194 INHOUD
1
UIT DE STUURKUIP
2
VAN DE KAMPANJE
3
MEDEDELINGEN UIT HET BESTUUR
5
• • • • •
In memoriam de heer Zegers Veeckens Vacatures Commissie regio centrum Vacature Redactiecommissie Uitbreiding Internetcommissie Inning contributie gelden
VERENIGINGSEVENEMENTEN
7
• • • • •
Makkum – Makkum Manoeuvreren op de motor Op weg naar Orwell Uiterste houdbaarheidsdatum: Orwell 2005 Alternatief voor Orwell: Oostende en Blankenberge • Woktocht naar Texel • Makkum – Makkum voor de derde keer • Nieuw: Zeil-instructieweekend Lelystad
PLANOLOGIE
21
• Integrale Recreatievisie Deltawateren
TECHNIEK AAN BOORD
24
• De windgenerator
ZEEMANSCHAP EN NAVIGATIE
26
• Navigatiecursussen winter 2004-2005
REISVERSLAGEN
28
• De Onderneming in Cuba I • Seaquest solo langs Engelse zuidkust • Noord-Duitse waddeneilanden en Oost-Friese eilanden • Aanbrengtocht?
LEDENADMINISTRATIE
39
• Nieuwe leden
ERVARINGEN
40
• Tussenstop Ouistreham
VARIA
42
• Dufour-club in oprichting
EVENEMENTENBULLETIN
42
ADVERTENTIES
46
ATTENTIE
47
INFORMATIE VOOR AUTEURS
48
TOERZEILEN 194
1
UIT DE STUURKUIP Marc Couwenbergh
STORMACHTIGE EDITIE Zoals al was voorspeld: na de zomerse stilte van het augustusnummer, nu een stormachtige oktobereditie van Toerzeilen. De vloedgolf aan verhalen, foto’s en berichten die de burelen van de redactie overspoelde, is extra verfrissend omdat naast trouwe verslaggevers als JanWillem de Koning en Annet de Haan van ‘De Onderneming’, er ook een groot aantal bijdragen bij zit van ‘nieuwe’ auteurs. Ook een evenement dat niet doorging, de tiende Orwell-rally, bleek goed voor een hausse aan enthousiaste verhalen. Die geven een goed inzicht hoe Toerzeilers met elkaar en individueel besluiten al of niet aan een geplande tocht te beginnen, of een alternatief bedenken. Uiteindelijk waaierden ze uit van Texel tot Blankenberge. Ook in veel van de andere reisverhalen stormt het stevig. Uit de vier reisverslagen blijkt ook weer hoe divers het vaarwater van de Toerzeilers is: van Cuba tot de Noordzee. Zelf toerde ik deze
Duik in rimpelloze Oosterschelde
Oosterschelde
Een zomerochtend
zomer een warme week over de Oosterschelde, dat betekende een week van uitersten: ‘s avonds veelal ingepakt in overvolle havens als die van Zierikzee, overdag ondanks alle drukte toch weer de ruimte van de Oosterschelde. Bij gebrek aan wind was het vooral de stroom die bepaalde waar we heen gingen. Daardoor ook volop tijd voor een duik. Echt vakantie dus. Terwijl nu wind en regen het weer dicteren, nog even een terugblik op de zomer.
WWW.TOERZEILERS.NL VERNIEUWD
Overnachten in Zierikzee
2
TOERZEILEN 194
Het zal u wellicht niet ontgaan zijn, de website van de Nederlandse Vereniging van Toerzeilers is vernieuwd. De golfjes die de omslag van Toerzeilen sieren, vindt u nu ook terug op de website. Het belangrijkste is echter dat de navigatie van de site sterk is verbeterd. Aan de linkerkant van de webpagina staat een helderblauwe kolom met alle onderdelen van de site. Klikt u bijvoorbeeld op ‘de vereniging’ dan verschijnen alle onderdelen: van doelstelling tot een overzicht van alle commissies en regio’s. Af is de
nieuwe site nog niet. De werkgroep die met de site bezig is, werkt hard verder om de informatie nog beter en aantrekkelijker te maken. Daarbij is uitgangspunt dat ook Toerzeilers met een wat oudere computer en die steeds moeten inbellen, snel een pagina op scherm te zien krijgen. Schroom niet uw commentaar te leveren, want juist de website is het medium om snel met elkaar te communiceren.
WWW.TOERZEILERS.NL
VAN DE KAMPANJE Peter Paternotte, Voorzitter NVvT
Jaap Zegers Veeckens Ruud Lichtveld karakteriseert de medeoprichter en bijzondere oud-penningmeester van onze vereniging in zijn In Memoriam elders in dit nummer van Toerzeilen. Persoonlijk blijft hij mij ook bij als een kritisch-humoristische bestuurder die mij herhaaldelijk aansprak tijdens de periode van mijn hoofdredacteurschap van ons verenigingsblad. Steevast leidde dat tot een discussie over de zin en waarde van veranderingen waar je de nodige energie in moest steken om hem te overtuigen dan wel wist hij mij te overtuigen van zijn gelijk. Hij zag de vereniging als meer dan de som der delen en gedroeg zich dienovereenkomstig, een voorbeeld voor bestuur en kader.
Vooruitblik We staan aan de vooravond van het droge evenementen en vergaderseizoen. Een nieuw jaarprogramma wordt binnenkort doorgesproken en afgerond. Bij de a.s. Algemene Ledenvergadering valt daar al wat meer over te zeggen. Tevens staat een daarmee verwante bestuurswisseling op het programma waarbij de regiocoördinator Frits Birkhoff na een lang ‘bewind’ de scepter gaat overdragen. Frits heeft gedurende vele jaren - naast nog diverse andere vereni-
gingsactiviteiten – met de regio’s, kenniscommissies en werkgroepen het programma in elkaar gezet, en het vervolgens scherp bewaakt, weerspiegeld in zijn vaste Evenementen rubriek in Toerzeilen. Zijn opvolger valt echter niet in een gespreid bedje; de onderlinge afstemming tussen de vele activiteiten vraagt het onderhouden van intensieve contacten met de commissies, alertheid om potentiële problemen voor te zijn en standvastigheid met humor om de lijn vast te houden. Met andere woorden, het is geen sinecure om deze rol op je te nemen en het is de verdienste van Frits dit zo lang met onverflauwde inzet en resultaat te hebben gedaan. De a.s. ALV is tevens de gelegenheid om verder het doek te kunnen lichten van de nieuwe huisstijl van de vereniging, iets waar door de PR commissie hard aan is getrokken en waarvan al enkele resultaten zichtbaar zijn, waaronder de vernieuwde website ‘looks’, de laatste advertentie in het blad ZEILEN en enkele andere publicitaire uitingen. Al met al moet dit nieuwe gezicht ons een stapje verder helpen in de profilering van wat op zich een goed ‘product’ is. Een betere uitstraling en meer consistentie kunnen daarbij alleen maar helpen. Natuurlijk blijft de inhoud van onze activiteiten bepalend voor TOERZEILEN 194
3
wat wij als vereniging voorstellen. De door de regio’s georganiseerde evenementen zijn daarbij zonder twijfel de ‘core business’, naast Toerzeilen, het ‘papieren clubhuis’ en de diverse serviceactiviteiten die de vereniging kent. Deze formule is uniek en bepaalt daarmee gelijk het bestaansrecht van de NVvT.
Doelstelling Voorgaande beschouwing en conclusie deed mij denken aan een recente bestuursvergadering waarin wij discussieerden wij over het aanscherpen van de doelstelling van de vereniging. Niet omdat we denken dat er compleet nieuwe statuten nodig zijn maar wel omdat we ons realiseren dat hetgeen meer dan dertig jaar geleden cruciaal was voor het oprichten van de Vereniging van Toerzeilers op dit moment een ander karakter zou hebben, waarbij met name de accenten en prioriteiten anders zouden liggen. We kwamen tot een aanzet voor een nieuwe omschrijving (‘mission statement’) voor de vereniging met als hoofdkenmerken het dienen van de Toerzeilende watersporter, de watersporter die met een zeiljacht alleen of in gezelschap veilig en plezierig op de grote binnenwateren en kustwateren wil varen en die relevante informatie zoekt, gezelligheid en ondersteuning wil bij het varen, wil leren om verder te komen en zijn beheersing van schip, uitrusting en vaarsituaties wil vergroten met gelijkgestemde medewatersporters. Natuurlijk valt hier meer over te zeggen, maar bepalend is het ‘service aspect’ voor eigen leden met de hoofdcomponenten leren en gezelligheid. Extern gerichte activiteiten zoals belangenbehartiging en contacten met zusterorganisaties liggen in het verlengde van de primaire doelstelling of zijn een voorwaarde om die beter in te kunnen vullen, geen op zichzelf staande aandachtsgebieden. Betaalbaarheid van de watersport is zeker ook een afgeleide doelstelling die in het verleden ons op de barricades bracht tegen de vaarbelasting (en die discussie komt er weer). Terecht kunt u de vraag stellen waarom een dergelijk discussie nodig is. Het antwoord is dat we bij voortduring genoodzaakt worden om onze positie te bepalen door wat er om ons heen gebeurd. Het toetsen van de maatschappelijke relevantie van de NVvT en het bezinnen op de daarbij te varen koers is meer dan ooit nodig om een levensvatbare vereniging te blijven. We hebben ons bijvoorbeeld via het 4
TOERZEILEN 194
Watersportberaad gemengd in de discussie over de verplichting tot het installeren van vuilwatertanks en meegewerkt aan een goede voorlichtingsbrochure. Hoewel we nog steeds met gemengde gevoelens kijken naar het nu genomen besluit tot gefaseerde invoering (waardoor u uiterlijk in 2009 een vuilwaterinstallatie aan boord moet hebben) zijn we in elk geval instaat geweest mee te praten over de timing en aard van de uitvoering, wel degelijk iets wat past in onze doelstellingen.
Tenslotte Ligt u boot misschien nog steeds vaarklaar met de hoop op nog een vaartochtje of is de knop echt om en bent u al aan het aftuigen of zelfs al verder met de winterslaap? Ik schreef het vroeger al eens; ik wacht tot het laatste moment en dan gaat de knop ook radicaal om. Op dit moment staat nog een tocht op het programma voor laat in oktober, we zullen zien………. Sterkte met de stallingperikelen, het blijft een klus!
vertrek van Texel
MEDEDELINGEN UIT HET BESTUUR Ruud Lichtveld
IN MEMORIAM JAAP ZEGERS VEECKENS Eén van de oprichters van de Nederlands Vereniging van Toerzeilers, zestien jaar lang bestuurslid, steeds als penningmeester, maar ook een tijd als waarnemend secretaris. Een man met duidelijke inzichten over de NVvT. Jaap was altijd en overal aanwezig, hield steeds een oogje in het zeil en stond klaar om bij te springen. Met zijn inzet en werklust groeide de vereniging van de zeven grondleggers naar duizenden leden. 73 Jaar oud stapte hij nog vitaal en enthousiast aan boord van de ‘Quite So’ voor de Lowestoft-rally. Terwijl andere opvarenden aan Neptunus offerden, zat Jaap smakelijk een saucijzenbroodje te eten en genoot van Bft. 6. Jaap was een markant figuur in de NVvT en dat niet alleen door gestalte en stem. Hij was bekend bij héél veel leden. En veel leden weten nu nog aardige anekdotes over hem te vertellen. Hem aanduiden met JZV was voldoende. In 1986 benoemde de Algemene Ledenvergadering hem tot erelid. En dat was zeer terecht. Op 10 september j.l. overleed Jaap Zegers Veeckens. Hij werd bijna 97 jaar oud. Ons rest nu slechts dank, en de herinnering aan hem.
Ben Ackerman
VACATURES COMMISSIE REGIO CENTRUM Twee van onze commissieleden stoppen met hun regioactiviteiten en dus zoeken wij twee commissieleden als versterking van ons team. Wij organiseren ieder jaar een aantal vaste evenementen, zoals het Rondje NoordHolland, de Single Handed op het IJsselmeer/ Markermeer en één van de basisnavigatiecursussen die de NVvT aanbiedt. Indien mogelijk houden we een huiskameractiviteit, waar dan bijvoorbeeld een reddingsstaak of een noodmarifoonantenne gemaakt wordt. Ieder jaar proberen we een of meer nieuwe activiteiten uit en wanneer een nieuw evenement succesvol is, komt het in ons standaardprogramma. De winteractiviteiten houden wij centraal in Nederland, ongeveer op de lijn Odijk-HuizenNijkerk. Nieuwe commissieden wonen bij voorkeur niet verder dan een half uur rijden van Odijk (prov. Utrecht).
Wij verdelen de organisatie van de aktiviteiten en degene die verantwoordelijk is voor een evenement, neemt zijn/haar taak dan ook serieus. Het werk voor de NVvT is voor iedereen vrijwilligerswerk, maar het is niet vrijblijvend. Wij hechten er veel belang aan als team te opereren, daarom moeten de commissieleden goed met elkaar overweg kunnen. Weliswaar zijn we geen gezelligheidsvereniging, maar het moet wel gezellig zijn. Wij vergaderen vijf maal per jaar in Odijk (Utrecht), waar wij onze evenementen plannen en evalueren. Naast het behandelen van deze zakelijke punten wordt er ook over niet-zakelijke dingen gepraat en veel gelachen. Geïnteresseerden kunnen zich melden via e-mail:
[email protected] of bij de commissievoorzitter Ben Ackerman, e-mail
[email protected], tel 035-531 34 70.
TOERZEILEN 194
5
Marc Couwenbergh
VACATURE REDACTIECCOMMISSIE Om recht te doen aan de onafhankelijkheid van de redactie, heeft de oud-hoofdredacteur en momenteel voorzitter van de NVvT zich uit de redactie teruggetrokken. Bovendien betekent de snelle ontwikkeling van de website www.toerzeilers.nl dat de redactie zich ook nadrukkelijker met de inhoud van de website gaat bezighouden. Hoog tijd dus voor versterking van de redactie. We zoeken: een redacteur met interesse en liefst ervaring met websites. De redactie komt zeven keer per jaar bij elkaar, het liefst aan boord bij een van de redactieleden, anders bij iemand thuis of op een centrale plek. Tussendoor is er veelvuldig
contact per e-mail en telefoon, zeker in de fase van de productie van een nieuwe editie van Toerzeilen. Het redactiewerk bestaat voor een groot gedeelte uit het klaarmaken van ontvangen bijdragen in woord en beeld voor publicatie in Toerzeilen of op de website. Zelf een actieve rol spelen in de productie van verhalen of fotoreportages is natuurlijk ook goed mogelijk. Wat betreft sexe en/of leeftijd hebben we geen voorkeuren. In het huidige redactieteam van vier is dit allemaal heel evenwichtig verdeeld. Wat echt telt is de inzet om mee te werken de doelstelling van Toerzeilen steeds weer opnieuw te realiseren en te verbeteren: een verenigingsblad waar elk lid iedere keer weer naar uitkijkt.
Rob Meuwissen
UITBREIDING INTERNETCOMMISSIE Voor het onderhouden en ontwikkelen van onze internetpagina’s zijn wij op zoek naar versterking. Voor wat betreft de technische kant zijn wij op zoek naar een persoon met al dan niet de nodige ervaring in bij voorkeur HTML en Javascript. Iemand die eerder met andere programmeertalen heeft gewerkt en echt interesse heeft om op deze manier een belangrijk (!) steentje bij te dragen aan de interne en externe communicatie kan ook stapsgewijs bekend worden gemaakt met de programmeertalen: er zal
nauw worden samengewerkt met de webmaster. In voorkomende gevallen zult u op termijn de taken van de webmaster kunnen overnemen en bijvoorbeeld het beheer krijgen over een deel van de pagina's. Tekstueel wordt de pagina gevoed door de gehele vereniging. Input voor de diverse pagina’s wordt echter voornamelijk door PRcommissie gebundeld en aangeleverd bij de internetcommissie. Bent u na het lezen van bovenstaande geïnteresseerd, dan nodigen wij u uit contact op te nemen met bestuurslid José Kuijsters of webmaster Rob Meuwissen.
Hans Havelaar, penningmeester
INNING CONTRIBUTIEGELDEN Zoals u weet krijgt u ieder jaar een acceptgirobiljet om uw contributie te betalen. Dat is handig, want op die manier vergeet u niet dat de contributie betaald moet worden. Daarnaast is het handig omdat alle gegevens die nodig zijn voor een vlotte verwerking, erop staan. Toch vergt de verwerking van alle betalingen op deze wijze enorm veel tijd. 6
TOERZEILEN 194
Voorts blijkt dat een aantal leden, ondanks deze service, helaas de betaling over het hoofd zien. Ook dit leidt weer tot veel extra werk. Jammer. Om deze bezwaren te ondervangen en tevens de relatief hoge kosten die wij moeten betalen voor het aanmaken en verwerken van de acceptgiroformulieren te vermijden, zou het geweldig zijn als zoveel mogelijk leden over-
gaan tot het afgeven van een machtiging om de contributie te innen. Het zou helemaal mooi zijn als die machtiging nog dit jaar wordt afgegeven, zodat wij de contributie inning voor 2005 zoveel mogelijk geautomatiseerd kunnen verwerken.
landse Vereniging van Toerzeilers. Dit geschenk is niet te koop in onze verenigingswinkel. U heeft derhalve een uniek exemplaar in handen. Vergeet dus niet de antwoordkaart in te vullen, zodat u in het bezit kunt komen van deze fleece-kraag.
Diegenen die de machtiging afgeven willen wij graag belonen met een mooie rode fleecekraag bedrukt met het logo van de Neder-
VERENIGINGSEVENEMENTEN Jan van Ree
VERSLAG MAKKUM-MAKKUM TOCHT De echte Makkum-Makkum tocht zat er voor ons helaas niet in vanwege onze werkzaamheden op de vrijdag. Toch deden wij dit jaar mee om nog te profiteren van een tochtje over zee. Meestal komt het hierna er niet meer van. Zoals ook nu duiken we daarna vaak meteen weer de herfstperiode in. Het weekend van de Makkum-Makkum tocht was wat betreft de windrichting ideaal te noemen. Wat betreft de sterkte van de wind kwam het deze keer op een sterkere wind dan voorgaande jaren. Een gereefd zeil was dan ook geen overbodige luxe. Op vrijdagmiddag koersten wij vanuit Andijk richting Den Oever. Om vandaar nog met tegenstroom naar Den Helder te zeilen. Met wind Z.Z.W. was het mogelijk tot het Gat van de Stier te zeilen, vandaar moest de motor worden bijgezet omdat de stroom behoorlijk begon tegen te lopen. Tijdens het palaver die avond, rond 21.00 uur, maakten wij kennis met de andere Golven van achter
Toerzeilers. De volgende dag, zaterdag, was het palaver al heel vroeg. Schrik niet, om vijf uur in de ochtend ging de wekker en het palaver was om half zes. De voorspelling was toenemende wind uit zuidelijke richting, 4 à 5 Bft tot 5 à 6 Bft. En de stroom was ons gunstig gezind vanuit het Molengat. We hadden de stroom mee op de Noordzee en we kregen de mededeling dat we dan omstreeks 13.00 uur zouden aanmeren op Vlieland. In het donker vertrokken wij vanuit Den Helder. De motor ging aan vanwege de tegenstroom op het Marsdiep en zo spoelden wij op een gegeven moment met ruime 4 knopen het Molengat in. De wind begon inmiddels toe te nemen en kwam er van achteren in. Ook deze keer zeilden wij als bezemwagen, kennelijk hebben we daar iets mee. Bij de aanloop van het Molengat ging bij ons de grote fok erop, omdat de wind meeviel en de snelheid tegen. Dit leverde een heel gedoe op vanwege de surfende golven. De fok kronkelde zich als een slang over de voorBemanning van de ‘Espada’
TOERZEILEN 194
7
stag. Uiteindelijk lukte het ons de fok vanuit de voorstag te bevrijden. Wij waren wat voorzichtig geweest met de sterkte van de wind en dan word je op die manier afgestraft, lijkt het. Een rolfok is dan toch wel luxe, maar op de ‘Espada’ bevinden zich vijf voorzeilen die je naar keuze kan opzetten en dat gaat minder gemakkelijk. De motor ging uit vanwege de tegenstroom op het Marsdiep en zo spoelden wij met een ruime 4 knopen het Molengat in. De wind begon inmiddels toe te nemen. Om het slingeren op de golven tegen te gaan besloten wij uitgeboomd als het melkmeisje onze koers te vervolgen. Dit werd opnieuw een hele operatie met al die achteropkomende golven. Het leverde uiteindelijk wel wat op, want toen kwamen wij pas goed op snelheid. Gemiddeld zo’n 5 knopen. Bij de EG-kardinaal ging de boom eruit en gingen wij met ruime wind naar het Stortemelk. Rond 13.00 uur arriveerden wij in de jachthaven van Vlieland. Na een wandeling over het eiland te hebben gemaakt en de vuurtoren te hebben bezocht, gingen wij ‘s avonds uit eten met de Toerzeilers in Visrestaurant Oosterom. De volgende dag zondag vertrokken wij om 8.00 uur. Het palaver zou pas om 10.00 uur zijn. Dit vanwege de passage van het Schuitenzand. Omdat wij op die dag nog helemaal naar Andijk door moesten zeilen, besloten wij via de Blauwe Slenk te gaan. Er
stond een stevig westenwindje 5, later op de dag zou deze krimpen naar Z.W. en toe nemen tot 5 à 6. Geen leuke gedachte als je dan vanuit Kornwerderzand naar Andijk moet. Enfin, we dachten zo van nu kunnen we zeilen en we zie wel hoe ver we komen. Wonder boven wonder bleef de wind westelijk. De terugreis viel enorm mee met zelfs een uitschieter van 10,2 knopen over de Vliestroom. Volgens mij hebben wij dit daar nog niet eerder meegemaakt. Ook vanuit Kornwerderzand naar Andijk hebben wij weer helemaal kunnen zeilen. Het aantal motoruren bleef beperkt. Om 19.00 uur kwamen wij in Andijk aan. De tocht was perfect verlopen. Goede windrichting gedurende de gehele tocht. De weergoden waren ons deze keer gunstig gezind. Zij hebben zelfs op zaterdagmiddag met ons rekening gehouden - toen de wind echt stevig begon aan te wakkeren lagen wij lekker aangemeerd op Vlieland en dat geeft toch wel een fijn gevoel!
J.W. van Domselaar
MANOEUVREREN OP DE MOTOR Een dag oefenen onder deskundig toezicht in het in en uit varen van boxen en sluizen, blijkt goed voor het zelfvertrouwen. Toerzeilers oefenden met elkaar in Schokkerhaven. J. van Domselaar doet verslag. Wij zijn nu ruim twee jaar in het bezit van ons ‘Happy Monster’, een Najad 360. Dit is ons eerste schip en we hadden een hoop moeite om te leren varen op de motor. Sluizen en havens waren in het begin een verschrikking en regelmatig lagen we dwars in een sluis. Maar langzamerhand zijn we er handiger mee geworden en we weten nu 8
TOERZEILEN 194
ook dat het manoeuvreren met een langkieler niet gemakkelijk is. Daarom schrijven we ons in voor de cursus ‘Manoeuvreren op de motor’ en hopen te gaan oefenen met een langkieler. Ad de Zwart organiseerde de cursusdag en ook hij hoopte dat we een langkieler tot onze beschikking zouden hebben. Maar de ‘Zeezeilers van Marken’, die de cur-
sus gaven hadden daar andere gedachten over. De reden hiervan is dat een langkieler zich moeilijker laat besturen. Voor ons een opluchting om te horen dat het moeizaam manoeuvreren met onze Najad niet alleen aan onze onervarenheid ligt.
Klein houten bootje Op een prachtige bijna windstille ochtend melden we ons op 6 juni 2004 in de Schokkerhaven aan het Ketelmeer. We ontmoeten daar een gezellige groep mensen die samen met ons beter willen leren sturen in havens en sluizen. Sommigen omdat ze een langkieler hebben, sommigen omdat ze een partner hebben die de boot altijd bestuurt en sommigen omdat ze nog weinig ervaring hebben. Na de kennismaking begint de les. De Zeezeilers van Marken zijn vertegenwoordigd door Michiel en Ronno. Eerst wordt er een stukje theorie uitgelegd en iedereen is geboeid door het kleine houten bootje dat op de tafel heen en weer vaart en wordt aangelegd aan verschillende fictieve steigers. In theorie lijkt het allemaal heel logisch en eenvoudig. Nu de praktijk nog.
Wieleffect Wij komen terecht op de boot van Tineke en haar man. Tineke heeft tot nu toe weinig aan het roer gestaan en mag nu met haar eigen boot de haven uitvaren. We gaan naar een stukje water net buiten de haven waar we oefenen om recht achteruit te varen. Met de
auto recht achteruit is voor mij geen probleem, maar met een boot is het lastig. We krijgen goede aanwijzingen en worden er zeker wijzer van. Het voelt goed om met aanwijzingen van een ander zelf te varen en te ervaren hoe het voelt. Ook oefenen we het keren in smal vaarwater. Daarbij leren we het wieleffect gebruiken. We gaan daarna aan hogerwal aanleggen. Hierbij leren we een aantal handige trucks waardoor het straks ook met onze langkieler makkelijker moet gaan. We leren om achteruit naar de steiger te varen, een manoeuvreerlijn aan de steiger te bevestigen en zodoende volledig gecontroleerd in alle rust de boot verder af te meren. Alle handelingen worden vanaf de boot uitgevoerd. We hoeven niet af te stappen.
Tips in de praktijk Als we dit allemaal een keer gedaan hebben gaan we weer terug naar de box in de haven en oefenen daar het invaren in de box. Al met al hebben we dus enige praktijk opgedaan en weer wat handgrepen waarmee we verder kunnen leren om ons ‘Happy Monster’ onder alle omstandigheden te beheersen. Lichtelijk door de zon verbrand, stappen we aan het eind van de dag moe maar voldaan van boord. Deze zomer hebben we regelmatig geprobeerd om de tips ook in praktijk te brengen. We zijn weer een stap verder om als ervaren zeilers een haven of sluis in te varen.
TOERZEILEN 194
9
Herman Zuijdervelt Voor de tiende maal zouden eind augustus Toerzeilers naar de ‘river Orwell’ aan de Engelse oostkust zeilen. Vanuit tal van thuishavens zetten de deelnemers koers naar de twee vertrekhavens: IJmuiden en Stellendam, maar aankomen op de Orwell deed er geen één. Te veel wind uit een verkeerde richting. Met meer of minder pijn in het hart, maar wijs, wendden de schippers vroeger of later de stevens richting alternatieve bestemmingen: van Antwerpen tot Enkhuizen en Texel. In maar liefst vier bijdragen, leest u over het nemen van moeilijke beslissingen en het plezier dat ook een ‘woktocht’ levert.
OP WEG NAAR ORWELL Vanwege de weersvoorspelling leek het verstandig om niet donderdagochtend te vertrekken uit Stellendam, maar al op woensdagavond. Niet alleen werd voor de vroege vrijdagochtend een front met veel wind aangekondigd, maar ook een verschuiving van de westenwind naar noordwest. Na passage van het front zou het weer zuidwest worden. Woensdagavond vernamen wij van de tochtleider dat in IJmuiden een negatief startadvies was gegeven. In Stellendam wilden ze de kat uit de boom kijken en de beslissing aan de individuele schipper laten. De laatste weerberichten waren minder gunstig W 5-6 toenemend 6 Bft. De verschuiving naar NW werd nog door één station genoemd. Oostende meldde zelfs voor later een mogelijke 7 Bft. Vorig jaar heeft ons schip bewezen dat soort wind goed aan te kunnen dus wij zijn vertrokken. Ik was de enige die vooraf een zeeziektepil (apotheker Zierikzee) in nam, de andere vonden dat niet nodig. Onze zeilvoering was werkfok en grootzeil met het eerste rif. Vanwege wind op de kop en tij tegen, zijn wij op de motor de geul uit getuft en is mijn vriend Fred als eerste gaan slapen om 22:00 u. Opstapper Ralph en ik draaiden de eerste wacht. Tegen 23 uur passeerden wij de uiterton en gingen over bakboord liggen voor de eerste slag. Vanwege de golfslag en de stroom tegen liepen wij niet hoog en schoten ook niet op over de grond. Om hoogte te winnen ben ik op de hand gaan sturen. Even na middernacht zijn wij over stuurboord gaan liggen met het oogmerk om met de hulp van de stroom zo veel mogelijk hoogte te gaan pikken. De kans dat de wind nog serieus naar noordwest zou draaien, achten wij klein. Ralph is rond 01:30 uur te kooi gegaan, Fred en ik hebben de volgende wacht genomen. De wind nam inmiddels toe en rond 02:15 moesten wij het tweede rif zetten. Op deze wijze zijn wij door gevaren tot het tij rond 10
TOERZEILEN 194
03:15 begon te keren. Wij zaten toen op bijna 52.10 N en zijn toen weer over bakboord gaan liggen. Vanaf die positie zouden wij aardig in de buurt van de Thamesmonding uit moeten kunnen komen (koers ongeveer 240 graden).
Terug Ralph nam rond 03: 30 de wacht van mij over en ik ging dus naar binnen. Ik heb toen een tweede zeeziektepil genomen, maar die kon niet verhinderen dat ik daar zeeziek werd. Na twee keer geofferd te hebben, ben ik gestrekt gegaan en hebben Fred en Ralph de boot gemand. Aangezien de wind nog verder toenam tot tegen de 35 kn. met windstoten tot ruim boven 40 kn. en de golfhoogte het niet alleen onaangenaam maakte, maar ook op die koers een goede voortgang belemmerden, stelden Fred en Ralph voor om de oversteek af te blazen en terug te varen. Beiden hadden overigens geen last van zeeziekte. Ze hebben mij laten liggen tot de aanloop van heet Slijkgat. Bij deze windrichting en sterkte achtte ik het nog verantwoord om het Slijkgat aan te lopen, het was geen laagwater en wanneer je dan min of meer de hartlijn aanhoudt, moet het kunnen. Ralph stond aan het roer en deed dat prima, goed gebruik makend van de golven haalden wij in een surf zo nu en dan meer dan 11 kn op het log! Wij hebben geen grondzeeën gehad, maar zijn wel twee keer uit het roer gelopen vanwege van achter inkomende brekers (ook water in de kuip). Het schip liet zich goed weg zetten, mede daardoor is de situatie niet onveilig geweest. Rond 11:00u waren wij weer terug in Stellendam, op het log 85 M en de GPS 91 M gevaren. Ik moet daarbij overigens nog vermelden dat in de periode dat ik lag te slapen, de borgpen van ons boeganker zich had losgewerkt en het anker op en neer bewoog. Risico dus op een ongewilde ankermanoeuvre! Ralph is aangelijnd naar voren geweest en heeft – in die niet makkelijke condities – de zaak keurig en degelijk opgebonden!
Elisabeth en Erik van’t Hull
UITERSTE HOUDBAARHEIDSDATUM: ORWELL 2005 Wat bedoeld was als een voor ons leerzame oversteek naar de Orwell (25-28 augustus), werd een rondje IJsselmeer en Wadden: vanwege het slechte weer is de tocht naar de Orwell dit jaar niet doorgegaan, de tiende rally zal volgend jaar gehouden moeten worden. Wat over bleef van het ingeslagen voedsel was het vele ‘knaagvoer’ voor de lange wachten in het donker op zee; dit bewaren we voor de volgende tocht!
Onze tocht Zeer blij waren wij toen we door Joost van Meeuwen werden gebeld met de mededeling dat hij voor ons als opstappers een plaats had aan boord van de ‘APJ’ van schipper Henk Käyser, samen met opstapper Evert Moolhuijsen. Zowel Henk als Evert hebben al de nodige oversteekervaring, dus waren wij erg gelukkig met deze ‘oude rotten’, het zou tenslotte onze eerste oversteek gaan worden. Er werden contacten gelegd, ervaringen uitgewisseld, afspraken gemaakt, boodschappenlijsten samengesteld, etc. Op de vertrekkersavond van 18 augustus in De Meern ontmoette iedereen elkaar voor het eerst en spraken we af elkaar woensdagochtend 25 augustus in de Sixhaven in Amsterdam te treffen aan boord van de ‘APJ’. Aldus geschiedde, kennis gemaakt met het schip, heerlijk gevaren en ’s avonds afgemeerd in de verzamelhaven in zijkanaal C van het Noordzeekanaal. Dit was voor de ‘noorderlingen’ deze keer de vertrekkershaven; de ‘zuiderlingen’ zouden uit Stellendam vertrekken. Bij aankomst hoorden wij sombere geluiden aangaande de weersvoorspelling. Bij het avondpalaver bleek dit helaas waar (wind Z.W., tenminste Bft 6-7, in Harwich dito) en daarom adviseerde organisator Rainier de Groot de deelnemers niet naar de Orwell te varen en stelde hij als alternatief voor naar Enkhuizen te gaan. Unaniem werd dit geaccordeerd. ’s Nachts begon het te waaien en de volgende dag bleek hoe juist de beslissing was. Rainier vertelde bovendien later dat enkele ‘diehards’ uit Stellendam toch vertrokken waren, maar omgekeerd waren; het was gewoon te slecht.
Vertrek vanuit Zijkanaal C richting Noordzeekanaal. Na een prima tocht over een knobbelig IJsselmeer meerden we aan het eind van de middag af in de Oude Haven van Enkhuizen, samen met de andere tochtgenoten. Gegeten werd er met zijn allen bij de wokchinees om de hoek. Besloten werd de volgende dag als groep door te varen naar Oudeschild, alwaar de tocht zou eindigen. Het woei stevig, we waren eigenlijk te laat op de Wadden voor het tij, dus kregen we halverwege Den Helder stroom tegen. Het is altijd weer fascinerend wat de kracht van de stroom is, zowel mee als tegen. Met motorhulp haalden we Oudeschild. Aanbevelenswaardig daar is in het havengebouw de maquette van Rijkswaterstaat van de wateren rondom Den In de rij voor de wokchinees.
TOERZEILEN 194
11
Helder te bekijken: er zijn diverse putten in de geulen van 40-60 meter diep, het water jaagt er dus doorheen! Op zaterdag waaierde de groep uiteen, de meesten gingen weer op weg naar huis. Wij vertrokken in de loop van zaterdag (de enige droge en zonnige dag) met het tij mee naar Kornwerderzand (de Wadden blijven geweldig) en voeren ’s nachts door naar Enkhuizen. Na een schitterende zeiltocht kwamen we om 3.30 uur in Enkhuizen aan , waar we werden ontvangen door meerdere borden ‘haven vol’. Gelukkig konden we nog ankeren vóór het Zuiderzeemuseum. De volgende dag met alweer stevige wind tegen door naar Durgerdam. Onze tocht eindigde uiteindelijk in de Aeolushaven in Amsterdam, momenteel een heel wat prettiger haven dan de Sixhaven, althans voor schepen tot, schat ik, ongeveer 12 meter lengte. Iedereen ging van boord, Henk zou zijn schip enkele dagen later weer terugvaren naar zijn thuishaven. Veel dank gaat uit naar Henk en Evert, we waren een gelukkig schip met een fijne schipper en goede bemanning, graag doen we het op deze manier weer over. Veel dank ook naar de leden van Uiterton, die ter plekke een list moesten verzinnen en ook achteraf nog wel een en ander te regelen zullen hebben gehad!
Leerpunten. Onze eigen boot is een klassiek Deens vissersvaartuig van 8 meter lang, met schitterende lijnen, als jacht en in hout gebouwd, maar met een vissermanstuig (gaffeltuig zonder giek). Het is een typische langkieler, nogal wreed op zijn roer en niet echt snel
aan de wind (wel op ruimere koersen). Verder navigeren we op de traditionele manier (op langere tochten met een vast kompas en een Walker) en is onze hand-GPS een controlemiddel en hulp bij slecht zicht. We varen op het IJsselmeer, Wadden en langs de kust. De prijs voor deze passie is onder andere hard werken en weinig comfort. Daarom waren we erg benieuwd naar de mogelijkheden op een modern, polyester jacht, zoals het schip van Henk. Het opvallendste verschil is het verschil in snelheid, zeker 1 à 2 knoop (tot Bft 4 is onze boot nog ondertuigd; een kluiver is in de maak). Opvallend waren tevens het comfort (stahoogte, een hoger schip en daardoor droger), het gebruik van elektronica voor navigatiedoeleinden, het gebruik van een rolfok en het vaargedrag van een vinkieler met vrij roer. Vanwege de overnaadse bouw is ons schip erg rumoerig (klots-klots), maar is ons tuig geruisloos, op de ‘APJ’ is dit net andersom. Uit de ervaringen van Henk en Evert en wat we nu zelf meemaakten, beseften we dat ook op een modern schip hard gewerkt moet worden, zeker met stevige wind en dat ook zij dit stevige tochten vonden. Dat bracht ons tot de conclusie dat we zelf al heel wat pittige tochten hebben gevaren, we komen alleen minder ver en moeten veel meer op het voordek doen. Van het nachtzeilen hebben we genoten en veel geleerd. Veel dank aan Henk en Evert voor het delen van hun ervaringen met ons; ook in dit opzicht was de tocht geslaagd: van elkaars ervaringen leren. De volgende keer naar Engeland!
Lennard Mokveld
ALTERNATIEF VOOR ORWELL: OOSTENDE EN BLANKENBERGE Voor het eerst een oversteek naar Engeland, die uiteindelijk geen oversteek genoemd mag worden. De 10e Rally naar de River Orwell in Engeland werd door de harde wind uiteindelijk niet gevaren, maar een enkele boot waagde toch een poging. Lennard Mokveld zeilde als opstapper mee op de Koopmans 38: ‘Big Baby Blue’. Woensdagavond 25 september was het dan zover, de eerste schreden op een mooie 12
TOERZEILEN 194
Koopmans voor mijn eerste overtocht naar Engeland. Marco (de schipper), Arjan, Camiel en ik kenden elkaar al van de vertrekkersavond, maar we hadden nog nooit met elkaar gevaren. Na alle spullen te hebben gestouwd en een lekkere snelle hap te hebben gegeten, was het tijd om de trossen los te gooien. Gezien de windsnelheid eerst nog even een rifje gelegd en toen vanuit Hellevoetsluis het Haringvliet op. De ‘Big Baby Blue’ ging mooi op een oor, bleef zo liggen en stoof met 6 knopen naar de overkant. Onderweg hebben we nog een paar slagen gemaakt om allemaal even het
gevoel aan het stuurwiel te krijgen en toen zijn we door de sluis naar de buitenhaven van Stellendam gevaren. Op dat moment was al bekend dat er meerdere schepen hadden afgezegd vanwege de weersvoorspellingen: N.W. 6-7 Bft. Dat bleek des te meer aan het aantal schepen dat al op ons lag te wachten, één boot namelijk de ’Sandee’. De ‘Ventoux’ kwam gelijk met ons uit de sluis en later op de avond kwam Rudy nog met zijn ‘Optie’. De heren op de ‘Sandee’ maakten direct duidelijk dat zij niet meer van plan waren om naar de River Orwell te varen (Antwerpen werd hun nieuwe doel, dat zij door een ziek bemanningslid helaas niet haalden) en ook de bemanning van de ‘Ventoux’ wilde haar vakantie liever rustig voortzetten (misschien later op eigen gelegenheid oversteken) en zou niet uitzeilen. Toen bleek dat IJmuiden (de andere startplaats) een negatief vaaradvies had uitgegeven, konden we in Stellendam niet meer achterblijven. Iedereen die nog wilde gaan, mocht dat op eigen gelegenheid doen. Onderweg zou er dan minimaal marifooncontact worden gezocht, maar ieder schip dat zou uitvaren, zou wel de organisatie op de hoogte houden. Uiteindelijk kwam er toch nog een vierde boot uit de sluis, de ‘Puffin’. Zij gaven echter aan direct door te willen, gezien het ‘volgens hen’ nog uitgaande tij en de relatief geringe wind die er nu stond. Wij, de mannen van de ‘Big Baby Blue’ hadden het ook nog in onze kop zitten om gewoon te varen. We vertrouwden op het schip en de schipper en besloten om ’s nachts met de ebstroom te vertrekken. Om ongeveer 23.00 uur, na een half uur alleen in de sluis te hebben gelegen, kwam Rudy nog aangevaren. Arjan, Camiel en ik probeerden ondertussen nog een paar uurtjes slaap te pakken, maar Marco ging nog even de situatie met Rudy en zijn bemanning bespreken. Als snel hebben zij besloten om niet uit te varen, dus zouden we alleen vertrekken.
Eindelijk vertrokken Om 01.45 uur werden we wreed uit onze heerlijke slaap gehaald door een opgewekte schipper. Snel werden alle lagen aangetrokken en werd de boot zeeklaar gemaakt. Ondertussen was de wind al flink aangetrokken naar een dikke 5 tot 6 Bft. Het eerste stuk in het Slijkgat merk je dat echter niet zo erg en gezien de windrichting moesten we toch motoren, dus we konden een beetje wennen aan de nacht. We waren
gelukkig met voldoende uitkijk, want we waren amper in het Slijkgat of er kwam een vissersboot recht op ons af gevaren. Even sterk naar stuurboord en we kwamen met de schrik vrij. Tijd om weer naar de lichtjes te turen om de juiste koers te bepalen. Dat valt niet mee in het donker met een flinke golfslag! Ik zou met Arjan de tweede wacht hebben en besloot daarom al snel weer te kooi te gaan. Ik lag comfortabel in de hondekooi, maar ik kon de slaap toch niet vatten. Iedere dertig minuten na het uur hoorde ik weer het weerbericht van Goeree en op een gegeven moment, we voeren toen net op volle zee met meer en hogere golven, hoorde ik Camiel zeggen dat hij zeeziek werd. Binnen tien seconden was de puts gevuld en even later lag Camiel ontredderd op de bank in de kajuit. Tot aan de aankomst heeft hij niets meer kunnen doen. Rond een uur of zeven was het tijd om ‘mijn’ wacht te vervullen. Arjan was helemaal niet meer te kooi geweest en had de tijd van zijn leven aan het roer. Ik probeerde op te staan, maar bij het zitten werd ik al een beetje katterig. De boot rolde werkelijk alle kanten op door de golven van gemiddeld 2 meter en het duurde bijna een kwartier voor ik alle lagen aan had. En het was nog maar windkracht 7 en op de Noordzee! Buiten gekomen voelde ik mij meteen veel beter en kon gaan genieten van een weidse zee. Hoe kon het dan dat ik de Nederlandse kust nog kon zien? Met 60 graden aan de wind bleek dat we niet verder kwamen dan een zuidwestelijke koers. De wind was namelijk meer W dan N.W. Al snel vroegen we ons af wat onze bestemming zou worden. Harwich zagen we niet meer zitten met een zeezieke aan boord, maar de Roompot was wel weer erg dichtbij. Oostende leek een goed alternatief. De boot deed het geweldig en zolang je niet in de kajuit kwam was het werkelijk fantastisch zeilen. Veel kaakjes grazen, af en toe sturen en genieten maar. Engeland mocht dan niet gehaald worden, maar dit was toch wel een hele mooie ervaring.
België Marco kwam tot de ontdekking dat de koers ons recht naar Ramsgate zou leiden. Maar de hoop op een tocht naar Engeland werd al snel de grond in geboord door de krimpende wind. We moesten steeds zuidelijker gaan varen en op een gegeven moment kwam de bekende Belgische kust in zicht TOERZEILEN 194
13
Bijkomen in Oostende met z’n flatgebouwen die de boulevards afschermen van het achterland. Om 14.30 uur lagen we voor de haveningang van Oostende, maar moesten we nog een paar Ferries voorlaten. Ondertussen was de zon doorgebroken en eenmaal in haven konden de laagjes afgepeld worden. Camiel kwam weer tot leven en was al snel weer boven Jan. ’s Middags hebben we Oostende verkend en het moet gezegd worden, als iemand had gezegd dat we in Nieuwpoort waren dan had ik het ook geloofd. Wat lijken al die kustplaatsen op elkaar! ’s Avonds hebben we contact opgenomen met het thuisfront. Het bleek dat we de enige boot waren geweest die over zee was gegaan, de ‘Puffin’ had helaas na 40 mijl moeten omkeren naar Stellendam en de groep in IJmuiden was naar Enkhuizen gevaren om daar te gaan Chinezen. Een deel is de volgende dag nog doorgevaren naar Texel. Na een heerlijk nachtje klotsen (echt een haven om het zeegevoel te krijgen), werden 14
TOERZEILEN 194
we wakker met een grijze lucht, maar aanzienlijk minder wind. Gezien de voorspellingen werd er toch maar een rif gelegd voor het twee uur durende tochtje naar Blankenberge. Het was een voordewinds rak en al snel bleek afkruisen het meest comfortabel, afgezien van de gestaag neerdalende regen. In Blankenberge aangekomen, werden we hartelijk onthaald. Eerst door drie heren van de douane voor een uitgebreide controle van de papieren en vervolgens door de havenmeester die blij was na een dag met maar één boot weer eens nieuw volk te mogen verwelkomen. Arjan en ik gingen ’s middags Blankeberge verkennen op zoek naar een gezellig restaurant. Nu regende het, dus wellicht dat dit onze blik vertroebelde, maar alles zag er ongezellig en fastfoodketenachtig uit. Gedesillusioneerd en nat gingen we terug naar de ‘Big Baby Blue’. Aan het eind van de middag stopte het met regenen en we deden de stoute schoenen aan om alsnog een gezellig restaurant te vinden. En zowaar, vlakbij het strand, in het enige
straatje dat we niet bezocht hadden, was een restaurant dat qua sfeer en menu aan onze verwachtingen voldeed. En haar keuken heeft ons zeker niet teleurgesteld, maar helaas weten we de naam niet meer.
eindelijk kwamen we toch uit de aanvaringskoers en werden we op een paar honderd meter gepasseerd. We mochten dan op een stevig schip varen en voorrang hebben, maar we knepen hem toch echt eventjes.
Vrachtschip op ramkoers
De laatste loodjes
Vanwege het tij hoefden we zaterdag pas om 11.30 uur te vertrekken. De zon scheen lekker, maar nu was de wind wel erg in kracht afgenomen. Een stalen Koopmans van 13 ton heeft zeker 10 knopen nodig om een beetje vooruit te komen en de windmeter wilde echt niet verder dan 9 knopen gaan. Gelukkig werkte het tij in ons voordeel en hadden we nog een vaartje van 3,5 tot 4 knopen. Net voorbij Blankeberge wilden we de vaargeul oversteken. Aan bakboord kwam een vrachtschip aan, maar die ging stuurboord uit naar Zeebrugge. Opeens draaide de boeg bij en kwam het recht naar ons toe. Wij lagen nog buiten de vaargeul en hij ook, dus we hadden voorrang, maar ondanks het feit dat onze koers eigenlijk haaks op dat van het vrachtschip zou moeten liggen, kwam het nog steeds recht op ons af. Uit
De hele tijd lagen we op een aan de windse koers, maar bij de Steenbank aangekomen kon met een krimpende wind dan eindelijk de spinaker erop. De spinaker ging omhoog en meteen was de wind weg. Geen zuchtje wind te bekennen, slappe spinaker aan de mast en kenterend tij: 0 knopen wind en 0 knopen snelheid op de GPS. Dan maar de motor bij. Tot onze aankomst in Stellendam was het motoren, maar gelukkig was het niet allemaal kommer en kwel. De golven waren bijna weg, zodat Arjan zonder veel problemen een heerlijke maaltijd kon bereiden en wij konden genieten van een heerlijke avond bij een ondergaande zon. Wederom gingen we in het donker door het Slijkgat, maar nu met weinig wind (ondertussen oostelijk) en een bijna volle maan en vlakke zee. Het klinkt beangstigend om in het Slijkgat de branding heel dichtbij te horen, maar het is wel een mooie ervaring. Zondagochtend eerst lekker uitgeslapen en vervolgens koers gezet naar de thuishaven van de BBB, Hellevoetsluis. Hier hebben we de boot haar welverdiende douche gegeven. Ondanks dat de overkant niet is gehaald en ik nog steeds geen oversteek heb gemaakt met een zeilboot, overheerst het gevoel dat het een unieke ervaring was die voor geen goud gemist had mogen worden. Volgend jaar weer een kans.
Op ramkoers TOERZEILEN 194
15
Rainier de Groot, Schipper Temptation en mede-organisator van de Uiterton regio.
DE ‘WOKTOCHT’ NAAR TEXEL Er is nog een week te gaan voordat de 10e (jaarlijkse) rally naar River Orwell gepland staat. De mailtjes tussen de organisatoren vliegen over en weer. Waar haal jij je weersinformatie vandaan? Hoe verwacht je dat het weer volgende week is? De vragen zijn er en de antwoorden? We zijn er niet gerust op. De afgelopen weken komt de ene naar de andere depressie over de Noordzee en ons heen. Er is geen zicht op verbetering. Misschien hebben we geluk, maar ik heb er een hard hoofd in. Op vrijdagavond bel ik nog even met een van de commissieleden. Hij ligt in de Marina in IJmuiden om alvast vooraf te vertrekken naar Orwell. Daarmee is hij daar op tijd om de laatste zaken te controleren en regel en ook belangrijk, een uitgeruste organisator aan de overkant te hebben. Ook nu gaat het praatje opnieuw over het weer. Het ziet er redelijk uit voor zaterdag. Ik wens hem een goede tocht en ga uiteindelijk toch met een onrustig gevoel slapen. De volgende dag is bijna windstil, dat is veel motoren voor Joost denk ik. ’s Avonds word ik gebeld: “Hoi met Joost, ik ben er hoor!”. Nu al schiet door mijn hoofd. Nee, geintje is de reactie, we zagen het niet zitten en hebben besloten samen met de groep over te steken. We zien elkaar wel in de vertrekhaven.
Het ziet er slecht uit Dit jaar kunnen we voor de groep uit IJmuiden niet vertrekken vanuit de marina in IJmuiden, maar moeten uitwijken naar een haven aan het Zijkanaal C, zo een vijf mijl het kanaal op in de richting van Amsterdam, dus Joost gaat daar alvast heen. Zelf zal ik de boot twee dagen later (bijna letterlijk) overvaren naar de vertrekhaven. Mijn thuishaven is schuin aan de overkant, dus zit ik twee avonden voor de geplande vertrekdatum bij Joost aan boord. Het is druk in de haven, veel Engelsen die wachten op een ‘gaatje in het weer’ om over te steken. Ook in onze gesprekken krijgen de weersontwikkelingen volop aandacht. Het ziet er nog steeds slecht uit, maar ook heel variabel. We besluiten vooralsnog alles gewoon te laten doorgaan, en het weer van uur tot uur te volgen. Met een vreemd gevoel regel ik de laatste zaken, waaronder het inslaan van proviand. Alles wordt voorbereid 16
TOERZEILEN 194
voor een oversteek, in slechte omstandigheden, maar ik begin steeds meer het idee te krijgen om het geheel af te gelasten. In elk geval zullen we de meer onervaren mensen afraden over te steken... En de overige? We bekijken het over een uur wel weer. Het weer kan er dan weer heel anders uit zien. O, het blijft wel slecht, maar het gaat meer om de windrichting. Draait die wind nu wel of niet? Of komt deze in de zuidwest hoek zitten? Want de verwachte N.W. 7 is pittig maar staat ook garant voor een snelle overtocht. Maar wanneer deze draait naar een Z.W. 5 á 6, dan slaat die snelle overtocht om in een marteling van een heel lange tocht hakken tegen de wind en golven in. En de vooruitzichten van misschien wel 36 uur hakken, daar doodmoe aankomen, slapen en weer terug is niet iets wat mij aantrekt…..
Wat gaan we doen? Het geplande diner aan de overkant is nauwelijks meer haalbaar. Met een tweeslachtig gevoel ga ik verder met de voorbereidingen en vertrek woensdagavond naar de boot in de vertrekhaven. Mijn drie opstappers komen later die avond ook aan boord en ook de laatste tochtorganisator voor de groep uit IJmuiden is aangekomen. Tijd voor een overleg tussen de organisatie. Tot onze verbazing is het aantal afmeldingen om reden van het weer laag, ééntje om precies te zijn, een 26voeter heeft terecht laten weten niet mee te gaan. (Later kom ik die weer tegen wanneer ik mijn thuishaven invaar.) Wat gaan we doen?
Zeilend het Noordzeekanaal af.
Toch maar aan bakboord voorbij. We besluiten de oorspronkelijk geplande palavervorm te laten varen en terug te gaan naar een algemeen groepsoverleg in de kantine. Uiteindelijk zijn we daar tot een conclusie gekomen: gezien de verwachte windrichting en kracht (in de loop van de avond ten tijde van de tocht draaiend naar Z.W. 5 á 6) besluiten we een ‘negatief reisadvies’ af te geven. Wie wil gaan kan, mag, maar we adviseren van niet. We overleggen dit ook nog telefonisch met de groep in Stellendam. Het weer ziet er daar echter iets anders uit, dus een aantal schepen zal wel vertrekken. Om de verwachte winddraaiing voor te zijn, wordt daar zo vroeg mogelijk vertrokken. Een schip zal al later die avond vertrekken. Voor IJmuiden besluiten we te proberen een alternatieve tocht in elkaar te steken: naar Texel via het Marker- en IJsselmeer. Maar eerst maar eens inventariseren wat de deelnemers willen. Dus om 21.00 uur beginnen we met het palaver. Een veertigtal vragende ogen zijn op de organisatie gericht. Wat heeft de organisatie in gedachten? We leggen het alternatief voor waar iedereen volmondig mee instemt. De teleurstelling over het niet doorgaan van de tocht is bij velen aanwezig, evenals de opluchting dat de tocht niet doorgaat. Maar nu het alternatief, waar kunnen we met een groep van 45 man nog even last minute terecht om te eten? Even bellen met het thuisfront; ‘kan je even opzoeken wat het nummer van die Chinees
in Enkhuizen is waar je kan wokken?’ Dan bellen met de Chinees, kunnen wij morgenavond met 45 man terecht? ‘Dat wordt schuiven en rekenen, we bellen u zo terug’, is het antwoord. Na vijftien lange minuten komt het verlossende antwoord: ‘ja, het lukt’. We hebben een alternatief: morgen via het Markermeer naar Enkhuizen en daar ‘wokken’, de dag erop kunnen we dan door naar Texel.
Snelle schepen Op donderdagochtend nog even naar het weer kijken, twijfel wederom, het ziet er toch beter uit, Orwell kriebelt weer. Maar helaas, de tocht gaat de andere kant op. Om 09:00 uur komen alle schepen los om gezamenlijk door de brug te gaan, waarna het geheel verder in konvooi naar Amsterdam gaat. De wind staat gunstig, dus de zeilen gaan omhoog, al dan niet met een rif erin. Na twee uur komt de hele groep bij de Oranjesluizen aan, deze vult zich even later met vijftien schepen met de Toerzeil-wimpel in top. Na het passeren van de Schellingwouderbrug kunnen de zeilen weer omhoog voor een snelle tocht naar Enkhuizen. De organisatie beschikt gelukkig over snelle schepen, waarmee we dan ook gelijktijdig en als eerste in het naviduct in Enkhuizen liggen. Want kort daarna rijst een nieuwe uitdaging. Waar laten we vijftien schepen wanneer een kant van de oude TOERZEILEN 194
17
Foutje in de telling
Opstapper Onno roert haven al vol ligt met ‘Barks-en’ die een hele kade hebben gereserveerd. De havenmeester helpt ons, we kunnen de oude binnenhaven in en daar met de gehele groep achter in de haven liggen. Na het instrueren van de havenmeester: ‘let op de TZ-wimpel, die horen bij onze groep’, gaan we onder de brug door de oude binnenhaven in. En daar komen we te liggen aan de achterzijde van de Chinees waar we die avond hebben afgesproken! Daar nog even de laatste zaken doornemen en dan de binnenkomende schepen afturven.
Wedstrijdje
18
TOERZEILEN 194
Om 19:00 uur is het op naar de ‘wok’! We hebben gereserveerd voor 42 personen, maar tot mijn verbazing blijven er vier personen staan wanneer alle plaatsen zijn bezet! Hoe is dit nu mogelijk? Nog een keer tellen en vergelijken met de lijst, waar gaat het fout? Dan gaat plotseling het licht bij mij branden, ik heb ‘ons schip’ niet meegeteld! Snel een extra tafel bijdekken. Dan horen we ook de updates uit Stellendam. Een ieder die het heeft geprobeerd is alsnog omgekeerd. Er was geen doorkomen aan, hakken tegen de wind en golven in, een schipper dacht dat hij op een onderzeeër voer! We hebben dus (gelukkig) de juiste beslissing genomen! Na een gezellige avond en lekker te hebben gegeten, is het de volgende ochtend weer op tijd op. Mijn opstappers hebben zitten rekenen dat we uiterlijk rond de middag de sluis bij Den Oever door moeten om nog het laatste restje stroom op het Wad mee te hebben. Na een heerlijke tocht over het IJsselmeer, die voor een aantal schepen verandert in een wedstrijd, komen we ruim op tijd bij de Oever aan. Daar wacht de sluiswachter op alle schepen, dus komen we alsnog laat op het Wad aan waar de race voor sommigen weer opnieuw kan beginnen. De condities zijn daar echter wat anders. Uit de beschut-
ting van het land is de wind sterker en de golven hoger. Bij ons gaat er snel een extra rif in. In de kronkelende (smalle) geulen wordt het soms opkruisen. Uiteindelijk besluiten we zelfs om de motor even bij te zetten en daarmee de laatste bocht op tijd te kunnen nemen voordat de stroom ons helemaal tegen gaat werken.
Recordtijd Daarmee komen we netjes op tijd op het eiland Texel aan. We hebben het gehaald, we zijn op een eiland aangekomen, oké, het is niet het oorspronkelijk geplande eiland ten westen van ons, maar een ander eiland ten noorden van ons. Daar wordt het afscheid nemen van elkaar omdat een ieder langzaam maar zeker weer terug gaat richting zijn/haar thuishaven, of voor de noordelingen daar in de buurt blijven. Wij besluiten
de dag erop om buitenom terug naar IJmuiden te gaan. De stroom loopt mee en het is heerlijk zonnig weer. Samen met een viertal andere schepen varen we om 08:00 uur uit op weg naar IJmuiden. Daar komen we in een recordtijd aan. Vijf uur later liggen we voor de sluis in IJmuiden te wachten. Dat is 36 mijl in vijf uur, of een gemiddelde SOG van 7,2 knoop, door het water hebben we volgens de instrumenten een 6,5 knoop gemiddeld gelopen. Dat zal even duren voordat ik dat weer haal! Uiteindelijk kunnen we dus terugkijken op een heerlijke ‘woktocht’ naar Texel, misschien een goed idee voor een ‘nieuw’ TZevenement?
Meindert de Jong
MAKKUM – MAKKUM VOOR DE DERDE KEER Dit jaar is het de derde keer dat ik meevaar met de tocht Makkum-Makkum. Een mooie afsluiter van het seizoen, deze tocht over Wadden- en Noordzee. De voorgaande twee jaren kenmerkten zich door niet teveel wind. Spinnakers waren nodig om binnen één tij van Den Helder naar Vlieland te komen. Boten zonder spi moesten de motor gebruiken. Dit jaar werd het een echte zeiltocht. Omdat de ‘Donna’ in Harderwijk ligt, moet ik op 15 september vertrekken om ontspannen op 16 september ‘s avonds in Makkum te zijn. Het kan wel in één dag, maar dan moet de motor bij tegen- of weinig wind worden gebruikt. Ik heb de tijd, dus waarom niet die tijd nemen. Op 17 september schepen Ad en Erik, twee vrienden, zich in om 10 uur in de haven van Makkum. We varen op de motor naar de kom voor de sluis bij Kornwerderzand. Daar verzamelen de Toerzeilers zich. We zijn er mooi op tijd. Er volgt een discussie over gaan of niet gaan. De windwaarschuwing is Zuid 6 Bft. en later mogelijk 7. De wind is nog 5 en de tochtleiding besluit te gaan. Om 13.15 uur zijn we door de sluis en de brug. Het is onwaarschijnlijk druk voor september en de
stevige wind. We hebben eerst wind half, dan aan de wind en weer iets ruimer. Op de Texelstroom is de wind inmiddels Z.W. en er zijn vlagen van 7. Na aanvankelijk met 1 rif en kleine fok te hebben gezeild, gaat op de Texelstroom het tweede rif er in. Omdat de bezaan niet bij staat, is het eigenlijk het derde rif. Tot mijn verbazing en tevredenheid gaat het uitstekend. Meestal zoek ik dat soort weer niet op en neem een bestemming met ruimere koers. De Waddenzee is toch echt vriendelijker dan die klotsbak, die ze IJsselmeer noemen.
Nat paspoort Om 17.45 uur zijn we in Den Helder, na 27 mijl; door het laveren extra veel. Twee schepen zijn afgehaakt en zijn Oudeschild binnengelopen. Het regent nu af en toe. Naast ons ligt Gijs Mulder, een van de toerleiders. Zijn boot heeft een lekke gland. Er is veel water in de bilge gelopen, maar wat erger is, ook zijn papieren inclusief paspoort zijn door het forse schommelen in de bilge beland. Wij hebben onze krant uitgeleend om het paspoort weer te drogen. Na 19 uur kunnen we bij Henk en Joke eten. Ze verzorgen al jaren een nasi, bami of spaghettihap, al dan niet met saté. Dit keer heeft Joke mij te grazen. We kunnen ook kiezen TOERZEILEN 194
19
uit visschotels of biefstuk. Ik wil wel vis, maar het blijkt een grap. ’s Avonds nog een kort palaver en inventarisatie van de mee-eters op Vlieland. De tochtleiding belt het aantal door, zodat de kok aan de gang kan. De volgende morgen 18 september staan we 05.30 uur op de steiger naast de boot van Riemer Cuperus. Palaver. Het tij dwingt ons tot dit vroege uur. Dit was niet bepaald ‘Waiting for the tide’. De weersverwachtingen worden besproken: Zuid 5-6 Bft. en wat bewolking en regen. Om 06.15 vertrekken we in het donker. Een pracht gezicht, al die knipperende boeien met hun lichtkarakters. De tochtleiding meldt even het vertrek van zeventien zeiljachten uit de marine-jachthaven. Elk schip, dat nader info vraagt, krijgt over onze aanwezigheid te horen. In het Molenrak is de wind pal achter. De genua vangt geen wind. Te loevert zetten kan, maar door het rollen is er steeds kans op een gijp en de boel slaat steeds op de wind. De bulletalie kan, maar zeil strijken ook en dan hoef ik niet naar voren voor de boom. De genua is 31m2, dat is genoeg voor Zuid 5-6. Frappant is dat veel schepen verschillende tuigages uitproberen ( behalve spinnakers), maar dat na 4 tot 41/2 uur alle zeventien schepen binnen een half uur aankomen. We piepen bijna allemaal om de hoek bij Vlieland en laten de uiterton voor wat hij is. Wij zijn er 11.45 uur na 29 mijl. De stroom heeft ons dus 3 mijl de goede kant opgeduwd, want het zou 32 mijl moeten zijn. Die 3 mijl moet meer zijn, maar op de Texelstroom hadden we nog fors stroom tegen. De motor is maar een half uur gebruikt om uit en in de haven te komen. Heerlijk om even tijd te hebben op Vlieland. We passagieren wat en nemen vast een douche, omdat ’s morgens vroeg iedereen dat wil. Om 17.30 wordt er gepalaverd en de tocht officieel afgesloten. Zo kan iedereen ’s morgens zijn eigen tijd kiezen. Om 18 uur zijn we bij het visrestaurant en kunnen uit diverse menu’s kiezen. Een gezellige afsluiting van de tocht.
Mes Op 19 september is de wind, zoals beloofd, west geworden met kracht 5. En de zon schijnt. Om het Schuitenzand te passeren moeten we daar met hoog water zijn. Dat is pas tegen 14 uur. In het voorjaar ben ik er al eens vastgelopen, dus wij gaan over Harlingen. Er zijn er meer die dat doen. We vertrekken om 8.45 uur van Vlieland. Er staat wel 4 knopen 20
TOERZEILEN 194
Gijs droogt zijn paspoort met een geleende krant. stroom tegen, zodat we eerst met hulp van de motor tot de draai in de Stortemelk moeten. Dan helpt diezelfde stroom fors mee en gaat het snel richting Harlingen. Een fantastische zeiltocht. Na Harlingen is het nog steeds bezeild tot de laatste bocht voor Kornwerderzand. Enkele diehards laveren de laatste 2 mijl, maar wij laten de motor het werk doen. Daardoor schieten we als laatste rond 12.45 uur door de geopende brug en kunnen als laatste mee de sluis in. We liggen tussen de binnenste deuren, maar die gaan volgens de sluismeester niet dicht. Twee andere schippers vertrouwen het niet en gaan achteruit de sluis weer uit. Zowaar, er is weer een die zijn onderwaterschip wil schoonmaken, maar toch nog besluit een mes te hanteren. Het schip valt wel een halve meter naar beneden. Na de sluis op de motor naar Makkum, waar de opstappers het schip verlaten. Het was een fantastische Makkum-Makkum, met veel wind. Een geweldige ervaring om op de Texelstroom te laveren met wind dik 6 met vlagen 7. Dat had ik alleen niet opgezocht, terwijl ik toch al heel wat gewend ben. De tochtleiding was in goede handen met een no-nonsense aanpak.
Frits Birkhoff
NIEUW EVENEMENT 2005: ZEIL-INSTRUCTIEWEEKEND LELYSTAD De NVvT organiseert op 18 en 19 juni 2005 een nieuw evenement, een zeil-instructieweekend met uw eigen schip als hotelkamer. Vrijdagavond 17 juni wordt u ontvangen met een drankje en kunt u kennismaken met de deelnemers. Op zaterdag en zondag worden vier blokken aangeboden, verdeeld over vier dagdelen: •
•
•
Zeiltechniek: U krijgt op uw eigen schip een instructeur aan boord die u leert de zeilen (beter) te trimmen; daarnaast komen andere onderwerpen aan de orde zoals bijliggen, zeilen zonder roer, bovendien kunt u ook eigen onderwerpen aanroeren. Manoeuvres bestaat uit: box in en uit, aan- en afvaren op spring, gebruik meerboei, vastmaken in een sluis (we varen door de Houtribsluizen) en ankeren. Praktische navigatie: we beginnen met wat theorie, daarna gaat u oefenen met de GPS: Wat kan er nog meer dan posi-
•
tiebepaling en naar waypoints varen? Zondagmiddag is optioneel voor wie nog niet direct weg hoeft, we denken aan admiraalzeilen, man-over-boord oefenen, enz.
Bij slecht weer organiseren we workshops over veiligheidaspecten, vaaruitrusting, motorcheck en lezingen over allerhande onderwerpen die met toerzeilen te maken hebben. Van vrijdagavond tot zondagmiddag is een zaal gereserveerd bij Lelystad-Haven, daar bent u ook ‘in de kost’. Ontbijt, lunch en warme maaltijd worden verzorgd. U zorgt uitsluitend voor een goed uitgerust schip en dito bemanning. In een volgend nummer van TZ meer over dit nieuwe en veelbelovende evenement. Indien u interesse heeft om deel te nemen en/of om mee te helpen bij de organisatie, laat het ons weten:
[email protected]
PLANOLOGIE A.W. de Ruyter van Steveninck
INTEGRALE RECREATIEVISIE DELTAWATEREN De Zeeuwse wateren mogen zich verheugen in een steeds grotere belangstelling van watersporters, maar de faciliteiten in Zeeland groeien niet mee. Nu al is het in Zeeland voor toerzeilers lastiger een ligplaats te vinden dan aan het IJsselmeer en de verwachting is dat die ‘vraagdruk’ de komende jaren alleen maar toeneemt. De Planologische Commissie presenteert hieronder onderzoeksresultaten en de belangrijkste van veertig kansen en knelpunten die het Breed Overleg Deltawateren (BOD) heeft opgesteld voor de Zeeuwse delta. In Kort Planologisch Nieuws van april 2004 (TZ 191) hebben wij melding gemaakt van een door gepresenteerde visie over kansen voor de watersport in de Delta. Deze studie, ‘Integrale Recreatievisie Deltawateren’, was opgesteld door het bureau Waterrecreatie Advies, in opdracht van het BOD en met financiële steun van de provincie Zeeland. In de huidige bijdrage gaan wij wat dieper in op de in de visie vermelde kansen c.q. knelpunten (die overigens vaak nauw met elkaar
samenhangen) voor de pleziervaart in de komende jaren. Wij beperken ons daarbij tot wat wordt genoemd de Grote Watersport (met uitzondering van de chartervaart) omdat deze voor de NVvT verreweg het belangrijkst is.
Uitbreidingsplannen Uitgangspunt is geweest een door Waterrecreatie Advies gehouden schriftelijke en telefonische enquête onder alle jachthavens TOERZEILEN 194
21
in het Deltagebied. Daarbij werden vragen gesteld over o.a. capaciteit, bezettingsgraad, aantallen passanten, inschrijvingen op wachtlijsten, grootte van de schepen, ontwikkelingen in de tijd en uitbreidingsplannen. In het Deltagebied waren er in 2003 152 jachthavens, met 22.753 ligplaatsen, waarvan gemiddeld 95,6% was verhuurd, hetgeen hoog is in vergelijking met een gemiddelde van 90% voor heel Nederland. Daarnaast waren er ruim 166.000 overnachtingen door passanten in deze havens. (Een kwart daarvan rond de Oosterschelde.) Van de geënquêteerde jachthavens hadden er 37 uitbreidingsplannen. Er zijn indicaties dat het werkelijke aantal nog groter kan zijn, maar dat men geen plannen (meer) heeft omdat men teveel problemen verwacht als gevolg van bezwaren van overheden. Ongeveer een derde van de jachthavens met concrete plannen vreest eveneens zulke moeilijkheden. Het aantal aangekondigde uitbreidingsligplaatsen bedraagt 2.595 (waarvan bijna de helft in de Grevelingen.) Dat brengt het totaal aantal ligplaatsen in 2015 naar schatting op een kleine 25.500 ligplaatsen. Van de geënquêteerde jachthavens zijn er 86 die klanten op een wachtlijst hebben staan, met in totaal 3.754 schepen. Hierover bestaat wel enige onzekerheid. Vermoedelijk zijn er wel eigenaren die op meerdere wachtlijsten staan ingeschreven. Aan de andere kant laat niet iedereen zich op een lijst noteren als men weet dat er op korte termijn toch geen plaats vrij komt.
‘Vraagdruk’ De relatie tussen wachtlijsten (met gevraagde ligplaatsen) en beschikbare ligplaatsen doet vermoeden dat de ‘vraagdruk’ in de Delta relatief hoog is, hoger dan bijv. aan het IJsselmeer. Dit is in overeenstemming met uitkomsten van een door Alterra in 2002 gehouden landelijke enquête onder toerzeilers waaruit naar voren kwam dat de Delta in het algemeen hoger scoort dan IJsselmeer en Waddenzee wat betreft variatie en avontuurlijkheid, natuur en landschap, en rust en ruimte. Ook het schone en heldere water (in sommige delen) werd daarbij genoemd. Een verder pluspunt is de geografische ligging van de Delta. Met het toenemen van de grootte en zeewaardigheid van de schepen en van de volte op andere wateren verleggen steeds meer mensen hun vaargebied naar de Noordzee. De Zeeuwse havens vormen daar22
TOERZEILEN 194
bij een goed uitgangspunt of tussenstop voor tochten naar en vanuit Belgische, Franse en Engelse havens. Alles bij elkaar lijkt het erop, dat het Deltagebied zich mag verheugen in een aanzienlijke populariteit onder toerzeilers maar dat dit niet zo zeer tot uiting komt in een overeenkomstige verwachte groei van het aantal ligplaatsen. Deze wordt geschat op gemiddeld een kleine 1% per jaar voor de periode 2003-2015. Ter vergelijking: in de periode 1960-2003 was dat bijna 6% per jaar. Deze teruggang wordt toegeschreven aan het bestaan van nogal wat knelpunten. De suggestie is dat veel daarvan te maken hebben met problemen rond de ruimtelijke ordening en natuurbescherming. Het wordt daarom noodzakelijk geacht dat de watersport c.q. het BOD intensief overleg gaat voeren met provincies, gemeenten, waterschappen, recreatieschappen en overige direct betrokkenen zoals natuurorganisaties. Het BOD is ook van mening dat de wijze waarop in het Deltagebied het voorzorgsprincipe wordt gehanteerd achterhaald is en niet te verdedigen. Afsluitingen van vaarwater en vaarbeperkingen zijn vaak gebaseerd op gebrekkig of onvoldoende onderzoek. (Een goed voorbeeld daarvan is de Oliegeul; TZ 181, 184.) Vanuit een positieve benadering moeten de kansen voor recreatie en natuur beter worden benut.
Getijden Aandacht wordt ook gevraagd voor de recreatieve mogelijkheden die ontstaan bij herstel van de estuariene dynamiek, het terugbrengen van de getijden. Hierbij wordt verwezen naar de visie van de Provinciale Staten van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant in ‘De Delta in Zicht’, over wat er de komende dertig jaar in de Delta moet gebeuren in het kader van de te verwachten klimaatverandering en bodemdaling. (Zie daarvoor onze beschouwing in TZ 189, december 2003.) Deze getijdenwerking zal leiden tot meer aantrekkelijke aspecten (stroom), schoner water en wellicht tot het realiseren van voor de pleziervaart nieuwe interessante verbindingswateren.
Overzicht kansen en knelpunten Al met al is op basis van bestaande studies en in nadere discussies met vertegenwoordigers van watersportorganisaties een overzicht met veertig kansen en knelpunten opgesteld. (Plus nog twintig die van belang zijn voor de chartervaart). Bepaalde wensen daarvan zijn
relatief makkelijk te realiseren. Andere zijn kostbaar of beleidsmatig gecompliceerd, waardoor de kans op uitvoering binnen de komende tien jaar gering is. Van beide typen willen we hieronder de belangrijkste vermelden. Tot de makkelijk uitvoerbare projecten horen naast het wegbaggeren van hinderlijke ondiepten diverse voorstellen om recreatiebetonning aan te leggen of te verbeteren. Genoemd worden Oude Maas, Haringvliet, Volkerak-Zoommeer, Oosterschelde bij Yerseke en Westerschelde. Uitvoerder hiervoor is Rijkswaterstaat dat momenteel echter zodanig met geldgebrek kampt dat zelfs bestaande recreatiebetonning wordt verminderd. Zie TZ 192. Iets dergelijks kan worden gezegd over de aanpassing van brugbedieningstijden. Genoemd worden de Spijkenisserbrug, Haringvlietbrug, de brug bij Bergen op Zoom en de bruggen over het Kanaal door Walcheren en het Kanaal door Zuid-Beveland. Relatief gemakkelijk uitvoerbaar, maar het kost wel geld. Een volgende categorie is het realiseren van aanlegplaatsen voor passanten (en moorings.) Deze zijn over het algemeen nog steeds in verhouding goedkoop. Genoemd worden zulke voorzieningen in het Haringvliet en aan de Oostzijde van Tiengemeten, in Bergen op Zoom, in de Betonhaven en de Mattenhaven op Neeltje Jans, in het Veerse Meer op de eilanden en aan de Zuidzijde van de Veerse Dam. Hiertoe kunnen ook worden gerekend voorstellen tot de aanleg van (meer) wachtplaatsen en -steigers bij bruggen en sluizen. Vermeld worden de Goereese Sluis, de brug bij Bergen op Zoom, de Zandkreeksluis, de beide zijden van de Roompotsluis en de sluizen bij Hansweert en Vlissingen.
ven bij de Maasvlakte II en het aanleggen van een vluchthaven in Hoek van Holland. De aanleg van nieuwe schutsluizen is voorgesteld voor de Brouwersdam en het Noordelijk deel van de Grevelingendam; het vergroten van de capaciteit van bestaande sluizen wordt gewenst van de Bergse Diepsluis en de sluis van Bruinisse. Heel kostbaar lijkt ook het verhogen van de Moerdijkbruggen en het aanleggen van de Scharrezee, de verbinding tussen Grevelingen en Haringvliet. Zie TZ 176, 181. In het kader van het streven om waar mogelijk de getijden terug te brengen zou deze laatste een rol kunnen spelen. Verder wordt ook het Kierbesluit (TZ 185) genoemd, evenals het doorspoelen van het Volkerak-Zoommeer. Een eerste voorstel daartoe is evenwel op ecologische gronden getorpedeerd. (TZ 187).
Knelpunt: ligplaatsen De hele studie overziende krijgen we de indruk dat het belangrijkste knelpunt toch ligt op het vlak van nieuwe ligplaatsen of havens. Het is natuurlijk alleszins de moeite waard om meer aanlegplaatsen c.q. moorings te realiseren, om betere bediening van bruggen en sluizen voor elkaar te krijgen en meer wachtplaatsen aan te leggen, en heel erg veel geld hoeft dat over het algemeen niet te kosten. Maar uit de ligplaatsenenquête door Waterrecreatie Advies komt toch sterk naar voren dat ondanks een behoorlijke belangstelling niettemin rekening wordt gehouden met een magere ligplaatsengroei van 1%, tegen een groei in het verleden van 6%. De veronderstelde oorzaak: bezwaren uit de natuurhoek en kosten. Daarbij lijkt het bepleiten van zulke zaken als van het verhogen van de Moerdijkbruggen of het aanleggen van een schutsluis in de Brouwersdam wat overtrokken.
Nieuwe jachthavens of uitbreiding van bestaande havens zijn ongetwijfeld een klasse duurder. Ook worden plannen daarvoor dikwijls met twijfel omgeven op grond van milieuoverwegingen. Niettemin liggen er suggesties voor het ontwikkelen van een jacht- en passantenhaven in Middelharnis, de aanleg van meer ligplaatsen op de eilanden in de Grevelingen, het aanleggen van ligplaatsen in de oude werkhaven De Val (bij de Zeelandbrug), het uitbreiden van de jachthaven van Colijnsplaat, het geschikt maken van de haven van de werf De Schelde als jachthaven, het aanleggen van een nieuwe jachthaTOERZEILEN 194
23
TECHNIEK AAN BOORD Peter Kloosterman
DE WINDGENERATOR In de twee voorgaande edities van Toerzeilen zijn de zonnepanelen en de schroefasdynamo besproken. De windgenerator (windmolen) in dit artikel is in principe hetzelfde apparaat als de schroefasdynamo, echter deze wordt voortbewogen door de wind in plaats van door de schroefas. Hiermee is dan ook meteen het esthetische verschil benoemd. De windgenerator is goed zichtbaar wat voor veel mensen, inclusief mijzelf, dan ook een bezwaar vormt om dit toch vrij grote apparaat op je bootje te monteren.
Bij de onderstaande situatie zit ik een beetje in tweestrijd. Aan de ene kant zeer goede plaats, maar zelf hou ik niet van zo’n beugel over mijn kuip heen.
Plaatsing Afgelopen zomer had ik mij dan ook voorgenomen om tijdens mijn vakantie eens goed op te letten hoeveel boten een windgenerator hebben en hoe ze gemonteerd zijn. Het resultaat hiervan viel mij tegen. Om te beginnen kom je maar weinig zeilboten tegen die een windgenerator hebben. Het grootste aantal staat op zeilschepen met een Duitse vlag achterop. De plaatsing varieert van zeer beroerd via onmogelijk naar een zeldzame goede oplossing. De plaatsing zoals hierboven vind ik dus zeer beroerd. Veel te laag waardoor hij gevaarlijk wordt en vangt ook nog veel te weinig wind.
Iets betere oplossing De meest ideale plek die ik gezien heb is bij een tweemaster in de achterste mast. Het voordeel hiervan is dat je geen aparte paal/mast achterop hoeft te plaatsen. Hij staat hoog en vangt dus goed wind en is tevens buiten bereik. Je hoeft dus niet bang te zijn een klap van de wieken te krijgen. Nadeel is, je moet een boot hebben die minimaal twee masten heeft.
Prestaties
Beroerde oplossing 24
TOERZEILEN 194
De prestatie van de windgeneratoren lopen erg uiteen. Grote factoren hierin zijn de windsterkte, de plaatsing en toch ook het type/merk windgenerator. Zo zul je zeilend voor of met ruime wind weinig tot geen energie opwekken. Door lage plaatsing zal eveneens het rendement sterk nadelig worden beïnvloed door de variërende windsterktes. De verschillende types en merken leveren stroomsterkten variërend van 0,3 Ampère tot 11 Ampère gemeten bij een wind van gemiddeld 4 Bft. Over het algemeen leveren de grote generatoren ook de grootste stroom-
Aire 403
De Rutland 913
sterkte. Hoe groter de rotorbladen, hoe groter het vermogen. Hoe moeilijker het echter wel weer is om een plaatsje op je boot ervoor te vinden.
Lawaai Een bijkomend nadeel van veel windgeneratoren is het lawaai dat ze produceren. De ronddraaiende generator/dynamo maakt nu eenmaal lawaai. Het ene merk wel weer meer dan het andere heb ik zelf gemerkt. Ook de wieken/rotorbladen die door de wind draaien, produceren geluid. Zo is de onderstaande Aire403 een extreem voorbeeld daarin. Door zijn hoge draaisnelheid produceert deze windgenerator een zeer irritant geluid. Echter door zijn hoge opbrengst is hij wel de meest verkochte windgenerator ter wereld. Ook het uit balans draaien van de rotor of wieken veroorzaakt vaak een trillend geluid dat door je hele boot heen klinkt. Door plaatDe Duogen
De Rutland 503 sing van de mast op rubbers e.d. wordt het meeste lawaai hiervan wel geabsorbeerd echter nooit helemaal. De meest stille van allemaal blijkt volgens mijn kleine onderzoek van afgelopen zomer de generatoren van Rutland te zijn. Door de goede balans van de bladen en de niet te hoge draaisnelheid produceren deze naar verhouding maar weinig bijgeluiden.
Nieuw op de markt Sinds kort is er ook nog een andere variant op de markt. De Duogen. Dit apparaat is een wind- en sleepgenerator in één. Hij is op een snelle en simpele manier om te bouwen van wind naar sleepgenerator of andersom. Een minitest hiervan is te lezen geweest in het juni nummer ‘Zeilen’ van dit jaar. Conclusie uit deze minitest was dat hij goede prestaties leverde zowel als wind- en sleepgenerator.
De Duogen
TOERZEILEN 194
25
Conclusie Voor wie wil meedoen aan het opwekken van duurzame energie is volgens mij het best af met een windgenerator. Hij is het minste milieubelastend en kan het hoogste rendement leveren. Voor mijzelf weet ik echter nog niet of ik een dergelijk ding achterop mijn boot wil hebben. Met een vanaf prijs van zo’n 1.500 euro ook nog niet echt goedkoop. Voor datzelfde geld kan ik ook aardig wat extra accu’s aanschaffen en verslijten. In de haven het snoer uitrollen en een euro in de automaat van de stroompaal vind ik voor mij, met mijn vaargebied hoofdzakelijk in Nederland, voorlopig nog een uitstekend
alternatief. Gezien het kleine aantal mensen wat met een windgenerator rondvaart ben ik waarschijnlijk niet de enige die er zo over denkt. Heeft u naar aanleiding van dit en voorgaande artikelen van de Technische Commissie nog: • Vragen • op en/of aanmerkingen • nuttige informatie • eigen ervaringen • een heel andere mening laat ons dit dan even weten. Stuur een mailtje naar
[email protected].
ZEEMANSCHAP EN NAVIGATIE Jaap Molenaar
NAVIGATIE CURSUSSEN WINTER 2004-2005
gelegd. Toerzeilers kunnen zich voorbereiden op het examen TKN door deze richtlijnen te volgen:
Basiscursus Navigatie Op verscheidene plaatsen wordt een cursus navigatie voor Toerzeilers gegeven. In acht avonden wordt de basiskennis voor het varen op ruim water (IJsselmeer en Zeeuwse wateren), de Wadden en de Noordzee doorgenomen met behulp van kaarten, getijtafels en stroomatlassen. Er wordt op de zeekaart geoefend in plaatsbepaling en kaartlezen. U raakt bekend met het gebruik van kompas, passer en plotter en met de begrippen variatie, deviatie en drift. Verder worden het gebruik van log, dieptemeter, GPS en het vaarwegmarkering- en betonningsstelsel besproken. De gehele lesstof is te bestuderen in het nieuwe NVvT leerboek BASIS Navigatiecursus, te verkrijgen op de eerste cursusavond (€ 17). Zie voor de locaties en data de aankondigingen in het Evenementenbulletin.
Voorbereiden op examen TKN door zelfstudie Vele Europese landen eisen voor het varen in hun wateren een ICC (International Certificate of Competency), zie TZ 191. Voor het afgeven door de ANWB moet voor het varen in de kustwateren (Coastal Waters) een afschrift van het diploma TKN (Theoretische Kust Navigatie) of Vaarbewijs 2 worden over26
TOERZEILEN 194
- Schaf het cursusboek Kustnavigatie, handboek voor instructie en praktijk, 8e druk aan. (Toni Rietveld, Adelbert v.Groeningen, Uitg.Hollandia, ISBN 90 6410 410 7, prijs € 29,50) - Bestel het begeleidende cursuspakket door overmaken van € 10,- op PB rekening 9600498 t.n.v. J. Molenaar te Hoorn met onder ‘mededelingen’ vermelding van lidmaatschapsnummer en volledig adres. U krijgt dan een examen inschrijvingsformulier en een syllabus met examenstof, aanwijzingen en aanvullingen toegezonden en hoe u de benodigde drie oefen(les)kaarten en oefenbundel examenvragen kunt bestellen. Het verdient aanbeveling een NVvT Basis Navigatiecursus (zie de aankondigingen in het Evenementenbulletin), Klein Vaarbewijs 2 of overeenkomstige kennis als ondergrond te hebben; u bent dan bekend met de basisbegrippen en het praktisch gebruik van passer, kompas en parallelliniaal of plotter. Bezoek eventueel een Meteo-avond. Examentraining is mogelijk door deel te nemen aan de examen oefenzaterdag (ca.6 weken vóór het april-examen). Deelnemers aan de cursus ontvangen hiertoe en convocatie.
Bezitters van een Klein Vaarbewijs 2 en Groot Vaarbewijs 2 kunnen een verkort TKN-examen afleggen.
Voorbereiden op examen GMDSS MARCOM-B. Het is eveneens goed mogelijk zich door zelfstudie voor te bereiden op het examen GMDSS MARCOM-B door onderstaande richtlijnen te volgen: - Schaf het cursusboek Marifonie Basiscertificaat en GMDSS module B, 11e druk aan. (ANWB uitgave, ISBN 90-18-0172-64, prijs € 16,95). - Bestel het begeleidende cursuspakket door overmaken van € 18,00 (als u in het bezit bent van het Basiscertificaat € 14,00) op PB rekening 9600498 t.n.v. J.Molenaar te Hoorn, lidmaatschapsnummer en volledig adres; extra aandacht hiervoor bij elektronische bankieren! U krijgt dan een pakket toegezonden, inhoudende een uitgebreide syllabus met examenlesstof, examenaanwijzingen en aanvullingen; een bundel met examenoefenvragen Basis Certificaat en/of GMDSS-B; de benodigde examen aanmeldingsformulieren. (Als u opgeeft van de 10e of oudere druk van het cursusboek gebruik te maken, ontvangt u enige wijzigingen en aanvullingen op de 10e druk en fotokopieën van het hoofdstuk Nautisch Engels, dat in de 11e druk opgenomen is).
GMDSS – Module B (Marcom-B). Bezit van het Basis Certificaat vereist! (tarief € 68,-): - 11 december 2004 (22 november 2004) te Amsterdam - 19 maart 2005 (5 maart 2005) te Amsterdam - 21 mei 2005 (2 mei 2005) te Amsterdam - 10 december 2005 (21 november 2005) te Amsterdam Combi-examen Marcom B (Basis Certificaat + Module B) uitsluitend via de zeevaartscholen.(tarief € 45,- en certificaat € 23,-). - 12 november 2004 - 28 januari 2005 - 15 april 2005 TKN (volledig of verkort) (tarief volledig € 80,-; verkort € 72,- ; herexamen € 70,- ). KNWV-leden krijgen korting. Bezitters Klein vaarbewijs 2 en Groot vaarbewijs kunnen een aanvullend, verkort examen afleggen. - 11 december 2004 (22 november 2004) te Amsterdam - 9 april 2005 (21 maart 2005) te Amsterdam, Rotterdam en Drachten - 10 december 2005 (21 november 2005) te Amsterdam
Voor nadere uitleg en examenoefening kunt u een ondersteunings- en examentrainingsavond bezoeken (zie de aankondigingen in het Evenementenbulletin). Het is noodzakelijk dat u het cursusboek bestudeerd heeft. De syllabus en examenbundels zijn ook op die avond verkrijgbaar.
Data nautische examens winter 2004-2005. Tussen haakjes zijn aangegeven de sluitingsdata voor inschrijving. Klein Vaarbewijs 1 en 2 en Marifonie Basiscertificaat (tarief ieder examen € 68,- incl. BTW): - 20 november 2004 (22 oktober 2004) - 5 februari 2005 (7 januari 2005) - 16 april 2005 (18 maart 2005) - 18 juni 2005 (20 mei 2005) - 19 november 2005 (29 oktober 2005) Examenplaatsen bij voldoende deelname: Alkmaar, Amsterdam, Dordrecht, Eindhoven, Groningen, Heerenveen, Kaatsheuvel, Nieuwegein, Nijmegen, Roermond, Roosendaal, Rotterdam, Rijswijk (ZH), Vlissingen, Zutphen en Zwolle. TOERZEILEN 194
27
REISVERSLAGEN Jan Willem de Koning / Annet de Haan
BERICHT VAN DE ONDERNEMING UIT CUBA (1) Jan Willem de Koning en Annet de Haan zijn al een aantal jaren onderweg met de Onderneming. Regelmatig schrijven ze in Toerzeilen over hun belevenissen. In twee afleveringen vertellen ze hun bijzondere verhaal over Cuba. Het is 30 maart als we, na ons in het Spaans bij de Seguridad Maritima gemeld te hebben, de beschutte baai van Santiago de Cuba ingaan. Spannend om zo’n heel andere wereld binnen te varen. We meren af in de marina Punta Gorda en zo gauw we de lijnen vastgemaakt hebben, begint de inklaringsprocedure. Eerst komen een dokter en veiligheidsinspecteur aan boord. We zeggen dat we goed gezond zijn en als we $30 betalen, vertrekken ze. Dan de landbouwinspecteur en die voor de veeteelt. We hebben geen dieren aan boord, maar in de rijst en het meel zitten kleine zwarte beestjes. Niet veel, maar toch. Plastic handschoenen aan, pincet en loep erbij, alles in een zakje. We betalen $5. Ze zullen over een paar dagen terug komen. We hebben ze niet meer gezien. Daarna de immigratieofficier: 2 x $20 voor de visa; de havenmeester en zijn assistent nog eens $10 en $15. Het is aardig vol in de boot, de temperatuur loopt op. Ze zijn erg vriendelijk en hebben heel wat te schrijven, hoewel wij op een papier alle gegevens in het Spaans hebben. Tot slot drie douaneambtenaren en een hond, alweer $20. De hond is snel klaar, maar de anderen zijn erg ijverig (nieuwsgierig). Ze snuffelen in alle kastjes. Bij elk poedertje, zalfje, pilletje, zeggen we waar het voor dient: kriebelhoest, muskieten, hoofdpijn. Achter de rugleuning van een bank hebben we onze schelpen en koraal. Heel voorzichtig tussen watten in bussen verpakt. Als zo’n fanatiek broekie alles begint uit te pakken, zucht Annet wanhopig naar de baas die ook even kijkt en zegt dat het goed is. Maar het broekie geeft niet op en vindt in een kastje luchtdicht afgesloten piepschuim bekers (gevriesdroogde noedels als noodrantsoen) en wil beslist in de bekers kijken. Gelukkig heeft de baas het erg warm en vindt dat niet nodig. Twee uur en een kwartier, tien mensen en een hond later, zijn we vrij om van boord te gaan.
28
TOERZEILEN 194
Dollars en peso’s De marina Punta Gorda is de oudste jachtclub van Cuba. Het ponton is van beton, met rare ijzeren uitsteeksels. Er komt soms water uit de kraan, maar bijna nooit uit de douche, er is elektriciteit, 110 en 220 volt. Vlak bij vertrekt de bus naar Santiago de Cuba. Ongeveer een uur voor 20 centavo, dat is 0,8 dollarcent, anderhalf uur wachten inbegrepen. Santiago de Cuba is de tweede stad van Cuba. Mooi, erg vervallen, maar een gezellige sfeer. We lopen hele einden en gaan dan een peso cafetaria binnen; we willen een sandwich eten. Dat kan. En een refresco (fris). Ook dat kan. We wachten tot ze zullen vragen welke sandwich en welk drinken, maar het enige is: ga maar zitten, het komt er aan; er is geen keus! In een dollarwinkel kopen we brood en yoghurt en laten ons dan met een fietstaxi naar het beginpunt van de bus brengen. In Cuba zijn twee economieën naast elkaar, de dollar- en de peso-economie. Bij de bank krijgen we voor 1 dollar 27 peso’s. Onze lunch hierboven kost 32 peso’s. Gewone levensmiddelen zijn in Cuba niet duur, dat is: als ze er zijn. Soms is er nog geen ei of tomaat te koop. De mensen verdienen allemaal ongeveer evenveel, tussen 300 en 600 peso’s per maand. Ze krijgen bonnen voor de meest noodzakelijke dingen, zoals brood, rijst, melk voor kinderen, drie eieren per week. Ook voor kleren en schoenen is er een armzalige regeling. In de peso’s-winkels is bijna nooit shampoo, zeep ed. te krijgen. Voor de dollarwinkels staan rijen mensen die proberen daar iets duurs te kopen. Een gewapende beveiligingsman staat bij de ingang, deur op slot. Als wij er aan komen, gaat de deur meteen open. Dit systeem voelt niet goed. Op de marina praten we met Giovanni. Hij woont in Santiago de Cuba en we spreken af om elkaar daar de volgende dag te ontmoeten. Hij sleept ons mee naar een marktje, waar opeens geen bananen zijn, hij wisselt geld met ons. Giovanni is trots op het plein
van de revolutie. We sjouwen einden op zoek naar accuwater, maar dat is er niet in Cuba, regenwater kan net zo goed. We rijden in een open vrachtwagen met langsbanken, volgepropt met 24 mensen naar zijn huis, een flatje, om te lunchen. Giovanni vertelt ons dat hij zijn huis jaren geleden voor $500 heeft gekocht en nooit meer iets hoeft te betalen; telefoon kost bijna niets, elke maand 200 uur gratis bellen, tv is goedkoop, een grote koelkast ook. Vroeger had hij een auto, nu niet meer. Toch is hij tevreden met dit systeem, al ziet hij de nadelen, maar hij vergelijkt het met andere Caribische eilanden waar mensen het slechter hebben wat betreft scholing, gezondheid en wonen. ‘s Avonds eten we bij Rosa en Pedro, die vlak bij de marina wonen. Pedro heeft diesel voor ons geregeld tegen een veel lagere prijs dan bij de marina. Samen met een Duits stel eten we een heerlijke maaltijd met veel vis, groente en gebakken banaan. Alles uit eigen tuin of zelf gevangen. We hoeven niets te betalen, maar geven natuurlijk toch wat dollars en spulletjes voor de kinderen. De sfeer is niet echt ontspannen, want wat ze doen mag niet. Pedro heeft geen werk, omdat hij jaren geleden uit het leger is gedeserteerd. Hij heeft zijn straf er opzitten, maar moet nog gerehabiliteerd worden. Daarvoor gaat hij binnenkort naar Havanna. De dreiging van de verscherping van de embargomaatregelen door Amerika drukt zwaar op het gezin.
Potvis We maken met de marina de afspraak dat we zondag 4 april om 07.00 uur ‘vrijgelaten’ worden, maar de douane en immigratie
komen pas om twee uur later. We zeilen langs de zuidkust. Hoge bergen tot 2000 meter aan stuurboord, het water is heel diep en loopt naar 7000 meter in de zogeheten Oriente trog aan bakboord. Op slechts een mijl van de kust zien we een potvis uitblazen van zijn duik. Wel een minuut of vijf zien we hem redelijk dichtbij, regelmatig lucht met water uitblazen, dan duikt hij onder en laat zijn grote staart nog even zien. We varen erg langzaam, 1 tot 3 knoop. Het is al donker als we bij Chivirico komen, dus varen we de nacht door en ankeren aan het eind van de ochtend in de baai van Portillo. De volgende dag naar Cabo Cruz. De immigratieofficieren hebben geen eigen vervoer en laten zich door een visser naar ons toe roeien. Het landvast van de visser is totaal versleten, we geven hem een oude lijn van ons. Hij is er erg blij mee en verbergt hem snel, zodat de immigratiemannen het niet zien. Cabo Cruz ligt achter een rif en we ankeren er in buitengewoon helder water. Van hieruit varen we door de Jardines de la Reina ofwel de tuinen van de koningin. Een enorme, op veel plekken ondiepe baai met honderden eilandjes waar je tussendoor moet scharrelen. De vaarwegmarkeringen zijn beperkt, de koraalriffen soms slecht te zien. Het gebied is ongeveer tweehonderd mijl lang en in een dag of vijf varen we hier door op weg naar Cienfuegos. Andere jachten zien we nauwelijks. Er woont vrijwel niemand, af en toe zien we een paar vissers. Omdat er een koufront nadert, willen we bij Cayo Ingles een beschutte baai invaren en lopen daarbij muurvast. Een staak met de
TOERZEILEN 194
29
resten van een groen bordje misleidt ons. We houden het aan bakboord, maar dat groen heeft niets te betekenen, we moesten er aan stuurboord langs. Wat vissers trekken ons los en willen er niets voor hebben. Na wat aandringen, nemen ze toch een plastic zak met T-shirts van ons aan. Het zijn vissersboten van de staat die op kreeft vissen. Alle kreeftenvangst is van de overheid, voor particulieren is het verboden. Illegaal gebeurt het wel. Dit hele gebied aan de zuidkust van Cuba is door een erg lang, af en toe onderbroken rif afgescheiden van de Caribische zee. Op het eind is een loodsstation voor grote schepen uit o.a. Trinidad en Cienfuegos. Bij Cayo Breton willen we een kreek in, aarzelen omdat we de bakens niet goed zien en dan komt de loodsboot op ons afstuiven. We denken dat hij ons de weg wil wijzen, maar nee, ze hebben kreeft en vis in de aanbieding! Ze vragen $5 voor twee schamele vissen. We kopen meestal wel, maar dit vinden we te gek. Dan komt er een mooi windje opzetten en besluiten we om de 80 mijl naar Cienfuegos buiten het rif om te varen.
Koufront Santiago de Cuba en Cienfuegos zijn prachtige, beschutte havens met voldoende diep water voor grote zeeschepen, maar sinds de omwenteling in Rusland komen hier bijna geen schepen meer. Cienfuegos heeft een redelijk goede marina tegenover een oud jachtclubgebouw. Het gerestaureerde gebouw uit de jaren twintig met grote koepels heeft echt allure, maar is uitsluitend voor de toeristen en hoge pieten van de Cubaanse overheid. De marina ligt niet goed beschermd tegen koufronten uit het noorden. Omdat er een komt opzetten met een windverwachting van 8 Bft, moeten alle schepen naar een schuilplaats. Een piepklein baaitje geheel omgeven door mangrove bos, een zogeheten hurricane hole. Ook een lege toeristenboot gaat mee. Voor de Cubanen is dit een uitje. Ze leggen alle schepen naast elkaar vast met de lijnen aan de mangrove bomen. De muziek op de toeristenboot gaat keihard aan en het feest kan beginnen. We hebben er niet zo veel zin in en gaan zover mogelijk bij ze vandaan ten anker met nog een paar schepen. Het gaat niet al te hard waaien en we hebben een rustige nacht. De volgende morgen moeten we terug naar de marina. We willen graag blijven liggen, we hebben zwarte reigers en witte ibissen gezien. Maar nee: verboden gebied! 30
TOERZEILEN 194
Het waait nog stevig uit het noorden en met de dikke deining willen we niet aan de betonnen steigers in de marina vastmaken. Dus gaan we maar voor anker en hebben een onrustige nacht. Gelukkig is het front de andere dag weggetrokken en kunnen we weer aan de steigers vastmaken. We ontmoeten hier de eerste Nederlandse zeilers: Joke en Louis van de Archimedes. Wat gezellig om weer eens Nederlands te kletsen en de toestand in onze wereld door te nemen.
Uitstapjes We willen met de bus naar Trinidad. De bussen rijden echter op onmogelijke tijden en zijn vrij duur, $6 pp enkele reis. Er lopen tientallen snorders rond. Eentje spreekt ons aan en het lijkt ons wel wat. We komen een redelijke prijs overeen. De andere dag precies op de afgesproken tijd rijdt de auto voor. Het is illegaal en daarom komen ze met z’n tweeën. Dan is het aannemelijker dat we vrienden zijn. We repeteren de namen, maar worden gelukkig niet aangehouden. Ze hebben kennelijk ook zo hun relaties, kijken wel heel goed uit voor ze een straat inrijden en mijden drukke wegen (met vaak controle). In Trinidad gaan zij naar vrienden en gaan wij het prachtige stadje bekijken. We laten ons overhalen om in een privé-huis te gaan eten. Heerlijke vis en een wat karige salade. Het duurt een eeuwigheid voor het klaar is en de hele familie is in touw. We zitten in een soort schuur. Hoog, met een lange wand en dwarsschotten die niet tot het dak doorlopen. In de wand zitten openingen met gordijnen als deur. We zien de bedden staan, veel privacy is er niet. We zijn illegaal bezig, maar zien zo wel wat van het Cubaanse leven. Net op tijd zijn we op de afgesproken plaats terug bij de auto.
Krabsalade Omdat het reizen met deze ‘vrienden’ ons goed bevalt, maken we twee dagen later een excursie naar de salinas aan de Bahia de Cochinos, de Varkensbaai. De weg loopt langs de kust door een mangrovebos en in deze tijd van het jaar trekken duizenden krabben uit zee het land op en steken de weg over. De weg is vol platgereden en levende krabben. We horen ze kraken onder onze banden en ruiken hun speciale geur. Even later hebben we een lekke band. Maar ook al is het zondag, hij wordt direct gemaakt. Al duurt het wel even voordat het
klaar is. Er is geen moderne apparatuur om de band van de velg te lichten en er zijn meer auto’s, een autobus en fietsers met lekke banden. Later krijgen we nog een keer een lekke band, maar dan stopt de bijrijder er een schroef in. Na een week Cienfuegos kla-
ren we uit. Dat verloopt heel soepel. De havenkapitein vraagt zachtjes om een balpen. Die krijgt hij. Hij wil water, maar neemt geen genoegen met ons water uit de kraan. Pech, we hebben niet anders.
Chris van Cleef
SEAQUEST SOLO LANGS ZUID-ENGELSE KUST Al een fors aantal jaren bezeilen mijn vrouw en ik de Engelse Oost- en Zuidkust, Kanaaleilanden en Franse kust tot halfweg noord Bretagne. Veel verder lukt meestal niet vanwege de beperkte tijd van meestal drie weken zomervakantie, waarbij de nadruk vooral ligt op vakantie. Zelf vaar ik regelmatig solo op binnenwater, maar op zee is dat er nog nooit van gekomen. Dus is het een mooie combinatie om mijn ambitie solo zeezeilen te koppelen aan het een week zover mogelijk vooruit varen van onze boot, de Seaquest (Hallberg Rassy 38). Het plan is Falmouth, wat in principe in zeven dagtrajecten tussen de 60 en 85 mijl moet kunnen. Om geen roofbouw te plegen, zal ik uitsluitend met daglicht varen, en iedere avond een haven aandoen om minimaal zeven uur nachtrust te kunnen genieten. Dag 1 Bruinisse - Zeebrugge 50 mijl Zaterdagochtend 10 juli om 10.00 uur is het zover, en vertrek ik uit de thuishaven Bruinisse. De wind pal west, wat al weken het geval was, waarbij ik op de Oosterschelde al mijn kleine genua scheur. Die had ik erop gezet om bij het opkruisen de boot wat makkelijker te kunnen hanteren. Jammer dus. Voor de Roompotsluis de grote rolgenua erop gezet en vervolgens naar buiten, goed aangelijnd de zee op. Daarna mocht ik tot mijn vreugde de hele
Oosterschelde TOERZEILEN 194
31
Roompot opkruisen tot buiten de kop van Walcheren. Vandaar dacht ik in een ruk naar Oostende te kunnen varen, maar intussen is de wind aangewakkerd tot een dikke 7 Bft, terwijl maximaal 5 was afgegeven. Met pijn en moeite kan ik Zeebrugge halen, maar dan is het intussen wel 22.00 uur (met uiteraard de laatste uren stevige stroom tegen). Voor het aanleggen naast een motorjacht moet ik de boot bijna 360 graden draaien, en kom er halfweg de draai achter dat mijn gaskabel gebroken is. Voor- of achteruit gas geven is er dus niet meer bij. Met veel geluk ga ik rakelings langs vier boten, maar het motorjacht raak ik nog net met mijn preekstoel, waarbij ik een stalen fenderrek mol. Uiteindelijk valt het dus toch nog mee. Onverstoorbaar helpt de Engelse eigenaar me hoffelijk de ‘Seaquest’ alsnog netjes bij hem langszij te leggen, waarna we rustig even afspraken maken om zijn schade te vergoeden.
Dag 2 Zeebrugge-Nieuwpoort 39 mijl Zondagochtend 11 juli dus eerst een paar uurtjes klussen, en de reserve gaskabel die ik altijd aan boord heb, gemonteerd. Daarna kan ik weer om 11.00 uur op weg, waarbij ik precies bij Zeebrugge naar buiten kan met het begin van het opgaande tij. De wind is nog steeds pal west, dik 5 Bft. Uiteindelijk maak ik drie slagen, om de onweerswolken heen, om naar Oostende te komen. Daar zijn de buien gelukkig op, en de wind draait naar de voorspelde N.W. 4. Dus is het verder naar Nieuwpoort prachtig bezeild, met een mooi zonnetje erbij. Ik ben dan ook al iets na 17.00 uur binnen, en kan vroeg de kooi in om met het eerste licht te kunnen vertrekken.
Dag 3 Nieuwpoort – Dover 58 mijl Maandag 12 juli is een prachtige zeildag. Ik kan om 5.45 uur ’s morgens met een prachtige N.W. wind 5 Bft, uit Nieuwpoort vertrekken, die tot 1,5 uur voor Dover blijft staan. Op dat moment heb ik wel het tij tegen, zodat ik noord word weggezet, maar ik weet dat ik dan de tweede helft naar Dover in ieder geval het tij mee zal hebben. En dat heb je daar wel nodig. In de shipping lane is nauwelijks iets te doen. Blijkbaar is de grote vaart laat in de kroeg blijven hangen op zondagavond. Dus met een regelmatige blik rondom en een goed boek lekker gezeild. Tot de wind rond 15.00 uur gewoon op is en de motor aan moet om op mijn gemak Dover aan te lopen. Ook daar valt de drukte mee en Port Control geeft direct toe32
TOERZEILEN 194
stemming om door de westelijke ingang naar de jachthaven te varen. Om 16.30 lig ik aan de steiger. Dus alle tijd om te douchen en op mijn gemak te eten, zodat ik op tijd naar kooi kan.
Dag 4 Dover-Brighton 62 mijl Dinsdag 13 juli weer om 6.00 uur naar buiten op het afgaande tij. Net buiten de ingang moet ik gelijk een flinke bocht maken om een kanaalzwemmer met begeleidingsboot te ontwijken die zojuist vanaf het strandje west van Dover gestart is. En ik maar denken dat solozeilen vermoeiend is! Met een N.W. 4 Bft kan ik de eerste uren rustig zeilen tot Dungeness. Dan is de wind op, maar heb wel het tij nog een aantal uren mee. Dus moet er gemotord worden, maar wel met prachtig weer. Halfweg begint het bilgealarm te piepen, maar de elektrische bilgepomp blijkt niet te werken. Dan maar met de handpomp, maar ook dan blijft het alarm met steeds kortere tussenpozen piepen. Vanaf Beachy Head gaat de windmachine weer aan, nu vanuit ZW 4 Bft, en heb ik intussen het tij weer mee tot aan Brighton. Wel blijft het alarm bijna constant piepen, wat tijdens het handmatig pompen toch onrustige gedachten geeft over lekkende schroefassen, en andere rampen. Al piepend leg ik om even voor 17.00 uur aan in Brighton, en duik als eerste in de bilge. Er staat nauwelijks water in! Met kunst en vliegwerk blaas ik het vacuümbuisje door, en het euvel blijkt verholpen. Gewoon een verstopte uitgang, waardoor het alarm steeds geactiveerd werd. De avond verder besteed aan het herstellen van de elektrische bilgepomp, want de werking daarvan wordt na een middag onvrijwillig trimmen zeer op prijs gesteld.
Dag 5 Verwaaid met 6-7 Bft Woensdag 14 juli ben ik ’s morgens weer om 6.00 uur op, maar de wind giert met een dikke west 7, zodat ik besluit binnen te blijven, en me nog eens in de kooi om te draaien. De weerberichten en bracknell kaarten die ik via de laptop binnen haal geven voor morgen minder wind, dus dan maar verwaaid liggen met een volgend boek.
Dag 6 Brighton – Cowes 58 mijl Donderdag 15 juli iets na 07.00 uur vertrokken, met de bedoeling naar Swanage (net onder Poole) te varen. Z.W. 4 tot 5 Bft was voorspeld, wat in de ochtend ook klopt. Bij
Z.W. 6) zo opgebouwd, dat ik mijn scepters regelmatig half onder water zie gaan. Ineens schuift de boot fors van een golf af, en zie ik een enorme bak water tot halfweg mijn genua schieten. Vanaf dat moment blijkt de automatische piloot niet meer goed te werken, en blijft hij steeds eigenwijs recht naar de bank sturen, waar ik écht niet heen wil. Een aantal keren aan en uit zetten helpt niet, zodat ik maar besluit naar Cowes te gaan, om te kijken of ik daar het euvel kan verhelpen. Beachy Head het uitgaan van de haven begint ineens mijn hoofdschootblok weg te vliegen van de wagen. Splitpennetje gebroken. Ondanks dat de giek met blok wel twintig keer buiten boord heeft gehangen, vallen de losse onderdelen wonderlijk genoeg toch netjes in de boot. Daarna een uur bezig geweest om alles weer vast te zetten. Leuke oefening! Eerst de blok vastzetten met een pen, en die daarna borgen met een splitpennetje van 1,5 millimeter dik door een gaatje van 1,7 millimeter. Dit alles terwijl het grootzeil eraan rukt en de boot op de golven flink beweegt. Na veel gedoe krijg ik alles vast en ga verder en route. Het zicht is intussen wel erg slecht geworden, zodat ik niet door de nauwe doorgang tussen Street en Boulder bij Selsey Bill durf. Ik weet dat de doorgang daar erg nauw is, en de stroom erg sterk. Geen omstandigheden om een foutje te maken. Dus ga ik er maar omheen wat toch zo’n tien mijl scheelt. Eenmaal voorbij de bank voor Selsey Bill , denk ik eindelijk weer eens lekker te gaan zeilen richting zuidpunt Wight. Maar de zee is door de bank en wind (inmiddels
Door het uitvallen van de stuurautomaat moet ik de ongeveer 3,5 uur tot Cowes op volle snelheid zelf blijven sturen. Het gaat wel met 7,5 tot 8 knopen snelheid, dus dat schiet wel lekker op. Positie in kaart zetten, iets drinken of andere dringende zaken zijn er even niet meer bij. Ik heb wel het geluk dat het zicht snel beter wordt, zodat ik mijn nieuwe waypoint (No Man’s Land Fort) bij de ingang van de Solent kan zien. Uiteraard krijg ik op het eind als toetje stroom tegen, die in de Solent veel sterker is dan ten zuiden van Wight. Zodoende ben ik om 18.45 uur in Cowes in zit ik de hele avond te prutsen om de gyroscoop na te kijken, omdat die naar mijn idee kapot is. Misschien is de boot zo schuin gegaan, dat hij vast is komen te zitten. Bij tests blijkt echter dat hij stilliggend perfect werkt, dus ga ik slapen met de gedachte er morgen weer een stuurhandje bij te hebben. Intussen lig ik wel behoorlijk achter op mijn gedachte vaarplanning.
Dag 7 Cowes – Poole 22 mijl Vrijdag 16 juli wil ik om 08.30 uur vertrekken op het afgaande tij, maar het is buiten erg mistig, zodat ik maar weer terug aan de steiger ga liggen. Om 11.00 uur is het zicht beter
Poole TOERZEILEN 194
33
en ga ik op weg. Ik zie wel hoever ik nog kan komen, want dit is mijn laatste dag solo, en Falmouth is toch nog wel erg ver weg. Het eerste stuk de Solent uit is Z.W. 4-5 Bft pal op kop, en blijkt de stuurautomaat helaas toch niet te werken. Na Hurst Point ga ik rechtsaf door de North Channel, waardoor ik de uitgang via de Needles vermijd. Ik weet uit ervaring dat het daar bij wind tegen tij zeer onplezierig kan zijn, met soms korte hoge golven. Aanvankelijk kan ik een mooie slag maken tot halfweg Bournemouth, maar moet dan met een toenemende, en meer naar west draaiende wind gaan opkruisen. Ik besluit dan ook niet verder te gaan dan Poole, waar ik na een behoorlijk aantal moeizame slagen om 17.15 uur aanleg in de Dolphin Marina bij het oude centrum.
Dag 8 Einde solo tocht De zaterdag kan ik besteden om de boot op te ruimen en de was te doen om daarna mijn vrouw Nelleke op te halen van de trein. Beetje frustrerend is het dan wel om te horen
dat zij ’s morgens vanaf vliegveld Eindhoven vertrokken is om 9.00 uur en om 13.30 (Engelse tijd) bij mij op het station staat! Maar goed, ik had de ervaring zeker niet willen missen, en heb voor mijzelf toch een hele hoop bijgeleerd. Vooral dat een mooi plan een ding is, en de grillige werkelijkheid toch weer iets heel anders. De dag daarop kwam ik er in Exmouth achter dat door de schuiver bij Selsey Bill de startaccu met bodemplaat in zijn geheel was losgeschoten en een gedeelte van de bekabeling uit de stuurautomaat had meegenomen. Na een paar uurtjes knutselen was dat weer in orde, en werkte het stuurhandje gelukkig weer feilloos. Samen zijn we daarna samen rustig doorgehopt naar Dartmouth, Plymouth, Falmouth, Camaret (onder Brest),en vandaar weer terug via L’Aberwra´ch, Trébeurden, Perros Guirec, Guernsey, Sark, Brighton, Eastbourne, Ramsgate, Nieuwpoort naar Bruinisse. Als totale tocht zeker een aanrader!
Ben Ackerman & Karin Nelson, a/b van de Truly Fair
DE NOORD-DUITSE WADDENEILANDEN SYLT, AMRUM, FOHR EN DE OOST-FRIESE EILANDEN Wij (man, vrouw en Gibsea 31) hebben deze zomer elf waddeneilanden bezocht (met Helgoland totaal twaalf eilanden) en waren verrast over de rust die nog heerst op de eilanden voor de kust van Sleeswijk-Holstein. Dit in tegenstelling tot de Oost-Friese eilanden als Borkum, Norderney, Spiekeroog en Wangerooge (’Oog’ is Fries voor eiland). De havens en dorpen aldaar zijn alle druk met Nederlanders in overvloed. Alhoewel, naarmate je oostelijker komt, zie je minder landgenoten. Met onze diepgang van 1,40 meter kun je nog over de wantijen. Het hoogwater loopt op tot drie meter (Borkum 2,5, Wangerooge 3,1), een kwestie van goed rekenen en op tijd varen. De ‘Wattfahrwasser’ zijn uitstekend beprikt, beter dan in Nederland. We hadden iedere keer nog minstens 50 centimeter onder de kiel over. Dat is best wel krap, daarom is het zaak zo te rekenen en te varen dat je nog vóór HW bij het wantij bent. 34
TOERZEILEN 194
Twee wantijen in één keer is gemakkelijker van west naar oost varend dan andersom. De vloedstroom verloopt naar het oosten waardoor je meer tijd hebt van w‡o dan van o‡w: HW op 2e wantij is (van w‡o) later dan op het 1e wantij. Humeur We zijn vanuit Norderney via Helgoland naar Sylt gezeild. Dat was geen van te voren bedacht plan, we wilden eigenlijk de Eider op naar Friedrichstadt, maar de wind was pal oost en kruisen doen we niet als het niet hoeft. Zoals bij bijna alle Nederlandse en Duitse havens het geval is, aanlopen en wegkomen met westelijke winden van meer dan 5-6 Bft is niet bevorderlijk voor het humeur. Alleen Borkum en Helgoland leveren dan minder problemen op. Onze wadden en de aangrenzende Duitse wadden kennen ten minste nog de routes binnendoor en de wantijen zijn bij harde winden ook wel te doen, maar als je eenmaal bent aangeland op Sylt of een van de andere eilanden in die omgeving, dan riskeer je (veel) verwaaidagen.
Helgoland
Zonde van de tijd In zijn boek Vaarwijzer naar Denemarken schrijft Jan Heuff dat je de Noord-Friese eilanden eigenlijk moet overslaan als je op weg bent naar bijvoorbeeld de Lymfjord. Hij beschrijft dat je vanaf de tien meter dieptelijn wel twaalf mijl moet varen voordat je een haven bereikt en hij vindt dat zonde van de tijd. Als doel op zich liggen deze eilanden ook niet voor de hand, je moet er een eind voor varen en als daar dan een harde westenwind staat, moet je er niet heen willen en als je er al bent, kan je er niet weg. Wij gingen erheen met N.O. 3-4 en dat bleef het de hele tijd. Maar ik heb wel een week lang de weersvoorspellingen beluisterd om te weten wanneer de wind naar W zou draaien, om dan nog tijdig te kunnen vertrekken. Een lange aanloop van twaalf mijl kennen we ook van Lauwersoog, toch komen we er iedere keer weer terecht als we richting Duitsland gaan. Als je alleen overdag vaart, kom je er niet onderuit om dan toch maar tussen twee eilanden door naar hetzij een kustplaats te gaan, danwel naar een van de eilandhavens die altijd beschut liggen. In de modder Wat geldt voor Schier en Ameland, geldt ook voor veel Duitse waddeneilanden, je ligt bij LW in de modder. Behalve op Borkum, Norderney en Sylt lig je dan helemaal droog, het enige dat je ervan merkt is dat de boot heel stabiel ligt, het toilet niet meer werkt en je luchtbellen hoort borrelen. De stank viel ons erg mee, terwijl het toch bloedheet was. Overigens, omdat het verval groot is, lig je maar een paar uurtjes droog. Twee uur na
LW staat er al weer 75 centimeter. Op Wangerooge was het opvallend dat we bij LW ’s avonds wel droog vielen, maar bij het volgende LW niet. De 1/7 regel toepassen om het verschil tussen springtij en doodtij uit te rekenen werkt niet met de Duitse (broekzakformaat) ‘Gezeitenkalender’, want die kent alleen gemiddelde hoog- en laagwaters. Maar het weerbericht geeft op radio en marifoon wel de verhogingen of verlagingen aan ten opzichte van de gemiddelde waterstanden. De verkeerde kant De aanloop naar Wangerooge was niet eenvoudig. Op de 2004 kaarten stond dat de eerste boeien vanaf de Harle uiterton oostelijk zouden moeten liggen. Hoe we ook zochten, mooi niet dus. Een schip van de Duitse ‘Behörden’ voer met ons op en gaf, naar ons later duidelijk werd, aan dat we de verkeerde kant op gingen. We zijn maar weer teruggevaren naar de uiterton en al speurend met de verrekijker en ons begeleidingsschip in de gaten houdend, vonden we uiteindelijk de boeienlijn: Die lag dus westelijk van de Harle! Twee lessen: Vertrouw niet teveel op de kaarten, in een fikse storm schuiven de zandbanken!Ten tweede, een aanloop in een onbekend gebied nooit bij LW doen. Zijn er mooie en minder mooie eilanden? Alle hebben ze hun eigen sfeer, op Amrum heeft de tijd stil gestaan, het dorp Wyck op Föhr heeft een zekere allure en het dorpje op Spiekeroog is pittoresk. Waar je op Wangerooge een uur moet lopen naar het dorp, de haven op Spiekeroog ligt op vijf TOERZEILEN 194
35
Helgoland
minuten loopafstand. De natuur is op alle eilanden natuurlijk fantastisch, een wandeling op Amrum voert langs zeer kwetsbare kliffen, er staat niet eens een hek langs. Tax-free toeristen Helgoland is een ander geval, daar lopen dagelijks tussen 11.00 uur en 16.00 uur duizenden tax-free toeristen een vast rondje rondom het eiland, in ganzenpas achter elkaar, passeren is er niet bij. Pas als de veerboten om 16.00 uur zijn verdwenen en de winkels daarna al snel sluiten, daalt de rust neer en is een zonsondergang onvergetelijk, de kliffen zijn dan schitterend gekleurd, glaasje wijn erbij… Je kunt de volgende dag uitslapen, geen gereken met HW/LW of stromingen nodig om weg te komen, echter het doel moet wel met inkomend water (en de havens rond HW) aangelopen worden. Dat geldt zowel voor de noordelijke eilanden als ook voor Wangerooge, etc. en uiteraard ook voor de Elbe (de boei Elbe-1 aanlopen één uur na LW). Nederlandse opschriften Bij de Noord-Friese waddeneilanden kan je nog verder oostwaarts, naar het vasteland dus. Wij hebben dat niet gedaan omdat we zoals gezegd niet verrast wilden worden door (harde) westenwind. Wat met een schip met weinig of variable diepgang ook mogelijk is, is om de zogenaamde ‘Halligen’ aan te doen. Dat zijn eilanden vergelijkbaar met Noorderhaaks of de Kachelot Plate, sommige zijn bewoond. De nederzettingen liggen op een terp, bij extra hoog water loopt het hele 36
TOERZEILEN 194
eiland onder, het vee wordt naar de terp gedreven, de bewoners hebben op de eerste verdieping een apart vertrek, geheel ingericht voor als de benedenverdieping onder water staat. (wat er dan met het vee gebeurt, stond niet in de HB Bildatlas). De eilanden en de Halligen liggen aan geulen, allemaal goed aangegeven, maar je moet er niet aan denken hoe het er uitziet bij een harde aanlandige wind. Het vasteland bij de Oost-Friese eilanden, de namen ervan eindigen veelal op –siel: Harlingersiel, Dornumersiel, Greetsiel (‘siel’ betekent afwateringssluis, in het Nederlands ‘zijl’: Noordpolderzijl, Termunterzijl, enz), is zeker de moeite waard. Vooral Greetsiel is schilderachtig. Het achterland, het Oldenburgerland, heeft prachtige dorpen waar in de kerkjes nog Nederlandse opschriften te zien zijn. Wij hadden geen fietsen bij ons, dat is soms wel een gemis, maar ze zijn op de eilanden overal te huur. Afstanden: Lauwersoog-Borkum 30 mijl (log) Borkum-Norderney over het wad 19 mijl Norderney-Helgoland 50 mijl Helgoland-Hörnum (Sylt) 44 mijl Helgoland-Wangerooge 24 mijl Borkum-Ameland 50 mijl Voor een volgend jaar staan Baltrum, Juist en Langeoog op het programma.
Simon Jager en Titia Sjenitzer
AANBRENGTOCHT? Vier jaar geleden verruilden we onze Leisure 22 voor een Jeanneau Fantasia 27, dit betekende naast betere zeileigenschappen en meer ruimte ook de mogelijkheid om verder te varen, een leuke bijkomstigheid voor de toekomst. Er werd al veel gedroomd en gelezen, maar onze werkelijkheid ging nog niet verder dan de Waddenzee.
speld, en niet zo’n beetje ook. De schipper van de andere boot belde dat hij pas een paar dagen later zou vertrekken, hopende dat het dan wat rustiger zou worden. Wij besloten naar Harlingen te varen om het eerste beste moment dat het weer het toeliet uit te kunnen varen. Wij hebben maar drie weken vakantie, dus elke dag telt. De voorspellingen leken gunstig, op zaterdag was er twee dagen ‘maar’ windkracht 5 voorspeld.
Het plan
De overtocht
Toen we deze winter in het programma van de Toerzeilers de aanbrengtocht naar Denemarken zagen staan, veranderde er iets. Het leek ons prachtig om in de zomer tussen de Deense eilanden te kunnen hoppen en door de mogelijkheid dit met een groep voor te bereiden en er heen te zeilen leek het ook ineens wel een realistisch plan. We begonnen fanatiek de boekjes door te nemen en maakten een lijst van dingen die nog ontbraken voor een zeewaardig schip en bemanning. Ongeduldig wachtten we de informatiebijeenkomst in maart af. Daar werd de lijst van nog aan te schaffen spullen zeker verdubbeld, maar dit gold ook voor ons enthousiasme. We konden niet wachten tot de boot klaar was en het inslingeren kon beginnen. Vol enthousiasme zijn we in het donker over het IJsselmeer gaan varen en hebben we met Hemelvaart voor het eerst buitenom de Waddeneilanden gevaren. De oversteek naar Lowestoft hebben we helaas moeten missen door een kapotte marifoon. Ondanks deze ‘mislukte’ proefvaart hadden we toch het gevoel helemaal klaar te zijn voor de grote tocht.
Hoog water in Harlingen en het waait nog steeds 6, maar er wordt toch een windafname voorspeld, dus gaan we toch op weg. Opkruisend stroom tegen wind is het hard werken om richting het Schulpengat te komen en even gaat er door ieders hoofd, als het zo de hele reis blijft, wordt het een zware tocht. Maar gelukkig houdt het weer zich bij wijze van uitzondering aan de voorspelling en blijft de wind in het westen staan en neemt af tot 5, een prima windje om in een rap tempo richting ons vakantieoord te spurten. Het gaat zelfs zo voortvarend dat al snel blijkt dat we veel te vroeg bij de Elbe aan gaan komen. Daar kunnen we pas met opkomend water naar binnen. De laatste uren ontwikkelen we een nieuwe sport; hoe kun je met windkracht 6 in de rug zo langzaam mogelijk varen. Het ziet er blijkbaar zo treurig uit dat een Duitse reddingsboot onze kant op komt varen, maar weer wegvaart als hij ziet dat verder alles goed met ons gaat. Om 22.30 uur kunnen we de Elbe op varen, op weg naar Cuxhaven. ‘s Nachts de Elbe op, waar we ons van tevoren best een beetje zorgen om hebben gemaakt, blijkt prima te doen. Gewoon de lichtjes volgen en zolang je net buiten de vaargeul blijft, glijden de grote boten geruisloos langs je. Om 03.00 uur liggen de lijnen vast in Cuxhaven, 37 uur gevaren en het viel eigenlijk allemaal erg mee!
De voorbereiding Tot onze grote spijt hoorden we dat de aanbrengtocht niet als zodanig doorgang kon vinden door de kleine hoeveelheid aantal aanmeldingen. Wel was er nog een andere 28-voeter die vanuit het noorden wilde vertrekken en werd er in huiselijke kring toch een voorbespreking georganiseerd. Op het laatste moment bleek een vriend van ons, die mee zou varen tot Cuxhaven, geen vrij te kunnen krijgen en hebben we René gebeld, die zich als opstapper had aangemeld en ook met ons naar Lowestoft zou gaan. Een aantal dagen voor vertrek zegen we de bui hangen, letterlijk dan. Er was storm voor-
Het vakantiegevoel De eerste keer door het Kielerkanaal bleek ook een avontuur. Alhoewel het een kwestie is van 10 uur rechtdoor varen, is er genoeg te zien. De grote boten die we in de verte over zee zagen varen, passeren nu op hooguit 10 meter afstand en ook het heuvelrijke landschap is mooi om naar te kijken. Aangekomen in het Kielerfjord begint de TOERZEILEN 194
37
zon te schijnen en als we ‘s avonds in het badplaatsje Laboe met een wijntje en live muziek over de fjord uitkijken, begint het echte vakantiegevoel ons te bekruipen. De volgende dagen varen we in kleine etappes verder naar het noorden. In plaats van gemiddeld één dag windkracht 6 of meer, hetgeen hier gebruikelijk is in juli, hebben we er maar één met weinig wind gehad. Elke avond op de Duitse radio leek een herhaling van de vorige: “Belten und Sund: 6, schauer und gewitterböen”. Maar doordat de Oostzee zo beschut ligt, en de haventjes dicht bij elkaar, konden we toch veilig uitvaren. Als het slechte weer er echt kwam aanzetten, was er nog genoeg tijd een haven aan te doen. Al met al heeft de wind er dus juist voor gezorgd dat we veel van het gebied hebben kunnen zien in de twaalf dagen die we hadden in de Oostzee. We hebben erg genoten van de mooie natuur, kleine stadjes met rijke historie en het mooie zeilgebied waar een stuk meer ruimte is dan op de Waddenzee in het hoogseizoen, alhoewel er hier ook overvolle haventjes zijn. Ook hebben we verschillende keren tuimelaars en zeehonden gezien.
Langs de Noordzeekust 38
TOERZEILEN 194
De terugtocht Volledig uitgerust maken we ons op voor de terugweg. In het kanaal overheersen wederom verhalen over onweer op de radio, maar er wordt een dag met oostenwind gemeld en die moeten we hebben! We houden al rekening met de beruchte verwaaidagen in Cuxhaven, maar na een tank-stop en korte overnachting in Cuxhaven kunnen we om 06.00 uur met het tij uit varen, ook het mogelijke onweer wordt niet meer genoemd op de vroege uitzendig van het weer, we hebben geluk. De terugtocht kenmerkt zich door rust, 36 uur later varen we vertrouwd water in en liggen we op Terschelling alsof er niets veranderd is. Maar het voelt anders nu we onze eerste buitenland reis met succes en plezier achter de rug hebben. De plannen voor volgend jaar zijn talrijk, gelukkig hoeven we zelf geen keuze te maken, dat zal de wind voor ons doen.
LEDENADMINISTRATIE Hans Groenestein
Nieuwe leden van 21-7-2004 t/m 15-9-2004 lidnaam
woonplaats
bootnaam
TOERZEILEN 194
39
ERVARINGEN Joost van Hoof
EEN GEDENKWAARDIGE TUSSENSTOP Een voorstelling op het water. Deze vakantie hebben wij, Miriam en Joost van Hoof met Duco, een HR Monsun, een bezoek gebracht aan de Normandische kust. Wij zijn onder andere twee dagen in Ouistreham geweest en zullen deze niet gauw vergeten. De eerste dag brachten we door luierend met een boek, puzzel of met het bekijken van de achterkant van de oogleden. Het is per slot van rekening vakantie. Op deze maandag is er niet veel activiteit in de haven dus onze aandacht wordt getrokken door een man die kennelijk een nieuw zeilbootje ging inwijden. Waarschijnlijk wilde hij er zeker van zijn dat zijn kinderen er veilig mee weg konden. Het mastje en de giek lagen er op en er hing zelfs een motortje aan. Het was een type Solex omdat er geen kap op zit, en een aantrekschijf heeft voor een cilindervormig tankje. Om hem aan te trekken moet je er eerst een touwtje om heen draaien. Het geheel dobberde in het water op een meter van de kant. Na tweemaal trekken liep het motortje en de man was onderweg. Triomf straalde uit zijn houding. Na tien seconden stierf het geluid, het bootje lag midden in de haven. Na vele malen het touwtje er om draaien en trekken zette de man zich op het bankje. “Hoe kom ik bij de kant?”, stond duidelijk in het wolkje boven zijn hoofd.
Hoe blijf ik bij de steiger? Hij ging naar de spiegel van het scheepje, behoedde de mast voor een plons in het water door in een reflex zijn hand uit te steken. Het bootje was weer stabiel en het aangehangen roer werd gedemonteerd. Met dit roer peddelde hij naar een stalen steiger die meer dan een meter boven het wateroppervlak uitstak. Daar aangekomen stond hij op en reikte naar de reddende steiger. Voor hij deze vast had, was daar eerst weer die reflex om de mast te redden. Na een paar evenwichtsbewegingen had hij de steiger vast. Na een paar seconden zagen wij weer een wolkje boven zijn hoofd: “Hoe blijf ik bij de steiger?” Hij dook onder in de buik van het scheepje en graaide daar rond. Met regelmatige tussenpozen kwam hij omhoog om óf de mast te redden óf de steiger dichterbij te 40
TOERZEILEN 194
halen. De moeite werd beloond, hij kwam boven met wat sjorbanden, waarmee er een landvast geïmproviseerd werd. Het boord lag nu bij de steiger en bleef daar. Nu was de motor aan de beurt. Het ding werd losgemaakt en voorzichtig om niet te veel te schommelen omhoog gebracht richting steiger. De staart lag er op, nog één zet… De motor ging niet omhoog, het boord wel omlaag. Half vallend in de boot wist de man op wonderbaarlijke wijze de motor te behoeden voor een duik. De oefeningen met de mast hadden hun vruchten afgeworpen. De tweede poging lukte beter: de motor lag op de steiger en werd afgevoerd naar de auto. Een half uur later zagen wij hem bezig met het oprichten van de mast en het monteren van de giek. Over volhouden gesproken…
Tussen de wal en het schip. Het tij was zodanig dat in de avond de sluis weer open ging en wij kregen buren, een fransman met zijn zoon. De laatste had weinig ervaring, dus hielpen we ook met het beleggen van de lijnen. Het waren de vaste lijnen van de thuishaven, de plastic slang zat er nog om. Ze moesten een aantal malen over het voordek naar de kant. De railingdraad en het stag moesten het ontgelden, ze bleven er elke keer achter hangen. Het was al donker en weer moesten ze naar de kant. Een forse klap bracht mij snel aan dek. “Ze hebben de fietsjes omgelopen.” Maar nee, ik zag iemand tussen de kant en ons schip in omhoog klimmen en op de steiger gaan liggen. Hij was tussen de wal en het schip gevallen en had daarbij zijn schouder goed geblesseerd. Hij verging van de pijn en na enig aandringen, ook van zijn zoon, werd besloten de ‘pompiers’ te bellen. Ter informatie, dit is telefoonnummer 18 in Frankrijk. Miriam bleef bij de man zitten, zijn zoon kreeg opdracht om een aantal zaken uit de boot te pakken en ik ging verder met de afwas. Een halfuur na het telefoontje reden de pompiers met hoge snelheid en blauw zwaailicht de haven voorbij. Ik ben ze achterna gelopen en vond ze bij de vuurtoren. De man werd afgevoerd en van zijn zoon hoorden we dat hij de volgende dag geopereerd moest worden. Er was iets gebroken.
Een zinker.
Nog waren de belevenissen niet ten einde. De volgende dag met de fiets een bezoek gebracht aan Caen. Zeer de moeite waard. Vóór onze fietstocht hadden we het schip van de onfortuinlijke man samen met zijn zoon naar een vrije plaats aan de steiger gelegd. Bij terugkomst uit Caen ligt er een motorboot bij ons naast. Er wordt op gewerkt door een monteur die we moeten manen om met zijn vuile handen niet de grootschoot als steun te gebruiken en over het voordek naar de wal te gaan. Na verloop van tijd is iedereen weg. Er is niets afgesproken dus als wij morgen weg willen en ze zijn er nog niet, moeten wij het schip verleggen. ’s Avonds bezoeken we onze voorburen om informatie over St. Vaast te krijgen. Zij waren daar vaker geweest. Het was gezellig en wij deden uitgebreid verhaal van onze belevenissen. De manier waarop de fransen met hun bootjes omsprongen werd uitgebreid besproken: “Kijk nou eens hoe dat bootje naast jullie vast ligt!” Ik keek om. Helemaal scheef hing het aan zijn landvasten. Het beeld van een foto schoot door mijn hoofd “Een platbodem omlaag getrokken door een zinkend motorjacht.” Hij stond in de Zeilen of de Waterkampioen. “Dat schip zinkt!!”
en die ervan overtuigd dat er wat moest gebeuren. Telefoonnummer 18 bracht weer uitkomst. Om te voorkomen dat het jachtje helemaal zou zinken hebben we het met behulp van wat buren naar de helling getrokken en daar vastgelegd. Twintig minuten nadat de pompiers er waren, hadden ze een pomp aan het lopen. Het schip kwam omhoog en werd verder de helling opgesleept. Iedereen vertrok, naar een mogelijke oorzaak van de lekkage werd niet gezocht. De volgende dag stond de motorruimte dus weer vol water. ‘s Avonds na de laatste sluisgang wilde er weer iemand bij ons aanleggen, maar na een korte uitleg van wat er gebeurd was met onze vorige buren vertrok hij ijlings naar een andere ligplaats. Wij hadden het in Ouistreham nu wel gezien en besloten de volgende dag vertrekken naar St. Vaast. De vakantie was verder uitstekend.
Wij er naar toe, het water stond al op de kuipvloer. Hozen hielp niet meer want het water liep door een opening in de spiegel naar binnen. Wat Franse buren gealarmeerd TOERZEILEN 194
41
VARIA Ron en Dineke Westerink
‘OUR DREAM DUFOUR’ We zijn net lid van geworden van de Nederlandse Vereniging van Toerzeilers en wij zijn zelf bezig een club te starten voor Dufour-zeilers. Op de Natte Hiswa werd ons initiatief ook door Dufour zelf erg positief ontvangen. Dat was voor ons aanleiding om door te zetten. Kortom, we willen graag vragen of jullie het internetadres van de Dufour group in Toerzeilen willen plaatsen zodat we wat meer Dufour-zeilers kunnen aantrekken met ons plan. We weten dat er meerdere leden zijn met een Dufour binnen de NVvT Het adres is: http://groups.msn.com/ourdreamdufour
• Contributies dienen te zijn voldaan vóór 15 februari van het verenigingsjaar (Huishoudelijk Reglement Art. 10). • Nieuwe leden worden geacht de contributie via machtiging of door middel van de acceptgirokaart binnen 30 dagen na de factuurdatum te voldoen. • Statutair loopt het verenigingsjaar van 1 januari tot en met 31 december (art. 8.1.). • Opzegging van het lidmaatschap van de vereniging kan volgens de statuten (art 6.1b) slechts door schriftelijke opzegging vóór 1 december van het lopende verenigingsjaar. • Reguliere opzegging bij het Ledensecretariaat wordt schriftelijk bevestigd.
42
TOERZEILEN 194
INFORMATIE VOOR AUTEURS *Kopij Leden van de NVvT worden van harte uitgenodigd hun ervaringen en bevindingen alsmede deskundige bijdragen op nautisch/technisch gebied op schrift te stellen en naar de redactie van TZ te sturen. Gaarne inzenden naar het redactiesecretariaat, bij voorkeur op diskette (Word of WP) en met (veiligheidshalve) een hardcopy bijgevoegd. Zorg bij een artikel van enige omvang voor een duidelijke indeling in hoofdstukken met korte subtitels. E-mail aanlevering desgewenst via
[email protected]. Mocht aanlevering via Word/WP/E-mail op bezwaren stuiten dan getypt insturen met goed contrast en zonder lijnen op het papier (t.b.v. scan). Handgeschreven teksten kunnen alleen worden verwerkt als ze ruim voor de sluitingsdatum (zie hierna) worden ingeleverd en de leesbaarheid geen problemen oplevert. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen in te korten en zo nodig grammatica/spelling te corrigeren.
*Illustraties Lever illustraties (grafieken, tabellen, tekeningen) aan op aparte bladen (geen kopieën) en vermeld op de achterzijde de plaatsing in de tekst met een letter of cijfer. Vermeld dit in de marge van de tekst op de juiste plaats. Lever foto's afgedrukt op glanzend papier, met goed contrast en eveneens gemerkt aan de achterzijde etc. Digitale foto’s/illustraties op aparte diskette/cd-rom. Bij voorkeur JPEG-format. Zet de onder-/bijschriften op een apart vel/document. N.B. Ingezonden materiaal wordt met alle zorg omringd, maar geen verantwoordelijkheid wordt geaccepteerd voor beschadiging of vermissing.
*Eenheden Gebruik indien van toepassing genormaliseerde grootheden, eenheden (SI) en symbolen.
*Vermeld op alle kopij (1e of laatste pagina) Altijd volledige naam, adres, woonplaats, postcode en telefoonnummer van de auteur.
*Advertenties Voor leden van de vereniging worden advertenties kosteloos geplaatst, mits zij geen commercieel karakter hebben en er ruimte voor beschikbaar is. Inzenden naar redactiesecretariaat.
*Contacten met redactie De redactie wordt gevormd door leden van de vereniging. Zij verrichten hun redactionele activiteiten onbezoldigd, belangeloos en in hun vrije tijd. Als u telefonisch contact zoekt met redactieleden wordt u vriendelijk doch dringend verzocht dit in de vroege avonduren te doen en alleen over zaken die niet via de normale weg schriftelijk afgehandeld kunnen worden.
*Copyright Overname van publicaties uit Toerzeilen is alleen mogelijk met voorafgaande toestemming van de redactie. Auteurs die ingezonden kopij ook in andere publicaties willen plaatsen dienen dit vooraf aan de redactie kenbaar te maken. Auteurs die bezwaar hebben tegen opname van hun artikel op de TZ-website van de NVvT dienen dit vooraf kenbaar te maken.
*Publicatiedata/productieplanning
TZ verschijnt in de laatste week van de even maanden. Kopij voor het decembernummer 2004 (TZ195) dient uiterlijk woensdag 17 november 2004 bij het redactiesecretariaat te zijn. Alleen zeer urgente kopij van beperkte omvang kan nog tot twee weken voor de verschijningsdatum worden opgenomen. Hiervoor dient men contact op te nemen met de hoofdredacteur (e-mail:
[email protected]).
TOERZEILEN 194
43