldoende mate worden nageleefd’ (bron : www.vrom.nl). Het totaal van de ruimtelijke ontwikkelingen op de betreffende locatie is passend binnen de filosofie van de Nota Ruimte, waarbij gestuurd is op een gebiedsgerichte ontwikkeling.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 8
5.2 Provinciaal beleid Streekplan Fryslân Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2006 ‘Om de kwaliteit van de romte’, vastgesteld op 13 december 2006. Het landelijk gebied is primair bestemd voor functies die een ruimtelijk-functionele relatie met het landelijk gebied hebben. Het gaat daarbij vooral om de functies landbouw, recreatie, natuur en waterberging en bestaande woon- en werkfuncties en voorzieningen. Voor de andere nieuwe functies, waaronder nieuwe woningen, niet-agrarische bedrijven, detailhandel en andere publiektrekkende functies, stelt de provincie de randvoorwaarde dat ruimte gezocht moet worden in of aansluitend aan kernen en dat een goede landschappelijke inpassing gewaarborgd is. Functies Wonen, recreëren, functies in de sfeer van natuur- en landschapsbeheer, cultuur/kunst, educatie, ‘zachte’ horeca, zorg en ontspanning zijn geschikt als vervangende functie. De provincie stelt geen maximum aan het aantal wooneenheden, recreatieve eenheden of de zorgcapaciteit in een beeldbepalend gebouw. Bedrijfsfuncties en vormen van dienstverlening zijn als vervangende functies eveneens geschikt als: het gaat om activiteiten die zowel functioneel als qua ruimtelijke uitstraling passen bij het karakter van het omliggende landelijke gebied. In gebieden waar al verscheidene niet-agrarische bedrijven aanwezig zijn kunnen iets ruimere mogelijkheden nog passend in de omgeving zijn in vergelijking tot andere gebieden. Bebouwing Ook voor bebouwingsmogelijkheden op het perceel biedt de provincie ruimte voor gemeentelijk maatwerk (zie paragraaf Verordening Romte Provincie Fryslân). Sloop van het voormalige boerderijgebouw met aanpalende gebouwen in combinatie met de herbouw van een woning of woon(zorg)gebouw is aanvaardbaar, wanneer de bouwtechnische en functionele staat van de boerderij zodanig slecht is dat zinvol hergebruik daarvan niet langer haalbaar is. Omdat de bestaande boerderij veel te dicht op de gracht is gebouwd is deze tussen de 20 en 25 cm. verzakt richting de gracht. Dit brengt scheurvorming met zich mee. Bij laag water is deze scheurvorming groter dan bij hoogwater. Mede hierdoor is het metselwerk inclusief fundering in zeer slechte staat. Door het wegzakken van de boerderij is de riolering ook van een inferieure kwaliteit. Het dakwerk (asbest) en rietwerk van zowel het schuurgedeelte als de woning is slecht en moeten worden verwijderd. Ook heeft de houtworm in de boerderij toegeslagen (zowel woon- als schuurgedeelte). Hierdoor zijn o.a. de constructiebalken erg poreus. Tenslotte bevinden zich in vele hoeken veel optrekkende vocht(schimmel)vlekken. De herbouw dient qua hoofdvorm en ruimtelijke uitstraling verwant te zijn aan die van een boerderij/ boerenschuur. Verordening Romte Provincie Fryslân Door Provinciale Staten is op 15 juni 2011 de Verordening Romte vastgesteld. Hierin zijn regels gesteld die er voor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Omdat het project geen nieuwe stedelijke functies in het landelijk gebied voorstelt, is het niet in strijd met de regels uit die verordening.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 9
5.3 Gemeentelijk beleid Nota ruimtelijk beleid buitengebied Kollumerland c.a. 2010/2020 De Nota ruimtelijk beleid buitengebied Kollumerland c.a. 2010/2020 is door de gemeenteraad vastgesteld in de vergadering van 13 oktober 2011. In deze nota is de visie van de gemeente Kollumerland c.a. ten aanzien van het buitengebied opgenomen. Wonen in combinatie met een agrarische hobby of beperkte agrarische bedrijfsmatige activiteiten is een omvangrijk verschijnsel binnen de gemeente Kollumerland c.a.. In z’n algemeenheid past deze vorm van landbouw uitstekend in het kleinschalige landschap. In de praktijk blijkt dat – als gevolg van de geringe marktoriëntatie – het landschap er wel bij te varen. Er is bij hobbylandbouw en kleine agrarisch bedrijven minder behoefte om de opbrengst per hectare te maximaliseren, waardoor de behoefte om de verkavelingsituatie aan te passen gering is. De gemeente Kollumerland c.a. wil dergelijke bedrijvigheid dan ook stimuleren door de behoefte aan eventuele “bedrijfsbebouwing” te honoreren. Beleidsmatig zullen dergelijke activiteiten als agrarische hobbyactiviteit of als agrarisch kleinbedrijf (bijvoorbeeld in de vorm van schapenhouderij of paardenhouderij) worden beschouwd. Vertaling naar planologisch beleid voor agrarisch kleinbedrijf Ieder agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste 5 ha en ten hoogste 15 ha zal worden beschouwd als agrarisch kleinbedrijf. Een dergelijk bedrijf krijgt een bouwvlak van ten hoogste 0,5 ha dat voor 50% mag worden bebouwd. De grond dient structureel ten behoeve van de agrarische functie in gebruik te zijn. Een agrarisch kleinbedrijf kan worden gewijzigd in een “regulier” agrarisch bedrijf met de bijbehorende planologische mogelijkheden, nadat is aangetoond dat het bedrijf voldoende ontwikkelingspotentie heeft. Dit moet blijken uit het feit dat de hoeveelheid cultuurgrond bij het bedrijf substantieel groter is dan 15 ha (hiervoor is vergroting van de oppervlakte cultuurgrond met ten minste 3 ha een indicatie) en er dient bovendien zicht te zijn op verdere doorgroeimogelijkheden op basis van een bedrijfsplan. De oppervlakten in deze regeling zijn geen harde grens, er bestaan uitzonderingen. Hierbij gaat het om specifieke vormen van agrarische bedrijvigheid die met minder dan 15 hectare toch als “regulier” agrarisch bedrijf kunnen worden aangemerkt, bijvoorbeeld fruitbedrijven. De aanvrager en aanvraag voldoen aan de genoemde criteria. Het plan kan dan ook worden gezien als zijnde een ‘Agrarisch Kleinbedrijf’. De voorwaarde is verder dat een bouwplan vergezeld dient te gaan van een goed erfinrichtingsplan en dat de betrokken eigenaar zich verplicht tot het beheren van de landschappelijke kwaliteit van zijn agrarische percelen. Conclusie Het voornemen voor het bouwen van een woning met garage/schuur/paardenstal ter vervanging van een agrarisch bedrijf past binnen zowel het Rijksbeleid als het provinciaal- en gemeentelijke beleid.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 10
6. Stedenbouwkundige beoordeling Het perceel is gelegen in het buitengebied van de gemeente Kollumerland c.a. en is omringd met waardevolle bomen, bosschages en andere beplanting. Aanvrager bouwbedrijf Kingma heeft een erfinrichtingsplan opgesteld (zie bijlage 1). De woning met garage/schuur/paardenstal zullen landschappelijk in de omgeving moeten worden ingepast. Binnen een periode van 1 jaar zal bouwbedrijf Kingma een aantal maatregelen moeten treffen die een zorgvuldige inpassing van de nieuwbouw in het landschap garanderen. Aan de oostkant en oost-zuidkant van het desbetreffende perceel zal de aanvrager een rij knotwilgen moeten planten. De bestaande heg aan de noordkant zal oostelijk moeten worden verlengd. Aan de zuidkant van het perceel zal de bestaande groentetuin worden uitgebreid met een appelhof. Tussen de voorgevel van de woning en de bestaande bomenrij zullen een aantal lindebomen worden geplant. Tussen de westelijke bomenrij en het appelhof zullen nog twee hoge bomen moeten worden geplant.
Figuur 4. Bestaande westelijke bomenrij.
Figuur 5. Bestaande situatie van het noordelijke deel van het erf.
Conclusie Er is sprake van een zorgvuldige ruimtelijke inpassing waarbij rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten van het landschap, wanneer het perceel van Eijsingaweg 8 te Burum met daarop de nieuwe woning met garage/schuur/paardenstal conform het bijgevoegde erfinrichtingsplan wordt ingericht.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 11
7. Onderzoeken Voor zover een omgevingsvergunning nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, dient een aantal zaken nader te worden afgewogen. In deze paragraaf zijn de resultaten van de onderzoeken verwerkt als gevolg van de geldende wet- en regelgeving, indien relevant voor de onderhavige omgevingsvergunning.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 12
7.1 Bedrijven en (milieu)hinder Ter bescherming van de leefkwaliteit is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies noodzakelijk. Bij het realiseren van nieuwe milieugevoelige functies (zoals woningen) dient rekening te worden gehouden met milieuhinderlijke activiteiten in de omgeving. Om die reden moet worden onderzocht of in de directe omgeving van het perceel milieugevoelige functies aanwezig zijn en in welke mate de activiteiten, die vanuit het plangebied worden uitgeoefend, hinderlijk zijn voor deze (gevoelige) functies. Uitgangspunt daarbij is dat er ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- leefklimaat en dat bestaande omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt. Op een afstand van ruim 125 meter is een agrarisch loonbedrijf gevestigd, plaatselijk bekend Eeuwe Enneswei 4 te Warfstermolen. Volgens het Besluit Landbouw milieubeheer (Blm) bedraagt de minimale afstand tussen een inrichting waar geen landbouwhuisdieren wordt gehouden en verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent minimaal 25 meter. Op een afstand van meer dan 200 meter is een veehouderij gevestigd, plaatselijk bekend Eeuwe Enneswei 5 te Warfstermolen. Het planvoornemen van een woning met garage/schuur/paardenstal voldoet ruimschoots aan de normen gesteld in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Deze vormt bij verlening van een omgevingsvergunning voor vergunningplichtige inrichtingen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht het exclusieve toetsingskader voor de geurbelasting die afkomstig is van dierenverblijven bij veehouderijen. Conclusie Naar aanleiding van de ruime afstand tussen het plangebied en de bestaande bebouwing is er geen hinder te verwachten. Het plan is uitvoerbaar en kan voldoen aan de gestelde afstandseisen tot derden.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 13
7.2. Bodem Door het bedrijf WMR/Rinsumageest B.V. is op de projectlocatie in juli 2012 een verkennend (zie bijlage 2) uitgevoerd. Het doel van het uitvoeren van deze onderzoeken is het vaststellen of de kwaliteit van de bodem een belemmering kan vormen voor de voorgenomen bouw van de woning en bijbehorende schuren. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de NEN 5740 en NEN 5725. Het terrein is onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie. Op de onderzoekslocatie (oppervlakte 1.500 m2) zijn twee boringen (nrs. 1 en 2) tot maximaal 3,0 m -mv en zes boringen (nrs. 3 t/m 8) tot 0,5 m -mv verricht. Ten behoeve van de grondwaterbemonstering is boring 1 afgewerkt met een peilbuis (filterstelling: 2,0-3,0 m -mv). Van de bovengrond is een mengmonster samengesteld en geanalyseerd. Van de ondergrond is eveneens een mengmonster samengesteld en geanalyseerd. Het grondwater uit de peilbuis is separaat geanalyseerd. De monsters zijn geanalyseerd op het voorkomen van de parameters genoemd in het basispakket van de NEN 5740. De opgeboorde grond van iedere boring is zintuiglijk beoordeeld. Hierbij zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Daarnaast is het maaiveld en de opgeboorde grond beoordeeld op het voorkomen van asbestverdachte materialen. Hierbij zijn eveneens geen bijzonderheden waargenomen. De analyseresultaten van het verkennend bodemonderzoek zijn als volgt: in het mengmonster van de bovengrond zijn voor de geanalyseerde parameters geen verhoogde gehalten (t.o.v. de achtergrondwaarde of detectiegrens) gemeten; in het mengmonster van de ondergrond zijn voor de geanalyseerde parameters geen verhoogde gehalten (t.o.v. de achtergrondwaarde of detectiegrens) gemeten; in het grondwater is voor molybdeen een licht verhoogde concentratie gemeten. Voor de overige geanalyseerde parameters zijn geen verhoogde concentraties (t.o.v. de streefwaarde of detectiegrens) gemeten. Conclusie Op basis van de verhoogd gemeten concentratie aan molybdeen dient de hypothese, een onverdachte locatie, formeel gezien te worden verworpen. Een duidelijke oorzaak voor de licht verhoogd gemeten concentratie aan molybdeen is niet aan te geven. Vermoedelijk heeft de licht verhoogd gemeten concentratie een natuurlijke oorsprong. De gemeten concentratie is echter dusdanig (alleen een overschrijding van de streefwaarde) dat een aanvullend onderzoek naar deze parameter niet noodzakelijk is. Tevens vormt de gemeten concentratie geen aanleiding milieuhygiënische beperkingen te stellen aan het gebruik van de locatie.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 14
7.3. Waterhuishouding / watertoets Het beleid m.b.t. het water(beheer) is vast gelegd in ondermeer de Europese Kaderrichtlijn water, de vierde Nota Waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw. Het beleid is gericht op het duurzaam omgaan met water. In de nota Anders omgaan met water wordt gesteld dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in ruimtelijke plannen moet worden overwogen. Hiervoor moet de zogenaamde watertoets worden uitgevoerd. Daarom is het plan voorgelegd, ter beoordeling en advisering, aan Wetterskip Fryslân Op 9 januari 2013 is de watertoets voor de bouw van de woning met garage/schuur/paardenstal doorlopen. Op dit plan is de normale watertoetsprocedure van toepassing. Reden hiervoor is het desbetreffende perceel gelegen is in een vrij afstromend gebied. In de normale procedure stelt Wetterskip Fryslân een wateradvies op (zie bijlage 3). Hieruit blijkt het volgende. Toename verhard oppervlak Wetterskip Fryslân hanteert het uitgangspunt dat een toename van verhard oppervlak van meer dan 200 m² gecompenseerd moet worden door waterberging aan te leggen. Omdat het verhard oppervlak toeneemt met 75 m², hoeft voor voorliggend plan de initiatiefnemer dan ook geen compensatie te realiseren. Waar de mogelijkheid zich voordoet ziet Wetterskip Fryslân graag dat de initiatiefnemer de nieuwe verharding zoveel mogelijk afkoppelt en uitvoert met een waterbergende verharding (een bestrating die hemelwater bergt, zuivert en vertraagd afvoert). Hoofdwatergang Ten noorden van het plangebied ligt een hoofdwatergang (Keegster Riet) van Wetterskip Fryslân. De hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is aan beide zijden een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk. In dit gebied mag niet worden gebouwd. Realisatie kelder Onderdeel van het bouwplan is de realisatie van een kelder. In veel gevallen is het voor de realisatie van een kelder nodig om het grondwater te verlagen. Voor het onttrekken van grondwater is een vergunning of melding nodig. Ook het lozen van onttrokken grondwater is meldingsplichtig. Afvalwater- en regenwatersysteem Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwaterzuiveringen te beperken, is het uitgangspunt om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In geval van dit bouwplan kan het hemelwater afkomstig van verhard oppervlak, onder bij Waterkwaliteit genoemde voorwaarden, worden geloosd op het oppervlaktewater. Waterkwaliteit Om een goede waterkwaliteit te realiseren moet worden voorkomen dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebruik te worden gemaakt van milieuvriendelijk en duurzaam materiaal. Voorkomen dient te worden dat mest, voederresten en perssappen in het oppervlaktewater terecht komen. Hierbij moet worden voldaan aan het Lozingenbesluit Open teelt en Veehouderij. Drooglegging en waterpeilen Bij het realiseren van bebouwing en het aanleggen van de verharding moet rekening worden gehouden met voldoende drooglegging om bijvoorbeeld opdrijven van verharding te voorkomen. We adviseren voor bebouwing met kruipruimte een drooglegging van 1,10 m en voor bebouwing zonder kruipruimte een drooglegging van 0,70 m gerekend vanaf de te realiseren bovenkant vloer. Ook voor verharding adviseren wij een drooglegging van 0,70 m. Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 15
De bouwlocatie ligt in een peilgebied met het boezempeil van NAP -0,52 m. De geschatte gemiddelde maaiveldhoogte ligt tussen de +0,90 m NAP en de +1,35 m NAP. Het plangebied ligt vrij voor de boezem. Dit betekent dat het plangebied niet door een boezemkade wordt beschermd tegen hoge waterstanden in de Friese boezem. Er moet daarom rekening worden gehouden met hoogwater in het kader van regionale wateroverlast. Het bijbehorende maatgevend boezempeil is hier NAP circa +0,05 m. Dit peil, behorend bij een situatie met een kans van voorkomen van 1/100 per jaar, mag tot 1 meter voor de gevel voorkomen. In dit geval is de droogleggingsnorm de strengste norm. Wetterskip Fryslân adviseert een minimale aanleghoogte van NAP +0,18 m in geval van verharding en bebouwing zonder kruipruimte. In geval van bebouwing met kruipruimte adviseert Wetterskip Fryslân een minimale aanleghoogte van NAP +0,58 m. Waterwet Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet de initiatiefnemer tijdig een vergunning aanvragen of een melding indienen in het kader van de Waterwet. Onder ingrepen in het watersysteem wordt ook verstaan het onttrekken van grondwater en het lozen daarvan op het oppervlaktewater. De aanvraag voor een watervergunning of de melding kan ook gelijktijdig met de omgevingsvergunningaanvraag worden ingediend via het omgevingsloket online. Procesafspraken Wetterskip Fryslân gaat er van uit dat de in deze watertoets vermelde adviezen worden opgevolgd en meegenomen in de verdere planvorming en geeft dan ook een positief wateradvies. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 16
7.4. Geluid De woning met garage/schuur/paardenstal zal op bijna 200 meter worden gesitueerd van de van Eijsingaweg te Burum. Vanwege de geringe verkeersintensiteit van deze weg en gelet op de grote afstand vormt de Wet geluidhinder geen belemmering voor het bouwplan.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 17
7.5 Archeologie In 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Samen met de in 2007 gewijzigde Monumentenwet heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed daarmee een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde 'veroorzakerprincipe'. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Dit is vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) die in september 2007 in werking is getreden. Vooral de Monumentenwet is door de WAMZ gewijzigd en gaat nu concreet in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmings- en wijzigingsplannen. Binnen het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijk aanwezige archeologische waarden. Om dit te op een eenvoudige wijze te kunnen beoordelen heeft de provincie Fryslân de Friese Archeologische Monumentenkaart Kaart Extra (FAMKE) ontwikkeld. Op de FAMKE is het plangebied wat betreft mogelijke archeologische waarden uit de steentijdbronstijd aangeduid als karterend onderzoek 3 (zie figuur 6). In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen uit de steentijd bevinden, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologisch resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwaliteit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5000 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren, waarbij minimaal drie boringen per hectare worden gezet, met een minimum van drie boringen voor gebieden kleiner dan een hectare.
Figuur 6. Fragment van de Famke, steentijd-bronstijd.
Wat betreft mogelijke archeologische waarden uit de ijzertijd-middeleeuwen is het plangebied op de FAMKE aangeduid als karterend onderzoek 2 (zie figuur 7). In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - Middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ontwikkelingen van meer dan 2.500 m² een karterend archeologisch onderzoek uit te laten voeren.
Figuur 7. Fragment van de Famke, ijzertijd-middeleeuwen.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 18
Conclusie Middels deze wabo-procedure worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt van meer dan 2500 m². De voorgestelde onderzoeken zijn dan ook niet noodzakelijk. De bouw van de woning en bijbehorende schuren op de betreffende gronden worden niet door archeologische waarden binnen het plangebied belemmerd.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 19
7.6 Ecologie Het perceel is op een afstand van circa 4 km gelegen van het Vogelrichtlijngebied Lauwersmeer. De voorliggende aanvraag betreft het bouwen van een woning met garage/schuur/paardenstal. Ten aanzien van het Vogelrichtlijngebied zijn er geen negatieve effecten op de planologische verandering. Mede door de langere aanwezigheid van een agrarisch bedrijf op deze locatie kan er van uit worden gegaan dat er geen sprake zal zijn van een negatief effect op het Vogelrichtlijngebied Lauwersmeer. Hierdoor zal de bouw van de woning met garage/schuur/paardenstal ook geen gevolgen hebben voor de plantensoorten in het kader van de flora- en faunawet die beschermd zijn. Het bevoegd gezag dient op voorhand een inschatting te maken of voor de geplande activiteiten toestemming zal (kunnen) worden verleend op grond van de Flora- en faunawet. Om vast te kunnen stellen welke ecologische waarden in het plangebied aanwezig zijn die door de nieuwe ontwikkeling geschaad kunnen worden, is gekeken of er beschermde soorten kunnen voorkomen. Op basis van artikel 75 Flora- en faunawet behoeft voor een groot aantal zogenaamde ‘algemene soorten’ geen ontheffing meer aangevraagd te worden indien er sprake is van ‘ruimtelijke ontwikkelingen’. Voor de zwaarder beschermde soorten dient vooraf te worden nagegaan in hoeverre deze in of nabij het plangebied kunnen voorkomen. Veldbezoek heeft plaatsgevonden om vast te stellen of er bijzondere te beschermen waarden in het plangebied aanwezig kunnen zijn. De toekomstige bouwlocatie wordt nu zeer intensief gebruikt. Hierdoor is er in het plangebied geen plek lang genoeg zonder verstoring, om als leefgebied voor bijzondere beschermde soorten te kunnen dienen. Op basis van de huidige situatie en het (intensieve) gebruik kan vastgesteld worden dat het uitgesloten is dat zich op of nabij het plangebied vogelsoorten en/of soorten die genoemd worden in tabel 3 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, hebben gevestigd. Alleen de algemene natuurwaarden kunnen worden gegarandeerd. Voor de beoogde wijziging van het bestemmingsplan bestaan daarom m.b.t. flora en fauna geen belemmeringen. Zorgplicht Op grond van de Flora- en faunawet heeft een initiatiefnemer een zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat de flora en fauna niet mogen worden verstoord. Schade aan broedende vogels valt te vermijden door buiten het broedseizoen te werken. Om de licht en niet beschermde soorten geen schade te berokkenen wordt aanbevolen alle vegetatie in het plangebeid kort af te maaien, zodat hun dekking verdwijnt en deze dieren met zachte hand worden bewogen ergens elders hun heil te zoeken. Sloop Voordat de bestaande gebouwen zullen worden gesloopt, zal wel een inventarisatie moeten plaatsvinden naar rust en broedplaatsen in deze schuur. Dit om de licht en niet beschermde soorten geen schade te berokkenen. Te denken valt hierbij aan kleine vogels en vleermuizen.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 20
7.7 Luchtkwaliteit In de Wet luchtkwaliteit (2007) zijn normen opgenomen voor de kwaliteit van de buitenlucht. Deze normen hebben betrekking op de concentraties in de buitenlucht van een aantal luchtverontreinigende stoffen. Het betreft de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxide, fijn stof (PM1Q en PM2,5), lood, koolmonoxide en benzeen. Deze wetgeving vloeit voort uit normen voor luchtkwaliteit die door de Europese Unie zijn gesteld. Om aan deze Europese normen te voldoen zijn in Nederland extra maatregelen nodig, met name voor fijn stof (PM1Q) en stikstofdioxide (N02). De Nederlandse overheid heeft hiervoor het Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld. Projecten die van dit NSL deel uit maken hoeven niet afzonderlijk aan de wettelijke normen te worden getoetst. De nieuwbouwplannen vormen geen NSL-project, zodat een afzonderlijke toetsing aan de Wet Luchtkwaliteit vereist is. Op grond van de wet moet een bestuursorgaan bij onder meer het opstellen van een bestemmingsplan dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit aantonen dat bij de uitvoering van dat plan:
de wettelijke grenswaarden voor de genoemde stoffen niet worden overschreden, dan wel bij een beperkte toename van de concentratie van één of meer van de genoemde stoffen door een met het project samenhangende maatregel/effect de luchtkwaliteit per saldo verbetert, dan wel het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen.
In het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' (hierna: Besluit nibm) is het begrip 'niet in betekenende mate' nader uitgewerkt. Wanneer de bijdrage van het project aan de concentraties van fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (N02) niet groter is dan 3% van de wettelijke grenswaarden voor die stoffen, draagt het project niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Nu in de onderhavige situatie een woning met garage/schuur/paardenstal betreft, zal vanuit de inrichting zelf geen emissie van fijn stof en stikstofdioxide plaatsvinden. Op grond van het besluit nibm moet bij het beoordelen van de toename aan concentraties van beide stoffen tevens het gemotoriseerde verkeer van en naar de inrichting worden betrokken. De vervanging van het agrarisch bedrijf door een (burger)woning met garage/schuur/paardenstal zal eerder leiden tot een afname van gemotoriseerd verkeer. Conclusie De vervanging van de kop-hals-romp boerderij van Eijsingaweg 8 te Burum door een (burger)woning met garage/schuur/paardenstal zal niet leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 21
7.8 Externe veiligheid De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt om een minimaal veiligheidsniveau te garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij een plaatsgebonden risico van 10-6 is de kans dat er daadwerkelijk een zwaar ongeval plaatsvindt 1 op het miljoen. Een PR van 10-6 wordt in de regels voor ruimtelijke ordening en externe veiligheid echter als een relatief hoog risico beschouwd. Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Verder kent de regelgeving op het gebied van externe veiligheidsrisico's de begrippen kwetsbare objecten, beperkt kwetsbare objecten, en geprojecteerd (beperkt) kwetsbare objecten. Grofweg komt het onderscheid erop neer dat in kwetsbare objecten doorgaans grotere aantallen mensen aanwezig zijn en/of met een lage zelfredzaamheid zoals kinderen. In beperkt kwetsbare objecten zijn doorgaans minder mensen aanwezig en die mensen beschikken over een goede zelfredzaamheid. Kwetsbare objecten mogen niet binnen een 10 -6 PR contour aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare objecten mogen dat wel. Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld.
Figuur 8. Fragment van de risicokaart Fryslân.
Bovenstaande figuur laat een uitsnede van de risicokaart zien. Het plangebied ligt niet binnen een risicocontour. Er zijn in de nabijheid van het plangebied geen kwetsbare objecten. Conclusie Als onderdeel van 'een goede ruimtelijke ordening', is verantwoorden van het groepsrisico noodzakelijk bij elk ruimtelijk besluit waarbij personen in de omgeving van een risicobron verblijven. Deze omgevingsvergunning voorziet niet in de vestiging van risicovolle objecten en het plangebied bevindt zich niet in de omgeving van een risicobron. De voorliggende omgevingsvergunning heeft daarom geen significante effecten op de externe veiligheid.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 22
7.9 Kabels en leidingen Er zijn geen kabels en leidingen die op de bouwplaats geraakt kunnen worden.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 23
8. Economische uitvoerbaarheid 8.1 Grondexploitatiewet Voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld met het oog op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning met bijbehorende gebouwen op het perceel Van Eysingaweg 8 te Burum. De kosten voor de noodzakelijke onderzoeken voor de ruimtelijke onderbouwing worden door initiatiefnemer gedragen. Omdat het hier gaat om een particulier initiatief, heeft het plan geen financiële consequenties voor de gemeente Kollumerland c.a. Een exploitatieplan kan om deze reden achterwege blijven, omdat het verhaal van de kosten ‘anderszins verzekerd’ is. 8.2 Planschade overeenkomst Met de aanvrager, de heer J. Kingma te Burum, zal voor het verlenen van medewerking aan een omgevingsvergunning met een uitgebreide procedure een planschadeovereenkomst worden afgesloten welke betrekking heeft op het veranderen van een planologische maatregel.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 24
9. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 9.1 Inspraak In het kader van de uitgebreide procedure van de omgevingsvergunning, zoals bepaald in artikel 3.10 (WABO) jo. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wordt het ontwerp omgevingsvergunning voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn kan een ieder zijn/haar zienswijze over het plan geven. De eventuele zienswijzen zullen te zijner tijd in deze toelichting worden opgenomen. Tevens zal worden aangegeven of het indienen van zienswijzen heeft geleid tot aanpassing van het plan. De bevoegdheid tot het verlenen van de omgevingsvergunning ligt bij het college van burgemeester en wethouders. In het kader van een (project)afwijkingsprocedure moet het college de raad om een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen (vvgb) verzoeken. Echter de raad kan zelfstandig beslissen om af te zien van een vvgb. 9.2 Overleg Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Op 18 april zijn de stukken digitaal toegezonden aan de Provincie Fryslan met het verzoek, om in het kader van vooroverleg op basis van artikel 6.18 Besluit omgevingsrecht, binnen een termijn van vier week te reageren. Hoewel de termijn van vier week reeds was verstreken, is er op 23 mei een reactie van de provincie Fryslân ontvangen. De reactie treft u als bijlage aan. Naar aanleiding van het plan heeft Gedeputeerde Staten een tweetal opmerkingen: a. Bedrijfsmatige activiteiten Men is van mening dat middels een bedrijfsplan aangetoond dient te worden dat er inderdaad sprake is van bedrijfsmatige activiteiten in het kader van een agrarisch kleinbedrijf. Indien er namelijk geen sprake is van agrarisch kleinbedrijf, maar van een woonfunctie is er strijd met artikel 1.5.1 van de Verdordening Romte. De nieuwe bebouwing overschrijdt dan de in dit artikel genoemde maatvoering van maximaal 300m2 aan bebouwing bij vervangende nieuwbouw b. Landschappelijk Inpassing Het initiatief gaat vergezeld van een erfinrichtingsplan. Men verzoekt als voorwaarde in de af te geven vergunning op te nemen dat de landschappelijke inpassing volgens het erfinrichtingsplan dient te worden uitgevoerd. Dit om de uitvoering ervan te garanderen. Ad b: In de af te geven omgevingsvergunning zal inderdaad als voorwaarde worden opgenomen dat initiatiefnemer zich dient te houden aan de erfinrichting zoals deze volgens het erfinrichtingsplan zal worden uitgevoerd. Deze voorwaarde zal net zoals de voorwaarde ten aanzien van de te slopen bebouwing in de af te geven omgevingsvergunning worden opgenomen. Ad a: Op dit moment hebben initiatiefnemers een goedgekeurde volbloed Lusitano-fokmerrie die men zelf uit Portugal geïmporteerd heeft. Deze merrie heeft de afgelopen jaren al meerdere goede nakomelingen gebracht. Deze nakomelingen hebben goede resultaten laten zien op de internationale volbloed Lusitano-keuringen in de sport en de klassieke dressuur.
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 25
Volgend jaar zal de in eigendom zijnde hengst voor de keuring gaan, deze hengst zal naar alle waarschijnlijkheid worden opgenomen in het stamboek voor dekhengsten. Dit biedt initiatiefnemers de mogelijkheid de eigen gefokte hengst ter dekking te stellen. Initiatiefnemers hebben in Nederland en Portugal veel contacten met fokkers over de Lusitanopaarden en de wijze van fokken. Zelf gaat men twee keer per jaar naar Portugal om exact op de hoogte te blijven van alle vorderingen binnen de Lusitanofokkerij zodat men met eigen ogen de resultaten kan zien en daar in hun eigen fokprogramma op in kan spelen. Om in de toekomst de Lusitanofokkerij uit te kunnen breiden heeft men aan de Van Eysingaweg 8 te Burum een mooie locatie gevonden. Aangezien men aan de Van Eysingaweg circa 3 Ha weidegrond bezit, en men 1,5 kilometer verderop aan de Keegensterweg nog eens kan beschikken over 2,3 Ha weidegrond, zou men graag in de toekomst de fokkerij willen uitbreiden. Men heeft voor ogen om de fokkerij uit te breiden met drie fokmerrie’s, nakomelingen van de fokmerrie’s (4 in totaliteit) zouden dan te koop worden aangeboden op de markt. Daarnaast heeft men straks aan de Van Eysingaweg 8 de beschikking over een logeerstal. In deze stal kan een merrie logeren welke door de in eigendom zijnde fokhengst gedekt wordt. Tevens gaat men straks het sperma van de dekhengst ter beschikking stellen om middels kunstmatige inseminatie fokmerrie ’s van belangstellende eigenaren in den lande te bevruchten. Naast de paarden heeft men ook nog schapen in eigendom, deze schapen weiden afwisselend met de Lusitano-paarden zodat er een goede wisselbeweiding ontstaat door de dieren. Deze wisselbeweiding is noodzakelijk voor een goede beweiding van het grasland in zijn variaties van de verschillende grassoorten. De in eigendom zijnde schapen worden ieder jaar gedekt, uit de nakomelingen wordt een selectie gemaakt. Men houdt zelf circa 25 tot 30 schapen in eigendom, gedurende de aflammerperiode kan dit aantal oplopen tot een tachtigtal schapen en lammeren. Gezien de activiteiten en de omvang van hun bedrijf verwachten initiatiefnemers een inkomen te kunnen realiseren. De activiteiten, zoals initiatiefnemers deze aan de Van Eysingaweg 8 te Burum willen realiseren, kunnen dan ook geschaard worden onder een agrarisch kleinbedrijf.
9.3 Verlenen uitgebreide omgevingsvergunning De verleende uitgebreide omgevingsvergunning zal voor belanghebbenden voor een periode van zes weken ter inzage worden gelegd. Dit zal bekend gemaakt worden in de huis-aan-huiskrant en de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen in deze periode beroep indienen bij de rechtbank. Tevens zijn de stukken digitaal te raadplegen op; www. Kollumerland.nl www.ruimtelijkeplannen.nl
Omgevingsvergunning van Eijsingaweg 8 Burum.
Pagina 26