Beperking toegankelijkheid in de Deltawateren Toegangsbeperkingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden in de Deltawateren ex art. 20 Natuurbeschermingswet 1998
Datum Status
18 juni 2015 concept
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied “Grevelingen”.
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit:
Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Grevelingen”, zowel buitendijks als binnendijks, gelden gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart, gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen en kitesurfen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust-, rui- en/of foerageergebied. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Grevelingen” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen); c. kitesurfen, met uitzondering van de speciaal hiertoe aangewezen kitesurfzone, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten. Artikel 2
Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Grevelingen” gelegen deelgebieden Kabbelaarsbank-oost, Springersgors met de aangrenzende ondiepwaterzone, Markenje met de aangrenzende ondiepwaterzone, Hompelvoet met aangrenzende ondiepwaterzone, , Slikken van Flakkee-noord met de aangrenzende ondiepwaterzone, Slikken van Flakkeezuid met de aangrenzende ondiepwaterzone, Slikken van Battenoord-west met aangrenzende ondiepwaterzone, ondiepwaterzone Battenoord-oost, Slikken bij het Dijkwater met de aangrenzende ondiepwaterzone, Kleine Veermansplaat met omringende ondiepwaterzone, Kleine Stampersplaat met omringende ondiepwaterzone en Slikken van Bommenede gelden toegangsbeperkingen. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen: a. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang op de gemarkeerde routes op de Slikken van Flakkee-noord. Honden zijn hier niet toegestaan; b. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang op de te realiseren wandelpaden en uitkijkpunten op de Slikken van Flakkee-noord en Slikken van Flakkee-zuid, voor zover daar door het bevoegd gezag een vergunning ex artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 voor is verleend. Honden zijn hier niet toegestaan; c. betreden Hompelvoet in de periode 16 augustus tot 15 maart. Artikel 3 Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan,
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
1
echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nbwet 1998. Artikel 4 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig. Artikel 5 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000-gebied “Grevelingen”. Artikel 6 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000gebied Grevelingen’. 2. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels bebording en/of betonning. Artikel 7 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt. Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij: De Staatssecretaris van Economische Zaken Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener, b) de dagtekening, c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en d) de gronden van bezwaar. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon A.M. Dijksma
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
2
Toelichting Bestaande zonering Sinds lange tijd is er sprake van een zonering van het (recreatief) gebruik in de Grevelingen. Met de ingestelde zonering werd en wordt onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de kwalificatie van het Grevelingen als Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied “ Grevelingen”is een voormalige zeearm gelegen tussen Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. De Grevelingen werd in 1971 afgesloten als onderdeel van de Deltawerken. De toevoer van zoet regen- en polderwater leidde tot een geleidelijke daling van de zoutgehalten. Omdat twijfel bestond over de haalbaarheid van een goede kwaliteit van zoet water, werd besloten om de Grevelingen permanent zout te houden. Daartoe werd in 1979 de Brouwerssluis geopend. Vanaf dat moment kon vers, zuurstofrijk Noordzeewater het gebied binnenstromen. Het gebied is daardoor veranderd in een groot zoutwatermeer. De Grevelingen herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten te waarborgen is het van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied “Grevelingen” te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid Het Natura 2000-gebied “Grevelingen” bevat een aantal eilanden en oeverzones met uitgestrekte duinvalleivegetatie en zilte pionierbegroeiingen. Daarnaast is het een belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels en (doortrekkende en overwinterende) watervogels en vormt het een geschikt leefgebied voor de Noordse woelmuis. De Grevelingen is sinds de afsluiting door de Deltawerken het grootste zoutwatermeer van Europa en bevat een aantal eilanden waar uitgestrekte, soortenrijke duinvalleibegroeiingen en zilte pioniergemeenschappen voorkomen, alsmede uitgestrekte oeverlanden (onder meer de Slikken van Flakkee) met zilte begroeiingen, graslanden, ruigten, struwelen en bos. Om verzoeting tegen te gaan werd in 1978 de Brouwerssluis aangelegd, die in de periode december-maart open staat en die tevens uitwisseling van visbestanden aan weerszijden mogelijk maakt. Het meer is nu relatief arm aan nutriënten en algen en het water is helder. Sinds seizoen 1999/2000 staat de sluis vrijwel permanent open. De Deltawateren, waar het Natura 2000-gebied “Grevelingen” onderdeel van is, zijn van nationaal en internationaal belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk van de Delta als overwinteringsgebied, als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld tijdens de trek van hun broedgebieden in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en West-Afrika. De vogels gebruiken de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis (‘opvetten’). De Deltawateren herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod, met visrijke open én ondiepe (doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden, voedselrijke binnendijkse graslanden, slikken, platen en schorren, zilte en zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
3
De Grevelingen is van uitzonderlijk belang voor visetende watervogels. Het heldere water speelt hierin waarschijnlijk een rol. Voor fuut en middelste zaagbek is dit het belangrijkste overwinteringsgebied in Nederland. Ook voor kuifduiker, dodaars, lepelaar en kleine zilverreiger is het gebied van grote betekenis, terwijl geoorde futen zich in de nazomer verzamelen tot een groeiende ruiconcentratie met internationale aantrekkingskracht en een voor Nederland verder ongekende omvang. Ook voor de brilduiker, benthos/viseter, is de Grevelingen het belangrijkste overwinteringsgebied. Behalve voor viseters is het gebied verder van belang voor enkele soorten ganzen, eenden en steltlopers, zoals brandgans en strandplevier. Voor steltlopers die in de noordtak van de Oosterschelde foerageren is het gebied tevens van belang als hoogwatervluchtplaats. Kanoeten, die wat hogere eisen stellen aan hoogwatervluchtplaatsen (buitendijkse, verstoringsvrije schorren en ondiepten) overtijen bijv. bij Battenoord en Herkingen. De Grevelingen is een zeer belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels van zandplaten en schelpenstrandjes (kluut, bontbekplevier, strandplevier, grote stern, visdief en dwergstern). Mede dankzij de geïsoleerde ligging van de eilanden (de voormalige zandplaten Markenje, Hompelvoet, Veermansplaat, Kleine Veermansplaat, Grote en Kleine Stampersplaat) vormt de Grevelingen een van de belangrijkste leefgebieden voor de noordse woelmuis in Zuidwest-Nederland. De toegankelijkheid van een aantal deelgebieden van het Natura 2000-gebied “Grevelingen” wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels leiden. Het Natura 2000-gebied “Grevelingen” is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Temotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. In artikel 1 is tenslotte het kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied voor vogels komen Om ruimte te bieden voor kitesurfen is een kitesurfzone bij de Grevelingendam aangewezen. Deze is gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zone is ze op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1 van dit besluit vermeld. De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van kustbroedvogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels. De gebieden vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of fourageergebied en/of hoogwatervluchtplaats. De natte oeverzones zijn van belang voor noordse woelmuis. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten. De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang bestaande zonering. Aanvullend hierop is ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen voor de geoorde fuut en de middelste zaagbek de ondiepwaterzone Battenoordoost jaarrond als niet toegankelijk gebied aangewezen. De slikken en ondiepwaterzone bij
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
4
Battenoord-west worden als niet toegankelijk aangewezen ter bescherming van de aan de oever aanwezige broedplaats voor kustbroedvogels en de jaarrond aanwezige rustende en foeragerende watervogels. In de Inrichtingsvisie Slikken van Flakkee (2013) van het Natuur- en Recreatieschap de Grevelingen is voorzien in maatregelen om de beleefbaarheid van het gebied te vergroten. Plan is onder meer enkele uitzichtpunten met toeleidende wandelpaden aan te leggen. Hiervoor zal een vergunningsaanvraag ex artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd dienen te worden bij het bevoegd gezag. Na verlening van de vergunning zullen de wandelpaden en uitzichtpunten toegankelijk zijn tussen zonsopkomst en zonsondergang. Ter voorkoming van verstoring zijn honden hier niet toegestaan. De oostelijke punt van de Hompelvoet vanaf de steiger tot aan de afrastering en het noordelijke deel van de Slikken van Bommenede vallen buiten de begrenzing van de niet toegankelijke gebieden. Gebieden waar sprake is van struinnatuur zijn niet in dit toegangsbeperkingsbesluit opgenomen. Daar gelden de toegangsregels zoals deze door de terreinbeheerders zijn gesteld. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura 2000-gebied “Grevelingen”. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied “Grevelingen”. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd. Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
5
‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen. Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Grevelingen’. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Aanpassing besluit Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Grevelingen: versie 19-11-2014
6
Springersgors
Hompelvoet
Kabbelaarsbank-oost
topografische achtergrond ' Topografische Dienst Kadaster
Markenje
Slikken van Flakkee-noord
Battenoord-oost
Slikken van Battenoord-west
Slikken van Flakkee-zuid
Kleine Veermansplaat
Kleine Stampersplaat
Slikken van Bommenede
Grevelingen
Slikken van het Dijkwater
15 maart tot 1 november
N2000 begrenzing (feb 2015)
Niet toegankelijk Niet toegankelijk tijdens broedseizoen Beperkt toegankelijk (alleen via steiger en op paden)
Kitesurflocatie
2
4 Km
Behorende bij TBB Grevelingen
30-04-2015
·
0
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied “Haringvliet”. DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit:
Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Haringvliet” gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart, modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen en kitesurfen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust-, rui- en/of foerageergebied. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Haringvliet” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen); c. kitesurfen, met uitzondering van de speciaal hiertoe aangewezen kitesurfzone, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten. Artikel 2
Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Haringvliet” gelegen gebieden of gebiedsdelen Quackgors, Beninger Slikken, Korendijkse Slikken, ’s Lands Bekade Gorzen, Kleiput, Leenheerenbuitengorzen, Westerse Laagjes, Oosterse Laagjes, Gorzen tussen Haringvlietbrug en Oosterse Laagjes, Ventjagersplaten, Bommelse Gorzen tot aan Stad a/h Haringvliet (Spui-, Hooge-, Geere-, Nieuwe Stadse-, Molen- en Uitslaggors), Westplaatbuitengronden, Menheersche Plaat, Scheelhoek, Kiekgat, Zuiderdiep, Slijkplaat, Blanke Slikken (Tiengemeten), Tiengemeten tussen de oeververdediging en de Blanke Slikken, Tiengemeten tussen de oeververdediging en de Griendweipolder en de Griendweipolder (Tiengemeten) gelden toegangsbeperkingen. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen: a. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang in de periode van 1 juli tot 1 december op de gemarkeerde route op de Korendijkse Slikken. Honden zijn hier niet toegestaan; b. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang in de periode van 16 juni tot 15 maart over het pad tussen de Korendijkse Slikken en ’s Lands Bekade Gorzen dat leidt naar het uitzichtpunt aan het Spui en het zich bevinden op het uitkijkpunt. Honden zijn hier niet toegestaan; c. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het plankier bij de aanzet van de Hellegatsdam aan de Flakkeese zijde dat leidt naar de vogelobservatiehut met uitzicht op de Ventjagersplaten, en het zich bevinden in de vogelobservatiehut. Honden zijn hier niet toegestaan; d. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad over de Blanke Slikken. Honden zijn hier niet toegestaan; e. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad bij het Kiekgat, dat leidt naar de vogelobservatiehut met uitzicht over het Zuiderdiep en het Kiekgat, en het zich bevinden in de vogelobservatiehut. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan;
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
1
f.
sportvissen in het Zuiderdiep voor zover men beschikt over een geldige Vispas van Sportvisserij Goeree Overflakkee en lid hiervan is, dan wel in het bezit is van een geldende Verenigingslijst van Viswateren van Sportvisserij Goeree Overflakkee en beschikt over een geldige Vispas van dezelfde vereniging. Honden zijn hier niet toegestaan; g. het keren met zeilboten tijdens bij het bevoegd gezag aangemelde zeilwedstrijden in de waterzone tussen de groene scheepvaartbetonning en de oever(verdediging) van de Westplaatbuitengronden en de Menheersche Plaat. h. Stichting Cultuur & Recreatie Zuid-Holland voor het varen op het Zuiderdiep met vier elektrisch aangedreven sloepen en tien kajaks in de periode 1 april tot 1 november tussen zonsopgang en zonsondergang. Artikel 3 Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nbwet 1998. Artikel 4 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig. Artikel 5 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000-gebied “Haringvliet”. Artikel 6 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000gebied Haringvliet’. 2. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels bebording en/of betonning. Artikel 7 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt. Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
2
bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De Staatssecretaris van Economische Zaken Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener, b) de dagtekening, c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en d) de gronden van bezwaar. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon A.M. Dijksma
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
3
Toelichting Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet (oud) In de periode 1971 t/m 1982 zijn delen van het Haringvliet aangewezen als beschermd of staatsnatuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet (oud). Op grond van artikel 16 en 17 van deze wet is indertijd de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd. Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de kwalificatie van het Haringvliet als Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied “ Haringvliet” is een afgesloten zeearm die via een open verbinding met het Hollands Diep deel uitmaakt van de delta van Rijn en Maas. Na de voltooiing van de Haringvlietsluizen in 1970 viel het getij in het voormalige brakke getijdengebied grotendeels weg. Het Haringvliet herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten te waarborgen is het van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied “Haringvliet” te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid Het Natura 2000-gebied “Haringvliet” is een belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels, moerasbroedvogels en (doortrekkende en overwinterende) watervogels. Daarnaast is het van belang voor doortrekkende vis, noordse woelmuis en (buitendijkse) habitattypen gebonden aan rivieroevers, met relicten van brakke getijdennatuur. Het Haringvliet is een belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels (kluut, bontbekplevier, strandplevier, visdief, grote stern en dwergstern) en moerasbroedvogels (blauwborst, bruine kiekendief en rietzanger). De combinatie met bereikbare foerageergebieden, zoals drooggevallen slikken en gorzen, grote visrijke wateren en binnendijkse voedselrijke graslanden en akkers maken het leefgebied voor kustbroedvogels compleet. Tevens vormt het Haringvliet, samen met het Krammer-Volkerak, het belangrijkste broedgebied in Nederland voor de zwartkopmeeuw. De Deltawateren, waar het Natura 2000-gebied “Haringvliet” onderdeel van is, zijn van nationaal en internationaal belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk van de Delta als overwinteringsgebied, als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld tijdens de trek van hun broedgebieden in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en West-Afrika. De vogels gebruiken de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis (‘opvetten’). De Deltawateren herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod, met visrijke open én ondiepe (doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden, voedselrijke binnendijkse graslanden, slikken, platen en schorren, zilte en zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels. Het open water van het Haringvliet en de natte open gebieden bieden veilige slaapplekken voor watervogels. De betekenis voor watervogels ligt vooral bij de slikken,grasgorzen en ondiepwaterzones. Hier verblijven grote aantallen ganzen, eenden en steltlopers. Het Haringvliet is één van de belangrijkste potentiële poorten voor trekvissen (zoals elft, fint, rivierprik, zeeprik en zalm) om paai- en opgroeigebieden in en langs de Rijn en Maas
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
4
te bereiken. Momenteel blokkeren de Haringvlietsluizen deze vistrek. Het Haringvliet is bovendien een potentieel opgroeigebied voor soorten die dichter bij het estuarium paaien, zoals zeeprik en fint. Rivierprik, zeeprik, elft en zalm paaien verder stroomopwaarts en laten zich daarna stroomafwaarts zakken. Sommige vissoorten groeien vervolgens op in het estuarium. Zeeprikken laten zich na het ei-stadium stroomafwaarts afzakken naar slibrijke plaatsen in de rivier. Hier leven de prikkenlarven 6 tot 8 jaar ingegraven in slibrijke bodems. Het Haringvliet” heeft potenties om een opgroeigebied voor dergelijke prikkenlarven en voor juveniele elft en fint te zijn. Voor fint kan het Haringvliet op termijn zelfs ook als paaigebied gaan fungeren, maar daarvoor moet de waterkwaliteit verder verbeteren, met onder andere meer zuurstof in het water. Met het aanleggen van nieuwe en het herstellen van bestaande vooroeververdedigingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water zijn op enkele plaatsen de oevers van de gorzen beschermd en is er een interessant leefgebied ontstaan voor vogels en trekvissen. De Deltawateren zijn van groot belang voor het voortbestaan van de noordse woelmuis in Nederland. Naast het Natura 2000-gebied Grevelingen bevindt de grootste populatie noordse woelmuis van de Deltawateren zich in het Haringvliet. Noordse woelmuizen lopen het risico om weggeconcurreerd te worden door andere muizensoorten. Het Haringvliet is mede van belang dankzij de isolatie van populaties in natte ruige gebieden op de eilanden, zoals Tiengemeten en langs de randen van het Haringvliet. In het Haringvliet zijn nog restanten aanwezig van brakke en dynamische natuur. Het Haringvliet kende tot 1970 brakke en zoute oeverzones. In het gebied zijn sindsdien door erosie van de oevers aanzienlijke oppervlakten riet en biezen verloren gegaan. Een deel van de rietlanden en zilte gorzen is door begrazing omgevormd in grasland van brakke bodem (zilverschoonverbond), terwijl onbegraasde delen zich ontwikkeld hebben tot riet, brakke ruigte en struweel. De ruigten vormen de grootste groeiplaats van heemst in ons land. De toegankelijkheid van een aantal deelgebieden van het Natura 2000-gebied “Haringvliet” wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels leiden. Het Natura 2000-gebied “Haringvliet” is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Temotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. In artikel 1 is tenslotte het kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied voor vogels komen Om ruimte te bieden voor kitesurfen is een kitesurfzone bij Hellevoetsluis aangewezen. Deze is gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zone is ze op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1 van dit besluit vermeld. De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van kustbroedvogels, moerasbroedvogels en weidevogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels. De gebieden vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of fourageergebied. De ondiepe waterzones tussen de
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
5
oeververdedigingen en de gorzen vormen daarnaast het leefgebied voor de trekvissen. De natte oeverzones zijn van belang voor noordse woelmuis. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten en habitattypen. Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft wandelen, al dan niet buiten de kwetsbare periode en tussen zonsopkomst en zonsondergang, op de met name genoemde paden, ten einde uitzichtpunten en vogelobservatiehutten te bereiken, sportvisserij in het Zuiderdiep volgens de voorwaarden gesteld door Sportvisserij Goeree Overflakkee en keren met zeilboten tijdens bij het bevoegd gezag aangemelde zeilwedstrijden in de zone tussen de Westplaatbuitengonden en de Menheersche Plaat. Vanwege de optredende verstoring is op enkele plaatsen het meenemen van een hond niet toegestaan, of alleen voor zover aangelijnd. De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang bestaande zonering. Aanvullend hierop is ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen voor de broedvogels en niet-broedvogels een zone ten noorden van de Westplaat Buitengronden en de Meneersche Plaat en een beperkte extra zone ten westen en ten noorden van de Ventjagersplaat en het Ventjagersgaatje jaarrond als niet toegankelijk gebied aangewezen. Gebieden waar, al dan niet na inrichting als natuurontwikkelingsgebied, sprake is van struinnatuur zijn niet in dit toegangsbeperkingsbesluit opgenomen. Daar gelden de toegangsregels zoals deze door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie zijn gesteld. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura 2000-gebied “Haringvliet”. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied “Haringvliet”. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
6
Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen. Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Haringvliet’. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Aanpassing besluit Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Haringvliet: versie 19-11-2014
7
Kiekgat
Quackgors Scheelhoek Zuiderdiep Slijkplaat Beninger Slikken
Leenheerenbuitengorzen 's Lands Bekade Gorzen
Korendijksche Slikken
Kleiput
N2000 begrenzing (feb 2015)
Niet toegankelijk
Kitesurflocatie
2
08-04-2015
´
0
4 Km
Behorende bij TBB Haringvliet
Westerse Laagjes Blanke Slikken Nieuwe Stadse Gors Tiengemeten Oosterse Laagjes Uitslaggors Molengors Griendweipolder Spuigors Gorzen tussen Haringvlietbrug Hoogegors en Oosterse Laagjes Geeregors Ventjagersplaten
Menheersche Plaat
WestplaatbuitengrondenHaringvliet
topografische achtergrond © Topografische Dienst Kadaster
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied “Hollands Diep”. DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit:
Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Hollands Diep” gelden gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart en modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust-, rui- en/of foerageergebied. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Hollands Diep” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen). Artikel 2
Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Hollands Diep” gelegen gebieden Oostersche Bekade Gorzen, Oosterse Slobbegorzen, Hoogezandse Gorzen, Weitje van de Koning, Esscheplaat, Zeehondenplaat, Sassche Plaat, Grienden en oevers tussen Willemstad en Noordschans en Sassenplaat gelden toegangsbeperkingen. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen: a. wandelen over het plankier dat vanaf de dijk aan de noordzijde van de Oostersche Bekade Gorzen leidt naar het uitkijkpunt en het zich bevinden op het uitkijkpunt. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan; b. wandelen over het pad tussen de havenkom van Numansgors en de Oostersche Bekade Gorzen leidend naar de ligweide en het uitkijkpunt over het Hollands Diep en het zich bevinden op de ligweide en het uitkijkpunt. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan; c. kanoën vanaf het Hollands Diep naar de openingen in de dijk langs het Hollands Diep zodat de Albert-, Pieters- en Leendertspolder met de kano kan worden bereikt. d. wandelen over het pad van de Sassche Plaat ten westen van de jachthaven van Strijensas naar het uitzichtpunt op de westelijke havendam en het voet- en fietsveer naar Moerdijk; e. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad ten oosten van de jachthaven van Strijensas in de periode 16 juni tot 15 maart. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan; f. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het gemarkeerde pad over de Esscheplaat. Honden zijn hier niet toegestaan; g. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het gemarkeerde pad langs de kreek lopend van Bovensluis naar de oever van het Hollands Diep. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan. Artikel 3 Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, het gebruik van drones, of vliegen
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
1
beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nbwet 1998. Artikel 4 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning volgens de Nb-wet 1998, dan wel vrijstelling via het beheerplan, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig. Artikel 5 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000-gebied “Hollands Diep”. Artikel 6 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000gebied “Hollands Diep”. 2. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels bebording en/of betonning. Artikel 7 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt. Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij: De Staatssecretaris van Economische Zaken Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener, b) de dagtekening, c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en d) de gronden van bezwaar. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon A.M. Dijksma
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
2
Toelichting Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet (oud) In 1971 en 1981 zijn delen van het Hollands Diep aangewezen als beschermd of staatsnatuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet (oud). Op grond van artikel 16 en 17 van deze wet is indertijd de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd. Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de kwalificatie van het “Hollands Diep” als Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” is een voormalige zeearm ontstaan door stevige getijdenstromen en overstromingen. Het ligt tussen Haringvliet, KrammerVolkerak en de Biesbosch. Het Hollands Diep staat nog in open verbinding met het Haringvliet, maar sinds de aanleg van de Haringvlietsluizen en de Haringvlietdam staat het niet meer in directe verbinding met de Noordzee. Sindsdien is het getij sterk afgenomen en is de brakke invloed verdwenen. Vóór de afsluiting kwam het brakke water tot aan Willemstad en was het tot en met de Biesbosch een zoet getijdengebied. Het Holland Diep herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten en bevers te waarborgen is het van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” te regelen. Artikel 20 van de Nbwet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid Het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” is een belangrijk leefgebied voor één soort kustbroedvogel, één soort moerasbroedvogel en acht soorten (doortrekkende en overwinterende) watervogels. Daarnaast is het gebied van belang voor habitattypen gebonden aan zoete getijdennatuur, voor noordse woelmuis, bever en doortrekkende vissen. De Deltawateren, waar het Hollands Diep onderdeel van is, zijn van nationaal en internationaal belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk van de Delta als overwinteringsgebied, als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld tijdens de trek van hun broedgebieden in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië naar de overwinteringgebieden in West-Afrika. De vogels gebruiken de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis (‘opvetten’). De Deltawateren herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod, met visrijke open én ondiepe (doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden, voedselrijke binnendijkse graslanden, slikken, platen, gorzen en schorren, zilte en zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels. Het open water van het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” en de buitendijkse natuurgebieden langs de oevers zijn van belang als rust-, rui- en foerageergebied voor eenden, ganzen en zwanen en voor lepelaars. Op de Sassenplaat is bovendien een groeiende kolonie broedende lepelaars aanwezig. Het gebied biedt een combinatie van veilige rustplaatsen (open water) en voedselrijke, ondiepe en luwe zones. Ook zijn er voor plantenetende watervogels voedselrijke graslanden, namelijk de grasgorzen tussen Willemstad en Noordschans. De grasetende eenden, ganzen en zwanen hoeven dus geen grote afstanden af te leggen als ze pendelen tussen slaapgebieden en foerageergebieden.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
3
De Deltawateren zijn gezamenlijk één van de belangrijkste poorten voor trekvissen (zoals elft, fint, rivierprik, zeeprik en zalm) om paai- en opgroeigebieden in en langs de Rijn, de Maas en de Schelde te bereiken. Het Hollands Diep is bovendien een potentieel paaigebied voor soorten die dichter bij het estuarium opgroeien, zoals de fint, en potentieel opgroeigebied voor zeeprik, rivierprik, en elft, die (evenals zalm) verder stroomopwaarts paaien en zich daarna stroomafwaarts laten zakken. Zeeprikken laten zich na het ei-stadium stroomafwaarts afzakken naar slibrijke plaatsen in de rivier. Hier leven de prikkenlarven 6 tot 8 jaar, ingegraven in slibrijke bodems. Het Hollands Diep heeft potenties om een opgroeigebied voor dergelijke prikkenlarven en voor juveniele elft en fint te zijn. Voor de fint kan het Hollands Diep op termijn als paaigebied fungeren, maar daarvoor moet de waterkwaliteit verder verbeteren.Jonge zalm trekt door naar zee en groeit daar op. Met het aanleggen van nieuwe en het herstellen van bestaande vooroeververdedigingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water zijn op enkele plaatsen de oevers van de gorzen tussen Willemstad en Noordschans aangepast en extra beschermd en is er een interessant leefgebied ontstaan voor vogels en trekvissen. In het Hollands Diep is nog een klein beetje indirect getij aanwezig, dat via de Nieuwe Waterweg binnen komt. Langs het Hollands Diep liggen buitendijkse natuurgebieden met zachthoutooibossen, rietruigtes, slikkige rivieroevers en grasgorzen. In deze natte biotopen vinden bevers en noordse woelmuizen hun leefgebied. De toegankelijkheid van het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” als geheel of van een aantal deelgebieden wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels leiden. Het Natura 2000-gebied “Hollands Diep” is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Remotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 boven het Natura 2000-gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van kust-, moeras- en weidevogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels. De gebieden vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of fourageergebied. De ondiepe waterzones tussen de oeververdedigingen en de gorzen vormen daarnaast het leefgebied voor de trekvissen. De natte oeverzones zijn van belang voor noordse woelmuis. In de grienden worden beverburchten aangetroffen. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten en habitattypen. Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft wandelen al dan niet tussen zonsopkomst en zonsondergang, op de met name genoemde paden, ten einde uitzichtpunten te bereiken, en kanoën in de ondiepwaterzone tegen de Sasscheplaat, om naar de waterpartijen in de APL-polder te kunnen varen. Vanwege de optredende verstoring is op enkele plaatsen het meenemen van een hond op de wandelpaden niet toegestaan, of alleen voor zover aangelijnd De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang bestaande zonering. Aanvullend hierop is ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen voor de broedvogels en niet-broedvogels de
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
4
ondiepwaterzone rond de oostzijde van de Sassenplaat en de Grienden en oevers tussen Willemstad en Noordschans jaarrond als niet toegankelijk gebied aangewezen. Gebieden waar, al dan niet na inrichting als natuurontwikkelingsgebied, sprake is van struinnatuur zijn niet in dit toegangsbeperkingsbesluit opgenomen. Daar gelden de toegangsregels zoals deze door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie zijn gesteld. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura 2000-gebied “Hollands Diep”. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied “Hollands Diep”. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van gebruik van drones de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd. Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen. Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied “Hollands Diep”. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
5
Aanpassing besluit Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Hollands Diep: versie 19-11-2014
6
Oostersche Bekade Gorzen Weitje van de Koning
Grienden en oevers tussen Willemstad en Noordschans
Hollands Diep
Hoogezandsche Gorzen
Oosterse Slobbegorzen
topografische achtergrond © Topografische Dienst Kadaster
Esscheplaat Zeehondenplaat
Sasscheplaat Sasscheplaat Sassenplaat
N2000 begrenzing (feb 2015)
Niet toegankelijk
1,5
3 Km
Behorende bij TBB Hollands Diep
08-04-2015
´
0
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied “Oosterschelde”. DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit: Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Oosterschelde” zowel buitendijks als binnendijks, gelden gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart en kitesurfen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust- en/of foerageergebied en/of als hoogwatervluchtplaats. Delen van het gebied zijn van belang als rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels en zeehonden. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Oosterschelde” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen); c. kitesurfen, met uitzondering van de speciaal hiertoe aangewezen kitesurfzones, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten. Artikel 2
Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Oosterschelde” gelegen schorgebieden ‘Oesterput’, ‘Schor van Viane’, ‘Schor bij Rattekaai’, ‘Schor bij Viane’, ‘Schor van St. Annaland’ en de ‘Rumoirtschorren’ gelden toegangsbeperkingen. Deze deelgebieden zijn van groot belang als broed-, rust- en/of foerageergebied en/of als hoogwatervluchtplaats voor verschillende vogelsoorten. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens het hobbymatig snijden van zeegroenten, indien en voor zover men hiertoe beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel deze activiteit is toegestaan krachtens een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998. Artikel 3 Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Oosterschelde” gelegen gebieden ‘RoggenplaatNeeltje Janscomplex’ en ‘Kop van de Vondelingsplaat’ gelden toegangsbeperkingen. Deze gebieden zijn van speciaal belang voor de bescherming van vogels aangezien ze gelden als belangrijk rust- en/of foerageergebied en tevens als hoogwatervluchtplaats. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. Daarnaast zijn beide gebieden van speciaal belang voor de bescherming van zeehonden aangezien ze gelden als belangrijk rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang gezien de instandhoudingsdoelstelling voor deze soort. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen: a. de hoge schelpenrug aan de oostzijde van de Roggenplaat vanaf de waterzijde tot aan de top is van 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend toegankelijk; honden zijn hier alleen toegestaan voor zover ze aangelijnd zijn; b. doorvaart door de Oliegeul is toegestaan;
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
1
c. het varen en ankeren in een zone van 100 meter buiten (en direct aansluitend aan) de betonning is toegestaan; d. het varen en ankeren tot aan de –5 m dieptelijn in een zone aan de zuidoostkant van de Roggenplaat tussen de boeien GvR3 en LFI.5s/R34 is toegestaan. Artikel 4
Voor (delen van) de binnen het Natura-2000 gebied “Oosterschelde” gelegen gebieden ‘Schelphoek-West’, ‘Slikken van den Dortsman’, ‘zuidelijk deel van de Vondelingsplaat’, ‘Slikken van Viane’, ‘Krabbenkreek’, ‘Middelplaat’, ‘Zandkreek’, ‘Slikken van Kats’, ‘het Slaak’, ‘Plaat van Oude Tonge’ en ‘Kom van de Oosterschelde’, gelden toegangsbeperkingen. Deze deelgebieden zijn van groot belang als broed-, rust- en/of foerageergebied en soms als hoogwatervluchtplaats voor verschillende vogelsoorten. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen: a. activiteiten die in deze gebieden plaatsvinden in de periode dat deze niet drooggevallen zijn en er water staat, zoals zwemmen, varen en/of ankeren, zijn toegestaan; b. het zich bevinden op het drooggevallen intergetijdegebied van het hoge deel van de plaat tegenover de haven van St. Annaland (Krabbenkreek) is toegestaan in de periode van 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend; c. het betreden van de strekdammen gelegen in de in dit artikel genoemde gebieden is toegestaan voor zover deze strekdammen droogvallen; d. het hobbymatig, handmatig spitten van zeeaas is toegestaan in de daartoe aangewezen gebieden, indien en voor zover men hiertoe beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel deze activiteit is toegestaan krachtens een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998. Artikel 5
Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, beroepsvisserij, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen en onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, binnen het gebied moet worden drooggevallen, het gebruik van drones, of lager gevlogen moet worden dan 1000 voet (circa 300 meter), kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998.
Artikel 6 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig.
Artikel 7 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000gebied “Oosterschelde”.
Artikel 8 1. 2.
De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Oosterschelde’. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt vanaf de landzijde herkenbaar middels aangebrachte bebording. Aan de waterzijde wordt de
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
2
grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze niet aanwezig is, door de NAP –5 meter dieptelijn.
Artikel 9 1. 2.
Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting en een kaart die integraal onderdeel uitmaken van dit besluit. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt.
Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij: De Staatssecretaris van Economische Zaken
Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen
Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener; b) de dagtekening; c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en d) de gronden van bezwaar.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Sharon A.M. Dijksma
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
3
Toelichting Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet (oud) In 1990 zijn delen van de Oosterschelde aangewezen als 'natuurmonument Oosterschelde-buitendijks' in het kader van de Natuurbeschermingswet. Onderdeel van de aanwijzing vormde een toegankelijkheidsregeling waarmee de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd werd (hierna: toegankelijkheidsregeling 1990). Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels en zeehonden in te stellen en de kweekpercelen voor schelpdieren veilig te stellen. Natura 2000-gebied De Oosterschelde herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Met de komst van de Nb-wet 1998 is de regeling voor de toegankelijkheid voor het beschermd en staatsnatuurmonument Oosterschelde komen te vervallen. Om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten en zeehonden te waarborgen is het daarom van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied Oosterschelde opnieuw te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid De Oosterschelde is belangrijk als foerageergebied en slaapgebied voor diverse vogelsoorten. Ook als broedgebied is de Oosterschelde voor diverse vogelsoorten van grote betekenis. In het oostelijk deel van de Oosterschelde komen op de hogere delen van de platen en slikken de met zoutplanten begroeide schorren voor. In het belang van de instandhouding en ontwikkeling van de natuurwaarden van de schorren is het gewenst betreding te reguleren. Daarnaast fungeren de schorren en de hoogst gelegen gedeelten van het intergetijdengebied, waaronder de schelpenrug aan de oostkant van de Roggenplaat, als hoogwatervluchtplaats. Voor het in stand houden en ontwikkelen van de vogelfuncties op slikken, platen en schorren is het voorkomen van verstoring van groot belang. Daarbij is het handhaven van de rust essentieel. De Roggenplaat en de Kop van de Vondelingsplaat fungeren tevens als belangrijk rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang, in het bijzonder in de zoogperiode (juni – augustus). De toegankelijkheid van het gebied Oosterschelde als geheel of van een aantal deelgebieden wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels of zeehonden leiden. Het Natura 2000-gebied “Oosterschelde” is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (circa 300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Temotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000-gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. Tenslotte is in artikel 1shet kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied, dan wel hoogwatervluchtplaats voor vogels komen of als ze rust-, werp-en/of zooggebieden
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
4
voor de gewone zeehond te dicht naderen. Om ruimte te bieden voor kitesurfen zijn enkele kitesurfzones aangewezen. Deze zijn gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zones zijn ze op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1 van dit besluit vermeld. De toegankelijkheid van in artikel 2 genoemde schorren is beperkt vanwege de kwetsbaarheid van de schorvegetaties en het voorkomen van vogels. De schorren liggen boven gemiddeld hoog water en stromen bij vloed incidenteel onder. De toegangsbeperking geldt ook voor de in de schorren gelegen geulen en prielen. Voor delen van enkele schorgebieden wordt jaarlijks vergunning verleend voor het snijden van zeegroente. In de in artikel 3 genoemde niet toegankelijke gebieden is het vanwege de kwetsbaarheid van vogels en zeehonden voor verstoring niet toegestaan zich daar te bevinden. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat op hoogwatervluchtplaatsen voor vogels, zeehondenrust- en werpplaatsen en plekken met overige kwetsbare en voor verstoring gevoelige soorten en/of habitattypen een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten en habitattypen. Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft onder meer het betreden van de hoge schelpenrug aan de oostzijde van de Roggenplaat in de zomerperiode (15 juni tot en met 14 september), welke tijdens de hoogwaterperiode permanent droog blijft en doorvaart door de Oliegeul gedurende het gehele jaar. Ter voorkoming van verstoring van vogels op het resterende deel van de Roggenplaat zijn loslopende honden op de schelpenrug niet toegestaan. Daarnaast is het varen en ankeren in een zone van 100 meter buiten (en direct aansluitend aan) de betonning toegestaan. Deze 100 meter zone biedt onder andere de mogelijkheid tot beroeps- en sportvisserij. In de in artikel 4 genoemde beperkt toegankelijke gebieden is het vanwege de kwetsbaarheid van vogels voor verstoring niet toegestaan zich te bevinden op slikken en platen (drooggevallen intergetijdengebied). Activiteiten die plaats vinden in het water, zoals zwemmen, varen en/of ankeren, beroeps- en sportvisserij kunnen in deze gebieden gewoon doorgang vinden. Het hoge deel van de plaat tegenover de haven van St. Annaland (Krabbenkreek) is in de periode 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend uitgezonderd van het verbod om zich de drooggevallen delen te bevinden. Op dit deel van de plaat kan in deze periode gerecreëerd worden. Ter voorkoming van verstoring van vogels op het resterende deel van de plaat zijn loslopende honden op de plaat niet toegestaan. Het betreden van drooggevallen strekdammen in gebieden waar een toegangsverbod geldt is toegestaan, zodat op een aantal plaatsen sportvissers en andere bezoekers via de dammen de mogelijkheid hebben bij de waterlijn te komen. In de Oosterschelde zijn een aantal locaties aangewezen voor het handmatig spitten van zeeaas. Sportvisserij Nederland beschikt over een vergunning ex artikel 19d Nb-wet 1998, die aan individuele spitters mag worden doorgegeven. Het spitten van zeeaas met een dergelijke vergunning is, voor zover het een aangewezen locatie is, uitgezonderd van het verbod om zich de drooggevallen delen te bevinden. De toegankelijkheidsregeling komt grotendeels overeen met de toegankelijkheidsregeling 1990, rekening houdend met de resultaten van de in 1997 uitgevoerde evaluatie van de toegankelijkheidsregeling 1990, de veranderingen in het abiotische omstandigheden van het Oosterschelde-ecosysteem, waarbij met name de zandhonger met worden genoemd, en de ontwikkeling van de natuurwaarden. De toegankelijkheidsregeling 1990 kende een categorie ‘toegankelijk’, waarbij drooggevallen slikken en platen betreden konden worden, met uitzondering van schelpdierpercelen, welke door bebakening zijn aangegeven. Die categorie komt in deze
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
5
toegankelijkheidsregeling niet meer terug, omdat op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 alleen de noodzaak tot bescherming van natuurwaarden aanleiding kan geven de toegankelijkheid van bepaalde gebieden te beperken. Om deze reden vallen ook de diepere delen van het Neeltje Jans-Roggenplaatcomplex bij de Oosterscheldekering niet meer onder de toegankelijkheidsregeling Bij de evaluatie van de toegankelijkheidsregeling is voorgesteld de openstelling van de Kop van de Vondelingsplaat te verruimen, omdat het gebied toen niet bleek te functioneren als rustgebied voor zeehonden, zoals aanvankelijk werd voorspeld. Inmiddels blijkt uit frequente tellingen dat naast het Roggenplaat-Neeltje Janscomplex de Kop van de Vondelingsplaat een vaste ligplaats voor zeehonden is, waardoor het gebied niet toegankelijk blijft. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van de Oosterschelde. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van de Oosterschelde. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (ontwikkeling bodemleven, voldoende rust voor vogels, voldoende rust voor zeehonden) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden, vooral de gebieden waar de zeehonden en vogels verblijven, wordt verboden, dan wel beperkt. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt droogvallen, betreden en/of bevaren en vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nbwet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van of droogvallen binnen een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd. Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
6
Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Oosterschelde’. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Vanaf de waterzijde wordt de grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze ontbreekt door de NAP –5 meter dieptelijn. De begrenzing vanaf het water is variabel. Door de dynamiek van het morfologische systeem, of in het belang van de scheepvaart, kan het namelijk noodzakelijk zijn de betonning te verleggen. De begrenzing volgt dan de betonning. Aanpassing besluit
Het Natura 2000-gebied “Oosterschelde” is een dynamisch ecosysteem. Onder invloed van de getijbeweging kunnen morfologische veranderingen in het gebied leiden tot wijziging van de begrenzing van deelgebieden. Periodiek wordt bezien of deze wijzigingen, of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden, dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Oosterschelde: versie 19-11-2014
7
Schelphoek
Roggenplaat
Oesterput
Neeltje Jansplaat Oosterscheldekering
topografische achtergrond © Topografische Dienst Kadaster
Schelpenrug
OOSTERSCHELDE Slikken van Kats
Galgeplaat of Vondelingsplaat
Zandkreek
Schor van Viane Slikken van Viane
Slikken van den Dortsman Middelplaat
Grevelingendam
Rumoirtschorren
Het Slaak
Philipsdam
Plaat van Oude-Tonge
Krabbenkreek
Schor van St. Annaland
Kom van de Speelmansplaten Oosterschelde
Oesterdam
Schor bij Rattekaai Schor bij Stroodorpepolder
N2000 begrenzing (feb 2015)
Niet toegankelijk Slikken en platen niet toegankelijk, varen en/of ankeren is toegestaan Beperkt toegankelijk, gesloten 15 jun t/m 14 sep
Kitesurflocaties
5 Km
Behorende bij TBB Oosterschelde
2,5
08-04-2015
´
0
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied “Veerse Meer”. DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit:
Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Veerse Meer” gelden gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart en modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust- en/of foerageergebied. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels en zeehonden. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Veerse Meer” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’ en de zone rond het Vliegveld Midden-Zeeland, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen). Artikel 2
Voor de binnen het Natura-2000 gebied “Veerse Meer” gelegen gebieden Rietput Oostwatering, delen van de Haringvreter, Aardbeieneiland, delen van de Goudplaat, Middelplaten en Kwistenburg gelden toegangsbeperkingen. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang op de gemarkeerde route op de Goudplaat. Honden zijn hier niet toegestaan. Artikel 3 Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nbwet 1998. Artikel 4 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig. Artikel 5 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000-gebied “Veerse Meer”.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Veerse Meer: versie 19-11-2014
1
Artikel 6 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000gebied Veerse Meer’. 2. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels bebording en/of betonning. Artikel 7 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt. Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij: De Staatssecretaris van Economische Zaken Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener, b) de dagtekening, c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en d) de gronden van bezwaar. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon A.M. Dijksma
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Veerse Meer: versie 19-11-2014
2
Toelichting Bestaande zonering Door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, i.c. Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten, worden sinds jaar en dag toegangsregels gehanteerd met betrekking tot de door deze organisaties beheerde natuurgebieden. Met de hiermee ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de kwalificatie van het Veerse Meer als Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied “ Veerse Meer”is een voormalig onderdeel van het Oosterschelde estuarium. Na de aanleg van de Veerse Dam in 1961 verdwenen eb en vloed uit het gebied. Sindsdien is het Veerse Meer een brakwatermeer en is ruim 2000 ha schorgebied permanent droog komen te liggen. Medio 2004 is een doorlaat naar de Oosterschelde in gebruik genomen. Hierdoor is het meer weer zouter geworden en is het zuurstofgehalte in de diepere delen verhoogd. Mariene soorten nemen langzaam weer toe. In het meer liggen zandbanken en kleine eilanden. Het Veerse Meer is omgeven door vochtige graslanden en landbouwgebied. Op ondiepe plaatsen langs de oevers komen moerasvegetaties voor. Elders liggen vochtige graslanden en ruigten. Ten gevolge van zoute kwel komen naast vochtige graslanden ook zoutvegetaties voor. De Veerse Meer herbergt bijzondere ornithologische waarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogelrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde vogelsoorten binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten te waarborgen is het van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied “Veerse Meer” te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid Het Veerse Meer was het eerste zeegat dat in het kader van de Deltawerken werd afgesloten. Het meer ligt tussen Noord-Beveland, Walcheren en Zuid-Beveland en was lange tijd een brakwatermeer. Vanaf 2004 is het verbonden met de Oosterschelde en stroomt met het getij weer (zout) water in en uit het Veerse Meer. Het Veerse Meer is van groot belang voor overwinterende watervogels. Na de afsluiting werd het gebied door vegetatieontwikkeling voor kustbroedvogels minder geschikt. Als broedgebied is het Veerse Meer, en de na de afsluiting drooggevallen Middelplaten daarbij in het bijzonder, tegenwoordig vooral van belang voor Lepelaar, Aalscholver en Kleine mantelmeeuw. In 1993 werd hier het eerste broedgeval van de Grote mantelmeeuw in Nederland op de Middelplaten vastgesteld. De Deltawateren, waar het Natura 2000-gebied “Veerse Meer” onderdeel van is, zijn van nationaal en internationaal belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk van de Delta als overwinteringsgebied, als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld tijdens de trek van hun broedgebieden in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en West-Afrika. De vogels gebruiken de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis (‘opvetten’). De Deltawateren herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod, met visrijke open én ondiepe (doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden, voedselrijke binnendijkse graslanden, slikken, platen en schorren, zilte en zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Veerse Meer: versie 19-11-2014
3
Voor watervogels heeft het gebied betekenis voor viseters als Fuut, Kleine zilverreiger, Brilduiker en vooral Middelste zaagbek en Dodaars. Voor de Dodaars is het Veerse Meer het belangrijkste overwinteringsgebied in ons land. Voor steltlopers is het gebied in de eerste plaats van belang als rustplaats. Vogels die in de Zandkreek en de Oosterschelde foerageren, overtijen hier, zoals Bonte strandloper, Kanoet, Zilverplevier en Rosse grutto. Bij zeer hoog water vormen de Middelplaten een uitwijkplaats voor steltlopers die normaal in de westelijke Oosterschelde (Neeltje Jansplaat) overtijen. De toegankelijkheid van een aantal deelgebieden van het Natura 2000-gebied “Veerse Meer” wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels leiden. Het Natura 2000-gebied “Veerse Meer” is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Uitgezonderd van dit verbod is een zone rond Vliegveld Midden-Zeeland, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten, zodat de vliegtuigen kunnen opstijgen en landen. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Temotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van (kust)broedvogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels. De gebieden vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of fourageergebied en/of hoogwatervluchtplaats. Uitgezonderd van het toegangsverbod is het wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang op de gemarkeerde wandelroute op de Goudplaat. Om verstoring te voorkomen zijn honden hier niet toegestaan. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten. De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang bestaande zonering. Gebieden waar sprake is van struinnatuur zijn niet in dit toegangsbeperkingsbesluit opgenomen. Daar gelden de toegangsregels zoals deze door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie zijn gesteld. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura 2000-gebied “Veerse Meer”. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied “Veerse Meer”. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Veerse Meer: versie 19-11-2014
4
gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd. Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen. Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Veerse Meer’. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Aanpassing besluit Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept-toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Veerse Meer: versie 19-11-2014
5
Rietput Oostwatering
Haringvreter
Veerse Meer
Goudplaat Aardbeieneiland
topografische achtergrond © Topografische Dienst Kadaster
Middelplaten
Kwistenburg
N2000 begrenzing (feb 2015)
Niet toegankelijk
1000 voet zonering *
1,5
3 Km
Behorende bij TBB Veerse Meer
08-04-2015
´
0
Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd/mm/jjjj, kenmerk: xxxxxx, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied ‘Westerschelde & Saeftinghe’. DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998); Besluit:
Artikel 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe”, zowel buitendijks als binnendijks, gelden gedurende het gehele jaar toegangsbeperkingen voor de burgerluchtvaart en kitesurfen. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust- en/of foerageergebied en tevens als hoogwatervluchtplaats. Delen van het gebied zijn van belang als rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in het Natura 2000-gebied is van groot belang voor de aanwezige vogels en zeehonden. De toegang tot het gehele Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” is verboden voor: a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’; b. modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen) c. kitesurfen, met uitzondering van de speciaal hiertoe aangewezen kitesurfzones, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten. Artikel 2
Voor de binnen het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen schorgebieden ‘Zuidgors’, ‘Schor van Waarde’, ‘Schorren bij Bath’, ‘Schor van de Appelzak’, ‘Verdronken Land van Saeftinghe’, ‘Hellegatschor’ en ‘Paulinaschor’ gelden toegangsbeperkingen. Deze deelgebieden zijn van groot belang als broed-, rust- en/of foerageergebied en/of als hoogwatervluchtplaats voor verschillende vogelsoorten. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden. Voor het ‘Verdronken Land van Saeftinghe’ geldt dat het zuidwestelijke deel van het gebied, inclusief de geul het ‘Speelmansgat’, uitgezonderd is van dit verbod. Artikel 3 Voor de binnen het Natura-2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen gebieden ‘Hooge Platen-complex’, ‘Rug van Baarland’ en ‘Platen van Valkenisse’ gelden toegangsbeperkingen. Deze gebieden zijn van speciaal belang voor de bescherming van zeehonden aangezien ze gelden als belangrijk rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang gezien de instandhoudingsdoelstelling voor deze soort. Daarnaast is ‘De Bol’, een hoger gelegen zandig deel van het ‘Hooge Platen-complex’, van belang als broedplaats voor kustbroedvogels als dwergstern, visdief, grote stern en strandplevier en hoogwatervluchtplaats. Ook hiervoor geldt dat rust van groot belang is. Voor de op de kaart aangegeven delen van het ‘Hooge Platen-complex’ geldt dat de toegang tot deze gebieden het gehele jaar is verboden. De zuidelijke grens van het gesloten westelijke deel van het ‘Hooge Platen-complex’, ter hoogte van ‘De Bol’, wordt gevormd door de boeienlijn van boei VH8 tot en met VH14. In de waterzone tussen de boeienlijn VH8 tot en met VH14 en de plaatrand van ‘De Bol’ is varen uitgezonderd van het toegangsverbod. Ankeren, aanleggen aan de plaatrand, sneller concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
1
varen dan 20 km per uur en waterskiën vallen echter wel onder het toegangsverbod. Mogelijk toekomstige (vergelijkbare) nieuwe vormen van waterrecreatie die verstorend werken op de natuurwaarden vallen eveneens onder het toegangsverbod. Voor het oostelijke deel van het ‘Hooge Platen-complex’, genaamd de ‘Hooge Springer’, geldt het toegangsverbod vanaf boei VH20 ook voor een waterzone van 100 m grenzend aan de plaatrand bij laag-laag water. Binnen deze zone is varen uitgezonderd van het toegangsverbod. Ankeren, aanleggen aan de plaatrand, sneller varen met motorboten dan 20 km per uur, jetskiën en waterskiën vallen echter wel onder het toegangsverbod. Voor het op de kaart aangegeven deel van de ‘Rug van Baarland’ en de op de kaart aangegeven delen van de ‘Platen van Valkenisse’ geldt dat de toegang tot deze gebieden het gehele jaar is verboden. Artikel 4 Voor het binnen het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen gebied ‘Verdronken Zwarte Polder’ is de toegang van het noordwestelijk deel (buitendijks) van 15 april t/m 15 juli verboden. Rust in het gebied is van cruciaal belang gezien de instandhoudingsdoelstellingen voor de kustbroedvogels, met name strandplevier en dwergstern. Artikel 5 Voor het binnen het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen gebied ‘Plaat van Baarland’ is de toegang het gehele jaar gesloten. Het gebied is geheel of gedeeltelijk gedurende perioden van het jaar of de dag van belang voor vogels als broed-, rust- en/of foerageergebied en tevens als hoogwatervluchtplaats. Rust in het gebied is van cruciaal belang. De toegang tot de ‘Plaat van Baarland’ is verboden, met uitzondering van activiteiten, zoals zwemmen, varen, ankeren en/of beroeps- en sportvisserij die in dit gebied plaatsvinden in de periode dat het niet drooggevallen is en er water staat. Artikel 6 Voor het binnen het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen gebied ‘Schor en slik Ossenisse’ is de toegang tussen de Noord- en Zuidnol het gehele jaar gesloten voor recreatie. Van dit verbod is het gebruik van het ‘Puttenstrandje’ voor strandrecreatie (zwemmen en zonnen) in de periode van 15 mei t/m 15 september uitgezonderd. Eveneens zijn activiteiten die in dit gebied plaatsvinden in de periode dat het niet drooggevallen is en er water staat, zoals zwemmen, varen, ankeren beroeps-, en/of sportvisserij, van het verbod uitgezonderd. Daarnaast zijn de Noordnol en de Kop van de Zuidnol jaarlijks in de periode van 16 september t/m 14 mei afgesloten voor publiek. Artikel 7 Voor de binnen het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” gelegen gebied ‘Hoofdplaat Nummer Een’ is de toegang van 15 april t/m 15 juli verboden. Het recreatief gebruik van het buitendijkse fietspad (fietsen, wandelen) en het wandelpad halverwege het gebied richting de zeedijk en de dijkovergang, is uitgezonderd van het toegangsverbod. Rust in het gebied in de broedtijd is van cruciaal belang gezien de instandhoudingsdoelstellingen voor de kustbroedvogels, met name strandplevier en dwergstern. Honden zijn, voor zover niet aangelijnd, jaarrond niet toegestaan. Artikel 8 Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten (beheer en onderhoud, beroepsvisserij, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings-, en defensietaken, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde excursies en rondleidingen, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, binnen het gebied moet worden drooggevallen, het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
2
hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998. Artikel 9 Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig. Artikel 10 Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van (deze delen van) het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe”. Artikel 11 1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000gebied Westerschelde & Saeftinghe’. 2. In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt vanaf de landzijde herkenbaar middels aangebrachte bebording. Aan de waterzijde wordt de grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze niet aanwezig is, door de NAP –5 meter dieptelijn.
Artikel 12 1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting en een kaart die integraal onderdeel uitmaken van dit besluit. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt. Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Kopieën kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ, tel. 070-888 32 80. Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij: De Staatssecretaris van Economische Zaken Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 10019 9400 CA Assen Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener, b) de dagtekening, c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en d) de gronden van bezwaar. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon A.M. Dijksma concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
3
Toelichting Natura 2000-gebied Het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten en zeehonden te waarborgen is het van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid. Beperking toegankelijkheid Het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe is belangrijk als foerageer- en slaapgebied voor diverse vogelsoorten. Ook als broedgebied is het gebied voor diverse vogelsoorten van grote betekenis. Zowel binnendijks als op de schorren en De Bol, het hooggelegen zandige deel van het Hooge Platen-complex, broeden tal van vogels, waarbij met name de kustbroedvogels genoemd moeten worden. Daarnaast fungeren de schorren, de binnendijkse gebieden, zoals de inlagen, en de hoogst gelegen gedeelten van het intergetijdengebied, waaronder De Bol, als hoogwatervluchtplaats. Voor het in stand houden en ontwikkelen van de vogelfuncties op slikken, platen en schorren is het voorkomen van verstoring van groot belang. De diversiteit en omvang van de schorren zijn kenmerkend voor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Vooral dankzij het Verdronken Land van Saeftinghe is het schorareaal hier verreweg het grootste in het Deltagebied. De gradiënt in saliniteit en getijdeninvloed in het estuarium komt tot uiting in verschillen in de schorbegroeiingen: in het oostelijk deel worden de meer brakke schorplanten aangetroffen als Heen en Echt lepelblad en in het westelijk deel de meer zilte schorplanten als Gesteelde zoutmelde en Zeealsem. In het belang van de instandhouding en ontwikkeling van de natuurwaarden van de schorren is het gewenst betreding te reguleren. Enkele (delen van) platen in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe , zoals het Hooge Platen-complex, de Rug van Baarland en de Platen van Valkenisse, fungeren tevens als belangrijk rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang, in het bijzonder in de zoogperiode (juni–augustus). De toegankelijkheid van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe als geheel of van een aantal deelgebieden wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels of zeehonden leiden. Het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Temotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels. Tenslotte is in artikel 1 het kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied, dan wel hoogwatervluchtplaats voor vogels komen of als ze rust-, werp-en/of zooggebieden voor de gewone zeehond te dicht naderen. Om ruimte te bieden voor kitesurfen zijn enkele concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
4
kitesurfzones aangewezen. Deze zijn gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zones zijn ze op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1 van dit besluit vermeld. De toegankelijkheid van in artikel 2 genoemde schorren is beperkt vanwege de kwetsbaarheid van de schorvegetaties en het voorkomen van vogels. De schorren liggen boven gemiddeld hoog water en stromen bij vloed incidenteel onder. De toegangsbeperking geldt ook voor de in de schorren gelegen geulen en prielen. Een uitzondering op het verbod geldt voor het zuidwestelijk deel van het Verdronken Land van Saeftinghe. Dit deel, inclusief de geul het Speelmansgat, blijven toegankelijk. Het schor is hier vrij te betreden. In het Speelmansgat mag worden gevaren, geankerd en worden drooggevallen. De toegangsbeperkingen voor de schorren op basis van dit besluit komen, met uitzondering van het Hellegatschor, overeen met de reeds geldende toegangsregels, welke door de terreinbeheerders worden gehanteerd. In de in artikel 3 genoemde gebieden is het vanwege de kwetsbaarheid van zeehonden voor verstoring niet toegestaan zich daar te bevinden. Deze gebieden zijn van groot belang als rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van deze beschermde soort. Uitgezonderd van het verbod is het langsvaren in een aan de plaat grenzende waterzone bij de twee deelgebieden van het Hooge Platen-complex. Ankeren, aanleggen aan de plaatrand, snelvaren en waterskiën is echter in deze zones niet toegestaan. Van deze activiteiten gaat een grotere verstoring uit. Ook mogelijk toekomstige vergelijkbare vormen van waterrecreatie waar verstoring van uit gaat zijn in deze zones niet toegestaan. Bij twijfel over de verstorende effecten van een nieuwe vorm van waterrecreatie kan contact opgenomen worden met het bevoegd gezag voor vergunningverlening, zijnde het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland. De gewone zeehond komt niet alleen voor in de met dit besluit genoemde niet toegankelijke gebieden. Ook op andere platen binnen het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe, die wel toegankelijk zijn, worden zeehonden gesignaleerd. Met dit besluit wordt een zonering van het gebruik tot stand gebracht. Door gerichte monitoring wordt informatie verkregen over de omvang en verspreiding van de zeehondenpopulatie in dit dynamische gebied, maar ook in de andere Deltawateren. Deze informatie, tezamen met gegevens over veranderingen in de morfologie, kan aanleiding zijn dit besluit aan te passen Binnen het Hooge Platen-complex ligt ook De Bol, een hoger gelegen zandige plaat, die bij hoog water niet tot nauwelijks wordt overspoeld. De zuidelijke rand van De Bol grenst aan diep water en is zeer geschikt als zeehondenrustgebied. De overige delen fungeren als broedgebied voor kustbroedvogels als dwergstern, visdief, grote stern en strandplevier, en hoogwatervluchtplaats. De Bol vormt één van de belangrijkste broedplaatsen in het Deltagebied van kustbroedvogels en is van cruciaal belang voor de instandhouding van genoemde soorten. Het noordwestelijke deel van de Verdronken Zwarte Polder, genoemd in artikel 4, wordt door kustbroedvogels als strandplevier en dwergstern gebruikt als broedplaats. In de broedtijd van 15 april tot en met 15 juli wordt dit deel van het gebied afgeschermd voor recreatie en is het niet toegankelijk. Het bieden van rust in de broedtijd is essentieel voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstelling voor deze kustbroedvogels. De in artikel 5 genoemde Plaat van Baarland vormt gedurende vrijwel het gehele jaar een zeer belangrijk foerageergebied voor tal van vogelsoorten. De hogere delen en de tegen de dijk gelegen schorren fungeren tijdens hoog water als hoogwatervluchtplaats. Aan de oostzijde van de Plaat van Baarland is sprake van dagrecreatie. Hier bevindt zich een strandje, een dijkpaviljoen en een kitesurflocatie. concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
5
In de door de Gedeputeerde Staten van Zeeland in 2006 verleende vergunning ex artikel 19d Nb-wet 1998 voor het periodiek opspuiten van het strandje is als voorwaarde opgenomen dat er ter bescherming van de natuurwaarden een zonering in het gebruik tot stand wordt gebracht en dat de Plaat van Baarland krachtens een besluit op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 niet toegankelijk wordt. Met onderhavig besluit wordt invulling gegeven aan deze voorwaarde. Activiteiten die plaats vinden in het water, zoals zwemmen, varen en/of ankeren tijdens de hoogwaterperiode, kunnen in dit gebied gewoon doorgang vinden. Het in artikel 6 genoemd Schor en slik Ossenisse is van belang als foerageergebied voor tal van vogels. Op de hogere delen van het schor is sprake van schorontwikkeling. Deze hogere delen vervullen bij opkomend water een functie als hoogwatervluchtplaats voor vogels. Ter bescherming van de vogelfuncties en de schorontwikkeling is het van belang dat het gebied gedurende het gehele jaar niet toegankelijk is. Uitgezonderd van dit verbod is het gebruik van het zandige Puttenstrandje dat in het zomerhalfjaar (15 mei tot en met 15 september) gebruikt wordt om te zonnen en te zwemmen. Het strandje is te bereiken via de Noordnol. Uitzwermen van recreanten vanaf het Puttenstrandje over drooggevallen slik en de slikrand zorgt voor verstoring van foeragerende vogels en is niet toegestaan. Activiteiten die plaats vinden in het water, zoals zwemmen, varen en/of ankeren tijdens de hoogwaterperiode, kunnen in dit gebied gewoon doorgang vinden. De strekdammen aan weerszijden van het Slik en Schor van Ossenisse, de Noordnol en de Zuidnol, vormen met name in het winterhalfjaar bij hoog water een belangrijke functie als hoogwatervluchtplaats voor vogels. Grote groepen vogels, die bij laag water op de nabijgelegen slikken en platen foerageren, overtijen hier. Betreding van de strekdammen leidt tot grote verstoring van de rustende vogels. Het afsluiten van de Noordnol en de Zuidnol in de periode 16 september tot en met 14 mei zorgt voor de voor de vogels noodzakelijke rust en draagt bij aan de instandhouding van de verschillende vogelsoorten. In de door de Gedeputeerde Staten van Zeeland in 2009 verleende vergunning ex artikel 19d Nb-wet 1998 voor de versterking van de zeedijk ter plaatse, in samenhang met de verleende vergunning ex artikel 19d Nb-wet 1998 voor een verblijfsrecreatieve ontwikkeling binnendijks, is als voorwaarde opgenomen dat er ter bescherming van de natuurwaarden een zonering in het gebruik van het buitendijks gelegen slik en schor en de Noordnol en de Zuidnol tot stand werd gebracht. Met onderhavig besluit wordt invulling gegeven aan deze zonering. Het in artikel 7 genoemde gebied Hoofdplaat Nummer Een is een buitendijks gebied dat is ontstaan bij een in het verleden uitgevoerde dijkversterking. Het gebied vervult een belangrijke functie als broedgebied voor kustbroedvogels zoals strandplevier en dwergstern. Rust is tijdens de periode van 15 april tot en met 15 juli van groot belang voor het broedsucces. In deze periode is het niet toegestaan het gebied te betreden. Wandelen en fietsen op en over het buitendijks gelegen fietspad en het wandelen op en over het pad vanaf het fietspad naar de dijkovergang halverwege het gebied, blijft het gehele jaar toegestaan. Met name loslopende honden van wandelaars die gebruik maken van het fietsen wandelpad kunnen jaarrond zorgen voor zeer grote verstoring van (broed)vogels. Het aanlijnen voorkomt dat honden uitzwermen over de rest van het gebied. In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. Vergunningplicht Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (ontwikkeling bodemleven, voldoende rust voor vogels, voldoende rust voor zeehonden) staat onder druk en zal concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
6
zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden, vooral de gebieden waar de zeehonden en vogels verblijven, wordt verboden, dan wel beperkt. Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt droogvallen, betreden en/of bevaren, vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter) gebruik van drones – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van of droogvallen binnen een op grond van artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd. Ingevolge de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen. Kaart De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangsbeperking Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe’. Deze kaart is in meer detail beschikbaar via de Directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van Economische Zaken. De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Vanaf de waterzijde wordt de grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze ontbreekt door de NAP –5 meter dieptelijn. De begrenzing vanaf het water is variabel. Door de dynamiek van het morfologische systeem, of in het belang van de scheepvaart, kan het namelijk noodzakelijk zijn de betonning te verleggen. De begrenzing volgt dan de betonning. Aanpassing besluit
Het Natura 2000-gebied “Westerschelde & Saeftinghe” is een dynamisch ecosysteem. Onder invloed van de getijbeweging kunnen morfologische veranderingen in het gebied leiden tot wijziging van de begrenzing van deelgebieden. Periodiek wordt bezien of deze wijzigingen, of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden, dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangsbeperkingsbesluit.
concept toegangsbeperkingsbesluit artikel 20 Nb-wet 1998 Westerschelde & Saeftinghe: versie 19-11-2014
7
Verdronken Zwarte Polder
Verdronken Zwarte Polder
Paulinaschor
Hooge Springer
Hooge Platen De Bol Hoofdplaat Nummer Een
Zuidgors
Schor en slik Ossenisse
Rug van Baarland
Plaat van Baarland
WESTERSCHELDE Hellegatschor
N2000 begrenzing (feb 2015)
Schor van de Appelzak
Niet toegankelijk Niet toegankelijk in broedzeizoen Beperkt toegankelijk Beperkt toegankelijk, ankeren verboden Toegankelijk van 15 mei t/m 15 sep
Schorren bij Bath
Kitesurflocaties
Schor van Waarde
Platen van Valkenisse
Verdronken Land van Saeftinghe
2,5
08-04-2015
´
0
5 Km
Behorende bij TBB Westerschelde & Saeftinghe
at sg an lm ee Sp
topografische achtergrond © Topografische Dienst Kadaster
!