Plan van Aanpak HLO, BIN
Module
Training & Coaching, Toegepaste Psychologie
Periode
Februari 2010 Juni 2010
Locatie
Hogeschool Leiden
Doelgroep
Hoger Laboratorisch Onderwijs en Bio-informatica studenten
Opdrachtgever Kevin Eijkemans Supervisor
Doreen van Nieuwenhoven, Barbara Lochtmans
Trainers
Bob Kloes
Lorraine Melissen Annelous van Rongen Gwen Verberckmoes
Contactpersoon Lorraine Melissen
[email protected] Onderwerpen Timemanagement; Geheugentraining; Effectief communiceren; RET
Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................... Doelgroep ................................................................................................................................. Time management ........................................................................................................................ Doelen ...................................................................................................................................... Theoretische kader ................................................................................................................... Activiteiten ............................................................................................................................... Tijdsplanning ............................................................................................................................ Geheugentraining ......................................................................................................................... Doelen ...................................................................................................................................... Theoretisch kader ..................................................................................................................... Activiteiten ............................................................................................................................... Tijdsplanning ............................................................................................................................ Effectief communiceren ............................................................................................................... Doelen ...................................................................................................................................... Theoretisch kader ..................................................................................................................... Activiteiten ............................................................................................................................... Tijdsplanning ............................................................................................................................ Netwerken .................................................................................................................................... Doelen ...................................................................................................................................... Theoretisch kader ..................................................................................................................... Activiteiten ............................................................................................................................... Tijdsplanning ............................................................................................................................ Persoonlijke Leerdoelen ............................................................................................................... Annelous................................................................................................................................... Bob ........................................................................................................................................... Gwen ........................................................................................................................................ Lorraine .................................................................................................................................... Bijlagen ........................................................................................................................................ Bijlage I – enquêtes .................................................................................................................. Bijlage II – vragenlijst .......................................................................................................... 28
2
Inleiding Dit document dient als introductie gebruikt te worden voor de training verzorgt voor de HLO studenten. Dit dient goed gekeurd te worden in grote lijn opdat dit als basis kan dienen voor een te ontwikkelen draaiboek.
Doelgroep HLO studenten van Hogeschool Leiden welke hebben aangegeven extra ondersteuning nodig te hebben. Het gaat om eerste en tweedejaars studenten tussen de 17 en 23 jaar oud.
Tijdsplanning Inleveren trainingsplan
Week 4
Training Time management
Donderdag 27 mei 18:00 – 21:30
Training Geheugentraining
Dinsdag 1 juni 18:00 – 21:30
Training Effectief
Donderdag 3 juni 18:00 – 21:30
communiceren Training Netwerken
Dinsdag 8 juni 18:00 – 21:30
Evaluatie met Kevin Eijkemans
Week 6/7
3
Time management Doelen Hoofddoel: Het beter inplannen van urgente taken. Kennis Aan het eind van de training kennis hebben van wat timemanagement inhoud. Aan het eind kennis hebben van je eigen valkuilen met betrekking tot plannen. Aan het eind van de training kennis hebben over hoe je het beste je tijd kunt indelen. Inzicht Aan het eind van de training inzicht hebben in wat tijdvreters zijn. Aan het eind van de training inzicht hebben in een persoonlijk passende planning. Aan het eind van de training inzicht hebben in je eigen tijd. Vaardigheid Aan het eind van de training weet je hoe je het beste en het effectiefst je tijd in kunt plannen. Aan het eind van de training kun je hoofd en bijzaken scheiden door middel van urgentie. Gedrag Aan het eind van de training ben je meer stress bestendig. Aan het einde van de training heb je kennis van de theorie met betrekking tot plannen. Aan het eind van de training kun je effectiever werken. Aan het eind van de training kun je beter omgaan met een volle agenda. Aan het eind van de training kun je activiteiten indelen op urgentie. Algemene doelen Het zo praktisch en compleet mogelijk plannen van beschikbare tijd met nuttig en nodig handelen. Leren je aan je eigen gemaakte afspraken, regels en planning te houden. Onderscheidt leren maken in de prioriteit van activiteiten. Effectief omgaan met tijdvreters. Met meer plezier, energie en productiviteit te werk gaan. Stoppen met multi-tasken.
Theoretisch kader Eisenhower schema Het eisenhower schema geeft inzicht in het stellen van prioriteiten. Het schema kan worden gebruikt als hulpmiddel binnen time management. Het schema ziet er als volgt uit.
4
Veel mensen vinden het lastig om prioriteiten te stellen. Het komt daardoor veelal voor belangrijke take die oorspronkelijk in kwadrant 2 horen uit te stellen, waardoor ze continu alleen werken in kwadrant 1, wat veel stres met zich meebrengt. Alles wat oorspronkelijk is ingedeeld in kwadrant 2 komt uiteindelijk altijd in kwadrant 1 terecht. Hulpvragen die je kunt stellen bij dit schema zijn; -
Moet het nu gebeuren, is het urgent? Moet ik het inplannen, is het belangrijk?
Met deze theorie kan de pickle jar theorie worden gevoegd, en toegepast. Deze theorie werkt volgens hetzelfde princiepe systeem en trekt vergelijking met urgentie en belangrijkheid met taken door middel van stenen, kiezels, zand en water. De grote steen zal als eerst in de pot moeten en saat dus voor urgent en belangrijk (kwadrant 1). De kiezels staan voor belangrijke taken en moeten worden ingeplant (kwadrant2). Dan komt het zand, de taken die snel tussentijd kunnen worden uitgevoerd (deze staan gelijk aan kwadrant 3). Dan lijkt de pot vol te zijn maar dan kan het water er altijd nog bij. Het water zijn de onbelangrijke taken (kwadrant 4). Getting things done system, gebaseerd op opslaan, bijhouden en terugvinden. In dit systeem worden prioriteiten genegeerd. In deze theorie staan lijstjes maken centraal. Belangrijke dingen die niet mogen worden vergeten worden in een opsomming opgescheven zodat je dingen niet kunt vergeten. De lijstjes staan in een bepaalde context. Zo kunnen er verschillende lijstjes komen voor het schrijven van e-mails, het plegen van telefoontjes of boodschappenlijstjes. De taken die binnen twee minuten kunnen worden uitgevoerd komen niet op dat lijstje te staan en dienen gelijk te worden uitgevoerd. Het ophalen, bijhouden maar ook het terugvinden van de taken die op je to do lijst staat kunnen zo worden verwerkt en uitgevoerd. Door middel van de lijstjes treden er minder omotionele blokkasdes op en zal de 5
werkstress verminderen. Je kunt opschrijven wat in je hoofd zit, zonder steeds weer een nieuwe planning te moeten maken.
Activiteiten Welkom Tijdsduur: 10 minuten Kennismaking Tijdsduur: 20 minuten Brainstorm Tijdsduur: 10 minuten Oefening: Leren doe ik zo! Tijdsduur: 20 minuten Nabespreking Tijdsduur: 10 minuten Pickle jar theorie theorie & oefening Tijdsduur: 10 minuten Pauze Tijdsduur: 15 minuten Energizer Tijdsduur: 10 minuten Beter plannen! Tijdsduur: 10 minuten Evaluatie Tijdsduur: 10 minuten
Tijdsplanning Begintijd 18.30 18.40 19.00 19.10 19.30 19.40 20.10 20.25 20.35 20.45
Eindtijd 18.40 19.00 19.10 19.30 19.40 20.10 20.20 20.35 20.45 20.55
Duur 10 min 20 min 10 min 20 min 10 min 30 min 15 min 10 min 10 min 10 min
Onderdeel Welkom Kennismaking Brainstorm Oefening: Leren doe ik zo! Nabespreking Pickle jar theorie theorie & oefening Pauze Energizer Beter plannen! Evaluatie
Trainer 1 2 1 2&1 1 1&2 2 1 2
6
Geheugentraining Doelen Hoofddoel: De deelnemers bekend maken met visualisatie en mindmappen waarmee zij de theorie van hun opleiding kunnen leren en vervolgens in staat zijn deze manieren toe te passen. Kennis De deelnemers weten aan het eind van de training wat mindmappen en visualiseren is en hoe dit in zijn werk gaat. De deelnemers weten aan het eind van de training Aan het eind van de training kennis hebben over het leervermogen van de mens. Inzicht De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in nieuwe mogelijkheden waarmee zij hun leerproces kunnen verbeteren.. De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in hun huidige leermethode. De deelnemers hebben aan het eind van de training inzicht in mogelijke nieuwe leermethodes. Vaardigheden De deelnemers kunnen aan het eind van de training mindmappen en visualiseren. De deelnemers kunnen aan het eind van de training herkennen welke leermethode wel en niet werkt voor hen. Gedrag De deelnemers kunnen aan het eind van de training een effectieve manier van leren toepassen waarbij de informatie beter wordt gecodeerd. De deelnemers zullen aan het eind van de training verschillende leermethodes in zetten tijdens het leren van hun tentamens.
Theoretisch kader Werking van het geheugen De volgende informatie komt uit het boek Psychologie een inleiding van P.G. Zimbardo, A. L. Webber e.a. (2005), blz. 246.. Het geheugen van de mens is een cognitief systeem dat uit drie stadia bestaat. Die stadia werken constructief samen bij het coderen, opslaan en weer terughalen van informatie. Hoe werkt het geheugen? Het geheugensysteem moet drie essentiële functies vervullen. Het begint met het coderen van 7
de informatie. Hierbij wordt de informatie omgezet in een vorm die het beste in het geheugensysteem past. De codering wordt voortgezet tijdens een proces dat elaboratie wordt genoemd. Hierbij wordt de nieuwe informatie gekoppeld aan informatie die reeds in je geheugen ligt opgeslagen, of aan doelen of bestemmingen waarvoor je haar later misschien kunt gebruiken. Door zulke verbindingen worden herinneringen waardevoller. Opslaan, de tweede essentiële functie van het geheugen, heeft te maken met het gedurende langere tijd bewaren van het gecodeerde materiaal. Zoals we al hebben opgemerkt, wordt informatie het beste opgeslagen als ze wordt gekoppeld aan reeds eerder opgeslagen informatie. De laatste essentiële functie is toegang en terughalen. Dit heeft ge maken met het opnieuw in het bewustzijn brengen van opgeslagen informatie, de beloning voor je eerdere inspanningen op het terrein van coderen en opslaan. Als dat allemaal goed is verlopen, krijg je – soms in een honderdste van een seconde – toegang tot informatie die je eerder in je geheugen hebt opgeslagen. De drie geheugenstadia Het geheugen bestaat uit drie stadia. Het eerste geheugenstadie is het sensorisch geheugen. Hierin worden de sensorische indrukken van de stimuli korte tijd bewaard. Het werkgeheugen of kortetermijngeheugen is het tweede stadium en heeft een zeer beperkte capaciteit. Zonder repeteren worden pas waargenomen gebeurtenissen of ervaringen op z‟n hoogst een minuut bewaard. Het derde van de drie geheugenstadia is het langetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen heeft de grootste capaciteit en de langste houdbaarheid. In welk deel van het langetermijngeheugen het materiaal wordt opgeslagen is afhankelijk van zijn betekenis. Psychologen hebben ontdekt dat ons geheugen over het algemeen het nauwkeurigst werkt bij het vastleggen van: - Informatie waar we aandacht aan hebben besteed - Informatie die ons interesseert - Informatie die ons emotioneel raakt - Informatie die bij eerdere ervaringen aansluit - Informatie die we repeteren
De volgende informatie komt van de volgende site: http://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/actief_leren/visueel_schema.html Mindmappen Een visueel schema is een model van gedachten, informatie of kennis. (voorbeelden) Met een visueel schema kun je beter nadenken en leren. Je ziet in één oogopslag structuur in de informatie en je komt makkelijker op nieuwe ideeën. In een visueel schema stel je begrippen bijvoorbeeld voor met een symbool, een woord of een korte zin in een cirkel. Een begrip kan van alles zijn, zoals:
een vraag ("Waar gaan we naartoe op vakantie?") een idee ("Trektocht door de Grand Canyon") een taak ("Prijzen van tickets vergelijken") 8
een concreet object ("Wandelschoenen")
Een lijn tussen twee begrippen geeft een relatie aan. De betekenis van de relatie geef je aan met een symbool, een woord of een korte zin op de lijn. Het kan een vage relatie zijn ("dit heeft te maken met dat"), of een heel concrete ("dit veroorzaakt dat"). Zo'n visueel schema sluit beter aan bij de werking van de hersenen dan een traditionele lineaire tekst. Je hersenen werken niet tekstueel en lineair. Daarom verloopt het lezen en schrijven van tekst langzaam en kost het veel energie. Er zijn in de loop der tijd verschillende technieken ontwikkeld om een visueel schema te maken. Het bekendst zijn de mind map volgens Tony Buzan en de concept map volgens Joseph D. Novak. Bij de mind map gaat het vooral om de vrije en creatieve expressie, bij de concept map ligt de nadruk op het ontwerpen van een structuur. De verschillen tussen deze technieken zitten verder met name in de vorm- en tekenvoorschriften. Andere typen zijn de idee map en de concept web. We vatten hier al deze technieken onder het begrip visueel schema. Volg je gevoel en gebruik de technieken die het beste aansluiten bij jouw persoonlijke leerstijl. Waarom een visueel schema maken?
Beter leren en onthouden Je kunt meer gegevens onthouden. Bij het lezen, rekenen, leren en dergelijke rationele activiteiten maak je vooral gebruik van je linker hersenhelft. Met een visueel schema maak je meer gebruik van je rechter hersenhelft, waar de visuele en creatieve activiteiten voornamelijk plaatsvinden. Juist met dat deel van je hersenen kun je meer gegevens onthouden. Je kunt bestaande kennis in een visueel schema weergeven, nieuwe kennis toevoegen en verbanden aangeven. Dit maakt het makkelijker de nieuwe kennis te onthouden met behulp van associaties. (waarom?) In een visueel schema kun je vormen, kleuren en symbolen gebruiken. Je ziet de informatie daardoor als een beeld in plaats van een tekst. Beelden werken goed, omdat wij een krachtig visueel geheugen hebben. Daarvan maak je ook gebruik bij de geheugentechniek verbeelden. Overzicht houden Een visueel schema kun je in alle richtingen uitbreiden, terwijl het geheel overzichtelijk blijft. Met een lineaire tekst is dat veel moeilijker. Je ziet in één oogopslag de belangrijkste begrippen en de onderlinge verbanden. Je kunt snel en makkelijk structuur aanbrengen bij het genereren van ideeën of het maken van aantekeningen. Stimuleert de creativiteit Je kunt heel snel je ideeën op papier zetten. Je wordt daarbij niet geremd, zoals bij tekstschrijven. Daardoor kom je makkelijker op nieuwe ideeën. Je ziet in een visueel schema snel tegenstrijdigheden of witte plekken in de informatie. Hierdoor word je geprikkeld om jezelf nieuwe vragen en leerdoelen te stellen.
9
Hoe maak je een visueel schema? Een mind map volgens de regels van Buzan maak je als volgt: 1. Een mind map bestaat uit een centraal woord of begrip in een cirkel. 2. Vanuit deze cirkel trek je lijnen en daarop schrijf je de belangrijkste begrippen die ermee te maken hebben. 3. Door deze stap voor elk van de buitenste begrippen telkens te herhalen kun je een mind map zo gedetailleerd maken als je wilt. 4. Vertakkingen die met elkaar samenhangen kun je markeren door er een cirkel omheen te trekken. Een concept map volgens Novak maak je als volgt: 1. 2. 3. 4. 5.
Schrijf alle begrippen over een onderwerp op die je maar te binnen schieten. Rangschik ze van abstract naar concreet. Groepeer samenhangende begrippen bij elkaar. Noteer elk begrip in een cirkel op een groot vel papier. Verbind de nabijgelegen cirkels met een lijn en bedenk bij elke lijn een uitspraak die de relatie tussen de beide begrippen aangeeft.
Enkele suggesties om een visueel schema te verrijken:
Bij een relatie kun je een richting aangeven door een pijl te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een oorzaak/gevolg-relatie, of een volgorde. Het symbool, het woord of de korte tekst bij een relatie moet een betekenisvol verband uitdrukken. Met name bij een mind map geldt: visueel in plaats van tekstueel. Maak zoveel mogelijk gebruik van illustraties, tekeningen of cartoons en noteer je tekst uitsluitend in sleutelwoorden. Gebruik vormen als vierkanten, cirkels, driehoeken etc. om gelijksoortige gebieden of begrippen te markeren. Bijvoorbeeld: in een probleemanalyse markeer je alle problemen met een rode driehoek en alle mogelijke oplossingen met een groene cirkel. Gebruik kleuren, bijvoorbeeld om gelijksoortige ideeën te markeren (vragen oranje, antwoorden groen), of om leerdoelen en verdiepingsvragen te markeren. Gebruik een bepaalde kleur of een symbool om begrippen te markeren waaraan je nog moet werken. Of voeg een vraag of leerdoel toe aan de concept map. Geef ook relaties aan tussen begrippen die op afstand van elkaar in je mind map staan. Teken bijvoorbeeld een grote pijl in een afwijkende kleur.
Algemene tips:
Laat in het begin veel ruimte vrij, zodat je later makkelijk ideeën en verbanden kunt toevoegen. Schrijf de begrippen in hoofdletters. Daarmee stimuleer je jezelf om het kort te houden. Bovendien is tekst in hoofdletters beter te lezen in een diagram. Maak een visueel schema snel, zonder pauzes en zonder gelijk te oordelen over wat je opschrijft. Hiermee bevorder je creatief en niet-lineair denken. In eerste 10
instantie gaat het erom de belangrijkste begrippen en verbanden in beeld te brengen, niet om een logisch en lineair betoog te schrijven. Stel bij een idee de vragen: Waarom? Hoe? Wat? Waar? Wie? Wanneer? Hierdoor kom je vanzelf op nieuwe ideeën.
Toepassingen Leren Je kunt effectiever leren door een eigen samenvatting van de leerstof te maken. Dat kan heel goed in de vorm van een visueel schema. Hierdoor herken je structuren, kun je de stof beter onthouden en zul je actiever nadenken over wat je leest. Tip: gebruik een andere kleur voor je eigen kanttekeningen en vragen bij het materiaal. Als je begint met het verkennen van de leerstof is een visueel schema een uitstekende manier om de structuur van de informatie in kaart te brengen. Vaak wordt daardoor duidelijk dat het aantal belangrijke nieuwe begrippen eigenlijk wel meevalt. Maak een schema met de waarnemingen, feiten, logische gevolgtrekkingen, aannames en opinies bij het kritisch analyseren van een argumentatie. Gebruik een visueel schema om oude kennis terug in je herinnering terug te roepen voor je nieuwe kennis opneemt. Ideeën onderzoeken. Oefening: maak een concept map rond de vraag: Wie/wat/waar wil ik over 5 jaar zijn? Een visueel schema kan in het onderwijs gebruikt worden als diagnostisch instrument. Een docent kan aan de hand van een visueel schema van een student zien of de student weet welke begrippen relevant zijn, welke verbanden hij heeft herkend en welke kennisrepresentatie hij heeft gemaakt. Een visueel schema is een uitstekend hulpmiddel om aantekeningen te maken van je eigen denkproces. Misschien kun je het ook gebruiken om aantekeningen te maken tijdens een voordracht of college, maar dit vergt misschien enige oefening. De volgende informatie komt van de volgende site: http://educatie-en-school.infonu.nl/studievaardigheden/49040-geheugen-beter-onthouden-dooreenvoudige-technieken.html Visualisatie Je geheugen heb je voor een groot deel zelf in de hand. Door enkele eenvoudige technieken toe te passen kun je veel zaken beter onthouden. Door een hogere concentratie, actief waarnemen en visualisatie kun je je geheugen al veel effectiever gebruiken. Visualiseren is simpelweg het maken van plaatjes in je hoofd. Doordat de hersenen visueel zijn ingesteld kun je informatie beter onthouden wanneer je het verwerkt in een plaatje. De ene mens lijkt meer moeite te hebben met het onthouden van dingen dan de andere. Veel mensen beweren dan ook dat een goed geheugen aangeboren is. Dit is echter maar ten dele waar. Erfelijkheid heeft zeker invloed op de werking van ons geheugen, maar dat betekent 11
niet dat er niets aan te doen is. Door een aantal simpele technieken kun je je geheugen verbeteren en vergeetachtigheid tegengaan. Wetenschappers beweren zelfs dat, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, een fotografisch geheugen niet werkelijk bestaat; mensen die een fotografisch geheugen lijken te hebben beschikken alleen over goede geheugentechnieken Beter onthouden door concentratie: actief waarnemen
Beter onthouden begint met actief kijken en luisteren. Waarom weten we niet meer wat er gisteren op het journaal was of wat voor kleren onze partner vanochtend aan had? Omdat we er niet voldoende aandacht aan geschonken hebben. Je hersenen kunnen maar aan één ding tegelijk werkelijk aandacht besteden. Wanneer we ons niet op iets focussen, springt onze concentratie van hier naar daar. Wanneer je iets wilt onthouden zul je deze focus dus in eigen hand moeten nemen. Ook herhaling is onderdeel van actief waarnemen. Wanneer we dingen willen onthouden, is het vaak nodig om er meerdere keren aandacht aan te besteden. Door je op iets te concentreren komt het namelijk in het kortetermijngeheugen terecht, maar dat wil nog niet zeggen dat het ook blijft hangen en in ons langetermijngeheugen wordt opgeslagen Beter onthouden door plaatjes te maken
Met actief waarnemen kun je een heel eind komen, maar voor veel zaken betekent het wel dat je veel tijd kwijt bent om iets te onthouden. Denk maar aan de manier waarop je normaal gesproken iets leert op school. Om welk vak het ook gaat, de leermethode is eigenlijk alleen maar gestoeld op het herhalen (stampen) van de leerstof. Op zich is dat een goed methode, maar deze kan veel effectiever worden wanneer het gecombineerd wordt met andere technieken. De menselijke hersenen zijn erg visueel ingesteld. Hoewel we tijdens het leren met name gefocust zijn op tekst, zijn we eigenlijk veel beter in het onthouden van plaatjes. Hier kun je handig gebruik van maken wanneer je iets moet leren of onthouden. Door een tekst, informatie of een situatie te onthouden, kan het veel helpen om deze te visualiseren. Je gaat dan dus plaatjes maken van wat je wilt onthouden. Door creatief te zijn kun je deze techniek in veel meer situaties toepassen dan je in eerste instantie misschien denkt. Wanneer je je auto parkeert op een grote parkeerplaats of in een parkeergarage, dan zijn de verschillende afdelingen vaak aangeduid met cijfers en/of letters. Stel dat je je auto parkeert in sectie C3. Je kunt dan proberen om simpelweg het gegeven C3 te onthouden. Dat is misschien niet erg moeilijk, omdat het hier maar om 2 stukjes data gaat, maar je kunt het jezelf nog makkelijker maken. De C kun je een betekenis geven door er een woord van te maken, bijvoorbeeld Circus. Om de 3 ter verwerken kun je je 3 auto's voorstellen die zo snel mogelijk achter elkaar door een piste van een circus racen. Dit lijkt misschien wat omslachtig, omdat je het misschien helemaal niet moeilijk vindt om het gegeven 'C3' te onthouden, maar door jezelf te oefenen in het maken van plaatjes, zul je steeds complexere data kunnen onthouden. De truc met het visualiseren is dat je van verschillende stukjes data één gegeven maakt. Dus van de 'C' en de '3', die niets met elkaar te maken hebben, maak je één plaatje van een piste met daarin 3 auto's
12
Beter onthouden door plaatjes aan elkaar te koppelen
Door visualisatie wordt het vaak een stuk makkelijker om dingen te onthouden, maar daarmee kun je nog een stuk verder gaan dan wat hierboven beschreven is. Door verschillende foto's aan elkaar te koppelen en er een nieuwe situatie of zelfs een verhaal van te maken, kun je nog meer informatie nog makkelijker onthouden. Stel je hebt je auto in een parkeergarage gezet in sectie C3 om boodschappen te doen. Als je daarmee klaar bent moet je nog even naar het postkantoor om een pakketje weg te brengen. Je bent bang dat je dit vergeet en om dat te voorkomen verander je de 3 auto's in de piste in postauto's. Wanneer je nu terugloopt naar je auto en je herinnert je door de visualisatie dat je auto in C3 staat, dan weet je ook meteen dat je nog naar het postkantoor moet Uiteraard kan je ook visualiseren dat je auto in sectie C3 staat. Je maakt dan gewoon een plaatje in je hoofd van waar je auto werkelijk staat. Ook kun je visualiseren dat je vanuit de parkeergarage doorrijdt naar het postkantoor om daar het pakketje weg te brengen. Dat lijkt makkelijker en in het begin is het dat misschien ook. De truc met het maken van een visualisatie is echter dat het opvalt. Door de plaatjes absurd, grappig, kleurrijk en bewegend te maken kun je ze makkelijker herinneren. Bovendien heb je met het plaatje van de postauto's in de piste maar één plaatje om te onthouden. In het begin is het misschien wat onwennig om bij alles wat je wilt onthouden plaatjes te gaan maken, maar als je er handiger in wordt, zal het veel makkelijker worden om dingen te onthouden.
Activiteiten Welkom Tijdsduur: 5 min Verdiepende kennismaking Tijdsduur: 10 min Quiz Tijdsduur: 10 min Inventarisatie huidige studie manieren Tijdsduur: 15 min Oefening visualisatie Tijdsduur: 25 min Nabespreking Tijdsduur: 5 min Pauze Tijdsduur: 15 min Oefening ‘Visualisatie Tijdsduur: 10 min Oefening mindmappen Tijdsduur: 22 min Nabespreking Tijdsduur: 8 min Evaluatie: Tijdsduur: 15 min 13
Tijdsplanning Begintijd 18.30 18.35 18.45 18.55 19.10 19.35 19.40 19.55 20.05 20:28 20.35
Eindtijd 18.35 18.45 18.55 19.10 19.35 19.40 19.55 20.05 20:28 20:35 20.50
Duur 5 min 10 min 10 min 15 min 25 min 5 min 15 min 10 min 22 min 8 min 15 min
Onderdeel Welkom Verdiepende kennismaking Quiz Inventarisatie huidige manieren Oefening „Visualisatie‟ Nabespreking Pauze Visualisatie oefening Oefening mindmappen Nabespreking Evaluatie
Trainer 1 1 2 1 2&1 1&2 1 1&2 2&1 2
14
Effectief communiceren Doelen Hoofddoel Bewust zijn van effectieve communicatie en werken aan eigen effectieve communicatie. Kennis De deelnemers hebben aan het einde van de training kennis van wat effectief communiceren is en hoe het plaatsvindt. De deelnemers hebben aan het einde van de training kennis van mogelijke externe en interne communicatie storingen. De deelnemers hebben aan het einde van de training kennis van de drie soorten communicatie, effectief communiceren via geweldloze communicatie, interne en externe communicatiestoringen en de juiste wijze van feedback geven en ontvangen.
Inzicht De deelnemers kunnen tijdens en na de training het belang van effectief communiceren inzien en gemotiveerd zijn hier aan te werken. De deelnemers worden tijdens de training bewust van eigen rol binnen groepscommunicatie en kunnen dit concretiseren. De deelnemers worden tijdens de training bewust van eigen communicatie kwaliteiten en valkuilen en koppelen hier concrete leerdoelen aan.
Vaardigheid De deelnemers kunnen tijdens de training het doel en de motivatie van eigen communicatie inbreng binnen een groep, concretiseren. De deelnemers kunnen tijdens de training invloed uitoefenen op eigen non- en verbale communicatie.
Gedrag De deelnemers zijn in praktijk zich bewust van non- en verbale communicatie. De deelnemers hebben in praktijk kennis van effectieve communicatie. De deelnemers hebben in praktijk kennis van wat eigen rol binnen effectieve communicatie is, wat nog kan worden verbeterd en hoe dit moet gaan plaatsvinden. De deelnemers weten in praktijk wat het belang van effectief communiceren is, kunnen hier op anticiperen en naar handelen.
Theoretisch kader Zenden en ontvangen van boodschappen Non-verbaal, verbaal en paralinguïstische communicatie: 1. Verbale communicatie is gesproken taal.
15
2. Non-verbale communicatie is alle communicatie die niet met woorden tot uitdrukking wordt gebracht. Dit is de communicatie die duidelijk wordt via bijvoorbeeld gebaren, oogcontact, wijze van kleden en gezichtsuitdrukking. 3. Paralinguïstische communicatie is de informatie die met uitspreken gegeven wordt, behalve de woorden zelf. Zoals spreeksnelheid, stemvolume en intonatie. Deze vormen van communicatie heb je zowel mondeling als schriftelijk. Schriftelijk zijn de geschreven woorden de verbale communicatie. De stijl van schrijven en bijvoorbeeld het briefpapier vallen onder de non-verbale communicatie. Effectief communiceren Duidelijk je boodschap verwoorden Flexibel zijn in het aanpassen aan je gesprekspartner Assertief zijn wanneer nodig Doeltreffende opbouw van het gesprek kiezen Gesprekken doeltreffender een aangenamer laten verlopen Efficiënt doorvragen om concreet te krijgen waar het écht om gaat Geweldloze communicatie 1. Waarneming. In de waarneming neem je kaal waar wat je hoort of ziet. Je voegt geen interpretaties toe. Geweldloos is “je zit onderuitgezakt op de bank en reageert niet op mijn verhaal.” In plaats van “je begrijpt me niet en je luistert niet naar me.” Waarnemen zonder oordeel. 2. Gevoel. Na je waarneming ga je naar je gevoel (emotie) in plaats van een verhaal ervan te maken of gedachten te vormen over wat anderen doen. Geweldloos is “ik voel me alleen.” in plaats van “ik voel dat jij geen verantwoordelijkheid op je neemt.” Dit laatste is interpretaties van iemands gedrag. 3. Behoefte. Gevoelens worden veroorzaakt door behoeften. Positieve of negatieve gevoelens hangen samen met of je behoefte van dat moment wordt ingevuld. Belangrijk is dat je eigen behoefte de oorzaak is van je gevoel en niet het gedrag van de ander. Geweldloos is “ik voel me geïrriteerd omdat ik behoefte heb aan jouw ondersteuning” in plaats van “ik voel me geïrriteerd omdat jij de afwas niet hebt gedaan.” 4. Verzoek. Een verzoek is een bewust en nauwkeurig positief geformuleerde boodschap aan de ander. Je geeft aan wat je wilt in plaats van wat je niet wilt. Als je een verzoek doet, sta je per definitie open voor een „nee‟. Dit is een aanknopingspunt voor verder dialoog. Geweldloos is “zou je willen proberen op tijd te zijn voor het eten?” in plaats van “zorg je ervoor da ik niet weer in mijn eentje moet eten?”. Communicatie storingen 1. Factoren in de context waarbinnen gecommuniceerd wordt. Hier gaat het om omgeving storende elementen zoals een telefoon, een bouwplaats of een microfoon die uitvalt. Storingen die hieruit voortvloeien worden „ruis‟ genoemd. 2. Factoren met betrekking tot de communicatoren zelf. Storingen in de communicatie die samenhangen met persoonlijke kenmerken zijn problematischer dan ruis. Persoonlijke kenmerken die voor storingen kunnen zorgen 16
hebben te maken met verschillende referentiekaders en cognitieve schema‟s. Een referentiekader is een geheel van waarden, normen, voorstellingen en verwachtingen dat men heeft van de wereld om zich heen welke men verworven heeft door leren en ervaring. Een referentiekader kan gezien worden als een netwerk aan cognitieve schema‟s. Cognitieve schema‟s zijn schema‟s die men mentaal aanmaakt van alles waar ze mee in aanraking komen. Het gaat hier om jezelf en andere personen/dieren en dingen. Overal verzamel je kennis over en dit sla je op, deze kennis wordt opgehaald wanneer nodig en beïnvloed onze manier van handelen en denken. Door dit verschil in referentiekaders per persoon zal iedere situatie er voor elk persoon anders uitzien en anders worden geïnterpreteerd. Dit zal op zijn beurt invloed uitoefenen op een gesprek. Het effect van verschillende referentiekaders/ cognitieve schema‟s op communicatie wordt het duidelijkst wanneer mensen vanuit verschillende culturen met elkaar communiceren. Naast referentiekaders spelen ook emotie, attitude (houding/denkwijze/opstelling), persoonlijke voorkeuren en antipathieën (afkeer) een rol; meer psychische factoren. Deze factoren beïnvloeden het waarnemingsproces en dit beïnvloed op zijn beurt de communicatie. Als iemand zich niet lekker voelt zal men sneller negatief reageren dan iemand die zich op en top voelt bijvoorbeeld. Deze storingen worden „filters‟ genoemd. Deze filters bepalen hoe we een boodschap interpreteren. 3. Factoren die liggen in de boodschap die overgebracht wordt. Een boodschap bevat altijd meerdere aspecten. Dit kan ervoor zorgen dat communicatie ineffectief is wanneer de ontvanger de nadruk legt op een ander aspect dan de zender. Op welke aspect de ontvanger vooral reageert is afhankelijk van zijn referentiekader en de psychische eigenschappen. Er zijn vier aspecten in iedere boodschap; 1. Het „zakelijke‟ aspect: dit aspect verwijst naar de objectieve feiten in de boodschap. Het feit dat iets nog moet gebeuren, iets gebeurd is of fout gaat etc. 2. Het „expressieve‟ aspect: dit aspect verwijst naar de informatie die vrijgegeven wordt over de zender; hij/zij is een bemoeial, chagrijnig of een goede leider. Dit is voornamelijk non-verbaal zichtbaar maar ook paralinguïstisch. 3. Het „relationele‟ aspect: er wordt informatie gegeven over hoe de zender de relatie ziet tussen hem en de ontvanger; vriendschappelijk, vijandig, gelijkwaardig of ongelijkwaardig. Ook dit komt veelal non-verbaal over. 4. Het „appellerende‟ aspect: dit verwijst naar een handeling die door de zender verwacht of juist niet verwacht wordt. De zender wilt iets bereiken, de communicatie is intentioneel. Wanneer door verschil in referentiekaders en psychische eigenschappen verschillende aspecten in een boodschap worden waargenomen, ontstaan er communicatiestoornissen. 17
De zender behaalt niet het beoogde resultaat met zijn boodschap, de ontvanger reageert namelijk op een ander aspect van de boodschap dan dat de zender voor ogen had. Feedback geven en ontvangen Voor het geven van feedback zijn een aantal regels erg belangrijk. De regels gaan voornamelijk in op de manier van feedback geven, het alleen feedback geven op observeerbaar gedrag en het spreken in de ik-vorm. Hierbij wordt de sandwichtechniek besproken; beginnen en eindigen met positief feedback. Gever feedback Zeg wat je feitelijk opmerkt, zonder oordelen en zonder interpretaties Richt feedback op gedrag of prestaties, niet op de persoon, diens karakter of lichamelijke kenmerken. Beperk je tot wat de ander kan veranderen. Spreek in de ik-vorm Blijf bij het hier-en-nu Let op de timing, komt het gelegen, is het een veilige situatie Overvoer de ontvanger niet; beperk je tot het belangrijkste Geef het effect aan, dat de ander op jouw gedrag heeft. Beschrijf je gevoel. Geef daarna pas, en alleen als het nodig is, een oordeel over het gedrag van de ander. Houdt rekening met de ontvanger, kan hij iets met wat je zegt Geef ook positieve feedback en complimenten, begin hier mee en eindig hiermee (sandwichtechniek) Ga altijd na of de ander je feedback begrepen heeft. Niet doen: gebruik geen verkleinwoordjes, geen relativeringen, niet te algemeen, niet doen alsof en niet er om heen draaien. Ontvanger feedback Zie feedback als een kans om te leren Verdedig je niet en leg niet uit Vraag verduidelijking over wat je niet begrijpt Neem de tijd om na te denken over wat de ander zegt. Bedank de ander voor haar moeite. Literatuur Bloemers, W., Hagedoorn, E. Management, organisatie en gedrag. Elsevier. Leren communiceren. Noordhoff Wolters. Johnson, D.W., Johnson, F.P. Groepsdynamica, theorie en vaardigheden 9e editie. Pearson. En gekregen documenten tijdens de minor trainen en coachen betreffende feedback geven/ontvangen en geweldloze communicatie.
18
Activiteiten Inleiding/ Welkom Tijdsduur: 10 minuten Warming-up Tijdsduur: 15 minuten Klassikaal kennismeting Tijdsduur: 10 minuten Oefening ‘Robot met defect’ Tijdsduur: 10 minuten Nabespreking Tijdsduur: 10 minuten Oefening ‘Hoe communiceer ik?’ Tijdsduur: 10 minuten Theorie effectief communiceren Tijdsduur: 20 minuten Pauze Tijdsduur: 15 minuten Energizer Tijdsduur: 15 minuten Oefenen effectief communiceren Tijdsduur: 20 minuten Nabespreking Tijdsduur: 10 minuten Feedback; tips en trucs Tijdsduur: 10 minuten Afsluiting; ‘wist je dat..’ Tijdsduur: 15 minuten Evaluatie Tijdsduur: 10 minuten
Tijdsplanning Begintijd 18.30 18.40 18.45 19.00 19.10 19.20 19.30 19.50 20.05 20.20 20.30 20.40 20.50 21.05
Eindtijd 18.40 18.50 19.00 19.10 19.20 19.30 19.50 20.05 20.20 20.30 20.40 20.50 21.05 21.15
Duur 10 min 10 min 15 min 10 min 10 min 10 min 20 min 15 min 15 min 10 min 10 min 10 min 15 min 10 min
Onderdeel Welkom Warming-up Klassikaal kennismeting Oefening „Robot met defect‟ Nabespreken Oefening „hoe communiceer ik?‟ Theorie effectief communiceren Pauze Energizer Oefenen effectief communiceren Nabespreken Feedback; tips en trucs Afsluiting; „wist je dat..‟ Evaluatie
Trainer(s) 1 1 2 1 1 1 2 1 2 2 1 1 1 2
19
Netwerken Doelen Hoofddoel Mogelijkheden leren zien met betrekking tot het gebruik maken van netwerken. Kennis Aan het einde van de training kennis hebben van wat netwerken is en hoe en waar het plaats kan vinden Aan het einde van de training kennis hebben van de SWOT analyse Aan het einde van de training een 3-tal krachtpunten en de valkuilen kunnen benoemen Aan het einde van de training de kaders hebben uitgebreid wat betreft de plaatsen waar het gepast is te netwerken Aan het einde van de training kennis hebben van de valkuilen van netwerken. Inzicht Aan het einde van de training zien wat netwerken kan betekenen voor Tijdens de training zien wat de eigen rol is tijdens het netwerken Tijdens de training bewust zijn en concretiseren van eigen speerpunten en valkuilen in hun persoonlijke presentatie. Vaardigheid Invloed kunnen uitoefenen op eigen non-verbale gedrag tijdens de training Een elevator pitch kunnen voorbereiden adhv een opgesteld doel Een persoonlijke SWOT analyse uit kunnen voeren. Gedrag Aan het einde van de training bewust zijn hoe de persoonlijke presentatie is Aan het einde van de training invloed kunnen uitoefenen op eigen verbale communicatie in praktijk. Aan het einde van de training kan de deelnemer zich gedragen naar wat voor hun een netwerker betekent.
Theoretisch kader SWOT Bij het maken van een persoonlijke sterkte-zwakteanalyse kijkt men eerst naar buiten. Voor veel mensen is dit op zich al een leerproces. Om de eigen sterktes en zwaktes te leren kennen, worden bijvoorbeeld vragen gesteld, zoals: Sterktes: Wat zijn de bijzondere vaardigheden? Welke dingen lukken goed? Welke sterke punten zien anderen?
20
Zwaktes: Waarin is verbetering nodig? Wat lukt minder goed? Welke zwakke punten zien anderen? Voor een sollicitant liggen sterke en zwakke punten bijvoorbeeld op gebieden als een eigen persoonlijkheid, professionele eigenschappen, besluitvaardigheid, aan het werk zijn met dingen die passend of leuk zijn, sollicitatievaardigheden, opleiding, werkervaring, bewezen resultaten, referentiebrieven, specialistische vakkennis en professionele vaardigheden zoals communicatieve, sociale, commerciële of managementvaardigheden. Voorbeelden van vragen waarmee kansen en bedreigingen verhelderd worden, zijn: Kansen: Welke kansen liggen in het verschiet? Uit welke omgevingsfactoren is voordeel te halen? Waarin wordt de concurrentie/tegenstander overtroffen? Bedreigingen: Welke bedreigingen zijn realistisch? Welke omgevingsfactoren kunnen nadeel opleveren? Waarin dreigt de concurrentie/tegenstander te overtreffen? Carrièrekansen of -bedreigingen op de arbeidsmarkt zijn dan bijvoorbeeld: de economische verwachting, een reorganisatie, outsourcing, fusie, overname, verplaatsing van taken naar lagelonenlanden, sociaal netwerk of mate van aanbod binnen een bepaalde beroepsgroep. Andere mogelijke kansen zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van een bepaalde combinatie van kennis en vaardigheden, dat de vacature op het lijf geschreven is of omdat een collega vertrekt. Andere bedreigingen zijn bijvoorbeeld de komst van getalenteerde collega‟s, problemen met de gezondheid of veroudering van kennis en ervaring. Concretiseren! Wat is het precies waarin zich dat uit? In plaats van ik ben een harde werker, zegt de zin ik zet ook door als het me even tegen zit meer voor een potentiële werkgever. De uiteindelijke selectie van die sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen is ook hier weer onderscheidend ten opzichte van de concurrentie, ofwel van andere gegadigden voor betreffende functie. In plaats van de relevantie voor de klant of marktsegment, wordt er in dit geval gekeken naar de relevantie voor de potentiële werkgever. In een persoonlijk ontwikkelingsplan kan de klantrol verschillend worden vertaald, zoals voor de persoon waarvoor de sterkte-zwakteanalyse geldt zelf, voor mensen in zijn/haar directe omgeving of voor klanten in de professionele omgeving. Zorg dat je altijd een elevator pitch paraat hebt, een korte presentatie waarin je enthousiast vertelt wie je bent en waar je goed in bent. Vrij vertaald betekent 'elevator pitch' een verkooppraatje-in-de-lift. In de tijd van een ritje met de lift moet je jezelf presenteren als de ideale oplossing voor het probleem van je gesprekspartner. Strengths
Weaknesses
Opportunities
Threats
21
Meer kansen met de elevator pitch Waarvoor heb je een elevator pitch nodig? Stel dat je op een feestje onverwachts wordt voorgesteld aan de directeur van een bedrijf waar je graag zou werken. Hij vraagt wat je zoal doet en na een paar seconden bedenktijd is het enige wat je kunt uitbrengen: "Ja, eh, iets met computers." Helaas, je hebt de kans van je leven gemist. De ogen van je gesprekspartner zoeken al naar iemand anders om mee te praten. Hoe anders had het kunnen lopen als je hem had kunnen uitleggen wat een kei van een webdesigner je bent? De elevator pitch kan van pas komen in de meest uiteenlopende situaties, bijvoorbeeld tijdens een congres of seminar, op feestjes of in de pauze van een theatervoorstelling. Zelfs bij sollicitaties is de elevator pitch nuttig – wie kent niet de gevreesde openingsvraag: "zo, vertelt u maar eens wat over uzelf". Met de juiste voorbereiding heb je altijd een vloeiend en passend antwoord paraat. Modules – de elevator pitch in onderdelen Iedere situatie is anders. Toch moet je de elevator pitch altijd paraat hebben. Dat lijkt tegenstrijdig, maar is het niet. Je bent voorbereid op uiteenlopende situaties als je de presentatie in verschillende modules opdeelt. Afhankelijk van de situatie gebruik je die stukjes die je nodig hebt. Als je weet dat je gesprekspartner veel nadruk op een degelijke opleiding legt, ga je extra in op je wapenfeiten tijdens je studie. Vindt je gesprekspartner zelfstandigheid belangrijk? Vertel dan over het onderzoek dat je in Barcelona hebt uitgevoerd. Om de modules op te bouwen bedenk je een paar goede zinnen bij alle onderwerpen die in je elevator pitch van belang kunnen zijn. Ook verzamel je verschillende openingszinnen en manieren om af te sluiten. Onderwerpen die je in ieder geval moet voorbereiden zijn: studie en opleiding
specialist of generalist
werkervaring
wat voor jou belangrijk is
speciale vaardigheden
wat je wilt bereiken
geslaagde projecten
jouw unieke kenmerken
je manier van werken
Literatuur Stephen C Lundin & Harry Paul & John Christensen; Hodder & Stoughton FISH! General Division; 2008 Van het Riet A. Hoe word ik een schot. Kosmos uitgevers 2006 Valkenburg J. Vincent A. Solliciteren via LinkedIn. Het spectrum. 2009
22
Activiteiten Kennismaking Tijdsduur: 15 minuten Brainstorm, wat is netwerken waar kan je het doen en hoe lang is optimaal? Tijdsduur: 10 minuten Presenteren Tijdsduur: 35 minuten Pauze Tijdsduur: 15 minuten Energizer Tijdsduur: 10 minuten Netwerken a.d.h.v. Fish Tijdsduur: 20 minuten Elevator pitch Tijdsduur: 10 minuten Casus Tijdsduur: 20 minuten Afsluiting Tijdsduur: 15 minuten Evaluatie Tijdsduur: 10 minuten
Tijdsplanning Begintijd
Eindtijd
Duur
Onderdeel
Trainer(s)
18.30
18.45
15 min
Warming up
1
18.45
18.55
10 min
2
18.55
19.05
10 min
Divergeren; Wat komt er in jullie op bij netwerken? Wat is het het? Waar kan het? Reflectie „waar sta ik nu?‟
19.05
19.15
10 min
2
19.15
19.30
15 min
19.30
19.45
15 min
SWOT Analyse; Wat kan ik gebruiken om te netwerken? SWOT analyse uitvoeren; Waar liggen mijn kansen m.b.t. netwerken? Pauze
19.40
19.50
10 min
Energizer
1
19.50 20.10
20.10 20.20
20 min 10 min
Netwerken adhv FISH! Elevator Pitch oefenen!
2
20.35
20.55
20 min
Casus
2
20.55 21.10
21.10 21.20
15 min 10 min
Afsluiting Evaluatie
1 2
1
23
Persoonlijke Leerdoelen Annelous van Rongen Duidelijk zijn Specifiek Concreet maken van mijn gegeven informatie. Meetbaar Ik ga dit leerdoel meetbaar maken door feedback te vragen aan mijn klasgenoten en externe opdrachtgever. Acceptabel Ik denk dat dit doel zeer acceptabel is omdat ik zeker in gesprekken en trainingen meer zal moeten gaan letten op mijn woordkeuze, zodat ik sneller en effectiever kan uitleggen. Ik heb vaak de neiging heel veel tekst te gebruiken waar een korte instructie volstaat. Wanneer ik dit leerdoel haal zal ik effectiever en duidelijker te werk kunnen gaan. Ik moet me beter bewust worden van mijn eigen spraak, de intonatie en volume. Realistisch Ik denk dat dit leerdoel realistisch is omdat ik weet dat als ik me op mijn gemak voel en er bewust mee bezig ben dat het wel te behalen valt. Tijdsgebonden Ik wil dit leerdoel in de periode van tien weken afsluiten. Zelfverzekerd zijn Specifiek Meer zeker worden van mijn eigen kunnen Meetbaar Ik kan dit alleen meetbaar maken voor mezelf. Ik moet ervaren dat ik eigenlijk best veel weet. Acceptabel Het is acceptabel omdat het ervoor zal zorgen dat ik me beter voel bij wat ik doe. Realistisch Hoewel het heel moeilijk is en al jaren een leerdoel is zal het realistisch zijn omdat ik denk dat in deze minor veel informatie terug komt uit voorgaande periodes. Ik zal dus kunnen ervaren dat ik meer weet dan ik vaak denk. Tijdsgebonden Ik wil dit leerdoel bereiken voor het einde van dit schooljaar Hervatten na een black-out Specifiek Proberen de draad weer op te pakken na het even uitblijven van informatie of een onderbreking. Meetbaar Dit kan alleen meetbaar zijn als het voor komt dat ik echt hervat na een onderbreking of black-out. Ik zal wel vragen aan mijn klasgenoten, nadat ik zelf denk een black-out te hebben gehad, of ik het goed heb opgepakt. Ik heb veel moeite met hervatten na een black-out. Als er 24
tijdens een training wat fout gaat is het goed mogelijk dat ik dan in paniek raak en echt niet meer kan nadenken en hervatten. Ik vind dat heel beangstigend aan het geven van een training. Acceptabel Het is acceptabel omdat je niet zomaar kan stoppen in een presentatie of coachingsgesprek. Realistisch Het is een realistisch leerdoel, tenzij het niet voorkomt in de aankomende weken waardoor ik hem niet kan toetsen. Tijdsgebonden Dit leerdoel wordt bereikt binnen de tien weken van de minor. Ruimte geven aan medetrainer Specifiek De controle van een training overlaten aan beide trainers Meetbaar Door middel van feedback vragen aan de medetrainers en observatieformulieren zal dit leerdoel gemeten worden. Daarnaast kan er ook gekeken worden naar videomateriaal. Acceptabel Dit leerdoel is acceptabel omdat er nog trainingen gegeven gaan worden en hiermee dus geoefend kan worden. Door middel van voorbereiding met mijn medetrainers kan ik er voldoende op vertrouwen dat zij de informatie goed tot zich beschikken. Realistisch Het is een realistisch leerdoel aangezien er nog vele trainingen komen en er voldoende geoefend kan worden, zoals eerder benoemd. Tijdsgebonden Dit leerdoel zal behaald worden in de tien weken van de minor.
Bob Kloes Aftrap van trainingen; helder informatie overbrengen Dit is te weinig getest. Bij de 2 demo-trainingen is dit wisselend gegaan. De eerste keer was ik te zenuwachtig waardoor ik pro-chaos was. Dit punt wil ik meenemen, omdat er in het begin een basis gelegd wordt voor de rest van de training. Als in die basis niet duidelijk is waar we het in de training over hebben, kan je net zo goed opnieuw beginnen. Weerstanden in trainingen operationaliseren; ‘Voelsprieten’ ontwikkelen In trainingen vind ik vaak nog lastig op weerstand te reageren. Dit herkennen lukt op de achtergrond wel, maar de informatie die ik binnenkrijg over die weerstand label ik niet als „urgent‟. Hierin wil ik een dusdanige ontwikkeling in doormaken dat wanneer ik het onderbuikgevoel krijg dat er weerstand, bijvoorbeeld in de vorm van het niet begrijpen van de oefening, ik ´stop, denk en doe.´ Stil staan bij wat ik zie, denk over wat er mis kan zijn en een passende interventie, extra uitleg of een verhelderende vraag stellen, implementeer.
25
Gwen Verberckmoes Trainen; ingaand
op structuur, doelgerichtheid, variatie, realistische tijdsplanning, interactie, gelijk verdeeldheid aandacht, overtuigen, zelfverzekerdheid, spontaniteit, levendigheid en het krachtig overkomen. Aan het einde van periode 4 heb ik een gestructureerd en doelgericht trainingsplan ontwikkeld. Dit middels het doornemen van literatuur, het bijwonen van alle lessen, oefenen en het zelf, door twee medestudenten en één docent laten evalueren en reflecteren van (mijn) trainingsplan en trainingen. Tijdens reflecties kan gelet worden of er duidelijk structuur is, of er een verband is tussen alle oefeningen en het uiteindelijke doel. Aan het einde van periode 4 heb ik een gevarieerd trainingsplan ontwikkeld met een realistische tijdsplanning voor mijn externe opdrachtgever waarmee gestelde doelen kunnen worden bereikt. Dit middels het doornemen van literatuur, het bijwonen van alle lessen, oefenen en het zelf, door twee medestudenten en één docent laten evalueren en reflecteren van (mijn) trainingsplan en trainingen. Tijdens reflecties kan gelet worden op onderscheid in werkvormen. Aan het einde van periode 4 ben ik instaat op een interactieve wijze een training te geven waarbij mijn aandacht gelijk verdeeld wordt over de deelnemers en ingegrepen/af gekapt wordt wanneer nodig. Dit middels een vooraf opgesteld training plan, het doornemen van literatuur, het bijwonen van alle lessen, het oefenen en het zelf, door minimaal één persoon en één docent laten evalueren en reflecteren van (mijn) trainingen. Tijdens reflecties kan gelet worden op de hoeveelheid interactie, de inhoud van de interactie, het actief luisteren, het door vragen en waar nodig afkappen van gesprekken. Aan het einde van periode 4 heb ik op een overtuigende en zelfverzekerde wijze een (deel van een) training gegeven en afgerond. Dit door middel van een vooraf opgesteld trainingsplan en het zelf, door minimaal één persoon en één docent laten evalueren en reflecteren van (een deel van) een training, het bijwonen van de lessen en het lezen van literatuur over trainen en het onderwerp van de training. Tijdens reflecties uit de overtuiging en zelfverzekerdheid zich middels het makkelijk praten, het kunnen beantwoorden van vragen over het onderwerp en over de doel van de oefening, en middels het actief bezig zijn met de groep. Hierbij zal spontaniteit, levendigheid en kracht vanuit de trainer zichtbaar zijn.
Lorraine Melissen 1. Tijdens de externe training in het tweede semester van de minor wil ik laten zien dat ik geen gebruik maak van stopwoorden. Een stopwoord is een woord wat vaker voorkomt en als storend wordt ervaren. Dit zal blijken uit de evaluatie van mijn medetrainers en de deelnemers van de training.
26
2. Tijdens het geven van de externe trainingen in periode 2 wil ik laten zien dat ik een zelfverzekerde trainer ben. Dit doel heb ik behaald wanneer ik de volgende punten laat zien en de deelnemers mij zo beoordelen: - Met een rechte rug presenteren - Duidelijk stem gebruik - Krachtig over komen op de groep - De training uit het hoofd presenteren - Interactie met de groep - De rol van trainer behouden 3. Tijdens de externe training in het tweede semester van de minor wil ik flexibel en spontaan in de training staan. Dit is zichtbaar aan de volgende gedragingen: - In een onverwachte situatie kunnen handelen - De training direct kunnen aanpassen indien nodig - Interactie met de groep - Doorvragen, samenvatten en afkappen waar nodig - De deelnemers activeren - De training uit mijn hoofd presenteren 4. Tijdens de externe training in het tweede semester van de minor wil ik de rol van trainer vervullen in de groep waarbij ik de afstand houd tot de groep. Dit zal zichtbaar zijn door: - De juiste afstand te houden tot de deelnemers - Een professionele indruk te wekken - De deelnemers vriendelijk en toch professioneel te benaderen - De rol benoemen bij iedere opdracht 5. Tijdens de externe training in het tweede semester van de minor wil ik goed kunnen omgaan met interactie met de groep. Dit zal blijken uit de volgende gedragingen: - De deelnemers bij hun naam noemen - Aandacht gelijk verdelen over de groep - Intervenieert op basis van inzicht in groepsdynamica processen - Vraagt door en luistert goed - Geeft feedback op basis van waarnemingen van gedrag 6. Tijdens de externe training wil ik graag het doel voor ogen kunnen houden van de training en van de deelnemers zelf. Dit leerdoel heb ik behaald wanneer ik de volgende leerdoelen vertoon tijdens de training: - Evalueert op basis van vooraf gestelde doelen iedere oefening - Maakt tijdens die iedere oefening het doel duidelijk voor de deelnemers - Bespreekt tijdens de nabespreken of de deelnemers het doel hebben behaald
27
Bijlage I – enquêtes Leeftijd
Geslacht
Vooropleiding
17
18
19
20
21
22
23
Totaal
1
4
11
8
1
4
3
32
Man
Vrouw
16
16
MBO
Havo
Vwo
Hbo
21+ toetsing
3
24
Trainingservaring Nee 27
1
1
2
Ja, namelijk 1 Faalangst training 1 Geheugentraining 1 Vak Communicatie (Presenteren, samenwerken, feedback, enz.), en een Sociale Vaardigheid Training.
Sterk Optimis e
communicatie
motivatie
me
leervermoge Afsprake presenter Assertief n
kante
n
en
nakomen
n 1
2
creatief
overzichtelijkhe Onder id
4
7
2
Leergierig
doorzette Verslagen Conflictoplossing
druk
2
n
schrijven
7
5
1
presteren 1
1
1
4
1
Perfectio nistisch 1
28
Verbeterpunten Presenteren Effectief
Geheugen/
Assertiviteit
Gespreksvaardig
studeren/ braintraining
Motivatie
heid
leren
Discipline
6
14
6
Effectief
Structuur Timemanage
nadenken
ment
2
2
1
Zelfvertrouwen
Reageren op
Ontspannen
zelfverzekerdhei stress-situaties d
1
2
1
10
3
Geschetste Presentaties Maken van
Beginnen
Verloop
Niet effectief
met
Vergaderingen.
info opnemen.
Werken binnen
tentamens.
Situaties
3
3
huiswerk maken. In slaap
Situaties
Tijd te kort
Studeren voor
vallen
uitstellen tot
hebben
scheikundeproeven. groepsverband.
tijdens
voor de
tijdens het
college‟s.
deadline.
naderen van tentamens.
Controleren Communicatie Regelmatig
Afgeleid zijn door
van eigen
tijdens
langzaam
persoonlijke
werk.
projecten.
werken.
omstandigheden.
Verwachtingen
Beter kunnen
Beter voorbereiden van
Beter informatie kunnen
van trainingen
presenteren.
toetsen.
opnemen.
serieus
Openheid
Begrip
Aansturing
zinvol
Geduld
Beter en sneller
Leuke interactieve lessen.
begrijpen van de stof Kunnen
Een
toepassen buiten vernieuwende de studie.
Hard kunnen werken ook Een degelijke presentatie ruim voor een deadline.
kunnen geven na afloop.
blik op dingen.
29
Betere
Hulp en tips voor Aan het einde van de
leermethoden.
het presenteren.
Weten wanneer en hoe ik het
trainingen zelf een goede beste kan leren. planning kunnen maken en effectief goed kunnen leren.
Minder
Goede resultaten. Goed leren studeren.
Beter leren concentreren.
Tips voor
Verbetering in
Werksnelheid verbeteren.
discipline..
zelfverzekerdheid instelling.
vermoeid door stress en emoties. Verbetering van
Onderwerpen
Aantal
Timemanagement
24
Braintraining
17
Geheugentraining
15
Effectief communiceren
13
Snel lezen
11
Mindfullness
10
Netwerken
9
RET
8
Presenteren
8
Effectief samenwerken
5
Mindmappen
5
Assertiviteit
4
Zelfvertrouwen
4
Faalangst
4
Feedback geven en ontvangen
3
Optimisme
3
Reflecteren en evalueren
2
Omgaan met agressie
0
30
Bijlage II Vragenlijst Hier volgt de vragenlijst voor studenten van Hogeschool Leiden. Op de volgende pagina zijn de eventuele onderwerpen voor de trainingen uitgelegd. Naam Geslacht Leeftijd Vooropleiding(en)
………………………………………………………………… Man/Vrouw ……………………………………………………………….. o HBO o VWO o HAVO o Anders, namelijk …………………………
1. Heb je al eerder een training gevolgd? o Ja, namelijk …………………………………………………………………. o Nee 2. Wat zijn je sterke kanten binnen je studievoortgang? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 3. Wat hoop je te verbeteren tijdens de trainingen? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 4. Benoem een situatie waarbinnen je tegen deze verbeterpunten aanliep: ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 31
5. Wat verwacht je van de trainingen? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 6. Hieronder staan een aantal mogelijke onderwerpen voor de trainingen. Kruis minimaal vier onderwerpen* aan waar jij graag in getraind wil worden: * Op de volgende pagina staan de onderwerpen uitgelegd. o o o o o o o o o o o o o o o o o o
Timemanagement Assertiviteit Zelfvertrouwen Mindmappen Faalangst Effectief samenwerken Presenteren Effectief communiceren Feedback geven en ontvangen Reflecteren en evalueren Brain training Geheugentraining Snel lezen Mindfullness Netwerken Rationele Effectiviteits Training (RET) Omgaan met agressie Optimisme
7. Overige opmerkingen en/ of wensen betreft trainingsdata; ………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………..
Hartelijk bedankt voor het invullen!
32
Handtekening ter goedkeuring conform de vigerende handleiding minor TPH 30 feb 20101 :
Opdrachtgever(Kevin Eijkemans):
Supervisoren Doreen van Nieuwenhoven & Barbara Lochtmans:
1
Het Plan van aanpak bestaat uit welke leerdoelen je hebt op het gebied van coaching, training en professionalisering; wie je opdrachtgever is; welke afspraken je gemaakt hebt i.z. de communicatie met de contactpersoon en de TPdocent; wie de doelgroep is; vanuit welk theoretisch kader je gaat werken; welke activiteiten (gekoppeld aan de leerdoelen) wanneer uitgevoerd gaan worden (planning); welke producten je gaat maken bij de activiteiten; tijdsplanning.
Het Plan van Aanpak moet voor de start van de activiteiten bij je opdrachtgever/ contactpersoon en je supervisor worden ingeleverd. Je supervisor zal in de reactie op je motivatiebrief meedelen wat de inleverdatum is. Eventuele feedback verwerk je zo gauw mogelijk. De definitieve versie van het Plan van Aanpak lever je ook in bij je opdrachtgever/ contactpersoon en supervisor. 33