Watersport in het Deltagebied Integrale recreatievisie Deltawateren
Januari 2004
Voorwoord Deze Integrale recreatievisie Deltawateren is opgesteld door Waterrecreatie Advies in opdracht van het Breed Overleg Deltawateren (BOD). Het BOD is een vereniging waarin 11 organisaties uit de watersport met elkaar samenwerken. Gezamenlijk streeft men naar optimalisering van de waterrecreatiemogelijkheden in het Deltagebied. In deze visie wordt niet alleen een beeld geschetst van knelpunten binnen de kleine en grote watersport maar juist ook van kansen. Door deze kansen aan te grijpen, kunnen de recreatiemogelijkheden in de Deltawateren worden geoptimaliseerd in overeenstemming met de wensen van de gebruikers. Door alle organisaties in het BOD en hun leden is een zeer actieve bijdrage geleverd om deze recreatievisie tot stand te brengen. Daarnaast is ook HISWA Vereniging inhoudelijk bij het opstellen van de visie betrokken. Bijzondere dank zijn wij verschuldigd aan Hester Hasenaar en Marion Hommels voor hun inbreng. Door de provincie Zeeland en de ANWB is een financiële bijdrage verleend.
Opdrachtgever:
Opgesteld door:
Breed Overleg Deltawateren (BOD) Postbus 8073 4330 EB Middelburg Tel. 0118-670839 Een financiële bijdrage werd ontvangen van: De provincie Zeeland ANWB
Postbus 123, 8200 AC Lelystad Tel.: 0320-218847 www.waterrecreatieadvies.nl
Inhoudsopgave Samenvatting
Pagina:
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1.
Inleiding Initiatief Breed Overleg Deltawateren Doelstelling van het rapport Het projectgebied Het vigerend beleid voor de Deltawateren Beschrijving op hoofdlijnen
1 1 2 3 3 3
2. 2.1.
Karakteristiek van de Deltawateren Estuariene dynamiek
9 9
3. Deltawateren als watersportgebied 3.1. Inleiding 3.1.1. Het Hollands Diep 3.1.2. Het Haringvliet 3.1.3. Het Volkerak-Zoommeer 3.1.4. De Oosterschelde 3.1.5. Het Grevelingenmeer 3.1.6. Het Veerse Meer 3.1.7. De Westerschelde 3.1.8. De Voordelta 3.1.9. Het Brielse Meer 3.1.10.Het Oostvoornse Meer 3.2. Recreatietoervaart in de Deltawateren 3.2.1. Relaties met andere vaargebieden 3.2.2. Staande Mastroute
12 12 12 12 13 13 14 14 14 15 15 15 15 15 16
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.3.1. 4.3.2. 4.3.3. 4.3.4. 4.3.5. 4.3.6. 4.3.7. 4.4.
Kleine watersport in de Deltawateren Algemene beschrijving Kleine watersport in het Deltagebied Verschillende sectoren uit de kleine watersport Sportvissen Onderwatersport Kanoën Roeien Surfen Brandingsporters Snelle watersport Kansen en knelpunten kleine watersport
17 17 17 18 18 21 24 26 26 27 27 28
5. 5.1. 5.1.1. 5.2. 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.3.
Grote watersport in de Deltawateren Algemene beschrijving Traditionele chartervaart Inventarisatie jachthavens Inleiding Jachthavens in het Deltagebied Uitbreidingsplannen Ontwikkeling van de watersport in het Deltagebied Kansen en knelpunten grote watersport
35 35 37 38 38 39 41 42 43
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4.
Economische betekenis van de waterrecreatie Watersportindustrie in Nederland Waterrecreatie als stuwende sector Omzet en werkgelegenheid in Nederland Omzet en werkgelegenheid in de Deltawateren
47 47 47 47 48
7.
Indicatie van de kosten voor het oplossen van knelpunten
49
8. 8.1. 8.2.
Onze visie op…: Visie van het BOD in het algemeen Visie van het BOD per water
51 51 52
9.
Aanbevelingen
54
Bijlagen:
Literatuurlijst en noten
Samenvatting Het Breed Overleg Deltawateren (BOD), een vereniging waarin 11 organisaties uit de watersport met elkaar samenwerken, heeft aan Waterrecreatie Advies opdracht verleend een Integrale recreatievisie Deltawateren op te stellen. De Deltawateren, gelegen binnen de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, vormen een uitgestrekt watergebied waar praktisch alle vormen van watersport beoefend kunnen worden. Na een beschrijving van het vigerende beleid voor de Deltawateren, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de karakteristiek van het gebied, in het bijzonder op de estuariene dynamiek. Door de Deltawerken is de estuariene dynamiek grotendeels verdwenen. Naar de mogelijke terugkeer van getijdenwerking worden veel studies verricht. Ook voor de watersport biedt dit kansen die later worden gespecificeerd. In hoofdstuk 3 wordt het Deltagebied als watersportgebied beschreven. De ontwikkeling van de watersport is sinds het begin van de jaren 60 op gang gekomen. De grote wateren, zoals de Oosterschelde, Westerschelde, Hollands Diep, Haringvliet en Krammer-Volkerak zijn vanwege golfslag en druk scheepvaartverkeer vooral geschikt voor de grote watersport. Op de Oosterschelde en Westerschelde moet bovendien rekening gehouden worden met stromend water. Het Veerse meer en de Grevelingen zijn beschut vaarwater en daardoor ook geschikt voor kleinere boten. De Deltawateren bieden niet alleen mogelijkheden voor de grote watersport, maar ook voor de kleine watersport zoals kanoën, roeien, surfen, sportduiken en sportvissen. Per meer of gebied wordt een samenvatting gegeven van de mogelijkheden. Hoewel het Brielse Meer en het Oostvoornse Meer formeel niet tot het werkgebied van het BOD behoren, wordt de karakteristiek van deze meren wel kort beschreven. Ook wordt ingegaan op de relaties met aangrenzende vaargebieden zoals het kanalenstelsel van West-Brabant, de Biesbosch en België. De “Staande Mastroute” van Vlissingen naar Delfzijl vormt een belangrijke schakel in de hoofdstructuur van vaarverbindingen in Nederland. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de kleine watersport. De kleine watersport is een verzamelbegrip voor alle vormen van dagrecreatie, waarvoor alle watertypen in beginsel interessant zijn. Het gaat om een zeer grote groep waterrecreanten die een aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigen. De belangrijkste knelpunten voor de kleine watersport zijn het ontbreken van een samenhangend netwerk van geschikte waterwegen en het ontbreken van specifieke voorzieningen. Het gaat daarbij voornamelijk om stuwen, dammen, te lage bruggen, afgesloten (natuur)gebieden die de doorvaartmogelijkheden beperken en bereikbaarheid van het water. De kleine watersport is vooral gebaat bij het realiseren van voorzieningen op maat zoals parkeerplaatsen, in- en uitstapplaatsen voor sportduikers en kanovaarders, vissteigers, trailerhellingen en sanitaire voorzieningen en dergelijke. Kleinschalige en dikwijls in werk met werk te realiseren voorzieningen kunnen gemakkelijk worden meegenomen in regionale plannen. In hoofdstuk 4.3. wordt uitgebreid aandacht besteedt aan de verschillende vormen van kleine watersport, het aantal beoefenaars en het economische belang dat wordt vertegenwoordigd. De sportvissers binnen het BOD vertegenwoordigen bijvoorbeeld 120.000 van de 1,5 miljoen sportvissers in Nederland. Circa 60.000 Nederlandse duikers beoefenen hun sport in het Deltagebied. Het aantal kanoërs, roeiers, surfers en brandingsporters is wel kleiner, maar ook voor deze recreanten biedt het Deltagebied unieke mogelijkheden. Het Watersportberaad, een nationaal overlegplatform waarin 16 waterrecreatieorganisaties zitting hebben, heeft in 2001 een beleidsvisie voor de kleine waterrecreatie uitgebracht. Uitvloeisel van deze visie is o.a. het project Kleine Waterrecreatie in het Deltagebied. In overleg met vertegenwoordigers van betrokken organisaties heeft het Watersportberaad kansen en knelpunten in het Deltagebied geïnventariseerd. Dit heeft geleid tot een overzicht met 75 punten, dat integraal in deze Integrale recreatievisie Deltawateren is opgenomen. In hoofdstuk 5 wordt de grote watersport in het Deltagebied beschreven. Tot de grote watersport worden gerekend grotere zeil- en motorjachten die in een jachthaven liggen afgemeerd. Ook de traditionele chartervaart wordt tot de grote watersport gerekend. Ongeveer 10% van de Nederlandse chartervloot ligt in het Deltagebied, maar er is in dit gebied een meer dan trendmatige groei te verwachten.
Het Deltagebied vertoont een aantal belangrijke overeenkomsten met het IJsselmeergebied. Beide gebieden zijn geschikt voor de grote watersport en belangrijke brongebieden voor de recreatievaart op de Noordzee. Om uitspraken te kunnen doen over de ontwikkeling van de grote watersport in het Deltagebied, is een inventariserend onderzoek gedaan onder alle jachthavens (hoofd- of nevenactiviteit) in het Deltagebied, inclusief de bedrijven die zich richten op de winterstalling van schepen. Bij 153 bedrijven, verenigingen, stichtingen en gemeentehavens werden 22.776 ligplaatsen gevonden. Met een gemiddelde bezettingsgraad van 95,6% gaat het om ruim 21.500 vaste ligplaatshouders. In 2002 verbleven verder ca. 170.000 boten ’s nachts als passant in een van de jachthavens in het Deltagebied. Het Deltagebied vertoont talloze overeenkomsten, maar ook interessante verschillen met het IJsselmeergebied. 13 van de 37 havens met uitbreidingsplannen (35%) verwachten problemen die te maken hebben met bezwaren van gemeente, provincie of rijk. Ook voor de grote watersport zijn in een aantal bijeenkomsten met betrokkenen knelpunten en kansen geïnventariseerd, die te maken hebben met het Deltagebied als vaarwater. Samen met ideeën uit andere visies en beleidsrapporten heeft dit geleid tot een nieuw en actueel overzicht met 60 kansen en knelpunten. Deze overzichten zijn belangrijk. Ze geven richting aan de activiteiten van het BOD in de komende jaren. In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de economische betekenis van de waterrecreatie in de Deltawateren. De waterrecreatie in waterrijke gebieden behoort tot de stuwende sectoren. Investeringen van overheid en bedrijfsleven worden veelal ingezet als instrument om een gebied aantrekkelijker te maken. Door verbetering van de leefomgeving kan het andere projecten aantrekken en het investeringsklimaat bevorderen. De omzet van de Nederlandse watersportindustrie is berekend op € 2,2 miljard per jaar met 21.330 banen en 30.100 werkzame personen. De provincie Zeeland gaat voor wat betreft de grote watersport en de verblijfsrecreatie sector uit van een jaarlijkse omzet van € 172,5 miljoen en een werkgelegenheid van 3.235 mensjaren in het Deltagebied. In hoofdstuk 7 geeft het BOD haar visie op het Deltagebied weer in een aantal heldere standpunten. Talloze onderwerpen komen aan bod zoals het herstel van de estuariene dynamiek, de aanleg van windmolenparken en zeejachthavens, de wijze waarop het Voorzorgprincipe wordt gehanteerd, toeristenbelasting en de instelling van een Deltaraad als bevoegd en gezaghebbend orgaan. Vervolgens wordt per water of meer aangegeven wat er volgens het BOD zou moeten gebeuren. In hoofdstuk 8 wordt geconcludeerd dat alle ingrediënten voor een onderscheidend vakantiegebied aanwezig zijn. Met haar heldere water, schitterende stranden en avontuurlijke getijdengebieden, is het Deltagebied uniek. Het grenst aan de Noordzee en vormt daarmee een uitvalsbasis naar andere havens langs de Noordzeekust en omringende landen. Daarenboven is de gemiddelde temperatuur in het zuidelijk gelegen Deltagebied ook nog net iets beter dan in de rest van Nederland. Opvallend is dat het bestedingspatroon van watersporters in de Delta en de gemiddelde verblijfsduur, afgezet tegen de rest van Nederland opmerkelijk laag is. Dit heeft voornamelijk te maken met het voorzieningenniveau dat te wensen over laat. In deze Integrale recreatievisie Deltawateren zijn in totaal 135 punten aangevoerd om de kwaliteit van het gebied te verbeteren. Om knelpunten weg te nemen of kansen te benutten, zal intensief overleg gepleegd moeten worden met provincies, gemeenten, waterschappen, recreatieschappen en overige direct betrokkenen zoals natuurorganisaties. Bedrijven zullen moeten investeren in de kwaliteit van hun product en met elkaar zal geïnvesteerd moeten worden in de kwaliteit van het gebied. Relaties met aangrenzende vaargebieden kunnen worden versterkt. Gezien de grote belangen, is het BOD bereid in dit proces nadrukkelijk een initiërende en enthousiasmerende rol te spelen.
1.
Inleiding
1.1.
Initiatief Breed Overleg Deltawateren
De Deltawateren, gelegen binnen de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, vormen een uitgestrekt watergebied, waar praktisch alle vormen van watersport beoefend kunnen worden. De grootste bekendheid van de Deltawateren is echter nog steeds gekoppeld aan de mogelijkheden voor zon, zee en strand. Als vaargebied, hebben de Deltawateren vooral bekendheid bij de ervaren watersporter met zeegaande jachten, terwijl er ook veel mogelijkheden zijn voor de kleine watersport. Om de waardering voor Zeeland als watersportprovincie samen met de provincie te kunnen verbeteren, heeft het Breed Overleg Deltawateren (BOD) het initiatief genomen voor het opstellen van een Integrale recreatievisie Deltawateren. Het BOD is een regionaal overlegplatform waarin 11 belangenorganisaties voor de watersport samenwerken. Tot de aangesloten organisaties behoren de: • • • • • • • • • • •
Bootvisvereniging Zuidwest Nederland (BvvZWN) Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland Het Watersportverbond Nederlandse Federatie van Brandingwatersportverenigingen (NFB) Nederlandse Kanobond (NKB) Nederlandse Onderwatersportbond (NOB) Nederlandse Vereniging van Toerzeilers (NVvT) RECRON Vereniging voor Beroeps Chartervaart (BBZ) Vereniging van Beroepssportvissers (VVBS) Belgische Federatie Onderwatersport
Bij het opstellen van deze visie is nauw samengewerkt met het Watersportberaad, in het kader van het project Kleine Watersport in de Deltawateren. Dit is een nadere uitwerking van de Beleidsvisie Kleine Watersport die door het Watersportberaad in 2001 is uitgebracht. Het Watersportberaad is een nationaal overlegplatform waarin 16 waterrecreatieorganisaties zitting hebben. Kleine watersport is een verzamelbegrip voor alle vormen van dagrecreatie, waarvoor alle watertypen in beginsel interessant zijn. De aard van het gebruik van wateren door de onderscheiden vormen van recreatie worden in wezen bepaald door het jaargetijde, de kwaliteit van water en omgeving en de aanwezige infrastructuur (toegankelijkheid ter plaatse, de aanwezigheid van verbindingen, waterdiepte etc.). Kenmerkend voor de meeste deelnemers aan de kleine watersport is: • de behoefte aan sociale gebondenheid; • het lokale en regiogebonden karakter; • het directe contact met het water; • intense beleving van het recreatiemedium water en omgeving; • behoefte aan kleinschalige voorzieningen op maat naar de aard van het gebruik; • grote aantallen deelnemers. In de kleine watersport kunnen de volgende vormen worden onderscheiden: • routegebonden vormen als kanovaren, roeien en schaatsen; • gebiedsgebonden vormen zoals: surfen, sportvissen, zwemmen en sportduiken. • Het varen met kleine zeil- en motorboten kan zowel route- als gebiedsgebonden zijn. Meestal blijft het vaargebied echter beperkt tot de eigen regio. Over de kleine watersport is veel informatie verzameld via de achterban van het BOD. Dit geldt bij uitstek voor de analyse van kansen en knelpunten (hoofdstuk 4.3). Een algemene beschrijving van de verschillende vormen van de kleine watersport in het rapport zijn door de betreffende organisaties zelf geschreven (hoofdstuk 4.2.1. t/m 4.2.3.).
-1-
Door het BOD is aan Waterrecreatie Advies gevraagd uitspraken te doen over de ontwikkeling van de (grote) watersport in het Deltagebied. Om zoiets te kunnen doen is inzicht nodig in de capaciteit van alle jachthavens in het gebied, bezettingsgraden, historie en uitbreidingsplannen. Dergelijke gegevens waren bij de 3 betrokken provincies niet voorhanden en er was te weinig tijd om de financiering voor dit onderzoek rond te krijgen. Toch heeft Waterrecreatie Advies deze inventarisatie uitgevoerd. Na het opbouwen van een adresbestand zijn alle bedrijven, verenigingen, etc. met “hoofd- of nevenactiviteit jachthaven en/of winterstalling” schriftelijk benaderd met het verzoek een vragenformulier in te vullen en in bijgevoegde antwoordenvelop terug te sturen. Niet-respondenten zijn telefonisch benaderd net zolang tot een respons van 100% werd bereikt. Het gevolg is dat er nu per provincie en per subregio een overzicht is van alle havens met voor ruimtelijk beleid relevante gegevens. Een deel van de resultaten van deze inventarisatie die als “nulmeting” kan worden beschouwd, is in deze Integrale recreatievisie Deltawateren opgenomen. 1.2.
Doelstelling van het rapport
Met deze visie wil het BOD overheden in het Deltagebied, ideeën, handvatten en argumenten aanreiken ten behoeve van de uitwerking van bestaand en toekomstig beleid. De visie geeft inzicht in tekorten in het huidige en gewenste voorzieningenniveau voor de kleine en grote watersport en doet daarvoor concrete voorstellen. De visie geeft voorts inzicht in kansen en knelpunten en biedt aanknopingspunten om de waardering en bekendheid van de waterrecreatie in het gebied te verbreden.
Goedereede
Dirksland Middelharnis Tiengemeten Schouwen-Duiveland Oostflakkee Moerdijk
Steenbergen
Noord-Beveland Tholen Veere Middelburg
Bergen op Zoom
Goes Kapelle
Vlissingen Borsele
Reimerswaal Woensdrecht
Sluis Hulst
Terneuzen
Werkgebied BOD
-2-
1.3.
Het projectgebied
Over de begrenzing van het projectgebied is uitgebreid gediscussieerd. De gehele provincie Zeeland inclusief Voordelta, de westkant van Noord-Brabant (tot de A17) en de zuidkant van Zuid-Holland (onder de A15) worden normaal gesproken tot het Deltagebied gerekend. Het gebied ten noorden van het Haringvliet en Hollands Diep behoort formeel niet tot het werkgebied van het BOD. Toch wordt in deze visie beperkt aandacht besteed aan dit gebied. Voor de kleine watersport in deze Integrale recreatievisie Deltawateren zijn de Moerdijkbruggen als oostgrens van het Deltagebied beschouwd. Bij de inventarisatie van jachthavens in het Deltagebied wordt uitgegaan van havens die zich qua vaargebied richten op de (grote) Deltawateren. Dit betekent dat de jachthavens aan het Brielse Meer en de Oude Maas niet zijn meegerekend, omdat daar voornamelijk boten liggen die in het eigen gebied blijven. Hetzelfde geldt grotendeels voor de schepen (veelal motorboten) in de havens van Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht en Sliedrecht. Daarentegen zijn de jachthavens aan de zuidzijde van de Amer t/m Raamsdonkveer wel meegenomen. Deels zijn de ligplaatshouders daar op de Biesbosch gericht, maar de vele zeiljachten rekenen het Hollandsch Diep en de achterliggende wateren tot hun vaargebied. 1.4.
Het vigerende beleid voor de Deltawateren
Het beleid voor de Deltawateren is in vele rijksnota’s en regionale plannen vastgelegd. Onderstaande beschrijving op hoofdlijnen is gebaseerd op die nota’s en plannen op basis waarvan de provincies hun beleid vormen. Deze zijn door het BOD in overleg met de provincies Zuid-Holland, Zeeland en NoordBrabant in het kader van deze visie geselecteerd. 1.4.1.
Beschrijving op hoofdlijnen
Vierde Nota waterhuishouding (NW4)1 Hoofddoelstelling van het NW4 is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Er is een omslag in het waterbeheer noodzakelijk om Nederland de komende eeuw veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden voor bewoners en investeerders. Ruimte voor water speelt hierbij een belangrijke rol2. Voor het Deltagebied wordt gepleit voor herstel van verbindingen tussen de Deltawateren, om watersystemen te creëren die in waterhuishoudkundig en ecologisch opzicht minder kwetsbaar zijn, met behoud van bescherming tegen overstromingen3. Naast de beschrijving van watersystemen, is aandacht voor diverse thema’s. Voor de waterrecreatie is het thema emissies van belang. Bepaald is dat het gebruik van aangroeiwerende verf zal worden beperkt en dat vuilwaterlozingen op termijn moeten worden beëindigd. Daarnaast is de problematiek van vervuilde waterbodems van belang. Het gaat hierbij zowel om de aanpak van vervuilingsbronnen als om sanering van ernstig vervuilde waterbodems. Het ontbreken van depotruimte en het gebrek aan verwerkingsmogelijkheden heeft geleid tot achterstallig onderhoud, waardoor niet alleen een gezonde ontwikkeling van watersystemen wordt belemmerd, maar ook de recreatiefunctie in het gedrang komt. Waterbeleid 21ste eeuw4 en Europese Kaderrichtlijn Water (2000)5 Sleutelbegrippen voor het nieuwe waterbeheer zijn6 meer ruimte voor water, waterbewust bouwen en inrichten. Door middel van de watertoets moeten vooraf alle gevolgen voor de waterhuishouding worden beoordeeld bij ruimtelijke plannen. Toetsingcriteria worden ontleend aan het nationaal en regionaal omgevingsbeleid en de waterbeheersplannen. Uitgegaan wordt van een stroomgebiedbenadering. Ter uitwerking zijn deelstroomgebiedsvisies opgesteld voor alle zeventien deelstroomgebieden7. Ook in de Europese Kaderrichtlijn Water, waarin het Europese waterbeleid integraal wordt benaderd, wordt uitgegaan van een stroomgebiedbenadering. Op grond van deze richtlijn moet om de zes jaar samen met de betrokken lidstaten een internationaal stroomgebiedbeheersplan worden gemaakt voor elk internationaal stroomgebieddistrict (Rijn, Maas, Schelde en Eems). De Nederlandse inbreng in deze beheersplannen zal onderdeel zijn van de Nota Waterhuishouding en werkt door in het Nationaal Milieubeleidsplan. In een internationaal stroomgebiedsbeheersplan wordt ook een economische analyse opgenomen. Doel is het zichtbaar maken van relaties tussen economische en ecologische processen, waardoor effecten van voorgestelde maatregelen beter kunnen worden ingeschat. Voor het Deltagebied zijn de internationale stroomgebiedplannen voor de Maas, Rijn en Schelde van belang8. De Europese Kaderrichtlijn Water geeft voorts een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Doel van de richtlijn is het terugdringen van de achteruitgang van ecosystemen, verbetering van de waterkwaliteit door vermindering van lozingen en emissies, het bevorderen van -3-
duurzaam gebruik van water en de vermindering van verontreiniging van grondwater. Daarnaast beoogt de richtlijn harmonisatie van Europese waterwetgeving Beheersplan voor de Rijkswateren (BPRW III) 2001-20049 Op grond van dit plan is de functie waterrecreatie onderdeel van integraal waterbeheer. Dit betekent dat watersport één van de potentieel te versterken functies is geworden. Het beleid van Rijkswaterstaat wordt daardoor meer faciliterend en flankerend. Met behulp van kansenkaarten wordt de ontwikkelingsruimte voor de watersport aangegeven. Nota Ruimte10 Deze nota wordt in januari 2004 aan de Tweede Kamer aangeboden. Bouwstenen voor de Nota Ruimte zijn de (concept) Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, het (concept) Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR2) en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan. Het beleid ten aanzien van het platteland wordt verder opgenomen in de Nota Vitaal Platteland die eveneens in 2004 aan de Kamer zal worden aangeboden. In de Nota Ruimte is het “Ruimtelijk Ontwikkelingsbeeld” opgenomen dat door rijk, provincies en gemeenten moet worden uitgewerkt. De Zeeuws-Zuidhollandse Delta is als Nationaal Landschap11 aangewezen. Het (concept) Structuurschema Groene Ruimte II (SGR II) is eveneens een bouwsteen van de Nota Ruimte. Het bevat doelstellingen en hoofdlijnen van ruimtelijk beleid van het rijk voor een aantal functies van het landelijk gebied. Voor de waterrecreatie stond in het SGR I12 het wegnemen van belemmeringen centraal. Het basis toervaartnetwerk dat is vastgelegd in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN) is in het Structuurschema I verankerd. Het netwerk geniet daardoor planologische bescherming. Voorts werd het belang van voldoende aanlegplaatsen onderstreept13 en werden watergebieden met uitbreidingsmogelijkheden voor meer dan 1.000 ligplaatsen aangegeven. Voor jachthavens buiten deze gebieden waren daardoor nauwelijks uitbreidingsmogelijkheden. In het concept Structuurschema Groene Ruimte II hebben nationale en internationale verbindingen prioriteit gekregen, zoals de hoofdverbinding “Natte As” of “Staande Mastroute” van Vlissingen naar Delfzijl. Bij vaarverbindingen wordt gestreefd naar het toegankelijk maken van tenminste één van de oevers en de realisatie van voldoende openbare aanlegplaatsen. Bij de ontwikkeling van natte natuur moet voorts rekening worden gehouden met mogelijkheden voor kleine vormen van waterrecreatie (kanoën, roeien, zeilen, sportvisserij en schaatsen). Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN)14 In de beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland is het basis toervaartnetwerk vastgelegd, dat planologisch veilig is gesteld in het Structuurschema Groene Ruimte. Hoofddoelstelling is het bevaarbaar houden van het netwerk en het verder ontwikkelen als één aantrekkelijk gedifferentieerd en samenhangend recreatietoervaartnet. Afgeleide doelen zijn o.a.: het wegwerken van knelpunten en belemmeringen in het basistoervaartnet, het verbeteren van de bereikbaarheid via het water van landschap, steden en dorpen en integratie van toervaartontwikkelingen met toerisme en recreatie, cultuurhistorie, natuur en milieu. In het kader van de BRTN is in 1993 een Landelijk Aanlegplaatsenplan opgesteld. In dit plan werd in het Deltagebied een tekort van 270 tijdelijke aanlegplaatsen overdag en 1.190 ’s nachts geconstateerd. Nationaal Milieubeleidsplan (NMP 4)15 Een van de doelstellingen van het NMP 4 is het realiseren van een aantrekkelijke leefomgeving. Daarvoor is het van belang dat de algemene milieukwaliteit en de kwaliteit van lucht, bodem en water past bij de functie van een gebied. Gestreefd wordt naar een landelijk gebied met natuur van hoge kwaliteit. Om dat te bereiken moet de kwaliteit van lucht, bodem en water (grondwater en oppervlaktewater) aan hoge eisen voldoen en moet de belasting van kunstmatig licht, geluid en stank plaatselijk beperkt blijven.
-4-
Natuur voor mensen, mensen voor natuur 16 Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Voor de waterrecreatie geldt dat de recreatief toeristische activiteiten niet mogen leiden tot vermindering van de kwaliteit van natuur en landschap, maar ook dat landschap en natuur zoveel mogelijk opengesteld en geschikt gemaakt worden voor de recreatie. De grote wateren zijn onderdeel van de EHS. De natuur in de Zuidelijke Delta is volop in ontwikkeling, waarbij de mogelijkheden voor waterrecreatie zijn toegenomen. In het Haringvliet zijn stappen gezet voor herstel van de overgangen van zoet naar zout. De aaneenschakeling van natte natuurgebieden krijgt speciale aandacht door realisatie van een “Natte As”. Deze loopt van het Lauwersmeergebied via de Randmeren, Hollandse Venen, Biesbosch naar de Zeeuwse Delta. De “Natte As” wordt gecombineerd met vergroting van de ruimte voor waterberging en de ontwikkeling van het recreatietoervaartnet. De Vogel-17 en Habitatrichtlijn18 Door de EU-lidstaten wordt gestreefd naar het duurzaam instandhouden van de natuur, door de vorming van een samenhangend Europees ecologisch netwerk, Natura 2000. Om dit doel te bereiken zijn in 1979 en 1992 de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn tot stand gekomen. De Vogelrichtlijn verplicht de Lidstaten om maatregelen te nemen ter bescherming van alle in het wild levende vogelsoorten. De maatregelen moeten gericht zijn op een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden van voldoende omvang (gebiedsbescherming) én op het beschermen, in stand houden of herstellen van de populatie (soortenbescherming). De Habitatrichtlijn beoogt de biologische diversiteit te waarborgen door instandhouding van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Het doel is om wilde dieren en plantensoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te houden of te herstellen. Plannen in of in de nabijheid van deze gebieden moeten aan deze richtlijnen19 getoetst worden. De richtlijnen zijn/worden in Nederlandse wetgeving opgenomen via de Flora & Faunawet en de nieuwe Natuurbeschermingswet en vormen het belangrijkste juridische kader voor bescherming van de natuur20. Alle Deltawateren inclusief de Voordelta en grote delen van de Westerschelde, zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijn. Nota Belvedère21 Er is een stijgende belangstelling voor cultuurhistorische waarden. Het cultureel erfgoed wordt gezien als een economische factor van betekenis met wederzijds profijt voor recreatie en toerisme. Centraal staat de instandhouding, versterking en betere benutting van cultuurhistorische kwaliteiten bij ruimtelijke aanpassingen. Ook in het Deltagebied zijn cultuurhistorisch belangrijke steden en gebieden geselecteerd, waar de cultuurhistorische potenties benut kunnen worden ten behoeve van ruimtelijk beleid. Delta in zicht Een stuurgroep van de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland heeft in het rapport “Delta in Zicht” 22 een integrale visie (“Van Mozaïek naar Aquarel”) gepresenteerd over de zoekrichting om nadelige effecten van de Deltawerken het hoofd te bieden. Beoogd wordt bedreigingen om te bouwen tot kansen voor een duurzame Delta, met betrekking tot veiligheid, economie, welzijn en ecologie. De oplossing moet gezocht worden in herstel van verbindingen van de Deltawateren onderling en van die wateren met hun omgeving: de rivieren, de Noordzee en het land. Krammer, Volkerak en Zoommeer staan er ecologisch gezien, niet goed voor23. De situatie kan verbeterd worden met een -5-
doorlaatmiddel naar de Oosterschelde. Op die manier kan het fosfaatrijke zoete wateren uit Rijn en Maas, maar vooral uit de West-Brabantse landbouwgebieden worden afgevoerd en omgekeerd zout water en getijdenwerking in het gebied worden toegelaten. Daarnaast is een doorlaatmiddel in de Brouwersdam gewenst om door middel van doorstroming en verversing, overmatige plantengroei in het Grevelingenmeer terug te dringen. Volgens de visie kan bovendien de waterkwaliteit in het Veerse meer verbeterd worden door het graven van een kanaal door Noord-Beveland naar de Oosterschelde. Tenslotte zal ook de invloed van ingrepen in de rest van de Delta op de Westerschelde, op het Haringvliet en op de afwateringsproblematiek van West-Brabant bij de uitvoering van de visie worden betrokken. In de visie wordt ervan uitgegaan dat herstel van de estuariene dynamiek ook een positieve invloed zal hebben op de recreatieve waarde en dat er door sterk verbeterde recreatiemogelijkheden meer ruimte zal zijn voor spreiding en zonering. Verwacht wordt dat door de voorgestelde maatregelen de blauwalg zal verdwijnen in het Volkerak-Zoommeer, waardoor de recreatieve mogelijkheden van deze meren sterk worden vergroot. Hetzelfde geldt voor het Veerse Meer, waar door een afname van rottende zeesla, nieuwe mogelijkheden zullen ontstaan voor duikers. Ook kunnen er nieuwe routemogelijkheden voor de recreatievaart ontstaan door herstel van bevaarbare verbindingen tussen de Deltawateren. Beleidsuitgangspunten provincie Zuid-Holland Het Haringvliet, Hollands Diep en een gedeelte van het Grevelingenmeer, Krammer-Volkerak en Voordelta behoren tot de provincie Zuid-Holland. Deze grootwatergebieden, die met elkaar verbonden zijn al dan niet via sluizen, zijn zowel geschikt voor de grote als voor de kleine watersport. In aansluiting op de Deltawateren bieden de Voordelta en de Noordzee een aantrekkelijk gebied voor zeezeilers en sportvissers. Watersporters met zeegaande jachten maken veel gebruik van de binnenhaven van Stellendam en de jachthavens in Hellevoetsluis. De Noordzeekust is ook geschikt voor brandingzeilen en brandingsurfen en de Voordelta heeft een sterke aantrekkingskracht op zeekanoërs en sportvissers24. In aansluiting op de Deltawateren biedt het Zuid-Hollandse rivierengebied25 tal van mogelijkheden voor de recreatietoervaart. De grotere vaarwegen vormen tevens verbindingswateren en zijn voor een belangrijk deel opgenomen in het landelijke basis toervaartnetwerk26. De grote watersport laat een groei zien, zowel in aantal als door toename van de gemiddelde bootlengte. Het Deltagebied is door de schaal van het vaarwater extra aantrekkelijk voor deze categorie watersporters. Het aantal vaste ligplaatsen in jachthavens, tijdelijke aanlegplaatsen, passantenhavens en vluchthavens moeten hierop worden afgestemd. De provincie streeft naar verbetering van de kwaliteit van voorzieningen in aansluiting op de verschuiving die gaande is naar de grote wateren, naar een gebiedsdekkend recreatietoervaartnetwerk27 en naar een staande mastroute28. Men meent dat er beleidsmatig meer aandacht moet zijn voor de kleine watersport29. In het streekplan30 is een zonering aangegeven. Natuur en recreatie zijn in het Haringvliet, Hollands Diep, en de Grevelingen nevengeschikt. In Krammer-Volkerak, Biesbosch en in de Voordelta ligt het primaat bij de natuur en natuurlijke ontwikkeling. Daarnaast hebben het Hollands Diep en KrammerVolkerak een belangrijke functie voor de beroepsscheepvaart en de Voordelta voor de beroepsvisserij. De Grevelingen en het Haringvliet zijn watersportgebieden van internationale betekenis31, waar nog ruimte is voor de uitbreiding van jachthavencapaciteit (met 2.650 ligplaatsen) in het Haringvliet en (met 2.800 ligplaatsen) op de Grevelingen32. Een deel hiervan is echter al in goedgekeurde plannen vastgelegd33. Voorwaarde voor groei van de watersport is dat de belangrijke natuurwaarden geen schade mogen lijden. Per watersportgebied moet daarom een evenwichtig en ecologisch aanvaardbaar watersportbeleid gevoerd worden. De maximum jachthavencapaciteit op de Grevelingen is vastgesteld op 5.400 vaste ligplaatsen34. Na uitvoering van bestaande uitbreidingsplannen bij de jachthavens op de Kabbelaarsbank en in Bruinisse resteert een ruimte van 470 ligplaatsen35. Aan de Flakkeese zijde van de Grevelingen is in beginsel geen ruimte in verband met de hoge natuurwaarden in die zone. Mogelijk vormt Battenoord hierop een uitzondering36. In de Krammer-Volkerak is jachthavenontwikkeling mogelijk bij Ooltgensplaat en Oude Tonge37. Het Spui en de Oude Maas spelen als recreatievaarweg vooral een ondersteunende rol. Vanwege kwetsbare natuurwaarden langs de oevers38 zijn de mogelijkheden voor jachthavens daar beperkt. Wel zal nog worden nagegaan of er ruimte is voor extra ligplaatsen in Oud-Beijerland. In het Hollandsch Diep ligt het ontwikkelingsaccent bij Numansdorp, waar vergroting van de jachthavencapaciteit inmiddels is gerealiseerd39. Aanleg van jachthavens langs de rivieren40 zal worden tegengegaan in verband met de betekenis van deze rivieren voor de beroepsvaart. In het Nationaal Park de Biesbosch is geen ruimte voor jachthavenontwikkeling41. -6-
Als uitvloeisel van het Natuurcompensatieakkoord Landaanwinning in het kader van de PKB Mainportontwikkeling Rotterdam is in het Oostvoornse Meer het project “Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer” gestart. Het project richt zich op optimalisatie van het watersysteem en versterking van de ecologische waarde van het gebied. Een van de maatregelen is het verzouten van het meer middels een inlaat en uitlaat van water. Deze ontwikkeling is niet alleen van belang voor de natuur maar ook voor de recreatie zoals sportduiken en sportvissen. Ter compensatie van verloren zeenatuur zal ook een beschermd zeereservaat van 31.250 hectare in de Voordelta worden ingesteld. Binnen het zeereservaat gelden beperkingen voor economisch en recreatief gebruik. Dit betekent bijvoorbeeld dat gemotoriseerde recreatievaart buiten de gemarkeerde gebieden verboden zal worden, net als het betreden van droogvallende platen. De effecten van het instellen van een zeereservaat voor de recreatie zijn niet onderzocht, omdat pas in een later stadium het regime wordt vastgesteld dat in het zeereservaat gaat gelden. Op het moment dat dit regime wordt vastgesteld zullen ook de eventuele effecten van het zeereservaat in kaart gebracht worden. Beleidsuitgangspunten provincie Zeeland De grote Deltawateren Oosterschelde, Westerschelde, het Veerse Meer en een gedeelte van de Grevelingen, Krammer-Volkerak en de Voordelta behoren tot de provincie Zeeland. Watersport is, ook economisch gezien, belangrijk in Zeeland. Toch heeft het hele Deltagebied geen veelzijdig watersport imago en geniet het gebied eigenlijk alleen bekendheid bij de grote watersport. De mogelijkheden voor de kleine watersport zoals surfen, sportduiken, sportvissen, roeien en kanovaren zijn echter medebepalend voor het totale watersportproduct Zeeland. Op grond van de groei van het aantal sluispassages wordt verwacht dat de toervaart in, naar en vanuit het Deltagebied verder zal toenemen. Het gebied is niet alleen doelgebied, maar vormt ook een verbindingsschakel tussen de Noordzee, de Voordelta en andere watersportgebieden. Het imago van Zeeland als watersportprovincie moet worden versterkt. Daarnaast moet42 aandacht besteed worden aan kwaliteitsverbetering van jachthavens, uitvoering van milieumaatregelen en het oplossen van knelpunten in de infrastructuur43, zoals het recreatietoervaartnet44. Door de Deltawerken zijn de Deltawateren in ecologisch en waterhuishoudkundig opzicht kwetsbaar geworden. Het beleid richt zich daarom op een economisch en ecologisch gezonde Delta door herstel van natuurlijke processen, met behoud van bescherming tegen overstromingen. In de huidige situatie wordt als gevolg van de instabiele ecologische kwaliteit voor bepaalde delen van de Delta een “economische onderdruk” geaccepteerd. Dit voorzorgsprincipe geldt voor economische functies als watersport, toerisme en visserij45. Het provinciale beleid is er voorts op gericht het aanbod van vaste ligplaatsen, passantenplaatsen, mogelijkheden voor catamarans, verhuurvloot, trailerhellingen, sportvisserij, kanovaren, duiksport, plankzeilen en op waterrecreatie gerichte bedrijvigheid te laten aansluiten bij de wensen van de gebruikers46. Beoogd wordt dat jachthavens voldoen aan (inter)nationaal gestelde kwaliteitseisen. Bij de ontwikkeling van nieuwe of bij uitbreiding van bestaande havens wordt mede aan deze eisen getoetst. Het Grevelingengebied is aangewezen als ontwikkelingszone met ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve waterrecreatie. Hier is nog ruimte voor uitbreiding of nieuw vestiging tot maximaal 5.400 ligplaatsen47 bij of aansluitend aan bestaande jachthavens. Het gebied Bommenede biedt kansen voor natuurgerichte waterrecreatie. In de Oosterschelde ligt het accent op natuurgerichte recreatie en maritieme cultuurhistorie. De aanwijzing tot Nationaal Park vormt daarbij een belangrijk kader. Tot 2005 kan de ligplaatscapaciteit in de Oosterschelde48 maximaal met 250 worden uitgebreid. Deze uitbreiding is echter deels al gerealiseerd49. Daarnaast is er nog uitbreidingsruimte voor 400 extra (eco-)ligplaatsen waaraan de Stuurgroep Oosterschelde voorwaarden heeft gesteld50. In 1998 zijn hiervan reeds 221 ligplaatsen verdeeld. De overige worden uiterlijk in 2003 verdeeld51. Verder is er -7-
ontwikkelingsruimte voor recreatief medegebruik en natuurrecreatie. Bij de jachthavens van Wemeldinge (90), Zierikzee (40), Burghsluis (15) en Sint Annaland (35) is in totaal ruimte voor 180 passantenplaatsen. Aan de zeezijde van Neeltje Jans is in het streekplan de mogelijkheid opengehouden voor de realisering van een steunpunt voor zeezeilers. Vanwege de hoge investeringen heeft men inmiddels echter van verdere ontwikkeling van het initiatief afgezien52. Het Veerse Meer, geldt vooral als watersportzone en is aangewezen als herstructureringsgebied. Aanpassing, kwaliteitsverbetering en vernieuwing van het bestaande toeristische product staan hier voorop. In de overige Deltawateren (Westerschelde, Krammer-Volkerak en Voordelta) gelden slechts beperkte mogelijkheden vanwege het karakter en overige functies. Deze wateren vormen vooral een belangrijke toevoer- en verbindingsroute tussen watersportgebieden en worden deels ook als vaargebied beschouwd. Capaciteitsuitbreiding van beperkte omvang binnen bestaande jachthavens is incidenteel mogelijk indien dit niet leidt tot onoverkomelijke conflicten met andere belangen. Er is wel ontwikkelingsruimte voor passantenplaatsen (in aansluiting op bestaande voorzieningen) en voor de realisatie van vluchtgelegenheid voor watersporters. Op grond van het INTERREG IIIB-programma Marine Yachting (MAYA2) van de Europese Unie wordt in Zeeland tot 2006 in totaal bijna € 5 miljoen geïnvesteerd in watersportprojecten. Zeeland53 ontvangt ruim € 2 miljoen ter verbetering van de kwaliteit van de watersportvoorzieningen in de jachthavens van Zierikzee, Breskens en St. Annaland. Doel van het MAYA2 project (“Marine and Yachting” in de zuidelijke Noordzee en Ierse Zee) is het bevorderen van uitwisseling van de recreatievaart uit Engeland, Schotland, Ierland, Frankrijk, België en Nederland met behulp van goed geoutilleerde havens. In deze landen doen vijftien bedrijven en overheidsinstanties mee. Gezamenlijk hebben zij een investeringsprogramma ontwikkeld van € 10 miljoen, waarin de Europese Unie € 4,5 miljoen bijdraagt. De bijdrage die Zeeland ontvangt is bedoeld voor verbetering van jachthavens, voor marketing en promotie en voor kennisuitwisseling over veiligheid en duurzaam toerisme met andere jachthavens zowel in Nederland als daarbuiten. Beleidsuitgangspunten provincie Noord-Brabant Bij watersport denken velen niet vanzelfsprekend aan Brabant. Toch is er een interessant, grensoverschrijdend toervaartnetwerk en is de waterrecreatie een belangrijke factor binnen de Brabantse economie. De provincie verwacht dat de belangstelling voor het toervaren de komende jaren, met name door de vergrijzing van de bevolking, sterk zal stijgen. Men wil het (grensoverschrijdend) toervaren verder op de kaart zetten door het ondersteunen van infrastructurele verbeteringen, het ontwikkelen van combinatiemogelijkheden tussen water- en landrecreatie, het verbeteren van brug- en sluisbedieningstijden in het weekend en de promotie van watersportmogelijkheden. Ook door combinaties te maken met waterstelsels in Zuid-Holland, Zeeland en België nemen volgens de provincie de ontwikkelingskansen toe54. Door uitbreiding van toervaartvoorzieningen langs de oevers en op cultuurhistorisch interessante locaties kunnen de toeristische mogelijkheden verder worden uitgebreid55. Kanoën en roeien kan in beginsel op elk vaarwater en in alle waterrijke natuurgebieden worden beoefend. De bereikbaarheid van het vaarwater voor kanovaarders is echter voor verbetering vatbaar, net als het aantal overdraagpunten op plaatsen waar kunstwerken niet of nauwelijks doorvaarbaar zijn56. Een belangrijk aandachtspunt is verhoging van het aantal vuilwaterstations voor de recreatievaart57. De provincie wil de recreatie op en rond het water bevorderen door het faciliteren van voorzieningen die de recreatieve gebruikswaarde van het vaarwegennet verhogen58. Dit past in het streven naar verbetering van de relatie van land- en waterrecreatie. In de het KrammerVolkerakgebied en de Biesbosch moet overdruk als gevolg van de watersport worden voorkomen. Daarom wordt de realisatie van aanlegplaatsen in het Aakvlaaigebied gestimuleerd. Voorts wordt uitbreiding van aanlegplaatsen bevorderd in o.a. Bergen op Zoom en Willemstad. Voor Drimmelen en Geertruidenberg moet de nadruk liggen op kwalitatieve verbetering en niet zozeer op kwantitatieve groei. Dit valt echter buiten het werkgebied van het BOD. -8-
2.
Karakteristiek van de Deltawateren
2.1. Estuariene dynamiek Een estuarium is een overgangsgebied tussen één of meer rivieren en de zee, waar de watermassa in beweging is onder invloed van de rivierwaterafvoer en het getij. Met estuariene dynamiek wordt bedoeld de natuurlijke dynamiek van het getij, de afvoer van zoet water, de menging van zout en zoet water en de diversiteit in sedimentatie en erosie. Onder deze variabele milieuomstandigheden met constante aanvoer van nutriënten kunnen vele soorten en aantallen organismen leven, variërend van zoetwater- tot zoutwatersoorten. Zij vormen de grote groep van typische estuariene soorten. Door de Deltawerken is de estuariene dynamiek grotendeels verdwenen. Overwogen wordt om deze in de toekomst te herstellen. Het Hollands Diep en Haringvliet Voor 1970 vormden het Hollands Diep, de Biesbosch en het Haringvliet een natuurlijk overgangsgebied tussen de zee en de Rijn en de Maas, met estuariene omstandigheden en soorten. In 1970 zijn de Haringvlietsluizen in gebruik genomen als onderdeel van het Deltaplan. Behalve het belang van de bescherming tegen overstromingsgevaar (veiligheid) dienen de sluizen ook de belangen van de zoetwatervoorziening (drinkwater, landbouwwater, industriewater), het binnendijks integrale waterbeheer en scheepvaart. De aspecten ‘natuur’ en ‘milieu’ speelden destijds bij de beslissing omtrent de bouw van de Haringvlietsluizen een ondergeschikte rol. Met het wegvallen van het getij en de zoet-zoutgradiënt werd het gebied eenvormiger. Het verdwijnen van het getij maakte de weg vrij voor ander gebruik van het water.Op diverse plaatsen zijn inlaatpunten aangelegd ten behoeve van de landbouw en drinkwatervoorziening. Tevens werd oppervlaktewater onttrokken voor koelwater voor de industrie. Ook de recreant heeft zich ingesteld op het getij vrije water, waarmee het Haringvliet, maar ook de Biesbosch toegankelijk is geworden voor de kleine recreatievaart. De negatieve gevolgen voor flora en fauna zijn steeds duidelijker geworden; aantasting van de buitendijkse gebieden door oeverafslag en sedimentatie van grote hoeveelheden verontreinigd sediment. In de vierde nota Waterhuishouding is de wens uitgesproken om het natuurlijke overgangsgebied tussen zoet en zout water zoveel mogelijk te herstellen. In 1998 is gekozen voor het getemde tij alternatief. Dit houdt in dat de spuisluizen meestal (95% van de tijd) gedeeltelijk tot geheel openstaan. Naar dit alternatief wordt in verschillende stappen toegewerkt. De eerste stap is het op een kier zetten van de sluizen. Het doel hiervan is het realiseren van een geleidelijke overgang van zoet naar zout met significant verbeterde passagemogelijkheden voor migrerende vis. Lange tijd bestond onzekerheid over het project. Het kabinet heeft uiteindelijk een rijksbijdrage beschikbaar gesteld van 35 miljoen euro. In 2004 zal de projectorganisatie – samen met de betrokken partijen – onderzoeken hoe de Kier gerealiseerd kan worden. De oorspronkelijke streefdatum van openstelling van de sluizen op 1 januari 2005 is niet meer haalbaar. Voor de recreatie kan een ander sluisbeheer een impuls tot vernieuwing zijn. Het Volkerak-Zoommeer Het Volkerak-Zoommeer was vroeger onderdeel van de riviermonding van de Rijn en de Maas, met een getijverschil van 3,5 meter. Er ontstonden slikken, schorren en platen, op hun beurt doorsneden door kreken. In 1969 werd het gebied in het noordoosten van de rivieren afgesloten door de Volkerakdam. Volgens het Deltaplan zouden de Oosterschelde en Krammer-Volkerak oorspronkelijk door de Oosterscheldedam worden afgesloten. Al in de jaren 60 was er met België afgesproken dat Nederland zou zorgen voor een getij vrije scheepvaartverbinding tussen Antwerpen en Rotterdam. Mede om die reden is het Volkerak-Zoommeer door middel van enkele dammen gescheiden van de Oosterschelde. Begin jaren 70 richtte de planvorming zich vooral op waterkwantiteit en veiligheid. Bovendien onderzocht men hoeveel toevoer van water uit het Hollands Diep nodig was om het meer op een bepaalde graad van zoetheid te houden. Geavanceerde systemen bij de Krammer- en Kreekraksluizen zorgden ervoor dat er niet te veel zout water het meer binnenkwam en zo min mogelijk zoet water in het omringende zoute water verdween. Door de aanleg van de Oesterdam in 1986 en van de Philipsdam in 1987 werd het Volkerak-Zoommeer een feit. Het meer bestaat uit twee delen: het Volkerakmeer in het noorden wordt door een kanaal (de Eendracht) met het zuidelijker gelegen Zoommeer verbonden. Na de afsluiting was het Volkerak-Zoommeer binnen een jaar overwegend zoet.
-9-
Bron: De Delta in zicht, Een integrale visie op de Deltawateren (2003)
Het Volkerak-Zoommeer behoort nu tot de grote Nederlandse zoetwatermeren. Het totale oppervlak bedraagt ongeveer 7.580 ha. De hoofdfuncties van het VolkerakZoommeer zijn grote en kleine watersport en beroepsscheepvaart in de diepere delen en natuur en landschap in de ondiepere delen en oevergebieden. Tot 1990 verliep de ecologische ontwikkeling van het VolkerakZoommeer gunstig. Hoewel er een verschuiving van soorten plaatsvond bleef het meer ook na afsluiting van internationale betekenis voor diverse soorten watervogels. Het water was zeer helder ondanks het hoge gehalte aan voedingsstoffen. Vanaf 1994 werd duidelijk dat het met de waterkwaliteit achteruit ging. Als gevolg van deze achteruitgang kampt het meer in toenemende mate met een blauwalgen probleem. De blauwalgen belemmeren de ontwikkeling van waterplanten en als ze afsterven, komen er giftige stoffen vrij, die schadelijk zijn voor de waterfauna en stankoverlast veroorzaken. Dit gebeurt meestal in de zomer en het najaar. Hierdoor kan er niet meer gezwommen worden. Bovendien gaan vogels en vissen dood door de giftige stoffen die door de algen worden veroorzaakt. De belangrijkste oorzaak is de aanvoer aan meststoffen vanuit de Brabantse rivieren en het Hollands Diep. Op dit moment wordt door Rijkswaterstaat gewerkt aan mogelijke oplossingsrichtingen voor dit probleem. Op grond van de nota: Kansrijke oplossingsrichtingen Volkerak-Zoommeer kan een afgewogen en breed gedragen selectie gemaakt worden van de meest kansrijke routes naar een lange termijn streefbeeld, waarbij de aanpak van het blauwalgen probleem zeer essentieel is. De Oosterschelde De Oosterschelde was ooit een estuarium: een overgangsgebied tussen de Schelde en de zee onder directe invloed van eb en vloed. In de loop van de tijd is de aansluiting met bronrivier de Schelde verloren gegaan. De Oosterschelde werd een zeearm, waarin het enige zoete water nog via het Hollands Diep en Volkerak kwam. Sinds de Deltawerken is ook die weg afgesloten. In het kader van de Deltawerken wilde men eerst een grote dam in de mond van de Oosterschelde leggen, net zoals de Brouwersdam in de Grevelingen. Maar door de vele protesten, vooral van Zeeuwse oester- en mosselvissers en van mensen die wezen op het belang van de natuurwaarden van een getijdengebied, is in 1974 besloten om de Oosterschelde met een open kering af te sluiten en het getij in stand te houden. In 1986 was de stormvloedkering klaar. Natuurlijk heeft de bouw van de kering invloed gehad op de Oosterschelde. Nog maar een kwart van de oorspronkelijke hoeveelheid water kan door de kering. Bovendien is de Oosterschelde verkleind door de aanleg van de Oesterdam. De menging met zoet water is vrijwel geheel verdwenen. De Oosterschelde heeft nergens een brakwatermilieu en is zouter dan ooit. Het is internationaal een landschappelijk en cultuurhistorisch uniek gebied. Om deze reden is het aangewezen als Nationaal Park. Het is het grootste nationale park van Nederland met een oppervlakte van 35.000 hectare. In de Oosterschelde voelen vogels, schelpdieren en vissen zich thuis. Er is een enorme rijkdom aan planten en dieren zowel in het water als op slikken, platen en dijkvoeten. Daarnaast moet men de economische betekenis niet onderschatten: deze is het duidelijkst voor visserij, schelpdier- en kreeftcultures, aquacultuur, beroepsscheepvaart en de recreatiesector. Tenslotte fungeert de Oosterschelde als onderzoeksgebied voor wetenschappers. Het Grevelingenmeer Het Grevelingengebied is eeuwenlang een estuarium geweest met instromend water vanaf zee en uitstromend zoet water van voornamelijk de Maas en de Rijn. Geleidelijk ontstonden slikken, platen en schorren. In het kader van het Deltaplan werd in 1965 de Grevelingendam aangelegd, die de verbinding van de Grevelingen met de grote rivieren afsloot. Het estuariene karakter verdween hierdoor. Door aanleg van de Brouwersdam in 1971 ontstond een zoutwatermeer met een oppervlakte van 10.800 ha. Het zoutwater ecosysteem in de Grevelingen is uniek in het Deltagebied. Het water is - 10 -
helder en schoon en hierdoor uitstekend zwemwater. Natuur en recreatie hebben zich in de Grevelingen naast elkaar kunnen ontwikkelen. Het Veerse Meer In 1961 ontstond door afsluiting van het Veerse Gat en de Zandkreek het huidige Veerse Meer. Waar het waterniveau eerder bepaald werd door het getij wordt nu een kunstmatig peil gehandhaafd. Het Veerse Meer heeft een afwateringsfunctie gekregen voor de omliggende polders en is door de afsluiting van de Noordzee en Oosterschelde nutriëntenrijk water geworden. Dit heeft geleid tot een verschraling van de flora en fauna in het 24 km lange meer. Het Veerse Meer bestaat naast water in verschillende dieptes ook uit platen en buitendijkse gronden. Het oorspronkelijke estuariene karakter is verdwenen, maar de vormen van geulen, zandplaten, slikken en schorren zijn nog steeds aanwezig. De schorren en hoge zandplaten liggen boven water en zijn als reliëfrijke terreinen nog goed herkenbaar. Ook liggen er platen in het meer waarop bos is aangeplant. De hoogste platen zijn als landbouwgrond in gebruik. Andere eilanden zijn na de afsluiting aangelegd voor de recreatie. Sinds de afsluiting van het Veerse Meer heeft het meer te maken met problemen van stratificatie en eutrofiëring. Dit komt tot uiting in het optreden van zuurstofloosheid nabij de bodem en in de diepere delen van het meer en in een uitbundig voorkomen van zeesla, dat stankoverlast tot gevolg heeft. Op basis van verschillende studies is gekozen voor een doorlaatmiddel in de Zandkreekdam met een capaciteit van 40 m3/s. Eind 2003 is gestart met de bouw van dit doorlaatmidddel. Recentelijk is in het kader van het project “Rondom het Veerse Meer” onderzocht of de aanleg van een tweede doorlaatmiddel wenselijk is. Geconcludeerd is dat een extra doorlaatmiddel weinig zou toevoegen. Reductie van de nutriëntenbelasting zou meer effect hebben op de waterkwaliteit en ecologie59. Het Veerse meer heeft een belangrijke recreatieve functie, zoals in het Deltaplan bedoeld was. Recreatie en toerisme zijn belangrijke economische dragers van het gebied. Westerschelde De Schelde ontspringt in Frankrijk en stroomt door Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen. Na 350 km mondt de Schelde bij Vlissingen uit in de Noordzee. Van de bron tot in Gent wordt de Schelde Bovenschelde genoemd. Tussen Gent en de Belgisch-Nederlandse grens Zeeschelde en vanaf de Belgisch- Nederlandse grens Westerschelde. Binnen Europa is de Schelde een van de weinige overgebleven rivieren met een vertakt en omvangrijk getijdenrivieren systeem van zout, brak en zoet water. Het aanzicht van de Westerschelde wordt voor een groot deel bepaald door de zeescheepvaart en de industriegebieden Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen. Daarnaast is de Westerschelde van groot internationaal belang als doortrek-, overwinterings- en foerageergebied voor watervogels. Ook het land van Saeftinge is karakteristiek: het grootste aaneengesloten brakwater-schorrengebied van Nederland. Het allesoverheersende probleem in de Schelde is de slechte waterkwaliteit. In de jaren 50 en 60 stond de Westerschelde bekend als een open riool, omdat via de Schelde het huishoudelijke water van een groot deel van Vlaanderen ongezuiverd naar zee ging. Vanuit grootschalige industriegebieden werd het toch al sterk verontreinigde water nog eens extra belast met schadelijke chemische stoffen. Sinds de tweede helft van de jaren zeventig is in Nederland serieus werk gemaakt van de verbetering van de waterkwaliteit. Ook in het Vlaams Gewest wordt een positieve bijdrage geleverd aan de sanering. Hoewel het water bij Antwerpen, op een uitbundig bacterieleven na, biologisch dood is, is er al duidelijk resultaat bereikt. Het leven in het water en de bodem wordt rijker aan soorten. Ook het verdiepen van de Westerschelde om de zeehaven van Antwerpen bereikbaar te houden is een bron van zorg, omdat daardoor één van de meest karakteristieke processen van een estuarium verstoord wordt, te weten de functiewisseling van hoofd- en nevengeulen en het verplaatsen van slikken en schorren. Verlies aan natuurwaarden moet bij elke verdieping gecompenseerd worden. De Westerschelde behoort tot de drukste vaarwegen ter wereld. Aan intensieve scheepvaart en het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn risico’s gebonden. Voor de watersport heeft het Schelde estuarium een beperkt belang. In vergelijking met de andere Deltawateren maakt de recreatievaart beperkt gebruik van de Westerschelde.
- 11 -
3.
De Deltawateren als watersportgebied
3.1.
Inleiding
De Deltawateren vormen een zeer groot wateroppervlak, waar de ontwikkeling van de watersport sinds de jaren zestig op gang is gekomen. Het Hollands Diep, Haringvliet, Krammer-Volkerak, Oosterschelde, Westerschelde, Grevelingenmeer, Veerse Meer en de Voordelta hebben een belangrijke functie voor de watersport. Hoewel de Deltawateren als vaargebied vooral bekendheid hebben bij de ervaren watersporter met zeegaande jachten, kunnen er praktisch alle vormen van watersport beoefend worden op grote wateren, zout of zoet, getijdenwater, stromend water, grote meren, kanalen en rivieren. De grote wateren zoals de Oosterschelde, Westerschelde, Hollands Diep, Haringvliet en Krammer-Volkerak zijn vanwege golfslag en druk scheepvaartverkeer vooral geschikt voor de grote watersport. Op de Oosterschelde en Westerschelde moet bovendien met stroming worden gerekend. Het Veerse Meer en de Grevelingen zijn beschut vaarwater en daardoor ook geschikt voor kleinere boten. In het Deltagebied zijn faciliteiten voor de watersport in de vorm van jachthavens, passantenhavens en tijdelijke aanlegplaatsen. Hierdoor is het een geschikt gebied om langere vaartochten te maken en als bestemming voor een vaarvakantie. Snelvaren en waterskiën is niet overal toegestaan. Op het Veerse Meer, Grevelingen, Volkerak, Zoommeer, Hollands Diep, Haringvliet, Westerschelde en langs de Noordzeekust zijn mogelijkheden voor snelvaren. De Deltawateren bieden niet alleen mogelijkheden voor de recreatievaart, maar ook voor andere vormen van watersport, zoals kanoën, roeien, surfen, sportduiken, sportvissen en zwemmen. Bij kanovaarders zijn vooral het Veerse Meer, De Grevelingen en in Zeeuws-Vlaanderen de Braakman, de Grote Vogel, de binnenvest van Hulst en de tocht vanuit Retranchement tot vlakbij Oostburg in trek. Voor surfsport beschikken de Deltawateren over surflocaties langs de Grevelingen, het Veerse Meer, het Oostvoornse Meer, de Oostkant van de Oosterschelde, Haringvliet en de Noordzeekust. Voor sportduikers zijn vooral de Oosterschelde, het Oostvoornse Meer en de Grevelingen geschikt vanwege de grote helderheid van het water. Ook in het Veerse Meer mag bijna overal gedoken worden, maar het is vanwege beperkt doorzicht minder geschikt voor de onderwatersport. Sportvissers kunnen zowel in zoet als in zout water vissen. Op de Noordzee, Westerschelde, Oosterschelde, Volkerak en Grevelingen wordt zowel vanuit boten als vanaf het strand, dijk, dam of zeepier gevist. In het Veerse Meer en het Oostvoornse Meer kunnen forellen gevangen worden. In de overige wateren kan ook gevist worden. Alle Deltawateren staan, op het Oostvoornse Meer na, met andere wateren of de Noordzee in verbinding. Tenslotte kan er gezwommen worden in de Deltawateren. De zwemwaterkwaliteit is zowel langs de Noordzeekust als landinwaarts over het algemeen goed. 3.1.1.
Het Hollands Diep
Het Hollands Diep wordt gevormd door zeer breed vaarwater tussen de Dordtse Kil / Amer en de Volkeraksluizen / Haringvlietbrug. Het grootschalige vaarwater heeft een oppervlakte van 4.000 ha, waarvan ca. 2.500 ha bevaarbaar (> 1 meter diep) en heeft een belangrijke doorvaartfunctie voor de recreatievaart op weg naar de Deltawateren of Het Groene Hart. Ondanks het zeer drukke scheepvaartverkeer is het Hollands Diep een watersportgebied met jachthavens en historische steden. Belangrijke plaatsen voor de watersport zijn Willemstad, Numansdorp, Strijensas, Klundert en Noordschans. Het Hollands Diep is vooral populair bij grotere kajuitzeiljachten en in mindere mate bij motorboten. De overige recreatiemogelijkheden worden beperkt door de beroepsvaart. Windsurfen is aan de noordoever verboden. In het Zuid-Hollands Diep (de vaarweg ten zuiden van het eiland Sassenplaat) geldt een vaarverbod voor de recreatievaart. 3.1.2.
Het Haringvliet
Het Haringvliet was de meest noordelijke zeearm, die na aanleg van de Haringvlietdam in 1970 grotendeels zoet geworden is. In het noorden langs de Korendijkse slikken mondt de rivier het Spui in het Haringvliet uit. Het Haringvliet vormt een omvangrijk recreatiegebied, dat geschikt is voor de watersport. Van de totale oppervlakte van 7.300 ha is ongeveer 6.000 ha bevaarbaar (> 1 meter diep). Er staat weinig stroming. De oevers zijn niet of nauwelijks toegankelijk voor de watersporter. Op het - 12 -
meer, dat via de Goereese Sluis bij Stellendam in verbinding staat met de Noordzee, wordt vooral veel gezeild. Ten westen van Numansdorp ligt de Haringvlietbrug over het meer. Deze brug vormt de grens van het Haringvliet met het Hollands Diep en bestaat uit een vast gedeelte en een basculebrug. In het Haringvliet zijn jachthavens en trailerhellingen te vinden, waarbij Hellevoetsluis een centrumfunctie vervult. Andere locaties zijn Stellendam, Middelharnis, Stad aan het Haringvliet, Den Bommel, De Put en Hitsertse Kade. Het Haringvliet is minder geschikt voor de kleine watersport door de grootsheid en openheid van het gebied. Een uitzondering is Hellevoetsluis waar door kleine open boten veel wordt getraind en wedstrijden worden gezeild en het grote water juist een uitdaging vormt. Bij de Haringvlietdam en de stranden wordt veel gesurft. Op het Haringvliet zijn ankerboeien (moorings) geplaatst, die intensief worden gebruikt. 3.1.3.
Het Volkerak-Zoommeer
Het Volkerak-Zoommeer, met een totale oppervlakte van 7.580 ha maakt deel uit van de Schelde-Rijnverbinding en wordt zeer druk bevaren door de beroepsvaart. Voor de pleziervaart is recreatiebetonning uitgelegd op de 1,50 m dieptelijn. Bij de Volkeraksluizen is een jachtensluis aangelegd voor de pleziervaart. In het Volkerak zijn 10 jachthavens. Ook bij de Krammersluizen in de Philipsdam wordt de recreatievaart gescheiden van de beroepsvaart door een speciale jachtensluis. Bij beide sluizencomplexen zijn mogelijkheden voor de pleziervaart om af te meren. Zowel de Krammer als het Volkerak gelden vooral als verbindingswater van het Hollands Diep, Amer en de Biesbosch naar de Deltawateren, de Dintel en de Roosendaalse en Steenbergse Vliet. Het Volkerak heeft de status van “Beschermd Natuurgebied”, waardoor platen en slikken voor de watersport niet toegankelijk zijn. Het zoete Zoommeer ligt tussen de Oesterdam en de Brabantse kust en grenst aan de Schelde-Rijnverbinding. Via de Bergse Diepsluis staat het meer in verbinding met de Oosterschelde. De 1,50 dieptelijn wordt door middel van recreatiebetonning gemarkeerd. Het meer is vooral geschikt voor surfers, zeilers, motorboten, kanoërs en sportvissers. Via een openstaande sluis en een klapbrug kan men tot in Bergen op Zoom varen. De (zwem)waterkwaliteit in Volkerak en Zoommeer laat te wensen over door de aanwezigheid van blauwalg. 3.1.4.
De Oosterschelde
De Oosterschelde, met een oppervlakte van 35.000 ha is na aanleg van de stormvloedkering in 1986 een afgesloten zeearm, waar het getij evenwel nog vrij spel heeft. Over de Oosterschelde loopt de Zeelandbrug, die Noord-Beveland met Schouwen-Duivenland verbindt. Deze bestaat uit een vast gedeelte en een basculebrug. De recreatievaart kan via de Roompotsluis van de Oosterschelde naar de Noordzee varen. Sinds 1991 is de Oosterschelde aangewezen als Staatsnatuurmonument en is op grond van de Natuurbeschermingswet de toegankelijkheid beperkt of verboden. Dit geldt voor de Vondelingenplaat ten Oosten van de Zeelandbrug, de Roggenplaat in het NW-gedeelte met daarnaast de Oliegeul en de plaat Neeltje Jans. Daarnaast zijn er platen waar alleen overheen gevaren mag worden. Bij de stormvloedkering is een zone afgesloten vanwege gevaarlijke stromingen. De Oosterschelde is geschikt voor zeilers, motorboten, surfers en sportvissers die ervaring hebben met stromend water. Daarnaast biedt het heldere water mogelijkheden voor duikers. In de Oosterschelde zijn havens, aanlegplaatsen, trailerhellingen en kleine strandjes. Snelle watersport is niet toegestaan.
- 13 -
3.1.5.
Het Grevelingenmeer
Het Grevelingenmeer is na de aanleg van de Brouwersdam het grootste en helderste zoutwatermeer van Europa geworden. Van de 11.000 ha is 7.000 ha bevaarbaar. Voor de recreatievaart is betonning uitgelegd op de 1,50 meter dieptelijn. Het Grevelingenmeer is varend via de Grevelingensluis bij Bruinisse te bereiken. De Brouwersdam laat alleen zeewater door. De recreatie concentreert zich in het oosten en het westen van het meer. Het middengedeelte, met daarin de eilanden Hompelvoet, Veermansplaat en Stampersplaat, is natuurgebied. Er zijn jachthavens in Bruinisse, Herkingen, Battenoord, Port Zélande, Brouwershaven, Den Osse, Scharendijke en Ouddorp. Op recreatieeilanden en in voormalige werkhavens zijn tijdelijke aanlegplaatsen gemaakt. Er zijn twee waterskibanen en een speciale baan voor waterscooters. Het Grevelingenmeer is vanwege het zoutgehalte voor sportduikers een ecologisch interessant duikwater, waar jaarrond gebruik van wordt gemaakt. Het meer geldt voor sportduikers ook als uitwijkmogelijkheid indien door forse ZW wind de Oosterschelde niet of slecht beduikbaar is. 3.1.6.
Het Veerse Meer
Dit meer ligt tussen de voormalige eilanden Zuid-Beveland, Walcheren en Noord-Beveland. Het 24 kilometer lange meer is door de aanleg van de Veerse dam en de Zandkreekdam van een zeearm in een (brakwater)meer veranderd. Het meer heeft een oppervlakte van 2.150 ha. Er zijn 16 recreatie eilanden aangelegd. De vaargeul die door het meer loopt varieert in diepte van 3 – 25 meter. Buiten de vaargeul is het veel minder diep. Tijdens het vaarseizoen wordt recreatiebetonning uitgelegd op de 1,50 m dieptelijn. In Veere, Kamperland, Kortgene en Wolphaartsdijk zijn jachthavens. Via de Zandkreeksluizen staat het meer in verbinding met de Oosterschelde. Het Kanaal door Walcheren vormt de verbinding met de Westerschelde. Het lange en betrekkelijk smalle meer is geschikt voor zeilers, motorbootvaarders, surfers, kanoërs, waterskiërs en sportvissers. Hoewel sportduiken vrijwel overal is toegestaan, is er een forse terugloop van het aantal duiken. Voor snelvaren en waterskiën is een gebied nabij de Veerse Gatdam en een gebied ten oosten van Wolphaartsdijk aangewezen. In het Veerse Meer groeit zeesla. In de ondiepe delen leiden velden zeesla tot stankoverlast, verminderde bevaarbaarheid met kleine boten en surfplanken en minder aantrekkelijk zwemwater. 3.1.7.
De Westerschelde
In tegenstelling tot de andere zeearmen heeft de Westerschelde een open verbinding met de Noordzee. Op deze brede zeearm met sterke getijstromen en 4 à 5 meter getijverschil, is zeer druk scheepvaartverkeer. In de Westerschelde liggen een aantal eilanden zoals De Bol en Ossenisse en een aantal platen zoals de Hooge Platen en de Middelplaat. Het gebied is vooral geschikt voor ervaren zeilers, motorbootvaarders en sportvissers. Behalve de jachthavens in Breskens, Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen zijn er weinig havens die ook bij laagwater gebruikt kunnen worden. Uitbreiding van de recreatievaart is alleen mogelijk in die gebieden waar recreatief medegebruik niet in conflict komt met de beroepsvaart en de natuurfunctie. Voor de snelle watersport wordt een terughoudend beleid gevoerd. De Westerschelde staat via het Kanaal Terneuzen-Gent en Antwerpen in verbinding met het Vlaamse en Franse kanalenstelsel. In Zeeuws-Vlaanderen ligt tussen Biervliet en Terneuzen de kleine, langgerekte Braakmankreek, waar mogelijkheden zijn voor de kleine watersport.
- 14 -
3.1.8.
De Voordelta
De Voordelta is het kustgebied voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en vormt de zeewaartse begrenzing van het Deltagebied. Het gaat om het gebied zeewaarts van de Euro-Maasgeul in het noorden tot de westpunt van Walcheren in het zuiden en van de eerste duinenrij en de dammen in het oosten tot de 20 meter dieptelijn in het westen. De Voordelta is een karakteristiek overgangsgebied tussen zee en land met een rijke flora en fauna. Langs de dammen zijn locaties voor de kleine watersport en strandrecreatie. Voor de grote watersport in de Deltawateren vormt de Voordelta via de sluizen bij Stellendam, de Roompot en Vlissingen een aanvullend vaargebied en een verbindingsschakel met de Noordzee.
Hoewel het Brielse en Oostvoornse Meer buiten het werkgebied van het BOD vallen, worden deze meren hieronder kort beschreven. 3.1.9.
Het Brielse Meer
Het Brielse Meer was tot 1965 een zijarm van de Noordzee, maar is nu een smal en lang binnenmeer met een lengte van ca. 14 km en een grootste breedte van ca. 700 m. Het meer, gelegen bij Brielle staat in verbinding met de Oude Maas en heeft een functie voor de grote en kleine watersport. Er zijn een aantal jachthavens en tijdelijke aanlegplaatsen langs oevers en op eilanden. 3.1.10. Het Oostvoornse Meer Het Oostvoornse meer (250 ha) is ontstaan door afdamming van het Brielse Gat in 1965 en door zandwinning. Het water in dit meer is brak, plaatselijk zeer diep (tot 40 m) en helder. Het meer staat niet in verbinding met andere wateren en mede door het ontbreken van faciliteiten zijn de watersportmogelijkheden beperkt. Het meer wordt voornamelijk door sportduikers, sportvissers en surfers gebruikt. Motorboten zijn niet toegestaan. Sportvissers uit binnen- en buitenland bezoeken dit gebied voor een dagje vissen op forel. Voor zowel de beginnende als ervaren sportduiker is het Oostvoornse Meer heel geschikt. Per jaar worden er ca. 600.000 duiken gemaakt. Knelpunt is het teruggelopen zoutgehalte en daarmee de helderheid. In het kader van de PKB Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR- leefbaarheidsprojecten)60 wordt onderzocht of via de aanleg van een pijpleiding naar zee het zoutgehalte weer tot een acceptabel niveau kan worden teruggebracht. Deze ontwikkeling is van groot belang voor sportvissers en sportduikers. Naast verzouting zijn andere maatregelen voorgesteld om de waterkwaliteit en de ecologische waarden te optimaliseren. 3.2.
Recreatietoervaart in de Deltawateren
3.2.1.
Relaties met andere vaargebieden
Voor de recreatievaart zijn bevaarbare verbindingen van de Deltawateren onderling en met aangrenzende vaargebieden, zoals het kanalenstelsel van West-Brabant, de Biesbosch en België van groot belang. Daarnaast krijgt de kleine watersport steeds meer belangstelling voor vaarroutes op de eilanden zelf. Vanuit de Deltawateren zijn door zeegaande zeil- en motorboten niet alleen trips te maken langs de Nederlandse Noordzeekust, maar ook naar België of Engeland.
- 15 -
3.2.2.
Staande Mastroute
Via het Kanaal door Walcheren, Veerse Meer, Oosterschelde, Krammer-Volkerak en Hollands Diep loopt in het Deltagebied de “Staande Mastroute” van Vlissingen naar Delfzijl. Deze route vormt een belangrijke schakel in de hoofdstructuur van vaarverbindingen van Nederland61. Met een doorvaarthoogte van 30 meter wordt de route intensief gebruikt als veilig alternatief voor een tocht over de Noordzee. Aan de oostkant van het Hollands Diep kunnen boten met staande mast tot 9 meter, onder de Moerdijkbruggen door naar de Deltawateren varen.
- 16 -
4.
Kleine watersport in de Deltawateren
4.1.
Algemene beschrijving
De kleine watersport is een verzamelbegrip voor alle vormen van dagrecreatie, waarvoor alle watertypen in beginsel interessant zijn. De aard en mate van het gebruik van wateren door de onderscheiden vormen van recreatie worden in wezen bepaald door het jaargetijde, de kwaliteit van het water en omgeving en de aanwezige infrastructuur. Het gaat om een zeer grote groep waterrecreanten, die een aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigen. Tot de kleine watersport worden gerekend: het varen met kleine zeil- en motorboten, kanovaren, roeien, schaatsen, surfen, sportvissen, zwemmen en sportduiken. Sportvissen, zwemmen en schaatsen behoren tot de vormen met verreweg de meeste deelnemers in Nederland. In beleidsmatig opzicht is het onderscheid van belang tussen routegebonden vormen van kleine watersport (kanovaren, roeien, schaatsen) en gebiedsgebonden vormen van kleine watersport (windsurfen, sportvissen, zwemmen en sportduiken). Het varen met kleine zeil- en motorboten kan zowel route- als gebiedsgebonden zijn. Meestal blijft het vaargebied echter beperkt tot de eigen regio. Veel boten hebben een vaste ligplaats in een jachthaven, in het water of op de wal. Kleinere open boten kunnen ook relatief eenvoudig per trailer worden vervoerd. De diepgang varieert van ca. 30 tot 80 cm. Bron: Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland
De belangrijkste knelpunten voor de kleine watersport zijn het ontbreken van een samenhangend netwerk van geschikte waterwegen en het ontbreken van specifieke voorzieningen. Het gaat daarbij voornamelijk om stuwen, dammen, te lage bruggen en afgesloten (natuur)gebieden die de doorvaartmogelijkheden beperken, alsmede gebrek aan (voldoende) specifieke voorzieningen zoals parkeerplaatsen, in- en uitstapplaatsen voor sportduikers en kanovaarders, vissteigers, trailerhellingen, sanitaire voorzieningen en dergelijke. De kleine watersport is vooral gebaat bij het realiseren van kleinschalige voorzieningen op maat, waarbij uit oogpunt van effectiviteit combivoorzieningen mogelijk zijn voor die vormen van recreatie, die gebruik maken van hetzelfde water. Wel is maatwerk nodig ten aanzien van locatie en inrichting van dergelijke voorzieningen om fricties te vermijden. Dergelijke kleinschalige en dikwijls in werk met werk te realiseren voorzieningen kunnen gemakkelijk worden meegenomen in regionale plannen. Uit onderzoek van TRN blijkt dat 29% van alle Nederlanders minstens een keer per jaar vaart, 19% minstens een keer per jaar aan de waterkant verblijft en 52% geen waterrecreatie activiteit beoefent62. 60 miljoen dagtochten van Nederlanders (6% van alle dagtochten) hebben te maken met water en 23% van de bestedingen in de toeristisch recreatieve sector zijn in directe of indirecte zin gerelateerd aan water63. 4.2.
Kleine watersport in het Deltagebied
De kleine watersport met open motor- en zeilboten en kleine kajuitboten wordt beoefend op alle soorten water die de Delta rijk is. Vooral het Grevelingenmeer en het Veerse Meer zijn belangrijk, omdat men daar geen last heeft van hoge golfslag, stroming en grote binnenvaartschepen. Er zijn verschillende commerciële zeilscholen op de Grevelingen en het Veerse Meer. Daarnaast geven bijna alle watersportverenigingen zeilles (op zowel professionele als recreatieve basis) aan kinderen van leden. Door het verbinden van de kanalen op de eilanden Zeeuws Vlaanderen, Walcheren en Goeree Overflakkee zouden de mogelijkheden voor de kleine watersport aanzienlijk verbeteren. Een doorgang tussen het Haringvliet en de Grevelingen (Halskanaal door Goeree Overflakkee) heeft prioriteit, omdat daardoor de druk op de verbindingsroute via Volkerak en Krammersluizen wordt beperkt en de routegebonden recreatie een belangrijke impuls krijgt. Een ideaal gebied voor de kleine watersport is ook de Braakmankreek. Problemen met de particuliere eigenaar over onderhoud en aanleg van voorzieningen maken het echter vooralsnog onmogelijk om dit gebied volledig toegankelijk en bruikbaar te maken voor de kleine watersport. - 17 -
Toegankelijkheid is een groot knelpunt van de kleine watersport. Dit kan zijn toegankelijkheid van het water of de oever, maar ook de toegankelijkheid van natuurgebieden. Steeds meer verboden en beperkingen worden ingesteld, terwijl het aantal waterrecreanten nog steeds toeneemt. Wenselijk is dat slikken en platen zo veel mogelijk toegankelijk blijven. De platen en slikken hebben niet alleen een rust en natuurbelevingfunctie, maar kunnen ook bescherming bieden tegen snel opkomend slecht weer. Het afsluiten van een convenant, zoals dat in de Waddenzee64 is gebeurd, zou hiervoor een oplossing kunnen bieden. Op grond van dit convenant is door Waddenprovincies, gemeenten, het ministerie van LNV, natuurbeschermers en gebruikers een droogvalregeling met een gedragscode voor wadliefhebbers opgesteld65. Wie zich niet aan de gedragscode houdt, loopt kans op een bekeuring. Vaak is het onduidelijk welke gebieden wel of niet betreden mogen worden. Soms moet er bij gebruikmaking van bepaalde eilanden betaald worden, maar het is niet duidelijk voor wie dit geldt. Het ontbreekt in de Delta aan goed kaartmateriaal voor de kleine watersport. Verboden en beperkingen zouden hierop vermeld moeten worden, maar ook vaarroutes die op de eilanden zelf gevaren kunnen worden. Naast toegankelijkheid is toezicht een probleem. Toezicht op vergunningen, maar ook op geparkeerde auto’s. Auto’s van watersporters die lange tijd weg zijn, staan vaak uit het zicht en hebben hierdoor een aanzuigende werking op criminelen. Verplaatsen van deze parkeerplaatsen of het aanstellen van een toezichthouder op deze plaatsen zal een positieve invloed hebben op de Delta als recreatiegebied. Bron: Deltagids 2003
In de gehele Delta dienen meer aanlegplaatsen voor de kleine watersport te komen, waarbij tevens een koppeling met de landrecreatie gemaakt kan worden. De Oosterschelde zou attractiever voor de kleine watersport kunnen worden door het openstellen van het Oliegeultje gedurende de zomermaanden. Hierdoor kan een kleine(re) tocht gevaren worden over relatief beschut water. Het Oliegeultje is echter op grond van de Natuurbeschermingswet al jaren gesloten ten behoeve van de rust van zeehonden. 4.3.
Verschillende sectoren uit de kleine watersport
In deze integrale recreatievisie voor het Deltagebied wordt hierna aandacht besteed aan een aantal sectoren uit de categorie kleine watersport, te weten zeilen, motorbootvaren, sportvissen, sportduiken, kanovaren, roeien en surfen in al haar facetten. Zwemmen en schaatsen worden niet verder uitgewerkt, alhoewel er in het Deltagebied met haar stranden natuurlijk veel mogelijkheden zijn om te zonnen en te zwemmen. 4.3.1. Sportvissen In Nederland vissen circa 1,5 miljoen mensen! Hiervan zijn ongeveer 400.000 sportvissers lid van een hengelsportvereniging. Een kwart van alle sportvissers vist wel eens in zee of beoefent zelfs uitsluitend het vissen in zout water. Het aantal zeesportvissers in Nederland wordt geraamd op 300.000, waarvan 200.000 sportvissers uitsluitend in het zoute water vissen66. Het Deltagebied biedt de sportvisserij unieke mogelijkheden. De combinatie van de ruige zeekust en relatief rustiger Deltawateren geven de “zoute” sportvisser alle keuzemogelijkheden om het hele jaar in zee te vissen. De belangrijkste zeevisstekken van Nederland liggen in het Deltagebied67. De openheid, de ruimte en de rust zijn de belangrijkste overwegingen voor een visdag in het gebied. De zilte zeelucht, de branding, het gekrijs van de meeuwen en de rijkdom aan vissoorten maken de zeesportvisserij tot iets bijzonders. Sportvissers zijn afkomstig uit alle delen van ons land maar ook - 18 -
van buiten de landsgrenzen. Het aandeel Belgen en Duitsers is groot. Gevist wordt vanaf stranden of dijkvakken, vanuit bootjes en vanaf sportvisserijschepen in de Oosterschelde, Westerschelde, het Grevelingenmeer en Voordelta. Een speciale plaats wordt ingenomen door het Veerse Meer. Deze oorspronkelijke zeearm is door de aanleg van de Veerse dam en de Zandkreekdam veranderd in een 24 km lang, van de zee afgesloten meer. Door de jarenlange uitzetting van forel is hier een uniek sportvisserparadijs ontstaan. Door het doorlaatmiddel in de Zandkreekdam zal het Veerse Meer in de toekomst weer verbonden zijn met de Oosterschelde. Wat de gevolgen voor het huidige bestand aan forel zijn is nog niet bekend. Hoewel het Deltagebied vooral bekendheid geniet door het zoute water, biedt het gebied niet alleen de “zoute” sportvissers de mogelijkheid om een visje te vangen, ook in het zoete water is genoeg vis te vangen. Het Volkerak-Zoommeer, Eendracht, Kanaal Terneuzen-Gent zijn voorbeelden van groot zoetwater maar ook in de verschillende vaarten, vijvers, poelen en stadswateren kan goed gevist worden op bij voorbeeld brasem, snoek en karper. Organisatie hengelsport Sportvissen is gebonden aan regels, de Visserijwet. Voor het vissen in de binnenwateren van Nederland moet iedereen die ouder is dan 15 jaar beschikken over een geldige sportvisakte. Met een sportvisakte mag men met één hengel, beaasd met bepaalde aassoorten, vissen in het openbaar vaarwater. Openbaar vaarwater is water dat regelmatig gebruikt wordt door de beroepsvaart. Wil men echter ook in andere wateren of met twee hengels vissen dan is, naast de sportvisakte een vergunning van de visrechthebbende vereist. Een dergelijke vergunning wordt meestal uitgegeven door de plaatselijke hengelsportvereniging of federatie. Voor het vissen in zee en in de kustwateren zijn de regels eenvoudiger, hiervoor heeft men namelijk noch een sportvisakte, noch een vergunning nodig (N.B. het Grevelingenmeer en het Veerse Meer worden tot de binnenwateren gerekend!). Vroeger werd het looprecht over de zeedijken vaak verhuurd aan de plaatselijke hengelsportvereniging. Daarom en vanwege het verenigingsleven en het organiseren van activiteiten zoals wedstrijden, zijn toch veel zeesportvissers lid van een (“zoute”) hengelsportvereniging. De sportvisserij in Nederland is getrapt georganiseerd. Er zijn 970 hengelsportverenigingen, die binnen een bepaalde regio deel uitmaken van een federatie. Nederland kent op dit moment 11 federaties, die allemaal een eigen regio bedienen en verschillen in grootte en aantal sportvissers. De federaties zijn op hun beurt verenigd in de Nederlandse Verenging van Sportvissersfederaties (NVVS). Één van de 11 federaties is de Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland (Federatie ZWN). Deze federatie beslaat de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland. Het Deltagebied maakt dus onderdeel uit van het belangengebied van Federatie ZWN. Federatie ZWN is de grootste federatie van Nederland. Circa 120.000 sportvissers, verdeeld over 300 verenigingen zijn hierbij aangesloten. Federatie ZWN is opgedeeld in vier bestuurlijke districten. Één hiervan is het district Delta. District Delta telt 20.000 sportvissers, verdeeld over 90 verenigingen. De NVVS geeft in samenwerking met de aangesloten federaties de zogenaamde Grote Vergunning uit aan de aangesloten sportvissers. Bij de Grote Vergunning is een Lijst van viswateren gevoegd, waarin de wateren vermeld staan waarvoor de Grote Vergunning geldt. De Lijst van viswateren bevat 80% van het Nederlandse binnenwater! Zo staat het in het Deltagebied gelegen Volkerak-Zoommeer er in, maar ook bijvoorbeeld wateren op Tholen en Sint-Philipsland. Uitsluitend voor de sportvissers die lid zijn van een bij Federatie ZWN aangesloten vereniging bevat de Grote Vergunning ook nog een regionaal hoofdstuk. Hierdoor zijn de sportvissers van Federatie ZWN gerechtigd om te vissen in het Grevelingenmeer en het Veerse Meer, daarnaast mogen ze in bepaalde spitvakken naar pieren steken. Sportvissers die niet lid zijn van Federatie ZWN maar toch willen vissen in het Oostvoornse Meer, Veerse Meer of Grevelingenmeer of pieren willen spitten kunnen hiervoor een losse vergunning kopen. Positie hengelsport binnen toeristisch aanbod Zoals reeds vermeld kent Nederland zo’n 1,5 miljoen sportvissers, waarvan er ongeveer 300.000 in het zoute water vissen. Daarnaast hebben de wateren in het Deltagebied een grote aantrekkingskracht op toeristen uit de ons omringende landen. In het bijzonder Duitsers en Belgen weten massaal de weg naar Zeeland te vinden. Van deze toeristen gooit het merendeel tijdens zijn vakantie ook een hengel uit of komt zelfs speciaal voor het sportvissen. Op drukke dagen in de Oosterschelde vissen zo’n 240 sportvissers vanuit hun boot en 400 sportvissers vissen vanaf sportvisserijschepen. Sportvisserijschepen zijn schepen waar men tegen betaling mee kan varen en vanaf kan vissen. Een sportvisserijschip wordt vaak gehuurd voor bedrijfsuitstapjes en dergelijke maar indien dit niet het geval is kan men ook “opstappen”68. Naast het vissen steken er op een drukke dag ook nog 200 sportvissers naar pieren in het Oosterschelde - 19 -
gebied. In de Voordelta zijn op drukke dagen tussen de 200 en 300 sportvisbootjes te tellen, dit gaat dan om circa 1.000 sportvissers. Een derde deel van de recreatievaart langs de kust bestaat uit sportvisboten, ongeveer 60 grote sportvisserijschepen langs de Zeeuwse kust en in de Deltawateren bieden de mogelijkheid aan groepen sportvissers een dagje te gaan vissen. Enkele duizenden sportvissers verblijven jaarlijks op campings in Zeeland. In de zomermaanden69 is ruim 50% van de sportvissers in Zeeland verblijfsrecreant en 30% van de bootjesvissers verblijft langer dan vier weken in Zeeland. Zeesportvissers gaan gemiddeld 35 keer per jaar vissen. Bron: Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland Kortom: aan de ontwikkeling van het toeristische product Zeeland kan de sportvisserij in al haar uitingsvormen een wezenlijke bijdrage leveren, omdat het vele duizenden actieve deelnemers telt en het hele jaar plaatsvindt. Relatie met andere recreanten De sportvisserij heeft in het algemeen geen problemen met recreatief medegebruik. Er is genoeg water voor de verschillende vormen van kleine waterrecreatie. Tot dusver is echter gebleken dat er tussen sportvissers en duikers wel conflictsituaties kunnen ontstaan op plekken waar deze beide recreatievormen elkaar treffen. De bekendere visstekken zijn vaak ook de betere duikstekken gebleken70. Onderling overleg tussen Federatie ZWN en NOB hierover is reeds gepland. Economische waarde De sportvisserij vertegenwoordigt een enorme economische waarde. Allereerst zijn er de direct aan de sportvisserij gerelateerde uitgaven. Er is een enorme markt in allerhande vismateriaal, van haakjes en loodjes tot hengels van meer dan 14 meter, van een schepnetje tot een zware strandhengel maar ook kleding speciaal voor het vissen zoals een poolpak voor in de winter of een waadpak. Daarnaast wordt een aanzienlijk bedrag besteed aan aas, de huur van sportvisserijschepen enz. Per jaar besteedt een sportvisser gemiddeld € 260 aan zijn sport71. De 1,5 miljoen Nederlandse sportvissers besteden dus € 390 miljoen per jaar aan hun sport! Tijdens vistrips besteden de 300.000 zeesportvissers gemiddeld € 52,5 miljoen per jaar! Daarnaast zijn er indirecte uitgaven zoals reis- en verblijfskosten, uitgaven in de plaatselijke horeca enz. Bijna dagelijks varen de 60 sportvisserijschepen in het gebied uit. Met een capaciteit van ongeveer 1.500 sportvissers vertegenwoordigen de sportvisserijschepen een economische waarde van € 4,5 miljoen per jaar!72 In de Voordelta blijkt dat de verblijfsrecreanten onder de bootvissers het meest per dag besteden. Gemiddeld besteden zij € 77,50 per dag maar de bootvissende dagrecreant besteedt ook nog altijd € 12 per dag73. Voor het vissen in de Deltawateren worden vooral zeepieren en (kweek)zagers gebruikt. De leden van Federatie ZWN en degenen die in het bezit zijn van een pieren spitvergunning kunnen zelf pieren steken, anderen zijn echter aangewezen op de verkoop van zeeaas. Voor een vistrip van vijf uur worden al snel 100 zeepieren of 200-250 gram zagers gebruikt. Zeepieren kosten ongeveer zeven cent per stuk, maar een ons kweekzagers kost meer dan biefstuk! Per ons kosten kweekzagers ongeveer € 4. Per vistrip kan dit dus oplopen tot € 10. Streefbeeld sportvisserij Voordat een sportvisser gaat vissen, steekt hij zijn aas zelf in één van de over het gebied verspreide spitvakken of koopt zijn aas bij een hengelsportspeciaalzaak. De verschillende goede stekken langs de kant zijn goed bereikbaar en bevisbaar (geen last van overdadige oestergroei) en er zijn voldoende mogelijkheden om de auto te parkeren. Met andere recreatievormen en de beroepsvisserij zijn er afspraken gemaakt zodat men elkaar niet in de weg zit. Voor het vissen op het open water bestaan er voldoende mogelijkheden om een boot te water te laten en zijn er voldoende sportvisserijschepen waar vanaf op de verschillende zeevissoorten gevist kan worden. In het Veerse Meer kan het hele jaar door wadend gevist worden op forel. Vergunningen voor het Veerse Meer en Grevelingenmeer zijn eenvoudig te verkrijgen. - 20 -
De “zoete” sportvisser komt ook aan zijn trekken in het Deltagebied. Hij kan terecht in verschillende schone, zoete wateren. De stekken zijn bereikbaar en bevisbaar en bieden de sportvisser een keur aan vissoorten. Zwartvisserij en stroperij zijn tot een minimum beperkt doordat er het hele jaar door streng gecontroleerd wordt. 4.3.2.
Onderwatersport
De onderwatersport in Nederland omvat een groep van ca. 300.000 beoefenaars. Een deel daarvan duikt enkel in het buitenland, ca. 60.000 Nederlanders beoefenen deze sport in Nederland. Daar waar vigerende regelgeving het toestaat wordt gedoken in heldere en diepe zoute en zoete wateren waarbij het Deltagebied (meer specifiek Zeeland) er qua aantrekkingskracht en sportieve mogelijkheden absoluut uitspringt. Jaarlijks worden er alleen al in Zeeland een 700.000 duiken gemaakt door sportduikers uit Nederland, Duitsland, België, Frankrijk, Engeland en Italië. Ten einde een integrale recreatievisie voor dit gebied op te kunnen stellen is ook een bijdrage van de vertegenwoordigers van Belgische (BEFOS/FEBRAS) en Nederlandse onderwatersporters (NOB) en ondernemers in de onderwatersport (BDZ) gevraagd; verder in de tekst aangeduid als “gezamenlijke duikorganisaties”. Recreatie onder water is daarbij het brede kader met als enige restrictie de beperkingen die de afzonderlijke binnen- en buitendijkse wateren ons van nature en als gevolg van humane invloed opleggen. Ruwweg beslaat het plangebied de binnen- en buitendijkse wateren (inclusief de Voordelta) gelegen tussen Voorne-Putten en Zeeuws-Vlaanderen. Aan de oostzijde vormt het vaste land van NoordBrabant de begrenzing. Uitgangspunt bij onderstaande tekst is het gegeven dat sportduiken overal is toegestaan behalve op die locaties waar dat conform provinciale en/of landelijke regelgeving verboden is. Opgemerkt moet worden dat er voor de duiksport geen alternatieven bestaan voor het sportduiken in de Deltawateren. Bijkomend gegeven is dat dit ook voor de Belgische en in mindere mate voor Duitse en Noord-Franse duikers geldt. De afgelopen 40 jaar heeft de onderwatersport in het algemeen en de duiksport in het bijzonder in dit deel van Nederland een indrukwekkende groei doorgemaakt. De duiksport is daarmee uitgegroeid tot een van de grootste economische pijlers binnen het toeristische pakket van Zeeland. Naast de van oudsher gevestigde beroepsvisserij, heeft de onderwatersport een plaats gevonden die de (recreatieve) rijkdom van de regio aanzienlijk vergroot. In een evenwichtig overleg hebben de gebruikers van de openbare ruimte elkaar gevonden in het begin van de 21e eeuw. Bestendiging van het recht om te recreëren, te sportduiken gelijkwaardig naast het recht om te vissen voor de beroepsvissers ligt dan voor de hand. Buitendijkse bedreigingen en kansen Bij het gereedkomen van de Deltawerken leek een veilig en ecologisch verantwoorde inrichting van de Zeeuwse wateren bereikt. Gebleken is echter dat de zuidwestelijke Deltawateren een grotere dynamiek in zich kennen en dat de waterhuishouding van Nederland daarbij een factor van belang vervult. De gezamenlijke duikorganisaties onderkennen dat in het belang van een veilig en droog Nederland een andere visie op afwatering en peilbeheer noodzakelijk is. Re-routing van af te voeren rivierwater uit hoger gelegen delen bijvoorbeeld via de Oosterschelde zal daarbij in voorkomende gevallen niet kunnen worden voorkomen. Het gewijzigde neerslagpatroon en de stijging van de zeespiegel nopen tot een meer flexibele en pragmatische wijze van waterbeheer. In dat verband heeft herstel van de verbinding tussen de Ooster- en Westerschelde de voorkeur. Voor de onderwatersport echter is een zo min mogelijke vermenging zowel qua tijd als areaal van zout en zoet water cruciaal. Bij vermenging van zoet met zout water neemt het zicht onderwater dramatisch af, waardoor het sportduiken onaantrekkelijk c.q. onmogelijk wordt. Naast bedreigingen als gevolg van een gewijzigd waterbeheer zien de gezamenlijke duikorganisaties tegelijkertijd kansen. Zowel het openen van de Haringvlietsluizen als de aanpak van het waterbeheer in het Volkerak-Zoommeer en Markiezaatsmeer brengt kansen met zich voor de onderwatersport. De gezamenlijke duikorganisaties zijn van mening dat door het gewijzigde waterbeheer er in de genoemde wateren goede mogelijkheden zijn om nieuwe duiklocaties te ontwikkelen in de nabijheid van de instroompunten van zout water. In dat verband wordt een (gedeeltelijk) herstel van het getij in de Grevelingen en het Veerse Meer voorgestaan. - 21 -
Positie duiksport binnen toeristisch aanbod De branche raamt de totale omzet die direct dan wel indirect door sportduikers in Zeeland wordt gegenereerd op ca. € 13,5 miljoen74. Voor omslag naar het totale plangebied moet daar vervolgens een percentage bij worden geteld. In dat verband vormt de duiksport in het Oostvoornse Meer een belangrijke economische factor. De jaarlijks door de duiksport gegenereerde inkomsten (direct en indirect) rechtvaardigen meer dan tot nu toe een herkenbare plaats binnen het provinciale toeristisch/recreatief voorzieningenniveau. De gezamenlijke duikorganisaties zijn dan ook van mening dat in een tijdspanne van 10 jaar de reguliere duikstekken voorzien dienen te zijn van adequate parkeervoorzieningen, toiletfaciliteiten en veilige dijkovergangen. Lokaal wordt het de duiker mogelijk gemaakt veilig en gestuurd het water in en uit te gaan door aanleg van uitgevlakte bordessen op de kreukelberm en het aanbrengen van harde leuningen tot 1 meter onder de laag-laag-waterlijn. Ten behoeve van de scheepvaart/beroepsvisserij worden duikstekken gemarkeerd als duiklocaties middels internationaal voorgeschreven signaleringen, die vanaf het water zichtbaar zijn. Bij realisatie van bovenstaande wordt de provincie een centrale regie toebedacht en wordt met name op gemeentelijk niveau e.e.a. uitgevoerd. Daarbij worden middelen uit de toeristische heffingen c.q. belasting ingezet. Het lijkt voor de hand te liggen om de gebruiker eveneens als betaler aan te merken. Evenredige financiële belasting van alle recreanten wordt daarbij echter als probleem gezien. De gezamenlijke duikorganisaties zijn daarom voorstander van het uitgangspunt dat financiering vanuit de toeristenbelasting dient plaats te vinden en niet via bestemmingsheffingen of indirecte heffingen zoals parkeerheffingen en dergelijke. Uitbreiding aanbod duikstekken Om de aantrekkingskracht van de Delta voor de (inter)nationale groep sportduikers te behouden en te vergroten is een zo groot en gevarieerd mogelijk aanbod van duikstekken van belang. Een zo gevarieerd mogelijk aantal typen duikwater maakt het mogelijk om ook de diverse graden van duikervaring optimaal te bedienen. Voor opleidingen zijn immers andere typen duikstekken vereist dan voor de gevorderde duikers. Hiertoe dient het aantal duiklocaties en de variatie in duiklocaties sterk te worden uitgebreid. Bovendien bevordert een uitgebreid netwerk van duiklocaties een evenredige spreiding van duikers over het gebied, hetgeen de veiligheid bevordert en mogelijke overlast voor andere (gebruiks)functies voorkomt. De Delta is een dynamisch gebied. Dit vergt dat duiklocaties niet voor eeuwig als vaststaand kunnen worden gezien, maar met de veranderingen in de Delta mee (moeten) bewegen. Ten einde het toeristische product verder uit te bouwen bestaat behoefte aan meerdere locaties waar gedurende het seizoen opleiding en training kan worden gegeven. Op Walcheren komt voor dat doel het westelijk deel van de West-Kapelsche Kreek in aanmerking, vergroting van het areaal hard substraat middels een of meerdere kunstriffen kan e.e.a. verder versterken. Deze semi-stagnant zoute kreek kent al een recreatief medegebruik (sportvisserij) en is gunstig gelegen. Nabij ’s Gravenpolder / Goes (Zuid-Beveland) ligt een zoetwaterplas, ontstaan bij het winnen van zand nodig voor de aanleg van de A-58. Het voorkomen van een zoetwaterplas in het Zeeuwse is op zich een welkome aanvulling binnen het opleidingentraject. Op meerdere locaties bestaan de ideale voorwaarden voor een veilige beoefening van de duiksport. Het ontbreken van hardsubstraat echter zorgt voor een onaantrekkelijk onderwatermilieu en daarmee een onbenutte kans. De gezamenlijke duikorganisaties willen zich mede inzetten voor het fors laten toenemen van het areaal aan hardsubstraat waar dat mogelijk is. Daarbij wordt allereerst gekeken naar de mogelijkheden binnen (semi) stagnante zoute bekkens zoals De Grevelingen, het Veerse Meer en de West-Kapelsche Kreek. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan ligt het ontwikkelen en/of herstellen van duikstekken in het Nationaal park de Oosterschelde voor de hand. Ten einde het recreatieve effect te optimaliseren wordt een zo gevarieerd mogelijk aanbod van diverse typen hard substraat voorgestaan. In dat kader kan worden voortgebouwd op de ervaring die de Stichting Kunstrif Zeeland daarmee reeds heeft opgedaan. Momenteel worden plannen uitgewerkt voor het inlaten van Oosterschelde water in het Veerse Meer. De gezamenlijke duikorganisaties zijn er voorstander van om daarbij tegelijkertijd de mogelijkheid van doorstroming in westelijke richting uit te werken. Vooral de negatieve ervaringen met het spuiregime in De Grevelingen zijn reden tot zorg. Verder is het de wens om bij ingebruikneming van het inlaatwerk rond het Veerse Meer tot een substantieel groter aantal duiklocaties te komen. Op dit moment ontbreekt voldoende hard substraat - 22 -
om dit proces 'van nature' te laten ontwikkelen. Samen met de beroepsvisserij zouden alle (onder)watergebonden recreatievormen baat hebben bij een forse toename van het harde substraat. Een gezamenlijk project ligt in dit kader voor de hand. Lokaal zijn er kansen voor nog verdere invullingen van het voorzieningenpakket voor de sportduikers: Inrichting van onderwaterparken op die plaatsen waar een nadere bescherming van organismen dat nodig maakt, scheepvaartvrije oefenruimtes, aanleg van duiksteigers voor gehandicapte duikers, afzinken van een permanent onderwater huis ten behoeve van onderzoek. Waar het voorzieningen en activiteiten betreft gericht op educatie en voorlichting en op de vergroting van de beleving en inventarisatie van veldgegevens, ligt een samenwerking met natuur- en terreinbeheerders voor de hand. Relatie met andere recreanten De watergebonden recreatie noopt meerdere belangengroepen tot een gemeenschappelijk gebruik van dezelfde openbare ruimte. De gezamenlijke duikorganisaties zijn van mening dat een gefundeerde afstemming via het Breed Overleg Deltawateren mogelijk is. De huidige financiële en personele basis evenwel wordt als te smal ervaren. De provincie zou hierin de regierol kunnen vervullen. Relatie met bedrijfsleven Uitbreiding van het areaal hardsubstraat zal voor de (lokale) beroepsvisser(s) een positieve bijwerking te zien geven. Nadere afstemming omtrent type hardsubstraat, wijze van vissen en het geheel of gedeeltelijk open laten van visstekken in het vangstseizoen kunnen wat de gezamenlijke duikorganisaties betreft bespreekbaar worden gemaakt. Voorwaarde daarvoor echter is een voldoende groot aanbod van duikstekken verspreid over de Delta. Ten aanzien van de duikvakhandel en de duikscholen zijn de gezamenlijke duikorganisaties voorstander van een gezonde marktwerking. Waar mogelijk zou de inrichting van nieuwe duikstekken (lokaal) in overeenstemming moeten zijn met economische mogelijkheden voor deze beroepsgroep. Relatie met natuurbeheerders/terreinbeheerders De gezamenlijke duikorganisaties achten het hun taak de samenwerking met natuur- en terreinbeherende organisaties optimaal te laten zijn. Natuurbeheerders/terreinbeheerders en de duikers hebben dezelfde belangen als het om de natuur en de beleving daarvan gaat. Als recreanten in de derde dimensie zijn duikers te vergelijken met wandelaars, vogelspotters en tijdelijke observanten van een stukje 'wilde' natuur. De hierboven genoemde inrichtingsmaatregelen dienen aan te sluiten bij wet- en regelgeving op het vlak van milieu- en natuurbeheer. De recreatie is daarmee in de ogen van de gezamenlijke duikorganisaties ondergeschikt aan het natuur- en milieubelang. Waar mogelijk zou de 'onderwater natuur' een vaste plaats moeten krijgen in de presentaties van de diverse musea, educatieve centra en/of bezoekerscentra die Zeeland rijk is. Voor de duikers zou het instellen van een punt waar permanente en actuele informatie omtrent 'zicht', biologische gesteldheid en eventuele 'duikfiles' verkrijgbaar is, een welkome aanvulling zijn. In het verlengde daarvan zijn de gezamenlijke duikorganisaties voorstander van het instellen van zogenaamde 'duikrangers' die waar nodig regulerend kunnen optreden, misstanden signaleren en adviezen geven. Dit kan zowel aan de waterkant als vanachter de PC gebeuren. Streefbeeld Medio 2012 zijn op een zonnige zomerdag nergens in Zeeland grote concentraties sportduikers op een beperkt aantal duikstekken te vinden. Het aanbod is voorzien van voldoende voorzieningen en dusdanig groot in aantal dat bij een dreigende overbezetting men makkelijk dichtbij een alternatief weet. Verspreid over de Delta is een voldoende groot aanbod van deskundige duikzaken, duikscholen en mogelijkheden voor overnachtingen van zodanige kwaliteit dat met het buitenland kan worden geconcurreerd. Iedere duiker die Zeeland bezoekt weet dat de toeristenbelasting die hij/zij betaalt ook voor zijn/haar sport wordt gebruikt. De Deltawateren van Zuidwest Nederland kennen een toegenomen - 23 -
aantrekkingskracht voor buitenlandse duikers. Met het gereedkomen van de Westerschelde tunnel blijkt daar een contingent Noord Franse onderwaterrecreanten bij gekomen te zijn. 4.3.3.
Kanoën
Om een integrale recreatievisie voor dit gebied op te kunnen stellen werd ook een bijdrage van de Nederlandse Kano Bond (NKB) gevraagd. Onderstaande bijdrage is afgestemd met de Toeristische Kano Bond Nederland (TKBN). De twee kanobonden vertegenwoordigen resp. 8.500 en 3.500 leden. Daarnaast zijn veel mensen eigenaar (ca 100.000) van een kano, maar zijn niet bij een van deze twee bonden aangesloten. Tenslotte is het Deltagebied door het toeristische karakter een plaats waar veel Duitse en Belgische toeristen verblijven. Een klein deel van deze buitenlandse gasten zal een kano meenemen of huren. Een andere groep belanghebbenden zijn ondernemers in de buitensport, die kano's verhuren. Deze activiteiten spelen zich in de regel op kleinere wateren af. De ondernemers zijn voor een deel aangesloten bij de Vereniging voor buitensport ondernemingen, de VeBon, die weer nauw samenwerkt met de RECRON. De NKB heeft geen zicht op de kanoverhuur activiteiten in het Deltagebied en verwijst voor nadere informatie hierbij naar de Deltagids en de verschillende VVV's in het Deltagebied. Type van activiteiten Kanovaarders uit het Deltagebied en van ver daarbuiten recreëren in de regel in groepjes van drie tot twaalf deelnemers, de activiteit duurt een dag of een dagdeel. Erna wordt de activiteit in de regel afgesloten met een bezoek aan een van de vele horeca bedrijven in de nabijheid van de vaarplek. Recreanten die een dagje komen kanovaren in de Deltawateren, leggen hiervoor afstanden tot 150 km af. De eerste verslagen over de georganiseerde recreatieve kanosport bestaan al vanaf ca. 1890. Vanaf de jaren 30 is de kanosport landelijk in de NKB georganiseerd. Tijdens de tweede wereldoorlog waren de Deltawateren "spergebied". Na de tweede wereldoorlog heeft de kanosport eerst langzaam een groei doorgemaakt. Tot de jaren '60 maakten de liefhebbers een eigen boot of waren de houten boten duur in aanschaf en intensief in onderhoud. Met de opkomst van nieuwe kunststof kano's kwamen kano's voor veel meer mensen beschikbaar en maakte de sport een indrukwekkende groei door. De type kano's in het Deltagebied zijn als volgt te karakteriseren: De zeekano, een kajak met waterdichte compartimenten in voor- en achterschip, de vormgeving is aangepast aan stabiliteit en het opvangen van golfbewegingen van het grote water. De kanovaarders zijn goed geoefend, bekend met de stroming, getijden en weersomstandigheden en varen in de regel in kleine groepen. Zoals bij andere vormen van kajaks, zit de kanovaarder in een kuip, die met een zogenaamd spatzijl is afgedekt. In de regel is een kajak een eenpersoons vaartuig, twee persoonskajaks zijn zeldzaam. De kanovaarder gebruikt voor de verplaatsing een peddel met twee bladen, die om beurten aan een kant van de kano in het water worden gebracht. De (vlakwater)kajak, deze lijkt veel op de bovengenoemde zeekano, maar is minder aangepast aan het varen op groot water, hiermee wordt daarom op minder groot water gevaren. De wildwater kajak. In de Delta interessant omdat deze gebruikt worden bij het brandingvaren. Soms wordt dit gecombineerd met een vlieger (kite-kanoën) De Canadees of open kano. Deze kano heeft de vorm van een indianenkano. De kanovaarders kunnen alleen in het vaartuig zitten, maar recreëren vaak met twee personen. De boot heeft bankjes, de kanovaarder(s) verplaats(t)(en) de boot met een enkele peddel of pagaai.
- 24 -
Uitbreiding aanbod kanovaarwater Om de aantrekkingskracht van de Delta voor de (inter)nationale groep kanoërs te behouden en te vergroten is een zo groot mogelijk en zo gevarieerd mogelijk aanbod van vaarwegen van belang. Een zo gevarieerd mogelijk aantal typen vaarwater versterkt de recreatieve aantrekkingskracht van het Deltagebied en biedt meer mogelijkheden voor natuurbeleving. Gebieden waar kanovaart mogelijk moet zijn/blijven, zijn de Voordelta, het Zuiderdiep en de verschillende kreken in Zeeuws Vlaanderen Waar het voorzieningen en activiteiten betreffen gericht op educatie en voorlichting en op de vergroting van de beleving en inventarisatie van veldgegevens, ligt een samenwerking met natuur- en terreinbeheerders voor de hand. Relatie met natuurbeheerders/terreinbeheerders De NKB en de TKBN willen een goede relatie opbouwen met natuur- en terreinbeherende organisaties. Natuurbeheerders/terreinbeheerders en de kanoërs hebben dezelfde belangen als het om de natuur en de beleving daarvan gaat. Als recreanten zijn kanoërs te vergelijken met wandelaars, vogelspotters en tijdelijke observanten van een stukje 'wilde' natuur. De uitbreiding van de mogelijkheden om te kanoën dienen aan te sluiten bij wet- en regelgeving op het vlak van milieu- en natuurbeheer. Verstoring door recreatief medegebruik moet op een zakelijke wijze worden benaderd en indien sprake is van het in gevaar brengen van kwetsbare soorten zijn er bindende afspraken te maken. Hierbij verwijzen de kanobonden naar het convenant dat onlangs in het Waddengebied door natuurorganisaties en vertegenwoordigers uit de georganiseerde waterrecreatie is ondertekend. Daarnaast is er maatwerk in de vorm van ontheffingen mogelijk. Hierbij kan worden verwezen naar bestaande afspraken met de Brabantse waterschappen. Kansen, knelpunten en wensen Bij het gereedkomen van de Deltawerken leek een veilige en ecologisch verantwoorde inrichting van de Zeeuwse wateren bereikt. Kanovaarders zijn als recreant gericht op sportieve prestatie (behendigheid en uithoudingsvermogen), vriendschap (varen in kleine groepen) en natuurbeleving (landschappelijke en ecologische kwaliteit van de omgeving). Omdat een kanovaarder altijd fysiek contact met het water heeft, is de waterkwaliteit (m.n. bacteriologisch) van groot belang. De twee kanobonden onderkennen dat in het belang van een veilig en droog Nederland een andere visie op afwatering en peilbeheer noodzakelijk is. Tevens zullen problemen als de belemmering van vismigratie, het ontbreken van gewenste ecologische dynamiek en het voorkomen van verdere blauwalg plagen om een aangepast waterregime vragen. Bij vermenging van zoet met zout water neemt naar verwachting de overlast van blauwalg af. Door terugkeer van getijdenwerking wordt kanovaren in de zeearmen "spannender". Een gewijzigd waterbeheer zien de kanobonden dus als kansen. Zowel het openen van de Haringvlietsluizen als de aanpak van het waterbeheer in het Volkerak-Zoommeer en Markiezaatsmeer verbeteren de gewenste waterkwaliteit en omgevingskwaliteit. De kanobonden zijn van mening dat door het gewijzigde waterbeheer er in de genoemde wateren goede mogelijkheden zijn om nieuwe vaargebieden in gebruik te nemen. In dat verband wordt een (gedeeltelijk) herstel van het getij in de Grevelingen en het Veerse Meer voorgestaan. Het sportieve en op natuurbeleving gerichte karakter van de kanosport rechtvaardigen meer dan tot nu toe een herkenbare plaats binnen het toeristisch/recreatieve voorzieningenniveau. Daarin is het van belang dat elk bevaarbaar water toegankelijk is voor de kanovaart en dat waterbeheerders oog hebben voor recreatief medegebruik. Helaas wordt de kanovaart in het Deltagebied belemmerd door een aantal beperkingen. Wateren zijn met name binnendijks afgesloten, zodat een doorsteek tussen de zeearmen niet mogelijk is. Oost Vlaanderen is niet bereikbaar en het Deltagebied mist een aanbod van rustige kleinere vaarwegen, tevens geschikt voor beginnende kanoërs. Omdat kanovaren niet overal is toegestaan, worden de lange afstand routes (er zijn mensen die graag een trektocht met de kano ondernemen, b.v. de Maas van bron tot monding, of van midden Nederland naar de Belgische en zelf Franse Noordzeekust) geblokkeerd. Indien vaarverboden onvermijdelijk zijn, kan de waterbeheerder met behulp van ontheffingen een uitzondering maken voor de georganiseerde kanovaarders.
- 25 -
De NKB en de TKBN zijn van mening dat in een tijdspanne van 10 jaar de reguliere in- en uitstapplaatsen voorzien dienen te zijn van waar mogelijk eenvoudige voorzieningen als voor kano's aangepaste steigers, adequate parkeervoorzieningen en veilige dijkovergangen. Streefbeeld Op een zonnige zomerdag genieten overal in het Deltagebied kleine groepjes kanoërs van een (in)spannende vaartocht door schoon water in een schitterende natuur. Het water is overal toegankelijk en voorzien van voldoende in- en uitstapplaatsen. Na een prettige vaartocht is er een voldoende groot aanbod van gezellige terrasjes, goede eetgelegenheden en indien nodig mogelijkheden voor overnachtingen. De verhouding prijs/kwaliteit van dit aanbod in het Deltagebied laat elke buitenlandse concurrentie ver achter zich. Een groepje Franse toeristen peddelt, na een paar dagen eerder de grachten van Gent en de kreken en vaarten van Zeeuws Vlaanderen aangedaan te hebben, door het Volkerak en is op weg naar de naar de Brabantse Biesbosch. 4.3.4.
Roeien
Het totale aantal roeiers in Nederland bedraagt circa 24.000. Vrijwel alle roeiers zijn lid van een roeivereniging. Roeiboten zijn doorgaans licht, smal en relatief lang. De roeiboten hebben meestal een vaste ligplaats in het botenhuis van de roeivereniging. Het botenhuis ligt direct aan het te gebruiken vaarwater. Problemen met het inlaten van roeiboten hebben zij hierdoor meestal niet. Voor verenigingen is het van belang om een traject van ongeveer 10 km lengte ter beschikking hebben, waarover heen en weer of rond gevaren kan worden. In de Deltawateren wordt niet veel geroeid. De roeiboten zijn vaak niet geschikt om het open water op te gaan. Een netwerk van binnendijkse kano en roeiroutes zou daarom een welkome aanvulling voor de recreatieve roeiers en kanoërs in de Delta zijn. Vooral de kreken op Zeeuws Vlaanderen, SchouwenDuiveland en Walcheren zijn daarvoor in principe geschikt. Goed kaartmateriaal voor de kleine watersport dient hiervoor ontwikkeld te worden. 4.3.5.
Surfen Het surfen kan grofweg over drie categorieën worden verdeeld: het windsurfen, het golfsurfen en het kitesurfen. Het aantal golf- en kitesurfers is de laatste jaren snel gegroeid, het aantal windsurfers is ongeveer gelijk gebleven. De surfer is in staat vrij gemakkelijk zijn watersportgebied te bereiken omdat surfplanken eenvoudig met de auto of achter de fiets meegenomen kunnen worden. Vooral de wateren bij de afsluitdammen zoals de Brouwersdam, de Veersedam, de Oesterdam (Speelmanplaten), de Haringvlietdam, de Noordzeestranden en het Veerse Meer zijn in het algemeen geliefde locaties.
Windsurfen is de oudste van de drie vormen van surfen. Hoogtepunt beleefde deze sport in de jaren 80. De afgelopen jaren is de hype rondom windsurfen afgenomen en is er in de Delta een vrij stabiel aantal surfers te vinden. De meeste windsurfers zijn toeristen, voornamelijk uit België en Duitsland. Schattingen van aantallen surfers zijn moeilijk te maken omdat ze niet geregistreerd staan en zich bovendien gemakkelijk kunnen verplaatsen. Golfsurfen is de laatste jaren zeer populair aan het worden in de Delta. Omdat golfsurfers afhankelijk zijn van goede, hoge golven, zijn ze voornamelijk aan de Noordzeekust te vinden. In het Deltagebied geniet Domburg grote bekendheid en trekt jaarlijks veel golfsurfers uit binnen en buitenland. - 26 -
Kitesurfen is een nieuwe en snel groeiende sport. Het huidige aantal kitesurfers in het Deltagebied wordt geschat op ca. 100. Bij kitesurfen wordt gebruik gemaakt van een vlieger in plaats van een zeil aan een mast. Hierdoor kunnen hogere snelheden gehaald worden en kan er beter en hoger gesprongen worden. Kitesurfen is een spectaculaire sport om naar te kijken en trekt daardoor veel publiek. Kitesurfen is echter niet ongevaarlijk. De kitesurfer dient op de hoogte te zijn van de noodprocedures en gevolgen voor andere watersporters in zijn of haar omgeving. Voor kitesurfen is tot op heden geen diploma nodig. Er wordt gewerkt aan een opleidingssysteem. Een aantal kitesurfscholen is inmiddels actief in de Delta. Wel worden, in het kader van de veiligheid van zowel de kitesurfer zelf als de andere watersporters, op sommige plaatsen verplichtingen gesteld aan de locatie waar gekitesurft mag worden. Kitesurfers zijn voornamelijk te vinden bij Vrouwenpolder, Vlissingen, Kerncentrale Borsele, en de beide dammen op de Grevelingen. Voorzieningen die deze groep wenst zijn: parkeervoorzieningen dicht bij het water, de aanwezigheid van makkelijk toegankelijke oevers, voldoende ruim en vrij vaarwater en voorzieningen op de wal in de vorm van toiletten/ douches. De laatste jaren ondervinden alle surfers veel overlast van de Japanse Oester, die voor ernstige verwondingen kan zorgen. Deze oester werd jaren geleden door oesterkwekers geïntroduceerd toen de platte Zeeuwse oester ten prooi viel aan een ernstige ziekte. Om surfers en andere watersporters te beschermen dient de Japanse Oester verwijderd te worden. In 2001 liet het Natuur- en Recreatieschap Grevelingen ruim 400 ton oesters wegvissen. Dit initiatief dient in de gehele Delta overgenomen en gecontinueerd te worden. 4.3.6.
Brandingsporters
Een geheel andere groep watersporters zijn de brandingwatersporters. Deze groep is voornamelijk actief langs de Nederlandse stranden. Hieronder vallen catamarans, kano’s, zeil, windsurfers en sportvissers. De beoefenaren zijn doorgaans redelijk mobiel. Knelpunt is vaak het ontbreken van voldoende plaatsen waar een vaartuig te water gelaten kan worden. In de Delta zijn de brandingsporters voornamelijk te vinden in de Voordelta. Een dreigende situatie vormt het Voordelta beheersplan. Wanneer dit plan in werking treedt kan de toegang tot zeereservaten verboden worden, een situatie die voor brandingwatersporters zeer ingrijpend is. Het sluiten van een convenant75 en het opstellen van een gedragscode, zoals die ook voor de Waddenzee is opgesteld, zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. 4.3.7.
Snelle watersport in de Deltawateren
De snelle watersport bestaat uit snelvaren, waterskiën achter een snelle motorboot en waterscooters (jetski´s). Het aantal snelle motorboten waar achter geskied kan worden bedraagt in Nederland ca. 40.000. De Nederlandse Waterskibond schat het aantal waterskiërs op ca. 100.000, waarvan ca.10.000 via één van de 43 waterskiverenigingen de sport beoefenen. Door zonering en het instellen van maximum vaarsnelheden, worden de mogelijkheden van deze vorm van watersport, evenals het snelvaren met speedboten, beperkt. Sinds 1992 is een vaarbewijs en registratie verplicht voor boten die sneller kunnen varen dan 20 km per uur. Als gevolg van deze maatregelen heeft het kabelbaan skiën terrein gewonnen. Deze categorie telt ca. 10.000 beoefenaars. Het aantal waterscooters in Nederland wordt geschat op ca. 4.500 waarvan ongeveer 1.000 zijn aangesloten bij jetskiverenigingen. De Nederlandse Waterscooter Federatie verwacht niet dat het aantal jetski´s veel verder zal groeien. Waterscooters kunnen verdeeld worden in 2 groepen: “staande modellen” en “zitmodellen”. Nabij oevers en stranden wordt met name op staande modellen gevaren. Hier speelt het show- en spelelement een rol. In Nederland is 85% van de waterscooters een zitmodel. Dit type treft men vooral aan in grootwatergebieden. Volgens de Nederlandse Waterscooter Federatie is er verschuiving waarneembaar van staande naar zitmodellen. Ook voor het varen met een jetski is een vaarbewijs verplicht76. In milieubeschermingsgebieden is varen met een waterscooter verboden. Hetzelfde geldt voor de hoofdvaargeulen in de Westerschelde. In Zeeland zijn de gebieden waar snelle watersport is toegestaan, gemarkeerd met gele tonnen of drijfbakens. - 27 -
4.4.
Kansen en knelpunten kleine watersport
Dit hoofdstuk is tot stand gekomen door de samenwerking van het BOD en het Watersportberaad in het project Kleine Waterrecreatie. Het Watersportberaad is een nationaal overlegplatform waarin 16 waterrecreatieorganisaties zitting hebben. Vanuit dit platform wordt gereageerd op nationale ontwikkelingen in de watersport en wordt er tevens gewerkt aan een aantal projecten. Eén daarvan is het project Kleine Waterrecreatie. Eind 2001 heeft het Watersportberaad de Beleidsvisie Kleine Waterrecreatie Nederland 2001-2020 gepresenteerd. In deze beleidsvisie wordt een aantal streefbeelden genoemd voor de kleine watersport in de komende 20 jaar. Aanleiding voor het opstellen van de beleidsvisie vormde het feit dat de kleine watersport meestal niet of nauwelijks wordt meegenomen in planvorming van overheden, terwijl toch een zeer grote groep mensen de kleine watersport beoefent. De kleine watersport is gebaat bij het realiseren van kleinschalige voorzieningen op maat. Uit het oogpunt van effectiviteit zijn combivoorzieningen mogelijk voor die vormen van recreatie, die gebruik maken van hetzelfde water. Fricties kunnen worden vermeden door zorgvuldige afstemming van locatie en inrichting van dergelijke voorzieningen. Deze voorzieningen op maat, dikwijls in werk met werk te realiseren, kunnen gemakkelijk worden meegenomen in regionale plannen. Na het uitbrengen en uitdragen van de streefbeelden uit de beleidsvisie werd het tijd om een vervolgstap te zetten: realisatie van de streefbeelden genoemd in de Beleidsvisie Kleine Waterrecreatie 2001-2020. Vier vaargebieden in Nederland werden uitgekozen als pilot gebied voor het project Kleine Waterrecreatie. De Deltawateren is daar één van. Enerzijds omdat de Delta een grote diversiteit aan vaarmogelijkheden kent en dat hierin in het bijzonder voor de kleine watersport kansen liggen en anderzijds omdat het BOD in opdracht van de provincie Zeeland een gezamenlijke visie voor de watersportsector wilde ontwikkelen. Besloten werd beide projecten, het ontwikkelen van een waterrecreatievisie in de Delta en het project Kleine Waterrecreatie, samen te voegen. Het stappenplan zag er als volgt uit: 1. een inventarisatie van kansen en knelpunten in de breedste zin van het woord 2. het samenwerkingsverband (BOD) intensiveren en verbreden met een aantal nog niet aangesloten kleine waterrecreatie organisaties 3. contacten met bevoegde overheden en instanties leggen om tot realisatie van kansen en het oplossen van knelpunten te komen Om de eerste twee stappen te kunnen verwezenlijken is als volgt te werk gegaan: alle betrokken kleine waterrecreatieorganisaties zijn aangeschreven c.q. persoonlijk gesproken over het project Kleine Waterrecreatie en zijn verzocht mee te werken aan de inventarisatie. Deze gebruikersgroep bestond uit afgevaardigden van diverse landelijke en regionale organisaties zoals: de Nederlandse Kano Bond (NKB), de Toeristische Kano Bond Nederland (TKBN), de Koninklijke Nederlandse Roeibond (KNRB), de Nederlandse Onderwatersportbond (NOB), Scouting Nederland, het Watersportverbond, de Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland (ZWN), de Nederlandse Federatie van brandingwatersportverenigingen (NFB) en daarnaast de brancheorganisatie HISWA Vereniging. Vervolgens is op 17 juni en 2 september 2003 een tweetal bijeenkomsten georganiseerd waarbij gewerkt is aan het opstellen van een overzicht met kansen en knelpunten vanuit de kleine watersport. De eerste bijeenkomst stond tevens in het teken van kennismaken met andere vertegenwoordigers van kleine waterrecreatieorganisaties. Tijdens de tweede bijeenkomst is vooral gewerkt aan het completeren van het overzicht, door de betrokken of bevoegde overheid of instantie toe te voegen. Kansen en knelpunten zijn vervolgens verwerkt in een vijftal kaarten. De eerste kaart geeft een totaal overzicht van alle kansen en knelpunten kleine watersport. De nummers op de kaart corresponderen met de nummers in de overzichten kansen en knelpunten die na het kaartje zijn opgenomen. Vervolgens zijn op 4 kaarten een aantal kansen en knelpunten naar soort gegroepeerd. De kaarten in combinatie met de overzichten vormen een goede basis voor verdergaande samenwerking en hopelijk uiteindelijk tot de realisatie van de geïnventariseerde kansen en het oplossen van de knelpunten. Het overzicht geeft, conform de organisaties in het BOD, de visie van de kleine waterrecreatie op dit moment weer. Uiteraard kunnen de overzichten eenvoudig worden aangepast, uitgebreid of geactualiseerd. Voor het BOD vormen de overzichten tevens een goede leidraad voor belangenbehartigingactiviteiten in de toekomst.
- 28 -
Totaal overzicht kansen en knelpunten kleine watersport
71 # # 72
73
# # #
#21
20 # 19 18 # #
7
6
#9
17 #
#
10
#
# 16
#
#
#15
#
25 27 # 28 # # 23 24 29 #59 #75 30 # # # # 58 # 22 31 32 # 33 #34 55 57 56 # 40 # # # 54 41# # # 53 # # 60 42 # # 52 51 ##50 61 49 # #48
#
#
63
#5
# #
11 12
#
62
#2
#4
26
74 #
#1
#8
13
14
# #36
#
# 37
#
35 # 38
39 #
#
43
#
44
#47
#
45 #46
64
#
#
65
#66
# 67
#
68
#
69
70 #
- 29 -
3
Samenvatting kansen en knelpunten kleine watersport Deltagebied Nr.
1 2 3
4 5
6 7
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
19 20 21
22
23 24 25 26 27
Regio en Omschrijving Haringvliet - Hollands Diep Aanleggen rustplaats voor kanovaarders tussen Middelharnis en Stellendam (Goeree Overflakkee, Baak de Pieter), dit wordt natuurgebied en waarschijnlijk ontoegankelijk waardoor de afstand te groot wordt Slijkplaat: aanleggen aanlegplaatsen en moorings om de toegankelijkheid te verbeteren Tiengemeten: aanleggen aanlegplaatsen en moorings om de toegankelijkheid te verbeteren Goeree Overflakkee Kanalen met elkaar verbinden en geschikt maken voor de kleine watersport o.a. Zuiderdiep Aanleggen Scharrezee als verbinding tussen de Grevelingen en het Haringvliet (ontlasten Volkerrak en Krammersluizen)
Grevelingenmeer Springersdiep: aanleggen nieuwe duiklocatie Ouddorp: beheren en onderhouden visplaats bij de havenmond en zeewering en bij de vuurtoren een toilet, leuning/touw, zebrapad en veilige dijkovergang aanleggen Aanleggen trappen aan steigers voor te water geraakte recreanten Grevelingenmeer: doorspoelen zodat waterkwaliteit en visstand verbeteren Overleg: oplossen problemen over de netten van beroepsvissers Veermansplaat: aanleggen kano instapplaats aan de oostzijde van de steiger Slikken van Flakkee: beheren en onderhouden visplaats en langere tijd in het jaar met de auto toegankelijk houden Herkingen: beheren en onderhouden visplaats bij de havenmond en de dam Battenoord: beheren en onderhouden visplaats bij de haven Grevelingendam: beheren en onderhouden visplaats op het strand en aanleggen nieuwe vislocaties bij hevel zodat van oever gevist kan worden Grevelingendam: extra spitgebied Bruinisse: beheren en onderhouden visplaats Dreischor: aanleggen parkeervoorzieningen, toilet, leuning / touw, zebrapad en dijkovergang bij het gemaal Zuidlangeweg: aanleggen parkeervoorzieningen, toilet, leuning / touw, zebrapad en een dijkovergang Bommeneede: beheren en onderhouden visplaats bij de punt en een trailerhelling aanleggen Brouwershaven: beheren en onderhouden visplaats Den Osse: beheren en onderhouden visplaats bij de haven, aanleggen parkeervoorzieningen bij het N havenhoofd en aanleggen toilet, leuning / touw en zebrapad Lange Dijk / De Muur: aanleggen parkeervoorzieningen Scharendijke: beheren en onderhouden visplaats bij de kopjes, mogelijk maken om gratis te parkeren bij de haven en aanleggen van een pad naar de starttoren De Koepel: aanleggen duikmarkering i.v.m. vele scheepvaart uit haven Westerpart en surfers Brouwersdam Brouwerssluis: aanleggen nieuwe vislocaties zodat van oever gevist kan worden Brouwersdam: aanleggen nieuwe vislocaties zodat van oever gevist kan worden
Betrokken overheid / instantie
Overkoepelend overleg
Beheerder gebieden
Natuur en Recreatieschap Haringvliet
Natuur en Recreatieschap Haringvliet Natuur en Recreatieschap Haringvliet
Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden / SBB / Waterschap Goeree-Overflakkee Provincie Zuid-Holland / Gemeenten
RWS Gemeente Goedereede / Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden / Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Natuur en Recreatieschap De Grevelingen RWS Provincies Zuid-Holland en Zeeland / Beroepsvissers Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Provincie Zuid-Holland / Gemeente Dirksland / Zuiveringsschap Hollande Eilanden en Waarden / Waterschap Goeree-Overflakkee Gemeente Dirksland Gemeente Middelharnis RWS / Rijkspolitie te Water
Natuur en Recreatieschap De Grevelingen
Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Natuur en Recreatieschap De Grevelingen
Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Natuur en Recreatieschap De Grevelingen
Provincie Zeeland / LNV Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Grevelingenschap / Rijkspolitie te Water Gemeente Schouwen-Duiveland / RWS / Rijkspolitie te Water Gemeente Schouwen-Duiveland en Goedereede / RWS / Rijkspolitie te Water
Natuur en Recreatieschap De Grevelingen Natuur en Recreatieschap De Grevelingen
Oosterschelde Anders afbakenen percelen mosselkwekers en kreeftvissers (nu rode / groene tonnen), is verwarrend met laterale betonning
Zevibel
Zevibel-RWS
Controle op achterlaten troep, plunderen schelpdieren en gebruik van zeeweringpaaltjes als brandhoud voor barbeque
Rijkspolitie te Water / Waterschap Zeeuwse Eilanden
Stuurgroep Nationaal Park Oosterschelde
Roggeplaat:werkeiland toegankelijk maken voor auto (veiligheidshek verplaatsen) Burghsluis: aanleggen duikmarkering, aanleggen extra toiletvoorzieningen en kleedruimte, oplossen sterke verzanding van de haven, plaatsen van een leuning / touw om te water te gaan bij de haven Plompe Toren: aanleggen duikmarkering, toiletvoorzieningen, een veilige dijkovergang en een leuning / touw plaatsen om te water te gaan Serooskerke: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren en uitbreiden trailerhelling met een vissteiger
RWS / Waterschap Zeeuwse Eilanden LNV / RWS / Waterschap Zeeuwse Eilanden / Gemeente SchouwenDuiveland RWS / Gemeente Schouwen-Duiveland / Waterschap Zeeuwse Eilanden
Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / Gemeente Schouwen-Duiveland Schelphoek: aanleggen toiletvoorzieningen, matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan bij de trailerhelling, Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / Gemeente een leuining / touw plaatsen om te water te gaan en parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren Schouwen-Duiveland
- 30 -
Nr.
Regio en Omschrijving
Betrokken overheid / instantie
Overkoepelend overleg
Flaauwers: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren (openstellen Nieuwe weg) en Flaauwers toegankelijk maken via de zeedijk Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS 28
30
t Stalleke: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren Pikgat: problemen met Japanse oester oplossen en onderhoud dijkovergang Borrendamme / Kirsternol: oplossen scheve talud en parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren en oplossen problemen met Japanse oester
Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / pachter
Zierikzee: bij Kaas en Brood overleg nodig met beroepsvissers over netten en fuiken onder water en de problemen met de Japanse oester oplossen, tevens hoogte van de brug in de haven van WV Zierikzee aanpassen (is een belemmering bij het uitvaren bij hoog water)
Provincie Zeeland / Gemeente Schouwen-Duiveland / LNV
31
Zierikzee: Weldamseweg en Levensstrijd toegankelijk houden
Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS Provincie Zeeland / RWS
29
Zeelandbrug: aanleggen loopbrug voor sportduikers aan de noordkant, loopbrug voor sportvissers tussen eerste twee pijlers aan de zuid en noordkant tevens overleg nodig tussen sportvissers en sportduikers 32
33
34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
44
45 46 47
48
49 50 51 52
De Val: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan en parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren (weiland openstellen)
Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden
De Noordbout: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren, tot aan Zuidbout Japanse oester verwijderen Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / LNV LNV / RWS / Waterschap Zeeuwse Eilanden / Provincie Zeeland / De Zuidbout: aanleggen duikmarkering (tegen vaargeul aan), aanleggen toiletvoorzieningen, parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren, overleg nodig met beroepsvissers wegens netten en fuiken onder water en plaatsen van een leuning / touw Gemeente Schouwen-Duiveland om te water gaan. Tevens problemen met Japanse oester oplossen Van Zuidbout, Ouwerkerk naar Slikken van Viane: problemen met Japanse oester oplossen Polder bij Verloren Kostweg: problemen met Japanse oester oplossen Zoetersbout: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren, plaatsen van een leuning / touw om te water gaan, aanleggen toiletvoorzieningen en duikmarkering Zijpe: visplaats Zijpe toegankelijk maken, aanleggen veilige dijkovergang en een extra spitgebied Philipsdam: extra spitgebied St. Philipsland: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren, uitbreiding spitgebied St. Philipsland: aanleggen matten op de gladde zeewering bij molen zodat kano's te water kunnen gaan Irenehoeve: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren en een extra spitgebied Stavenisse: aanleggen duikmarkering en een leuning / touw plaatsen om te water gaan Slikken van Dorsman: problemen met Japanse oester oplossen Gorishoek: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren (via terrein boothelling), aanleggen duikmarkering en plaatsen van een leuining / touw om te water te gaan De Plaat: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren (verbreden talud) Vuilnisbelt: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren, aanleggen duikmarkering en een leuning / touw plaatsen om te water te gaan Het Groene Huisje: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren (openstellen slagboom) Het Derde Weggetje: toegankelijk maken (openstellen Gatweg) Bergsediepsluis: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat men met de kano te water kan gaan en parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren Oesterdam: overleg nodig tussen sportvissers en surfers Yerseke: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan bij de haven en strand Postweg en een extra spitgebied bij de Oesterbank Wemeldinge: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan bij trapopgang bij strandje, Snoodijkpolder toegankelijk maken, parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren bij de Franse Trap en overleg nodig tussen sportvissers en sportduikers Kattendijke-Wemeldinge: De Hoek parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren in verband met duikfiles, aanleggen toiletvoorzieningen en een extra spitgebied, problemen met Japanse oester oplossen Kleine Stelle: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren Goesse Sas: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan Putti's Place: parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren en aanleggen toiletvoorzieningen, een leuning / touw plaatsen om te water gaan en de weg van naar Goesse Sas openstellen en toegankelijk maken Zandkreeksluis: overleg nodig tussen sportvissers en varende recreanten Katseplaat: problemen met Japanse oester oplossen Katshoek: aanleggen toiletvoorzieningen, plaatsen van een leuning/ touw om te water te gaan, extra spitgebied
53
54
Overleg BOD intern
Kats: tussen haven Oostdam en Katshoek parkeervoorzieningen uitbreiden / verbeteren Katseveer: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan Zeelandbrug: loopbrug voor sportvissers tussen eerste twee pijlers aan de zuid en noordkant
LNV / Provincie Zeeland Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS / LNV Provincie Zeeland / LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / LNV Waterschap Zeeuwse Eilanden LNV / Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden RWS / Waterschap Zeeuwse Eilanden LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden RWS / Waterschap Zeeuwse Eilanden Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Overleg BOD intern Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / LNV Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS / Provincie
Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse EIlanden / Gemeenten Goes en Kapelle / LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden Waterschap Zeeuwse Eilanden Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / RWS Overleg BOD intern LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden / LNV/ Gemeente Noord-Beveland Gemeente Noord-Beveland Waterschap Zeeuwse Eilanden Provincie Zeeland / RWS
- 31 -
Nr.
Regio en Omschrijving
Betrokken overheid / instantie Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden
57
Colijnsplaat: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan bij het strandje ten westen van de haveningang en parkeervoorzieningen uitbreiden / verbeteren Oostnol: aanleggen duikmarkering (tegen vaargeul aan) Nooitgedacht: problemen met Japanse oester oplossen De Roompot: extra spitgebied Anna Friso: problemen met Japanse oester oplossen Oosterscheldedam: aanleggen gratis parkeervoorzieningen aan de Zuidzijde en parkeervoorzieningen uitbreiden/verbeteren
58 59
Neeltje Jans: aanleggen matten op de gladde zeewering zodat kano's te water kunnen gaan bij de trailerhelling Oliegeul: openstellen gedurende het gehele jaar
Waterschap Zeeuwse Eilanden LNV
61
Veerse Meer Wachtsteigers langer laten liggen (worden nu te vroeg weggehaald en te laat teruggelegd) Aanleggen visvoorzieningen indien doorlaatmiddelen er komen Aanleggen (extra) lage steigers voor inlaten roeiboten Aanleggen trappen aan steigers voor te water geraakte recreanten Discussie over opheffen lage winterpeil: Sportvissers TEGEN en varende recreanten VOOR Meer controleren op visvergunningen Uitbreiden ligplaatsen voor de kleine watersport Visstandbeheer Verwijderen vele waterplanten (oplossing doorlaatmiddel) en Japanse oester in het Oostelijke deel
RWS RWS Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse EIlanden / RWS Politie / AID Waterschap Zeeuwse Eilanden / Gemeenten RWS RWS
62 63
Walcheren Westkapelse Kreek: aanleggen nieuwe duiklocatie in het westelijke deel Kanalen met elkaar verbinden en geschikt maken voor de kleine watersport
Waterschap Zeeuwse Eilanden / SBB Waterschap Zeeuwse Eilanden
64
Zuid Beveland s Gravenpolder: aanleggen nieuwe duiklocatie in zoetwaterplas
Waterschap Zeeuwse Eilanden / Particuliere eigenaar
55
56
52
60
65 66
67 68
69
70
73 71 72 73 74 75
Westerschelde Vlissingen: oplossen conflictsituaties met kitesurfers Plaatsen van matten bij kano instapplaatsen waar nu bij hoog water stortsteen ligt en bij laag water slik en gladde zeewering de instap moeilijk maken
RWS LNV Provincie Zeeland / LNV LNV Provincie Zeeland / Waterschap Zeeuwse Eilanden
Overleg Nationaal Park Oosterschelde
Overleg BOD intern
Overleg visrechthebbende
Gemeente Vlissingen RWS
Zeeuws-Vlaanderen Braakman: behouden vaarmogelijkheden (toegang en onderhoud hoge prioriteit) Kanalen met elkaar verbinden en geschikt maken voor kleine watersport en tevens laten aansluiten op Belgische kanalen
Verpaalen / Waterschap Zeeuws-Vlaanderen Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
Bronkreek: doorgang onder brug in Spui te nauw: hierdoor Bronkreek tot aan Axelse kreek onttrokken als vaarwater
Gemeente Terneuzen / Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
Otheensekreek: wordt mogelijk in de toekomst natuurgebied (tussen Kraagbrug en Zaamslag) is inperking (roei)water, en verbreden van de Kraagbrug Boschkreek: 31-12-2003 einde overeenkomst met Staatsbosbeheer. Dan beperkingen looprecht ten oosten Konijnenputten looprecht ten oosten Grote Gaten en worden vissteigers verwijderd Verwijderen gele plomp uit de Boschkreek (en uitbaggeren) Overleg met Staatsbosbeheer i.v.m. de verlanding aan de oostkant van Konijnenputten
Beheerder van het water
SBB SBB
Voordelta Maasvlakte of Brouwersdam: aanleggen haven en trailerhelling als impuls voor watersport Voordelta Oostvoorne-Rockanje: aanleggen trailerhelling bij het strand Stellendam: mogelijk maken de trailerhelling legaal te gebruiken Brouwersdam: nieuwe duiklocatie (bij de Blokkendam) en aanleggen trailerhelling (aan de Zuidzijde) Spuisluis Brouwersdam: aanleggen nieuwe duiklocatie Burgh-Haamstede: openstellen weg langs noordelijke havenhoofd van de stormvloedkering voor kayakvervoer bij het strand
Gemeente Rotterdam / Provincie Zuid-Holland RWS Eigenaar / Gemeente Goedereede RWS / Zevibel RWS / Zevibel RWS
Voordeltaplan: regelgeving voor met handkracht voortbewogen vaartuigen zoveel mogelijk gelijk houden aan huidige regelgeving. Oplossing: convernant net als in Waddenzee Hoge prioriteit!
Overkoepelend overleg
SBB
Provincies Zuid-Holland en Zeeland
- 32 -
Klankbord Voordelta
Klankbord Voordelta
Kansen en knelpunten, gegroepeerd
bÊ bbÊ Ê ÊÊ bbÊÊÊÊÊ b ÊÊ b b bÆ ÊÊ Æ ÆÆ Ê bb bÊÆ Ê bÊ bÊ Æ Ê b Ê b ÊÆ bÊÆ b bÆ Æ Ê b
b
Æ
ß
&
Ð Ð&
Ñ
Ñ Ñ& Ð
&
ÑÐ Ñ Ð ÐÐ &
Ð
Ð
Ð Ð Ñ Ñ& Ð
Kansen en knelpunten
ß b Ê
Æ
Roeien
Ñ
Regelgeving
Duiken
Ð
Overleg
Sportvissen Kanovaren
&
Overig Gemeentegrenzen
- 33 -
Kansen en knelpunten, gegroepeerd
Î
Î
Î
$ ÎÎ $ $ $Î $ $ $Î$ $ $ r$ r $ rr $
r
$
Î
Î
r r r r Î $r r $ $
$$ $
#
%#% U U # U % U # # U% # % U % U% % # U % # U% U U % U % % U# % U U# % U% % U% U# % U% U% U
$ r Î
U % #
Kansen en knelpunten Infrastructuur Wilde oesterbanken Aanlegplaatsen Parkeren Toiletten Gemeentegrenzen
- 34 -
5.
Grote watersport in de Deltawateren
5.1.
Algemene beschrijving
Tot de grote watersport worden gerekend grotere zeil- en motorboten die in een jachthaven afgemeerd liggen. In Nederland worden pleziervaartuigen niet geregistreerd, schattingen van het totale aantal boten lopen daarom uiteen. HISWA Vereniging schat het totale aantal in ons land op ca. 500.000, wat zou betekenen dat het aantal boten per 100 inwoners ruim 3 bedraagt. De vraag is echter welk soort boten in deze telling is meegenomen. In Europees verband scoort Nederland met dit getal gemiddeld hoog, hoewel het aantal boten per 100 inwoners in de Scandinavische landen meer dan 10 bedraagt77. Ook door Nederland Maritiem Land (NML), de Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) en Toerisme en Recreatie Nederland (TRN) zijn schattingen gemaakt van het aantal motorboten en zeiljachten in Nederland. Deze schattingen lopen van totaal 180.000 schepen (SRN) op tot 375.000 schepen (TRN). Het verschil ontstaat o.a. door de ondergrenzen die worden gehanteerd. NML en SRN hanteren een ondergrens van 6 meter en TRN hanteert geen ondergrens. De watersport speelt zich vooral af in het zomerseizoen. In oktober wordt ca. 50% van de recreatievaartuigen uit het water gehaald in verband met onderhoudswerkzaamheden of ter bescherming tegen het winterse weer. Medio mei liggen de meeste schepen weer in het water. Buiten de vakanties wordt er veel in de weekenden gevaren, hoewel door de vergrijzing het varen op andere dagen steeds meer toeneemt. De topdrukte speelt zich af in de maanden juli en augustus. Het gemiddelde aantal vaardagen van toervaarders per jaar bedraagt ca. 6078. Relevant voor het ruimtelijke beleid zijn vooral de jachthavens, omdat zij een ruimtelijke claim leggen en een indicatie geven van het gebruik van de wateren door de grote watersport. Schepen die uit het water worden gehaald en elders op het droge worden gestald of boten die afgemeerd liggen bij eigen woningen, hebben geen directe invloed op het ruimtelijke beleid van een provincie of gemeente en zijn daardoor minder relevant. Om een indruk te krijgen van de grote watersport is het derhalve belangrijk te weten hoeveel jachthavens er zijn, wat de groeiverwachting is en of er problemen zijn ten aanzien van uitbreidingsplannen. In Noord-Nederland (Groningen, Friesland en Drenthe) wordt jaarlijks de ontwikkeling van het aantal ligplaatsen gemeten. Ook in het IJsselmeergebied gebeurt dit jaarlijks. Mede ten behoeve van deze Integrale recreatievisie Deltawateren zijn alle jachthavens (hoofd- of nevenactiviteit) en bedrijven die zich bezig houden met winterstalling in het Deltagebied geïnventariseerd. De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn samengevat in hoofdstuk 5.2. Het Deltagebied vertoont een aantal belangrijke overeenkomsten met het IJsselmeergebied. Beide gebieden zijn geschikt voor de grote watersport. Het Deltagebied grenst aan de Noordzee en het IJsselmeergebied grenst aan de Waddenzee. Voor de recreatievaart op de Noordzee zijn zowel het Deltagebied als het IJsselmeergebied belangrijke brongebieden. In de verschillende jachthavens bevinden zich een groot aantal zeiljachten die afhankelijk zijn van groot water. In het Deltagebied zijn de ligplaatshouders voornamelijk afkomstig vanuit gebieden ten zuiden van de lijn Den Haag tot en met het Ruhrgebied. De gemiddelde reisafstand vanuit het Ruhrgebied is circa 2 tot 3 uur. Dit is vergelijkbaar met de reisafstand van Duitse ligplaatshouders in het IJsselmeergebied. Omdat het aantal jachthavens in België beperkt is, treft men in het Deltagebied ook veel Belgische ligplaatshouders. Het Deltagebied heeft een geheel eigen karakter. Vooral de waterkwaliteit en het doorzicht is in het Deltagebied goed. In 2002 is door Alterra onderzoek gedaan onder toervaarders in Nederland79. Motorboten zijn in het Deltagebied niet geïnterviewd. Opvallend is dat het Deltagebied onder de zeilers bijna over de hele linie als vaargebied beter scoort dan het IJsselmeergebied. Het vaarwater is gevarieerder en avontuurlijker. Natuur en landschap worden hoger gewaardeerd evenals rust en ruimte. Ook is de waardering voor het schone en heldere water in het Deltagebied in Nederland ongeëvenaard. Op bijna alle fronten scoort het Deltagebied ook beter dan de Waddenzee. Als men naar de dagelijkse bestedingen kijkt, loopt het Deltagebied (€ 49,19) echter ver achter bij het IJsselmeergebied (€ 83,49) en de Waddenzee (€ 87,13). Alterra verwoordt dit als volgt: Het lijkt er op - 35 -
dat de respondenten vooral naar dit (Delta)gebied komen om actief te zeilen en alle “aanpalende” activiteiten zoals horecabezoek en boodschappen doen minder belangrijk vinden. Vooral voor de recreatietoervaart zijn de Deltawateren een interessant gebied. Watersporters gaan steeds vaker de wal op om daar activiteiten te ontplooien. Natuur, landschap en de mogelijkheden om te fietsen worden belangrijker. De scheiding tussen verblijfsrecreatie en watersport wordt kleiner, alleen het vervoermiddel is anders. Het Deltagebied heeft het in zich om meer toervaarders te verleiden om langer te blijven, vaker terug te komen en/of het gebied tot vaste vaarregio te maken. Aanlegplaatsen bieden de meeste kansen om invloed uit te oefenen op de route en gebiedskeuze van toervaarders. Deze visie wordt ook in andere watersportprovincies onderschreven. Voor de kwaliteit en waardering voor een gebied spelen tijdelijke aanlegplaatsen en voldoende vaardoelen een belangrijke rol. Veel watersporters waarderen de mogelijkheid om een keer buiten een jachthaven in een natuurlijke omgeving te kunnen overnachten. Meer vaardoelen en (tijdelijke) aanlegplaatsen vergroten de variatie, iets wat als zeer belangrijk wordt ervaren bij het bepalen van de keuze voor een vaargebied of vakantiebestemming. Sommige jachthavens zien het realiseren van aanlegplaatsen als een bedreiging en denken dat daardoor de passanteninkomsten dalen. In de praktijk blijkt echter dat het aantal vaardagen in een gebied toeneemt en dat men toch de havens en steden aandoet om (vaker) boodschappen te doen. Gezien het lage bestedingspatroon van de watersporter in de Deltawateren is het van groot belang om hen zo lang mogelijk vast te houden en het voorzieningenniveau aan hun wensen aan te passen. Uit het rapport ‘Recreatietoervaart: de moeite waard’ uit 1994 blijkt dat 46% van de geënquêteerden aangeeft dat er te weinig tijdelijke aanlegplaatsen en vaardoelen in de Oosterschelde zijn. Na de Hollandse Plassen is dit het hoogste percentage in de onderzochte 8 regio’s. Alleen de Hollandse Plassen scoren met 58% slechter dan de Oosterschelde. Uit het Landelijk Aanlegplaatsenplan (LAP) uit 1993 blijkt dat behalve in de Oosterschelde, ook in de Westerschelde, het Grevelingenmeer en het Volkerak sprake is van een groot tekort aan tijdelijke aanlegplaatsen. De provincie Zeeland geeft in het Watersportaktieplan 2000-2005 aan dat het oplossen van dergelijke tekorten gekoppeld zou moeten worden aan het mogelijke effect van acties of maatregelen. Op een eenvoudige aanlegplaats zonder voorzieningen valt natuurlijk weinig te besteden. Het economisch effect is echter meetbaar via het aantal passantenovernachtingen in jachthavens in het betrokken gebied. Door een langer verblijf stijgt het aantal passantenovernachtingen. Op grond van de inventarisatie van jachthavens in de Deltawateren, die in het kader van deze visie is uitgevoerd en vergelijkbare inventarisaties in andere watersportgebieden, is het mogelijk een conclusie te trekken ten aanzien van de verblijfskwaliteit van het gebied. In onderstaande tabel zijn kengetallen opgenomen voor een aantal gebieden en regio’s. Hieruit blijkt dat de verblijfskwaliteit in het Deltagebied achterblijft bij de kwaliteit van watersportgebieden als de Friese en Noord-Hollandse IJsselmeerkust. Regio IJsselmeergebied totaal80 Friese IJsselmeerkust Noord-Hollandse IJsselmeerkust Randmeren (Gooimeer t/m Ketelmeer) Groene Hart81 Deltagebied82
Vaste ligplaatsen (L) 34.421 6.254 10.955 12.767 21.741 22.776
Passanten (P) 378.337 111.170 174.219 69.840 30.692 169.806
P/L 11,0 17,8 15,9 5,5 1,4 7,5
In het Groene Hart wordt om de lage verblijfskwaliteit te verbeteren, gewerkt aan het 1.000 Aanlegplaatsenplan. Ook in de Randmeren wordt door de realisatie van tijdelijke aanlegplaatsen getracht het gebied als zelfstandig vaargebied (doelregio) te profileren. Niet alleen door de ligging stond het gebied bekend als doorgangsgebied van de Hollandse Plassen naar Overijssel en Friesland. Klachten over de kwaliteit, vooral het gebrek aan tijdelijke aanlegplaatsen, versterkten dit effect. Inmiddels heeft de Stichting Gastvrij(e) Meren 330 extra aanlegplaatsen in het gebied gerealiseerd en neemt het aantal vaste ligplaatshouders en het aantal passanten toe. Passanten besteden veel geld in het Randmerengebied. Zeilboten € 66,28 en motorboten € 78,43 per dag. Toename van het aantal passanten (en ligplaatshouders) heeft dus een belangrijk meetbaar effect op de regionale economie.
- 36 -
Bij de realisatie van voorzieningen van de watersport is aandacht voor oudere en gehandicapte watersporters gewenst, aangezien de watersport te maken heeft met een markt die vergrijst. De gemiddelde leeftijd van toervaarders is in bijna tien jaar tijd gestegen van 45 naar 51 jaar. In het Deltagebied heeft de provincie Zeeland zelfs al jaren één van de hoogste percentages ouderen. Senioren beschikken over het algemeen over veel vrije tijd en veel geld. Daarnaast zijn er steeds meer vitale ouderen die behoefte hebben aan actieve vormen van recreatie of aan rust en natuur. Niet alleen de toervaart, maar ook de kleine waterrecreatie kennen een toenemende participatie van deze groep. Uiteraard neemt de kans op een lichamelijke beperking toe naarmate men ouder wordt. Door voorzieningen ook voor deze categorie watersporters geschikt te maken, voorkomt men dat oudere toervaarders voortijdig stoppen omdat zij het fysiek niet meer kunnen bolwerken. Hetzelfde geldt voor andere watersporters met een fysieke handicap. Dit betekent dat meer aandacht besteed moet worden aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het water en de geschiktheid van voorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking. Behalve aanlegplaatsen is uiteraard ook een aantrekkelijk en uitnodigend achterland van belang. Potenties Deltawateren Het Deltagebied heeft nog een sterk punt, dat een rol speelt bij verdere toekomstige ontwikkelingen. De gemiddelde scheepslengte en daarmee de zeewaardigheid van de Nederlandse zeilvloot neemt toe. Steeds meer mensen verleggen hun vaargebied naar de Noordzee. De Zeeuwse havens vormen en aantrekkelijke “stepping stone” naar de havens langs de Belgische, Engelse en Franse kust. Door het vergroten van de capaciteit of de realisatie van extra zeehavens kan de provincie Zeeland het zeezeilen een impuls bezorgen en /of zich beter profileren als hart van de Nederlandse zeezeilsport. Watersport maakt traditioneel misschien geen onderdeel uit van de Zeeuwse cultuur, maar provincie en gemeenten zouden zich beter moeten realiseren dat de hele waterrecreatiesector een stuwende industrie vormt, die een belangrijke bijdrage kan leveren aan het in stand houden van het voorzieningenniveau in dorpen en steden en zelfs een gebied nieuwe impulsen kan geven. Om te kijken of en zo ja waar het gebied potenties heeft, is de inventarisatie van jachthavens in het Deltagebied van belang (hoofdstuk 5.2.). 5.1.1.
Traditionele chartervaart
Ook de traditionele chartervaart biedt ontwikkelingsmogelijkheden in de Deltawateren. De traditionele chartervaart is rond 1960 ontstaan, toen men voormalige vracht- en visserschepen begon te restaureren. Om de restauratie- en hoge onderhoudskosten te kunnen dekken werden deze schepen verhuurd. Naarmate de belangstelling voor dergelijke vaartochten en de afmetingen van de schepen toenam, werd een commerciële exploitatie haalbaar. Tegenwoordig bestaat de chartervloot vooral uit klippers en grote (zee)tjalken. De gemiddelde lengte van de schepen bedraagt ruim 25 meter. Daarnaast is de motor chartervaart in opkomst. Ook dit zijn voormalige (grotere) vrachtschepen, verbouwd tot passagiersschip. De meeste kleinere vracht- en visserschepen worden inmiddels niet meer voor de verhuur ingezet. In 2002 bestond de chartervloot uit 457 zeilschepen en 63 motorcharterschepen in Nederland83. Ongeveer 10% van de schepen vaart in Zeeland, waar 15 zeilende passagiersschepen een thuishaven hebben84. Slechts 5% van alle vaardagen van de Nederlandse chartervloot worden in de Deltawateren gemaakt. (85% in het IJsselmeer- en Waddengebied). Het charterseizoen loopt van ca. maart/april tot oktober/november. De keuze van de winterligplaats wordt door een combinatie van economische en sociale factoren bepaald, zoals familie- en woonomstandigheden, liggelden, reparatie en onderhoudwerkzaamheden e.d. In de Deltawateren is een meer dan trendmatige groei te verwachten van de chartervaart. Daarom heeft de Vereniging voor Beroeps Chartervaart (BBZ) in samenwerking met het BOD in 2000 een inventarisatie en begroting opgesteld voor extra lig- en passantenplaatsen voor charterschepen tussen de Westerschelde en Rotterdam85. - 37 -
5.2.
Inventarisatie jachthavens
5.2.1.
Inleiding
Door het BOD is aan Waterrecreatie Advies gevraagd uitspraken te doen over de ontwikkeling van de (grote) watersport in het Deltagebied. Om zoiets te kunnen doen is inzicht nodig in de capaciteit van alle jachthavens in het gebied, bezettingsgraden, historie en uitbreidingsplannen. Dergelijke gegevens waren bij de drie betrokken provincies niet voorhanden. Na het opbouwen van een adresbestand zijn alle bedrijven, verenigingen, etc. met “hoofd- of nevenactiviteit jachthaven en/of winterstalling” schriftelijk benadert met het verzoek een vragenformulier in te vullen en in bijgevoegde antwoordenvelop terug te sturen. Niet-respondenten zijn telefonisch benaderd net zolang tot een respons van 100% werd bereikt. Het gevolg is dat er nu per provincie en per subregio een overzicht is van alle havens met voor ruimtelijk beleid relevante gegevens. Een deel van de resultaten van deze inventarisatie die als “nulmeting” kan worden beschouwd, is hierna opgenomen. Indeling van de diverse regio’s in het Deltagebied
Vaargebieden Haringvliet Hollands Diep - Amer Volkerak - Zoommeer Grevelingenmeer Oosterschelde Veerse Meer Westerschelde Voordelta
- 38 -
5.2.2. Jachthavens in het Deltagebied
Als in dit hoofdstuk wordt gesproken over jachthavens, worden alle bedrijven, verenigingen, stichtingen en gemeentehavens bedoeld die als hoofd- of nevenactiviteit ligplaatsen en passantenplaatsen aanbieden en/of winterstalling activiteiten verrichten. Op basis van deze definitie zijn er 153 jachthavens in het Deltagebied, waarvan 121 ligplaatsen en/of passantenplaatsen verhuren. Het is opvallend dat veel bedrijven (32) in het Deltagebied zich alleen op winterstalling richten. Capaciteit en bezettingsgraad: In het Deltagebied zijn 153 jachthavens, die met elkaar 22.776 ligplaatsen aanbieden, waarvan gemiddeld 95,6% is verhuurd. Deze bezettingsgraad is hoog in vergelijking met andere watersportgebieden in Nederland. In het IJsselmeergebied is de gemiddelde bezettingsgraad 92,1%. HISWA Vereniging stelt dat een gemiddelde bezettingsgraad van 92% noodzakelijk is voor een verantwoorde economische exploitatie. De bezettingsgraad van jachthavens ligt in Nederland gemiddeld rond de 90%86. Passanten: Naast de vaste ligplaatshouders verbleven in 2002 ca. 170.000 boten ’s nachts als passant in de jachthavens in het Deltagebied, waarvan 42.500 rond de Oosterschelde. Behalve deze betalende passanten zijn er ook nog boten die een nachtje op een openbare aanlegplaats of aan eilandjes en oevers verblijven. Hoeveel dit er in totaal zijn is onbekend. Op de Grevelingen heeft het Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen circa 600 aanlegplaatsen in beheer. Het onderstaande kaartje geeft de openbare aanlegplaatsen van het Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen weer.
Bron: www.grevelingen.nl
Wachtlijsten en drukfactor: 86 jachthavens geven aan dat er nog klanten op een wachtlijst voor een ligplaats staan. In totaal gaat het hierbij om 3.754 schepen. Wachtlijsten moet men enigszins relativeren. Het kan zijn dat eigenaren op meerdere wachtlijsten staan ingeschreven, anderzijds laat niet iedereen zich op een wachtlijst noteren als men weet dat er op korte termijn toch geen plaats vrij komt. De systematiek van het noteren op wachtlijsten is echter overal in Nederland ongeveer hetzelfde.
- 39 -
Tabel 1: Inventarisatie van het aantal jachthavens in het Deltagebied
Regionaam 1 2 3 4 5 6 7
Haringvliet Hollands Diep – Amer Volkerak – Zoommeer Grevelingenmeer Oosterschelde Veerse Meer Westerschelde Totaal
Aantal jachthavens
Aantal ligplaatsen
24 29 16 19 22 22 21 153
3.355 4.822 1.884 4.296 2.760 3.486 2.173 22.776
Gem. % verhuurd 96,1% 95,4% 98,4% 95,2% 94,6% 96,4% 93,7% 95,6%
Aantal Aantal op passanten wachtlijst 337 17.894 930 21.744 341 5.766 690 40.042 680 42.583 538 18.145 238 23.632 3.754 169.806
Herkomst ligplaatshouders: De vaste ligplaatshouders in het Deltagebied zijn voor het grootste deel (74%) afkomstig uit Nederland, 16,6% komt uit België, 8,6% uit Duitsland en 0,7% komt van elders. In het IJsselmeergebied is het percentage Duitse ligplaatshouders 21,7%. De meeste Duitsers in het Deltagebied (vaste ligplaatshouders) treft men in het Grevelingenmeer (18%) en in het Veerse Meer (14,5%). Belgische ligplaatshouders zitten vooral in de Oosterschelde (34,6%), het Veerse Meer (30,4%) en de Westerschelde (30,2%). Gemiddelde scheepslengte en type boten: De gemiddelde lengte van de schepen in de jachthavens van het Deltagebied bedraagt 9,4 meter. Deze lengte komt exact overeen met de gemiddelde lengte in het IJsselmeergebied. 67% van de ligplaatsen worden gebruikt door zeilboten en 33% door motorboten. Ook dit is nagenoeg overeenkomstig de verdeling in het IJsselmeergebied (70%-30%). Boten van sportvissers: In het kader van deze visie is ook aan de jachthavens gevraagd hoeveel boten van sportvissers zij als vaste ligplaatshouders in (het water van) de haven hebben liggen. In het hele Deltagebied gaat het hier om 1.150 boten, 5,3% van het totale aantal schepen. De meeste sportvisboten liggen rond de Oosterschelde (392), gevolgd door de Westerschelde (246). In het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer is het aantal sportvisboten beperkt. Winterstalling: Ook in de winter liggen er boten in de jachthavens. Ruim 7.000 boten staan in de winter buiten op een bok, circa 2.700 staat binnen in een loods en ruim 9.000 boten blijven in de winter in het water liggen. Vergelijkt men deze getallen met het IJsselmeergebied, dan blijven in het Deltagebied meer schepen in het water liggen (48% t.o.v. 33%). Dit heeft waarschijnlijk mede te maken met het feit dat de (zoute) havens in het Deltagebied minder snel dichtvriezen en mogelijkerwijs met het feit dat de vaste ligplaatshouders in het Deltagebied zuiniger zijn (zie ook bestedingen zeilende toervaarders). Een aantal ligplaatshouders stalt de boot elders, maar daar staat tegenover dat 2.283 boten speciaal voor de winterstalling naar het Deltagebied komen. Het saldo is dat 88,2% van het aantal boten in de zomer ook ’s winters in het gebied verblijft. In het IJsselmeergebied is dit 89,2%. De gemiddelde bezettingsgraad van droge winterstallingplaatsen (bokken) bedraagt 96,3%. Deze bezetting is iets hoger dan in het IJsselmeergebied (95,5%).
- 40 -
Tabel 2: Inventarisatie van winterstallingmogelijkheden in het Deltagebied
Regionaam
1 2 3 4 5 6 7
Haringvliet Hollands Diep – Amer Volkerak – Zoommeer Grevelingenmeer Oosterschelde Veerse Meer Westerschelde Totaal
5.2.3.
Aantal droge plaatsen 1.143 2.528 866 1.855 1.467 2.093 461 10.413
Aantal boten buiten 892 2.061 720 1.140 715 1.564 212 7.304
Aantal boten in loods
Aantal boten in het water
130 435 46 710 655 494 249 2.719
1.488 2.491 1.067 1.290 1.191 1.134 520 9.181
Aantal boten dat alleen voor winterberging komt 197 546 311 240 404 380 205 2.283
Uitbreidingsplannen
Aan de jachthavens is gevraagd naar eventuele uitbreidingsplannen. 37 havens (24,2% van alle havens) geven aan dat er plannen zijn om uit te breiden, maar niet iedereen kan al concreet aangeven om hoeveel plaatsen het daarbij gaat en wanneer men van plan is de uitbreiding te realiseren. 26 havens noemen wel een aantal, waarmee bij realisatie in totaal 2.595 nieuwe ligplaatsen beschikbaar zouden komen, een capaciteitsgroei van 11,4%. Van de 37 jachthavens zijn er 13 (35%) die bij realisatie van hun uitbreidingsplannen problemen verwachten die te maken hebben met bezwaren van gemeente, provincie of rijk. Deze uitslag is zorgelijk, temeer daar een aantal havens zelf al aangeeft dat (gewenste) uitbreiding onmogelijk is en men daarom maar helemaal geen plannen meer opgeeft. Geconcludeerd moet worden dat ruim een derde van alle jachthavens een probleem heeft met ruimtelijke ordening of andere bezwaren. Dit heeft een behoorlijk remmende invloed op de ontwikkeling van de watersport in het Deltagebied als er wel sprake is van een behoefte aan of vraag naar extra ligplaatsen. Over de vraag naar ligplaatsen in het Deltagebied kan op basis van het onderzoek ook een en ander worden gezegd. In tabel 1 is de gemiddelde bezettingsgraad per gebied reeds vermeld en daarbij is aangegeven dat die in verhouding tot andere gebieden in Nederland vrij hoog is. Door het aantal schepen op een wachtlijst in een bepaalde regio te delen door het aantal vrije ligplaatsen is vrij snel te zien waar vermoedelijk werkelijk capaciteitsproblemen voorkomen. Deze z.g. “drukfactor” in het Deltagebied is gemiddeld 3,7 en daarmee aanmerkelijk hoger dan in het IJsselmeergebied (1,4). Uit navolgende tabel kan worden geconcludeerd dat de druk op de bestaande vrije capaciteit in het Volkerak-Zoommeer het grootst is. Ter vergelijking: de drukfactor langs de Noord-Hollandse IJssel- en Markermeerkust, waar de provincie druk bezig is geweest ruimte te creëren en beleidsmatige knelpunten weg te nemen, bedraagt 6,7. Tabel 3: Inventarisatie van het aantal jachthavens met uitbreidingsplannen.
Regionaam 1 2 3 4 5 6 7
Haringvliet Hollands Diep - Amer Volkerak - Zoommeer Grevelingenmeer Oosterschelde Veerse Meer Westerschelde Totaal
Aantal Havens
Drukfactor
24 29 16 19 22 22 21 153
2,6 4,2 11,3 3,3 4,6 4,3 1,7 3,7
- 41 -
Aantal met uitbr. plannen 4 3 6 5 7 7 5 37
Aantal Problemen plaatsen met (opgegeoverheid ven door) 94 (2) 1 215 (3) 0 590 (6) 2 1.270 (4) 3 90 (3) 2 245 (4) 2 91 (4) 2 2.595 (26) 12
Lang niet alle bouwplannen betreffen grote uitbreidingen. Vaak is er sprake van kwaliteitsverbetering, of herinrichting van de haven. Door de toename van de gemiddelde scheepslengte hebben veel havens hun “boxmix” aan moeten passen. Om rendabel te zijn heeft een jachthaven, afhankelijk van de investeringskosten, een minimum aantal ligplaatsen nodig. Het gemiddelde aantal ligplaatsen in het Deltagebied bij de jachthavens die ligplaatsen verhuren, is 193. Het gemiddelde aantal ligplaatsen per jachthaven in Nederland bedraagt ca. 14087 en in het IJsselmeergebied 17988. Voor een economisch verantwoorde exploitatie van een jachthaven op commerciële basis, geeft HISWA Vereniging een minimaal aantal ligplaatsen op van 350. Voor havens met een kostbare infrastructuur (dure golfbreker) zijn al snel minimaal 500 ligplaatsen nodig. 5.2.4.
Ontwikkeling van de watersport in het Deltagebied
Historische ontwikkeling: In navolgende grafiek is de groei van het aantal ligplaatsen in het Deltagebied in de periode 1960 – 2003 getekend (zwarte lijn). Het bepalen van deze lijn was mogelijk door in het onderzoek de jachthavens te vragen naar het jaartal waarin de haven is opgericht. De grafiek is gebaseerd op de huidige situatie en brengt dus alleen de ligplaatsgroei binnen de nu nog bestaande havens in beeld. Havens die in het verleden eventueel zijn opgeheven, zijn niet meegerekend. Er is ook geen rekening gehouden met een eventueel in het verleden gefaseerde aanleg van de ligplaatsen. Toch ontstaat een representatief beeld van de ontwikkeling van de watersport in het Deltagebied sinds 1960. Evenals in de grafiek van het IJsselmeergebied is er in de grafiek van het Deltagebied een dip te vinden tijdens de economische recessie in de 80-er jaren. Aantal ligplaatsen 30000
trendlijn, gebaseerd op uitbreidingsplannen 25.371 in 2015
25000
20000
monitoringresultaat: 22.776 ligplaatsen in 2003 15000
historische groei 10000
5000
0 1960
1970
1980
1990
2000
2010
Toekomstverwachting: In bovenstaande grafiek zijn met een rode lijn de door de jachthavens opgegeven uitbreidingsplannen getekend. Een deel noemt concreet een jaar waarin men de plannen uit wil voeren (tot 2006), bij anderen is dit nog onbekend. Dit kan te maken hebben met de marktvraag en/of met bezwaren. Uitbreidingsplannen waarbij geen jaartal is opgegeven, zijn evenredig verdeeld over de periode 20052015. Het is ons onbekend, maar het kan zijn dat er buiten de bestaande jachthavens nog plannen voor nieuwe havens in het Deltagebied worden ontwikkeld, waarbij de exploitant nog niet bekend is. - 42 -
Meestal lopen dergelijke initiatieven in eerste instantie via de gemeente. Bij een volledige inventarisatie zou dit soort plannen meegenomen moeten worden. Door jaarlijkse monitoring van dit onderzoek kan in totaal en per regio de toename van het aantal boten in jachthavens worden berekend. Hierdoor ontstaat een beeld van de werkelijke groei van de (grote) watersport. Dergelijke gegevens zijn belangrijk om in combinatie met andere relevante ontwikkelingen een betrouwbaar toekomstbeeld te schetsen. In het IJsselmeergebied wordt hierover al 10 jaar met een gespreksgroep (Overlegplatform jachthavens IJsselmeergebied en Waddenzee) gediscussieerd en wordt het resultaat jaarlijks gerapporteerd aan de opdrachtgevers van het monitoring onderzoek, in casu de bij het gebied betrokken provincies en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Om onderbouwde uitspraken te doen over een groeiverwachting in het Deltagebied is verder overleg noodzakelijk. In ieder geval is nu de historische ontwikkeling van de watersport in kaart gebracht en de bekende uitbreidingsplannen, hetgeen kan worden gezien als het begin van een beter onderbouwd recreatiebeleid in het Deltagebied. 5.3.
Kansen en knelpunten grote watersport
De grote watersport heeft te maken met problematiek ten aanzien van ruimtelijke ordening als het bijvoorbeeld gaat over de uitbreiding van jachthavens. In het vorige hoofdstuk is hier uitgebreid aandacht aan besteed. Anderzijds zijn er wensen die te maken hebben met het gebruik van het Deltagebied als vaarwater. Het gaat dan meestal over bedieningstijden of wachtplaatsen bij bruggen en sluizen, wensen ten aanzien van aanlegplaatsen en moorings (ankerboeien), veiligheid (bijvoorbeeld scheiding van beroeps en recreatievaart) en vaarbeperkingen door ondiepten of natuurwaarden. In het Deltagebied speelt ook de waterhuishouding een belangrijke rol en kan het terugbrengen van getij grote invloed hebben op de kwaliteit als vaargebied. Om wensen en knelpunten te ordenen is een overzicht opgesteld. Bekende kansen en knelpunten uit eerdere visies en beleidsrapporten over het Deltagebied (zie ook hoofdstuk 1.5) zijn daar in eerste instantie in opgenomen. Vervolgens zijn gesprekken gevoerd met het Watersportverbond, zijn de (al geordende) knelpunten uit het regioplannen van de Werkgroep Delta Noord en de Werkgroep Deltawateren toegevoegd en de wensen van de Werkgroep Noordzee van het Watersportberaad. Op 11 juni is een bijeenkomst georganiseerd, waarvoor alle organisaties uit het BOD die zich betrokken voelden bij de grote watersport waren uitgenodigd, inclusief HISWA Vereniging. Tijdens deze bijeenkomst is het overzicht met kansen en knelpunten geactualiseerd en verder gecompleteerd. Vervolgens zijn, per onderwerp, betrokken overheden en instanties aan het overzicht toegevoegd. Op 3 september is dit overzicht nogmaals met de organisaties uit het BOD en HISWA Vereniging besproken. Tevens is gesproken over prioriteiten, mogelijkheden voor (co)financiering en aanpak en verdeling van taken binnen het BOD. Geconcludeerd mag worden dat het overzicht met geïnventariseerde kansen en knelpunten omvangrijk is. Het overzicht heeft een voortschrijdend karakter, nieuwe wensen kunnen eenvoudig (door het BOD) worden toegevoegd. Om knelpunten weg te nemen of wensen te realiseren zal intensief overleg gevoerd moeten worden met provincie(s), gemeenten, waterschappen, recreatieschappen en overige direct betrokkenen zoals natuurorganisaties. Ingespeeld kan worden op hetgeen daarover is geschreven in het Watersportaktieplan van de provincie Zeeland. De organisaties uit het BOD kunnen ook zelf actief naar buiten treden en hun wensen trachten te realiseren. De activiteiten van de Vereniging voor Beroeps Chartervaart (BBZ) in samenwerking met de Kamer van Koophandel in Middelburg om het aantal lig- en passantenplaatsen uit te breiden, zijn daar een goed voorbeeld van. Bepaalde wensen, zoals aanlegplaatsen en moorings, kunnen worden onder gebracht in een nader uit te werken project. Sommige wensen zijn kostbaar en/of beleidsmatig gecompliceerd, maar er zijn ook wensen bij die met een beetje goede wil van betrokkenen snel gerealiseerd kunnen worden. Foto: Marina Numansdorp, een voorbeeld van een nieuwe jachthaven die (na 8 jaar) plotseling snel gerealiseerd werd dankzij goede wil van betrokkenen.
- 43 -
Totaal overzicht kansen en knelpunten grote watersport
#
# 60
59#
58
#
12
1
# # 57 #
4#
11 13
55 #
## 25
3
2
#
5
#
10
#
56
#
#
20
24 ##23 #
6 # 7#
#26
22
54 #35 ##34
#
33 #
#
41 # 42##32
53
52 #
#50
51 #
27 #
#
30
18#
#
#
44
#
29
31
43 #
#
17
28 #
36 37# #38 #39 #40
21#
#
27#
#
46
45 #
49 #
45# 48 #
47 #
- 44 -
19 #
# 16 #15 #14
8#
9#
Samenvatting kansen en knelpunten grote watersport Deltagebied No.
Regio en omschrijving
Betrokken overheid / instantie
Overkoepelend overleg
Provincie Zuid-Holland / Gemeente Bernisse / Recreatieschappen RWS RWS
Overleg Watersportverbond - WTO
Oude Maas - Brielse Meer (vallen buiten het werkgebied van het BOD) 1 2 3
Openstellen Bernisse (ontsluiting Brielse meer) Spijkenissebrug: verbeteren van de bedieningstijden Oude Maas: verbeteren en aanleggen recreatiebetonning Haringvliet - Hollands Diep
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Hellevoetsluis: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Hellevoetsluis: ontwikkelen (inter)nationaal Zeilcentrum west-zijde Haringvliet Haringvliet: aanpassen recreatiebetonning i.v.m. de veiligheid Haringvliet: aanleggen meer moorings en recreatie-eilanden Tiengemeten: aanleggen passantenplaatsen aan de oostzijde Haringvlietbrug: aanpassen bedieningstijden Hollands Diep: versmallen geul voor de beroepsvaart Moerdijkbruggen: verhogen Moerdijkbruggen: aanleggen vluchthaven aan de Zuidkant Middelharnis: ontwikkelen jacht- en passantenhaven Middelharnis: uitbaggeren binnenhaven en het havenkanaal Goereese Sluis: aanleggen lig- en wachtplaatsen (vlonder op buizen) Haringvlietdam: Kierbesluit Scharrezee
Provincie Zuid-Holland / Gemeente Hellevoetsluis Provincie Zuid-Holland / Gemeente Hellevoetsluis RWS Provincie Zuid-Holland / Natuur en Recreatieschap Haringvliet Provincie Zuid-Holland / Natuurmonumenten / Natuur en Recreatieschap Haringvliet RWS RWS RWS RWS / KSV Schuttevaer / SRN Provincie Noord Brabant / Gemeente Moerdijk Gemeente Middelharnis / Natuur en Recreatieschap Haringvliet Gemeente Middelharnis RWS RWS RWS
Volkerak - Zoommeer 14 15 16 17 18
19
Dintelmond: openhouden sluis Volkerak-Zoommeer: doorlaatproef verbetering waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer: aanleggen recreatiebetonning Galatheese haven: aanleggen vluchthaven (voor de chartervaart) Steenbergen: openhouden sluis Bergse Diepsluis: vergroten sluis Bergen op Zoom: aanpassen bedieningstijden van de brug (toegankelijkheid) Bergen op Zoom: aanleggen extra wachtplaatsen bij de brug Bergen op Zoom: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Bergen op Zoom: uitbreiden passantencapaciteit
RWS RWS RWS Gemeente Oostflakkee / horeca ondernemer RWS RWS Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom / Provincie Noord Brabant / ROP
Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO
Natuur- en recreatieschap Grevelingen RWS
Grevelingenschap
Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO
Grevelingenmeer 20 21 22 23 24 25
Grevelingenmeer: aanleggen extra ligplaatsen voor de recreatievaart en de chartervaart op de eilanden Grevelingendam: aanleggen nieuwe sluis in het Noordelijke gedeelte Bruinisse: uitbreiden capaciteit sluis Bruinisse: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart (in de oude vissershaven) Bommeneede: aanleggen (stroom)voorzieningen voor de chartervaart Brouwershaven: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart in Brouwershaven Brouwersdam: aanleggen schutsluis naar de Noordzee
Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Schouwen-Duiveland / Natuur en Recreatieschap De Grevelingen RWS
Overleg Watersportverbond - WTO
Oosterschelde 26 27 28
Oliegeul: openstellen, is 's zomers verboden Oosterschelde: meer droogvalmogelijkheden (zoals in de Waddenzee) Zierikzee: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Zierikzee: aanpassen bedieningstijden van de brug bij de jachthaven Zierikzee: uitbaggeren haveningang
LNV / Provincie Zeeland LNV / Provincie Zeeland Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Schouwen-Duiveland
- 45 -
Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO
No.
Regio en omschrijving
Betrokken overheid / instantie
Overkoepelend overleg
29
De Val: aanleggen ligplaatsen / vluchthaven in de oude werkhaven Yerseke: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Yerseke: aanpassen betonning voor de recreatievaart Wemeldinge: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Zandkreeksluis: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart bij Katse Veer Colijnsplaat: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Colijnsplaat: doorlopende stortvergunning jachthaven i.v.m. verzanding Colijnsplaat: uitbreiden jachthaven (terrein Vismijn / Vissers Haven?) Roompotsluis: aanleggen extra wachtsteigers Roompotsluis: bestaande wachtsteigers eerder terugleggen Betonhaven: bestaande aanlegsteiger eerder terugleggen Betonhaven: uitbreiden aanlegsteiger en moorings plaatsen Mattenhaven: openstellen en moorings plaatsen Neeltje Jans: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart
RWS / Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Reimerswaal RWS Gemeente Kapelle RWS Gemeente Noord-Beveland RWS Gemeente Noord-Beveland RWS RWS / Roompot Marina RWS / Roompot Marina RWS RWS RWS
Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde
30 31 32 33
34
35
Overleg Watersportverbond - WTO
Overleg Watersportverbond - WTO Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde Stuurgroep Nat. Park Oosterschelde
Veerse Meer 36 37 38 39 40 41 42
Veerse Dam: aanleggen aanlegplaatsen aan de zuidzijde Veerse Meer: uitbaggeren ondiepten en bij de aanlegplaatsen Kamperland: behouden van de haven voor de chartervaart Veerse Meer: aanleggen meer aanlegplaatsen op de eilanden Veerse Meer: verbeteren waterkwaliteit Veerse Meer: de Veersteigers toegankelijk maken voor de chartervaart Zandkreeksluis: aanleggen langere wachtplaatsen Zandkreeksluis: bestaande wachtsteigers laten liggen Zandkreeksluis: uitbreiden capaciteit
Gebruikersraad Veerse Meer RWS Gemeente Noord-Beveland Gebruikersraad Veerse Meer RWS Gemeente Noord-Beveland RWS RWS RWS
Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer
RWS RWS RWS Gemeente Vlissingen
Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO BBZ - Gemeente Vlissingen
RWS RWS RWS RWS / Gemeenten Reimerswaal en Kapelle Gemeente Terneuzen Provincie Zeeland / Gemeente Terneuzen / Exploitant LNV / Provincie Zeeland LNV / Provincie Zeeland Gemeente Sluis Provincie Zeeland / Gemeente Sluis
Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO
Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer Stuurgroep Rondom Het Veerse Meer
Kanaal door Walcheren 43 44
Harmoniseren bedieningingstijden van de bruggen (konvooi?) Vlissingen: aanleggen wachtplaatsen bij de sluis (binnen en buiten) Vlissingen: verwijderen balk uit de sluis Vlissingen: haven werf de Schelde geschikt maken als jachthaven en charterplaatsen Westerschelde
45 46 47 48 49 50 51
Westerschelde: uitbreiden recreatiebetonning Hansweert: aanleggen extra wachtplaatsen bij de sluis Hansweert: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart aan de kanaalzijde van de sluis Harminiseren bedieningstijden van de bruggen in het Kanaal door Zuid-Beveland Terneuzen: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Braakmankreek: behouden vaarmogelijkheden Westerschelde: droogvalgebieden aanwijzen Westerschelde: recreatief medegebruik NB-wet gebieden Breskens: aanleggen ligplaatsen voor de chartervaart Sluis: toegankelijk maken van Sluis (aan Zee)
Overleg Watersportverbond - WTO
Bestuurlijk Overleg Westerschelde Bestuurlijk Overleg Westerschelde Bestuurlijk Overleg Westerschelde
Voordelta 52 53 54 55 56 57 58 59 60
Westerschelde: aanleggen aparte recreatiegeul Geen windmolenparken (o.a. Vlakte van Raan) Roompotsluis: uitbreiden wachtplaatsen bij de invaart Brouwershavensegat: aanleggen betonning naar de vluchthaven in de Grevelingendam Brouwersdam: aanleggen vluchthaven aan de zeekant in het Springersdiep Goereese Sluis: aanleggen extra aanlegplaatsen aan de zeekant Recreatief medegebruik Zeereservaat Aanleggen nieuwe zeejachthaven bij de Maasvlakte II Hoek van Holland: aanleggen vluchthaven
RWS Provincie Zeeland / België RWS RWS RWS / Gemeente Schouwen-Duiveland RWS Provincie Zuid-Holland / LNV Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland
- 46 -
Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO Overleg Watersportverbond - WTO RWS, Klankbordgroep Voordelta RWS, Klankbordgroep Voordelta RWS, Klankbordgroep Voordelta
6.
Economische betekenis van de waterrecreatie in de Deltawateren
6.1.
Watersportindustrie in Nederland
De waterrecreatie maakt deel uit van de watersportindustrie. Binnen deze sector worden zes deelsectoren onderscheiden: jachtbouw < 24 meter; groothandel; detailhandel; jachthavengerelateerde dienstverlening; scheepsgerelateerde dienstverlening en recreatiegerelateerde dienstverlening. De jachthaven gerelateerde dienstverlening richt zich op de activiteiten op of rond de jachthaven, waaronder jachthavenbeheer, winterstalling en watersportopleidingen. De meeste jachthavens zijn gelegen in de provincie Noord-Holland, gevolgd door Friesland. Het betreft zowel commerciële jachthavens, verenigingen, stichtingen en overheidshavens (gemeente). Een ruime meerderheid van de jachthavens heeft diverse nevenactiviteiten, zoals handel in schepen, scheepsbenodigdheden, reparatie en onderhoud, verhuur van motor- en zeilboten, zeilplanken, kano´s, roeiboten enz.89 6.2.
Waterrecreatie als stuwende sector
Het water geldt als aantrekkelijk decor voor woningbouw en stadsontwikkeling. Bovendien behoort de waterrecreatie in waterrijke gebieden tot de stuwende sectoren. Investeringen van overheid en bedrijfsleven worden veelal ingezet als instrument om een gebied aantrekkelijker te maken of om extra economische impulsen aan een gebied te geven en niet louter als versterking van de watersport. De waterrecreatiesector vormt draagvlak voor andere economische activiteiten en draagt bij aan een betere benutting van lokale faciliteiten zoals de middenstand, horeca en culturele voorzieningen. De sector heeft bovendien een katalysatorfunctie: waterrecreatie kan door verbetering van de leefomgeving andere projecten aantrekken en het investeringsklimaat bevorderen. 6.3.
Omzet en werkgelegenheid in Nederland
De omzet van de Nederlandse watersportindustrie is berekend op € 2,2 miljard per jaar met 21.330 banen en 30.100 werkzame personen. Het totaal aan watersportondernemingen in Nederland wordt geraamd op ca. 4.100. Dit zijn alle ondernemingen die als hoofdactiviteit of nevenactiviteit direct actief zijn in de watersportsector. Deze bedrijven zorgen voor een directe werkgelegenheid van ruim 15.300 banen en een omzet van € 1,5 miljard. De indirecte effecten zijn nog eens 6.020 banen bij de toeleverende bedrijven met een omzet van € 0,7 miljard. Van de € 2,2 miljard omzet is € 1 miljard aan export gerelateerd met 7.000 banen. De macro economische betekenis van aan water gerelateerde recreatie90 en toerisme in Nederland (dus zonder export van pleziervaartuigen en buitenlandse watersportvakanties) is € 4,2 miljard. Inclusief indirecte bestedingen loopt dit bedrag op tot € 6,4 miljard en 59.000 banen. De totale macro economische betekenis van aan water gerelateerde recreatie en toerisme inclusief export is derhalve € 7,1 miljard en een werkgelegenheid van 66.000 banen. (Ter vergelijking: de directe omzet van de verblijfsrecreatie, akkerbouw en binnenvaart bedragen respectievelijk: ca. € 0,9 miljard, € 1,7 miljard en € 1,1 miljard) 91. Het belang van recreatie en toerisme als economische drager neemt voor steeds meer delen van het landelijk gebied toe. Dit geldt vooral voor de recreatietoervaart. De omzet door de recreatietoervaart (passanten) en ligplaatshouders bij de plaatselijke middenstand wordt geschat op € 95 miljoen92. Steeds meer tijd wordt op de wal doorgebracht voor het doen van boodschappen/recreatief winkelen (82%), wandelen/fietsen (46%), horecabezoek (51%) en cultuurbezoek (40%)93. Toervaarders besteden per boot per vaardag gemiddeld iets meer dan € 74. Per zeilboot wordt € 71,93 per dag uitgegeven en per motorboot € 77,49. Hiervan wordt 31% besteed aan boodschappen, 12% aan recreatief winkelen en 27% van de uitgaven komt bij de plaatselijke horeca terecht94. De omzet van de traditionele chartervaart bedraagt € 44,6 miljoen met een spin-off van € 51,8 miljoen en een directe werkgelegenheid van 1.230 mensjaren. Per dag wordt per schip € 676 besteed en per persoon € 2695. De exacte economische betekenis van de kleine watersport is onbekend, maar omvangrijk. Alleen sportvissers besteden al € 360 miljoen per jaar aan hun sport. Daarnaast besteden zij aan reis- en verblijfkosten en bij de plaatselijke horeca nog eens € 52,5 miljoen per jaar.
6.4.
Omzet en werkgelegenheid in de Deltawateren
Er zijn geen exacte gegevens bekend van de omzet en werkgelegenheid die door de watersport in de Deltawateren wordt gegenereerd. Door de provincie Zeeland wordt ervan uitgegaan dat de grote watersport en de verblijfsrecreatieve bedrijfssectoren rond de Deltawateren jaarlijks een omzet van € 172,5 miljoen genereren. De bijbehorende werkgelegenheid wordt geraamd op 3.235 mensjaren96. Bekend is dat in de Oosterschelde regio jaarlijks bijna € 40 miljoen besteed wordt door de waterrecreatiesector en zorgt voor 789 mensjaren werk. In het Voordeltagebied gaat het om een werkgelegenheid van 2.250 mensjaren en worden de jaarlijkse bestedingen op € 112 geraamd97. Voorts is bekend dat toerzeilers in het Deltagebied gemiddeld € 49,10 uitgegeven per vaardag aan dagelijkse boodschappen, recreatief winkelen, horecabezoek, cultuurbezoek, brandstof en scheepsbenodigdheden98. Tenslotte heeft ook de kleine watersport een aanzienlijk effect op de regionale economie. Alleen al in de Oosterschelde regio wordt op jaarbasis voor € 13,5 miljoen door duikers besteed99 en geven surfers in de Voordelta gemiddeld € 37,60 per dag uit. Voor bootvissers is dit bedrag zelfs € 77,50 per dag100.
- 48 -
7.
Indicatie van de kosten voor het oplossen van knelpunten
Het oplossen van knelpunten is nodig om de kwaliteit van de Deltawateren als watersportgebied te verbeteren en zal bovendien een positief effect hebben op de regionale economie. Gevraagd is een indicatie te geven van de kosten die aan de realisatie van wensen of het oplossen van knelpunten zijn verbonden. Het is onmogelijk om voor alle geïnventariseerde knelpunten en kansen een indicatie van de kosten te geven. Sommige kansen, zoals het terugkeren van estuariene dynamiek in het Deltagebied zijn zeer ingrijpend en kostbaar. Niet voor niets wordt er ook al lang over gediscussieerd. Het zou echter een gemiste kans zijn als men de mogelijkheden die de kleine en grote watersport een impuls kunnen geven, zoals de aanleg van nieuwe vaarverbindingen, niet optimaal zou benutten bij de uitvoering van de plannen. Anderzijds zijn er voorstellen die met een beetje goede wil en weinig middelen opgelost kunnen worden, zoals het aanpassen van bedieningstijden van bruggen of sluizen of het eerder terugleggen van wachtsteigers. Ook zijn er voorstellen, waarvoor een aanpassing van het gemeentelijke, provinciale of rijksbeleid noodzakelijk is. Gevraagd wordt bijvoorbeeld om meer mogelijkheden voor recreatief medegebruik in natuurgebieden. Dit vergt een aanpassing van de wijze waarop het voorzorgsprincipe wordt gehanteerd en hoeft niet veel te kosten.Tenslotte zijn er veel voorstellen die betrekking hebben op extra voorzieningen voor de kleine en grote watersport. Er zijn een aantal rapporten verschenen waaruit algemene kengetallen kunnen worden gehaald. De kosten zijn echter sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Het is in eerste instantie belangrijk dat wensen bekend zijn. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan de dijken, kunnen eenvoudige wensen gemakkelijk worden meegenomen (“werk met werk”). Soms kunnen kosten worden bespaard of ontstaan extra (Europese) subsidiemogelijkheden als voorstellen regionaal worden geclusterd. Navolgend zijn een aantal algemene kengetallen opgenomen: De Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) heeft in 2001 een globale kostenraming gemaakt voor het oplossen van knelpunten voor de kleine watersport in Nederland. Het totale waterwegenstelsel in Nederland heeft een lengte van globaal 10.000 km. 6.000 km daarvan behoort tot het toervaartnet en ca. 4.000 km tot de waterwegen voor de kleine watersport. Om de knelpunten in de waterwegen voor de kleine watersport in Nederland op te lossen, is globaal een bedrag van € 80 miljoen nodig. Navolgend een overzicht van een aantal veelvoorkomende soorten knelpunten incl. kostenindicatie. Uiteraard zijn dit gemiddelde investeringsbedragen (per knelpunt of per stuk): Hoogte kunstwerken € 90.000 Diepte vaarwegen € 135.000 Ontbrekende schakels € 270.000 Brug en sluisbediening € 45.000 Aanlegplaatsen € 1.500 Veel knelpunten in het Deltagebied gaan over de toegankelijkheid van het water en de oevers. Het gaat daarbij om dijktrappen, overdraagplaatsen voor kano’s, voorzieningen voor sportvissers, parkeerplaatsen, etc. Over het oplossen van dergelijke knelpunten zijn een aantal nuttige rapporten verschenen. In opdracht van de Nederlandse Kanobond (NKB) en de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond (KNSB) heeft Grontmij in oktober 2000 het rapport Knelpuntoplossingen toerschaats- en kanoroutes uitgebracht101. Dit rapport bevat detailtekeningen en prijsindicaties voor talloze soorten steigers en eenvoudige trailerhellingen (€ 3.500 tot € 7.500), vlonders (€ 2.200), dijktrappen (€ 3.000) en kanoglijgoten (€ 7.000). Ook de Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties (NVVS) heeft een aantal rapporten uitgebracht over het verbeteren van de betredingsmogelijkheden en bevisbaarheid van dijken (taludtrappen, visplaatsen en vissteigers)102. In de randmeren tussen Flevoland en Gelderland wordt het project IIVR103 uitgevoerd, waarbij meerdere voorzieningen voor de kleine en grote watersport worden gerealiseerd (kano overdraagplaatsen, trailerhellingen, Bron: rapport KNSB/NKB, oktober 2000
- 49 -
sportvisvoorzieningen, mindervaliden vissteigers, etc). Een deelproject daaruit is bijvoorbeeld de aanleg van 6 parkeerplaatsen en 10-20 visplaatsen op een betonplaat in de plasberm. Totale kosten € 45.000. In eerdergenoemd Randmerengebied worden door de Stichting Gastvrij(e) Meren bijna 350 nieuwe aanlegplaatsen gerealiseerd. Voor het hele gebied dat grenst aan 5 provincies en 16 gemeenten is één totaalplan gemaakt. Bij de start in 1996 werd uitgegaan van een gemiddelde prijs per aanlegplaats van € 2.270 (excl. BTW), zodat een indicatie ontstond van de totale kosten van het project. Vervolgens is overleg gepleegd met alle betrokken overheden om te kijken of men bereid was mee te betalen aan de oplossing van het probleem. Op basis van het aantal ligplaatsen in de diverse jachthavens en het aantal passanten (economisch belang) is een verdeling gemaakt van de kosten per provincie en per gemeente. Als cofinanciering zijn bijdragen gevraagd aan de EU en de SRN. Toen bleek dat iedereen in principe bereid was mee te betalen, is het project verder uitgewerkt. Alle locaties werden bezocht, per locatie werden de kosten bepaald, de Stichting Gastvrij(e) Meren werd opgericht als beheersorganisatie en definitieve subsidies werden aangevraagd. Vervolgens is een bestek gemaakt, zijn vergunningen aangevraagd en werd het project in 2002 aanbesteed. Na 7 jaar is het project inmiddels bijna klaar. Niet alleen de realisatie van voorzieningen is belangrijk, ook het beheer en onderhoud dient goed te worden geregeld. De stichting is daarvoor verantwoordelijk en heeft het beheer en onderhoud van de aanlegplaatsen ondergebracht bij de nabijgelegen jachthavens.
- 50 -
8.
Onze visie op … :
In de voorgaande hoofdstukken zijn het beleid, de knelpunten en wensen gepresenteerd. In onderstaande kaders geeft het BOD haar visie op de ontwikkelingen in het Deltagebied die voor de toekomst van de grote en kleine watersport belangrijk zijn. 8.1.
Visie van het BOD algemeen
Grote watersport Het Deltagebied behoort samen met het IJsselmeergebied tot de belangrijkste groot watergebieden in Nederland en bekleedt daarmee nationaal en voor talloze buitenlandse gasten een unieke positie. Door samenwerking kunnen en moeten de economische potenties van het Deltagebied beter worden benut. Relaties met het achterland kunnen worden versterkt, waardoor de toeristische kwaliteit verbetert. Het BOD is bereid in dit proces namens haar leden een centrale en stimulerende rol te vervullen. Kleine watersport Het Deltagebied grenzend aan de Noordzee, met haar heldere water, de schitterende stranden en avontuurlijke getijdengebieden biedt voor de kleine watersport mogelijkheden die in Nederland ongeëvenaard zijn. In aantal deelnemers maar ook in economisch belang vormt de kleine watersport een tot nu toe onderschatte groep die meer aandacht en waardering verdient. Vooral het bijbehorende voorzieningenniveau laat echter ernstig te wensen over, wat ten koste gaat van de toeristische potenties. Het BOD vindt dat betrokken gemeenten, provincies en vooral de provincie Zeeland in haar Watersportaktieplan, meer aandacht moeten schenken aan de kleine watersport en hoopt met deze Integrale recreatievisie daarvoor de nodige handvatten te hebben aangereikt. Herstel estuariene dynamiek Het BOD vindt dat bij uitvoering van de plannen voor herstel van de estuariene dynamiek, de mogelijkheden die de grote en kleine watersport een impuls kunnen geven optimaal moeten worden benut. Door aanleg van nieuwe verbindingen en door verbetering van de waterkwaliteit neemt de recreatieve waarde van het gebied toe. Voorzorgprincipe Het BOD vindt de wijze waarop in het Deltagebied het Voorzorgprincipe wordt gehanteerd, achterhaald en niet te verdedigen. Afsluitingen en beperkingen zijn gebaseerd op gebrekkig of onvoldoende (wetenschappelijk) onderzoek. Vanuit een positieve benadering zoals beschreven in de rijksnota Natuur, bos, en landschap in de 21e eeuw, moeten de kansen voor recreatie en natuur in het Deltagebied beter worden benut. Deltaraad Het BOD vindt het noodzakelijk dat er in het Deltagebied een bevoegd en gezaghebbend orgaan komt, waarin de bij het gebied betrokken overheden èn maatschappelijke organisaties zoals het BOD op een evenwichtige wijze zijn vertegenwoordigd. Met open, positieve samenwerking, goed overleg en de juiste argumenten creëer je kansen en bescherm je, waar nodig, het gebied. Onderzoek, promotie, educatie en voorlichting In deze Integrale recreatievisie Deltawateren is het maatschappelijke en economische belang van de sectoren grote en kleine watersport voor het eerst uitgebreid beschreven. Het BOD vindt dat de provincies in het Deltagebied meer moeten investeren in onderzoek, promotie, educatie en voorlichting om de potenties van deze toeristische economische motor beter te benutten. Verbinding kleine kanalen Het BOD vindt dat onderzocht moet worden of nieuwe doorvaartroutes voor kanovaarders, roeiers en schaatsers ontwikkeld kunnen worden door het met elkaar verbinden van oude kanaaltjes in ZeeuwsVlaanderen en op Goeree-Overflakkee.
- 51 -
Toeristenbelasting Het BOD vindt dat de huidige toeristenbelasting moet worden afgeschaft en moet worden omgezet in een doelheffing die aan de (water)recreatie ten goede komt. Japanse oester en in- en uitstapplaatsen Lokaal doen zich bij kanovaarders, surfers, sportduikers en sportvissers situaties voor waarbij persoonlijke veiligheid en/of schade aan uitrusting in het geding is. Het BOD is van mening dat op die plaatsen waar intensief door de kleine watersport gebruik gemaakt wordt van de oevers (lees kreukelbermen), aanvullende voorzieningen nodig zijn. Aanpassing van de kreukelberm waardoor de toegankelijkheid verbetert, wordt als zeer gewenst beschouwd en de aanwezigheid van de Japanse oester zou daar uit veiligheidsoverwegingen sterk moeten worden beperkt. Seizoens- en verblijfsduurverlenging Het BOD vindt dat aandacht moet worden besteed aan het versterken van de mogelijkheden voor seizoensverlenging door de relatie tussen water- en landrecreatie te optimaliseren. Door de realisatie van meer aanlegplaatsen en vaardoelen kan de verblijfsduur worden verlengd. Betonning Voor de veiligheid van de vaart op stromend water vindt het BOD een adequate betonning en eventueel scheiding van beroeps- en recreatievaart in het Deltagebied van groot belang. Bezuinigingsvoorstellen van Rijkswaterstaat dienaangaande worden onverantwoord geacht.
8.2.
Visie van het BOD per water
Hollands Diep en Haringvliet Het BOD is voorstander van een dynamisch peilbeheer in het Haringvliet en het Hollands Diep. Het Kierbesluit vormt slechts een eerste aanzet om de door het BOD gewenste vrije uitwisseling van zoet en zout water mogelijk te maken. Schade als gevolg van peilschommelingen dient te worden gecompenseerd. Het BOD is voorstander van de aanleg van een verbinding tussen het Haringvliet en Grevelingenmeer. Hierdoor zal de druk op de verbindingsroute via de Volkerak- en Krammersluizen en de sluis bij Bruinisse verminderen. Volkerrak-Zoommeer Het BOD is voorstander van een zoet-zout stromend Volkerak/Zoommeer met getijdenwerking. Eerste vereiste daarbij is, dat het daarvoor in te laten water van een zodanige kwaliteit is, dat het opladen met eutrofe stoffen via de Brabantse wateren wordt beëindigd en het rivierwater vrij is van voor mens en milieu schadelijke stoffen. Met het oog op de ontwikkelingen bij Bergen op Zoom en op Tholen vindt het BOD het belangrijk dat de capaciteit van de Bergse Diepsluis wordt vergroot. Oosterschelde Het BOD onderschrijft de aanwijzing van de Oosterschelde tot Nationaal Park, maar vindt dat er in dit gebied teveel beperkingen gelden en te weinig voorzieningen zijn. Recreatief medegebruik van dit natuurgebied dient te worden gestimuleerd. Net als in de Waddenzee, zou ten aanzien van het gebruik een convenant tussen overheden en recreatie- en natuurorganisaties moeten worden opgesteld. Voor zowel de kleine watersport (sportduikers, sportvissers, kanovaarders, surfers en trailerbare boten) als de grote watersport zijn meer voorzieningen en faciliteiten nodig. Gestuurde groei van het aantal lig- en passantenplaatsen is gewenst. De argumentatie om de Oliegeul af te sluiten is gebaseerd op een niet langer te verdedigen en achterhaald voorzorgprincipe. Grevelingenmeer Het BOD vindt dat het Grevelingenmeer aantrekkelijker gemaakt kan worden voor de kleine watersport door de aanleg van voorzieningen en faciliteiten, zoals toiletten, parkeermogelijkheden en in- en uitstapplaatsen. Om de toegankelijkheid van de Grevelingen te bevorderen, moet de aanleg van een aquaduct, een naviduct (zoals bij Enkhuizen) of een extra sluis bij Bruinisse worden onderzocht.
- 52 -
Veerse Meer Het BOD vindt dat bij herstructurering van het Veerse Meer de veranderingen gericht moeten zijn op kwaliteitsverbetering. Verbetering van de waterkwaliteit is belangrijk voor zowel de grote als de kleine watersport. Het BOD vindt dat naast het doorlaatmiddel in de Zandkreekdam ook alle andere mogelijkheden moeten worden benut om de waterkwaliteit te verbeteren. Nagegaan moet worden hoe de mogelijkheden voor sportduikers en sportvissers kunnen worden uitgebreid of behouden. Van belang is dat de openstelling van de Zandkreekdam gecontroleerd gebeurt, zodat effecten van de inlaat van zout water uit de Oosterschelde op biotische en abiotische factoren goed in kaart kunnen worden gebracht. Westerschelde Het BOD vindt dat uit het oogpunt van veiligheid, scheiding van beroeps- en recreatievaart gewenst is. Dit kan worden bereikt door het handhaven en uitbreiden van goed betonde nevenvaarroutes. Verder is het BOD van mening dat Westerschelde recreatief beter moet worden benut. De drukke beroepsscheepvaart wordt misbruikt als argument om de recreatieve mogelijkheden te beperken. Bij plannen voor verdieping van de Westerschelde wordt nieuwe natuur ontwikkeld. Het BOD vindt dat deze nieuwe natuur toegankelijk moet zijn voor de waterrecreatie. Voordelta In de Haringvlietmonding wordt een zeereservaat ingesteld in het kader van de PKB Mainportontwikkeling Rotterdam. Bij het nieuw op te stellen Beheersplan dienen de in 1995 daarover gemaakte afspraken integraal te worden overgenomen. Het BOD is van mening dat alle eventuele zeereservaten open moeten blijven voor recreatief medegebruik. Windmolenparken In principe is het BOD niet tegen het plaatsen van windmolenparken. Het BOD vindt echter wel dat windmolenparken niet op doorgaande routes voor de recreatievaart geplaatst moeten worden, zoals de Vlakte van de Raan. Verder moet rekening worden gehouden met het behoud van het open landschap omdat dit een belangrijke toeristische waarde is. Zeehavens Het BOD vindt dat de mogelijkheden voor zeegaande jachten moeten worden versterkt door uitbreiding van het aantal zeejachthavens (ligplaatsen en/of passantenplaatsen) op bijvoorbeeld de Maasvlakte, bij de Brouwersdam, bij Neeltje Jans en bij Vlissingen. In een groeiende markt worden nu belangrijke kansen gemist. Initiatieven dienaangaande dienen te worden gesteund en niet verworpen op basis van verouderd ruimtelijk en veiligheidsbeleid.
- 53 -
9.
Aanbevelingen
Zowel voor de grote als voor de kleine watersport heeft het Deltagebied veel te bieden. Sommige zeearmen zijn in het kader van het Deltaplan uit veiligheidsoverwegingen geheel of gedeeltelijk afgesloten. In het Deltagebied is altijd tegen de zee gevochten. Vanuit deze traditie wordt het water gezien als een bedreiging en onvoldoende als een kans waar je van kunt profiteren. Zelfs tegen deze stroom in heeft het Deltagebied zich in de afgelopen 40 jaar, net als andere watersportgebieden in Nederland, geleidelijk aan verder ontwikkeld. Jachthavens werden aangelegd en het aantal recreanten nam toe. Een hoger besteedbaar inkomen en toename van de vrije tijd waren hier debet aan. Naast belangrijke watersportgebieden als het Haringvliet, de Grevelingen, het Veerse Meer, de Oosterschelde, de Westerschelde en het Hollands Diep, biedt het Deltagebied meer. Het grenst aan de Noordzee en vormt daarmee een unieke uitvalsbasis naar de havens langs de Noordzeekust en naar omringende landen. Daarenboven heeft Zeeland langs de kust veel stranden, die geschikt zijn voor allerlei recreatieactiviteiten. Tenslotte heeft het zuidelijk gelegen Deltagebied, hoewel Nederland maar een klein landje is, ook nog een betere gemiddelde temperatuur. Dit betekent dat bijna alle ingrediënten voor een uniek en onderscheidend vakantiegebied aanwezig zijn. Ondanks deze positieve eigenschappen is het bestedingspatroon van de watersporter en de verblijfsduur in de Deltawateren opmerkelijk laag. Door verbetering van de kwaliteit van het vaargebied is er dus nog veel winst te behalen voor de regionale economie en werkgelegenheid. Uit de drie inventarisaties: kleine watersport, grote watersport en een inventarisatie van alle jachthavens in het Deltagebied, zijn de volgende conclusies te trekken. Kleine watersport Uit de inventarisatie van kansen en knelpunten die door het Watersportberaad is uitgevoerd onder nationale en regionale organisaties die deel uit maken van het BOD en het Watersportberaad zijn 75 onderwerpen naar voren gekomen, die aanknopingspunten bevatten om het Deltagebied voor de kleine watersport nog aantrekkelijker te maken en de bezoek- en verblijfsduur te verlengen. Alle onderwerpen zijn in een overzicht opgenomen. Natuurlijk is het een momentopname die gemakkelijk kan worden uitgebreid of geactualiseerd. Een overzicht alleen is natuurlijk niet voldoende. Om resultaat te boeken en verbeteringen te realiseren is inzet van alle betrokkenen in het gebied vereist. Gelet op de brede achterban van het BOD ligt het voor de hand om een centrale rol aan het BOD toe te kennen bij de uitwerking van de geselecteerde onderwerpen. Uit het overzicht blijkt dat voor het oplossen van de geïnventariseerde kansen en knelpunten, veel overleg nodig is. Natuurlijk moeten er eerst prioriteiten gesteld worden evenals een taakverdeling binnen het BOD. Efficiency kan worden behaald door gecombineerde afspraken te maken met betrokken overheden en instanties waarbij meerdere vertegenwoordigers (vrijwilligers) van de organisaties uit het BOD aanwezig zijn. In het Watersportaktieplan 2002-2005 van de provincie Zeeland is opgenomen dat de provincie als trekker wil optreden voor het noodzakelijk overleg met beheerders en waterschappen om recreatieve medegebruiksmogelijkheden te realiseren. (punt 1.2. Het plegen van overleg met beheerders en waterschappen). Om zoveel mogelijk resultaat te kunnen behalen, moet eerst worden nagegaan op welke wijze “deze kar” het beste kan worden getrokken. Daarnaast is het van belang om jaarlijks de resultaten te monitoren en te publiceren om inzicht te houden in de voortgang. Voor het realiseren van verbetering van vaarmogelijkheden en routes voor de kleine watersport is het belangrijk dat de provincies de Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) erbij betrekken, aangezien door of via hen co-financieringsmogelijkheden voor het oplossen van knelpunten kunnen worden aangeboord. Grote watersport Op vergelijkbare wijze zijn de kansen en knelpunten voor de grote watersport geïnventariseerd. Over kansen en knelpunten rond de grote watersport waren al meer zaken bekend. Informatie uit relevante visies en beleidsrapporten is samengevoegd en geordend en tijdens 2 bijeenkomsten in het Deltagebied met vertegenwoordigers uit het BOD en HISWA Vereniging is het overzicht geactualiseerd en gecompleteerd. Ook hier ontstond een nieuw overzicht met 60 kansen en knelpunten. Ook dit overzicht is natuurlijk een momentopname. Een groot aantal onderwerpen die betrekking hebben op de provincie Zeeland, verdient een eigen plaats in het Watersportaktieplan. Dit geldt vooral voor de realisatie van aanlegplaatsen in het landelijk gebied voor de grote watersport. Uit ervaringen in Friesland (Marrekrite / Friese Merenproject), de Randmeren (Aanlegplaatsenplan Stichting Gastvrij(e) Meren) en in Noord-Holland (1.000 Aanlegplaatsenplan) blijkt dat voor de realisatie en financiering van extra aanlegplaatsen een gecompliceerd en langdurig traject doorlopen moet worden, waar heel veel partijen bij betrokken zijn. Ook de provincie Zeeland heeft hier ervaring mee in het Veerse Meer en op de Grevelingen. Voor dergelijke projecten moet allereerst een trekker - 54 -
worden aangewezen, die in staat is draagvlak bij alle betrokkenen te creëren en vervolgens de financiering te regelen. Een succesvol voorbeeld is de realisatie van extra lig- en passantenplaatsen voor de chartervaart, die wel in het Watersportaktieplan zijn opgenomen. Dit onderwerp is inmiddels voortvarend door de Kamer van Koophandel en de BBZ opgepakt. Ten aanzien van het verbeteren van verbindingen met andere watersportgebieden (toervaartroutes) zijn een aantal projecten in het Watersportaktieplan opgenomen. In alle gevallen wordt de SRN terecht als betrokkene (en co-financier) vermeld. Aanbevolen wordt het nieuwe, in dit rapport opgenomen overzicht met kansen en knelpunten binnen de grote watersport, met provincie(s) en SRN door te nemen en (eventueel nieuwe) prioriteiten te bepalen. Door het MAYA2 project in het kader van het INTERREG-IIIB programma van de EU krijgt de watersportontwikkeling een impuls. Aanbevolen wordt om de mogelijkheden van transnationale subsidies optimaal te benutten om (direct of indirect) de verblijfsduur van passanten in de Deltawateren te verlengen. Inventarisatie jachthavens Door het BOD is aan Waterrecreatie Advies gevraagd uitspraken te doen over de ontwikkeling van de (grote) watersport in het Deltagebied. Om zoiets te kunnen doen is inzicht nodig in de capaciteit van alle jachthavens in het gebied, bezettingsgraden, historie en uitbreidingsplannen. Dergelijke gegevens waren bij de 3 betrokken provincies niet voorhanden. Waterrecreatie Advies heeft vervolgens een volledige (100% respons) inventarisatie uitgevoerd. Per provincie en per subregio zijn er nu overzichten van alle relevante havengegevens. Ook is inzicht verkregen in gegevens die voor het vaststellen van ruimtelijk beleid relevant zijn. Voor provincies die beleidsmatig sturing willen geven aan de ontwikkeling van de watersport, zijn dergelijke gegevens onmisbaar. Een deel van de resultaten van deze inventarisatie die als “nulmeting” kan worden beschouwd, is beschreven in hoofdstuk 5.2. Niet geïnventariseerd zijn eventuele plannen van gemeenten voor de aanleg van nieuwe jachthavens. Alleen bestaande havens, al dan niet met uitbreidingsplannen zijn geïnventariseerd. Aanbevolen wordt het onderzoek op dit punt te completeren en het onderzoek jaarlijks te herhalen (monitoring). De uitkomsten van de inventarisatie zijn ook voor de recreatiesector zelf van groot belang, omdat (de financiering van) investeringen in capaciteit en kwaliteit nu onderbouwd kunnen worden op basis van reële (eerste) cijfers ten aanzien van vraag en aanbod. Geadviseerd wordt om structureel periodiek overleg met jachthavens in het gebied te organiseren om de marktvraag en de factoren die daar in de Deltawateren invloed op uit oefenen, boven water te krijgen. Dit overleg kan tevens een positieve invloed hebben op de fasering van uitbreidingsplannen en het voorkomen van een tekort of een overcapaciteit in het aanbod. Relatie met andere vaargebieden Uit onderzoek is gebleken dat in ieder geval de zeilende (grote) watersport erg enthousiast is over de Deltawateren als vaargebied104. Via vertegenwoordigers van de organisaties in het BOD en HISWA Vereniging is in deze recreatievisie desondanks een groot aantal knelpunten tevoorschijn gekomen, waaruit kan worden geconcludeerd dat er nog veel kansen liggen en verdere verbetering van de kwaliteit van de Deltawateren mogelijk is. Bij de kwaliteit van een vaargebied zijn allerlei partijen betrokken en om succesvol te zijn is een goede samenwerking noodzakelijk. Bedrijven zullen moeten investeren in de kwaliteit van het door hun geboden product. Om het aanbod te optimaliseren is het opzetten en uitvoeren van een klantenmonitor zoals vermeld in het Watersportaktieplan een goed instrument. Mogelijke verbeteringen in de kwaliteit van het vaargebied zelf en relaties met andere gebieden zijn in deze visie geïnventariseerd en geordend. Er zijn (organisatorische) aanbevelingen gedaan hoe de gesignaleerde kansen kunnen worden benut. Marketing en promotie Ten aanzien van de marketing en promotie van de Deltawateren als toeristisch gebied zijn niet alleen de in het Watersportaktieplan genoemde aanbevelingen van belang, maar ook een beter inzicht in de relatie tussen het Deltagebied en de Noordzee. Talloze boten varen vanuit het noorden het Deltagebied voorbij op weg naar België, Frankrijk en Engeland, waardoor kansen worden gemist. Mede hierdoor blijft het bestedingspatroon van toervaarders in het Deltagebied onder de gemiddeld Nederlandse maat. Nader onderzoek naar de motieven en het vaargedrag van alle toervaarders, motorboten en zeiljachten, zou hier meer inzicht in kunnen geven. Een dergelijk onderzoek levert ook aanknopingspunten op om de gebiedspromotie te optimaliseren.
- 55 -
BOD: Maatregelen om de estuariene dynamiek te herstellen zijn mede van invloed op de recreatieve waarde. Als gevolg hiervan is het belangrijk dat het BOD een eigen visie ontwikkelt over de plannen en maatregelen die in het kader van het rapport De Delta In Zicht zijn voorgesteld. Een eerste belangrijke stap is het verkrijgen van consensus in eigen gelederen over de voorgestelde maatregelen, zodat in overlegsituaties een helder en gelijkluidend geluid kan klinken. Deze stap is echter niet voldoende. Aangezien alle Deltawateren ook als Speciale Beschermingszone zijn aangewezen in het kader van de EU-Vogelrichtlijn zou het BOD vervolgens in samenwerking met de betrokken natuurorganisaties moeten streven naar het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op de toekomst van recreatie en natuur in de Delta. In het IJsselmeergebied is gebleken dat een dergelijke visie105 een groot gewicht in de schaal legt bij overheden, waardoor de kans op het daadwerkelijk realiseren van verbeteringen voor de waterrecreatie aanzienlijk toeneemt.
- 56 -
Literatuurlijst en noten 1
Vierde nota Waterhuishouding (NW4 – 1998-2006) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1998) ste ste Advies van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw “Waterbeleid voor de 21 eeuw” WB21), 31 augustus 2000. 3 In het kader van het project “Onderzoeksspoor Blauwe Delta”zijn door Rijkswaterstaat, directie Zeeland, verkenningen uitgevoerd naar mogelijkheden om de dynamiek (zoet-zoutovergangen en getij) te verhogen en daarmee de oorspronkelijke functies van de natuur te herstellen. 4 e Advies Commissie Waterbeheer voor de 21 eeuw, augustus 2000 5 De Europese Kaderrichtlijn Water (2000) geeft een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Doel van de richtlijn is terugdringen van achteruitgang van ecosystemen; verbetering waterkwaliteit door vermindering lozingen en emissies; bevorderen van duurzaam gebruik van water; vermindering van verontreiniging van grondwater. Daarnaast beoogt de richtlijn harmonisatie van Europese waterwetgeving 6 ste Als uitvloeisel van het kabinetsbesluit “Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21 eeuw.” is op 14 februari 2001 door ste het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten een Startovereenkomst Waterbeleid 21 eeuw getekend als voorbode van het nieuwe waterbeheer. 7 ste De deelstroomvisies zijn gebaseerd op de Startovereenkomst Waterbeleid 21 eeuw (2001). In het Nationaal Bestuursakkoord Water (getekend op 2 juli 2003) zijn aansluitend belemmeringen weggenomen voor een soepele tenuitvoerlegging van de visies. 8 De richtlijn leidt tot aanpassing van verschillende wetten zoals de Wet op de Waterhuishouding, Grondwaterwet en Wet Milieubeheer. De doelstellingen moeten in beginsel op 22 december 2015 zijn bereikt, hoewel er een verlengingsmogelijk is tot uiterlijk 2027. 9 Beheersplan voor de Rijkswateren III van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (2001) 10 Het kabinet Balkenende II heeft de opdracht (op grond van het regeringsakkoord) om de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan samen te voegen tot de Nota Ruimte. De nota zal in januari 2004 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. 11 Hiervoor geldt dat er een op de kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied toegesneden ontwikkelingsprogramma moet worden opgesteld. 12 Structuurschema Groene Ruimte I, ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (1993). 13 Dit heeft geresulteerd in het Landelijk Aanlegplaatsenplan (1993) 14 Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2000 opgesteld door de Stichting Recreatietoervaart Nederland 15 Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) “Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid” 2001 16 ste Natuur voor mensen mensen voor natuur, Nota natuur, bos en landschap in de 21 eeuw, juli 2000 17 Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de Vogelstand 18 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna 19 Op grond van beide richtlijnen moeten plannen getoetst worden aan art. 6 Habitatrichtlijn. 20 Flora en Faunawet en (wetsvoorstel tot aanpassing) Natuurbeschermingswet 21 Beleidsnota over de realisatie van cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting opgesteld onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Verkeer en Waterstaat. 22 De Delta in Zicht, Een integrale visie op de Deltawateren, februari 2003 23 De aanwezigheid van blauwalg is een bedreiging voor de waterkwaliteit en voor een goed functionerend ecosysteem. Nota Regionale Uitwerking NW4 Rijkswaterstaat Zeeland. December 2000 24 Binnen het Beleidsplan Voordelta is het beleid voor deze groepen recreanten vastgelegd. 25 Hollandsche IJssel, de Noord, de Dortsche Kil, Rijn, Lek, Linge, Beneden en Boven Merwede en Hollandsche en Brabantsche Biesbosch. 26 Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland, Stichting Recreatietoervaart Nederland. 27 Zoals het Blauwe Netwerk in het Groene Hart. 28 De Staande mastroute van Delfzijl naar Vlissingen loopt door de provincie Zuid-Holland. 29 In de Nota Recreatie 2000+ van de provincie Zuid-Holland waarin de hoofdlijnen van het recreatiebeleid zijn vastgelegd ligt het accent op landrecreatie en wordt vooral gestreefd naar combinaties van cultuurhistorie, landschap en natuur. Concrete activiteiten worden beschreven in een regelmatig te actualiseren Plan van Aanpak 30 Streekplan Zuid-Holland Zuid 1998-2010. 31 Dit is bevestigd in het Structuurschema Groene Ruimte. 32 Restcapaciteit volgens rijksnota’s Kiezen voor Recreatie en het Structuurschema Groene Ruimte. 33 Nota Kiezen voor Recreatie en het Structuurschema Groene Ruimte (cijfers 1991). 34 Opgenomen in het Beleidsplan 1998-2008 van het Natuur- en Recreatieschap Grevelingen. 35 Streekplan Zuid-Holland Zuid 1998-2010. 36 Volgens het streekplan worden door het schap mogelijkheden onderzocht bij Battenoord. 37 De maximale ligplaatscapaciteit is opgenomen in het Beleidsplan Krammer-Volkerak. 38 Liggen binnen het Streekplangebied Rijnmond. 39 Uitbreiding van ligplaatsen was in het streekplan als gewenste ontwikkeling opgenomen. 40 Dortsche Kil, Boven en Beneden Merwede. 41 In het Beheers- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Biesbosch zijn limieten gesteld aan de ontwikkeling van de watersport. 42 Watersportaktieplan 2002-2005. Bij uitvoering van dit plan zal gebruik gemaakt worden van de resultaten van Interreg II C project MAYA, waarin de economische ontwikkelingen van de watersport in de Zuidelijke Noordzee zijn onderzocht en is gekeken naar de ruimtelijke gevolgen van jachthavens in stadscentra en natuurgebieden. Op grond van het MAYA2 project (INTERREG IIIB) worden de resultaten verder uitgediept. 43 Sluit aan bij het (concept) Structuurschema Groene Ruimte II. 44 De “Staande mastroute” van Delfzijl naar Vlissingen maakt o.a. deel uit van het recreatietoervaartnet. 45 Thema’s voor de toekomst. Agenda voor het omgevingsbeleid, 1999 46 Streekplan Zeeland, vastgesteld in 1997 geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2005. Het streekplan vormt het uitgangspunt voor het inrichtingsbeleid, dat nader wordt uitgewerkt in beheers- en inrichtingsplannen voor de verschillende gebieden. De provincie geeft in het streekplan aan dat nieuw watersportbeleid ontwikkeld wordt (Watersportaktieplan 2002-2005 is inmiddels opgesteld). 47 Conform de Nieuwe inrichtingsschets voor het Grevelingengebied (p. 64 Streekplan) 2
- 57 -
48
Conform het Beleidsplan Oosterschelde 65 in Zierikzee en 186 in Wemeldinge (deze zijn al gerealiseerd). Aanleg van deze zogenoemde eco-ligplaatsen moet plaatsvinden binnen de bestaande infrastructuur en bij toekenning moet bijzondere aandacht worden besteed aan Bruinisse. 51 Evaluatie Streekplan Zeeland, vastgesteld 28 juni 2002. 52 Evaluatie Streekplan Zeeland, vastgesteld 28 juni 2002. 53 De provincie Zeeland, de gemeenten Schouwen-Duivenland, Sluis en Tholen. 54 Streefbeeld opgenomen in Beleidskader Toerisme en Recreatie “(Ont)spannend Brabant” (2001): De provincie wil bevorderen dat in Brabant een grote diversiteit aan toeristisch recreatieve mogelijkheden tot ontwikkeling kan komen van hoge kwaliteit voor eigen inwoner en voor de gast van buiten de provincie. Daarbij wordt voortgebouwd op specifieke gebiedskenmerken en wordt de balans gezocht met economische, sociaal-culturele en ecologische belangen 55 In het streekplan “Brabant in balans” (maart 2002). 56 Rapport Kansen voor de waterrecreatie (maart 2002) Rijkswaterstaat directie Noord-Brabant en directie Limburg. 57 Op grond van de Rijksbijdrageregeling in het kader van de Beleidsagenda Milieu, Toerisme en Recreatie (CMTR) waarin participeren de ministeries van LNV, V&W, VROM, EZ, VWS, het IPO, ANWB, HISWA, KNWV, SRN en de waterkwaliteitsbeheerders zijn slechts 8 vuilwaterstations gerealiseerd in Brabant. 58 Streekplan “Brabant in Balans” (maart 2002). 59 Onderzoek WL Delft Hydraulics naar het effect doorlaat Zandkreekdam, maart 2003 60 In het kader van de PKB Mainportontwikkeling Rotterdam is als uitvloeisel van het Natuurcompensatieakkoord Landaanwinning als één van de leefbaarheidsprojecten opgenomen “Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer”. Doel is optimalisatie van het watersysteem en versterking van de ecologische waarden van het gebied. 61 Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland, BRTN 2000 62 Wat drijft een recreant, een verkenning naar waterrecreatie in Nederland, 2002 63 Cijfermateriaal boven water, Stichting Recreatie, 2002 64 Erecode voor wadliefhebbers: Regels met betrekking tot het varen en draagvallen op het Wad. Wie zich niet aan deze regels houdt loopt de kans bekeurd te worden. Zie www.waddenzee.nl/wadikhebjelief 65 De gedragscode geldt voor een periode van vier jaar. Als wettelijk kader geldt het BPR, Gemeentelijke Verordening Waddenzeegebied, Provinciale Wadloopverordening, Natuurbeschermingswet, Provinciale Milieuverordeningen. 66 Onderzoek sporvisakte en organisatie/participatie, NIPO 2002 67 Zeehengelsport, 1998. Kantstekkengids 1998, NVVS, Amersfoort 68 Zeehengelsport, 1999, Botengids 1999-2000. NVVS, Amersfoort 69 Meel B. van, 1996. Betekenis en kenmerken van de sportvisserij in kustwateren & grote binnenwateren. Uit onderzoeken verkregen gegevens over waterrecreatie, NVVS, Amersfoort 70 Werkgroep, 2001. Sportvisserijvisie Oosterschelde, Delta Federatie 71 Onderzoek sportvisakten en organisatie/participatie, NIPO, 2002 72 Zeehengelsport, 1999. Botengids 1999-2000. NVVS, Amersfoort 73 Meel B. van, 1996. Betekenis en kenmerken van de sportvisserij in kustwateren & grote binnenwateren. Uitonderzoeken verkregen gegeven over waterrecreatie. NVVS, Amersfoort 74 Prijspeil 2000 75 Erecode voor wadliefhebbers: Regels met betrekking tot het varen en droogvallen op het Wad. Wie zich niet aan deze regels houdt loopt de kans bekeurd te worden. Zie www.waddenzee.nl/wadikhebjeliefDe gedragscode geldt voor een periode van vier jaar. Als wettelijk kader geldt het BPR, Gemeentelijke Verordening Waddenzeegebied, Provinciale Wadloopverordening, Natuurbeschermingswet, Provinciale Milieuverordeningen. 76 Een regio in balans, ontwikkelingsvisie Randmeren,1999, Waterrecreatie Advies 77 Master Development Plan of Shanghai Yachting Industry, DHV e.a., 2003 78 Onderzoek vaargedrag IJsselmeergebied en Waddenzee, Waterrecreatie Advies, februari 2003 79 Recreatietoervaart; 9 jaar later, Alterra 2002 80 Ontwikkeling watersport IJsselmeergebied 2002, Waterrecreatie Advies, januari 2003 81 Watersportvisie: Op weg naar het Blauwe Hart, Waterrecreatie Advies, februari 2003 82 Integrale Recreatievisie Deltawateren, Waterrecreatie Advies, 2003 83 BBZ kencijfers 2002-2003 84 Havens in de Deltawateren Inventarisatie en Begroting, opwaardering ligplaatsen voor charterschepen tussen Westerschelde en Rotterdam, BBZ/BOD 2000 85 Havens in de Deltawateren Inventarisatie en Begroting, opwaardering ligplaatsen voor charterschepen tussen Westerschelde en Rotterdam, BBZ/BOD 2000 86 Waterrecreatie Advies, december 2001 87 De Nederlandse Watersportindustrie, Stichting Nederland Maritiem Land, 1999 88 Ontwikkeling watersport IJsselmeergebied 2002, Waterrecreatie Advies, 2003 89 De Nederlandse Watersportindustrie, economische betekenis en structuur, Stichting Nederland Maritiem Land, 1999 90 Aan water gerelateerde recreatie bestaat uit: dagtochten, binnenlandse vakanties, dagtochten van buitenlanders, inkomen toerisme en duurzamen consumptiegoederen zoals pleziervaartuigen. 91 Cijfers over de watersport, HISWA Vereniging, 2003 92 Samen meer IJsselmeer, visie recreatie en natuur, december 2000, Waterrecreatie Advies 93 De Bruin en Klinkers, 1994 94 Recreatietoervaart; 9 jaar later, Alterra 2002 95 Kencijfers BBZ, 2002-2003 96 Watersportaktieplan 2002-2005, provincie Zeeland 97 Zandvoort Kappelhoff Advies, 1995 98 Recreatietoervaart; 9 jaar later, Alterra 2002 99 Watersportaktieplan 2002-2005, provincie Zeeland 100 De Bruin en Klinkers, 1995 101 Knelpuntoplossingen toerschaats- en kanoroutes. KNSB, NKB oktober 2000 102 Verbetering sportvisserijmogelijkheden IJsselmeer/Markermeerdijken, NVVS, augustus 2001 103 Inrichtingsplan Veluwerandmeren, BOVAR-IIVR, juni 2001 104 Recreatietoervaart; 9 jaar later, Alterra 2002 105 Samen meer IJsselmeer, Waterrecreatie Advies, december 2000 49 50
- 58 -