Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Colofon
Opdrachtgever Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij B.V. De heer P. Zeegers Postbus 1564 3430 BN NIEUWEGEIN
Projectgegevens Projectnummer: Status: Datum:
140528/160001 Concept 1.2 18 juli 2014
Opdrachtnemer Plannendokter Mgr. Borretstraat 11 5375 AA REEK
Bedrijfsgegevens KvK: Btw-nr.:
54809215 NL 0275.04.268.B01
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................................ 3 1.1 Aanleiding ............................................................................................................... 4 1.2 Vigerend bestemmingsplan ..................................................................................... 4 1.3 Projectomschrijving ................................................................................................. 5 1.4 Afwijking van het vigerend bestemmingsplan .........................................................10 1.5 Te doorlopen procedure .........................................................................................10
2
Beleidskader ...............................................................................................................11 2.1 Rijksbeleid ..............................................................................................................11 2.1.1 Besluit ruimtelijke ordening..............................................................................11 2.2 Provinciaal beleid ...................................................................................................11 2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 ..........................................................11 2.2.2 Verordening Ruimte 2014 ...............................................................................12 2.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................14 2.3.1 Woonvisie 2004...............................................................................................14 2.3.2 Programma Wonen 2010-2015 .......................................................................14
3
Planologisch relevante aspecten ..............................................................................16 3.1 Bodem....................................................................................................................16 3.2 Geluid.....................................................................................................................16 3.3 Flora en fauna ........................................................................................................16 3.4 Stedenbouwkundige afweging ................................................................................17 3.5 Waterparagraaf ......................................................................................................18 3.6 Mobiliteit .................................................................................................................19
4
Economische uitvoerbaarheid ...................................................................................22
5
Procedure ....................................................................................................................23
6
Conclusie ....................................................................................................................24
Bijlagen Bijlage 1: Plattegronden en gevalaanzichten beoogde woningen Bijlage 2: Bodemonderzoek, DIBEC B.V., 2013 Bijlage 3: Akoestisch onderzoek, Tritium, 2014 Bijlage 4: Flora en fauna onderzoek, Cobra ecoadviseurs, 2014
Pagina 2 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
1
Inleiding
Ballast Nedam is ontwikkelaar van het plan Berckelbosch dat gesitueerd is aan de oostzijde van Eindhoven. Van de 900 woningen die zijn voorzien, zijn er reeds 240 gerealiseerd. In 2013 en 2014 heeft Ballast Nedam 74 woningen gerealiseerd in de deelplannen 13A en 13B. Deelplan 13C is de volgende stap in de gefaseerde realisering.
Afbeelding 1: ligging deelplan 13C in plan Berckelbosch (deelplan 13C rood omlijnd)
Deelplan 13C wordt aan de noordzijde begrensd door de Pianostraat en deelplan 13B. Aan de oostzijde van het deelplan bevindt zich de Pianostraat en deelplan 2. Een brede groenstrook met in het midden daarvan een voet-/fietspad (Sonatepad) vormt de westelijke en zuidelijke begrenzing.
Pagina 3 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 2: ligging deelplan 13C ten opzichte van plangebied Berckelbosch (deelplan 13C rood omlijnd)
1.1
Aanleiding
Deelplan 13C is in de huidige situatie bestemd voor 32 ‘drive-in’ woningen zonder tuin. De vraag naar dit type woningen is in de huidige markt echter nihil. Daarom is een woningtype ontwikkeld van betaalbare twee-onder-een-kap woningen met een tuin op het zuiden. Het vigerend bestemmingsplan laat de realisatie van de beoogde 8 twee-onder-een-kap bouwvolumes (16 wooneenheden) niet toe. Daarom is het noodzakelijk om middels een Wabo-projectbesluit procedure af te wijken van het bestemmingsplan.
1.2
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan “Tongelresche Akkers” is vastgesteld door de raad op 19 september 2006 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 1 mei 2007. Dit bestemmingsplan omvat de ruimtelijke regeling die realisering van het plan Berckelbosch mogelijk maakt. In dit bestemmingsplan zijn binnen deelplan 13C vier gelijke bestemmingsvlakken bestemd als “Wonen”. Binnen deze bouwpercelen, met een breedte van 46,30 meter en een diepte van 16,0 meter, is de zuidelijke strook van 13,0 meter diepte bestemd als “Bebouwingsstrook”, 3,0 meter aan de noordzijde zijn bestemd als “Tuin”. De bouwpercelen zijn gecodeerd als A3ax, hetgeen staat voor: Aaneengeschakeld (A), bebouwingshoogte maximaal 13,0 meter (3), plat dak (a) en een afwijking van het bebouwingspercentage naar 100% (x), toegesneden op realisering van ‘drive-in’ woningen.
Pagina 4 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 3: uitsnede verbeelding van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers” (deelplan 13C rood omlijnd)
1.3
Projectomschrijving
Het bouwproject omvat de realisatie van 8 twee-onder-een-kap bouwvolumes met een beukmaat van 5,40 meter, een ruwbouwdiepte van 9,80 meter, een goothoogte van circa 5,50 meter, een nokhoogte van 10,92 meter en een kopersoptie om 1 meter zijwaarts uit te breiden. De dakhelling van de langskappen bedraagt minimaal 42 graden en de dakhelling van de dwarskappen van de kopwoningen bedraagt 60 graden. De woningen worden voorzien van een zogenaamd ‘Brabants stoepje’, een zone met een diepte van 0,6 meter, dat ook elders in Berckelbosch aanwezig is. Dit betekent dat de “Bebouwingsstrook” 2,40 meter in noordelijke richting wordt verschoven. Ballast Nedam en de gemeente Eindhoven zijn overeengekomen dat de kavels aan de zuidzijde 0,15 meter worden verlengd. De totale diepte bedraagt daardoor 16,15 meter. Door uitvoering van de beoogde situatie neemt de bebouwingshoogte en de bebouwingsdichtheid af waardoor een meer open en groen geheel ontstaat. Onderstaande afbeeldingen bevatten een weergave van de beoogde situatie ten opzichte van de vigerende situatie en een aantal gevelaanzichten van de beoogde woningen.
Pagina 5 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Vigerende situatie
Beoogde situatie
Afbeelding 4: vigerende situatie ten opzichte van de beoogde situatie (deelplan 13C rood omlijnd)
Ligging van de vigerende bebouwingsstroken ten opzichte van de beoogde situatie.
Afbeelding 5: ligging van de vigerende bebouwingsstroken (rood omlijnd) ten opzichte van de beoogde situatie (blauw omlijnd)
Pagina 6 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Gevelaanzichten
Afbeelding 6: voorgevels kopwoning
Afbeelding 7: voorgevels tussenliggende tweekappers inclusief opties
Pagina 7 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 8: zijaanzicht tussenliggende tweekappers inclusief opties
Afbeelding 9: zijaanzicht kopwoning
Pagina 8 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 10: achtergevels tussenliggende tweekapper
Afbeelding 11: achtergevels tweekapper aan de kop
De plattegronden en bovenstaande gevelaanzichten zijn als bijlage 1 bijgevoegd.
Pagina 9 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
1.4
Afwijking van het vigerend bestemmingsplan
Onderstaande tabel verbeeldt de strijdigheden van het initiatief in casu. Tabel 1: strijdigheden met vigerend bestemmingsplan
Onderdeel Bouwwijze
Vigerend Aaneengeschakeld
Bebouwingshoogte Goothoogte Dakvorm Bebouwingspercentage Bebouwingsstrook (breedte) Bebouwingsstrook (diepte)
Max. 13,00 meter n.v.t. Plat dak 100% Circa 46,3 meter 13,00 meter
Beoogd Tweeaaneengeschakeld 10,92 meter Circa 5,50 meter Min. 42 graden Nader te bepalen Circa 45,9 meter 16,15 meter
Strijdig Ja Nee Nee Ja Nee Ja Ja
Concreet is het initiatief in strijd met de bouwwijze, de dakvorm en de situering en het oppervlak van de bebouwingsstroken. Op deze onderdelen dient afgeweken te worden van het vigerend bestemmingsplan.
1.5
Te doorlopen procedure
Voor realisatie van onderhavig plan is een omgevingsvergunning nodig op basis van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Conform artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo dienen het initiatief en de omgevingsvergunning te worden voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Voorliggend document voorziet hierin.
Pagina 10 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
2
Beleidskader
2.1
Rijksbeleid
2.1.1 Besluit ruimtelijke ordening Sinds 1 oktober 2012 is het op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verplicht om in de plantoelichting de ladder voor duurzame verstedelijking op te nemen. Deze ladder is gebaseerd op het principe van de SER-ladder waarbij eerst de kwantitatieve en kwalitatieve kant van de ontwikkeling wordt bepaald. Hierop volgend kijkt het Rijk of de ontwikkeling kan plaatsvinden binnen bestaand stedelijk gebied door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Conclusie Onderhavig deelplan ligt in een bestemmingsplan met een directe bouwtitel waarbij de geprojecteerde woningen reeds onder de harde plancapaciteit vallen. De afweging in het kader van de hierboven aangestipte “ladder duurzame verstedelijking” heeft daarom al plaatsgevonden. Concreet worden er in dit deelplan 16 woningen minder gebouwd ten opzichte van de vigerende situatie.
2.2
Provinciaal beleid
2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deelplan 13C is gekwalificeerd als “Stedelijk concentratiegebied”.
Pagina 11 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 12: uitsnede Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 (deelplan 13C rood omlijnd)
In het “Stedelijk concentratiegebied” wordt de verstedelijkingsopgave opgevangen. Deze gebieden hebben een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking. Het stedelijk netwerk BrabantStad, bestaande uit de steden Eindhoven, Helmond, ´s- Hertogenbosch, Tilburg en Breda, vervult een voortrekkersrol bij de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. Het biedt een (hoogwaardige) stedelijke omgeving voor wonen, werken en voorzieningen. Conclusie Het voorgenomen bouwplan is in lijn met de gewenste invulling voor gebieden met de aanduiding “Stedelijke concentratiegebied” zoals beschreven in de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014. 2.2.2 Verordening Ruimte 2014 Provinciale Staten hebben op 7 februari 2014 de Verordening Ruimte 2014 vastgesteld, die op 19 maart in werking is getreden. In de Verordening Ruimte heeft de provincie NoordBrabant regels gesteld ten aanzien van de inhoud van bestemmingsplannen om provinciale belangen en ambities veilig te kunnen stellen. Bestemmingsplannen en in het verlengde daarvan ook bouwplannen dienen aan de bepalingen in deze verordening te voldoen. De onderwerpen die in de Verordening staan, komen uit de provinciale Structuurvisie.
Pagina 12 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Zo bevat de Verordening Ruimte regels voor onder meer ruimtelijke kwaliteit, stedelijke ontwikkelingen, natuur- en landschapswaarden, agrarische ontwikkelingen en overige ontwikkelingen in landelijk gebied. Deelplan 13C ligt binnen een gebied met de aanduiding “Bestaand stedelijk gebied – stedelijk concentratiegebied”.
Afbeelding 13: uitsnede Verordening Ruimte 2014 (deelplan 13C rood omlijnd)
Ten aanzien van de voorgenomen nieuwbouw binnen deelplan 13C is het volgende beleid uit de Verordening Ruimte van toepassing: Stedelijk gebied Een bestemmingsplan dat voorziet in een stedelijke ontwikkeling is uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. Nieuwbouw van woningen De toelichting bij een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop: a. de afspraken die daarover zijn gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 37.4, onder b, worden nagekomen; b. de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken bedoeld onder a, en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw.
Pagina 13 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
1. Onder harde plancapaciteit voor woningbouw als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan de capaciteit voor nieuw te bouwen woningen waarover een gemeente beschikt, die: a. wordt uitgedrukt in aantallen woningen; b. is opgenomen in een vastgesteld bestemmingsplan waarvan de bestemming nog niet is verwezenlijkt. Conclusie Bestemmingsplan “Tongelresche Akkers” waarin deelplan 13C is gelegen, is vastgesteld en onherroepelijk. De hierin geprojecteerde woningen maken reeds deel uit van de harde plancapaciteit. Geconcludeerd wordt dat hiermee wordt voldaan aan de vereiste verantwoording.
2.3
Gemeentelijk beleid
2.3.1 Woonvisie 2004 Van de Woonvisie, 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit', die in 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld, zijn visie en doelstellingen nog steeds actueel. De woonvisie wordt regelmatig geactualiseerd. Op basis hiervan wordt het woningbouwprogramma bepaald. 2.3.2 Programma Wonen 2010-2015 Midden in de financiële en economische crisis heeft de gemeente Eindhoven een nieuw woningbouwprogramma opgesteld. De prijzen staan onder druk, er worden beduidend minder bestaande woningen verkocht, de doorstroming stagneert en een aantal nieuwbouwprojecten vertraagt of wordt uit de markt genomen. Naar aanleiding van het onderzoek wordt gesteld dat er sprake is van een tijdelijke vraaguitval. De vraag naar woningen blijft in deze regio onverminderd groot. De provinciale bevolkingscijfers bevestigen dat. De lange termijn visie met betrekking tot wonen wordt daarom vastgehouden. De provinciale woningbehoeftenprognose voor Eindhoven, in de periode 2010-2015, voorziet in een toename van de woningvoorraad zien met 4.525 woningen. Naast de noodzakelijke toevoegingen aan de voorraad bestaat een noodzaak om tot een kwaliteitsverbetering te komen, in delen van de bestaande woningvoorraad. Dit gebeurt via de integrale wijkvernieuwing. Naast renovatie van woningen staan voor de periode 2010-2015, op basis van de beschikbare “masterplannen”, circa 1.500 woningen in de planning om vervangen te worden. Op basis van ervaring kan gesteld worden dat ca. 70% van de planning ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt binnen het tijdpad. Dit betekent dat naar verwachting circa 1.000 woningen zullen worden gerealiseerd. De totale bruto woningproductie voor de periode 2010-2015 komt daarmee uit op 5.525 woningen.
Pagina 14 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Met de omliggende gemeenten is afgesproken dat zij in deze periode 2.077 woningen gaan bouwen voor Eindhoven. Eindhoven moet in de periode 2010-2015 op eigen grondgebied minimaal 2.785 woningen aan de bestaande woningvoorraad toevoegen. Daarnaast vindt via de integrale wijkvernieuwing een kwaliteitsslag plaats waardoor ca.1.000 bestaande woningen worden vervangen door nieuwbouw. Hierdoor komt de totale bruto woningproductie in Eindhoven op minimaal 3.785 woningen. In onderstaande tabel is een verdeling gemaakt naar eigendoms- en prijscategorieën voor de bruto woningbouwproductie. Gekozen is om in het programma met bandbreedtes te werken omdat sommige deelsegmenten van de markt uitwisselbaar zijn. Bruto programma 2010 – 2015 Huur goedkoop 0-5% Huur middelduur 15-20% Huur duur 25-30% Koop goedkoop 5-10% Koop middelduur 30-35% Koop duur 10-15% Conclusie Met de bouw van de twee-onder-een-kap woningen wordt binnen de hierboven genoemde bandbreedtes ingespeeld op de huidige vraag vanuit de woningmarkt en het woningbouwprogramma van de gemeente Eindhoven. Om dit mogelijk te maken, dient op het onderdeel bouwwijze te worden afgeweken van het vigerend bestemmingsplan.
Pagina 15 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
3
Planologisch relevante aspecten
Deelplan 13C is reeds bestemd als “Wonen”. De effecten van de beoogde bestemmingsplanafwijking zijn beperkt. Hierdoor kunnen de conclusies van de onderzoeken zoals opgenomen in het bestemmingsplan Tongelresche Akkers voor een groot deel overeind blijven. De aspecten Externe veiligheid, Luchtkwaliteit, Geur en Archeologie worden daarom niet behandeld. De aspecten ‘bodem’, ‘geluid’ en ‘flora en fauna’ zijn opnieuw onderzocht, omdat de wettelijke houdbaarheid van de oorspronkelijke onderzoeken is verstreken. Het aspect ‘water’ is nader toegelicht omdat de hoeveelheid verharding/bebouwing wijzigt, wat gevolgen kan hebben voor het onderdeel ‘water’.
3.1
Bodem
Op basis van de resultaten van het onderzoek bestaan geen milieuhygiënische bezwaren tegen de te realiseren woningbouw binnen deelplan 13C. Het bodemonderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd.
3.2
Geluid
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat deelplan13C niet geluidbelast is in het kader van de Wet geluidhinder ten gevolge van railverkeer. Een overzicht van de situatie en de berekeningsresultaten zijn als bijlage 3 bijgevoegd.
3.3
Flora en fauna
De beschermende werking ten aanzien van kwetsbare soorten is opgenomen in de Flora- en faunawet en in de in 2009 gewijzigde Natuurbeschermingswet. Deze bescherming houdt onder meer in dat handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood, strikt zijn verboden. Ook het verontrusten en beschadigen van rust-, fourageer-, en voortplantingsplaatsen van beschermde dieren is verboden. De Flora- en faunawet gaat uit van het “nee, tenzij principe”. Dit betekent dat bepaalde handelingen ten aanzien van planten en dieren slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Voorwaarde daarbij is dat met de voorgenomen activiteit geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soort. Ten behoeve van de voorgenomen bestemmingsplanafwijking heeft Cobra ecoadviseurs op 5 juni 2014 een quickscan uitgevoerd voor deelplan 13C te Eindhoven.
Pagina 16 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Conclusie onderzoek Met uitzondering van vogels zijn in deelplan 13C geen beschermde dier- of plantensoorten aanwezig en worden deze ook niet verwacht. Vogels gebruiken het deelgebied om te foerageren of als tijdelijke rustplaats en gebruiken mogelijk de aanwezige jonge bomen en struiken in het deelgebied als nestplaats. In de jonge bomen en struiken kunnen nesten van vogels verwacht worden. Nesten van vogels zijn, mits in gebruik, streng beschermd. Advies onderzoek Geadviseerd wordt om de aanwezige bomen en struiken preventief te rooien of af te zetten nu ze nog klein zijn. De beste tijd om de aanwezige bomen en struiken te rooien is na 1 december 2014 en voor 1 maart 2015. De kans dat dan bewoonde nesten aanwezig zijn, is erg klein. Wanneer (eerder) wordt overgegaan tot het rooien van de aanwezige bomen en struiken, moet voorafgaand aan de werkzaamheden een aanvullende controle worden uitgevoerd waarbij bekeken wordt of er zich bewoonde nesten in de te rooien elementen bevinden. Dit onderzoek moet maximaal drie dagen voor de daadwerkelijke werkzaamheden worden uitgevoerd. Worden bewoonde nesten aangetroffen, dan moet de betreffende nestlocatie worden gemarkeerd en ontzien zolang het nest bewoond is. De flora- en fauna quickscan is als bijlage 4 bijgevoegd.
3.4
Stedenbouwkundige afweging
De gewenste twee-onder-een-kap woningen voegen zich in de stedenbouwkundige structuur van Berckelbosch. De woningtypologie en beeldkwaliteit sluiten aan op de verschijning in reeds gerealiseerde delen van Berckelbosch. De ‘drive-in’ woningen die in het vigerend plan zijn voorzien, vormen bij realisatie vier aaneengesloten bebouwingswanden van elk circa 46 meter lang in 3 bouwlagen. Realisering van de gewenste twee-onder-een-kapwoningen, in 2 lagen met kap, levert een gelede straatwand met doorzichten van en naar de groenstrook met de monumentale beplanting. Voor de bewoners in de reeds gerealiseerde delen ontstaat een vriendelijker en groener beeld. Aspecten van privacy en bezonning van bewoners van de reeds gerealiseerde delen, worden door de gewenste bebouwing met twee-kappers niet verslechterd, integendeel. Het in noordelijke richting verschuiven van de bebouwing met 2,4 meter verkleint de afstand tot de reeds aanwezige woningen aan de noordzijde. Het profiel van de onbebouwde ruimte, bij realisatie van de twee-kappers komt overeen in het Berkelbosch aanwezige standaardprofiel en bedraagt ruim 13 meter. Met het verschuiven van de bebouwing blijft de afstand tot de reeds aanwezige woningen aan de oostzijde ongewijzigd.
Pagina 17 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Vanwege de keuze voor een lange aaneengesloten bebouwingswand met de ‘drive-in’ woningen en de hiermee gekoppelde noodzaak om ter plekke haaks te parkeren is destijds gekozen voor een afwijkend straatprofiel aan de noordzijde van 13C. Nu de ‘drive-in’ woningen worden vervangen door een aantal tweekappers vervalt dit motief en is gekozen voor een standaard straatprofiel. De twee-onder-een-kapwoningen worden voorzien van een ‘brabants stoepje’, dat in de omringende deelplannen ook aanwezig is, waardoor in de beleving vanuit de openbare ruimte een sterkere samenhang ontstaat. Conclusie Vanuit stedenbouwkundig oogpunt vormt onderhavige bestemmingsplanafwijking geen bezwaar. De supervisor Berckelbosch, die verantwoordelijk is voor de kwaliteitsbewaking van de ruimtelijke planvorming, kan dan ook instemmen met het voornemen de twee-ondereen-kap woningen te realiseren.
3.5
Waterparagraaf
De kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die er voor moet zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 sterk verbeterd is. Ook Nederland heeft deze Richtlijn onderschreven: met meer aandacht voor het schoonhouden, scheiden en zuiveren van water wordt aan de kwaliteit van het water gewerkt. Ook voor de waterkwantiteit bestaat landelijke aandacht: met het vasthouden, bergen en afvoeren van water wordt getracht de leefomgeving in alle opzichten leefbaar te houden. Effect voorgenomen afwijking In onderstaande tabellen is het verhard oppervlak voor de bestaande en de nieuwe situatie berekend. Bestaande situatie In de bestaande situatie hebben de percelen een oppervlakte circa 738m². Tabel 2: verharding bestaande situatie
Onderdeel Bouwperceel totaal Bebouwingsstrook Onbebouwde ruimte Totaal verharding
Opp. in m² circa 738 circa 600 circa 138
% verhard
Verhard opp. in m²
100 100
circa 600 circa 138 circa 738
Het totaal verhard oppervlak van alle vier de bouwpercelen bedraagt circa 2.952m². Beoogde situatie In de berekening voor de beoogde situatie is door de kavelvergroting van 0,15 meter aan de zuidzijde de totaaloppervlakte van elk van de vier bouwpercelen 741m².
Pagina 18 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
In het oppervlak van de bebouwingsstrook van de nieuwe situatie is de vergunningsvrije uitbouw van 2,5 meter aan de achterzijde en de kopersoptie om 1 meter zijwaarts uit te breiden, meegerekend. Tabel 3: verharding beoogde situatie
Onderdeel Bouwperceel totaal Bebouwingsstrook Onbebouwde ruimte Totaal verharding
Opp. in m² circa 741 circa 576 circa 165
% verhard
Verhard opp. in m²
100 50
circa 576 circa 83 circa 659
Het totaal verhard oppervlakte van alle vier de bouwpercelen bedraagt circa 2.636m². Uitgaande van de door het waterschap gehanteerde vuistregel dat circa 50% van de onbebouwde buitenruimte verhard is, levert de nieuwe situatie een bebouwings/verhardingspercentage van circa 89%. Conclusie De hoeveelheid verhard oppervlak neemt af met circa 316m² ten opzichte van het vigerende plan. Vanuit het aspect water beschouwd, ontstaat een gunstiger situatie.
3.6
Mobiliteit
Ontsluiting Deelplan 13C van plan Berckelbosch is bereikbaar via de Pianostraat welke direct aansluit op de Jozef Israëlslaan die vervolgens aantakt op de hoofdwegenstructuur.
Pagina 19 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 14: bestaande ontsluiting van deelplan 13C (Bing Maps) (deelplan 13C rood omlijnd)
Parkeren Volgens de huidige parkeernormen dient een twee-onder-een-kap woning te voorzien in 1,7 parkeerplaatsen op het eigen terrein. Om te voldoen aan de parkeernorm krijgt elke woning 2 parkeerplaatsen op het eigen erf. Gezien het feit dat met de aanleg van 2 parkeerplaatsen wordt voldaan aan de 1,7 benodigde parkeerplaatsen, kan worden geconcludeerd dat aan de parkeernorm wordt voldaan en dat de parkeerbalans in de omgeving niet wordt verstoord. Onderstaande afbeelding laat zien dat realisering van twee parkeerplaatsen op het eigen terrein mogelijk is.
Pagina 20 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
Afbeelding 15: voldoende ruimte voor 2 parkeerplaatsen op het eigen terrein
Pagina 21 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
4
Economische uitvoerbaarheid
In het kader van de Grondexploitatiewet (onderdeel van Wro) is voor het bestemmingsplan “Tongelresche Akkers” een exploitatieplan opgesteld. Op basis hiervan is tussen de gemeente Eindhoven en Ballast Nedam een ontwikkelovereenkomst afgesloten. Bij het doorlopen van een Wabo-projectbesluit procedure bestaat de mogelijkheid voor belanghebbenden om een verzoek om planschade in te dienen. Ballast Nedam zal hiertoe een planschadeovereenkomst met de gemeente Eindhoven sluiten. Uitvoering van het plan levert geen risico’s voor de gemeente Eindhoven.
Pagina 22 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
5
Procedure
Zienswijzen Op de voorbereiding van deze procedure is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat het ontwerpbesluit als bedoelt in artikel 3.8 Wro gedurende zes weken ter inzage ligt. Gedurende deze periode van ter inzage legging kunnen er zienswijzen kenbaar worden ingebracht.
Pagina 23 van 24
Ruimtelijke onderbouwing voor deelplan 13C van bestemmingsplan “Tongelresche Akkers”
6
Conclusie
Gelet op het beschrevene in deze ruimtelijke onderbouwing bestaan er geen bezwaren om planologische medewerking te verlenen aan een bestemmingsplanafwijking ten behoeve van de bouw van de voorgenomen twee-onder-een-kap woningen aan de Pianostraat te Eindhoven. Het project heeft effecten op de omgeving maar die worden als aanvaardbaar beoordeeld. Geconcludeerd kan worden dat het initiatief past binnen het beleid zoals opgesteld door het Rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven.
Pagina 24 van 24
Bijlage 1: Plattegronden en gevelaanzichten beoogde woningen
1-7-2014 16:02:19, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
plattegrond BG - tweekapper aan uiteinden straat
schaal
Postbus 6320
F 040 260 67 60
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
VO100a datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:02:29, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
plattegrond BG - tussenliggende tweekapper
schaal
Postbus 6320
F 040 260 67 60
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
VO100b datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:02:39, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
plattegrond 1e verdieping
schaal
Postbus 6320
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
F 040 260 67 60
VO101 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:02:47, A3, 1:1, diederendirrix bv
. alle dakkappellen zijn optioneel, evenals eventuele uitvoering in dakramen.
project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
plattegrond 2e verdieping (zolder)
schaal
Postbus 6320
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
F 040 260 67 60
VO102 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:02:59, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
Voorgevels kopwoning
schaal
Postbus 6320
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
F 040 260 67 60
VO200 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:03:07, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
Voorgevels tussenliggende tweekappers
schaal
Postbus 6320
F 040 260 67 60
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
VO201 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:03:17, A3, 1:1, diederendirrix bv
zijaanzicht tussenliggende tweekappers
alle dakkappellen zijn optioneel, evenals eventuele uitvoering in dakramen.
. zijaanzicht kopwoning
project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
Kop- en zijgevels
schaal
Postbus 6320
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
F 040 260 67 60
VO202 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:03:25, A3, 1:1, diederendirrix bv
.
alle dakkappellen zijn optioneel, evenals eventuele uitvoering in dakramen.
project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
Achtergevels tussenliggende tweekappers
schaal
Postbus 6320
F 040 260 67 60
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
VO203 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
1-7-2014 16:03:42, A3, 1:1, diederendirrix bv
. project
projectnr.
Berkelbosch deelplan 13C
1413D
omschrijving
fase
Achtergevels tweekapper aan de kop
schaal
Postbus 6320
5600 HH Eindhoven
T 040 260 67 40
teknr.
VO 1:100
F 040 260 67 60
VO204 datum
01-07-2014
gewijzigd E
- -
[email protected]
Bijlage 2: Bodemonderzoek, DIBEC B.V., 2013
Actualiserend bodemonderzoek Voormalige tennisvelden aan de Doornakkersweg op het project “Berckelbosch (deellocatie 13)” te Eindhoven
Verantwoording
Titel: Rapportnummer: Status: Datum:
Actualiserend bodemonderzoek voormalige tennisvelden aan de Doornakkersweg op het project “Berckelbosch (deellocatie 13)” te Eindhoven 813.003_05 definitief 18 december 2013
Afdeling:
DIBEC Milieutechnisch advies Kroonpark 16 Postbus 5470 6802 EL Arnhem www.dibec.nl
Auteur: E-mail:
ing. R.J.E. Kok
[email protected]
Controleur:
ing. F. Stemerdink
Opdrachtgever:
Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij De heer D. Rombout Postbus 1251 3430 BG Nieuwegein
DIBEC Milieutechnisch adviesbureau hanteert een managementsysteem om de kwaliteit van de uitgevoerde onderzoeken en de gegeven adviezen te waarborgen. Hiertoe is DIBEC gecertificeerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001 NEN-EN-ISO 14001 VCA** BRL SIKB 1000 (partijkeuringen), protocollen 1001, 1002 BRL SIKB 2000 (veldonderzoek), protocollen 2001, 2002, 2003, 2018 BRL SIKB 6000 (milieukundige begeleiding), protocollen 6001, 6002
INHOUDSOPGAVE 1 2 3 4
5
6
Inleiding ................................................................................................................................. 1 Beschrijving onderzoekslocatie ........................................................................................... 2 Onderzoeksstrategie ............................................................................................................. 3 Uitgevoerde werkzaamheden ............................................................................................... 4 4.1 Algemeen ...................................................................................................................... 4 4.2 Veldwerkzaamheden ..................................................................................................... 4 4.3 Lokale bodemopbouw.................................................................................................... 4 4.4 Zintuiglijke waarnemingen ............................................................................................. 5 4.5 Chemische analyses...................................................................................................... 6 4.6 Afwijkingen BRL SIKB 2000........................................................................................... 6 Analyseresultaten ................................................................................................................. 7 5.1 Toetsingskader .............................................................................................................. 7 5.2 Analyseresultaten met interpretatie................................................................................ 8 Conclusies ............................................................................................................................. 9 6.1 Specifiek ........................................................................................................................ 9 6.2 Algemeen ...................................................................................................................... 9
Bijlagen: 1.
Overzichtstekening
2.
Situatietekening
3.
Foto’s
4.
Boorbeschrijvingen
5.
Analysecertificaten
6.
Toetsingswaarden
7.
Verklaring onafhankelijkheid
DIBEC/813.003_05
1
Inleiding
In opdracht van Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij heeft DIBEC Milieutechnisch adviesbureau B.V. te Arnhem een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de voormalige tennisvelden aan de Doornakkersweg te Eindhoven. De onderzoekslocatie maakt deel uit van het woningbouwproject “Berckelbosch Eindhoven (deellocatie 13)”. De regionale ligging van de onderzoekslocatie is aangegeven op de topografische kaart in bijlage 1. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de herontwikkeling van de locatie (woningbouw) en het ontbreken van voldoende recente gegevens over de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem onder de gravelverharding van de voormalige tennisvelden. Rond augustus 2013 is door Royal HaskoningDHV een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd. Hierbij is alleen de bodem rondom de gravelverharding (voormalige tennisvelden) onderzocht. De gemeente Eindhoven heeft aangegeven dat alsnog de bodem (alleen bovengrond) onder de gravelverharding van de voormalige tennisvelden onderzocht dient te worden. Het doel van dit bodemonderzoek is vast te stellen of sprake is van een verontreinigingssituatie in de bodem onder de (voormalige) gravelverharding en, indien dat het geval blijkt te zijn, een globaal inzicht te verschaffen in de aard en concentratie van de verontreinigende stoffen. Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse Norm 5740 (NEN 5740), Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek (NNI, januari 2009). Het veldwerk is uitgevoerd conform de Beoordelingsrichtlijn (BRL) voor het Procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek (BRL SIKB 2000), versie 3.2a. Het procescertificaat van DIBEC en het hierbij behorende keurmerk voor de BRL SIKB 2000 zijn uitsluitend van toepassing op de veldwerkactiviteiten, inclusief de acceptatie van de veldwerkopdracht voorafgaand aan het veldwerk en de overdracht van de veldwerkgegevens en de monsters na afloop van het veldwerk. In hoofdstuk 2 van het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit is de kwaliteit van uitvoering (Kwalibo) beschreven. Kwalibo staat voor 'kwaliteitsborging in het bodembeheer' en geeft regels voor de uitvoering van werkzaamheden in de (water)bodemsector en stelt eisen aan de uitvoerders. Het doel daarvan is de kwaliteit van de uitvoering te verhogen en de integriteit van de uitvoerders te verbeteren, zodat beslissingen op basis van betrouwbare bodemgegevens worden genomen. In de praktijk betekent Kwalibo dat bepaalde werkzaamheden alleen mogen worden uitgevoerd door erkende personen en bedrijven. Voor een aantal kritische werkzaamheden geldt daarbij ook de verplichting tot persoonsregistratie en/of functiescheiding. DIBEC voldoet aan de gestelde eisen. Tussen DIBEC en de eigenaar van de locatie waarop het veldwerk betrekking heeft, is geen sprake van een relatie, die de onafhankelijkheid en integriteit van DIBEC kan beïnvloeden. Het samenstellen van de mengmonsters en de grondanalyses zijn uitgevoerd door het RvA geaccrediteerde milieulaboratorium van ALcontrol Laboratories te Rotterdam. De grondmonsters zijn behandeld en geanalyseerd conform Accreditatieschema 3000 (AS3000). In hoofdstuk 2 is een korte beschrijving gegeven van de onderzoekslocatie op basis van gegevens betreffende historie en inrichting, die door de opdrachtgever ter beschikking zijn gesteld. De op basis van het vooronderzoek opgestelde hypothese en de daaruit voortvloeiende onderzoeksstrategie zijn verwoord in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de veldwerkzaamheden en de zintuiglijke waarnemingen beschreven. Hoofdstuk 5 bevat de analyseresultaten. Tenslotte zijn in hoofdstuk 6 de conclusies en de aanbevelingen gegeven.
DIBEC/813.003_05
pagina 1
2
Beschrijving onderzoekslocatie
Het onderzoek heeft betrekking op de bodem onder de voormalige tennisvelden (gravelverharding) aan de Doornakkersweg te Eindhoven. De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van circa 6.800 m2 en maakt deel uit van het woningbouwproject “Berckelbosch Eindhoven (deellocatie 13)”. Ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden was de gravelverharding reeds grotendeels verwijderd en was reeds gestart met de ontwikkeling (woningbouw) van de locatie. Ter plaatse van het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie was de gravelverharding nog aanwezig. Door het terrein lopen een aantal bouwwegen die verhard zijn met menggranulaat. Volgens informatie door de opdrachtgever is het noordwestelijke deel van de onderzoekslocatie na verwijdering van de gravelverharding opgehoogd met circa 0,3 m grond. In 2008 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van deellocatie 13 van het project “Berckelbosch Eindhoven”. Hierbij zijn in de bovengrond plaatselijk licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK aangetoond. In de ondergrond is plaatselijk een licht verhoogd gehalte aan minerale olie gemeten. In het grondwater is plaatselijk een sterk verhoogd gehalte aan zink gemeten. Verder zijn licht verhoogde gehalten aan chroom, cadmium, nikkel en CIS aangetoond in het grondwater. Rond augustus 2013 is door Royal HaskoningDHV een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van deellocatie 13 (referentie 9S6375/R00001/900613/Eind d.d. 12 september 2013). Hierbij is alleen de bodem rondom de gravelverharding (voormalige tennisvelden) onderzocht. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in de grond plaatselijk licht tot matig verhoogde gehalten aan PAK zijn aangetoond. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium en nikkel en matig verhoogde gehalten aan cadmium en zink gemeten. Voorafgaand aan de ontgraving van de verharding van de tennisvelden is het verhardingsmateriaal als een in-situ partij bouwstof AP04 onderzocht (DIBEC, 11 april 2013, rapportnummer 813.003_01). Uit de resultaten blijkt dat de verhardingsmateriaal voldoet aan de milieuhygiënische criteria voor Niet-vormgegeven bouwstoffen.
DIBEC/813.003_05
pagina 2
3
Onderzoeksstrategie
Op basis van de gestelde hypothese is de onderzoeksstrategie uitgewerkt. Het aantal boringen per laag, het aantal peilbuizen en het aantal te analyseren grond- en grondwatermonsters is omschreven in de NEN 5740 en is afhankelijk van de verdachtheid en de oppervlakte van de (deel)locatie. Aangezien het een actualiserend onderzoek betreft is door de gemeente Eindhoven aangegeven dat alleen de milieuhygiënische kwaliteit van de bovengrond (circa 0-50 cm-onderzijde gravelverharding) onderzocht hoeft te worden. Ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden was de gravelverharding reeds grotendeels verwijderd en was reeds gestart met de ontwikkeling (woningbouw) van de locatie. Ter plaatse van het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie was de gravelverharding nog aanwezig. De boringen die ter plaatse van de reeds verwijderde gravellaag gesitueerd zijn, zijn in de toekomstige tuinen geplaatst. Hier heeft ten behoeve van de bouwwerkzaamheden de minste grondroering plaatsgevonden. De gehanteerde onderzoeksstrategie is in tabel 3.1 weergegeven. Tabel 3.1
Onderzoeksstrategie
(deel)locatie huidige en voormalige gravelverharding t.p.v. voormalige tennisvelden ONV onverdachte locatie
oppervlakte
strategie
boringen
analyses grond
6.800 m2
ONV
16 tot ± 100 cm-mv
2x STAP1 (bovengrond)
Het standaard stoffenpakket voor grond (STAP1) beschrijft het minimum pakket aan te meten stoffen voor milieuhygiënisch bodemonderzoek en bestaat uit de volgende parameters: - organische stof - lutum (fractie <2 μm) - metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink) - som PCB's - som PAK (10 van VROM) - minerale olie
DIBEC/813.003_05
pagina 3
4
Uitgevoerde werkzaamheden
4.1
Algemeen
Onderstaand worden enkele punten toegelicht betreffende de veldwerkzaamheden en chemische analyses: • Het veldwerk is uitgevoerd conform de Beoordelingsrichtlijn (BRL) voor het Procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek (BRL SIKB 2000), versie 3.2a. Het plaatsen van handboringen ten behoeve van het nemen van grondmonsters is uitgevoerd conform protocol 2001, versie 3.1; • Tussen de veldmedewerker(s) en de eigenaar van de locatie waarop het veldwerk betrekking heeft, is geen sprake van een relatie, die de onafhankelijkheid en integriteit van de veldmedewerker(s) kan beïnvloeden (zie ook bijlage 7 voor de verklaring van onafhankelijkheid); • De situering van de boringen is vastgelegd ten opzichte van vaste punten op de locatie. De situering van de boringen is aangegeven op de situatietekening die is opgenomen in bijlage 2. In bijlage 3 zijn foto's van de onderzoekslocatie opgenomen; • De analyses zijn uitgevoerd in het door de RvA erkende laboratorium van ALcontrol Laboratories volgens de geldende normen en praktijkrichtlijnen; • De grondmonsters zijn behandeld en geanalyseerd conform Accreditatie-schema 3000 (AS3000). Het samenstellen van grondmengmonsters is uitgevoerd in het laboratorium na monstervoorbehandeling volgens NEN 5709. 4.2
Veldwerkzaamheden
De veldwerkzaamheden zijn grotendeels uitgevoerd conform de opgestelde onderzoeksstrategie (zie paragraaf 3.2). Boringen 05 en 06 zijn dieper doorgezet (150 cm-mv), omdat ter plaatse het maaiveld met circa 0,3 m is opgehoogd na ontmanteling van de tennisvelden. De veldwerkzaamheden zijn op 12 december 2013 uitgevoerd door de erkende (protocol 2001) monsternemer E. Mendels van DIBEC. De grond, die bij het boren is vrijgekomen, is zintuiglijk beoordeeld. Op basis van deze waarnemingen zijn grondmonsters genomen per onderscheiden bodemlaag (maximaal 50 cm per monster).
4.3
Lokale bodemopbouw
De bodem bestaat tot het diepste punt van de boringen (150 cm-mv) uit zand. De bovengrond is over het algemeen zwak humeus. In de ondergrond zijn plaatselijk humeuze zandlagen aangetroffen. Het noordwestelijke deel van de onderzoekslocatie (boringen 04, 05 en 06) is opgehoogd met circa 0,3 m grond. De boorbeschrijvingen zijn weergegeven in bijlage 4.
DIBEC/813.003_05
pagina 4
4.4
Zintuiglijke waarnemingen
Zintuiglijk zijn afwijkingen waargenomen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een bodemverontreiniging. De waargenomen afwijkingen zijn in de onderstaande tabel opgenomen. Tabel 4.2
Zintuiglijk afwijkende waarnemingen
boring
maximale diepte (cm-mv)
traject (cm-mv)
zintuiglijke afwijking(en)
01
100
0-4 4-10
volledig gravel volledig lavastenen
02
100
0-5
volledig gravel
03
100
0-15
menggranulaat (bouwweg)
05
150
10-80
zwak betonpuinhoudend
06
150
0-20
sporen puin
07
100
0-50
zwak betonpuin- en gravelhoudend
09
100
0-10
zwak gravelhoudend
10
100
0-4
volledig gravel
11
100
0-20
menggranulaat (bouwweg)
Ten tijde van de uitvoering van het onderzoek zijn géén asbestverdachte materialen op of in de bodem aangetroffen.
DIBEC/813.003_05
pagina 5
4.5
Chemische analyses
Aan de hand van de zintuiglijke waarnemingen, ligging en gestelde hypothese zijn (meng)monsters geselecteerd en geanalyseerd. In verband met de aanwezigheid van bijmengingen met bodemvreemde materialen in de bodem zijn ten opzichte van de onderzoeksstrategie twee extra grondmonsters geanalyseerd. Tabel 4.3
Geanalyseerde (meng)monsters
monster
traject (cm-mv)
boringen
samenstelling
analyse
M01
5-60
01 (10-30) 02 (5-20) 03 (15-60) 09 (10-30) 10 (4-30) 11 (20-50)
zand onder huidige verharding van gravel en menggranulaat
STAP1
M02
0-70
04 (0-50) 06 (20-70) 08 (0-50) 12 (0-50) 13 (0-30) 14 (0-50) 15 (0-30) 16 (0-50)
zand onder voormalige gravelverharding
STAP1
M03
10-60
05 (10-60)
zand, zwak betonpuinhoudend
STAP1
M04
0-50
07 (0-50)
zand, zwak betonpuin- en gravelhoudend
STAP1
De resultaten van bovenvermelde analyses zijn getoetst weergegeven in hoofdstuk 5. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage 5. 4.6
Afwijkingen BRL SIKB 2000
Bij de uitvoering van veldwerkzaamheden is niet afgeweken van de proceseisen in de BRL SIKB 2000 en de werkvoorschriften in de onderliggende protocollen 2001 en 2002.
DIBEC/813.003_05
pagina 6
5
Analyseresultaten
5.1
Toetsingskader
De analyseresultaten zijn getoetst aan de Wet bodembescherming (Wbb). In de "Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013" (Staatscourant 27 juni 2013, nummer 16675) zijn de streefwaarden opgenomen voor grondwater en de interventiewaarden voor grond en grondwater. In bijlage B van de "Regeling bodemkwaliteit" (Staatscourant 20 december 2007, nr. 247) zijn de Achtergrondwaarden voor grond opgenomen. Achtergrondwaarden grond Dit zijn landelijk geldende waarden voor een multifunctionele bodemkwaliteit en geven de bovengrens aan voor wat in de dagelijkse praktijk 'schone grond en baggerspecie' wordt genoemd. Deze Achtergrondwaarden (AW) zijn vastgesteld op basis van gehalten zoals deze voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden. De Achtergrondwaarden zijn opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit. Streefwaarden grondwater De streefwaarde is een waarde voor een goede bodemkwaliteit. Zij vertegenwoordigt de gehalten aan van nature in de bodem aanwezige stoffen zoals ze gemiddeld kunnen voorkomen. Voor milieuvreemde stoffen zijn de detectielimieten van de gebruikelijke analysemethoden als streefwaarde gesteld. Een overschrijding van de streefwaarde wordt een lichte verhoging genoemd. Criterium voor nader onderzoek Wanneer blijkt dat de concentratie van één of meer verontreinigende stoffen de Achtergrondwaarde of de streefwaarde overschrijdt, is het noodzakelijk om te beoordelen of een nader onderzoek uitgevoerd moet worden. Om te beoordelen of een nader onderzoek uitgevoerd moet worden, is in de NEN 5740 het rekenkundig gemiddelde van de Achtergrondwaarde en de interventiewaarde voor grond en het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde en de interventiewaarde voor grondwater aangewezen als tussenwaarde. Een overschrijding van de tussenwaarde wordt een matige verhoging genoemd en is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek behoort te worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat. Interventiewaarden De interventiewaarden bodemsanering geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor de mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Ze zijn representatief voor het verontreinigingsniveau waarboven sprake is van een geval van ernstige (bodem)verontreiniging. In het kader van de Wbb en de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 is het dan noodzakelijk om op korte termijn, op basis van de mate en omvang van de verontreiniging, te bepalen of een vorm van saneren of beheren noodzakelijk is. Wordt echter de interventiewaarde niet overschreden, dan is de uitvoering van een saneringsonderzoek veelal niet nodig. Algemeen De gepubliceerde Achtergrondwaarden en interventiewaarden voor grond gelden voor een standaardbodem (10% lutum en 25% organisch stof). Voor de toetsing van de analyseresultaten worden de gemeten gehalten met een bodemtype correctie voor het lutum en organisch stofgehalte omgerekend naar een standaardbodem.
DIBEC/813.003_05
pagina 7
Indien voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m3 grond of 100 m3 grondwater (bodemvolume) de interventiewaarde overschrijdt, dient gesproken te worden van een "geval van ernstige bodemverontreiniging". In enkele specifieke situaties kan bij gehalten onder de interventiewaarden ook sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging. Dit geldt voor de zogenaamde gevoelige functies: moestuin/volkstuin en plaatsen waar vluchtige verbindingen aanwezig zijn in het grondwater in combinatie met hoge grondwaterstanden en/of in de onverzadigde bodem onder bebouwing. Als een geval van ernstige bodemverontreiniging is vastgesteld, dan is er sprake van een potentieel risico dat aanleiding geeft tot een vorm van saneren of beheren. Artikel 37 van de Wbb heeft tot doel vast te stellen of er sprake is van een zodanig risico bij het huidig of toekomstig gebruik dat er spoedig moet worden gesaneerd. De risico's die aanleiding kunnen zijn om met spoed te saneren worden verdeeld in: risico's voor de mens, risico's voor het ecosysteem en risico's voor verspreiding van verontreiniging. Als op grond van artikel 37 Wbb is vastgesteld dat niet met spoed hoeft te worden gesaneerd, geldt geen termijn voor het uitvoeren van een sanering. Er kunnen wel beheermaatregelen worden opgelegd. Dit betekent dat sanering van het geval van ernstige verontreiniging plaatsvindt als nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Indien sprake is van onaanvaardbare risico's, moeten deze zo snel mogelijk worden weggenomen. Als indicatie voor de te hanteren termijn waarop de sanering moet aanvangen, geldt de richtlijn: binnen 4 jaar na het afgeven van de beschikking 'ernst en urgentie'. Het bevoegd gezag Wbb stelt het precieze saneringstijdstip vast en stemt dit af op de voorwaarden die locatiespecifieke omstandigheden met zich meebrengen. 5.2
Analyseresultaten met interpretatie
In deze paragraaf zijn de toetsingsresultaten weergegeven. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage 5. Bijlage 6 bevat tabellen met de toetsingwaarden. Tabel 5.1 Grondanalyses monster
traject (cm-mv)
boringen
M01
5-60
M02 M03 M04 >AW >T >I
toetsing Wbb >AW
>I
01 (10-30) 02 (5-20) 03 (15-60) 09 (10-30) 10 (4-30) 11 (20-50)
-
-
0-70
04 (0-50) 06 (20-70) 08 (0-50) 12 (0-50) 13 (0-30) 14 (0-50) 15 (0-30) 16 (0-50)
-
-
10-60
05 (10-60)
0-50 07 (0-50) overschrijding Achtergrondwaarde overschrijding tussenwaarde overschrijding interventiewaarde
DIBEC/813.003_05
-
-
kobalt
-
pagina 8
6
Conclusies
6.1
Specifiek
Zintuiglijk is tijdens de veldwerkzaamheden ter plaatse van boring 05 een zwakke bijmenging van betonpuin aangetroffen en ter plaatse van boring 07 een zwakke bijmenging van betonpuin en gravel. Uit de analyseresultaten blijkt dat in het zand onder de huidige verharding van gravel en menggranulaat (M01) en in het zand onder de voormalige gravelverharding (M02) geen verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters zijn aangetoond. In het zand met een zwakke bijmenging van betonpuin (M03) ter plaatse van boring 05 zijn geen verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters gemeten. In het zand met een zwakke bijmenging van betonpuin en gravel (M04) ter plaatse van boring 07 is een licht verhoogd gehalte aan kobalt aangetoond. Uit indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit blijkt dat het kobaltgehalte de maximale waarde voor “Klasse Wonen grond” niet overschrijdt. Het gemeten licht verhoogde gehalte aan kobalt is waarschijnlijk te relateren aan de zwakke betonpuin- en gravelbijmenging en is dermate laag dat geen aanleiding bestaat tot het uitvoeren van nader onderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek bestaan geen milieuhygiënische bezwaren tegen de herontwikkeling (woningbouw) van de locatie. 6.2
Algemeen
Opgemerkt dient te worden dat bij eventueel buiten de locatie brengen van grond met stofconcentraties boven de Achtergrondwaarde restricties kunnen gelden voor het gebruik elders. Gezien het verkennende karakter van dit bodemonderzoek is het, ondanks de zorgvuldigheid waarmee het is uitgevoerd, altijd mogelijk dat eventueel lokaal voorkomende verontreinigingen niet zijn ontdekt. Een lokaal voorkomende verontreiniging betreft ook een verontreiniging met een stof die niet tot het gebruikte analysepakket behoort. Dit bodemonderzoek geeft daarom geen vrijwaring. De eigenaar of gebruiker blijft (juridisch) aanspreekbaar op de kwaliteit van de bodem. Ten tijde van de uitvoering van het onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden welke duiden op de mogelijke aanwezigheid van asbest in de bodem. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat er fundamentele verschillen bestaan tussen een gericht asbestonderzoek (NEN 5707) en het thans uitgevoerde standaard verkennend bodemonderzoek. Indien zich op de onderzoekslocatie ontwikkelingen voordoen waarbij grond of baggerspecie toegepast gaat worden, voldoet dit verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 om de grond waarop de toepassing plaatsvindt, conform het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit te toetsen als ontvangende bodem.
DIBEC/813.003_05
pagina 9
Bijlagen: 1.
Overzichtstekening
2.
Situatietekening
3.
Foto’s
4.
Boorbeschrijvingen
5.
Analysecertificaten
6.
Toetsingswaarden
7.
Verklaring onafhankelijkheid
DIBEC/813.003_05
Bijlage 1 Overzichtstekening
DIBEC/813.003_05
onderzoekslocatie
0 m.
1km.
project:
Berckelbosch Eindhoven (deellocatie 13) onderdeel:
Actualiserend onderzoek bovengrond onder vml. tennisvelden status:
getekend:
formaat:
definitief
RKo
A4
revisie:
controle:
schaal:
0 MILIEU ADVIES
1:25.000
datum:
projectnummer:
17-12-2013
813.003_05
Bijlage 1
bestandsnaam: 813003_05.dwg
Bijlage 2 Situatietekening
DIBEC/813.003_05
tuin
bouwweg
tuin
tuin
bouwweg
tuin
tuin
bouwweg
gravelve rharding
bouwweg
gravelve rharding
project:
.')'0
Berckelbosch Eindhoven (deellocatie 13)
(voormalige) gravelverharding voormalige tennisvelden (onderzoekslocatie)
onderdeel:
woning (in aanbouw)
Actualiserend onderzoek bovengrond onder vml. tennisvelden
boring tot 100 cm-mv
status:
getekend:
formaat:
definitief
RKo
A3
revisie:
controle:
schaal:
0 0 m.
37,5 m.
MILIEU ADVIES
1:750
datum:
projectnummer:
18-12-2013
813.003_05
Bijlage 2
bestandsnaam: 813003_05.dwg
Bijlage 3 Foto's
DIBEC/813.003_05
Toekomstige tuinen
Bouwweg
Bouwweg en huidige gravelverharding (links)
DIBEC/813.003_05
Bijlage 4 Boorbeschrijvingen
DIBEC/813.003_05
DIBEC/813.003_05
Boring: 01
Boring: 02
Datum:
Datum:
0
12-12-2013 1 2
0 -4 -10
0
0
1
-30
4 -50
-20
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, donker bruingeel, Edelmanboor
-5
2
Donker zwartgrijs, Edelmanboor, lava stenen
3
50
braak Volledig gravel, roodoranje, Edelmanboor
12-12-2013
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht geelbeige, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donker grijsbruin, Edelmanboor
3
50
braak Volledig gravel, roodoranje, Edelmanboor
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
5
4 -100
100
Boring: 03 Datum:
Boring: 04
12-12-2013
Datum: 0
0
-100
100
1
braak Menggranulaat
12-12-2013 0
0
-15
Zand, matig fijn, zwak siltig, neutraal bruingrijs, Edelmanboor
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, beigebruin, Edelmanboor, geroerde laag
1
2 50
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-60
Zand, zeer fijn, zwak siltig, licht beigegeel, Edelmanboor
2 -80
3
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
3 -100
100
-100
100
Boring: 05
Boring: 06
Datum:
Datum:
0
12-12-2013 0
1
-10
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
0
0 1
-20
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak betonhoudend, beigegeel, Edelmanboor
2 50
50
2
3
-80
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor 100
4
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen puin, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, beigegeel, Edelmanboor
3
100
12-12-2013
-80
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
4 -110
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, lichtbruin, Edelmanboor 5 5 150
Project 813.003_05
-150
150
-150
Boring: 07
Boring: 08
Datum:
Datum:
12-12-2013 0
0
1
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak gravelhoudend, zwak betonhoudend, donker bruinbeige, Edelmanboor, geroerde laag
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor
0
0
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor 2
-100
Boring: 10
12-12-2013
Datum:
-10
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak gravelhoudend, bruinbeige, Edelmanboor
-30
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, Edelmanboor
-50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
0
0
1 2
3 50
-100
100
Boring: 09 Datum:
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, donker beigebruin, Edelmanboor, geroerde laag
1
2
100
12-12-2013
0
1
0 -4
2 -30
braak Volledig gravel, roodoranje, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donker bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
50
3
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
4
12-12-2013
4 -100
100
-100
100
Boring: 11
Boring: 12
Datum:
Datum:
12-12-2013 0
0
braak Menggranulaat
12-12-2013 0
0
1 -20
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht witgrijs, Edelmanboor
1
2 -50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen roest, neutraal bruinoranje, Edelmanboor
50
3
100
Project 813.003_05
2
-100
100
-100
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, neutraalbruin, Edelmanboor
Boring: 13
Boring: 14
Datum:
Datum:
12-12-2013 0
0 1
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigebruin, Edelmanboor, geroerde laag
12-12-2013 0
0
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor
1
-30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Edelmanboor 50
50
2
2 3 -100
100
Boring: 15 Datum:
Boring: 16
12-12-2013
Datum: 0
0
-100
100
1
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, donker grijsbruin, Edelmanboor, geroerde laag
12-12-2013 0
0
1
-30
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin, Edelmanboor 50
-50
50
2
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, neutraalbruin, Edelmanboor 2
3 100
Project 813.003_05
-100
braak Zand, matig fijn, zwak siltig, donker grijsbruin, Edelmanboor, geroerde laag
100
-100
Bijlage 5 Analysecertificaten
DIBEC/813.003_05
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
DIBEC BV R. Kok Postbus 5470 6802 EL ARNHEM
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 6
: Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 : 813.003_05 : 11963534, versienummer: 1 : 5STVE9KH
Rotterdam, 16-12-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 813.003_05. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 2 van 6
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 813.003_05 - 1
11963534
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002
Grond (AS3000) Grond (AS3000)
M01 01 (10-30) 02 (5-20) 03 (15-60) 09 (10-30) 10 (4-30) 11 (20-50) M02 04 (0-50) 06 (20-70) 08 (0-50) 12 (0-50) 13 (0-30) 14 (0-50) 15 (0-30) 16 (0-50)
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
91.2 <1 geen
88.6 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
1.2
1.2
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
<1
3.5
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
21 <0.2 <1.5 5.3 <0.05 12 <0.5 3.3 <20
<20 <0.2 <1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.02 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.03 benzo(a)antraceen mg/kgds S <0.01 chryseen mg/kgds S 0.02 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.02 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.02 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.151 (0.7 BoToVa)
<0.01 <0.01 <0.01 0.02 <0.01 <0.01 <0.01 0.01 0.01 0.01 0.092
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 μg/kgds PCB 52 μg/kgds PCB 101 μg/kgds PCB 118 μg/kgds PCB 138 μg/kgds PCB 153 μg/kgds PCB 180 μg/kgds som PCB (7) (0.7 BoToVa) μg/kgds
S S S S S S S S
001
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
002
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
MINERALE OLIE
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 3 van 6
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 813.003_05 - 1
11963534
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002
Grond (AS3000) Grond (AS3000)
M01 01 (10-30) 02 (5-20) 03 (15-60) 09 (10-30) 10 (4-30) 11 (20-50) M02 04 (0-50) 06 (20-70) 08 (0-50) 12 (0-50) 13 (0-30) 14 (0-50) 15 (0-30) 16 (0-50)
Analyse
Eenheid
fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
Q
S
001 <5 <5 <5 <5 <20
002 <5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 813.003_05 11963534
- 1
Blad 4 van 6
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor volgens BoToVa
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 5 van 6
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 813.003_05 11963534
- 1
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 BoToVa) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 BoToVa) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform prestatieblad 3010-7 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 002 002
Y4536899 Y4536915 Y4536930 Y4537212 Y4537253 Y4537273 Y4536861 Y4536879
12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013
12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 6 van 6
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M01 en M02 813.003_05 11963534
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
002 002 002 002 002 002
Y4536884 Y4536886 Y4536923 Y4536929 Y4536932 Y4537235
12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013
12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 12-12-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
DIBEC BV R. Kok Postbus 5470 6802 EL ARNHEM
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 5
: Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M03 en M04 : 813.003_05 : 11963536, versienummer: 1 : RNLJYBCB
Rotterdam, 16-12-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 813.003_05. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 5 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 2 van 5
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M03 en M04 813.003_05 - 1
11963536
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002
Grond (AS3000) Grond (AS3000)
M03 05 (10-60) M04 07 (0-50)
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
89.5 <1 geen
90.8 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
0.5
0.8
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
2.9
1.7
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 <0.2 1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 3.8 <20
60 <0.2 5.1 8.5 <0.05 <10 <0.5 9.8 38
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.02 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.03 chryseen mg/kgds S 0.03 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.02 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.03 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.02 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.02 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.234 (0.7 BoToVa)
<0.01 0.05 0.02 0.11 0.05 0.06 0.05 0.07 0.05 0.05 0.517
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 μg/kgds PCB 52 μg/kgds PCB 101 μg/kgds PCB 118 μg/kgds PCB 138 μg/kgds PCB 153 μg/kgds PCB 180 μg/kgds som PCB (7) (0.7 BoToVa) μg/kgds
S S S S S S S S
001
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
002
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
MINERALE OLIE
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 3 van 5
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M03 en M04 813.003_05 - 1
11963536
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002
Grond (AS3000) Grond (AS3000)
M03 05 (10-60) M04 07 (0-50)
Analyse
Eenheid
fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
Q
S
001 <5 <5 <5 <5 <20
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
002 <5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M03 en M04 813.003_05 11963536
- 1
Blad 4 van 5
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor volgens BoToVa
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
DIBEC BV R. Kok
Blad 5 van 5
Analyserapport
Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Berckelbosch Eindhoven, VO (voormalige) gravelverharding, M03 en M04 813.003_05 11963536
- 1
Orderdatum 13-12-2013 Startdatum 13-12-2013 Rapportagedatum 16-12-2013
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 BoToVa) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 BoToVa) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform prestatieblad 3010-7 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002
Y4537278 Y4536880
12-12-2013 12-12-2013
12-12-2013 12-12-2013
ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Bijlage 6 Toetsingswaarden
DIBEC/813.003_05
Tabel 1: Aangetoonde gehaltes in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming (gevalideerd middels BoToVa) Toetsmonster Humus (% ds) Lutum (% ds) Datum van toetsing Monsterconclusie
M01 1,2 1,0 16-12-2013 Voldoet aan Achtergrondwaarde Meetw GSSD Index
OVERIG Droge stof Artefacten Aard artefacten
% w/w g g
METALEN Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
21 <0,2 <1,5 5,3 <0,05 12 <0,5 3,3 <20
81 (6) <0,2 <3,7 11,0 <0,05 19 <0,4 9,6 <33
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,02 <0,01 0,03 <0,01 0,02 0,01 0,02 0,02 0,01
<0,01 0,02 <0,01 0,03 <0,01 0,02 0,01 0,02 0,02 0,01 0,15
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK PAK-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN PCB (som 7) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Projectcode: 813.003_05
91,2 <1
91,0 (6)
88,6 <1
-0,03 -0,06 -0,19 -0 -0,06 -0,01 -0,39 -0,18
<5 <5 <5 <5 <20
<20 <0,2 <1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 <3 <20 <0,01 <0,01 <0,01 0,02 <0,01 <0,01 <0,01 0,01 0,01 0,01
-0,04
0,151
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
M02 1,2 3,5 16-12-2013 Voldoet aan Achtergrondwaarde Meetw GSSD Index 89,0 (6)
<46 (6) <0,2 <3,2 <7 <0,05 <11 <0,4 <5 <31 <0,01 <0,01 <0,01 0,02 <0,01 <0,01 <0,01 0,01 0,01 0,01 0,092
89,5 <1
-0,03 -0,07 -0,22 -0 -0,08 -0,01 -0,46 -0,19
18 (6) 18 (6) 18 (6) 18 (6) <70
0,01 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
-0,02
<5 <5 <5 <5 <20
90,0 (6)
<20 <0,2 1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 3,8 <20
<49 (6) <0,2 4,8 <7 <0,05 <11 <0,4 10,3 <32
-0,03 -0,06 -0,22 -0 -0,08 -0,01 -0,38 -0,19
<0,01 0,02 <0,01 0,05 0,03 0,03 0,02 0,03 0,02 0,02
<0,01 0,02 <0,01 0,05 0,03 0,03 0,02 0,03 0,02 0,02 0,23
-0,03
-0,04
0,092
<25 <4 <4 <4 <4 <4 <4 <4
M03 0,50 2,9 16-12-2013 Voldoet aan Achtergrondwaarde Meetw GSSD Index
0,234
<25 <4 <4 <4 <4 <4 <4 <4
18 (6) 18 (6) 18 (6) 18 (6) <70
0,01 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
-0,02
<5 <5 <5 <5 <20
<25 <4 <4 <4 <4 <4 <4 <4
18 (6) 18 (6) 18 (6) 18 (6) <70
0,01
-0,02
Tabel 2: Aangetoonde gehaltes in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming (gevalideerd middels BoToVa) Toetsmonster Humus (% ds) Lutum (% ds) Datum van toetsing Monsterconclusie
M04 0,80 1,7 16-12-2013 Voldoet aan Achtergrondwaarde Meetw GSSD Index
OVERIG Droge stof Artefacten Aard artefacten
% w/w g g
METALEN Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
60 <0,2 5,1 8,5 <0,05 <10 <0,5 9,8 38
233 (6) <0,2 17,9 17,6 <0,05 <11 <0,4 28,6 90
-0,03 0,02 -0,15 -0 -0,08 -0,01 -0,1 -0,09
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,01 0,05 0,02 0,11 0,05 0,06 0,05 0,07 0,05 0,05
<0,01 0,05 0,02 0,11 0,05 0,06 0,05 0,07 0,05 0,05 0,52
-0,03
PAK Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen PAK PAK-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN PCB (som 7) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds μg/kg ds
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C22 Minerale olie C22 - C30 Minerale olie C30 - C40 Minerale olie (totaal)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
6 # GSSD Index
90,8 <1
0,517
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
<5 <5 <5 <5 <20
: kleiner dan de Achtergrondwaarde : groter dan de Achtergrondwaarde : groter dan de interventiewaarde : Heeft geen normwaarde : verhoogde rapportagegrens : Gestandaardiseerde meetwaarde : (GSSD - AW) / (I - AW)
Projectcode: 813.003_05
91,0 (6)
<25 <4 <4 <4 <4 <4 <4 <4
18 (6) 18 (6) 18 (6) 18 (6) <70
0,01
-0,02
Tabel 3: Normwaarden conform de Wet Bodembescherming AW
I
METALEN Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
PAK PAK
mg/kg ds
1,5
40
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN PCB (som 7)
mg/kg ds
0,02
1
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
Projectcode: 813.003_05
0,6 15 40 0,15 50 35 140
190
13 190 190 36 530 100 720
5000
Bijlage 7 Verklaring onafhankelijkheid
DIBEC/813.003_05
Bijlage 3: Akoestisch onderzoek, Tritium, 2014
Bijlage 4: Flora en fauna onderzoek, Cobra ecoadviseurs, 2014
Quickscan Natuur
Berckelbosch Eindhoven Onze referentie: 211818
Berckelbosch Eindhoven
Colofon
1
Opdrachtgever Ballast Nedam Ontwikkeling De heer P. Zeegers Postbus 1564 3430 BN NIEUWEGEIN
Dossiergegevens Onze referentie:
211818
Uw referentie:
907528
Status rapport:
v1.0
Projectteam Projectverantwoordelijke:
Dennis Slotboom
Consulent:
Dennis Slotboom
Vakspecialist:
Dennis Slotboom
Kwaliteitsmanager:
Günther Rutten
Contactgegevens
[email protected] www.CobraEcoadviseurs.nl T. 088 – 262 72 00 Centraal postadres Rechtestraat 12 5455 GE Wilbertoord Bedrijfsgegevens KvK Eindhoven 17273124 Btw-nr. NL 8217.57.192.B01 Rabobank 15.49.31.039
1
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
Berckelbosch Eindhoven
Samenvatting
1
Cobra ecoadviseurs bv heeft op 5 juni 2014 een quickscan Natuur uitgevoerd bij deelgebied 13C, 14A en 14B in projectgebied Berckelbosch in Eindhoven. Vanwege een voorgenomen bestemmingsplanwijziging in het bestemmingsplan ‘Tongelresche Akkers’ heeft Ballast Nedam ontwikkeling gevraagd eventuele knelpunten in het kader van de Flora- en faunawet in beeld te brengen. Beschermde soorten In de drie deelgebieden zijn vogels aanwezig. Vogels zijn streng beschermd door de Flora- en faunawet. Verder worden in geen van de drie deelgebieden beschermde soorten verwacht. Vaste rust- en verblijfplaatsen Er zijn geen jaarrond beschermde vogelnesten aanwezig, maar wij verwachten wel nesten van meer algemeen voorkomende vogelsoorten in het opschot dat in deelgebied 13C en 14A aanwezig is. Is er een ontheffing nodig? Voor het verstoren van vogels is in principe geen ontheffing mogelijk. Er moet zodanig gewerkt worden, dat bewoonde nesten worden ontzien en behouden. Maatregelen Wij adviseren: •
de aanwezige houtige begroeiingen in deelgebied 13C en 14A in december 2014 preventief te rooien.
•
te controleren op bewoonde nesten als gerooid wordt tussen 1 maart en 1 december.
2
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
Inhoud
1
1
Inleiding
4
2
Situatie en planvorming
5
2.1
Literatuuronderzoek
7
2.2
Natuurloket
7
2.3
Veldwerk
8
3
Quickscan 3.1
Gebiedsbescherming
3.2
Planten en dieren
3.3
Vaste rust- en verblijfplaatsen
11
3.4
Overige functies
11
4
5
9
Conclusie
9 10
12
4.1
Beschermde soorten
12
4.2
Vaste rust- en verblijfplaatsen
12
4.3
Is er een ontheffing nodig?
12
Advies
13
Bijlage 1. Juridisch kader
3
Berckelbosch Eindhoven
1
Inleiding In opdracht van Ballast Nedam Ontwikkeling heeft Cobra ecoadviseurs bv een quickscan Natuur uitgevoerd. Het gaat om deelgebied 13C, 14A en 14B in projectgebied Berckelbosch in Eindhoven. Dennis Slotboom heeft het veldwerk uitgevoerd op 5 juni 2014. Aanleiding en doel De
drie
deelgebieden
maken
onderdeel
uit
van
een
voorgenomen
bestemmingsplanwijziging in bestemmingsplan ‘Tongelresche Akkers’. U wilt weten of knelpunten te verwachten zijn ten aanzien van de Flora- en faunawet. Doel Het doel van ons onderzoek is te bepalen of er met de voorgenomen plannen mogelijk een conflict ontstaat in het kader van natuurwetgeving. Er moet onder andere worden beoordeeld of binnen het plangebied beschermde soorten of de vaste rust- en verblijfplaatsen hiervan aanwezig zijn. Op basis van de resultaten kunnen wij u aangeven of er een ontheffing moet worden aangevraagd of dat nader onderzoek noodzakelijk is. Onze quickscan Natuur is een toets van de ecologische potenties van het onderzoeksgebied en kan niet worden gezien als volwaardig ecologisch onderzoek. Er is in dit stadium geen uitgebreide inventarisatie uitgevoerd van soorten of soortgroepen. Hebt u na het lezen van dit rapport nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer 088-262 72 00. Uw veelzijdig specialist,
Regio Zuid
Dennis Slotboom Teamleider ecoadviseurs European Tree Technician Specialist natuur en ecologie
Cuijk, 18 juni 2014 4
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
2
Situatie en planvorming Onderzoeksgebied De drie deelgebieden bevinden zich in Tongelre in Eindhoven. Op afbeelding 1 zijn de drie deelgebieden globaal gemarkeerd. Afbeelding 1.
Deelgebieden
13C
14A
14B
De situatie De drie deelgebieden liggen vlak bij elkaar. In alle drie de situaties gaat het om braakliggend bouwterrein. Op deelgebied 13C is recent gras ingezaaid. Ook deelgebieden 14A en 14B zijn ingezaaid met een gras/kruidenmengsel, maar vermoedelijk al twee of meer jaar geleden. Evenwijdig aan deelgebied 13C is een bomenstructuur aanwezig. Zowel in deelgebied 13C als 14A is wat opschot van boomvormers aanwezig. Op foto 1, 2 en 3 is de situatie afgebeeld. Planvorming In de drie deelgebieden worden nieuwe woningen gebouwd. In het bestemmingsplan is opgenomen dat in deelgebied 13 C drive-inwoningen worden gebouwd, in deelgebied 14A twee-onder-een-kapwoningen
en
in
deelgebied
14B
twee-onder-een-kap
bungalowwoningen. Maar de projectontwikkelaar wil het plan aanpassen naar respectievelijk twee-onder-een-kapwoningen, rijwoningen en vrije bouwkavels. Hiervoor is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van de procedure voor de bestemmingsplanwijziging.
5
Houtige begroeiing 13C
Foto 2. Situatieoverzicht deelgebied 14A
Houtige begroeiing 14 A
Berckelbosch Eindhoven
Foto 1. Situatieoverzicht deelgebied 13C
Foto 3. Situatieoverzicht deelgebied 14B
6
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
2.1
Literatuuronderzoek Natuurwetgeving Wij hebben onderzocht of het onderzoeksgebied een wettelijk beschermde status of een beleidsmatig vastgestelde natuurstatus heeft. Daarvoor raadplegen wij onder andere provinciale websites en de website van het ministerie van Economische Zaken (EZ). In bijlage 1 hebben wij het juridisch kader samengevat. Soortinformatie Om inzicht te krijgen in de actuele gegevens die beschikbaar zijn over het onderzoeksgebied en de omgeving hebben wij andere websites van onder andere RAVON, SOVON, De Vlinderstichting en de Zoogdiervereniging geraadpleegd.
2.2
Natuurloket Wij hebben gegevens over de aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten binnen het
onderzoeksgebied
opgevraagd
bij
het
Natuurloket
(www.natuurloket.nl).
Op afbeelding 2 ziet u de administratieve gegevens. Afbeelding 2. Administratieve gegevens Natuurloket
7
Database Natuurloket In tabel 1 zijn de resultaten uit de database van het Natuurloket weergegeven. Hieruit Berckelbosch Eindhoven
blijkt dat er met uitzondering van dagvlinders onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar zijn over de genoemde soortgroepen. Van dagvlinders zijn ondanks goed onderzoek echter geen beschermde soorten aanwezig binnen het kilometerhok. Tijdens ons veldbezoek ligt de focus op alle overige groepen. Tabel 1.
2.3
Resultaten database Natuurloket
Veldwerk Tijdstip en omstandigheden Dennis Slotboom heeft één veldbezoek afgelegd. In tabel 2 hebben wij de omstandigheden tijdens het veldwerk opgenomen. Tabel 2. Inventarisatieronde
Datum
Moment
Weersomstandigheden
5 juni 2014
Middag
Half bewolkt, lichte wind, 14oC
Werkwijze Cobra
ecoadviseurs
bv
werkt
uitsluitend
volgens
de
richtlijnen
en
inventarisatiemethoden die zijn voorgeschreven door het Netwerk Groene Bureaus. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten op basis van de aanwezige biotopen en habitats. Methoden zijn vastgesteld voor de volgende diergroepen: • ongewervelden • vissen • amfibieën • reptielen • zoogdieren • vaatplanten
8
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
3 3.1
Quickscan Gebiedsbescherming Rijksbescherming of provinciale bescherming Het onderzoeksgebied valt buiten de gebieden die zijn aangewezen in het kader van: •
Natura 2000
•
Natuurbeschermingswet
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Het onderzoeksgebied maakt geen deel uit van de EHS van Nederland. En ligt op ruime afstand van gebieden die wel onderdeel uitmaken van de EHS. Op afbeelding 3 is de ligging van de drie deelgebieden (gemarkeerd met de rode vlakken) te zien ten opzichte van de EHS (beige markeringen). Afbeelding 3. Ligging deelgebieden ten opzichte van EHS
Gemeentelijke status Voor zover bekend heeft het gebied geen gemeentelijke beschermde status.
9
Berckelbosch Eindhoven
3.2
Planten en dieren Vaatplanten Wij hebben in geen van de drie deelgebieden beschermde plantensoorten waargenomen. Deze zijn ook niet te verwachten gezien de uitgevoerde grondbewerkingen. In deelgebied 13C is recent ingezaaid gras aanwezig met aan de randen algemeen voorkomende ruigtekruiden. In deelgebied 14A en 14B zijn naast algemeen voorkomende grassen ook akkerbloemen ingezaaid zoals klaproos, korenbloem, kaasjeskruid en kamille (zie foto 4). Foto 4. Akkerkruiden in deelgebied 14A en 14B
Zoogdieren Wij hebben geen zoogdieren waargenomen en deze zijn op basis van het ontbreken van geschikte biotopen ook niet te verwachten. Vogels In het gebied hebben wij enkele algemeen voorkomende vogels waargenomen zoals houtduif, kraai, kauw en merel. Amfibieën en reptielen Wij hebben geen amfibieën aangetroffen. Maar op basis van het ontbreken van geschikte biotopen verwachten wij deze ook niet. Ook hebben wij geen reptielen waargenomen. Deze zijn op basis van literatuuronderzoek en het ontbreken van geschikte biotopen ook niet te verwachten.
10
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
Vissen Binnen de werkgrenzen van het plangebied is geen oppervlaktewater en/of oevers hiervan aanwezig. De aanwezigheid van vissen is daarom uitgesloten. Dagvlinders en libellen Wij hebben geen beschermde dagvlinders of libellen waargenomen. Deze zijn ook niet te verwachten vanwege het ontbreken van specifieke biotopen voor beschermde soorten. Overige ongewervelden Het plangebied kent geen specifieke biotopen van beschermde ongewervelden. Ook is op basis van literatuuronderzoek gebleken dat er binnen de omgeving geen vindplaatsen bekend zijn van beschermde ongewervelden. Deze worden daarom ook niet verwacht.
3.3
Vaste rust- en verblijfplaatsen Nesten Wij hebben geen jaarrond beschermde nesten of nestplaatsen van vogels of bepaalde zoogdieren aangetroffen. De opschot van jonge bomen en struiken in zowel deelgebied 13C en 14A vormen echter een prima nestgelegenheid voor enkele algemeen voorkomende vogelsoorten. Nu hebben wij geen nesten aangetroffen, maar in het in het broedseizoen van 2015 kunnen bewoonde nesten in de bomen en struiken verwacht worden. Holten Er zijn geen holten in bomen aangetroffen die kunnen dienen als broedgelegenheid voor holenbroedende vogels zoals specht, boomklever en kauw. Holen Wij hebben in het onderzoeksgebied geen holen van bijvoorbeeld vos of konijn aangetroffen. Vleermuizen Wij hebben geen potentiële zomerverblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen in de vorm van kleinere holten, bastplaten of scheuren in takken en stammen. Ook hebben wij geen winterverblijven aangetroffen. Hiermee doelen wij op grotere holten in bomen.
3.4
Overige functies Wij verwachten geen andere specifieke functies voor beschermde soorten in het plangebied.
11
Berckelbosch Eindhoven
4 4.1
Conclusie Beschermde soorten Met uitzondering van vogels zijn in de drie deelgebieden geen beschermde dier- op plantensoorten aanwezig en worden deze ook niet verwacht. Vogels gebruiken de drie deelgebieden om te foerageren of als tijdelijke rustplaats. En gebruiken mogelijk de jonge bomen en struiken in deelgebied 13C en 14A als nestplaats.
4.2
Vaste rust- en verblijfplaatsen In de jonge bomen en struiken kunnen nesten verwacht worden van vogels. Nesten van vogels zijn, mits in gebruik, streng beschermd.
4.3
Is er een ontheffing nodig? De drie deelgebieden zijn nauwelijks waardevol voor vogels. Maar door toekomstige groei van bomen en struiken neemt de geschiktheid voor vogels snel toe. Het kan dus zijn dat met het bebouwen van het terrein, waarvoor de bomen en struiken verwijderd moeten worden, bewoonde nesten verloren gaan. U kunt in principe geen ontheffing krijgen voor het verstoren of verwijderen van bewoonde nesten. Er is namelijk altijd een alternatief: wachten tot het nest niet meer bewoond is. Er is in dit geval geen overtreding van de Flora- en faunawet als het rooien van de bomen en struiken gebeurt op een moment dat er geen bewoonde nesten aanwezig zijn. Echter, als gerooid wordt in de periode tussen 1 maart en 1 december is de kans op bewoonde nesten groot. Bijna alle vogels broeden in deze periode, wellicht ook in te verwijderen bomen en struiken. Bewoonde nesten zijn zwaar beschermd.
12
Project 211818 v1.0 18 juni 2014
5
Advies Hieronder beschrijven wij richtlijnen voor zorgvuldig handelen voor wat betreft vogels. Preventief rooien Niet duidelijk is wanneer de bestemmingsplanwijziging wordt doorgevoerd en wanneer de feitelijke bouwwerkzaamheden starten. Wij adviseren daarom de aanwezige bomen en struiken, nu ze nog klein zijn, preventief te rooien of af te zetten. Mochten de werkzaamheden starten in het broedseizoen dan ontstaat er geen belemmering omdat er dan geen bomen of struiken aanwezig meer zijn waarin nesten aanwezig kunnen zijn.’ Rooiperiode Wij adviseren u de aanwezige bomen en struiken te rooien na 1 december 2014 en voor 1 maart 2015. De kans dat dan bewoonde nesten aanwezig zijn, is erg klein. Nestcontrole Als u besluit de bomen en struiken te verwijderen tussen 1 maart en 1 december, moet voorafgaand aan de werkzaamheden een aanvullende controle worden uitgevoerd. Hiermee onderzoekt u of zich bewoonde nesten in de te rooien elementen bevinden. Dit onderzoek moet maximaal drie dagen voor de daadwerkelijke werkzaamheden uitgevoerd worden. Worden bewoonde nesten aangetroffen, dan moet de betreffende nestlocatie worden gemarkeerd en ontzien zolang het nest bewoond is.
13
Juridisch kader Flora- en faunawet Reikwijdte De Flora- en faunawet is op 1 april 2002 in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijk leefomgeving. Menselijk handelen mag geen nadelige invloed hebben op deze soorten. Volgens de Flora- en faunawet is het daarom verboden beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, hun holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen aan te tasten of te verontrusten. Onderscheiden wordt tussen ‘licht’ en ‘zwaar’ beschermde soorten. Beschermde soorten Onder de Flora- en faunawet zijn als beschermde soort aangewezen: •
een aantal inheemse plantensoorten;
•
alle van nature in Nederland voorkomende zoogdierensoorten (behalve de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis);
•
alle van nature binnen de Europese Unie voorkomende vogelsoorten;
•
alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën- en reptielensoorten;
•
diverse van nature in Nederland voorkomende vissoorten (met uitzondering van soorten in Visserijwet 1963);
•
een aantal overige inheemse diersoorten;
•
een aantal uitheemse dier- en plantensoorten.
Vrijstelling en ontheffing In sommige gevallen kan vrijstelling worden verleend van de Flora- en faunawet. Dit is aan de orde als er sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik. Ook kan ontheffing worden verkregen van de Flora- en faunawet. Of een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig is, is afhankelijk van de aard van de ingrepen in het onderzoeksgebied. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de aanwezige dier- en plantensoorten. Mitigerende maatregelen Als maatregelen worden getroffen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen te garanderen, is geen ontheffing vereist. Zo kunnen er mitigerende maatregelen worden getroffen. Stroomschema Het ministerie van Economische Zaken (EZ) hanteert een stroomschema om te bepalen of een ontheffing nodig is. Het stroomschema hebben wij opgenomen op de volgende pagina.
Zorgplicht De algemene zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet) houdt in dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor de fauna kunnen ontstaan, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregel en te nemen om de nadelige gevolgen te voorkomen. Dit betreffen algemeen voorkomende soorten, waarvoor bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Van rijkswege is het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) opgesteld. Hierin staan afspraken over de natuur in landelijke gebieden. De nota is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke natuurkenmerken en -waarden. Bepaald wordt dat de EHS moet worden beschermd en ontwikkeld door een combinatie van: • planologische bescherming; • aankoop van gronden; • het afsluiten van beheerovereenkomsten met particuliere eigenaren; • inspanningen voor een goede kwaliteit van milieu en water. In de EHS worden planten en dieren in waardevolle natuurgebieden beschermd. In een bestemmingsplan wordt de ecologische hoofdstructuur concreet begrensd. Ingrepen in de EHS In de EHS geldt het ‘nee, tenzij’ principe. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten worden gecompenseerd. In principe zijn ingrepen in of nabij de EHS die invloed hebben op natuurwaarden vergunningsplichtig. Welk spoor gevolgd moet worden en of er daadwerkelijk sprake is van een aantasting van natuurwaarden in de EHS is afhankelijk van de concrete planvorming.
Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 ziet toe op de bescherming van gebieden. Op grond van artikel 10a wijst de minister van EZ gebieden aan waarin uitvoering wordt gegeven aan de ‘Vogelrichtlijn’ (EEG nr. 79/409) en de Habitatrichtlijn (EEG nr. 29/43). Gebieden De Natuurbeschermingswet kent drie typen gebieden: • Natura 2000-gebieden; • beschermde natuurmonumenten; • overige door EZ aangewezen gebieden. Vergunning Als een project of activiteit leidt tot een verslechtering van habitats van soorten of kan leiden tot significante verstoring van soorten, dan is op grond van artikel 19d een vergunning vereist. Passende beoordeling Binnen de vergunningverlening zijn er twee toetsingsmogelijkheden: •
de passende beoordeling ofwel habitattoets De passende beoordeling moet worden uitgevoerd wanneer significante effecten niet uitgesloten kunnen worden of onzeker zijn.
•
de verslechterings- en verstoringstoets De verslechterings- en verstoringstoets moet worden uitgevoerd wanneer significante effecten uitgesloten kunnen worden, maar negatieve effecten wel kunnen optreden.
De passende beoordeling moet gebaseerd zijn op onderzoek en de best beschikbare wetenschappelijke gegevens. De mogelijke effecten van de te beoordelen activiteiten of plannen worden dan onderzocht.