ruimtelijke onderbouwing ‘Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21’ Gemeente Maasdriel
1
status: datum: projectnummer: adviseurs:
definitief 14 juni 20913 404581R.2001 RNU & RVE
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1
Algemeen
1
1.2
Ligging van het plangebied
3
1.3
Doel en opzet
3
1.4
Vigerend bestemmingsplannen
4
2
Projectprofiel
5
2.1
Inleiding
5
2.2
Gebiedsbeschrijving
5
2.3
Projectbeschrijving
7
2.4
Privacy omwonenden
8
2.5
Verkeer en parkeren
8
3
Beleidskader
10
3.1
Inleiding
10
3.2
Rijksbeleid
10
3.3
Provinciaal beleid
12
3.4
Gemeentelijk beleid
13
4
Sectorale aspecten
15
4.1
Algemeen
15
4.2
Bodemkwaliteit
15
4.3
Geluid
15
4.4
Luchtkwaliteit
17
4.5
Bedrijven en milieuzonering
18
4.6
Externe veiligheid
18
4.7
Kabels en leidingen
19
4.8
Flora en fauna
19
4.9
Archeologie en cultuurhistorie
21
5
Waterparagraaf
23
5.1
Watertoets
23
5.2
Waterhuishoudkundige situatie
23
5.3
Invloed van het planvoornemen
23
5.4
Reactie Waterschap Rivierenland
24
6
Haalbaarheid
25
6.1
Exploitatieplan
25
6.2
Economische haalbaarheid
25
6.3
Maatschappelijke haalbaarheid
25
6.4
Procedure omgevingsvergunning
26
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 1: Akoestisch rapport - Geluidwering en geluidbelasting van de gevel Bijlage 2: Akoestisch rapport - Horeca en interne geluidwering Bijlage 3: Geschiktheidsbeoordeling Flora en fauna Bijlage 4: Mitigatieplan vleermuizen, huismus en gierzwaluw Bijlage 5: Archeologisch bureauonderzoek Bijlage 6: Wateradvies waterschap Rivierenland Bijlage 7: Reactienota zienswijzen
ligging plangebied aan de oostrand van Kerkdriel (topografische kaart)
1
Inleiding
1.1
Algemeen
Aan het Mgr. Zwijsenplein nummer 17 en 19 zijn een tweetal verouderde panden gesitueerd. Een particulier initiatiefnemer is voornemens om deze panden te slopen en hiervoor in de plaats nieuwbouw te realiseren. De beoogde nieuwbouw zal bestaan uit: een kelder met parkeergelegenheid en bergingen; op de begane grond 2 commerciële ruimten waarvan één ten behoeve van horeca en één ten behoeve van detailhandel, gecombineerd met de bijbehorende bergingen; e
e
in totaal 6 appartementen op de 1 t/m de 3 verdieping. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is deze ontwikkeling niet mogelijk. Momenteel wordt de actualisering en digitalisering van het bestemmingsplan ‘Kerkdriel en Hoenzadriel’ voorbereidt. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing zal te zijner tijd worden geïntegreerd in dat bestemmingsplan voor Kerkdriel en Hoenzadriel. Vooruitlopend daarop wordt het planvoornemen nu reeds planologisch mogelijk gemaakt middels een afzonderlijke omgevingsvergunningprocedure. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet enerzijds in een verantwoording van de afwijking van het planvoornemen van het vigerende bestemmingsplan. Anderzijds wordt aangetoond dat de realisering van de nieuwbouw niet op milieutechnische en andere bezwaren stuit.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
1
GBKG-ondergrond plangebied
Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld conform de Rsro2008 en de eisen die de gemeente Maasdriel stelt aan een dergelijke ruimtelijke onderbouwing. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden die in de Wro en de Wabo alsmede door de gemeente worden gesteld ten aanzien van dergelijke planvoornemens.
2
Image © 2012 Aerodata International Surveys, © 2012 GOOGLE
luchtfoto met afgekaderd plangebied
1.2
uitsnede vigerende bestemmingsplankaart
Ligging van het plangebied
Het plangebied waarop het planvoornemen betrekking heeft, is gelegen aan de oostzijde van de kern Kerkdriel in de gemeente Maasdriel. De locatie ligt aan het Mgr. Zwijsenplein. In het midden van deze weg, aan de oostzijde staan de 2 te slopen panden waarop deze ruimtelijke onderbouwing betrekking heeft. De betreffende percelen zijn kadastraal bekend als gemeente Maasdriel, sectie K, perceelsnummers 3104, 4171 en 4173. Het plangebied is circa 575 m² groot. 1.3
Doel en opzet
Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is enerzijds het verantwoorden waarom deze afwijking van het vigerende bestemmingsplan niet op ruimtelijke, functionele en verkeerstechnische bezwaren stuit. De concrete inrichtingstekening van de nieuwbouw in de vorm van appartementen en commerciële ruimten vormt daarbij de basis. Anderzijds is de doelstelling aan te tonen dat het planvoornemen ook op milieutechnisch vlak aan de geldende wettelijke eisen kan voldoen. Wat betreft de opzet van deze ruimtelijke onderbouwing komen na deze inleiding de volgende aspecten nog aan bod:
toetsing aan het vigerende bestemmingsplan;
project- en gebiedsbeschrijving;
toetsing aan beleidskaders
toetsing aan milieuwetgeving en andere ruimtelijke wetgeving met betrekking tot bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het plangebied;
haalbaarheid;
procedure.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
3
1.4
Vigerend bestemmingsplannen
1.4.1 Bestemmingsplan Kerkdriel en Hoenzadriel Voor het plangebied is het bestemmingsplan ‘Kerkdriel en Hoenzadriel’ van kracht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad d.d. 4 september 2008 en d.d. 14 juli 2010 onherroepelijk geworden. Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming ‘Centrum’ met de gebiedsaanduiding ‘zone detailhandel en horeca’ en de functieaanduiding ‘horeca’. Binnen deze bestemming met aanduidingen is het toegestaan om op de begane grond twee commerciële ruimten waarvan één met horeca en één met detailhandel te realiseren. Wonen is echter uitsluitend binnen de bebouwingszone toegestaan waarbij maximaal 1 woning/dienstwoning per zone is toegestaan uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ waarbinnen appartementen zijn toegestaan. Deze aanduiding is slechts op één van de percelen aanwezig waardoor het nieuwbouwplan niet past binnen de geldende bestemmingsplanvoorschriften. Daarnaast is aangegeven dat de goot- en bouwhoogte ter plaatse van het nieuwbouwplan maximaal 9 meter respectievelijk 12 meter mag bedragen. Het planvoornemen gaat uit van een hogere goot- c.q. bouwhoogte. 1.4.2 Ruimtelijke onderbouwing De gemeente Maasdriel heeft aangegeven om in principe medewerking te verlenen aan de realisatie van de 6 appartementen en de 2 commerciële ruimte aan het Mgr. Zwijsenplein te Kerdriel. Aangezien een herziening van het bestemmingsplan ‘Kerkdriel en Hoenzadriel’ aanstaande is, wordt onderhavige ruimtelijke onderbouwing in dat bestemmingsplan geïntegreerd. Ten behoeve hiervan is onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld, ter verantwoording van de nieuwe voorgestane ruimtelijke en planologische situatie.
4
Image © 2012 Aerodata International Surveys, © 2012 GOOGLE
ligging van het plangebied aan de oostzijde van de kern Kerkdriel
2
Projectprofiel
2.1
Inleiding
Het planvoornemen gaat uit van de realisering van een nieuw gebouw waar het volgende zal worden ondergebracht: een kelder met parkeergelegenheid en bergingen; op de begane grond 2 commerciële ruimten waarvan één ten behoeve van horeca en één ten behoeve van detailhandel, gecombineerd met de bijbehorende bergingen; e
e
in totaal 6 appartementen op de 1 t/m de 3 verdieping. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat het planvoornemen in zowel ruimtelijk als functioneel opzicht geen bezwaren met zich meebrengt en dat de ontwikkeling een kwaliteitsverbetering van het gebied rondom het Mgr. Zwijsenplein is. 2.2
Gebiedsbeschrijving
De nieuwbouw zal worden gerealiseerd ter plaatse van de huidige panden aan het Mgr. Zwijsenplein 17 en 19. Deze verouderde panden zijn in een dermate verslechterde bouwkundige staat dat renovatie financieel niet haalbaar is. Door de initiatiefnemer is dan ook besloten om de panden te slopen en hiervoor in de plaats een nieuw gebouw te realiseren. Het plangebied is dus gelegen aan het Mgr. Zwijsenplein tussen de woningen nummers 15 en 21. De bebouwing aan het Mgr. Zwijsenplein bestaat voornamelijk uit twee of drie bouwlagen met een kap en kennen een centrumfunctie zoals detailhandel of horeca.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
5
impressie Mgr. Zwijsenplein
voormalig gemeentehuis Kerkdriel
Mgr. Zwijsenplein
borstbeeld Mgr. Zwijsen
In de directe omgeving zijn naast de centrumfuncties verder nog woonfuncties aanwezig. Ook de woonbebouwing bestaat hier voornamelijk uit 2 bouwlagen met een kap. Aan het Mgr. Zwijsenplein is tevens het voormalige gemeentehuis van Kerkdriel gesitueerd. Het Mgr. Zwijsenplein vormt samen met een gedeelte van de Kerkstraat het centrum van Kerkdriel met een diversiteit aan voorzieningen. Het plein wordt ontsloten via de Kerkstraat en vindt richting het westen aansluiting op de Wordenseweg. In het noorden wordt het plein ontsloten via de Dalemstraat die uiteindelijk uitkomt op de Provincialeweg naar Rossum.
6
vooraanzicht
2.3
Projectbeschrijving
De bestaande panden aan het Mgr. Zwijsenplein 17 en 19 zullen in het kader van onderhavig planvoornemen worden gesloopt. Hiervoor in de plaats zal een nieuw gebouw worden gerealiseerd. Het nieuwe gebouw zal bestaan uit 4 bouwlagen met een kap waarbij de onderste verdieping onder maaiveld wordt gerealiseerd. In deze kelder zullen 12 parkeerplaatsen gerealiseerd en 6 bergingen voor de bewoners van de appartementen. De begane grond zal bestaan uit een tweetal commerciële ruimten. Één daarvan zal in gebruik worden genomen ten behoeve van een horecagelegenheid. De andere zal worden gebruikt voor een detailhandelsfunctie. Verder worden hier nog twee bergingen voor de bewoners van de appartementen, de noodzakelijk bergingen bij de commerciële ruimten en sanitaire voorzieningen gerealiseerd. Ter plaatse van de kelder en de begane grond wordt daarnaast ruimte gereserveerd voor de hellingbaan naar de kelder. Op de 1
ste
Ook de 2
verdieping worden 2 appartementen gerealiseerd met elk een eigen dakterras.
de
verdieping zal bestaan uit 2 appartementen. Deze appartementen zijn echter
niet voorzien van dakterrassen. Tot slot bestaat de 3
de
verdieping uit 2 appartementen.
Het nieuwe gebouw zal worden afgedekt met een afgekapt schilddak. De totale bouwhoogte van het pand vanaf maaiveld bedraagt circa 13 meter. De goothoogte zal maximaal 10 meter zijn.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
7
plattegrond 1ste en 2e verdieping
2.4
plattegrond 3e verdieping
Privacy omwonenden
In de directe omgeving van het plangebied zijn diverse (bedrijfs)woningen gelegen. In de huidige situatie zijn appartementen reeds toegestaan binnen het pand aan het Mgr. Zwijsenplein 17. In de directe omgeving van het plangebied zijn verder voornamelijk gemengde functies aanwezig. Derhalve is door het planvoornemen geen sprake van aantasting van de privacy. Het planvoornemen voorziet in de aan te houden afstand van minimaal 2 meter van (o.a.) balkons tot de erfgrens. Hierdoor wordt voldaan aan de voornoemde wettelijke afstand en is geen sprake van privaatrechtelijke belemmeringen. De afstand van het plangebied tot aan de woningen aan de oostzijde (aan de Molenstraat) bedraagt ruim 15 meter. Deze afstand is even groot als in de huidige situatie, echter biedt de afstand nog altijd voldoende ruimte om de privacy van de betreffende woningen en de nieuwe appartementen te waarborgen. 2.5
Verkeer en parkeren
Ten behoeve van de realisatie van de 6 appartementen en 2 commerciële ruimten zijn het volgende aantal parkeerplaatsen noodzakelijk:
In totaal zijn er dus 36 parkeerplaatsen noodzakelijk voor de beoogde ontwikkeling.
8
14 13
1
2
4
5
3
6
7
8
9 10
11
12
plattegrond kelder met parkeerplaatsen
plattegrond begane grond met parkeerplaatsen
De 36 parkeerplaatsen worden als volgt verdeeld:
De ontsluiting van het nieuwe gebouw en met name de parkeerkelder vindt plaats via de Molenstraat. Aan de achterzijde van het nieuwe pand bevindt zich namelijk een onderdoorgang die toegang biedt aan de bestaande parkeerplaatsen van de woningstichting en de achterzijde van het nieuwe pand. Via de Molenstraat wordt vervolgens aansluiting gevonden op de Nieuwstraat en de Kerkstraat en vindt de verder ontsluiting plaats.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
9
3
Beleidskader
3.1
Inleiding
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat het planvoornemen niet strijdig is met het voor het plangebied relevante nationale en provinciale beleid en dat het in lijn is met het van toepassing zijnde beleid van de gemeente Maasdriel. 3.2
Rijksbeleid
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze nieuwe structuurvisie vervangt onder andere de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) speelt in op de volgende ontwikkelingen en uitdagingen:
de veranderende behoefte aan wonen en werken;
de mobiliteit van personen;
economische positie tussen de tien meest concurrerende landen vasthouden voornamelijk in de sectoren logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw;
de bijzondere waarden (compacte steden omringd door open en natuurrijk landelijk gebied, cultuurhistorie en natuur) koesteren en versterken;
waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater in verband met de klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling;
aandeel duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie moet worden vergroot;
deregulering.
Om goed op deze ontwikkelingen en eisen in te spelen is een beleid nodig dat toekomstbestendig is en de gebruiker ruimte geeft. Dit vraagt een grondige actualisatie van de bestaande beleidsnota’s voor ruimte en mobiliteit. De structuurvisie voorziet hierin door overheden, burgers en bedrijven de ruimte te geven om oplossingen te creëren. Het Rijk gaat zich meer richten op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen voor Nederland als geheel. Het Rijk ziet verder toe op de deregulering waarmee jaarlijks vele miljoenen euro’s kunnen worden bespaard. De provincies en gemeenten zullen afspraken maken over verstedelijking, groene ruimte en landschap. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het Rijk verbindt ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit en zet de gebruikers centraal. Het zijn bewoners, ondernemers, reizigers en verladers die Nederland sterk maken. Provincies en gemeenten krijgen de ruimte zelf maatwerk te leveren. Zo werkt het Rijk aan een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
10
Hiertoe zijn voor de middellange termijn (2028) drie doelen gesteld:
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Rijk benoemt 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. In de SVIR is een eerste integrale afweging gemaakt van deze belangen. Dit heeft als gevolg dat het Rijk in gebieden of projecten een gebieds- of projectspecifieke afweging zal maken. Indien nodig maakt het Rijk duidelijk welke nationale belangen voorgaan. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet in een kleinschalige ontwikkeling, zijnde de sloop van een bestaand verouderd pand en hiervoor in de plaats de bouw van 2 commerciële ruimten en 6 appartementen. De ontwikkeling betreft een kwaliteitsverbetering van het centrumgebied van Kerkdriel. De SVIR voorziet niet in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Dit houdt in dat voor het planvoornemen geen beperkingen vanuit de SVIR gelden. 3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening De SVIR (zie paragraaf 3.2.1) bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Met het Barro geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen. Doel van dit Besluit is bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken. Door middel van het Barro worden voor een aantal specifieke onderwerpen algemene regels gesteld ten behoeve van de verwerking in bestemmingsplannen. In het SVIR is aangegeven wat het nationale belang is van het stellen van regels voor deze onderwerpen. Het Barro stelt in eerste instantie regels voor het project Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Op een later moment zal het besluit worden aangevuld met andere onderwerpen uit de SVIR. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter waardoor geformuleerde nationale belangen niet belemmerd worden door ontwikkelingen die middels bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. Voor een aantal onderwerpen geeft het Barro de opdracht dan wel de mogelijkheid aan provincies om bij provinciale verordening regels te stellen.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
11
Onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet in de sloop van een bestaand verouderd pand en de bouw van 2 commerciële ruimten en 6 appartementen hiervoor in de plaats. De ontwikkeling betreft een kwaliteitsverbetering van het centrumgebied van Kerkdriel. Het Barro voorziet niet in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Dit houdt in dat voor het planvoornemen geen beperkingen vanuit de Barro gelden. 3.3
Provinciaal beleid
3.3.1 Structuurvisie Gelderland 2005 Hoofddoelstelling De basis voor de Structuurvisie Gelderland 2005 wordt gevormd door het Streekplan uit 2005 met dezelfde naam, waaruit het bestaande beleid is overgenomen. Als gevolg van de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 zijn provincies verplicht een ruimtelijke structuurvisie op te stellen met een uitvoeringsagenda. Het beleid zoals verwoord in de structuurvisie werd aldus voorheen in het streekplan geformuleerd. De formele hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid is de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken. De provincie Gelderland wil meer op hoofdlijnen sturen en gemeenten meer beleidsvrijheid bieden. Als inbreng hebben de Gelderse gemeenten, die in 6 regio’s samenwerken, regionale structuurvisies opgesteld. De Structuurvisie Gelderland 2005 is mede hierop gebaseerd. Generiek beleid De Structuurvisie maakt onderscheid in generiek beleid en regiospecifiek beleid. Onderdeel van het generiek beleid zijn de uitgangspunten, die aan verdere stedelijke ontwikkeling worden gesteld. In het streekplan wordt op het gebied van wonen gestreefd naar een betere aansluiting van het aanbod van woningen en woonmilieus bij de heersende voorkeuren. Meer woningen voor ouderen en starters en meer centrum-stedelijke en landelijke woonmilieus zijn dan noodzaak. Daarnaast moeten herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied versneld worden aangepakt. Met betrekking tot werken geldt dat kleinschalige functies bij voorkeur in de stedelijke omgeving worden gesitueerd om functiemening te bevorderen. Het planvoornemen voldoet aan de door de provincie gestelde doelen en voorwaarden ten aanzien van wonen, aangezien het planvoornemen voorziet in functiemenging (wonen en voorzieningen binnen één gebouw), in een centrum-stedelijk woonmilieu en in de herstructurering van het bestaand bebouwd gebied.
12
uitsnede kaart structuurbeeld StructuurvisiePlus
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1 StructuurvisiePlus Maasdriel De StructuurvisiePlus Maasdriel (2004) geeft de gemeentelijke kaders voor het beheer en de ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied in de periode 2004-2012. Bij de ontwikkeling ervan is uitgegaan van de eigen identiteit van Maasdriel en de mogelijkheden om deze te versterken. In de StructuurvisiePlus is een ruimtelijk structuurbeeld van Kerkdriel opgenomen. Hierop is te zien dat het plangebied is gelegen in het centrumgebied van Kerkdriel. Tevens is het plangebied gelegen binnen het historisch dorpsgebied. De bebouwde kom van Kerkdriel is helder opgebouwd en in feite afgerond. Enkel het centrumgebied rondom het Mgr. Zwijsenplein zal conform de StructuurvisiePlus een kwalitatieve en functionele versterking ondergaan waarbij de detailhandel en de maatschappelijke voorzieningen rondom dit historische plein geconcentreerd worden. Uit de StructuurvisiePlus blijkt dat er binnen de bebouwde kom van Kerkdriel slechts een beperkte woningbouwproductie gerealiseerd kan worden. Een van de inbrieidngslocaties betreft het Mgr. Zwijsenplein waar 30 woningen gerealiseerd zouden kunnen worden in de vorm van hoogbouw. Onderhavig planvoornemen maakt hier onderdeel van uit. Het plan ziet namelijk toe op de realisatie van 6 woningen in combinatie met 2 commerciële ruimte binnen de bebouwde kom van Kerkdriel. Bovendien draagt het planvoornemen door de vervangende nieuwbouw bij aan de kwalitatieve versterking van het centrumgebied. De realisatie van commerciële ruimte draagt bij aan de versterking van het centrumgebied in functionele zin.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
13
3.4.2 Visie Maasdriel 2020+ Met de Visie Maasdriel 2020+ (d.d. 16 juni 2008) wil de gemeente richting geven aan de lange termijn ontwikkeling, oftewel het jaar 2020 en verder. In Maasdriel zijn de inwoners verdeeld over elf kernen en liggen de woon- en werkgebieden dicht bij elkaar. Dit legt de nodige druk op de leefbaarheid en het woongenot. Teneinde achteruitgang en economische stagnatie tegen te gaan en de aanwezige kwaliteiten en waarden te benutten is een heldere koers nodig voor de gemeente, met de volgende ambities: woongemeente met unieke en gedifferentieerde woonmilieus gekoppeld aan kleine kernen met elk hun eigen identiteit en kwaliteit en goede mogelijkheden voor actieve ontspanning op het terrein van dagrecreatie en sport; werkgemeente met unieke werklandschappen voor de kleinere en startende ondernemer; agrarische gemeente met ontwikkelingsruimte voor land- en tuinbouw; groene en blauwe gemeente met unieke landschappen, waterfronten en ecologische en cultuurhistorische waarden. De nieuw te ontwikkelen werklandschappen in de gemeente omvatten: aparte bedrijventerreinen voor bedrijven die moeilijk kunnen worden gecombineerd met woonfuncties; kleinere bedrijventerreinen in en aan de woonkernen waarin wonen en werken kan worden gecombineerd; nieuwe werklandschappen in het buitengebied, waarbij mede gebruik wordt gemaakt van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen en waarin zich dienstverlening, kleinschalige bedrijvigheid en bedrijven in de recreatief toeristische sfeer en in het zorg- en welzijnssegment kunnen vestigen. In de Visie Maasdriel 2020+ is verder een ideaalbeeld geschetst met voor Kerkdriel onder andere een bundeling van voorzieningen (winkels, onderwijs, zorg/verzorging) en een combinatie van wonen met bedrijvigheid. Het planvoornemen sluit hierop aan en is een vorm van bundeling van voorzieningen (horeca en commerciële ruimten) en betreft een combinatie van deze voorzieningen met wonen.
14
4
Sectorale aspecten
4.1
Algemeen
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat in milieutechnisch opzicht geen belemmeringen bestaan voor het planvoornemen. 4.2
Bodemkwaliteit
Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen, die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt, onderzocht moet worden. In onderhavig geval wijzigt het gebruik van de gronden binnen het plangebied niet. Ter plaatse worden voorzieningen namelijk reeds gecombineerd met wonen. Bovendien vindt wonen in de toekomstige plaats op de verdieping waardoor de kwaliteit van de bodem minder van belang is. Een bodemonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zal overigens wel een bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd wanneer het planvoornemen middels onderhavige ruimtelijke onderbouwing planologisch mogelijk is gemaakt. 4.3
Geluid
4.3.1 Geluidwering en geluidbelasting van de gevel De gevels van de appartementen gelegen aan het Mgr. Zwijsenplein te Kerkdriel zijn gelegen binnen de geluidzone van het Mgr. Zwijsenplein. Middels een akoestisch onderzoek ‘Geluidwering en geluidbelasting van de gevel’ (Ingenieursburo Ulehake, oktober 2012). Het onderzoek is opgenomen in bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Hieronder wordt beknopt ingegaan op de resultaten van het onderzoek. De geluidbelasting van de gevels van de appartementen is bepaald. De berekening is gedaan volgens standaard-rekenmethode I van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Bij de berekening is uitgegaan van de situatie volgens opgave van de architect en plankaart van de gemeente Maasdriel en van de verkeersintensiteiten op het Mgr. Zwijsenplein volgens opgave van de gemeente Maasdriel (verkeersmodel 2020 Regio Rivierenland). Aangezien het plein in de 30-km zone valt, zijn er geen eisen in het kader van de Wet Geluidhinder. Er zal alleen getoetst worden aan de eisen van het Bouwbesluit. De resultaten van de berekeningen zijn samengevat in onderstaande tabel. Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting op de appartementen van de eerste verdieping 57 dB be-
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
15
draagt (gecumuleerd) en op de appartementen van de derde verdieping 56 dB bedraagt (gecumuleerd). Voor de tweede verdieping geldt vrijwel dezelfde geluidbelasting als voor de eerste verdieping.
Er zullen voorzieningen getroffen worden aan de voorgevel in verband met de geluidwering van de gevel. De geluidwering van de gevel van de appartementen is bepaald. Op grond van de berekeningen kan worden geconcludeerd dat de geluidwering van de gevel voldoende is, indien deze voorzieningen worden uitgevoerd. 4.3.2 Horeca en interne geluidwering In opdracht van van Piels Technische Installaties BV is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het ontwerp van commerciële ruimten (inclusief horeca) met 8 appartementen aan het Mgr. Zwijsenplein 17-21 te Kerkdriel. Inmiddels is het bouwplan aangepast en zijn er slechts 6 appartementen voorzien. Dit heeft echter geen invloed op de uitkomsten van het onderzoek. Het akoestisch rapport ‘Horeca en interne geluidwering’ (Ingenieursburo Ulehake, oktober 2012) is opgenomen in bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusies van het onderzoek worden hieronder kort omschreven. Het onderzoek is onder andere uitgevoerd in het kader van de Wet milieubeheer voor de horecagelegenheid (Activiteitenbesluit) en in het kader van het Bouwbesluit (geluidwering tussen ruimten en beperking van galm). Volgens het Activiteitenbesluit mag de etmaalwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (inclusief strafcorrectie voor muziekgeluid) op de gevels van de dichtstbijzijnde woningen ten gevolge van de horecagelegenheid ten hoogste 50 dB(A) zijn. De representatieve bedrijfssituatie en de bouwkundige uitgangspunten zijn beschreven in het onderzoeksrapport beschreven betrekking tot de geluiduitstraling naar buiten. Ook de voorzieningen van de horecagelegenheid met betrekking tot de interne geluidwering zijn beschreven. Uit de berekeningen blijkt dat de maatgevende etmaalwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten gevolge van directe hinder 50 dB(A) is. De normstelling wordt hierdoor niet overschreden, zodat wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit. De voorzieningen worden omschreven voor de interne geluidwering tussen de woningen onderling. Tevens is omschreven welke voorzieningen moeten worden getroffen om aan de eisen met betrekking tot beperking van galm in verkeersruimten te voldoen. Indien de voorzieningen worden getroffen zoals omschreven, wordt voldaan aan het Bouwbesluit
16
met betrekking tot geluidwering tussen ruimten, bescherming tegen geluid van installaties en beperking van galm. Het gewenst binnenniveau van 90 dB(A) in de horecagelegenheid wordt nagestreefd. Bij een juiste uitvoering van de uitwendige scheidingsconstructies zou dit binnenniveau uiteindelijk ook behaald kunnen worden. Op basis van een theoretische benadering van het best beschikbare plafond welke in een gesloten vlak wordt aangebracht inclusief voorzetwanden, is een maximaal toelaatbaar binnenniveau haalbaar van 85 tot 90 dB(A). Sparingen zijn hierbij niet aangebracht. Echter in het ontwerp worden door de installaties lekken aangebracht in de isolerende schil. De installaties, inclusief dempers en randaansluitingen, dienen erg zorgvuldig aangebracht te worden. De geluiddempers dienen minimaal aan de specificaties te voldoen. Hieruit blijkt echter al dat het praktisch lastig zal zijn dat te realiseren. De beschreven constructies en voorzieningen geven aan hoe desondanks zo goed mogelijk aan de wens kan worden voldaan. 4.3.3 Geluidbelasting van functies in de omgeving op de nieuwe woningen Het planvoornemen is gelegen in een gemengd gebied met allerlei centrumfuncties. De dichtstbij gelegen geluidproducerende functie betreft het café de Kroon. Dit café is gelegen op een afstand van minder dan 10 meter van het plangebied aan het Mgr. Zwijsenplein 23. Deze afstand is conform de VNG-publicatie ‘Bedrijven- en milieuzonering’ (zie ook paragraaf 4.5) niet voldoende. Zoals in bovenstaande paragrafen reeds is aangegeven worden er voorzieningen getroffen aan de voorgevel. Ook worden intern geluidwerende voorzieningen aangebracht. Deze (geluidisolerende) voorzieningen zullen er ook zorg voor dragen dat het geluid afkomstig van het café geen belemmering vormt voor de beoogde woningen. 4.4
Luchtkwaliteit
Conform de Wet luchtkwaliteit (binnen de Wet Milieubeheer) die vanaf 15 november 2007 in werking is getreden, zijn er meer mogelijkheden om kleine bouwprojecten door te laten gaan. Voor projecten die de hoeveelheid fijnstof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 3% verhogen hoeven geen aanvullende maatregelen getroffen te worden. Het project draagt dan niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging. In de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2, de onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en Ministeriele Regelingen is bepaald dat als aannemelijk is dat aan één of meer van de gestelde voorwaarden wordt voldaan, luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering vormen voor een bouwplan. Eén van die voorwaarden is: ‘Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de concentratie van een stof’. Het planvoornemen betreft de realisatie van een 6 appartementen en 2 commerciële voorzieningen. Een criteria om nadere eisen te stellen aan bouwplannen is dat bij 1500 woningen en 1 ontsluitingsweg het jaarlijks percentage stofdeeltjes omhoog kan gaan. Het planvoornemen is een veel kleinschaliger project dan de bouw van een nieuwbouwwijk met 1500 woningen met een ontsluitingsweg. Derhalve hoeft voor het planvoornemen geen onderzoek inzake luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
17
4.5
Bedrijven en milieuzonering
Woningen en omliggende bedrijven kunnen hinder ondervinden van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. In de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' worden daartoe richtafstanden gegeven die aangehouden dienen te worden tussen gevoelige functies zoals woningen en de betreffende bedrijfsactiviteiten. In het centrum van Kerkdriel bevinden zich uitsluitend bedrijven tot maximaal categorie 2. De grootste richtafstand voor bedrijvigheid in deze categorie is 30 meter. Aangezien het een centrumgebied betreft met gemengde functies kan deze afstand zelfs worden verkleind naar 10 meter. Op korte afstand van het plangebied is het café de Kroon gelegen. De afstand tot dit café is kleiner dan 10 meter. De grootst aan te houden afstand van het café tot aan de woningen dient in dit gemengde gebied minimaal 10 meter te bedragen in verband met geluidsoverlast. Aangezien het nieuwe gebouw wordt voorzien van diverse geluidwerende en isolerende voorzieningen. Er wordt dan ook geen geluidshinder verwacht (zie verder paragraaf 4.3). Binnen het nieuwe gebouw zullen ook uitsluitend bedrijven (commerciële ruimten) worden gerealiseerd met maximaal milieucategorie 2. De aan te houden afstand tot milieugevoelige functies is hier dan ook 10 meter. In de commerciële ruimten wordt gestreefd naar een binnenniveau van 90 dB(A). Om ter plaatse van de woningen geen geluidsoverlast te ondervinden vanuit de commerciële ruimten worden voorzieningen aangebracht voor de interne geluidwering. Weliswaar wordt niet voldaan aan de richtafstanden van de VNGpublicatie, door de maatregelen kan hier verantwoord van worden afgeweken. Het planvoornemen vormt dus ook geen belemmering voor woningen en andere bedrijven in de omgeving. 4.6
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico’s verbonden aan ‘risicovolle inrichtingen’, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, om het ‘vervoer van gevaarlijke stoffen’ via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. De huidige situatie met betrekking tot externe veiligheid wijzigt niet door het planvoornemen. In en direct rond het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die zijn opgenomen in de lijst met risicovolle bedrijven in de gemeente Maasdriel en die van invloed kunnen zijn op het plangebied. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de ‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’. In de nabijheid van het plangebied komen geen rail- en wegtransportroutes voor uit de lijsten met aandachtspunten of knelpunten voor het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Onderzoek is dan ook niet aan de orde. In deze situatie zijn geen veranderingen voorzien. In de nabijheid van het plangebied zijn geen rijks-, spoor- en waterwegen gelegen.
18
4.7
Kabels en leidingen
In het plangebied liggen geen kabels en/of leidingen welke planologische bescherming behoeven. Ter plaatse van de Wordenseweg loopt wel een leidingstrook ten behoeve van een gasleiding. De beschermingszone daarvan reikt echter niet tot binnen het plangebied. Dit aspect heeft derhalve geen invloed op het planvoornemen. 4.8
Flora en fauna
4.8.1 Gebiedsbescherming Ten aanzien van flora en fauna dient in eerste instantie rekening gehouden te worden met gebiedsbescherming. Deze bescherming geschiedt op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Sinds 2005 zijn hierin ook alle Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn-gebieden opgenomen als Natura 2000-gebieden. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen Natura-2000 gebieden. Op meer dan 3,5 kilometer in noordelijke richting is het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal gelegen. Het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De meest nabije EHS-gebieden liggen ter hoogte van de uiterwaarden van de Maas, op ruim 1,5 kilometer afstand. 4.8.2 Soortenbescherming Naast gebiedsbescherming is de soortenbescherming van belang. De soortbeschermingsregeling uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Er mogen geen mogelijkheden worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand redelijkerwijs kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend. De locatie waar het nieuwe gebouw voor de 6 appartementen en 2 commerciële ruimten worden gerealiseerd momenteel geheel bebouwd. Ten behoeve van het planvoornemen wordt de bestaande bebouwing gesloopt. Het is mogelijk dat binnen het te slopen pand beschermde soorten aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld vogels, vleermuizen, steenmarters en muurplanten. Om na te gaan of deze soorten daadwerkelijk aanwezig zijn is een Geschiktheidbeoordeling flora en fauna uitgevoerd (Econsultancy, juni 2012). De geschiktheidbeoordeling is opgenomen in bijlage 3 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Op basis van de geschiktheidbeoordeling kan het hierna volgende worden geconcludeerd: De initiatiefnemer is voornemens de bestaande panden (nummers 17 en 19) te slopen en hiervoor in de plaats nieuwbouw te realiseren met horeca/commerciële ruimte en appartementen. Naast de sloop van de bebouwing zal tevens het aanwezige groen worden verwijderd. De bebouwing en de klimop bieden broedmogelijkheden aan huismus. De bebouwing is tevens geschikt voor vogelsoorten als gierzwaluw, spreeuw en zwarte roodstaart. Daarnaast is de bebouwing geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen als gewone dwergvleermuis en
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
19
laatvlieger. Verder biedt de beplanting in de achtertuin nestgelegenheid aan diverse algemene vogelsoorten en kan de achtertuin een algemene soort als huisspitsmuis voorkomen. Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat of zijn deze door het ontbreken van verblijfsindicaties/mogelijkheden niet te verwachten. Onder andere voor algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt de algemene zorgplicht, die er ondermeer in voorziet dat al het redelijkerwijs mogelijke dient te worden gedaan om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen speciale maatregelen nodig. Indien de beplanting en bebouwing buiten het broedseizoen wordt verwijderd, zullen er geen overtredingen van de Flora- en faunawet plaatsvinden met betrekking tot broedvogels waarvan het nest niet jaarrond is beschermd. Met betrekking tot de voorgenomen plannen is er, ook buiten het broedseizoen, mogelijk sprake van verstoring/overtreding ten aanzien van huismus, gierzwaluw en vleermuizen. Om duidelijkheid te kunnen verschaffen of verstoring/overtreding daadwerkelijk aan de orde is dient conform de Flora- en faunawet aanvullend veldonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van de geschiktheidsbeoordeling is een mitigatieplan opgesteld (Econsultancy, september 2012). Het mitigatieplan is opgenomen in bijlage 4 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Hieronder worden de conclusies samengevat. De mitigerende maatregelen hebben betrekking op vleermuizen, de huismus en de gierzwaluw. Onderstaande tabel geeft een beknopte weergave van de te treffen maatregelen.
De tabel op de volgende pagina geeft aan in welke periodes met welke soorten rekening dient te worden gehouden. De exacte lengte van de periodes is afhankelijk van de loop van de seizoenen.
20
uitsnede gemeentelijke archeologiekaart
4.9
Indicatieve Kaart Archeol. Waarden KICH
Archeologie en cultuurhistorie
4.9.1 Archeologische verwachting Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met bekende archeologische waarden. De locatie is op de 'kaart indicatieve archeologische waarden' van de gemeente Maasdriel, welke als plankaart 2 bij het bestemmingsplan Buitengebied is opgenomen, aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Ook op de 'Indicatieve Kaart Archeologische Waarden' van het KennisInstituut CultuurHistorie (KICH) is het plangebied aangeduid als een gebied met een lage trefkans. Desondanks voorziet het planvoornemen door de aanleg van een kelder in de roering van de diepere ondergrond. Het valt niet uit te sluiten dat hierbij archeologisch waarden in het geding zijn. Een archeologisch onderzoek wordt dan ook noodzakelijk geacht. Er heeft een archeologisch bureauonderzoek plaatsgevonden (Econsultancy, juli 2012). Dat onderzoek is opgenomen in bijlage 5 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Het bureauonderzoek heeft geleidt tot onderstaand selectieadvies. Selectieadvies Hoewel de huidige bebouwing in het midden van de 20e eeuw is gerealiseerd, is het mogelijk dat er nog restanten van oude bebouwing of oude fundamenten in het plangebied aanwezig zijn. Het onderzoeksbureau adviseert daarom om tijdens de sloop een archeologische waarneming te verrichten.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
21
Verder wordt geadviseerd om na de sloop van de huidige bebouwing een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Met het verkennend bodemonderzoek kan mogelijk een beeldorden verkregen van de opbouw van de diverse oeverafzettingen in het plangebied. Tevens is het inventariserend veldonderzoek bedoeld om kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek en kansarme zones ervan uit te sluiten. Ook dient het verkennend booronderzoek om een betrouwbaar beeld te krijgen van de mate van intactheid van het bodemprofiel. Bovenstaand advies vormt een selectieadvies. De resultaten van dit onderzoek zijn beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Maasdriel), die vervolgens een selectiebesluit hebben genomen. Het advies uit het onderzoeksrapport en de reactie die de gemeente daarop heeft gegeven zijn van toepassing op de verdere gang van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de locatie. De initiatiefnemer dient bij de sloop een archeologische waarneming te doen en aansluitend het verkennend archeologisch booronderzoek rekening houdend met de geldende bepalingen uit de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en het advies RA174." Op basis van het archeologisch bureauonderzoek zal tijdens de sloop van de bestaande bebouwing, archeologische begeleiding plaatsvinden door een plaatselijke archeologische vrijwilliger. Na de sloop zal een verkennend booronderzoek worden uitgevoerd. Middels het bureauonderzoek is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. De opdrachtgever wordt er daarom ook op gewezen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden daar toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 4.9.2 Cultuurhistorische elementen De provinciale kaart 'Historisch landschap, historische stedenbouw en archeologie' geeft ondermeer de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle elementen in de omgeving aan. Te zien is dat in de omgeving van het plangebied alleen de Kerkstraat is aangeduid als een historisch geografische lijn. In de directe omgeving zijn geen gemeentelijke of rijksmonumenten aanwezig. Het planvoornemen gaat niet uit van ontwikkelingen die het karakter van de historisch geografische lijnen aantasten. Daarmee komen geen cultuurhistorische elementen in het geding.
22
5
Waterparagraaf
5.1
Watertoets
Het doel van de watertoets is om water een uitgesproken en inhoudelijk betere plaats te geven bij het opstellen en beoordelen van alle waterhuishoudkundig relevante plannen. De watertoets vraagt niet alleen een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie en de invloed die de voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen hebben, maar ook een vroegtijdig overleg met waterbeheerders. Het planvoornemen wordt in het kader van de watertoets toegezonden aan het waterschap Rivierenland. De reactie van het waterschap zal in deze ruimtelijke onderbouwing worden verwerkt. 5.2
Waterhuishoudkundige situatie
Op de leggerkaart van het waterschap Rivierenland zijn de binnen het waterschap gelegen watergangen weergegeven. Conform de leggerkaart van het waterschap zijn er in of nabij het plangebied geen belangrijke watergangen aanwezig. Ook zijn er geen beschermingszones op het plangebied van toepassing. 5.3
Invloed van het planvoornemen
Het gebied is in de bestaande situatie reeds in zijn geheel verhard. Qua bebouwingsoppervlak wijzigt er in de voorziene situatie niets. Er is dus geen sprake van extra verhard oppervlak. Het planvoornemen heeft dan ook geen gevolgen voor de waterhuishouding ter plaatse. In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de volgende afwegingsstappen doorlopen: hergebruik, infiltratie, berging, lozing op het oppervlaktewater, lozing op de riolering. In onderhavig geval zal het van het verharde oppervlak afstromende hemelwater afgevoerd worden naar het aanwezige gemengde rioolstelsel. Dit is weliswaar de laatste stap van de afwegingsstappen die niet de voorkeur van het waterschap heeft, maar binnen het plangebied zijn geen alternatieven voorhanden. Het planvoornemen voorziet niet in extra verhard oppervlak, hergebruik en ondergrondse infiltratievoorzieningen zijn voor dit project financieel niet haalbaar en voor bovengrondse infiltratievoorzieningen is geen ruimte aanwezig. Lozing op het oppervlaktewater is ook geen optie aangezien het dichtstbijzijnde oppervlaktewater op ruim 400 meter afstand is gelegen (de Maas). Het verhard oppervlak zal (inclusief verharding) maximaal 725 m² bedragen. Dit betreft een redelijk beperkt oppervlak. Daar waar mogelijk zal gebruik worden gemaakt van open verhardingen om hemelwater enigszins te kunnen infiltreren.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
23
5.4
Reactie Waterschap Rivierenland
Middels een brief d.d. 22 oktober 2012 heeft het Waterschap aangegeven dat deze ruimtelijke onderbouwing (omgevingsvergunning) geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De reacties is opgenomen in bijlage 6 bij deze ruimtelijke onderbouwing en kan gezien worden als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure.
24
6
Haalbaarheid
6.1
Exploitatieplan
De gemeente is in beginsel verplicht om op grond van artikel 6.12 eerste lid Wro een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (hierna: Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing vormt de verantwoording voor de nieuwbouw van 6 appartementen gecombineerd met 2 commerciële ruimten. Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een projectbesluit en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn. De gemeente kan echter besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen in die gevallen zoals vermeld in artikel 6.12 tweede lid Wro met een verwijzing naar artikel 6.2.1a Bro. Eén van die gevallen is de situatie, waarin het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is. Met de ontwikkelaars van het planvoornemen zal een anterieure overeenkomst worden gesloten, waardoor het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Daarnaast zijn er ook geen fasering of locatie-eisen noodzakelijk. Om die redenen is het vaststellen van een exploitatieplan niet vereist. Bij de vaststelling van de 1
ste
herziening
van het bestemmingsplan ‘Kerkdriel en Hoenzadriel’ zal de anterieure overeenkomst beschikbaar zijn. 6.2
Economische haalbaarheid
De realisatie van het nieuwe gebouw met 6 appartementen en 2 commerciële ruimten betreft een ontwikkeling waarvan de kosten geheel worden gedragen door een particulier initiatiefnemer. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Maasdriel zal hiertoe een anterieure overeenkomst worden gesloten. Voor de gemeente zelf zijn er geen kosten verbonden aan de verwezenlijking van het nieuwe gebouw met 6 appartementen en 2 commerciële ruimten. Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiële uitvoerbaarheid van het project voldoende is gegarandeerd. 6.3
Maatschappelijke haalbaarheid
Gelet op het gegeven dat het nieuwe gebouw gerealiseerd wordt midden in het centrum van Kerkdriel aan het Mgr. Zwijsenplein, bestaat de mogelijkheid dat tegen het planvoornemen bezwaren bestaan. Voor onderhavige ontwikkeling wordt een zelfstandige omgevingsvergunningprocedure doorlopen. In dat kader wordt deze ruimtelijke onderbouwing gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar zienswijzen indienen. Het planvoornemen zal naar verwachting niet leiden tot overwegende planologische bezwaren. De realisatie van het nieuwe gebouw betekent, na een afweging van de verschillende belangen, een aanvaardbare invulling van het plangebied.
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
25
6.4
Procedure omgevingsvergunning
De ontwerp-omgevingsvergunning voor de realisatie van horecaruimte, commerciële ruimte en acht appartementen met stallingsgarage aan het Mgr. Zwijsenplein te Kerkdriel heeft van 24 januari tot en met 6 maart 2013 ter inzage gelegen. Een ieder was gedurende die periode in de gelegenheid zienswijzen naar voren te brengen. Hiervan is door 2 personen gebruik gemaakt. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is het planvoornemen gewijzigd. In bijlage 7 bij deze ruimtelijke onderbouwing is ‘Reactienota zienswijzen’ opgenomen waarin inhoudelijk wordt ingegaan op de zienswijzen en de aanpassingen van het plan. De grootste wijziging betreft het aantal appartementen. Het planvoornemen voorziet nu in 6 appartementen in plaats van 8.
26
Bijlage 1: Akoestisch rapport - Geluidwering en geluidbelasting van de gevel
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 2: Akoestisch rapport - Horeca en interne geluidwering
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 3: Geschiktheidsbeoordeling Flora en fauna
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 4: Mitigatieplan vleermuizen, huismus en gierzwaluw
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 5: Archeologisch bureauonderzoek
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 6: Wateradvies waterschap Rivierenland
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21
Bijlage 7: Reactienota zienswijzen
Omgevingsvergunning Kerkdriel 2013, appartementen Mgr. Zwijsenplein 17-21