Deltastraat 1, 1a, 1b, 1c en 1d te Nieuwerkerk
ĞůƚĂƐƚƌĂĂƚϭ͕ϭĂ͕ϭď͕ϭĐĞŶϭĚƚĞEŝĞƵǁĞƌŬĞƌŬ Schouwen‐Duiveland Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1676.ϬϬϭϮϯKǀŐE<ϮϬϭϰϬϮϭϭ‐ǀĂϬ1ϬϯͲϭϬ‐2014 ǀĂƐƚŐĞƐƚĞůĚ
projectnummer:
201866.009408.00 opdrachtleider:
opdrachtgever:
ir. C.A. Louws
Bouwbedrijf Boogert B.V.
aangesloten bij:
Nieuwstraat 27 postbus 430 4330 AK Middelburg T: 0118- 68 90 10 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave Ruimtelijke onderbouwing
5
Hoofdstuk 1
Projectbeschrijving en conclusie
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Leeswijzer
8
1.3
Projectbeschrijving
9
1.4
Conclusies ruimtelijke onderbouwing
10
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke onderbouwing
2.1
Inleiding
2.2
Toetsing aan beleid
2.3
13
13
13
Milieu‐ en omgevingsaspecten
18
2.4
Financiële aspecten
30
Bijlagen
31
Bijlage 1
Akoestisch onderzoek
33
Bijlage 2
Bodemonderzoek
35
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
4
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
ruimtelijke onderbouwing
7
Hoofdstuk 1 Projectbeschrijving en conclusie
1.1 Aanleiding De gemeente Schouwen Duiveland wil planologisch medewerking verlenen aan het bij haar ingediende initiatief voor het met woningbouw herinvullen van de vrijgekomen winkellocatie in de zuidoosthoek van de kruising U.N.A.straat‐Poststraat‐Stationsstraat. De initiatiefnemer (eigenaar) is voornemens ter plaatse 5 woningen te realiseren. De ligging van de projectlocatie is globaal weergegeven in figuur 1.1. Voor de realisering van dit woningbouwproject is de ter plaatse geldende bestemmingsregeling, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan 'Bebouwde kom Nieuwerkerk', juridisch‐planologisch niet toereikend. In dat plan heeft het perceel een detailhandelsbestemming, waarbinnen één dienstwoning is toegestaan: Realisering van woningen c.q. het gebruik van de gronden voor louter woondoeleinden is hiermee in strijd. De gemeente wil aan het verzoek medewerking verlenen. Om de realisering van dit woningproject mogelijk te maken, is gekozen voor het instrument van een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor afwijken van het geldende bestemmingsplan. Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van deze wet kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing (hierna RO) bevat. Een aanvraag voor een dergelijke vergunning dient daarom vergezeld te gaan van een goede RO. Voorliggende rapportage bevat deze RO.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
8
Figuur 1.1. Ligging projectgebied
1.2 Leeswijzer Een ruimtelijke onderbouwing moet bestaan uit: Wettelijke vereisten Waar in dit document? Een beschrijving van het initiatief/project Paragraaf 1.3 Een conclusie, waarin aan de hand van de belangenafweging en de Paragraaf 1.4 afstemming van het project op zijn omgeving wordt aangegeven dat het project voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening, met vermelding van de maatregelen (voorschriften of beperkingen). De conclusies van het onderzoek naar het beleid en de Paragraaf 2.2en 2.3. omgevingsaspecten. De economische uitvoerbaarheid, inclusief het kostenverhaal. Paragraaf 2.4
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
9
1.3 Projectbeschrijving 1.3.1 Huidige situatie projectgebied en omgeving Het projectgebied is een terrein in de zuidoosthoek van de kruising U.N.A.straat‐Poststraat‐Stationsstraat. Het aanvankelijk hier aanwezige winkelpand is enige jaren geleden gesloopt. Sindsdien ligt het terrein ligt braak en is het voor hergebruik met een nieuwe invulling beschikbaar is. Het ligt in het overgangsgebied tussen het centrum en een oostelijk daarvan gelegen woongebied van Nieuwerkerk. Het projectgebied grenst aan de noord‐ en zuidzijde aan de openbare weg, aan de oostzijde aan een bestaande woning en aan de zuidzijde aan het perceel van de Gereformeerde Kerk. Tegenover, op de hoek van de Deltastraat en de Poststraat, ligt het dorpsplein met dorpshuis en parkeerterrein. Het wegdeel tussen het dorpsplein en de projectlocatie wordt aan weerszijden geflankeerd door platanen. Nieuwerkerk is een kerkringdorp. Het plangebied ligt niet aan deze kerkring, maar ten oosten hiervan in een gebied waar historische bebouwing overgaat in nieuwere bebouwing. De stratenstructuur is in het oude deel met smalle profielen en lichte bogen kenmerkend voor die bouwperiode, vooral aan de westzijde en de Poststraat/Stationsstraat. De oudere bebouwing wordt gekenmerkt door smalle en diepe percelen, aaneengebouwde gevelwanden en een verticale geleding en door de architectonische uitwerking. Bovendien zijn hier afwisselend straten met voor‐ en achterzijden van bouwblokken. Aan de Stationsstraat en de Poststraat valt op dat de nokrichting overwegend haaks op de straat staat. De Stationsstraat bevat een grote diversiteit aan bebouwing qua massa, uitstraling en rooilijn. De nieuwere bebouwing (vooral ten oosten van het plangebied) kenmerkt zich door een wat rechtlijniger en open opzet met vrijstaande woningen langs bredere straten, lagere goothoogten en modernere bouwstijl. Ten zuidwesten van het plangebied ligt een meer planmatig woongebied (Deltastraat e.o.). De U.N.A.straat bevat naar het oosten toe vooral vrijstaande woningen met een goot van 4 tot 6 meter en een kap. Het dorpsplein laat wat betreft feitelijke pleinbeleving te wensen over, vanwege onder andere het ontbreken van een duidelijke wand c.q. begrenzing aan de oostzijde in samenhang met de veelheid aan op dit plein uitkomende straten. Langs de zijde van het plangebied staat een rij grote platanen die voor de wandvorming aan het plein en de belevingswaarde ter plaatse positief bijdragen. 1.3.2 Gewenste situatie Het bouwplan omvat de realisering van vijf aaneen geschakelde woningen, waarvan twee eengezinswoningen en drie starterswoningen. Ten behoeve van een duidelijk en gewenste wandvorming naar het dorpsplein zijn (de voorgevels van) de woningen allen westwaarts georiënteerd en worden ze gerealiseerd in twee bouwlagen met kap (zadeldak). De totale bouwhoogte bedraagt circa 10 meter hoog. De kaprichting is overwegend evenwijdig aan de weg georiënteerd en op de koppen is ter verbijzondering tevens een dwarsgerichte kap voorzien. Aan de voorzijde is in het plan een tuin opgenomen met een diepte van circa 3 meter en meer en de achtertuin is circa 10 meter diep. In de achtertuinen zijn bergingen voorzien. De 4 platanen aan de voorzijde worden verplaatst naar de Schoolstraat in Nieuwerkerk (zie ook paragraaf 2.4). De noordkop van de hoofdbebouwing ligt in het verlengde van de rooilijn van de achterliggende woningen aan de U.N.A.straat. Een erker op deze noordkop verlevendigt het beeld richting het kruispunt en met name de U.N.A. straat. De woning aan de zuidzijde is voorzien van een garage. Aan deze zijde is tevens een ontsluiting naar het achterliggende parkeerterrein met 6 parkeerplaatsen.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
10
Figuur 1.2. Indicatief verkavelings‐ en impressiebeeld (bron: WTS architecten)
1.4 Conclusies ruimtelijke onderbouwing Het gemeentebestuur acht de voorgenomen ontwikkeling beleidsmatig gewenst planologische uitvoerbaar en is van oordeel dat hierbij sprake is van goede waarborgen voor een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat en een goede ruimtelijke ordening. Deze conclusie is gebaseerd op de uitgevoerde planologische toetsing van dit plan welke is opgenomen in hoofdstuk 2.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
11
Toetsing aan het beleid De voorgenomen ontwikkeling voldoen aan het relevante planologische beleidskader en wet‐ en regelgeving en stemmen overeen met het rijks‐, provinciaal en het gemeentelijk beleid. De beoogde ontwikkeling is beleidsmatig gewenst en stedenbouwkundig verantwoord. De planontwikkeling sluit aan op en houdt rekening met de omgevingskwaliteiten, geeft concreet invulling aan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik. Sprake is van nieuwbouw op een inbreidings‐ en herstructureringslocatie: een voormalige thans braakliggende detailhandelslocatie wordt heringevuld met woningbouw binnen de bebouwde kom van Nieuwerkerk. Voorts geeft het project concreet invulling aan de lokale woningbehoefte c.q. stemt het overeen met het gemeentelijke/regionale woningbouwprogramma De financiële uitvoerbaarheid is gewaarborgd. Toetsing aan milieu‐ en omgevingsaspecten De ontwikkeling is voorts getoetst aan sectoraal beleid en wetgeving op het gebied van de milieu‐ en omgevingsaspecten. Los van de sectorale wetgeving is het criterium van een “goede ruimtelijke ordening” van belang. Deze toetsing is opgenomen in paragraaf 2.3 Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat wordt voldaan aan de relevante wet‐ en regelgeving en dat de beoogde ontwikkeling niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Voor de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden in het plangebied gelden voorts de volgende uitgangspunten. Voor zover in het plangebied grond zal worden afgegraven zal deze binnen het plangebied worden hergebruikt. Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden wordt bij het KLIC gemeld waar en wanneer wordt gegraven. Rekening zal (moeten) worden gehouden met de algemene zorgplicht en het broedseizoen van vogels. Voor de sloop van de bestaande woning zal onderzoek vaste verblijfplaatsen van broedvogels en vleermuizen (moeten) worden uitgevoerd en indien nodig een ontheffing in het kader van de Flora‐ en faunawet geregeld (moeten) zijn. Toetsing financiële uitvoerbaarheid Paragraaf 2.4 geeft inzicht in de financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling. Aangetoond is dat de financiële uitvoerbaarheid van het project afdoende is gewaarborgd. Er is geen exploitatieplan nodig.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
12
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
13
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke onderbouwing
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de voorgenomen ontwikkeling beoordeeld op basis van het geldende beleidskader en de sectorale aspecten.
2.2 Toetsing aan beleid 2.2.1 Gemeentelijke beleid 'Tij van de toekomst ‐ Visie Schouwen‐Duiveland 2011‐2040' (2013) Het Tij van de Toekomst schetst een strategische toekomstvisie voor Schouwen‐Duiveland in 2040, met betrekking tot werken, wonen en verblijven. Een belangrijk uitgangspunt van de gemeentelijke strategie is de sterke punten te versterken en zwakke punten verbeteren. Gebieden met een verslechterende functie en lage ruimtelijke kwaliteit vragen om herstructurering. Een belangrijke en kostbare opgave die zowel op het gebied van werken, wonen en verblijven geldt. Voor de voorliggende ontwikkeling is de beleidsstrategie wonen van belang. De visie onderscheidt zes woonsferen. Voor Nieuwerkerk en daarmee voor voorliggende ontwikkeling is de woonsfeer 'dorpswonen' van toepassing: wonen in de rust en intimiteit van het dorp, de plek waar mensen elkaar kennen. De kwalitatieve woningvoorraad wordt afgestemd op de woningbehoefte. De woningvoorraad wordt afgestemd op de wensen van de (nieuwe) inwoners en vraag en aanbod van woningen moeten in balans zijn. Voor wonen zijn de volgende beleidskeuzen van belang. Een kwantitatieve woningbehoefte van 670 woningen tot 2040. Na 2020 vindt zo nodig bijstelling van deze raming plaats. Binnen het dorpswonen is er een woningbehoefte van 120 woningen, waarvan 60 in Bruinisse. De overige 60 woningen dienen verdeeld te worden over de overige kernen. Een relatie leggen tussen verdiencapaciteit van nieuwbouwplannen en de herstructureringsopgave in de bestaande voorraad (in de vorm van een verevenings‐ of herstructureringsfonds). Herstructurering en functieverandering vinden alleen plaats om tot kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad te komen, leegstand te voorkomen en aanbod in overeenstemming te brengen met de marktvraag. Woningbouw is mogelijk in alle kernen, daarbij rekening houdend met de grootte van de kern en het voorzieningenniveau. Uitbreiding van het aantal woningen wordt niet uitgesloten. Prioriteit aan realisatie van levensloopgeschikte woningen (nultredenwoningen). Terughoudend omgaan met het bouwen van woningen in het buitengebied. Toestaan deeltijdwonen in de kernen om leegstand en verpaupering te voorkomen. Prioriteit aan realisatie van levensloopgeschikte woningen (nultredenwoningen). Terughoudend omgaan met het bouwen van woningen in het buitengebied.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
14
Toestaan deeltijdwonen in de kernen om leegstand en verpaupering te voorkomen. Notitie Starterswoningen (2006) In deze notitie wordt gesignaleerd dat de meeste starters in Schouwen‐Duiveland zoeken naar een grondgebonden woning met tuin. Specifiek voor Nieuwerkerk wordt er gesignaleerd dat er een groot tekort is in het aanbod van starterswoningen (zowel huur als koop). Hoofdzakelijk is behoefte aan grondgebonden starterswoningen met tuin. Wanneer starterswoningen worden ontwikkeld door commerciële ontwikkelaars dienen duidelijke en harde afspraken gemaakt te worden over doelgroep, woningtype en prijsniveau. Hiertoe zal een privaatrechtelijke overeenkomst worden gesloten in de verdere planologische procedure. De gemeente is met de initiatiefnemer overeengekomen dat ten minste de helft van de te bouwen woningen starterswoningen zijn. 'Woonvisie 2013 – 2022' (2013) We wonen prettig, naar wens en behoefte De gemeente heeft de ambitie om minimaal te kunnen voorzien in de opvang van de natuurlijke groei in de kernen. Verder wordt ruimte gegeven aan de woningbehoefte van permanente en tijdelijke vestigers, door aantrekkelijke woonmilieus in zowel de bestaande voorraad als ook in de nieuwbouw. Het strategisch uitgangspunt is gericht op kwaliteit: de juiste woningen realiseren op de juiste plaats en veel aandacht hebben voor de fysieke omgevingskwaliteiten. Het gaat om minder en kwalitatief betere nieuwbouw en om veel aandacht voor de vitaliteit van de bestaande voorraad. De woonkwaliteit wordt integraal benaderd; de kwaliteit van de woning en van de woonomgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en staan centraal! Deze Woonvisie moet er voor zorgen dat tot 2022 de juiste keuzes te maken om in 2040 het strategische doel te hebben bereikt: 'We wonen prettig naar wens en behoefte'. Deze doelstelling tot 2022 is uitgesplitst in de volgende ambities/beleidsaccenten: kwantitatieve ambities voor eigen behoefte; kwalitatieve ambities voor eigen behoefte; pakken van woonkansen voor vestigers. Daarbij zijn sommige beleidskeuzes uit de Tij van de Toekomst bijgesteld en zijn de woonmilieus gecomprimeerd tot drie categorieën. Kwantitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022 Uitgegaan wordt van een kwantitatieve woningbehoefte van 450 woningen voor eigen huishoudens. Geconstateerd is dat het aantal van 670 woningen uit de Tij van de Toekomst niet realistisch meer is. Prognoses geven voor de komende tien jaar nog een groei aan met ongeveer 450 huishoudens. Daarna slaat de huishoudensgroei om in huishoudensafname. Aanpakken van de te grote plancapaciteit: deze wordt de komende jaren in evenwicht gebracht met de kwantitatieve woningbehoefte. De netto plancapaciteit ligt op ongeveer 1.250 woningen en is aanzienlijk meer dan de gemeentelijke woningbehoefte tot 2022. De instroom van vestigers is veel te beperkt om het overige deel van de plannen ingevuld te krijgen. Onderzoeken of er een relatie gelegd kan worden tussen de verdiencapaciteit van nieuwbouwplannen en herstructurering. Door de beperkte eigen woningbehoefte kan nieuwbouw niet langer worden gezien als financieringsinstrument voor onrendabele investeringen. Er zal niet altijd meer sprake zijn van een verdiencapaciteit van nieuwbouwplannen. Of er nog mogelijkheden zijn om een relatie te leggen tussen deze twee aspecten zal per plan nader onderzocht moeten worden.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
15
Per woonmilieu wordt daarbij uitgegaan van het volgende kader. Wonen aan de kust (Burgh‐Haamstede, Ellemeet, Noordwelle, Renesse en Scharendijke). De focus ligt hier (steeds meer) op herstructurering en transformatie van de bestaande voorraad. Vanwege vergrijzing en krimp in deze dorpen is in beginsel geen ruimte nodig voor uitbreiding van de woningvoorraad. Voor dit woonmilieu wordt dan ook geen kwantitatief kader gehanteerd voor de eigen behoefte. Dorps wonen (Bruinisse, Brouwershaven, Nieuwerkerk, Oosterland, Dreischor, Kerkwerve, Noordgouwe, Ouwerkerk, Serooskerke, Sirjansland, Zonnemaire). Voor deze kernen wordt uitgegaan van dorps bouwen om dorps te wonen. De kernen in dit woonmilieu zijn relatief jong in leeftijdsopbouw en kennen nog enige groei de komende jaren. Het is belangrijk om in deze lokale behoefte te voorzien. Kansen om vestigers aan te trekken zijn in dit woonmilieu beperkter. Voor Bruinisse, als centrumkern binnen dit woonmilieu, zijn ongeveer 60 woningen gepland en wordt een richting gegeven aan de verhouding voor huur‐koop en eengezinsappartementen. Prijscategorieën moeten per plan en naar behoefte van het dorp worden bepaald. Voor de overige kernen zijn geen specifieke kwantitatieve of kwalitatieve kaders meegegeven: in die kernen is het bouwen op maat / rekening houden met de huidige grootte (aantal huishoudens) en te verwachten ontwikkeling daarin. In totaliteit komt het aantal per saldo toe te voegen woningen in deze kernen samen niet boven de 60 uit. Ook binnen dit woonmilieu geldt dat het vizier zich langzaam gaat richten op herstructurering en transformatie van de bestaande woningvoorraad. Zierikzee. De focus ligt voor Zierikzee op gedifferentieerd bouwen. Zierikzee neemt als centrumstad het leeuwendeel van de gemeentelijke woningbehoefte voor zijn rekening: voor de komende 10 jaar wordt uitgegaan van een toevoeging van ongeveer 330 woningen aan de woningvoorraad. In de kwalitatieve toedeling wordt rekening gehouden met de trends en opgaven in de woonbehoefte. Kwalitatieve ambities voor eigen behoefte tot 2022 Kwaliteit verbeteren en herstructureren van de bestaande woningvoorraad. Nieuwbouw in beginsel in elke kern toestaan: de behoefte moet vanuit de kern worden aangetoond. Wordt er in de kleine kernen veel gebouwd, dan kan er in de grotere kernen minder gebouwd worden. Op voorhand wordt geen enkele kern van nieuwbouw uitgesloten, mits de plannen passen binnen het kwantitatief en kwalitatief woningbouwkader per woonmilieu en ze voldoen aan de kwalitatieve accenten. Inspelen op de kwalitatieve behoefte van de diverse doelgroepen en realiseren aanvullend nieuwbouw: zoals voldoende huurwoningen voor huishoudens met een laaginkomen, starters in beginsel bedienen in de bestaande woningvoorraad, maatregelen om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en stimuleren spreiding van wonen met zorg. Daarnaast wil de gemeente aanvullend met nieuwbouw inspelen op de kwalitatieve behoefte die de bewoners hebben. Naast het bouwen van levensloopgeschikte woningen ook inspelen op de vraag naar middeldure huur (€ 574,‐ ‐ € 681,‐) en dure huur (> € 681,‐) en eengezinswoningen tussen de € 180.000,‐ en € 250.000,‐. Realiseren nieuwbouw binnen de contouren van de kernen. In beginsel geldt als uitgangspunt dat gebouwd wordt binnen de (in overleg met en nog door de provincie te herziene) contouren van de kernen (de bebouwde komgrenzen). In geval er niet aan te ontkomen is medewerking te verlenen aan nieuwbouw in het buitengebied, gaan deze woningen ten koste van de beoogde woningen in het betreffende woonmilieu (of het aantal bestemd voor eigen behoefte, of het aantal bestemd voor vestigers). Daarmee wordt vastgehouden aan het kwantitatieve uitgangspunt: maximaal 450 woningen tot en met 2022. Is behoefte aan meer nieuwbouw in totaliteit, dan moet die nieuwbouw ten goede komen aan instroom van vestigers of moet er sprake zijn van onttrekking van woningen door sloop of samenvoegen. Vooralsnog wordt de woningbouw die buiten de contour van een kern valt, maar binnen de oude gemeentegrenzen (1960), toe aan desbetreffende kern/woonmilieu. In het buitengebied wordt woningbouw slechts zeer beperkt toestaan. Voorts worden beleidsaccenten gelegd op levensloopgeschikt bouwen en wonen, en gelet op de vraag/behoefte op het vergroten van het aandeel middeldure koopwoningen (voor onder andere het kunnen binden van jonge huishoudens en gezinnen) en het aandeel middeldure en dure
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
16
huurwoningen opvangen vraag, stimuleren van de spreiding van wonen met zorg, geven van ruimte aan de gevolgen van scheiden wonen en zorg, zorgen voor voldoende en goede huurwoningen voor de doelgroep en in spelen op de behoefte van starters via de bestaande voorraad. Pakken van woonkansen voor vestigers tot 2022 Geven van ruimte aan de woningbehoefte van tijdelijke en permanente vestigers. Bouwen voor vestigers wordt gezien als een kans. Hieraan wordt voorbaat geen kwantitatieve ambitie aan verbonden. Ook na 2022 is de beleidsstrategie gericht op kwaliteit! De fysieke en volkshuisvestelijke kwaliteiten zijn leidend. Het gaat om minder en kwalitatief betere nieuwbouw en om veel aandacht voor de vitaliteit van de bestaande voorraad. Het gaat om lange termijn kwaliteit en niet om de kwaliteit die vandaag verkoopt in de nieuwbouw. Dus: kiezen tussen plannen en alleen de beste mogen door. Woonkwaliteit toevoegen in de nieuwbouw Vanwege de economische crisis en de stagnatie op de woningmarkt heeft de nieuwbouwmarkt het moeilijk. Het is daarom belangrijk dat wat we nieuw bouwen aansluit op de eigen behoefte (afzetbaar op korte en langere termijn) en tegelijkertijd toekomstwaarde (duurzaam toegevoegde waarde op langere termijn) heeft. Plancapaciteit in evenwicht brengen met de kwantitatieve woningbehoefte. De plancapaciteit moet sterk verminderd worden om risico's van leegstand en afzet te voorkomen. Herstructureren van de bestaande woningvoorraad. Na 2022 is er alleen nog sprake van vervangingsbehoefte. Daarom wordt voorgesorteerd op de periode na 2022, waarin alleen sprake is van herstructurering en transformatie van de bestaande voorraad. Kansen pakken als het gaat om het aantrekken van vestigers. Schouwen‐Duiveland heeft aantrekkelijke woonmilieus voor vestigers. Woonkwaliteiten kunnen beter worden benut. In de woonvisie wordt voorts ingegaan op de benodigde (her)programmering van de nieuwbouw. In totaliteit is de plancapaciteit momenteel bijna 3x zo groot als de totale gemeentelijke behoefte. Dit brengt risico's met zich mee, zoals exploitatietekorten, schaderisico's, stedenbouwkundig onafgemaakte plannen, zeer langdurige bouwlocaties, verkoop‐ en verhuurbaarheid van delen van de bestaande voorraad komt onder druk te staan. Er moet een nieuw evenwicht komen tussen de omvang van de plancapaciteit, de eigen woningbehoefte, de kansen op instroom van elders en de mate waarin woningen worden onttrokken uit de bestaande woningvoorraad.
Het woonmilieu 'wonen aan de kust' kent geen eigen additionele behoefte en kampt dus al snel met een capaciteitsoverschot. Het grootste overschot bevindt zich in de kern Burgh‐Haamstede (+140). Een deel
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
17
hiervan kan straks een rol vervullen in het aantrekken van vestigers. Het woonmilieu 'dorps wonen' kent een overcapaciteit van ca. 70 woningen, een aantal dat is te overzien. Gerelateerd aan de eigen behoefte, toch een overcapaciteit van bijna 60%. Echter de grootste overcapaciteit bevindt zich hier in de kern Bruinisse, met een overcapaciteit van 100%. De grootste mismatch speelt zich af in Zierikzee. Hier zijn plannen voor meer dan 900 extra woningen in behandeling genomen, terwijl de behoefte de komende 10 jaar rond de 330 woningen ligt. Het mag duidelijk zijn: het bouwen van een aantal extra woningen voor vestigers deze mismatch niet gaat oplossen. Voor (her)programmering van de nieuwbouw zijn de volgende acties aangegeven. De gemeente hanteert de woningbouwkaders per woonmilieu en per kern als richtsnoer voor de woningbouw in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Het College gaat de (mis)match in beeld brengen tussen kaders en plancapaciteit en doet een prioriteringsvoorstel en bijbehorende woningbouw(her)programmering. De Gemeente gaat na vaststelling van de herprogrammering samen met ontwikkelende partners aan de slag met implementeren van de herprogrammering, en waar nodig instrumentarium inzetten dat bijdraagt aan een beter evenwicht tussen de woningbouwkaders en plancapaciteit. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling overeenstemt met het gemeentelijk beleid en wordt/is dan ook als zodanig verwerkt in het gemeentelijk/regionaal woningbouwprogramma. Met name de volgende overwegingen liggen hieraan ten grondslag. Nieuwerkerk valt onder de categorie Dorpswonen. De kernen in dit woonmilieu zijn relatief jong in leeftijdsopbouw en kennen nog enige groei de komende jaren. In dit woonmilieu wordt uitgegaan van een kwantitatieve lokale woningbehoefte van 120 woningen: waarvan 60 in Bruinisse en 60 in de overige kernen binnen dit woonmilieu. Nieuwbouw is in beginsel in elke kern toegestaan, de behoefte moet vanuit de kern worden aangetoond. Het project past binnen de aangegeven kwalitatieve ambities voor de eigen behoefte tot 2022. Het draagt concreet bij aan de gewenste realisering van starterswoningen en middeldure koopwoningen (voor onder andere het kunnen binden van jonge huishoudens en gezinnen) in Nieuwerkerk en daarmee aan het oplossen van een maatschappelijk knelpunt in de gemeente. De projectlocatie betreft een inbreidings‐ en herstructureringslocatie. Een voormalige thans braakliggende detailhandelslocatie wordt heringevuld met woningbouw in het overgangsgebied tussen centrum en woongebied. Het voldoet daarmee onder andere aan de wens nieuwe woningen eerst te bouwen binnen de bestaande bebouwingscontouren. De gemeente en de initiatiefnemer hebben overeenkomstig de "Notitie Starterswoningen" in een privaatrechtelijke overeenkomst duidelijke en harde afspraken gemaakt over doelgroep, woningtype en prijsniveau. 2.2.2 Rijks‐ en provinciaal beleid 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' en 'Duurzaamheidsladder' Relevant voor voorliggend woningbouwproject is dat het Rijk met de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' (SVIR, 2012) en de 'Duurzaamheidsladder' (artikel 3.1.6 lid 2 Bro) het verstedelijkings‐ en landschapsbeleid overlaat aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Wel wordt ingezet op het optimaal benutten van de stedelijke ruimte. Nieuwe ontwikkelingen moeten zoveel mogelijk aansluiten op bestaande bebouwing en infrastructuur.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
18
'Omgevingsplan Zeeland 2012‐2018' en 'Verordening Ruimte' In het omgevingsplan en de verordening Ruimte geeft de provincie haar beleidsvisie op de toekomst van Zeeland. Een sterke economie, een goed woon‐ en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied zijn sleutelbegrippen. De verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid wordt primair bij de samenwerkende gemeenten gelegd. De provincie beperkt zich tot het bevorderen van de regionale samenwerking en het bewaken van een aantal eigen belangen. De verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid wordt primair bij de samenwerkende gemeenten gelegd. De provincie beperkt zich tot het bevorderen van de regionale samenwerking en het bewaken van een aantal eigen belangen. Kort samengevat wordt ingezet op: Bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik (inbreiding, herstructurering, hergebruik); Stimuleren integrale woningkwaliteit / verbeteren woningvoorraad (kwaliteit en differentiatie); Afstemmen woningvoorraad op woonwensen huidige en toekomstige inwoners en veranderende samenstelling en omvang bevolking; bescherming/waarborging en ontwikkeling van waardevolle landschappen, natuur, cultuurhistorisch erfgoed en van aardkundige en archeologisch waarden in Zeeland. De ladder voor duurzame verstedelijking (de 'duurzaamheidsladder') is het nieuwe integrale beleidskader voor woningbouw, bedrijventerreinen en andere stedelijke ontwikkelingen. Hiermee kan een integrale afweging worden gemaakt ten aanzien van nieuwe stedelijke ontwikkelingen, zodat vraag en aanbod én ligging van stedelijke functies goed op elkaar zijn afgestemd. Dit draagt bij aan economische dynamiek, zorgvuldig gebruik van ruimte en infrastructuur en behoud van de leefbaarheid van het stedelijk en landelijk gebied. De ladder voor duurzame verstedelijking is het centrale ruimtelijk instrument om dit beleid te realiseren. In artikel 3.1.6 Bro (Besluit Ruimtelijke ordening) staan de drie stappen van de ladder beschreven: 1. De voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; 2. Bezien moet worden in hoeverre die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins; 3. Indien de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, moet worden beschreven in hoeverre van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden onderbouwd hoe met de genoemde voorwaarden rekening is gehouden. Conclusie De beoogde ontwikkeling past binnen het Rijks‐ en provinciaal beleid. Sprake is van een inbreidings‐ en herstructureringsproject. Een voormalige thans braakliggende detailshandelslocatie wordt heringevuld met woningbouw binnen de bestaande bebouwingscontouren c.q. in het overgangsgebied tussen het centrum en het woongebied van Nieuwerkerk. Voorts geeft het project concreet invulling aan de lokale woningbehoefte c.q. stemt het overeen met het gemeentelijke/regionale woningbouwprogramma (zie ook paragraaf 2.2.1).
2.3 Milieu‐ en omgevingsaspecten 2.3.1 Ruimtelijke inpassing Het bouwplan is stedenbouwkundig verantwoord. Rekening is gehouden met in de omgeving aanwezige ruimtelijke karakteristiek, hoogten en bouwvormen. Sprake is van een eenduidige heldere in de omgeving passende bebouwing(wand). De bebouwing draagt daarmee bij aan de gewenste duidelijke begrenzing van het plein en bevordert in samenhang met de aanwezige platanen de pleinbeleving.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
19
2.3.2 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie Wet modernisering monumentenzorg Momenteel is de Wet modernisering monumentenzorg in voorbereiding. Deze wet heeft onder andere tot doel dat cultuurhistorische waarden in een vroeg tijdig stadium in een planproces worden betrokken. Hiertoe zal ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden aangevuld. De aanvulling houdt in dat in de plantoelichting een beschrijving moet worden opgenomen van de in het gebied voorkomende cultuurhistorische waarden. Toetsing en conclusie De Wet modernisering monumentenzorg levert geen belemmeringen voor de planontwikkeling. In het projectgebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Archeologie Beleidsplan archeologie (2008) De gemeente heeft het beleidsplan Archeologie vastgesteld in de raadsvergadering van 28 februari 2008. Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, die een overzicht geeft van gekende en te onderzoeken waarden. Zo zijn de gekende waarden onderverdeeld in: terrein van zeer hoge archeologische waarde, terrein van hoge archeologische waarde en terrein van archeologische waarde. In de te onderzoeken waarden is onderscheid gemaakt in onderzoeksgebied A en B. De beleidskaart is gedetailleerder dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Toetsing en conclusie De projectlocatie ligt binnen het onderzoeksgebied B van de Beleidskaart Schouwen‐Duiveland. Voor onderzoeksgebied B geldt de bepaling dat bij bouwplannen van meer dan 5.000m2 en waarbij de bodem tot een grotere diepte dan 50 cm wordt beroerd archeologisch onderzoek nodig is. De voorgenomen ontwikkeling is aanzienlijk kleiner dan 5.000m2. Geconcludeerd kan worden dat archeologisch geen verder onderzoek en/of maatregelen noodzakelijk zijn. 2.3.3 Verkeer, vervoer en infrastructuur Verkeersontsluiting Gemotoriseerd verkeer Alle wegen binnen de kern van Nieuwerkerk betreffen erftoegangswegen. Op deze wegen geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. De N59 heeft een gebiedsontsluitende functie en verbindt de kern Nieuwerkerk met Zierikzee en Goeree‐Overflakkee. Op de N59 geldt een maximum snelheid van 80 km/uur. De projectlocatie ligt net ten oosten van het centrumgebied van Nieuwerkerk. De ontsluiting vindt plaats op de Stationsstraat. Deze weg sluit aan de noordzijde aan op de U.N.A.straat / Poststraat, welke aan de noordzijde van de ontwikkeling grenst. Deze weg loopt in westelijke richting naar het centrum van de kern en in oostelijk richting wordt aangesloten op de Ooststraat. In zuidelijke richting sluit Stationsstraat aan op de Burgemeester van Veenstraat. Vanaf de Ooststraat en de Burgemeester van Veenstraat (via de Stolpweg) wordt verder ontsloten naar de N59. De ontwikkeling ligt op circa 500 meter reisafstand van de meest nabijgelegen aansluitingen op deze belangrijke gebiedsontsluitingsweg. De ontsluiting voor autoverkeer is goed.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
20
Langzaam verkeer Ook voor fietsers en voetgangers vindt de ontsluiting van de ontwikkeling plaats via de Stationsstraat en U.N.A.straat / Poststraat. De Stationsstraat voorziet in de ontsluiting naar het busstation van Nieuwerkerk. Tevens wordt via deze weg voor fietsers aangesloten op de parallelwegen langs de N59. De U.N.A.straat / Poststraat voorziet voor het langzaam verkeer in de ontsluiting naar de kern van Nieuwerkerk. Binnen de kern maakt het fietsverkeer van dezelfde verkeersruimte als het gemotoriseerd verkeer. Gezien de categorisering en de maximum snelheid van 30 km/uur sluit dit aan bij de richtlijnen uit Duurzaam Veilig. Voor voetgangers zijn trottoirs aanwezig. De ontsluiting voor langzaam verkeer is goed. Parkeren, verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisering van vijf nieuwe woningen. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met een aanvullende parkeervraag en verkeersgeneratie. De parkeervraag en verkeersgeneratie zijn berekend aan de hand van kencijfers uit CROW‐publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', 2012). Daarbij is uitgegaan van een ligging binnen 'niet stedelijk' gebied in de 'rest bebouwde kom'. Op basis van deze uitgangspunten geldt een parkeernorm van minimaal 1,6 en maximaal 2,4 parkeerplaatsen per woning. Omdat de locatie ligt in het overgangsgebied met c.q. aan de rand van het centrum van Nieuwerkerk (voor het gebiedstype "schil centrum" gelden lagere parkeernormen) en omdat binnen de gemeente Schouwen‐Duiveland het autobezit gemiddeld lager is dan in andere gemeenten binnen hetzelfde gebiedstype kan uitgegaan worden van de minimale parkeernorm. Voor de voorliggende te realiseren 5 woningen bedraagt de parkeerbehoefte 8 parkeerplaatsen (5x1,6 ppl). Het project voorziet aan de achterzijde van de woningen in de realisering van een parkeerterrein met 6 parkeerplaatsen. Daarnaast wordt op het perceel van de zuidelijke woning eveneens voorzien in een parkeerplaats (oprit en garage). Daarom zal 1 parkeerplaats gezocht moeten worden in de openbare ruimte. De Stationsstraat en de overige omliggende straten zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom: op deze/dergelijke wegen is parkeren op de rijbaan voor de woningen toegestaan. Op deze straten en op het tegenover de projectlocatie gelegen parkeerterrein is voldoende ruimte beschikbaar voor de opvang van deze voor het voorliggende woningbouwproject nog benodigde parkeerplaats. Ook kan op basis van de kencijfers uit CROW‐publicatie 317 de verkeersgeneratie van de nieuwe woningen bepaald worden. Voor rijwoningen geldt een verkeersgeneratie van 7,0 tot 7,8 mvt/etmaal per woning. De totale verkeersgeneratie bedraagt zodoende maximaal circa 40 mvt/etmaal. Deze verkeersgeneratie is dermate laag dat dit geen significante invloed heeft op de verkeersafwikkeling. Conclusie Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de aspecten verkeer en parkeren geen belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling. 2.3.4 Milieuzonering Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van woningen nabij bedrijven of visa versa: een goed woon‐ en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de woningen; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de eventueel in de omgeving aanwezige bedrijven/inrichtingen. Om in deze ruimtelijke onderbouwing de belangenafweging tussen een goed woon‐ en leefklimaat en de bedrijfsvoering goed mee te nemen wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
21
'rustige woonwijk'. Naarmate de milieubelasting van de activiteiten groter is, wordt uitgegaan van een grotere richtafstand. In geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' mag worden uitgegaan van een kleinere richtafstand. De richtafstanden vormen een eerste indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende activiteiten worden gesitueerd. Bouwen binnen de richtafstanden is eveneens aanvaardbaar, indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening waarbij milieuhinder voorkomen wordt. Onderzoek De woningen zijn voorzien in het centrum van Nieuwerkerk. In het centrum zijn diverse functies aanwezig zoals, centrumdoeleinden, horeca, maatschappelijk en detailhandel. Er is sprake van een gemengd gebied, van zwaardere bedrijvigheid is geen sprake. Omdat er sprake is van een gemengd gebied, mag met één afstandsstap worden afgeweken van de richtafstanden uit de VNG‐brochure voor woningen in een rustige woonwijk. De realisatie van woningen in een gebied met diverse functies in een centrumgebied is een gewenste ontwikkeling. In de omliggende omgeving is sprake van de aanwezigheid van een dorpshuis, kinderdagverblijf, winkel en een kerk. Ten opzichte van deze functies dient getoetst te worden aan de richtafstanden uit de VNG‐brochure. Tevens dient gemotiveerd te worden of er sprake is van een acceptabel woon‐ en leefklimaat en of de woningen een belemmerende factor zijn voor de (toekomstige) bedrijfsvoering van de bedrijven). Dorpshuis / kinderdagverblijf (Poststraat 20) Voor een dorpshuis en een kinderdagverblijf geldt op grond van de VNG‐publicatie een richtafstand van 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. De woningen worden op een afstand van circa 33 meter gerealiseerd. Aan de richtafstand van 30 meter die conform de VNG‐brochure geldt voor dergelijke functies ten opzichte van woningen in een gemengd gebied wordt derhalve voldaan. Een acceptabel woon‐ en leefklimaat wordt daarmee gewaarborgd. Op gelijke en kortere afstand van het dorpshuis/kinderdagverblijf zijn reeds woningen aanwezig. De nieuwe woningen worden daardoor geen maatgevende woningen voor het dorpshuis/kinderdagverblijf. De woningen zorgen daarmee niet voor een belemmering van de bedrijfsvoering van het dorpshuis/kinderdagverblijf ten opzichte van de huidige situatie. Winkel (hoek Poststraat U.N.A. straat) Op de hoek van de U.N.A. straat met de Poststraat is detailhandel aanwezig. Voor detailhandel geldt een richtafstand van 0 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied. Aan deze afstand wordt vanzelfsprekend voldaan. Daarmee is er sprake van een acceptabel woon‐ en leefklimaat. De detailhandel is gerealiseerd tegen woningen van derden. De te realiseren woningen worden op een afstand van meer dan 10 meter gerealiseerd. De bestaande woningen zijn derhalve maatgevend voor de detailhandel. De detailhandel wordt daarmee niet in haar bedrijfsvoering aangetast ten gevolge van de ontwikkeling. Gezien de aard van de detailhandel en de aard van de omgeving is ook geen hinder te verwachten ten gevolge van deze detailhandel. Kerk (Stationsstraat 11) Aan de Stationsstraat 11 is een kerk gelegen. Een kerk beschikt conform de VNG‐brochure over een richtafstand van 10 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied. De kerk is op circa 17 meter van de nieuw te realiseren woningen gesitueerd. Aan de richtafstand van 10 meter wordt dan ook ruimschoots voldaan. Ter plaatse van de te realiseren woningen is sprake van een acceptabel woon‐ en leefklimaat. In de nabije omgeving van deze kerk zijn tevens woningen op kortere afstand gelegen dan de de nieuw te realseren woningen ten opzichte van de kerk.. Derhalve zijn de bestaande woningen maatgevend ten opzichte van de kerk. De ontwikkeling vormt geen belemmering voor de (toekomstige) bedrijfsvoering van de kerk.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
22
Conclusie Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de te realiseren woningen sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat en dat de ontwikkeling geen belemmering vormt voor de omliggende bedrijvigheid. Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening. 2.3.5 Geluid Wegverkeerslawaai Onderzoek Het voorliggende woningbouwproject omvat de bouw van vijf nieuwe woningen op de vrijgekomen winkellocatie in de zuidoosthoek van de kruising U.N.A.straat – Poststraat –Stationsstraat. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. De projectlocatie ligt binnen de wettelijke geluidszone van de N59 (80 km/uur) en diens noordelijke en zuidelijke parallelvoorziening (beide 60 km/uur). Daarom dient akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder uitgevoerd te worden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient tevens de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer op de rondom het plan liggende niet‐gezoneerde wegen (wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur of lager) beoordeeld te worden. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in de rapportage 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai U.N.A.straat' (Rho adviseurs voor leefruimte, 2013). Deze rapportage is opgenomen in bijlage 1. Resultaat en conclusie Uit het onderzoek blijkt dat ten aanzien van de gezoneerde N59 en de parallelwegen van deze weg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Aanvullende procedures in het kader van de Wgh zijn daarom niet noodzakelijk. Ten aanzien van de niet‐gezoneerde U.N.A.straat/Poststraat en de Stationsstraat bedraagt de maximale geluidsbelasting respectievelijk 51 dB en 52 dB. Hiermee wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Uit het maatregelonderzoek blijkt dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk zijn of stuiten op bezwaren van verkeerskundige, vervoerskundige, stedenbouwkundige, landschappelijk of financiële aard. Omdat echter de maximaal aanvaardbare waarde niet wordt overschreden, kan gesteld worden dat sprake is van een acceptabel akoestisch klimaat. Omdat 30 km/uur‐wegen niet‐gezoneerd zijn, zijn in het kader van de Wgh geen aanvullende procedures noodzakelijk. Wel geldt voor de nieuwe woningen de eis uit het Bouwbesluit dat binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) in alle gevallen dient te voldoen aan norm van 33 dB. Industrielawaai/grote lawaaimakers De projectlocatie valt niet binnen de geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein en maakt evenmin deel uit van een dergelijk terrein. Activiteitenbesluit/inrichtingsgeluid Het voorliggende project omvat geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (Wm).
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
23
2.3.6 Bodemkwaliteit Normstelling en beleid Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Onderzoek In het kader van de herontwikkeling van deze locatie is in 2007 reeds verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Grontmij. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in de rapportage: “244473.mbg.312.R001” d.d. 4 december 2007. Hieruit blijkt dat in de grond geen verontreiniging is aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met arseen en zink. Opgemerkt wordt dat binnen de provincie Zeeland vaker verhoogde arseengehalten worden aangetoond. Deze zijn vaak het gevolg van natuurlijke processen in de bodem. De aangetoonde lichte verontreiniging in het grondwater is dusdanig dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. Derhalve vormt het aspect bodem geen belemmering voor de ontwikkeling. Conclusie en aanbevelingen Nader onderzoek naar de bodemkwaliteit is niet noodzakelijk, het aspect bodem vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. 2.3.7 Water Watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder bij een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen. Het waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits‐ en waterkwaliteitsbeheer binnen haar beheersgebied. Bij het tot stand komen van deze ruimtelijke onderbouwing wordt/is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. Tabel 2.1. Schema Zeeuwse Handreiking Watertoets Thema en water(beheer)doelstelling Uitwerking Waterveiligheid Het plangebied ligt conform de kaarten van het Waarborgen van het veiligheidsniveau en Waterschap niet in de nabije omgeving van een rekening houden met de daarvoor benodigde primaire of secundaire waterkering. ruimte. Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater) Het In de oorspronkelijke (winkel)situatie was het plan biedt voldoende ruimte voor het projectgebied overwegend verhard. Ten behoeve van vasthouden, bergen en afvoeren van water. herontwikkeling is de winkel inmiddels gesloopt. De Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 5 woningen inundatie vanuit oppervlaktewater in en een achter de woonpercelen liggend parkeerterrein. maatgevende situaties te voorkomen. De woningen worden allemaal voorzien van een tuin, Rekening houden met de gevolgen van welke niet volledig verhard zullen zijn. Omdat er ten
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
24
klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.
Grondwaterkwantiteit en verdroging Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast en ‐tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden. Hemel‐ en afvalwater (inclusief water op straat / overlast) Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. Volksgezondheid (water gerelateerd) Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/‐risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. Bodemdaling Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zetting gevoelige gebieden kunnen veroorzaken. Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud / realisatie van goede opper‐ vlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. Grondwaterkwaliteit Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.
opzichte van de oorspronkelijke situatie geen toename aan verharding plaatsvindt en veeleer sprake is van een afname van het verhard oppervlak zijn geen watercompenserende maatregelen noodzakelijk. Voor zover bekend is er in de huidige situatie geen sprake van grondwateroverlast of grondwatertekorten. De realisatie van 5 woningen heeft geen invloed op de grondwaterkwantiteit. De nieuwe woningen worden voorzien van een verbeterd gescheiden riolering. Deze wordt indien mogelijk aangesloten op de aanwezige gescheiden riolering in de straat. Indien blijkt dat dit nog niet mogelijk is zal dit aangesloten op de gemengde riolering. Indien de straat voorzien wordt van een gescheden riolering, zal de riolering van de woningen hierop worden aangesloten.
De ontwikkeling van de woningen heeft geen gevolgen voor de volksgezondheid.
Conform de website van de provincie Zeeland blijkt dat de grond ter plaatse matig zettingsgevoelig is. Bij de bouw van de 5 woningen dient hier rekening mee gehouden te worden. In de nabije omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Echter door het gebruik van niet uitloogbare materialen in de bouw‐ en gebruiksfase wordt de kwaliteit van het grondwater zondermeer niet aangetast.
Voor het grondwater geldt tevens dat door het niet gebruiken van uitloogbare materialen de kwaliteit niet beïnvloed wordt door de ontwikkeling. De ontwikkeling is niet gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied. Natte natuur De ontwikkeling is niet gelegen in de nabije omgeving Ontwikkeling/bescherming van een rijke van natte natuur. Derhalve heeft de ontwikkeling hier gevarieerde en natuurlijk karakteristieke geen (nadelige) invloed op en vormt dit geen aquatische natuur. belemmering. Onderhoud oppervlaktewater De ontwikkeling wordt niet gerealiseerd in de nabijheid Oppervlaktewater moet adequaat van oppervlaktewateren. Derhalve verandert de onderhouden worden. Rekening houden met ontwikkeling niets aan de wijze waarop obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van onderhoudswerkzaamheden plaats kunnen vinden.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
25
bebouwing en opgaande (hout)beplanting. Andere belangen waterbeheerder(s) Relatie met eigendom waterbeheerder Er zijn geen objecten van het waterschap in de nabije Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de omgeving aanwezig. werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. Scheepvaart en/of wegbeheer Niet van toepassing Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap. Conclusie De beoogde functiewijziging is niet strijdig met waterdoelstellingen van het waterschap Scheldestromen en noodzaakt niet tot waterhuishoudkundige maatregelen. 2.3.8 Luchtkwaliteit Beleid en Normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar‐ en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 2.2 weergegeven. Tabel 2.2. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde 60 µg/m³ 2010 tot en met 2014 1) concentratie jaargemiddelde 40 µg/m³ vanaf 2015 concentratie fijn stof (PM10) 2) jaargemiddelde 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 concentratie 24‐uurgemiddelde max. 35 keer per jaar meer vanaf 11 juni 2011 concentratie dan 50 µg/m³ De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO2 de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing), uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
26
bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). Besluit niet in betekenende mate (NIBM) In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg. Onderzoek De realisatie van 5 woningen valt onder een in het Besluit niet in betekenende mate genoemde categorie. De 5 woningen vallen onder de categorie: “Woningbouw tot 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg”. Dit houdt in dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (http://www.nsl‐monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat zowel in 2011 als in 2020 voldaan wordt aan de voor dit jaar geldende normen uit de Wet Milieubeheer zoals weergegeven in tabel 2.2 . Met behulp van deze monitoringstool kunnen de rekenpunten per weg worden geselecteerd voor de exacte rekenresultaten. Het maximale gehalte stikstofdioxide in het jaar 2011 bedraagt 23,5 µg/m³ ten gevolge van de Rijksweg N59, voor fijnstof bedraagt dit maximaal 24,2 µg/m³ en het maximaal aantal overschrijdingsdagen van het 24‐uurs gemiddelde voor fijnstof bedraagt 14. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
2.3.9 Externe veiligheid Beleid/normstelling Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
27
Risicorelevante inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10‐6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Vervoer van gevaarlijke stoffen In de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10‐5 per jaar en de streefwaarde 10‐6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10‐6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire. In het BTEV worden tevens plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Vooruitlopend op de vaststelling van het BTEV wordt, aan de hand van de Basisnetten, al geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Buisleidingen Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Onderzoek In de nabije omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig en rondom het plangebied vindt tevens geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor het water of door buisleidingen. Op ten minste 190 meter afstand van de beoogde woningen ligt de Rijksweg N59. Uit de gegevens van het basisnet weg blijkt dat dit traject niet beschikt over een plasbrandaandachtsgebied en ook niet over een veiligheidszone. Het groepsrisico bedraagt conform het basisnet meer dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Redelijkerwijs kan worden verwacht dat de realisatie van vijf woningen binnen de bebouwde kom (aan de rand van het centrum) van Nieuwerkerk op een afstand van 190 meter (en meer) van de N59 niet leidt tot een significante bijdrage aan het groepsrisico. Nader onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
28
Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. 2.3.10 Ecologie In deze paragraaf wordt de ontwikkeling – wat ecologie betreft – getoetst aan: de Natuurbeschermingswet 1998, hierin zijn ook alle Vogelrichtlijn‐ en Habitatrichtlijn‐gebieden opgenomen als Natura 2000‐gebieden (gebiedsbescherming); de Flora‐ en faunawet (soortbescherming). Voor zover de beoogde woningontwikkeling en het toetsingskader ecologisch onderzoek noodzakelijk maken, zijn de uitkomsten en de conclusies in deze paragraaf weergegeven. Gebiedsbescherming Toetsing Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur Het projectgebied, vormt geen onderdeel van een natuur‐ of groengebied met een beschermde status (zoals Natura‐2000) en maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Dergelijke gebieden bevinden zich op ruime afstand van het projectgebied. Hierdoor en door de ligging van het projectgebied in de bebouwde kom van Nieuwerkerk zijn van de beoogde woningbouw geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van dergelijke gebieden te verwachten. Gebiedsbescherming is derhalve niet aan de orde. Soortenbescherming Regelgeving De Flora‐ en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier‐ en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings‐ of vaste rust‐ en verblijfsplaatsen. De Flora‐ en faunawet is in zoverre voor het initiatief van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het initiatief niet in de weg staat. In de Flora‐ en faunawet staat ook het principe van "zorgvuldig handelen" beschreven. Dit is gericht op het voorkomen van onnodige slachtoffers (ook als geldt voor deze soorten een vrijstelling). Uit het oogpunt van zorgvuldig handelen is het gewenst om ruim voorafgaande aan de feitelijke ingreep de gras‐ en oevervegetatie, waar ingrepen zullen plaatsvinden, (frequent) kort te maaien en het maaisel af te voeren. Hierdoor wordt het gebied minder geschikt als leefgebied voor kleine zoogdieren en amfibieën. Deze zullen wegtrekken of zich niet vestigen. De kans op het onbewust doden van deze toch (algemene) dieren is daardoor duidelijk geringer en hiermee kan worden voldaan aan de doelstelling ten aanzien van het zorgvuldig handelen, zoals vastgelegd in de Flora‐ en faunawet. Toetsing De werkzaamheden voorzien in de bouw van 5 woningen op een thans braakliggend en bouwrijp terrein binnen de bebouwde kom aan de rand van het centrum en naast wegen. Gelet hierop zijn er geen broedvogels te verwachten c.q. is het perceel zelf ongeschikt als nestplaats. Mogelijk zijn er broedvogels aanwezig in de omgeving, bijvoorbeeld in aangrenzende en nabijgelegen tuinen. Mogelijk dat in het perceel kleine zoogdieren aanwezig zijn. Het betreft hier dan de algemene soorten muizen en mollen. Het gebied is ongeschikt als landbiotoop van amfibieën. Grondwerkzaamheden en de bouw van de woningen leiden mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren en broedvogels in de aangrenzende tuinen. Het betreft hier algemene soorten waarvoor een vrijstelling geldt. Het gebied is als gevolg van ligging, inrichting en beheer ongeschikt als verblijfplaats van overig beschermde soorten en van de zwaar beschermde soorten, die staan vermeld op tabel 2 en 3 van de Flora‐ en faunawet. Wel dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht en het broedseizoen van vogels. Indien van toepassing, dient de aantasting en verstoring van broedvogels te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten of
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
29
geen broedvogels te verstoren. Conclusie Wat de gebiedsbescherming betreft wordt geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de Ecologische Hoofdstructuur geen beletsel vormen voor de ontwikkeling. Er is geen ontheffing in het kader van de Flora‐ en faunawet vereist. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden. 2.3.11 Kabels en leidingen Beoordelingsaspect Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd: gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen; aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18”; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink‐ en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18”. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met optisch vrije paden. Conclusie Er zijn geen planologisch relevante leidingen, hoogspanningsverbindingen en optisch vrije paden in de directe omgeving aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden bij het verlenen van de omgevingsvergunningen. Wel dient voorafgaand aan de graafwerkzaamheden bij het KLIC te worden gemeld waar en wanneer wordt gegraven. 2.3.12 Besluit milieueffectrapportage Beoordelingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer‐plichtig, projectmer‐plichtig of mer‐beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG‐richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusie Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieu‐ en sectorale aspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Tevens geldt dat er geen sprake is van cumulatieve effecten omdat in de nabije omgeving geen sprake is van (een zelfde soort) ontwikkelingen. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is dan ook geen mer‐procedure of mer‐beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
30
2.4 Financiële aspecten 2.4.1 Financiële uitvoerbaarheid Het bouwplan betreft een particuliere ontwikkeling. De uitvoering van het bouwplan komt niet ten laste van de publieke middelen. De grond met opstallen is in eigendom van de initiatiefnemer. De gemeente Schouwen‐Duiveland is in bezit van een accountsverklaring waaruit blijkt dat de initiatiefnemer in staat is om de bouw en in gebruikname van de schuur voor visverwerking met kleinschalige detailhandel en opslag en alle voorbereidings‐ en uitvoeringskosten geheel uit eigen middelen te financieren. De financiële uitvoerbaarheid is daarmee afdoende aangetoond. 2.4.2 Grondexploitatie In de Wet ruimtelijke ordening zijn regels opgenomen over de grondexploitatie. Deze regels verplichten tot kostenverhaal door de gemeente. Er is sprake van kostenverhaal (6.2.3. tot en met 6.2.5. Besluit ruimtelijke ordening (Bro)) als een bouwplan zoals aangegeven in 6.2.1 Bro wordt mogelijk gemaakt. Het bouwplan wordt als dergelijk bouwplan aangemerkt. Voor de beoogde ontwikkeling is tussen initiatiefnemer en de gemeente een privaatrechtelijke (zgn. anterieure) overeenkomst gesloten waarin de afspraken over het plan zijn vastgelegd, waaronder het kostenverhaal over doelgroep/woningtypen en prijsniveau en de verplaatsing (op kosten van de initiatiefnemer) van 4 platanen naar de Schoolstraat in Nieuwerkerk. Dat betekent dat geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. De verrekening van de gemeentelijke kosten voor de planologische procedure vindt plaats via de heffing van leges.
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
bijlagen
33
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
34
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
Schouwen-Duiveland U.N.A.straat
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
201866.009408.00
22-08-2013
projectleider:
opdrachtgever:
ir. C.A. Louws
Truijers Vastgoed B.V.
auteur(s):
ing. W.K. Swolfs
Inhoud 1.
2.
3.
4.
Inleiding
3
1.1. 1.2.
Aanleiding Leeswijzer
3 3
Toetsingskader
5
2.1. 2.2.
Normstelling Nieuwe situaties
5 6
Berekeningsuitgangspunten
7
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
7 7 7 9
Rekenmethodiek en invoergegevens Invoergegevens N59 Verkeersgegevens overige wegen Ruimtelijke gegevens
Akoestisch onderzoek en conclusie
11
4.1. 4.2. 4.3.
11 12 12
Rekenresultaten Maatregelonderzoek U.N.A.straat/Poststraat en Stationsstraat Conclusie
Bijlagen: 1
Invoergegevens
2
Resultaten gezoneerde wegen
3
Resultaten niet-gezoneerde wegen
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
201866.009408.00
2
Inhoud
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
3
1. Inleiding
1.1.
Aanleiding
De gemeente Schouwen-Duiveland wil planologisch medewerking verlenen aan het realiseren van vijf woningen op de vrijgekomen winkellocatie in de zuidoosthoek van de kruising U.N.A.straat – Poststraat –Stationsstraat. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. De ontwikkeling ligt binnen de wettelijke geluidszone van de N59 (80 km/uur) en diens noordelijke en zuidelijke parallelvoorziening (beide 60 km/uur). Daarom dient akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder uitgevoerd te worden.
1.2.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is het toetsingskader beschreven en hoofdstuk 3 geeft de berekeningsuitgangspunten weer. In hoofdstuk 4 zijn het akoestisch onderzoek en de conclusies beschreven
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
201866.009408.00
4
Inleiding
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
5
2. Toetsingskader
2.1.
Normstelling
Langs alle wegen met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven bevinden zich op grond van de Wgh geluidszones waarbinnen de geluidhinder aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging. De breedte van een geluidszone van een weg is in tabel 2.1 weergegeven. Tabel 2.1 Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh Aantal rijstroken
Breedte van de geluidszone (in meters) Buitenstedelijk gebied
Stedelijk gebied
5 of meer
600
350
3 of 4
400
350
1 of 2
250
200
De breedte van de geluidszone wordt hierbij gemeten vanaf de binnenzijde van de kant van de weg (aan weerszijden van de weg). In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van binnenstedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden: binnenstedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van het gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom, alsmede het gebied binnen de bebouwde kom voor zover gelegen binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Op grond van tabel 2.1 blijkt dat de ontwikkeling binnen de wettelijke geluidszones ligt van de N59 en de parallelvoorzieningen langs deze weg. De hoofdrijbaan van de N59 is opgenomen op de Regeling geluidplafondkaart Milieubeheer, waardoor de weg onder hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer (Wm) valt. Omdat het hier gaat om nieuwe geluidsgevoelige functies binnen de zone van wegen zoals bedoeld in artikel 73 van de Wgh, dient echter getoetst te worden aan de Wgh. De broninformatie dient ontleend te worden aan het geluidsregister zoals bedoeld in artikel 3.8 lid 2 en 3 van het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/hwegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd. Toetsing aan de normen van de Wgh is juridisch niet noodzakelijk. Dosismaat Lden De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat L den (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. De berekende geluidswaarde in Lden vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
201866.009408.00
6
Toetsingskader
Artikel 110g Wgh De in de Wgh genoemde grenswaarden aan de buitengevels betreffen waarden inclusief artikel 110g Wgh. Dit artikel houdt in dat een aftrek mag worden gehanteerd welke anticipeert op het stiller worden van het verkeer in de toekomst door innovatieve maatregelen aan de voertuigen. De toegestane aftrek bedraagt: 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/h of meer bedraagt. Voor de overige wegen met een lagere snelheid dan 70 km/h bedraagt de toegestane aftrek 5 dB. De aftrek mag alleen worden toegepast bij toetsing van de geluidsbelastingen aan de normstellingen uit de Wgh, zoals in onderhavige situatie het geval is. Bij binnenwaardenberekeningen dient te worden uitgegaan van de gecumuleerde geluidsbelasting exclusief de aftrek conform artikel 3.4 uit het Reken- en meetvoorschrift 2012.
2.2.
Nieuwe situaties
Gezoneerde wegen Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde voor nieuwe woningen binnen de bebouwde kom langs een bestaande weg bedraagt volgens de Wgh 63 dB. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemmingen dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB. 30 km/h-wegen Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh nietgezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt worden de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde.
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
7
3. Berekeningsuitgangspunten
3.1.
Rekenmethodiek en invoergegevens
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd conform de Standaard Rekenmethode II uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). Het overdrachtsmodel is opgesteld in het softwareprogramma Geomilieu versie 2.30 van DGMR. De geluidsbelasting als gevolg van wegverkeer hangt af van verschillende factoren. Voor een deel hebben deze factoren betrekking op verkeer en weg (geluidsafstraling); voor een ander deel op de omgeving van de weg (geluidsoverdracht). Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste factoren.
3.2.
Invoergegevens N59
De gegevens van de N59 zijn ontleend aan het geluidregister, zoals bedoeld in de Regeling geluid milieubeheer. In het geluidregister zijn gegevens opgenomen omtrent het aantal motorvoertuigen per categorie, de representatief te achten gemiddelde snelheid per categorie, de ligging van de bronregisterlijnen, het type wegdek, afschermende objecten en mate van absorptie daarvan, de breedte van de weg en de plafondcorrectiewaarde. In het geluidsregister is opgenomen dat de N59 beschikt over geluidreducerend asfalt in de vorm van 1laags ZOAB. Met betrekking tot de in het onderzoek te hanteren rekensnelheden dient uitgegaan te worden van representatief te achten rijsnelheden voor de verschillende type voertuigen. Voor de N59 zijn hiervoor in het geluidsregister snelheden opgenomen van 80 km/uur voor lichte en middelzware voertuigen en 75 km/uur voor zware voertuigen. De N59 voldoet hiermee aan het gestelde in artikel 3.5 lid 2 RMG 2012 (wettelijk toegestane aftrek in verband met het stiller worden van autobanden). Als gevolg hiervan wordt een wettelijke correctie van 1 dB toegepast op de wegdekcorrectiefactoren. Voorts is op basis van het geluidregister gerekend met een plafondcorrectiewaarde van 1,5 dB als bedoeld in de Regeling geluid milieubeheer. Verder is, uitgaande van 1-laags ZOAB, in overeenstemming met het gestelde in paragraaf 2.8 van bijlage III van het RMG 2012 uitgegaan van een bodemabsorptiefractie van 0,5 ter plaatse van de N59, met dien verstande dat in een strook van 5 m aan weerszijden van elke rijlijn gerekend wordt met een bodemabsorptiefractie van 0,0. Alle invoergegevens zoals hierboven bedoeld zijn te raadplegen op het elektronisch raadpleegbare geluidregister: http://www.rws.nl/geotool/geluidsregister.aspx).
3.3.
Verkeersgegevens overige wegen
Verkeersintensiteiten De verkeersintensiteit is het aantal motorvoertuigen dat per uur (mvt/uur) passeert. Bij de bepaling van het aantal motorvoertuigen per uur is uitgegaan van de gemiddelde weekdagintensiteiten in
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
201866.009408.00
8
Berekeningsuitgangspunten
motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal). De verkeersintensiteiten die ten grondslag liggen aan dit akoestisch onderzoek staan vermeld in tabel 3.1. Voor het akoestisch onderzoek zijn naast de N59 ook de naast deze weg gelegen parallelvoorzieningen en de direct langs de ontwikkeling gelegen 30 km/uur-wegen van belang. Voor deze wegen zijn geen intensiteitsgegevens bekend. Op basis van de functie van de weg binnen de verkeersstructuur en de langs gelegen functies is voor deze wegen ten aanzien van de verkeersintensiteiten in het planjaar 2024 een aanname gedaan. De verkeersgeneratie van de ontwikkeling (circa 30 mvt/weekdagetmaal) is binnen deze aanname verwerkt. Tabel 3.1 Verkeersintensiteiten in mvt/etmaal Weg
Intensiteit 2024 (mvt/etmaal)*
N59 parallelweg noord
1.000
N59 parallelweg zuid
1.000
U.N.A.straat / Poststraat
1.000
Stationsstraat
500
Deltastraat
500
Voertuigcategorieën en etmaalverdeling De motorvoertuigen worden verdeeld in drie categorieën: 1. lichte voertuigen (voornamelijk personenauto's); 2. middelzware voertuigen (middelzware vrachtauto's en bussen); 3. zware voertuigen (zware vrachtauto's). Voor de voertuig- en etmaalverdeling op de verschillende wegen is aangesloten bij de standaardverdelingen die gelden voor landelijke ontsluitingswegen/erftoegangswegen buiten de bebouwde kom (parallelwegen N59) en buurtverzamelwegen/erftoegangswegen met verblijfsfunctie binnen de bebouwde kom (U.N.A.straat/Poststraat, Stationsstraat en Deltastraat). De bijbehorende voertuig- en etmaalverdelingen zijn weergegeven in tabel 3.2. Tabel 3.2 Voertuigverdeling per wegtype Weg
Dag-, avond-, nachtpercentages2
Voertuigverdeling (%) 1
(Licht/Middelzwaar/Zwaar) Parallelwegen N59
Dagperiode: 91,08/6,42/2,50 Avondperiode: 91,08/6,42/2,50
6,70/2,70/1,10
Nachtperiode: 91,08/6,42/2,50 U.N.A.straat/Poststraat, Stationsstraat, Deltastraat
Dagperiode: 94,59/4,76/0,65 Avondperiode: 94,59/4,76/0,65
6,54/3,76/0,81
Nachtperiode: 94,59/4,76/0,65
Verkeerssnelheid De verkeerssnelheid is de representatief te achten gemiddelde snelheid van een categorie voertuigen. Dit is in het algemeen de wettelijke toegestane snelheid. Op de parallelwegen van de N59 geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. Op de erftoegangswegen binnen de bebouwde kom geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Type wegdek Geluid ten gevolge van wegverkeer kan men onderscheiden in motorgeluid en rolgeluid. Het rolgeluid is een gevolg van de wisselwerking tussen banden en wegdek. De aard van het wegdek is hierbij van 1 2
Dagperiode = 07.00 – 19.00, avondperiode = 19.00 – 23.00, nachtperiode = 23.00 – 07.00 Percentages van etmaalintensiteit per gemiddeld uur per periode
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
Berekeningsuitgangspunten
9
invloed. In verband hiermee worden in het rekenschema verschillende typen wegdek onderscheiden. Bij lichte motorvoertuigen is de bijdrage van het rolgeluid aan het totale geluid groter dan bij de zware en middelzware motorvoertuigen. Als gevolg hiervan heeft het wegdek een grotere invloed op de geluidsbelasting naarmate het percentage vrachtverkeer kleiner is. De parallelvoorzieningen van de N59 zijn voorzien van dicht asfaltbeton (referentiewegdek). De overige wegen zijn uitgevoerd in elementverharding in keperverband.
3.4.
Ruimtelijke gegevens
In de geluidsberekeningen is rekening gehouden met alle relevante gebouwde ruimtelijke objecten in de omgeving en de aanwezigheid van reflecterend (bijvoorbeeld verhard oppervlak of water) of absorberend (bijvoorbeeld zandgrond of grasland) bodemgebied. Ook het geluidsscherm parallel aan de Westerbaan is in het akoestisch model gemodelleerd (hoogte van 2,5 meter). Tevens zijn de maaiveldfluctuaties en hoogteliggingen van ruimtelijke objecten meegenomen. In dit kader zijn daarom het viaduct over het Wilhelminakanaal vormgegeven. Op basis van een dxf-ondergrond zijn vervolgens ook de voor de locatie relevante rijlijnen en de nieuwe ontwikkeling ingevoerd. Waarneempunten Om de hoogte van de geluidsbelasting op de gevels van de woningen te kunnen bepalen, is op een aantal locaties op de randen van het gemodelleerde bouwblok een waarneempunt geplaatst. De waarneemhoogten waarop de waarneempunten zijn gesitueerd, zijn afhankelijk van het aantal bouwlagen waarop zich geluidsgevoelige functies bevinden. De woningen worden uitgevoerd met drie bouwlagen. Zodoende is gerekend op de waarneemhoogten 1,5 meter, 4,5 meter en 7,5 meter. Sectorhoek en reflecties Het maximum aantal reflecties waarmee de berekeningen zijn uitgevoerd bedraagt 1 reflectie en een sectorhoek van 2˚ conform de aanbeveling van de projectgroep Vergelijkend Onderzoek Akoestische Bureaus (VOAB). In deze projectgroep VOAB zijn afspraken gemaakt om de onderlinge verschillen in rekenprogrammatuur te minimaliseren. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van het rekenmodel en de invoergegevens.
Rho adviseurs voor leefruimte. vestiging Middelburg
201866.009408.00
10
Berekeningsuitgangspunten
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
11
4. Akoestisch onderzoek en conclusie
4.1.
Rekenresultaten
Gezoneerde wegen Uit de geluidsberekeningen voor de gezoneerde wegen (zie bijlage 2) blijkt dat ten gevolge van verkeer op de N59 en beide parallelwegen van de N59 geen sprake zal zijn van het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde (48 dB). In tabel is per bron de hoogste geluidsbelasting op het bouwblok opgenomen. Hierbij is steeds onderscheid gemaakt per waarneemhoogte. Tabel 4.1 Maximale geluidsbelasting per bron en waarneemhoogte gezoneerde wegen Bron
Waarneemhoogte
Maximale geluidsbelasting (incl. aftrek op basis van artikel 110g Wgh)
N59
N59 parallelweg noord
N59 parallelweg zuid
1,5 meter
42 dB
4,5 meter
44 dB
7,5 meter
48 dB
1,5 meter
24 dB
4,5 meter
26 dB
7,5 meter
30 dB
1,5 meter
24 dB
4,5 meter
26 dB
7,5 meter
30 dB
Niet-gezoneerde wegen Tabel 4.2 geeft een overzicht van de rekenresultaten ten aanzien van de niet gezoneerde wegen rondom de ontwikkeling. Steeds is de maximale geluidsbelasting per waarneemhoogte weergegeven. Een totaal overzicht van de rekenresultaten voor de niet-gezoneerde wegen is opgenomen in bijlage 3. Tabel 4.2 Maximale geluidsbelasting per bron en waarneemhoogte niet-gezoneerde wegen Bron
Waarneemhoogte
Maximale geluidsbelasting (incl. aftrek op basis van artikel 110g Wgh)
U.N.A.straat/Poststraat
Stationsstraat
Deltastraat
1,5 meter
50 dB
4,5 meter
51 dB
7,5 meter
50 dB
1,5 meter
52 dB
4,5 meter
52 dB
7,5 meter
51 dB
1,5 meter
45 dB
4,5 meter
46 dB
7,5 meter
46 dB
Ten aanzien van de niet-gezoneerde U.N.A.straat/Poststraat en Stationsstraat blijkt een maximale geluidsbelasting van respectievelijk 51 dB en 52 dB. De richtwaarde van 48 dB wordt overschreden, de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet.
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
201866.009408.00
12
4.2.
Akoestisch onderzoek en conclusie
Maatregelonderzoek U.N.A.straat/Poststraat en Stationsstraat
Voor de ontwikkeling van de nieuwe woningen is sprake van een hogere geluidsbelasting dan 48 dB ten gevolge van wegverkeer op de U.N.A.straat/Poststraat en de Stationsstraat. Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te wijzigen. Alle betreffende wegen zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen. De functie als erftoegangsweg met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer ten behoeve van verdere geluidsreductie is daarom niet wenselijk/mogelijk. Aanpassen van het type wegdek kan de geluidsbelasting verlagen. Erftoegangswegen zijn hoofdzakelijk voorzien van een klinkerverharding. Asfalteren van deze wegen is om verkeerskundige redenen niet wenselijk. Klinkerverharding draagt bij aan het verblijfskarakter en heeft een snelheidsremmend effect. Een asfaltverharding is om die reden niet wenselijk. Verder kunnen maatregelen getroffen worden aan het overdrachtsgebied, zoals het plaatsen van geluidsschermen of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de gevel van de woningen. Aan dit type maatregelen zijn hoge kosten verbonden en deze zijn ook uit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk en/of reëel.
4.3.
Conclusie
Uit de modelresultaten blijkt dat ten aanzien van de gezoneerde wegen (N59 en de parallelwegen van deze weg) de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Aanvullende procedures in het kader van de Wgh zijn daarom niet noodzakelijk. Ten aanzien van de niet-gezoneerde U.N.A.straat/Poststraat en de Stationsstraat bedraagt de maximale geluidsbelasting respectievelijk 51 dB en 52 dB. Hiermee wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Uit het maatregelonderzoek blijkt dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk zijn of stuiten op bezwaren van verkeerskundige, vervoerskundige, stedenbouwkundige, landschappelijk of financiële aard. Omdat echter de maximaal aanvaardbare waarde niet wordt overschreden, kan gesteld worden dat sprake is van een acceptabel akoestisch klimaat. Omdat 30 km/uur-wegen niet-gezoneerd zijn, zijn in het kader van de Wgh geen aanvullende procedures noodzakelijk. Wel geldt voor de nieuwe woningen de eis uit het Bouwbesluit dat binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) in alle gevallen dient te voldoen aan norm van 33 dB.
201866.009408.00
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
Bijlage
1
Invoergegevens
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
1
201866.009408.00
Rekenparameters Rapport: Model:
Lijst van model eigenschappen eerste model
Model eigenschap Omschrijving Verantwoordelijke Rekenmethode Aangemaakt door
eerste model wswolfs RMW-2012 wswolfs op 21-8-2013
Laatst ingezien door Model aangemaakt met Standaard maaiveldhoogte Rekenhoogte contouren
wswolfs op 22-8-2013 Geomilieu V2.14 0 4
Detailniveau toetspunt resultaten Detailniveau resultaten grids Standaard bodemfactor Zichthoek [grd] Geometrische uitbreiding
Groepsresultaten Groepsresultaten 1,00 2 Volledige 3D analyse
Meteorologische correctie C0 waarde Maximum aantal reflecties Reflectie in woonwijkschermen Aandachtsgebied
Conform standaard 3,50 1 Ja --
Max. refl.afstand van bron Max. refl.afstand van rekenpunt Luchtdemping Luchtdemping [dB/km]
--Conform standaard 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:35:29
Rekenparameters Commentaar
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:35:29
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. N59 parallelweg noord N59 parallelweg zuid 59 / 20,765 / 20,887 59 / 20,521 / 20,725 59 / 20,887 / 21,390
ISO H 0,00 0,00 --0,44 -0,17
ISO M ------
Hdef. Relatief Relatief Absoluut Absoluut Absoluut
Type Verdeling Verdeling Intensiteit Intensiteit Intensiteit
Cpl False False True True True
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Helling 0 0 0 0 0
478038 478690 479936 481756 483404
59 59 59 59 59
/ / / / /
20,521 21,390 20,887 23,058 20,521
/ / / / /
20,696 22,871 21,390 24,013 20,725
-----0,44
-0,00 -0,00 --
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
True True True True True
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
483987 484037 484076 484310 484429
59 59 59 59 59
/ / / / /
19,531 21,390 20,521 20,725 20,521
/ / / / /
20,521 22,871 20,696 20,765 20,696
------
------
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
True True True True True
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
485169 485769 486446 486915 487570
59 59 59 59 59
/ / / / /
23,058 20,726 20,521 23,050 20,887
/ / / / /
24,013 20,887 20,725 23,058 21,390
------
0,00 --0,00 --
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
True True True True True
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
488508 492562 494053 498745 Poststr
59 / 20,521 59 / 22,871 59 / 20,696 59 / 20,521 Poststraat
/ / / /
20,725 23,050 20,726 20,725
----0,00
-0,00 ----
Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Relatief
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Verdeling
True True True True False
1.5 1.5 1.5 1.5 1.5
dB dB dB dB dB
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
0 0 0 0 0
Unastr Stat.str Deltastr
Unastraat Stationsstraat Deltastraat
0,00 0,00 0,00
----
Relatief Relatief Relatief
Verdeling Verdeling Verdeling
False False False
1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
0,75 0,75 0,75
0 0 0
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
Wegdek W0 W0 W0 W0 W0
V(MR(D)) 60 60 ----
V(MR(A)) 60 60 ----
V(MR(N)) 60 60 ----
V(MRP4) ------
V(LV(D)) 60 60 80 50 80
V(LV(A)) 60 60 80 50 80
V(LV(N)) 60 60 80 50 80
V(LVP4) ------
V(MV(D)) 60 60 80 50 80
478038 478690 479936 481756 483404
W0 W0 W0 W0 W0
------
------
------
------
80 80 80 80 50
80 80 80 80 50
80 80 80 80 50
------
80 80 80 80 50
483987 484037 484076 484310 484429
W1 W1 W0 W0 W0
------
------
------
------
80 80 80 50 80
80 80 80 50 80
80 80 80 50 80
------
80 80 80 50 80
485169 485769 486446 486915 487570
W1 W0 W0 W0 W1
------
------
------
------
80 50 50 80 80
80 50 50 80 80
80 50 50 80 80
------
80 50 50 80 80
488508 492562 494053 498745 Poststr
W0 W0 W0 W0 W9a
----30
----30
----30
------
50 80 50 50 30
50 80 50 50 30
50 80 50 50 30
------
50 80 50 50 30
Unastr Stat.str Deltastr
W9a W9b W9b
30 30 30
30 30 30
30 30 30
----
30 30 30
30 30 30
30 30 30
----
30 30 30
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 V(MV(A)) 60 60 80 50 80
V(MV(N)) 60 60 80 50 80
V(MVP4) ------
V(ZV(D)) 60 60 75 50 75
V(ZV(A)) 60 60 75 50 75
V(ZV(N)) 60 60 75 50 75
V(ZVP4) ------
Totaal aantal 1000,00 1000,00 0,00 0,00 0,00
%Int(D) 6,70 6,70 ----
%Int(A) 2,70 2,70 ----
478038 478690 479936 481756 483404
80 80 80 80 50
80 80 80 80 50
------
75 75 75 75 50
75 75 75 75 50
75 75 75 75 50
------
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
------
------
483987 484037 484076 484310 484429
80 80 80 50 80
80 80 80 50 80
------
75 75 75 50 75
75 75 75 50 75
75 75 75 50 75
------
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
------
------
485169 485769 486446 486915 487570
80 50 50 80 80
80 50 50 80 80
------
75 50 50 75 75
75 50 50 75 75
75 50 50 75 75
------
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
------
------
488508 492562 494053 498745 Poststr
50 80 50 50 30
50 80 50 50 30
------
50 75 50 50 30
50 75 50 50 30
50 75 50 50 30
------
0,00 0,00 0,00 0,00 1000,00
----6,54
----3,76
Unastr Stat.str Deltastr
30 30 30
30 30 30
----
30 30 30
30 30 30
30 30 30
----
1000,00 500,00 500,00
6,54 6,54 6,54
3,76 3,76 3,76
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 %Int(N) 1,10 1,10 ----
%IntP4 ------
%MR(D) ------
%MR(A) ------
%MR(N) ------
%MRP4 ------
%LV(D) 91,08 91,08 ----
%LV(A) 91,08 91,08 ----
%LV(N) 91,08 91,08 ----
%LVP4 ------
%MV(D) 6,42 6,42 ----
%MV(A) 6,42 6,42 ----
%MV(N) 6,42 6,42 ----
478038 478690 479936 481756 483404
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
483987 484037 484076 484310 484429
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
485169 485769 486446 486915 487570
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
------
488508 492562 494053 498745 Poststr
----0,81
------
------
------
------
------
----94,59
----94,59
----94,59
------
----4,76
----4,76
----4,76
Unastr Stat.str Deltastr
0,81 0,81 0,81
----
----
----
----
----
94,59 94,59 94,59
94,59 94,59 94,59
94,59 94,59 94,59
----
4,76 4,76 4,76
4,76 4,76 4,76
4,76 4,76 4,76
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 %MVP4 ------
%ZV(D) 2,50 2,50 ----
%ZV(A) 2,50 2,50 ----
%ZV(N) 2,50 2,50 ----
%ZVP4 ------
MR(D) ------
MR(A) ------
MR(N) ------
MRP4 ------
LV(D) 61,02 61,02 414,06 434,24 799,20
LV(A) 24,59 24,59 220,26 230,35 442,10
LV(N) 10,02 10,02 73,60 77,77 123,62
LVP4 ------
478038 478690 479936 481756 483404
------
------
------
------
------
------
------
------
------
405,71 847,18 799,20 823,31 434,24
232,46 468,25 442,10 456,30 230,35
54,92 132,92 123,62 127,13 77,77
------
483987 484037 484076 484310 484429
------
------
------
------
------
------
------
------
------
839,94 847,18 405,71 414,06 405,71
462,81 468,25 232,46 220,26 232,46
132,69 132,92 54,92 73,60 54,92
------
485169 485769 486446 486915 487570
------
------
------
------
------
------
------
------
------
823,31 385,14 434,24 823,31 799,20
456,30 221,84 230,35 456,30 442,10
127,13 50,02 77,77 127,13 123,62
------
488508 492562 494053 498745 Poststr
------
----0,65
----0,65
----0,65
------
------
------
------
------
434,24 823,31 405,71 434,24 61,86
230,35 456,30 232,46 230,35 35,57
77,77 127,13 54,92 77,77 7,66
------
Unastr Stat.str Deltastr
----
0,65 0,65 0,65
0,65 0,65 0,65
0,65 0,65 0,65
----
----
----
----
----
61,86 30,93 30,93
35,57 17,78 17,78
7,66 3,83 3,83
----
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
MV(D) 4,30 4,30 24,31 26,04 60,49
MV(A) 1,73 1,73 4,58 5,28 14,45
MV(N) 0,71 0,71 5,79 5,99 11,16
MVP4 ------
ZV(D) 1,68 1,68 8,90 10,78 29,42
ZV(A) 0,68 0,68 2,38 3,67 8,69
ZV(N) 0,28 0,28 3,87 4,23 9,04
ZVP4 ------
LE (D) 63 74,08 74,08 81,15 84,03 84,86
LE (D) 125 82,46 82,46 91,06 91,39 94,66
478038 478690 479936 481756 483404
38,98 62,15 60,49 59,38 26,04
11,07 15,06 14,45 13,86 5,28
5,64 11,63 11,16 11,34 5,99
------
23,99 30,62 29,42 27,31 10,78
8,32 9,28 8,69 7,16 3,67
5,69 9,63 9,04 9,07 4,23
------
82,88 85,06 84,86 84,81 84,03
92,53 94,85 94,66 94,63 91,39
483987 484037 484076 484310 484429
65,02 62,15 38,98 24,31 38,98
16,35 15,06 11,07 4,58 11,07
11,64 11,63 5,64 5,79 5,64
------
34,77 30,62 23,99 8,90 23,99
11,98 9,28 8,32 2,38 8,32
9,92 9,63 5,69 3,87 5,69
------
86,99 86,78 82,88 83,67 82,88
98,34 98,22 92,53 91,02 92,53
485169 485769 486446 486915 487570
59,38 36,18 26,04 59,38 60,49
13,86 9,87 5,28 13,86 14,45
11,34 5,37 5,99 11,34 11,16
------
27,31 20,52 10,78 27,31 29,42
7,16 6,31 3,67 7,16 8,69
9,07 5,17 4,23 9,07 9,04
------
86,52 85,02 84,03 84,81 86,58
98,03 92,51 91,39 94,63 98,02
488508 492562 494053 498745 Poststr
26,04 59,38 38,98 26,04 3,11
5,28 13,86 11,07 5,28 1,79
5,99 11,34 5,64 5,99 0,39
------
10,78 27,31 23,99 10,78 0,43
3,67 7,16 8,32 3,67 0,24
4,23 9,07 5,69 4,23 0,05
------
84,03 84,81 85,44 84,03 81,19
91,39 94,63 92,92 91,39 85,87
3,11 1,56 1,56
1,79 0,89 0,89
0,39 0,19 0,19
----
0,43 0,21 0,21
0,24 0,12 0,12
0,05 0,03 0,03
----
81,19 82,02 82,02
85,87 85,90 85,90
Unastr Stat.str Deltastr
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE (D) 250 88,64 88,64 96,31 98,27 99,97
LE (D) 500 94,06 94,06 103,24 102,70 106,84
LE (D) 1k 100,14 100,14 110,22 108,54 113,33
LE (D) 2k 96,62 96,62 106,45 105,19 109,54
LE (D) 4k 89,84 89,84 99,58 98,47 102,69
LE (D) 8k 79,96 79,96 88,54 89,45 91,78
LE (A) 63 70,13 70,13 77,21 79,99 80,93
LE (A) 125 78,51 78,51 86,88 86,97 90,57
LE (A) 250 84,69 84,69 92,08 93,24 95,83
478038 478690 479936 481756 483404
97,91 100,16 99,97 99,93 98,27
104,74 107,04 106,84 106,81 102,70
110,70 113,56 113,33 113,40 108,54
106,90 109,78 109,54 109,62 105,19
100,05 102,92 102,69 102,76 98,47
89,29 92,00 91,78 91,82 89,45
79,10 81,18 80,93 80,82 79,99
88,63 90,81 90,57 90,52 86,97
93,96 96,07 95,83 95,75 93,24
483987 484037 484076 484310 484429
103,40 103,23 97,91 97,87 97,91
109,98 109,89 104,74 102,34 104,74
112,79 112,80 110,70 108,27 110,70
107,13 107,11 106,90 104,92 106,90
101,28 101,25 100,05 98,19 100,05
93,11 93,07 89,29 89,10 89,29
83,15 82,83 79,10 79,46 79,10
94,67 94,52 88,63 86,40 88,63
99,48 99,26 93,96 92,51 93,96
485169 485769 486446 486915 487570
103,01 99,71 98,27 99,93 103,04
109,70 103,52 102,70 106,81 109,67
112,66 108,69 108,54 113,40 112,55
106,95 105,43 105,19 109,62 106,87
101,09 98,75 98,47 102,76 101,02
92,91 90,40 89,45 91,82 92,84
82,46 80,93 79,99 80,82 82,58
94,28 88,15 86,97 90,52 94,28
98,95 94,90 93,24 95,75 99,01
488508 492562 494053 498745 Poststr
98,27 99,93 100,15 98,27 94,37
102,70 106,81 103,93 102,70 92,53
108,54 113,40 109,01 108,54 95,82
105,19 109,62 105,75 105,19 89,34
98,47 102,76 99,08 98,47 84,26
89,45 91,82 90,80 89,45 79,39
79,99 80,82 81,49 79,99 78,78
86,97 90,52 88,72 86,97 83,46
93,24 95,75 95,56 93,24 91,96
94,37 93,11 93,11
92,53 91,46 91,46
95,82 96,74 96,74
89,34 89,67 89,67
84,26 84,98 84,98
79,39 78,93 78,93
78,78 79,61 79,61
83,46 83,50 83,50
91,96 90,70 90,70
Unastr Stat.str Deltastr
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE (A) 500 90,12 90,12 99,41 99,02 103,04
LE (A) 1k 96,20 96,20 107,15 105,34 110,34
LE (A) 2k 92,67 92,67 103,36 101,88 106,55
LE (A) 4k 85,90 85,90 96,47 95,12 99,67
LE (A) 8k 76,02 76,02 85,24 85,33 88,53
LE (N) 63 66,23 66,23 75,08 77,85 78,06
LE (N) 125 74,61 74,61 84,68 85,25 87,51
LE (N) 250 80,79 80,79 90,04 92,38 92,93
LE (N) 500 86,22 86,22 96,97 96,44 99,86
478038 478690 479936 481756 483404
101,06 103,28 103,04 102,97 99,02
107,80 110,59 110,34 110,42 105,34
104,00 106,80 106,55 106,63 101,88
97,13 99,92 99,67 99,75 95,12
86,14 88,78 88,53 88,58 85,33
75,40 78,33 78,06 78,12 77,85
84,66 87,77 87,51 87,59 85,25
90,13 93,18 92,93 93,00 92,38
97,10 100,13 99,86 99,93 96,44
483987 484037 484076 484310 484429
106,76 106,65 101,06 98,53 101,06
110,03 110,05 107,80 105,03 107,80
104,22 104,21 104,00 101,56 104,00
98,30 98,28 97,13 94,79 97,13
90,08 90,04 86,14 84,82 86,14
80,16 80,10 75,40 77,59 75,40
91,00 90,97 84,66 85,00 84,66
96,24 96,20 90,13 92,13 90,13
102,59 102,56 97,10 96,16 97,10
485169 485769 486446 486915 487570
106,43 99,72 99,02 102,97 106,40
109,91 105,57 105,34 110,42 109,80
104,05 102,18 101,88 106,63 103,96
98,12 95,45 95,12 99,75 98,03
89,87 86,28 85,33 88,58 89,80
79,89 77,50 77,85 78,12 79,83
90,78 84,94 85,25 87,59 90,70
96,02 92,27 92,38 93,00 95,94
102,36 96,01 96,44 99,93 102,27
488508 492562 494053 498745 Poststr
99,02 102,97 100,25 99,02 90,13
105,34 110,42 105,91 105,34 93,41
101,88 106,63 102,54 101,88 86,94
95,12 99,75 95,82 95,12 81,85
85,33 88,58 86,81 85,33 76,99
77,85 78,12 77,86 77,85 72,12
85,25 87,59 85,29 85,25 76,80
92,38 93,00 92,60 92,38 85,30
96,44 99,93 96,38 96,44 83,46
90,13 89,06 89,06
93,41 94,34 94,34
86,94 87,27 87,27
81,85 82,58 82,58
76,99 76,53 76,53
72,12 72,95 72,95
76,80 76,83 76,83
85,30 84,04 84,04
83,46 82,39 82,39
Unastr Stat.str Deltastr
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE (N) 1k 92,30 92,30 103,14 101,65 105,63
LE (N) 2k 88,77 88,77 99,34 98,35 101,83
LE (N) 4k 82,00 82,00 92,48 91,67 94,97
LE (N) 8k 72,12 72,12 81,65 83,19 84,25
LE P4 63 ------
LE P4 125 ------
LE P4 250 ------
LE P4 500 ------
LE P4 1k ------
478038 478690 479936 481756 483404
102,43 105,93 105,63 105,74 101,65
98,60 102,12 101,83 101,93 98,35
91,76 95,27 94,97 95,07 91,67
81,16 84,54 84,25 84,34 83,19
------
------
------
------
------
483987 484037 484076 484310 484429
104,95 104,95 102,43 101,39 102,43
99,39 99,38 98,60 98,10 98,60
93,58 93,57 91,76 91,42 91,76
85,46 85,45 81,16 82,93 81,16
------
------
------
------
------
485169 485769 486446 486915 487570
104,75 100,56 101,65 105,74 104,64
99,19 97,32 98,35 101,93 99,08
93,38 90,68 91,67 95,07 93,28
85,25 82,77 83,19 84,34 85,15
------
------
------
------
------
488508 492562 494053 498745 Poststr
101,65 105,74 100,94 101,65 86,75
98,35 101,93 97,69 98,35 80,27
91,67 95,07 91,06 91,67 75,18
83,19 84,34 83,12 83,19 70,32
------
------
------
------
------
86,75 87,67 87,67
80,27 80,60 80,60
75,18 75,91 75,91
70,32 69,86 69,86
----
----
----
----
----
Unastr Stat.str Deltastr
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Invoergegevens wegen Model: Groep:
Naam N59 par N N59 par Z 473989 474338 475298
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 LE P4 2k ------
LE P4 4k ------
LE P4 8k ------
478038 478690 479936 481756 483404
------
------
------
483987 484037 484076 484310 484429
------
------
------
485169 485769 486446 486915 487570
------
------
------
488508 492562 494053 498745 Poststr
------
------
------
Unastr Stat.str Deltastr
----
----
----
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:30:24
Bijlage
2
Resultaten gezoneerde wegen
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
1
201866.009408.00
Resultaten N59 Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Hoofdrijbaan Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 36,44 42,00 42,54 36,18 41,72
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
42,85 37,29 41,22 45,19 36,75
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
41,15 45,53 39,47 42,33 45,77
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
40,84 43,28 46,26 41,57 43,87
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
46,50 40,52 43,25 46,55 40,74
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
43,50 46,94 39,69 43,15 47,45
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
39,73 43,08 47,62 37,35 42,89
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
44,93 36,89 42,58 44,61 36,26
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
42,04 44,63 36,31 41,97 44,37
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
36,27 41,68 44,18 36,23 41,81
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
44,13 36,03 41,70 43,98
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:37:33
Resultaten N59 parallelweg zuid Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten N59 parallel zuid Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 14,32 20,80 22,38 13,07 19,53
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
22,66 17,26 22,08 27,08 17,22
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
22,09 27,39 21,25 23,96 27,76
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
22,93 25,02 28,27 23,75 25,73
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
28,42 22,84 25,19 28,54 22,77
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
25,24 28,99 21,76 24,47 29,46
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
22,24 24,90 29,79 17,41 20,70
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
25,62 15,98 20,24 25,22 15,21
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
20,00 24,89 15,26 20,21 24,74
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
15,22 20,07 24,41 15,06 20,09
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
24,39 14,79 20,16 24,18
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:38:28
Resultaten N59 parallelweg noord Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten N59 parallel noord Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 15,30 21,27 22,67 14,40 20,48
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
22,60 17,06 21,59 26,95 17,43
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
21,97 27,35 21,44 23,99 27,58
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
23,52 25,49 28,30 24,11 26,03
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
28,63 23,23 25,55 28,80 23,46
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
25,71 29,12 21,74 24,65 29,50
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
21,79 24,65 29,57 16,91 20,35
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
25,25 15,83 20,09 24,88 15,35
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
20,01 24,44 15,45 20,09 24,45
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
15,52 19,99 24,50 15,40 19,95
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
24,07 15,65 20,51 23,90
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:38:01
Bijlage
3
Resultaten niet-gezoneerde wegen
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Middelburg
1
201866.009408.00
Resultaten U.N.A.straat / Poststraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Unastraat Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 50,24 50,50 50,04 49,95 50,32
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
49,87 45,38 45,92 45,63 43,04
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
43,85 43,95 41,04 41,92 42,08
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
39,05 40,10 40,52 37,47 38,80
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
39,39 35,86 37,49 38,24 34,40
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
36,29 37,16 22,40 24,16 25,43
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
21,38 23,09 24,43 37,07 39,26
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
39,65 38,04 40,12 40,43 39,22
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
41,09 41,32 40,50 42,06 42,22
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
42,20 43,37 43,41 43,98 44,85
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
44,75 46,40 46,89 46,61
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:38:53
Resultaten Stationsstraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Stationsstraat Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 48,11 47,99 47,30 44,90 45,34
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
45,08 33,01 34,78 34,35 34,37
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
36,18 34,79 35,11 36,93 35,70
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
34,97 36,81 36,40 35,14 36,98
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
36,85 35,56 37,35 37,52 36,63
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
38,34 38,80 46,97 47,30 46,97
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
49,51 49,43 48,72 51,11 50,88
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
49,99 50,89 50,76 49,97 50,96
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
50,81 50,00 51,13 50,94 50,09
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
51,33 51,13 50,25 51,56 51,32
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
50,41 51,85 51,55 50,59
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:39:23
Resultaten Deltastraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Deltastraat Ja
Naam Toetspunt wnp01_A wnp01_B wnp01_C wnp02_A wnp02_B
Omschrijving wnp01 wnp01 wnp01 wnp02 wnp02
wnp02_C wnp03_A wnp03_B wnp03_C wnp04_A
Hoogte 1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
Lden 25,88 27,89 27,34 27,12 29,22
wnp02 wnp03 wnp03 wnp03 wnp04
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
28,43 17,44 22,41 29,60 5,54
wnp04_B wnp04_C wnp05_A wnp05_B wnp05_C
wnp04 wnp04 wnp05 wnp05 wnp05
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
9,30 11,16 10,98 15,35 20,32
wnp06_A wnp06_B wnp06_C wnp07_A wnp07_B
wnp06 wnp06 wnp06 wnp07 wnp07
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
11,14 15,18 19,88 12,39 15,99
wnp07_C wnp08_A wnp08_B wnp08_C wnp09_A
wnp07 wnp08 wnp08 wnp08 wnp09
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
18,84 10,50 14,02 15,52 12,05
wnp09_B wnp09_C wnp10_A wnp10_B wnp10_C
wnp09 wnp09 wnp10 wnp10 wnp10
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
14,97 15,60 43,36 44,25 44,22
wnp11_A wnp11_B wnp11_C wnp12_A wnp12_B
wnp11 wnp11 wnp11 wnp12 wnp12
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
45,48 45,97 45,74 45,46 45,99
wnp12_C wnp13_A wnp13_B wnp13_C wnp14_A
wnp12 wnp13 wnp13 wnp13 wnp14
7,50 1,50 4,50 7,50 1,50
45,74 43,63 44,49 44,42 42,11
wnp14_B wnp14_C wnp15_A wnp15_B wnp15_C
wnp14 wnp14 wnp15 wnp15 wnp15
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
43,23 43,28 40,64 42,00 42,10
wnp16_A wnp16_B wnp16_C wnp17_A wnp17_B
wnp16 wnp16 wnp16 wnp17 wnp17
1,50 4,50 7,50 1,50 4,50
39,35 41,02 41,15 38,17 40,08
wnp17_C wnp18_A wnp18_B wnp18_C
wnp17 wnp18 wnp18 wnp18
7,50 1,50 4,50 7,50
40,21 36,89 38,99 39,20
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.30
22-8-2013 12:39:48
35
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
36
Rho adviseurs voor leefruimte
201866.009408.00 NL.IMRO.1676.00105OvgNKUNAstraa‐on01
Verkennend bodemonderzoek Unastraat 10 te Nieuwerkerk
Definitief
Bouwbedrijf Boogert
Grontmij Nederland bv Middelburg, 4 december 2007
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Verantwoording
Titel
:
Verkennend bodemonderzoek
Subtitel
:
Unastraat 10 te Nieuwerkerk
Projectnummer
:
244473
Referentienummer
:
244473.mbg.312.R001
Revisie
:
1
Datum
:
4 december 2007
Auteur(s)
:
ing. J.R. van Rees
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
ing. B.M. Kole
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
ir. P.J.A. van Esch
Segeerssingel 6 4337 LG Middelburg Postbus 7060 4330 GB Middelburg T +31 118 65 25 00 F +31 118 65 25 05 kantoor.middelburg www.grontmij.nl
@grontmij.nl
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 2 van 16
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding ........................................................................................................................ 4 Algemeen ...................................................................................................................... 4 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................ 4 Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid ....................................................................... 4 Opbouw van het rapport ............................................................................................... 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Vooronderzoek ............................................................................................................. 5 Algemeen ...................................................................................................................... 5 Historie, actuele en toekomstige terreinsituatie ............................................................ 5 Bodemopbouw en geohydrologie ................................................................................. 5 Opstelling onderzoekshypothese .................................................................................. 6
3 3.1 3.2
Onderzoeksstrategie ...................................................................................................... 7 Veldonderzoek .............................................................................................................. 7 Laboratoriumonderzoek ................................................................................................ 7
4 4.1 4.2 4.3
Resultaten veldonderzoek ............................................................................................. 9 Bodemopbouw en grondwaterstand.............................................................................. 9 Zintuiglijke waarnemingen ........................................................................................... 9 Monsterselectie ............................................................................................................. 9
5 5.1 5.2
Resultaten laboratoriumonderzoek ............................................................................. 10 Analyseresultaten ........................................................................................................ 10 Overschrijdingen......................................................................................................... 10
6 6.1 6.2 6.3
Evaluatie ..................................................................................................................... 15 Algemeen .................................................................................................................... 15 Milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ................................................................ 15 Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................... 15
Bijlage 1:
Topografisch overzicht
Bijlage 2:
Overzichtstekening en situatie boringen
Bijlage 3:
Boorprofielen
Bijlage 4:
Analyseresultaten
Bijlage 5:
Toetsingskader bodemkwaliteit
Bijlage 6:
Kwaliteitsborging bij Grontmij
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 3 van 16
1
Inleiding
1.1
Algemeen
In opdracht van Bouwbedrijf Boogert heeft Grontmij Nederland bv een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Unastraat 10 te Nieuwerkerk. Het verkennend bodemonderzoek is gebaseerd op de NEN 5740, Bodem – Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) oktober 1999. De ligging van de onderzoekslocatie is aangegeven in bijlage 1. Een overzicht van de onderzochte locaties is weergegeven in bijlage 2. 1.2
Aanleiding en doelstelling
Aanleiding tot het laten instellen van een verkennend bodemonderzoek is de voorgenomen aankoop van de locatie door de opdrachtgever en de daaropvolgende (her)ontwikkeling van de locatie. In verband hiermee is inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem noodzakelijk. Doel van het onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie. Op basis van de onderzoeksresultaten moet worden vastgesteld of de gewenste vorm van bodemgebruik, vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien, mogelijk is en zo niet, welke vervolgacties noodzakelijk zijn. Het onderzoek is niet bedoeld om de exacte aard en omvang van een eventuele verontreiniging aan te geven. 1.3
Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid
Grontmij wil met haar producten en diensten zo goed mogelijk aan de behoeften, doelstellingen en eisen van haar opdrachtgevers voldoen. Voor het bewijsbaar en zichtbaar maken van de kwaliteit (kwaliteitsborging) beschikt Grontmij over een kwaliteitssysteem. Dit kwaliteitssysteem is er mede op gericht de individuele kennis, kunde en activiteiten van de medewerkers zodanig te organiseren en af te stemmen, dat de kwaliteit van de gezamenlijk tot stand gebrachte producten en diensten zo goed mogelijk beheerst en gewaarborgd worden. De NV waar Grontmij Nederland bv deel van uitmaakt is geen eigenaar van het terrein beschreven in dit rapport en heeft geen belang bij de uitkomsten van het bodemonderzoek. De wijze waarop de kwaliteit van de door Grontmij uitgevoerde onderzoeken en gegeven adviezen wordt gewaarborgd, is vermeld in bijlage 7. 1.4
Opbouw van het rapport
In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aan de orde: de resultaten van het vooronderzoek (hoofdstuk 2); de onderzoeksstrategie (hoofdstuk 3); de resultaten van het veldonderzoek (hoofdstuk 4) de resultaten van het laboratoriumonderzoek (hoofdstuk 5); een evaluatie van de onderzoeksresultaten, toetsing van de gekozen onderzoekshypothese en conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 6).
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 4 van 16
2
2.1
Vooronderzoek
Algemeen
Ten behoeve van het verkennend bodemonderzoek is een vooronderzoek uitgevoerd gebaseerd op de NVN 5725 uitgezonderd de financieel/juridische aspecten. De resultaten van het vooronderzoek zijn in paragraaf 2.2 weergegeven. Informatie over de onderzoekslocatie is ontleend aan het historisch onderzoek zoals dat door de BodemOnderZoeker in 2002 is opgesteld. Gezien de korte periode die beschikbaar was voor de uitvoering van het onderzoek was het onmogelijk een volledig vooronderzoek te verrichten. 2.2
Historie, actuele en toekomstige terreinsituatie
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Unastraat 10 te Nieuwerkerk. De locatie is gelegen in de kern van de plaats Nieuwerkerk. De onderzoekslocatie kadastraal bekend onder gemeente Duiveland, sectie A nummer 621 en heeft een oppervlakte van 1.453 m2. De onderstaande informatie is overgenomen uit de rapportage Verslag historisch onderzoek, Unastraat 10 te Nieuwerkerk, De BodemOnderZoeker, kenmerk BOZ-1929, d.d. 12 juli 2002. Het historisch onderzoek is uitgevoerd in verband met de BSB-operatie. Op de locatie is een winkel gevestigd in huishoudelijke apparaten. Naast de winkel bevindt zich een woning. Het bedrijf is sinds 1966 op de locatie gevestigd. In de winkel en de bijbehorende werkplaats ligt een betonvloer. Op het buitenterrein ligt een verharding van klinkers en tegels. Aan de achterzijde van de woning ligt een siertuin. Voor zover bekend vond tijdens de uitvoering van het vooronderzoek geen opslag plaats van olieproducten of chemicaliën. Uit het archiefonderzoek dat is uitgevoerd bij de gemeente Schouwen-Duiveland blijkt dat de locatie valt onder het Besluit Detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer. Wel blijkt uit de gegevens van de gemeente Schouwen-Duiveland dat op de locatie op 8 december 1992 een ondergrondse tank is gesaneerd. Van de sanering is door Kiwa een certificaat afgegeven met kenmerk 0603/216.00. Uit het certificaat blijkt dat het een ondergrondse opslagtank betreft met een inhoud van 3.000 liter, bestemd voor de opslag van huisbrandolie. De tank is inwendig gereinigd en gevuld met zand. Tijdens deze werkzaamheden is geen bodemverontreiniging aangetroffen. Voor zover bekend is de tank nog aanwezig. 2.3
Bodemopbouw en geohydrologie
De regionale bodemopbouw is weergegeven in onderstaande tabel. De gegevens uit deze tabel zijn ontleend aan de Grondwaterkaart van Nederland (TNO/DGV; 1984; kaartblad 42H west en oost). De maaiveldhoogte ter plaatse van de locatie komt globaal overeen met NAP -0,5 m. Tabel 2.1:
Regionale bodemopbouw
Globale diepte (m -mv)
Geohydrologische schematisatie
Lithostratigrafie
Samenstelling
0–6
Deklaag
Westland Formatie
Veenhoudende, matig slibhoudende klei
6 – 75
1e watervoerend pakket
Eem Formatie, Formatie van Tegelen en Formatie van Maassluis
Afwisselend middel fijn tot uiterst fijn zand, matig grof en uiterst grof zand.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 5 van 16
Globale diepte (m -mv)
Geohydrologische schematisatie
Lithostratigrafie
Samenstelling
75 - 79
1e scheidende laag
Formatie van Maassluis
Afwisseling van zand en kleilagen (fijn materiaal)
79 – 154
2e watervoerend pakket
Formatie van Maassluis
Sterk wisselende opbouw, bestaand uit sterk slibhoudend tot uiterst grof zand.
154 ->
Slecht doorlatende basis
Formatie van Rupel
Boomse klei
Op grond van de TNO/DGV gegevens wordt geconcludeerd dat vermoedelijk sprake is van een kwelsituatie. Het grondwater in het eerste watervoerend pakket stroomt in zuidwestelijke richting. 2.4
Opstelling onderzoekshypothese
Conform de aanpak van de NEN 5740 dient, op basis van de resultaten van het vooronderzoek een onderzoekshypothese te worden vastgesteld. Hierbij wordt de onderzoekslocatie zonodig onderverdeeld in deellocaties. Per (deel)locatie moet een onderzoekshypothese worden opgesteld, op basis waarvan de onderzoeksstrategie wordt bepaald. De hypothese geeft het volgende aan: of de bodem naar verwachting wel of niet verontreinigd is; de aard van de verontreinigende stoffen; de plaats van voorkomen van de verontreinigende stoffen; of de stoffen worden verwacht in grond en/of grondwater. In onderstaande tabel is de indeling in deellocaties met de bijbehorende onderzoekshypothese en onderzoeksstrategie weergegeven. Tabel 2.2: te onderscheiden deellocaties met onderzoeksstrategie Deellocatie
Oppervlakte Verdacht/ Aard verwachte stoffen (in m2) Onverdacht
Tanklocatie Overig terrein
25 1453
1 ONV VEP-BO
Plaats van voorkomen Onderzoeksstrategie1
Verdacht Olie en vluchtige aromaten Grond en grondwater Onverdacht -
VEP-BO ONV
Onverdacht Verdacht, plaatselijke bodembelasting, ondergrondse opslagtanks
Opgemerkt wordt dat de gehanteerde onderzoeksstrategie (NEN 5740) niet geschikt is om de eventuele aanwezigheid van asbest in de bodem aan te tonen. Onderzoek naar asbest in de grond dient plaats te vinden conform de NEN 5707. In hoofdstuk 3 is de onderzoeksstrategie (boringen, peilbuizen en analyses) uitgewerkt.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 6 van 16
3
Onderzoeksstrategie
3.1
Veldonderzoek
Het veldonderzoek is verricht door de Aqua Terra Water en bodem bv te Stellendam. Dit bedrijf is gecertificeerd voor het uitvoeren van veldwerk conform de BRL SIKB 2000, “Veldwerk bij Milieuhygiënisch bodemonderzoek”. Het veldonderzoek is, volgens voornoemde BRL SIKB 2000 en de bijbehorende VKB protocollen 2001 en 2002, uitgevoerd op 14 november 2007 en heeft bestaan uit de volgende werkzaamheden: het uitvoeren van een visuele terreininspectie. Mede aan de hand hiervan is de plaats van de boringen bepaald; het uitvoeren van in totaal 10 handboringen, waarvan: 6 tot circa 0,5 m beneden maaiveld (= m -mv); 1 tot circa 2 m –mv; 3 tot circa 3,0 m –mv; het zintuiglijk beoordelen van het bij de boringen vrijkomende bodemmateriaal op bodemkundige eigenschappen en op eventueel aanwezige verontreinigingskenmerken; het nemen van monsters van het bij de boringen vrijkomende bodemmateriaal. De monstertrajecten zijn weergegeven aan de rechterzijde van de boorprofielen in bijlage 3; het plaatsen van een peilbuis met een filterlengte van 2,0 m in één van de diepste boorgaten; het doorpompen van de peilbuizen direct na plaatsing hiervan. Op 21 november 2007 zijn de volgende werkzaamheden verricht: het opnemen van de grondwaterstand in de peilbuis; het bepalen van de zuurgraad (pH) en het elektrisch geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater; het nemen van grondwatermonsters uit de peilbuizen. Bijlage 2 geeft een overzicht van de situering van de verrichte boringen en de geplaatste peilbuizen. 3.2
Laboratoriumonderzoek
De geselecteerde grond(meng)- en grondwatermonsters zijn in het door RvA geaccrediteerde laboratorium van ALcontrol Laboratories geanalyseerd. Menging van de grondmonsters heeft plaatsgevonden in het laboratorium. Een overzicht van het aantal en van de verrichte laboratoriumanalyses is weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1
Overzicht veld- en laboratoriumonderzoek
Deellocatie
Onderzoeks- Aantal boringen en peilbuizen strategie
Tanklocatie Overig terrein
VEP-BO ONV
Aantal en soort analyses1
0,5 m –mv 1,0 m –mv 2 – 3 m – 2 - 3 m –mv Grond mv met peilbuis
Grondwater
6
1
-
2 1
1 -
2 1 1
Olie/BTEXN NENbg NENog
NENw
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 7 van 16
1 NENg
NENw
Olie/ BTEXN
droge stof, arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink, totaalgehalte extraheerbare organohalogeenverbindingen (EOX), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK 10 van VROM) en minerale olie (GC) bg = bovengrond og = ondergrond arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink, vluchtige chloorkoolwaterstoffen (9 stuks),chloorbenzenen, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen en minerale olie (GC) minerale olie (GC),benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen
Voor de exacte diepte van de boringen wordt verwezen naar de boorprofielen in bijlage 3. Voor de toegepaste methoden bij het laboratoriumonderzoek wordt verwezen naar bijlage 4.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 8 van 16
4
Resultaten veldonderzoek
4.1
Bodemopbouw en grondwaterstand
De resultaten van de bodemkundige beoordeling van de boringen zijn in bijlage 3 in de vorm van boorprofielen weergegeven. Op basis van deze boorprofielen kan de bodemopbouw per deellocatie als volgt worden beschreven. In de bovengrond wordt vanaf maaiveld tot circa 0,5 m-mv (afhankelijk van de verharding) matig grof zand of sterk zandige klei aangetroffen. Van 0,5 m-mv tot 3,00 m-mv (maximale boordiepte) wordt afwisselend matig zandige klei tot uiterst siltige klei aangetroffen. De grondwaterstand varieerde ten tijde van het veldonderzoek circa tussen 0,8 – 1,0 m -mv. 4.2
Zintuiglijke waarnemingen
Tijdens de boorwerkzaamheden zijn in boring 1 in het traject 0,00 tot 1,00 m-mv sporen puin waargenomen. Verdere verontreinigingskenmerken zijn niet waargenomen. 4.3
Monsterselectie
Voor analyse in het laboratorium is één mengmonster van de bovengrond en één mengmonster van de ondergrond geselecteerd. Tevens zijn ter plaatse van de ondergrondse tank twee monsters geselecteerd van bodemlagen waarin zintuiglijk verontreinigingskenmerken zijn waargenomen. De samenstelling van de geselecteerde (meng)monsters is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 4.2:
Monsterselectie
Deellocatie
Monsternummer
Monstertraject (m -mv)
Boringnummers
Motivatie
Ondergrondse tank
001
0,00 – 0,50
1, 2, 3, 4, 9, 10
Mengmonster bovengrond
002 003 004
1,00 – 2,00 0,50 – 1,00 1,00 – 2,00
1, 5 1, 3 2
Mengmonster ondergrond Meest verdachte bodemlaag Monster ondergrond
Overig terrein
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 9 van 16
5
Resultaten laboratoriumonderzoek
5.1
Analyseresultaten
De analysecertificaten van ALcontrol Laboratories met de resultaten van het laboratoriumonderzoek en een toelichting op de toegepaste analysemethoden zijn weergegeven in bijlage 4. De analyseresultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden die door het Ministerie van VROM, in het kader van de Wet bodembescherming, zijn vastgelegd in de circulaire "Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering" en bijbehorende aanvullingen. Het toetsingsresultaat is in de tabellen 5.3 en 5.4 weergegeven. In bijlage 5 is het toetsingskader toegelicht. Tevens zijn in deze bijlage de toetsingswaarden voor de bodemtypen opgenomen. 5.2
Overschrijdingen
Uit tabel 5.3 blijkt dat in geen van de grondmonsters gehalten boven de toetsingswaarden zijn aangetroffen. In tabel 4.4 zijn de overschrijdingen weergegeven die zijn aangetoond in het grondwater. Eventuele overschrijdingen zijn weergegeven in de tabellen 5.1 (grond) en 5.2 (grondwater). Tabel 5.1
Overschrijdingen van de toetsingwaarden grondmonsters
Deellocatie
Monsternummer
Monstertraject (m -mv)
Boringnummers
Resultaat
Ondergrondse tank
001
0,00 – 0,50
1, 2, 3, 4, 9, 10
Schoon
Overig terrein
002 003 004
1,00 – 2,00 0,50 – 1,00 1,00 – 2,00
1, 5 1, 3 2
Schoon Schoon Schoon
S ½(S+I) I
: streefwaarde : gemiddelde van de streef- en interventiewaarde : interventiewaarde
Tabel 5.2
Overschrijdingen van de toetsingwaarden grondwatermonsters
Monster/boringnr.
Monstertraject (m -mv)
Parameter en overschreden toetsingwaarde
P3
0,30 – 2,30
Arseen > S Zink > S
S ½(S+I) I
: streefwaarde : gemiddelde van de streef- en interventiewaarde : interventiewaarde
De gemeten waarden voor de temperatuur, zuurgraad en het elektrisch geleidingsvermogen worden als niet afwijkend beschouwd. Op basis van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek wordt de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem besproken in hoofdstuk 6.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 10 van 16
Tabel 5.3.1 Analyse resultaat Grond (AS3000) (toetsing streef- en interventiewaarden) Gehalten in mg/kgds 0011
0022
0033
0044
Bodemtype
I
II
II
II
droge stof (gew.-%)
79.9
76.7
78.9
76.1
gewicht artefacten (g)
<1
<1
<1
<1
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
3.0
2.1
2.1
2.1
lutum (bodem) (% vd DS)
11
16
16
16
Arseen
11
10
-
-
Cadmium
<0.5
<0.5
-
-
Chroom
21
24
-
-
Koper
13
<10
-
-
Kwik
<0.15
<0.15
-
-
Lood
41
<20
-
-
Nikkel
12
13
-
-
Zink
59
38
-
-
Benzeen
-
-
<0.05
<0.05
Tolueen
-
-
<0.1
<0.1
Ethylbenzeen
-
-
<0.05
<0.05
o-xyleen
-
-
<0.1
<0.1
p- en m-xyleen
-
-
<0.1
<0.1
Xylenen
-
-
<0.2
<0.2
xylenen (0.7 factor)
-
-
0.14
0.14
totaal BTEX
-
-
<0.4
<0.4
totaal BTEX (0.7 factor)
-
-
0.28
0.28
Naftaleen
-
-
<0.1
<0.1
Monster 1)
METALEN
VLUCHTIGE AROMATEN
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN Naftaleen
<0.01
<0.01
-
-
Antraceen
0.02
<0.01
-
-
Fenantreen
0.10
<0.01
-
-
Fluoranteen
0.21
<0.01
-
-
benzo(a)antraceen
0.11
<0.01
-
-
Chryseen
0.13
<0.01
-
-
benzo(a)pyreen
0.10
<0.01
-
-
benzo(ghi)peryleen
0.07
<0.01
-
-
benzo(k)fluoranteen
0.07
<0.01
-
-
indeno(1,2,3-cd)pyreen
0.07
<0.01
-
-
pak-totaal (10 van VROM)
0.90
<0.1
-
-
pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
0.90
0.07
-
-
PAK (totaal baga)
0.76
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 11 van 16
Tabel 5.3.1 Analyse resultaat Grond (AS3000) (toetsing streef- en interventiewaarden) Gehalten in mg/kgds 0011
0022
0033
0044
Bodemtype
I
II
II
II
droge stof (gew.-%)
79.9
76.7
78.9
76.1
gewicht artefacten (g)
<1
<1
<1
<1
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
3.0
2.1
2.1
2.1
lutum (bodem) (% vd DS)
11
16
16
16
EOX
<0.3
<0.3
-
-
fractie C10 - C12
<5
<5
<5
<5
fractie C12 - C22
<5
<5
<5
<5
fractie C22 - C30
<5
<5
<5
<5
fractie C30 - C40
<5
<5
<5
<5
totaal olie C10 - C40
<20
<20
<20
<20
aard van de artefacten (g)
Geen
Geen
Geen
Geen
Monster 1)
MINERALE OLIE
1
001: 1, 2, 3, 4, 9, 10: 0,00 - 0,50
2
002: 1, 5: 1,00 - 2,00
3
003: 1, 3: 0,50 - 1,00
4
004: 2: 1,00 - 2,00
De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering d.d 24 februari 2000) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: *
het gehalte is groter dan de streefwaarde
** het gehalte is groter dan het gemiddelde van streef- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -
niet geanalyseerd
1) De streef- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling Voor de toetsing zijn de grondmonsters ingedeeld in de volgende bodemtypen: I) Humus 3.0%; Lutum 11% II) Humus 2.1%; Lutum 16%
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 12 van 16
Tabel 5.4.1: Analyse resultaat Grondwater (toetsing streef- en interventiewaarden) Gehalten in ug/l Monster
P31
METALEN arseen (µg/l)
16
cadmium (µg/l)
<0.4
chroom (µg/l)
<1
koper (µg/l)
<5
kwik (µg/l)
<0.05
lood (µg/l)
<10
nikkel (µg/l)
<10
zink (µg/l)
190
*
*
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen (µg/l)
<0.2
tolueen (µg/l)
<0.2
ethylbenzeen (µg/l)
<0.2
xylenen (µg/l)
<0.5
totaal BTEX (µg/l)
<1.0
naftaleen (µg/l)
<0.2
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,2-dichloorethaan (µg/l)
<0.1
cis-1,2-dichlooretheen (µg/l)
<0.1
tetrachlooretheen (µg/l)
<0.1
tetrachloormethaan (µg/l)
<0.1
1,1,1-trichloorethaan (µg/l)
<0.1
1,1,2-trichloorethaan (µg/l)
<0.1
trichlooretheen (µg/l)
<0.1
chloroform (µg/l)
<0.1
CHLOORBENZENEN monochloorbenzeen (µg/l)
<0.2
dichloorbenzenen (µg/l)
<0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 (µg/l)
<10
fractie C12 - C22 (µg/l)
<10
fractie C22 - C30 (µg/l)
<10
fractie C30 - C40 (µg/l)
<10
totaal olie C10 - C40 (µg/l)
<50
1
P3 (0,30 - 2,30)
De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (circulaire: Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering d.d 24 februari 2000) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: *
het gehalte is groter dan de streefwaarde
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 13 van 16
** het gehalte is groter dan het gemiddelde van streef- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -
niet geanalyseerd
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 14 van 16
6
Evaluatie
6.1
Algemeen
In dit hoofdstuk vindt de integratie plaats van de resultaten van het veld- en laboratoriumonderzoek. Op basis hiervan is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) beschreven. Hierbij zijn van de geanalyseerde verbindingen de gemeten gehalten getoetst aan de streef- en interventiewaarden. Bij de interpretatie van de resultaten (zie tabellen hoofdstuk 5) zijn de gehalten ingedeeld in klassen. Hierbij zijn de volgende criteria gehanteerd: beneden of gelijk aan de streefwaarde: niet verontreinigd; boven de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van streef- en interventiewaarde: licht verontreinigd (aanduiding: *); boven het gemiddelde van streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde: matig verontreinigd (aanduiding: **); boven de interventiewaarde: sterk verontreinigd (aanduiding: ***). 6.2
Milieuhygiënische kwaliteit van de bodem
De onderzoekslocatie bestaat uit twee verschillende deellocaties. Per deellocatie wordt onderstaand beschreven wat de bevindingen zijn uit het onderzoek. Ondergrondse tank Op deze deellocatie zijn twee grondmonsters onderzocht op minerale olie en vluchtige aromaten. Uit de analyseresultaten blijkt dat in geen van de grondmonsters een verhoogd gehalte ten opzichte van de streefwaarde is aangetoond. Het grondwater is gecombineerd onderzocht met de deellocatie overig terrein. Uit de analyseresultaten blijkt dat het grondwater licht verontreinigd is met arseen en zink. Overig terrein Op deze deellocatie zijn twee grondmonsters onderzocht op een NEN-pakket grond. Uit de analyseresultaten blijkt dat in geen van de grondmonsters een verhoogd gehalte ten opzichte van de streefwaarde is aangetoond. Het grondwater is gecombineerd onderzocht met de locatie ondergrondse tank. De resultaten zijn bovenstaand beschreven. 6.3
Conclusies en aanbevelingen
Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat in de grond geen verontreiniging is aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met arseen en zink. Opgemerkt wordt dat binnen de provincie Zeeland vaker verhoogde arseengehalten worden aangetoond. Deze zijn vaak het gevolg van natuurlijke processen in de bodem.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 15 van 16
Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de deellocatie Overig Terrein opgestelde hypothese “onverdachte locatie”, strikt genomen niet juist is. Voor de deellocatie Ondergrondse tank is de gestelde hypothese “verdachte locatie” niet juist gekozen. De aangetoonde lichte verontreinigingen in het grondwater zijn dusdanig dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. Ons inziens zijn er geen redenen voor het niet door laten gaan van de vastgoedtransactie. Indien grond van de locatie vrijkomt en wordt toegepast in een ander werk, is een partijkeuring conform de eisen van het Bouwstoffenbesluit noodzakelijk. Indien een bodemkwaliteitskaart beschikbaar is, mag de grond als bodem worden toegepast, mits de kwaliteit van de grond vergelijkbaar is met of beter is dan de kwaliteit van de ontvangende bodem. Voor nadere informatie over de afzetmogelijkheden van grond adviseren wij u contact op te nemen met de gemeente.
244473.mbg.312.R001, revisie 1 Pagina 16 van 16
Bijlage 1
Topografisch overzicht
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Bijlage 2
Overzichtstekening en situatie boringen
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Bijlage 3
Boorprofielen
244473.mbg.312.R001, revisie 1
@Grontmij Boring
01
Boring
02
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
0
0 1
gazon Klei, sterk zandig, zwak humeus, sporen puin, donkerbruin
50
0
0 1
50
50 2
Zand, matig grof, uiterst siltig, zwak humeus, brokken klei, bruin
2 100
100
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, bruingrijs
3 150
gazon Klei, sterk zandig, zwak humeus, donkerbruin
100
100
Klei, matig zandig, sporen schelpen, bruingrijs
3 150
4
4 200
200
Klei, uiterst siltig, matig humeus, laagjes veen, donkerbruin
5 250
250
Klei, sterk zandig, grijs
200
200
250
250
Klei, sterk zandig, grijs
6
6 300
300
300
300
Boring
03
Boring
04
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
0
0
Klei, uiterst siltig, matig humeus, laagjes veen, donkerbruin
5
1
gazon Klei, sterk zandig, zwak humeus, donker
50
0
0 1
tuin Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50 2 100
100
Klei, matig zandig, bruingrijs 3
150 4 200
200
Klei, uiterst siltig, matig humeus, laagjes veen, donkerbruin
5 250
250
Klei, sterk zandig, grijs 6 300
300
Boring
05
Boring
06
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
0 4
0
tegel Tegel Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
1 50
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak slibhoudend, zwart
2
0 4
0
Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
1 50
tegel tegel
50
100
100
Klei, matig zandig, zwak roesthoudend, grijs
3 150 4 200
Projectnummer: Projectnaam: Opdrachtgever:
200
244473 Unastraat 10 te Nieuwerkerk grontmij
Schaal (A4):
1: 50
Pagina:
1 van 2
@Grontmij Boring
07
Boring
08
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
0
1
0 10
klinker klinker
0 8
0
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, lichtbruin 50
50
50
09
Boring
10
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
datum x-coördinaat y-coördinaat opmerking
14-11-2007
0 8
1
25
2 50
Projectnummer: Projectnaam: Opdrachtgever:
klinker klinker
Klei, matig zandig, donkergrijs
244473 Unastraat 10 te Nieuwerkerk grontmij
0
0 1
Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
50
Zand, matig grof, zwak siltig, lichtbruin
1 50
Boring
0
50
klinker klinker
gazon Klei, sterk zandig, matig humeus, matig wortelhoudend, donkerbruin
50
Schaal (A4):
1: 50
Pagina:
2 van 2
Bijlage 4
Analyseresultaten
244473.mbg.312.R001, revisie 1
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Postbus 7060 4330 GB MIDDELBURG
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 6
: VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk : 244473 : 11247915, versie nummer: 1
Hoogvliet, 22-11-2007
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 244473. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk 244473 11247915 - 1 001
Orderdatum 15-11-2007 Startdatum 15-11-2007 Rapportagedatum 22-11-2007
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
79.9 <1 Geen
76.7 <1 Geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
3.0
2.1
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
11
16
METALEN arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S S S S S S
11 <0.5 21 13 <0.15 41 12 59
10 <0.5 24 <10 <0.15 <20 13 38
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) totaal BTEX totaal BTEX (0.7 factor) naftaleen
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S S S S S S S Q
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.10 fenantreen mg/kgds S 0.02 antraceen mg/kgds S 0.21 fluoranteen mg/kgds S 0.11 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.13 chryseen mg/kgds S 0.07 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S
002
003
78.9 <1 Geen
<0.05 <0.1 <0.05 <0.1 <0.1 <0.2 0.14 <0.4 0.28 <0.1
004
76.1 <1 Geen
3) 3) 3) 3) 3) 1) 3) 2) 3) 1) 2)
<0.05 <0.1 <0.05 <0.1 <0.1 <0.2 0.14 <0.4 0.28 <0.1
3) 3) 3) 3) 3) 1) 3) 2) 3) 1) 2)
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01
De met S gemerkte analyses vallen onder de AS3000 accreditatie. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
001: 1, 2, 3, 4, 9, 10: 0,00 - 0,50
002
Grond (AS3000)
002: 1, 5: 1,00 - 2,00
003
Grond (AS3000)
003: 1, 3: 0,50 - 1,00
004
Grond (AS3000)
004: 2: 1,00 - 2,00
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk 244473 11247915 - 1 001
Orderdatum 15-11-2007 Startdatum 15-11-2007 Rapportagedatum 22-11-2007
Analyse
Eenheid
Q
benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S S S S S
0.10 0.07 0.07 0.90 0.90
EOX
mg/kgds
S
<0.3
<0.3
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
1) 2)
002 <0.01 <0.01 <0.01 <0.1 0.07
003
004
1) 2)
<5 <5 <5 <5 <20
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses vallen onder de AS3000 accreditatie. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
001: 1, 2, 3, 4, 9, 10: 0,00 - 0,50
002
Grond (AS3000)
002: 1, 5: 1,00 - 2,00
003
Grond (AS3000)
003: 1, 3: 0,50 - 1,00
004
Grond (AS3000)
004: 2: 1,00 - 2,00
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk 244473 11247915 - 1
Orderdatum 15-11-2007 Startdatum 15-11-2007 Rapportagedatum 22-11-2007
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000
Voetnoten 1 2 3
De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Het analysemonster is verkregen door het mengen van 2 of meer deelmonsters. Door de vluchtigheid van de component is het resultaat indicatief.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk 244473 11247915 - 1
Orderdatum 15-11-2007 Startdatum 15-11-2007 Rapportagedatum 22-11-2007
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) EOX totaal olie C10 - C40 benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) naftaleen
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform NEN-ISO 11465, CMA/2/II/A.1, AS3010 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Conform AS3010, NEN 5754 Conform AS3010 Conform AS3010, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 Conform AS3010, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Conform AS3010 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010 Conform AS3010 Conform AS3030, NEN-ISO 22155 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Eigen methode, headspace GCMS
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport VBO Unastraat 10 en 12 te Nieuwerkerk 244473 11247915 - 1
Orderdatum 15-11-2007 Startdatum 15-11-2007 Rapportagedatum 22-11-2007
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 002 002 002 002 003 003 004 004
A8412884 A8412886 A8412890 A8412901 A8412907 A8412909 A8412902 A8412904 A8412913 A8412914 A8412889 A8412911 A8412885 A8412888
14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007 14-11-2007
15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007 15-11-2007
ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210 ALC210
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Postbus 7060 4330 GB MIDDELBURG
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 3
: VBO Unastraat 10 - 12 te Nieuwerkerk (grondwater) : 244473 : 11252077, versie nummer: 1
Hoogvliet, 29-11-2007
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 244473. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 3 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 3
Analyserapport VBO Unastraat 10 - 12 te Nieuwerkerk (grondwater) 244473 11252077 - 1
Analyse
Eenheid
Q
METALEN arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
Q Q Q Q Q Q Q Q
16 <0.4 <1 <5 <0.05 <10 <10 190
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen xylenen totaal BTEX naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
Q Q Q Q Q Q
<0.2 <0.2 <0.2 <0.5 <1.0 <0.2
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,2-dichloorethaan µg/l Q cis-1,2-dichlooretheen µg/l Q tetrachlooretheen µg/l Q tetrachloormethaan µg/l Q 1,1,1-trichloorethaan µg/l Q 1,1,2-trichloorethaan µg/l Q trichlooretheen µg/l Q chloroform µg/l Q
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1
CHLOORBENZENEN monochloorbenzeen dichloorbenzenen
µg/l µg/l
Q Q
<0.2 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
Q
<10 <10 <10 <10 <50
Orderdatum 26-11-2007 Startdatum 26-11-2007 Rapportagedatum 29-11-2007
001
De met S gemerkte analyses vallen onder de AS3000 accreditatie. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater
P3 (0,30 - 2,30)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Grontmij Nederland BV Dhr. R. van Rees Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 3
Analyserapport VBO Unastraat 10 - 12 te Nieuwerkerk (grondwater) 244473 11252077 - 1
Orderdatum 26-11-2007 Startdatum 26-11-2007 Rapportagedatum 29-11-2007
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen xylenen naftaleen 1,2-dichloorethaan cis-1,2-dichlooretheen tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform monochloorbenzeen dichloorbenzenen totaal olie C10 - C40
Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater Grondwater
Conform NEN 6966 en conform NEN-EN-ISO 11885 Idem Idem Idem Conform NEN-EN 13506, analyse met behulp van fluorescentietechniek Conform NEN 6966 en conform NEN-EN-ISO 11885 Idem Idem Eigen methode, analyse met P+T- GCMS/headspace GCMS. Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Eigen methode, hexaan-extractie, clean-up, analyse m.b.v. GC-FID
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001
B0727219 G5629250 G5629256
21-11-2007 21-11-2007 21-11-2007
26-11-2007 26-11-2007 26-11-2007
ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Bijlage 5
Toetsingskader bodemkwaliteit
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Algemene toelichting toetsingskader In de circulaire "Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering" (d.d. 24 februari 2000, Staatscourant 2000, nr. 39) van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) is een toetsingskader opgenomen voor de beoordeling van de milieukwaliteit van een bodem. Dit toetsingskader is vastgesteld voor grond/sediment en grondwater en geldt voor land- en waterbodems. In de circulaire worden de volgende toetsingswaarden onderscheiden: De streefwaarde Geeft het milieukwaliteitsniveau aan van een "schone" bodem, die alle mogelijke functies kan vervullen. De interventiewaarde bodemsanering Geeft het milieukwaliteitsniveau aan waarboven ernstige vermindering optreedt van de functionele eigenschappen van de bodem. Indien deze waarde gemiddeld in een bodemvolume van 25 m3 in grond/sediment of in een bodemvolume van 100 m3 in grondwater wordt overschreden, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde Geeft het gemiddelde aan van het milieukwaliteitstraject waarin sprake is van een zekere, maar niet ernstige, vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem. Indien deze waarde wordt overschreden, is in principe een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem noodzakelijk. Voorts wordt in de circulaire een overzicht gegeven van alle thans vastgestelde indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging. Deze indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging zijn vastgesteld voor stoffen waarvoor geen meet- en analysevoorschriften, dan wel onvoldoende toxicologische gegevens beschikbaar zijn, om een interventiewaarde vast te kunnen stellen. Toelichting streefwaarden De streefwaarde geeft het niveau aan, waarbij sprake is van duurzame bodemkwaliteit. Het is het niveau dat bereikt moet worden om de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, dier of plant heeft volledig te herstellen. De streefwaarden vormen verder het ijkpunt voor milieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van Verwaarloosbare Risico’s voor het ecosysteem. De streefwaarden zijn afgeleid binnen het project Integrale Normstelling Stoffen (INS) (VROM, Milieukwaliteitsnormen bodem, water, lucht, december 1997). De INS streefwaarden zijn zoveel mogelijk risico-onderbouwd en gelden voor individuele stoffen. Voor grond en sediment zijn de streefwaarden uit INS getoetst op praktische bruikbaarheid binnen het project Evaluatie Hantering Streefwaarden (HANS, 1996-98). In dit project zijn de streefwaarden getoetst op het voldoen aan de kwaliteit van de bodem in relatief onbelaste gebieden met een kans van 95%. Op basis van het project HANS is een aantal streefwaarden bijgesteld. Voor veel stoffen is de streefwaarde voor grond/sediment afhankelijk van het bodemtype. Hierbij zijn het lutumgehalte (de minerale bestanddelen met een doorsnede kleiner dan 2 m als gewichtspercentage van het totale drooggewicht) en het organische stofgehalte (het gloeiverlies als gewichtspercentage van het totale drooggewicht) bepalend. De differentiatie naar bodemtype heeft te maken met: het van nature in hogere gehalten voorkomen van metalen in bodems met veel lutum, vergeleken met bodems bestaande uit grovere minerale bestanddelen; de afname van de dichtheid van grond naarmate het organische stof-gehalte stijgt, zodat de bijdrage van diffuse achtergrondbelasting per kg drooggewicht groter wordt; de binding van veel bodemverontreinigende stoffen aan lutum en organische stof.
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Uit het bovenstaande blijkt dat zowel de kans op aantreffen als de beschikbaarheid van stoffen afhankelijk is van beide genoemde bodemparameters. Voor grondwater wordt er bij metalen onderscheid gemaakt in streefwaarden voor ondiep en diep grondwater. De (arbitraire) grens tussen ondiep en diep grondwater is op 10 m gesteld. Voor het ondiepe grondwater zijn de MILBOWA-waarden (Milieukwaliteitsdoelstellingen Bodem en Water (VROM, 1990-91, 21 990, nr. 1) overgenomen als streefwaarden. Deze zijn gebaseerd op achtergrondconcentraties. Voor het diepe grondwater worden de in INS voorgestelde streefwaarden (van nature aanwezige achtergrondconcentratie plus de Verwaarloosbare Toevoeging) overgenomen. Voor sommige aromatische verbindingen en gechloreerde koolwaterstoffen, waarvan de INSstreefwaarden ongeveer gelijk zijn aan de interventiewaarden, zijn uit praktische overwegingen de oude MILBOWA-streefwaarden gehandhaafd. Toelichting interventiewaarden De interventiewaarden bodemsanering vormen de getalsmatige invulling van het concentratieniveau waarboven sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De interventiewaarde geeft het milieukwaliteitsniveau aan, waarboven de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarden als voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m3 bodemvolume in geval van grond- of sedimentverontreiniging, of 100 m3 poriën verzadigd bodemvolume in geval van grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. De interventiewaarden zijn gebaseerd op een uitgebreide RIVM-studie naar zowel humaantoxicologische als ecotoxicologische effecten van bodem-verontreinigende stoffen. Humaantoxicologische effecten zijn gekwantificeerd in die gehalten in de bodem waarbij overschrijding van het zogenaamde Maximaal Toelaatbare Risiconiveau (MTR) kan plaatsvinden. Ecotoxicologische effecten zijn gekwantificeerd in de vorm van die gehalten in de bodem waarboven 50% van de (potentieel) aanwezige soorten en processen negatieve effecten kunnen ondervinden (HC50). Bij het vaststellen van de interventiewaarde voor een stof geven in principe de meest kritische effecten de doorslag. Aangezien mogelijke effecten afhankelijk zijn van de mate van beschikbaarheid van een stof zijn ook de interventiewaarden in grond/sediment afhankelijk gesteld van het lutum- en organische stofgehalte. De interventiewaarden voor grondwater, die hiervan zijn afgeleid, zijn onafhankelijk van het bodemtype. Blootstelling aan een bodemverontreiniging kan via een groot aantal routes in verschillende mate plaatsvinden. In welke mate deze routes van belang zijn is afhankelijk van lokale factoren (bijvoorbeeld het voorkomen van verhardingen) en, bij de mens, van het gedrag (bijvoorbeeld consumptie van vis uit oppervlaktewater met verontreinigde waterbodem). Voor de afleiding van de algemeen geldende interventiewaarden is voor de mens uitgegaan van de situatie ‘wonen met tuin’ met een ‘standaard’ gedragspatroon, waarbij de meest relevante blootstellingsroutes zijn opgenomen. De interventiewaarden zijn derhalve gekoppeld aan de potentiële risico's van een bodemverontreiniging. De risico’s bij het huidige gebruik (actuele risico’s) bepalen de urgentie van een sanering. Als de blootstellingsroutes die tot het potentiële risico aanleiding geven bij het huidige gebruik op een locatie niet van toepassing zijn, zal door het ontbreken van actuele risico's aan de sanering van de verontreiniging een lage urgentie worden toegekend. Andersom kan een onaanvaardbaar risico aanwezig zijn, zonder dat een interventiewaarde wordt overschreden. Voorbeelden zijn: situaties waarin sterk wordt afgeweken van het "standaard" gedragspatroon en één blootstellingsroute een onevenredig grote rol speelt (bijvoorbeeld bij consumptie van gewassen uit de eigen verontreinigde volkstuin);
244473.mbg.312.R001, revisie 1
bij uitdamping naar de binnenlucht kan overschrijding van de MTR plaatsvinden, zonder overschrijding van de interventiewaarde; puntbronnen waarbij uitblijvende maatregelen op korte termijn leiden tot bodemverontreiniging op de schaal van een ernstige verontreiniging. In deze situaties is ook sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Toelichting gemiddelde van streef- en interventiewaarden Deze waarde geeft het gemiddelde aan van het milieukwaliteitstraject, waarbij er sprake is van verhoogde, maar in het algemeen niet potentieel onaanvaardbare, risico's voor mens en milieu. Het betreft een rekenkundig gemiddelde van de streef- en interventiewaarde, dat niet rechtstreeks aan een specifiek risico-niveau is gekoppeld. Overschrijding van deze waarde heeft slechts een indicatieve functie (het aangeven van de noodzaak om een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem uit te voeren). Asbest De interventiewaarde voor asbest is, in de beleidsbrief asbest in bodem, grond en puin(granulaat) (Ministerie van VROM, brief met kenmerk BWL/2004000321, d.d. 3 maart 2004), vastgesteld op 100 mg/kg gewogen (gewogen is de serpentijnasbest-concentratie vermeerderd met 10 maal de amfiboolasbest-concentratie). Voor asbest wordt geen streefwaarde vastgesteld omdat de interventiewaarde reeds op het niveau van verwaarloosbaar risico ligt. Dit beleid vervangt de passages in de circulaire Streef- en interventiewaarden die betrekking hebben op asbest. Toelichting urgentiesystematiek Indien sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dienen de risico’s van de bodemverontreiniging bij het huidige gebruik van de locatie, de actuele risico’s, te worden bepaald. De urgentiesystematiek uit de Circulaire saneringsregeling Wet bodembescherming, beoordeling en afstemming (Staatscourant 1998, nr. 4) en de hierbij behorende handleiding (“Urgentie van bodemsanering. De handleiding”, ministerie van VROM, Sdu, 1995) dienen hierbij als leidraad. Ter ondersteuning is het computerprogramma Sanerings Urgentie Systematiek (SUS) ontwikkeld. In principe wordt de sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging als urgent beschouwd, behalve als is aangetoond dat er geen actuele risico’s zijn. Om aan te tonen dat er geen actuele risico’s zijn moet aan alle drie hieronder beschreven criteria worden voldaan: voor de mens wordt het MTR ten gevolge van deze verontreiniging in de actuele situatie niet overschreden; voor het ecosysteem wordt de HC50 over een bepaald oppervlakte (afhankelijk van het huidige gebruik van de locatie) niet overschreden; de jaarlijkse verspreiding van de verontreiniging in het grondwater (gehalten boven de interventiewaarden) vindt plaats over minder dan 100 m3 bodemvolume en er is bovendien geen sprake van drijflagen, stofstromen in de onverzadigde zone of dichtheidsstromingen in grondwater. Voor waterbodems geldt dat er geen relevante verspreiding naar oppervlaktewater dan wel via slibtransport plaatsvindt. Toelichting tijdstipbepaling Een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvan de sanering urgent is, wordt in een categorie ingedeeld. Deze categorie is afhankelijk van de mate van overschrijding van de bovenstaande criteria en bepaalt het saneringstijdstip (aanvang sanering). De indeling vindt plaats conform de ‘Circulaire bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige verontreiniging waarvoor sanering urgent is’ (Staatscourant 1997, nr. 47). De categorieën zijn: Categorie
Saneringstijdstip
I
binnen 4 jaar na afgifte beschikking ernst en urgentie
244473.mbg.312.R001, revisie 1
II III
tussen 4 en 10 jaar na afgifte beschikking na 10 jaar na afgifte beschikking maar voor 2015
Zorgplicht Los van het toetsingkader is in 1987, bij de inwerkingtreding van de Wet bodembescherming, het zorgplichtartikel van kracht geworden. Iedereen die vanaf 1987 handelingen verricht die de bodem (verder) verontreinigen, is verplicht saneringsmaatregelen te treffen, zodat de oude situatie wordt hersteld. Locatiespecifieke toetsingswaarden De toetsingswaarden die voor de onderzoekslocatie van toepassing zijn, zijn opgenomen in de navolgende tabellen. Toetsingstabel I (mg/kg ds) Humus: 3.0%
Lutum: 11%
Toetsingswaarden
streefwaarde
½ (S + I)
interventiewaarde
arseen
21
30
39
cadmium
0.55
4.4
8.3
chroom
72
173
274
koper
23
73
124
kwik
0.24
4.1
8.0
lood
64
232
399
nikkel
21
74
126
zink
88
269
450
benzeen
0.003
0.15
0.30
tolueen
0.003
20
39
ethylbenzeen
0.009
7.5
15
xylenen
0.03
3.8
7.5
21
40
758
1500
METALEN
VLUCHTIGE AROMATEN
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM)
1.0
EOX
0.30
MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
15
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Toetsingstabel II (mg/kg ds) Humus: 2.1%
Lutum: 16%
Toetsingswaarden
streefwaarde
½ (S + I)
interventiewaarde
arseen
22
32
42
cadmium
0.57
4.5
8.5
chroom
82
197
312
koper
26
81
136
kwik
0.26
4.4
8.5
lood
68
246
425
nikkel
26
91
156
zink
101
311
520
benzeen
0.0021
0.11
0.21
tolueen
0.0021
14
27
ethylbenzeen
0.0063
5.3
11
xylenen
0.021
2.6
5.3
21
40
530
1050
METALEN
VLUCHTIGE AROMATEN
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM)
1.0
EOX
0.30
MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
11
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Toetsingstabel (ug/l) Toetsingswaarden
streefwaarde ½ (S+ I) interventiewaarde
METALEN arseen (µg/l)
10
35
60
cadmium (µg/l)
0.40
3.2
6.0
chroom (µg/l)
1.0
16
30
koper (µg/l)
15
45
75
kwik (µg/l)
0.05
0.18
0.30
lood (µg/l)
15
45
75
nikkel (µg/l)
15
45
75
zink (µg/l)
65
433
800
benzeen (µg/l)
0.20
15
30
tolueen (µg/l)
7.0
504
1000
ethylbenzeen (µg/l)
4.0
77
150
xylenen (µg/l)
0.20
35
70
naftaleen (µg/l)
0.01
35
70
1,2-dichloorethaan (µg/l)
7.0
204
400
cis-1,2-dichlooretheen (µg/l)
0.01
10
20
tetrachlooretheen (µg/l)
0.01
20
40
tetrachloormethaan (µg/l)
0.01
5.0
10
1,1,1-trichloorethaan (µg/l)
0.01
150
300
1,1,2-trichloorethaan (µg/l)
0.01
65
130
trichlooretheen (µg/l)
24
262
500
chloroform (µg/l)
6.0
203
400
monochloorbenzeen (µg/l)
7.0
94
180
dichloorbenzenen (µg/l)
3.0
27
50
0.50
1.0
325
600
VLUCHTIGE AROMATEN
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN
CHLOORBENZENEN
chloor benzenen (som) (µg/l) MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40 (µg/l)
50
244473.mbg.312.R001, revisie 1
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Bijlage 6
Kwaliteitsborging bij Grontmij
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Bijlage 6: Kwaliteitsborging bij Grontmij
Kwaliteitsborging De kwaliteit van de door Grontmij uitgevoerde onderzoeken en gegeven adviezen op het gebied van bodembeheer wordt op de volgende manieren gewaarborgd: NEN-EN-ISO-9001 Het managementsysteem van Grontmij Nederland bv is gecertificeerd tegen NENEN-ISO-9001: 2000. Deze norm geeft een model voor externe kwaliteitsborging en voor certificatie. Er wordt een aantal activiteiten aangegeven, die voor het geven van vertrouwen in de relatie klant/leverancier worden aangetoond. Dit omvat zowel randvoorwaarden voor kwaliteitsverbetering als eisen voor kwaliteitsborging. NEN-EN-ISO-14001 Het managementsysteem van Grontmij Nederland bv is gecertificeerd tegen NENEN-ISO-14001: 1996. Deze norm geeft eisen en richtlijnen voor het gebruik van milieuzorgsystemen. Met het certificaat toont Grontmij Nederland bv aan dat zij de zorg voor het milieu in haar dienstverlening en interne bedrijfsvoering goed heeft georganiseerd. Kernpunten daarbij zijn het naleven van wet- en regelgeving en de voortdurende verbetering van milieuprestaties. VCA Grontmij Nederland bv voldoet aan de veiligheidsmanagementnorm VCA** van de Stichting Samenwerken voor Veiligheid. De norm betreft “het uitvoeren van bodemonderzoek op het gebied van civiele techniek, cultuurtechniek, milieu, winning van zand, grind en klei en werken in de risicogebieden railinfrastructuur”. Bouwstoffenbesluit Grontmij is gecertificeerd voor het uitvoeren van keuringen volgens het Bouwstoffenbesluit (BRL SIKB 1000). Grontmij is aangewezen door de ministers van VROM en V&W voor monsterneming voor de volgende categorieën: Grond (partijkeuringen); Materialen verhardingsconstructies; Niet-vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen; Vormgegeven bouwstoffen uit statische partijen. SIKB De Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) is een samenwerkingsverband van markt en overheid, met als doel de kwaliteit van besluitvorming, dienstverlening en realisatie van bodembeheer te verhogen. Grontmij Nederland bv is actief betrokken bij het werk van SIKB. Grontmij Nederland bv is gecertificeerd voor: het uitvoeren van veldwerk (BRL SIKB 2000); milieukundige begeleiding van bodemsaneringen (BRL SIKB 6000).
BRL 5052 Grontmij Nederland bv beschikt over het KOMO Procescertificaat voor asbestonderzoek volgens de Nationale Beoordelingsrichtlijn (BRL 5052) en is daarmee wettelijk gerechtigd tot het uitvoeren van asbestinventarisaties.
VKB Grontmij Nederland bv is actief lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek (VKB). Deze vereniging van milieuadvies- en veldwerkbureau’s werkt aan de kwaliteitsborging van bodemonderzoek en bodemadvies door o.a. het stellen van eisen inzake opleiding en ervaring, toepassing van normen en voorschriften
244473.mbg.312.R001, revisie 1
Bijlage 6: Kwaliteitsborging bij Grontmij
en certificatie. Onze advies- en veldwerkzaamheden worden uitgevoerd conform de kwaliteitseisen van deze vereniging. Milieukundig laboratoriumonderzoek De laboratoria, die door Grontmij worden ingeschakeld voor het uitvoeren van milieukundig laboratoriumonderzoek, voldoen aan de accreditatiecriteria van de Raad van Accreditatie conform NEN-EN-ISO/IEC 17025: 2000.
244473.mbg.312.R001, revisie 1
verbeelding