Plan van aanpak CVO Agro Centrum voor Vakmanschap en Ondernemerschap in de Agrosector
CVO Agro
Datum: 30 januari 2015 Versie: definitief
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 1
Inhoudsopgave
Inhoud Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 1.
Managementsamenvatting ............................................................................................................. 3
2.
Aanleiding Centrum voor Vakmanschap en Ondernemerschap ..................................................... 4
3.
Doelstellingen CVO Agro ................................................................................................................. 5
4.
Governance en werkwijze CVO Agro............................................................................................... 8 4.1
Governance ............................................................................................................................. 8
4.2
Werkwijze .............................................................................................................................. 10
5.
Activiteiten en mijlpalen CVO Agro ............................................................................................... 12
6.
Opleidingen binnen het CVO Agro ................................................................................................ 15
7.
Taakverdeling ................................................................................................................................ 17
8.
Ricisoanalyse ................................................................................................................................. 18
9.
Planning, voortgangscontrole en bijstelling .................................................................................. 20
10.
Toegankelijkheid van het CVO Agro .......................................................................................... 21
11.
Duurzaamheid van het CVO Agro .............................................................................................. 22
12.
Infrastructuur en Investeringen ................................................................................................ 23
14
Planning project: ....................................................................................................................... 25
BIJLAGE .................................................................................................................................................. 27
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 2
1.
Managementsamenvatting
Om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag in de regio Greenport Venlo naar mbo geschoold personeel op niveau 3 en 4 voor de agrosectoren, ontwikkelt en implementeert het samenwerkingsverband van het groene beroepsonderwijs en het relevante bedrijfsleven in de periode 2015-2018 het CVO Agro (Centrum voor Vakmanschap en Ondernemerschap Agro). In het CVO Agro leiden we op door middel van arbeidsmarktrelevant onderwijs en activerende didactiek. Leerlingen maken vroegtijdig en frequent kennis met de beroepspraktijk en het bedrijfsleven heeft een actieve rol in het onderwijs. Het samenwerkingsverband bestaat uit CITAVERDE College (aanvrager) en 34 bedrijven uit de sectoren Melkvee, Tuinbouw, Varkenshouderij, Open Teelt en Boomteelt. Verder participeren de volgen instellingen in het samenwerkingsverband: HAS, Fontys, WUR en de Provincie Limburg. Visie In het CVO Agro leiden we op voor de Agrosector: één van de meest innoverende, ondernemende en belangrijkste sectoren in ons land, en zeker voor Greenport Venlo. Het onderwijs en het bedrijfsleven spelen gezamenlijk in op de punten in de regio-agenda’s. We werken samen met andere onderwijsinstellingen binnen het mbo, hbo en wo. Zo ontstaat een uniek makelaarschap van kennis en competentieontwikkeling tussen het bedrijfsleven en onderwijspartijen. Missie Het bereiken van een optimale aansluiting op de regionale vraag van het bedrijfsleven door innovatie en actualisatie van het onderwijs. 1. Ombuiging van de trend en vergroting van de instroom in de Agro opleidingen; ten opzichte van 2013 een toename van het aantal deelnemers met 150. 2. Realisatie van een efficiënt en gevarieerd opleidingsaanbod waarbij rekening wordt gehouden met de economische ontwikkelingen in de regio, de wensen van de stakeholders en de demografische ontwikkelingen; 3. Realisatie van een tevredenheid van deelnemers, ouders, medewerk(st)ers en stakeholders, uitgedrukt in een 8 op een schaal van 10; 4. Resultaten (oa. diplomeringcijfers, klanttevredenheid) waarbij zij ten opzichte van haar vergelijkingsgroepen aan de bovenkant zit van de mbo benchmark. Dit bereiken we door vernieuwing van het onderwijsmodel, versterken van Vakmanschap “leren in de praktijk”, ontwikkeling van de kenniscomponent, innovatie en ondernemerschap, versterking van het imago van de sector en kennisontwikkeling onderwijs-bedrijfsleven en netwerkversterking. Het belang de komst van een CVO Agro wordt door alle deelnemende partijen onderschreven en er is veel commitment, zowel tijdens de projectperiode als op de langere termijn. Het CVO Agro heeft na de projectperiode dan ook bestaansrecht. Het samenwerkingsverband zal blijven acteren in het CVO Agro om zodoende de Agrosectoren en het Agro Beroepsonderwijs blijvend te versterken.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 3
2.
Aanleiding Centrum voor Vakmanschap en Ondernemerschap
De regio Greenport Venlo wordt de komende jaren geconfronteerd met een groeiende vraag naar mbo afgestudeerden op niveau 3/4 in alle Agrosectoren. Daar tegenover staat een dalende trend in het aantal deelnemers aan de relevante opleidingen. Om het tij te keren spelen het onderwijs en het bedrijfsleven gezamenlijk in op de punten in de regio-agenda’s die zijn opgesteld vanuit het topsectorenbeleid, de Human Capital Agenda en de regioanalyse Greenport. De stakeholders hebben zich verenigd in een samenwerkingsverband en uitgesproken dat zij in een Centrum voor Vakmanschap en Ondernemerschap (CVO Agro) op willen leiden voor de Agrosectoren (Agroproductie, handel en technologie): één van de meest innoverende, ondernemende en belangrijke sectoren van ons land. Een en ander staat beschreven in de Regiovisie Greenport Venlo. VISIE In het CVO Agro leiden we op voor de Agrosector: één van de meest innoverende, ondernemende en belangrijkste sectoren in ons land, en zeker voor Greenport Venlo. Het onderwijs en het bedrijfsleven spelen gezamenlijk in op de punten in de regio-agenda’s. We werken samen met andere onderwijsinstellingen binnen het mbo, hbo en wo. Zo ontstaat een uniek makelaarschap van kennis en competentieontwikkeling tussen het bedrijfsleven en onderwijspartijen.
De missie is om een optimale aansluiting op de regionale vraag van het bedrijfsleven te bereiken door innovatie en actualisatie van het onderwijs. 1. Ombuiging van de trend en vergroting van de instroom in de Agro opleidingen; ten opzichte van 2013 een toename van het aantal deelnemers met 150. 2. Realisatie van een efficiënt en gevarieerd opleidingsaanbod waarbij rekening wordt gehouden met de economische ontwikkelingen in de regio, de wensen van de stakeholders en de demografische ontwikkelingen; 3. Realisatie van een tevredenheid van deelnemers, ouders, medewerk(st)ers en stakeholders, uitgedrukt in een 8 op een schaal van 10; 4. Resultaten (oa. diplomeringcijfers, klanttevredenheid) waarbij zij ten opzichte van haar vergelijkingsgroepen aan de bovenkant zit van de mbo benchmark.
In dit Plan van Aanpak wordt beschreven hoe dit centrum eruit ziet en hoe we tot de oprichting ervan komen.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 4
3.
Doelstellingen CVO Agro Dit zeiden onze studenten, bedrijven en docenten over het toekomstperspectief:
“Een opleiding waar je vanaf dag 1 in contact komt met het bedrijfsleven, waar je IN de praktijk op locatie leert van experts uit het bedrijfsleven, waar je werkt met state-of-the-art faciliteiten en kennis opdoet van de nieuwste ontwikkelingen binnen de sector. En na afstuderen krijg je gegarandeerd een baan.” “Onderdeel zijn van een netwerk van innovatieve bedrijven uit je sector die intensief samenwerken met het onderwijs, waar je studenten vroegtijdig ontmoet, ze meeneemt in de wereld van je onderneming, bekend maakt met hedendaagse ontwikkelingen, waar je als sparringpartner van de school meedenkt hoe het onderwijs nog meer vraaggestuurd vorm te geven en je medewerkers intrinsiek motiveert door het werken met talenten”. “De onderwijsinstelling drijft op een netwerk van innovatieve bedrijven waar studenten & docenten de kans krijgen om kennis op te doen van de nieuwste ontwikkelingen en er in de praktijk mee aan de slag mogen, bedrijven ontmoeten en wegwijs worden gemaakt in de sector van hun vakgebied. De opleidingen sluiten naadloos aan op de vraag vanuit de markt omdat deze arbeidsmarkt meedenkt en mee werkt.” Dat is waar we naartoe willen! In diverse sessies met de stakeholders is geformuleerd wat het samenwerkingsverband met het CVO Agro wil bereiken: -
-
Het bevestigen van het economische en maatschappelijke belang van de sectoren en het daarmee verbonden onderwijs. Een toekomstbestendige en duurzame kennisinfrastructuur met een opleidingsaanbod dat nauw aansluit bij de huidige en toekomstige vraag uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het ontwikkelen van excellente leerlingen/ arbeidskrachten, die kennis hebben van de continu veranderende beroepspraktijk. Aantrekkingskracht voor jongeren: opleidingen aantrekkelijker maken voor de jeugd en inzetten op positief imago van de sectoren en beroepen. Gezamenlijke zorg voor werving, scholing en plaatsing van jongeren op de arbeidsmarkt. Het intensiveren van kennisuitwisseling tussen bedrijfsleven en onderwijs door bijvoorbeeld inzet van gastdocenten uit het bedrijfsleven en docentstages bij het bedrijfsleven. Het uitvoeren van onderzoekstrajecten door studenten en docenten ten behoeve van het bedrijfsleven. Het effectief inzetten van state-of-the-art-faciliteiten van het bedrijfsleven als opleidingsplaats, als praktijkleervoorziening of bijvoorbeeld in een onderzoeksproject. Het mogelijk maken om maatwerk aan een sector te beiden via keuzedelen, veehouderijspecialisatie of teeltspecialisatie. Hier kunnen specialistische teelten, samen met het bedrijfsleven, ingericht worden voor de deelnemers zoals aspergeteelt, rozenteelt, champignonteelt, kalkoenteelt etc. Een BBL modulair systeem waardoor de opleidingen toegankelijker zijn voor zij-instromers.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 5
De doelstellingen van het CVO Agro 1. In 2017 is voor de Agro-opleidingen het onderwijs model vernieuwd en zijn doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-hbo ontwikkeld. Als uitgangspunt kiezen we als dominante bouwstenen een combinatie tussen praktijkgestuurd en ontwikkelingsgericht onderwijs. Eén van de drie pijlers is samen-werkend-leren in en met de beroepspraktijk. 2. Versterking van het Vakmanschap van afgestudeerden door “Leren in en met de beroepspraktijk”; vanaf 2017 besteden leerlingen vanaf leerjaar 1 elke leerjaar minimaal 50% van de beroepsgerichte opleidingstijd aan het uitvoeren van integrale praktijkopdrachten die de relatie met de praktijk betekenisvol maken. Het betreft hier leerarrangementen die in samenwerking met bedrijfsleven/instellingen worden opgesteld. In de uitvoering worden de arrangementen ondersteund met praktijkdagen waarbij gebruik gemaakt wordt van praktijkfaciliteiten in het bedrijfsleven en het inzetten van gastdocenten uit het bedrijfsleven. 3. Verdieping van het vakmanschap doordat vanaf 2017 elke leerling de mogelijkheid geboden wordt te kiezen voor een keuzepakket “verdieping profiel” ter grootte van 15 % van de opleiding. Dit keuzepakket bevat sterke maatwerk componenten en wordt in samenwerking met bedrijfsleven voor een groot deel in de beroepspraktijk vorm gegeven. 4. Ontwikkeling van de kenniscomponent/ innovatie/ ondernemerschap; 30 leerlingen van de niveau 4 opleiding besteden in hun laatste leerjaar 240 uur aan het uitvoeren van toegepast onderzoek in state-of-the-art onderzoeksfaciliteiten van het bedrijfsleven. 5. Versterken imago sector en werving nieuwe deelnemers (potentiële arbeidskrachten) door de ontwikkeling van een eigen identiteit van het CVO Agro en een gezamenlijke communicatiestrategie vanuit onderwijs-bedrijfsleven. 6. Kennisuitwisseling onderwijs-bedrijfsleven, netwerkversterking en professionalisering docenten en ondernemers door de jaarlijkse realisatie van 5 masterclasses voor docenten en 10 docentenstages en 10 ondernemersstages. 7. Middels baangaranties en intensieve loopbaanbegeleiding krijgt meer dan 90% van de afgestudeerden aan het CVO Agro binnen een ½ jaar een baan.
Synergie met VMBO en Leven Lang Leren Binnen de meerjarenvisie van CITAVERDE College is er sprake van een doorlopende leerlijn VMBOMBO-Leven Lang Leren. De activiteiten van het centrum zijn in eerste instantie gericht op reguliere opleidingen BOL – BBL. Leven Lang Leren is hierbij op een aantal manieren betrokken. Hoewel de middelen stroom uiteraard strikt gescheiden is er wel sprake van synergie tussen initieel en postinitieel onderwijs. Innovatie, deskundigheidsbevordering, netwerkvorming, band met bedrijfsleven zijn een aantal aspecten die zowel voor initieel als ook voor post-initieel van groot belang zijn. Keuzedelen of modules uit het reguliere onderwijs kunnen ook aantrekkelijk zijn voor het postinitiële onderwijs. T.a.v. het VMBO is het belangrijk dat er doorlopende leerlijnen worden ontwikkeld richting het MBO. Met name de PR en werving zullen toch gericht worden op deze doelgroep, aangezien die op korte termijn een keuze moet maken voor een arbeidsmarkt relevante vervolgstudie in het MBO.
Kennisdoorstroming en innovatie Door de intensieve samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstelling wordt ook het aspect van innovatie verder vorm gegeven. Studenten en docenten zullen intensief betrokken worden bij het oplossen van innovatievragen van bedrijven. Dit kan door middel van afstudeeropdrachten of projectmatig via Greenbrains (samenwerking met WUR, HAS en Fontys). Door deze intensieve interactie wordt het netwerk van innovatie bedrijven robuuster.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 6
Doelgroepen en toegevoegde waarde Het CVO heeft voor de diverse samenwerkende partijen een verschillende betekenis. De samenwerking kan dan ook alleen succesvol zijn als ieders belang erkend en uitgedragen wordt. Het CVO heeft voor het bedrijfsleven meerwaarde omdat: - Het bedrijfsleven meer en sneller in contact komt met potentiële medewerkers - Er top-medewerkers worden afgeleverd doordat er vraaggedreven wordt opgeleid - Bedrijfsleven meestuurt/adviseert op onderwijsinhoud en wijze waarop deze vorm krijgt (stages, opdrachten etc) - Bedrijfsleven verrijkt de carrière van haar medewerkers omdat zij bijvoorbeeld gastlessen geven, studenten begeleiden op leerlocatie of als coach fungeren voor studenten. Door het CVO kan het beroepsonderwijs: - Top-studenten afleveren op de arbeidsmarkt die kunnen wat de markt vraagt - Aantrekkelijk en interessante opleidingen aanbieden welk een aanzuigende werking voor het aantal studenten heeft - Haar docenten de kans bieden zich blijvend te ontwikkelen en nauw in contact te blijven met het bedrijfsleven. Dit stimuleert ‘een leven lang leren’ en de employability van de docenten. - Excellent onderwijs bieden aan MBO deelnemers. Daarmee bedoelen we: Een volwaardig en intensief programma met een stabiele beroepscomponent van 60%. Kennismaken met topbedrijfsleven vanaf dag 1 van de opleiding en ervaren wat de beroepsmogelijkheden zijn Werken met state-of –the-art faciliteiten en real-life opdrachten Intensieve begeleiding Onderwijs van top- (gast) docenten/ medewerkers Nieuwste innovaties (technieken/internationalisering) onderdeel zijn van het curriculum Baan/ werkgarantie In het CVO kunnen deelnemers (studenten EN werknemers) - Excellent onderwijs met en bij bedrijven genieten. - Attractieve leerprogramma’s doorlopen met doorlopende leerlijnen, innovatief en met ruimte voor maatwerk, praktijkgericht en uitdagend. Docenten zijn gebaat bij het CVO omdat: - Zij blijvend ontwikkelen en leren - Zij constant uitgedaagd worden om samen met het bedrijfsleven vraaggestuurd onderwijs vorm te geven dat ertoe doet - Nauwe relaties met het bedrijfsleven aangaan - Hun marktwaarde groter wordt De overheid is gebaat bij het CVO doordat: - Kennis en energie gebundeld wordt - Gewerkt wordt aan de lokale en regionale ontwikkeling met aansluiting bij de landelijke speerpunten - Macrodoelmatigheid hiermee wordt vormgegeven. Het CVO is goed voor de Agrosector - doordat in gezamenlijkheid met bedrijven en het onderwijs de aantrekkelijkheid van de sector wordt versterkt en de uitstraling van het beroepenveld wordt verbeterd.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 7
4. 4.1
Governance en werkwijze CVO Agro Governance
Het project waarin het CVO Agro wordt ontwikkeld, kent de volgende governance:
De stuurgroep vervult een initiërende, signalerende en op doelstellingen bijsturende rol ten aanzien van het project. Ze beoordeelt regelmatig het projectresultaat, de projectdoelstelling en de projectrisico's aan de hand van rapportages. De stuurgroep wordt voorgezeten door een lid van het CvB van Citaverde en bestaat uit een representatieve vertegenwoordiging van ondernemers uit de betrokken sectoren, overheid en onderwijs. De Programmamanager is aangesteld door de stuurgroep en stuurt het programma en de projectleiders aan, rapporteert de voortgang aan de stuurgroep en ziet toe op een goede samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Sectorgroepen Bedrijfsleven-Onderwijs (6) zijn sturend in de programmatische ontwikkeling van het specifieke curriculum en in het opstellen van de sectorale jaarplannen. Elke Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs bestaat uit ten minste 4 bedrijven van de betreffende sector. Dit kan een vertegenwoordiging zijn van een primair productiebedrijf, een MKB- of grootbedrijf zijn, of van een samenwerkingsverband, sectororganisatie of belangenorganisatie zoals de LLTB / ZLTO. De Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs wordt vanuit het onderwijs ingevuld met een aantal vakdocenten, adjuncten of directeur van de betreffende locaties. Mogelijk wordt een projectleider toegevoegd aan de Sectorgroep ter begeleiding en ondersteuning. De Sectorgroepen leggen verantwoordelijkheid af aan de stuurgroep en werken volgens de omschreven PDCA methodiek om de publiekprivate samenwerking en “Leren in de praktijk” blijvend te optimaliseren. Projectteams. Deze worden door de stuurgroep en de programmamanager ingericht om uitvoering te geven aan een gewenste ontwikkeling, bijvoorbeeld het optimaliseren van docentstages. Ieder
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 8
projectteam heeft een projectleider. Docenten en medewerkers van organisaties uit het netwerk nemen deel aan de projectteams. - Projectteam vernieuwing onderwijs model - Projectteam versterken vakmanschap - Projectteam kenniscomponent - Projectteam imago sector - Projectteam kennisuitwisseling/ netwerkversterking
Wanneer het CVO Agro na de ontwikkelingsfase zelfstandig als samenwerkingsverband doorgaat ziet de governance er als volgt uit:
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 9
4.2
Werkwijze
Het Onderwijs en het Bedrijfsleven hebben een aantal uitgangspunten ontwikkeld hoe men wil samenwerken in het CVO Agro. ‘Leren IN en MET de praktijk’ staat voorop. Leren moet in de praktijk bij en met bedrijven worden gerealiseerd. De instrumenten die daartoe voorhanden zijn, zijn gericht op: - kennisontwikkeling. Denk daarbij aan gastlessen/ gastdocentschappen, excursies of coaching door experts uit het bedrijfsleven. - praktijkvaardigheden/toegepast onderzoek. Denk daarbij aan docent- en leerlingstages, praktijk leerlocaties, onderzoeksopdrachten en praktijktrainingen binnen bedrijven. Duurzame samenwerking kan in drie vormen Samenwerking tussen het bedrijfsleven en opleidingen is niet nieuw, maar deze duurzaam en toekomstbestendig vormgeven, dat is de uitdaging. Dit samenwerkingsverband wil voor de langere termijn bindende afspraken maken. Beter met een select gezelschap aan innovatieve bedrijven dan heel veel ad hoc afspraken met het bedrijfsleven, leunend op een aantal goedbedoelende ambassadeurs. Om de samenwerking te bestendigen voor de toekomst worden drie samenwerkingsvormen onderscheiden die verschillen naar intensiviteit van de samenwerking en de mate waarin invloed kan worden uitgeoefend op het curriculum. We onderscheiden: - STER bedrijven: deze bedrijven zijn het nauwst betrokken bij het onderwijs. Zowel op strategisch niveau doordat ze veelal zitting nemen in Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs . Alsook op operationeel niveau omdat ze nagenoeg alle instrumenten benutten om samen te werken in de praktijk/ in het curriculum. - Preferente bedrijven: deze bedrijven zijn met name betrokken doordat ze inzetten op een aantal instrumenten van leren in de praktijk. - BPV-bedrijven: deze bedrijven bieden leerling stages en –begeleiding aan, met name voor BOL en BBL’ers. Dit kunnen snuffel, oriëntatie of vaktechnische stages zijn.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 10
De PDCA-methodiek als basis voor continue verbetering van de samenwerking Om de publiek-private samenwerking blijvend te verbeteren is de volgende aanpak uitgewerkt, geïnspireerd op de PDCA-methodiek. ‘Speelruimte’ voor het optimaliseren van de samenwerking en de voorhanden instrumenten vindt plaats binnen de kaders waaraan het Onderwijs gebonden is zoals de (nieuwe) kwalificatiedossiers en focus op vakmanschap. STAP 1. Een Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs beoordeelt jaarlijks de kwaliteit en kwantiteit van de samenwerking en de inzet van bovenstaande instrumenten. Er wordt daarbij gelet of op de nieuwste ontwikkelingen en technologieën in voldoende mate tot uiting komen in het onderwijs. Ook wordt de bedrijfskundige verantwoording van de activiteiten geëvalueerd. Input van deze beoordeling is een analyse bij bedrijfsleven, studenten en docenten. Output is een rapportage met een aantal geprioriteerde thema’s die uitwerking verdienen in dat jaar. STAP 2. De geprioriteerde thema’s ter verbetering worden vanuit de doorlopende leerlijn bekeken: waar kan dit thema het beste een plek krijgen/ waar in het curriculum moeten een wijziging worden aangebracht? Dat kan ook eventueel in het vmbo of hbo zijn. STAP 3. Vervolgens wordt een projectteam geformeerd bestaande uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven en onderwijs om de juiste wijzigingen uit te werken en te implementeren. Zij vertalen de gewenste ontwikkeling naar concrete acties: Missen we de aansluiting bijvoorbeeld met biobased materialen in de opleiding? Kunnen we daartoe state-of-theart-faciliteiten van het bedrijfsleven inzetten als leerwerkplek? Of is het zaak om docentstages te organiseren bij een aantal innovatieve bedrijven op dat gebied. Kunnen dat ook studiedagen zijn om een bredere groep docenten te bereiken? STAP 4. Tenslotte worden de resultaten van de verschillende projecten geëvalueerd en als input meegenomen nemen in de jaarlijkse kwalitatieve en kwantitatieve analyse, zie stap 1. Stap 1-4 wordt jaarlijks herhaald om blijvend en duurzaam te leren en te innoveren gezamenlijk, vanuit de praktijk. 2 Jaarlijks worden grote verbeteringen geïmplementeerd, kleine verbeteringen kunnen jaarlijks. Om niet continu een verandering van het curriculum en de benodigde inbedding daarvan te forceren.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 11
5.
Activiteiten en mijlpalen CVO Agro
De afgesproken werkwijze geldt voor alle Agrosectoren binnen de Greenport Venlo. We brengen echter een fasering aan in de start van de verschillende sectoren. Er is voor gekozen om trapsgewijs op te starten, in eerste instantie met de tuinbouw en de melkveehouderij. De keuze voor de tuinbouw is gebaseerd op het feit dat hier een groot aantal ondernemers zicht verenigd heeft in Step2Green. Zij vormen een stabiel netwerk waarmee op korte termijn al activiteiten kunnen worden opgepakt. De keuze voor de melkveehouderij is een inhoudelijke, hier is al ervaring met het leren in en door de praktijk. Dit model behoeft nog verdere verdieping en kan als voorbeeld geleden voor andere sectoren. Na de start met deze ‘voorloop’ sectoren, kunnen de best practices worden uitgerold naar de sectoren waarmee de samenwerking nog verder ontwikkeld moet worden. Daarmee verzekeren we ons van de best mogelijke start.
FASE 1: starten (begin jaar 1) 1. De projectorganisatie wordt geïnstalleerd en ingericht en de projectplannen worden geconcretiseerd. 2. Uitwerken analysemethodiek voor jaarlijkse kwantitatieve en kwalitatieve analyse van ‘leren in de praktijk’ door docenten, bedrijfsleven en studenten. Inventarisatie en analyse van huidige status hoe ‘leren in de praktijk’ vorm krijgt. 3. Uitvoeren eerste analyse (nulmeting) per Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs . Voor iedere sector wordt een analyse gemaakt en per onderdeel de kwaliteit beoordeeld, denk aan hoe docentstages zijn vormgegeven, de kwaliteit van de leerwerkplekken en de inhoud van de aangeboden leerstof ten aanzien van innovaties en nieuwe technologieën. De Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs is verantwoordelijk voor de analyse en kan deze uitzetten bij een nader te formeren projectteam. 4.
Op basis van de nulmeting formuleert de Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs een advies voor een ontwikkeltraject met heldere doelen en prestatie-indicatoren. Daartoe wordt een plan van aanpak uitgewerkt, waarin de te ondernemen activiteiten zijn uitgewerkt, inclusief de daarvoor benodigde capaciteit, middelen, faciliteiten en infrastructuur. Wat heeft de meeste prioriteit? Wat kan ‘snel’ worden geïmplementeerd en welke activiteiten kosten meer tijd ter ontwikkeling? De stuurgroep geeft definitief akkoord op dit plan en overziet waar mogelijke samenwerking tussen Sectorgroepen Bedrijfsleven Onderwijs efficiënt is omdat ze hetzelfde willen ontwikkelen, bijvoorbeeld een verbetering van de studentenstages door het aanbieden van een ‘certificering’ van BPV bedrijven.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 12
FASE 2: Ontwikkelen (jaar 1 en 2) Op basis van het goedgekeurde plan van aanpak worden projectteams geformuleerd door de Sectorgroepen Bedrijfsleven Onderwijs om de benodigde verbeteringen gefaseerd uit te werken voor het optimaliseren van ‘leren in de praktijk’. De Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs komt regelmatig bijeen om de voortgang te bewaken en ondersteunen de projectteams indien nodig. De eerste producten en diensten worden ontwikkelt en als pilot ingezet. 1.
Vernieuwing Onderwijs Model 1.1 Er wordt een concept ontwikkeld en geïmplementeerd voor Blended Learning voor alle Agro opleidingen. 1.2 Er worden een aantal Masterclasses ontwikkeld voor de leerjaren 3 en 4 voor alle Agro opleidingen 1.3 Voor iedere opleiding wordt een module ‘Techniek/ technologische innovaties’ ontwikkeld en geïmplementeerd 1.4 Er wordt een overkoepelende module ‘Internationalisering’ ontwikkeld en geïmplementeerd 1.5 Er wordt een Topclass ondernemerschap ontwikkeld en geïmplementeerd die toegankelijk is voor de excellente leerlingen 1.6 Voor de Agro opleidingen worden doorgaande leerlijnen ontwikkeld vanuit het vmbo 1.7 Voor de Agro opleidingen worden doorgaande leerlijnen ontwikkeld naar het hbo 1.8 De kwaliteitsgaranties worden uitgewerkt, vastgesteld en gemonitord.
2.
Versterken Vakmanschap “Leren in de Praktijk” 2.1 Voor iedere sector worden 5 betekenisvolle opdrachten ontwikkeld met cases uit de beroepspraktijk (30 in totaal) 2.2 Er worden 5 extra praktijkdagen gerealiseerd per groep per sector. Dit is aanvullend op het normale curriculum. 2.3 Er worden extra praktijkfaciliteiten in de vorm van minilabs gerealiseerd bij de sterbedrijven 2.4 Er wordt extra en intensievere begeleiding gerealiseerd zowel vanuit het onderwijs als vanuit het bedrijfsleven.
3.
Ontwikkeling Kenniscomponent/ innovatie/ ondernemerschap 3.1 Er wordt een concept voor toegepast onderzoek voor alle Agro sectoren ontwikkeld. 3.2 Er worden nieuwe samenwerkingsverbanden opgestart om innovatie en kennisuitwisseling te stimuleren. 3.3 Er worden state-of-the-art onderzoeksfaciliteiten ontwikkeld die ter beschikking staan van zowel de leerling als de ondernemer. 3.4 Er worden 30 innovatieopdrachten per jaar uitgevoerd.
4.
Versterken imago sector/ werving arbeidskrachten 4.1 Er wordt een herkenbare identiteit ontwikkeld voor het CVO Agro. 4.2 Er wordt een communicatieplan ontwikkeld om het imago van de Agro sectoren te verbeteren
5.
Kennisontwikkeling onderwijs-bedrijfsleven/ netwerkversterking, professionalisering docenten en ondernemers 5.1 Er worden ieder jaar 10 docentstages en 10 ondernemersstages ontwikkeld en uitgevoerd.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 13
FASE 3: Valideren (einde jaar 2) De pilots worden geëvalueerd en indien nodig bij gesteld en de benodigde ontwikkelingen zijn grotendeels ingezet. De publiekprivate samenwerking begint steeds meer zichtbare vorm te krijgen en de eerste resultaten tekenen zich af. Deze worden met de belanghebbenden gecommuniceerd en de PPS krijgt ruchtbaarheid. Steeds meer additionele bedrijven worden betrokken bij de pilots en betrokken bij het onderwijs en ‘leren in de praktijk’. Op weg naar uitbreiding van het netwerk. FASE 4: Uitbreiden (jaar 3 en 4) Het netwerk aan STER en preferente bedrijven wordt actief uitgebreid. Er zijn steeds meer bedrijven waar vaste afspraken in de samenwerking mee wordt gemaakt. Van welke faciliteiten mag gebruik worden gemaakt? Tegen welke kosten? Hoeveel stageplekken zijn er per jaar beschikbaar etc. De Sectorgroepen Bedrijfsleven Onderwijs hebben ervaring opgedaan met de PDCA-methodiek en de werkwijze wordt geprofessionaliseerd. Daarnaast wordt mogelijk het aantal bediende sectoren uitgebreid per regio. Er is immers kennis en ervaring opgedaan hoe dit het beste werkt en dit kan worden uitgerold in deze fase naar andere sectoren in de andere regio (Zuid en Midden Limburg) Ook is uitvoerig aandacht voor het business model na de subsidieperiode. Hoe blijven de activiteiten bestaan, tegen welke kosten en wat zijn de inkomsten van de samenwerking. Wat is de rol van sectororganisaties, O&O-fondsen daar mogelijk bij? FASE 5: onderhouden (einde jaar 4) Het business model na subsidieperiode is uitgewerkt en geïmplementeerd. Afspraken zijn gemaakt en taken en activiteiten beschreven. Het samenwerkingsverband kan op eigen kracht verder en is in staat te investeren in verdere groei samen met partners. De vooraf gestelde prestatie indicatoren zijn behaald. De organisatie is effectief en efficiënt en is in staat zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 14
6.
Opleidingen binnen het CVO Agro
De ontwikkeling van het CVO heeft uiteindelijk betrekking op alle sectoren die van belang zijn voor de regio. In eerste instantie wordt er echter gefocust op de 6 meest kansrijke sectoren, namelijk Melkvee, Pluimvee, Tuinbouw, Varkenshouderij, Open Teelt en Boomteelt. Andere opleidingen die in deze regio uitgevoerd worden, binnen de domeinen Groen, Blo etc. vallen in eerste instantie niet binnen het project. De resultaten zullen uiteraard wel gedeeld worden met deze sectoren. Wanneer de samenwerking met de ‘voorloopsectoren’ is ontwikkeld en geïmplementeerd ligt het vervolgens in de bedoeling om het format ook uit te rollen naar de andere opleidingen in Noord-Limburg. Ook is het voornemen om een CVO in de regio’s Midden- en ZuidLimburg te ontwikkelen naar het voorbeeld van Noord-Limburg. Het project richt zich dus in eerste instantie op een aantal kwalificatiedossiers. Tabel Kwalificatiedossiers Sector Opleiding Melkvee Medewerker dierverzorging Dierverzorger melkvee Dierhouder melkvee Pluimvee Medewerker dierverzorging Dierverzorger hokdieren Dierhouder hokdieren Tuinbouw Medewerker teelt Vakbekwaam medewerker teelt Manager teelt Medewerker vershandel, logistiek en transport Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) Manager vershandel, logistiek en transport Varkenshouderij Medewerker dierverzorging Dierverzorger hokdieren Dierhouder hokdieren Open Teelt Medewerker teelt Vakbekwaam medewerker teelt Manager teelt Medewerker vershandel, logistiek en transport Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) Manager vershandel, logistiek en transport Boomteelt Medewerker teelt Vakbekwaam medewerker teelt Manager teelt Medewerker vershandel, logistiek en transport Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) Manager vershandel, logistiek en transport Agrarisch Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf loonwerk Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf
Plan van aanpak CVO Agro
Crebo nr. 97330 97703 97713 97330 97702 97712 97660 97670 97681 97740 97750* 97761 97330 97702 97712 97660 97670 97681 97740 97750* 97761 97660 97670 97681 97740 97750* 97761 97140 97150
Pagina 15
In 2016 worden de nieuwe kwalificatie dossiers (BKS) geïntroduceerd: agro productie, handel en technologie. De huidige kwalificatiedossiers zullen worden omgezet inde volgende kwalificatie dossiers: medewerker teelt medewerker agrarisch loonwerk medewerker veehouderij medewerker handel en logistiek vakbekwaam medewerker teelt vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk vakbekwaam medewerker veehouderij vakbekwaam medewerker handel en logistiek vakexpert teelt en groene technologie vakexpert agrarisch loonwerk vakexpert veehouderij vakexpert handel en logistiek
Plan van aanpak CVO Agro
niveau 2 niveau 2 niveau 2 niveau 2 niveau 3 niveau 3 niveau 3 niveau 3 niveau 4 niveau 4 niveau 4 niveau 4
Pagina 16
7.
Taakverdeling
Binnen het CVO zijn er diverse taken te benoemen. In de onderstaande tabel is een globale verdeling aangegeven van de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn ook verder in de begroting doorgevoerd. Gezien de structuur van de Agro-sectoren, zijn er veel partijen die participeren binnen dit samenwerkingsverband. Deze partijen vormen een goede afspiegeling van de diverse sectoren (MKB structuur, sectoraal ingericht). De exacte rol die iedere partner in het samenwerkingsverband heeft, staat nader omschreven in de samenwerkingsovereenkomst. Het eerste projectjaar zal er definitieve afstemming plaats moeten vinden binnen de Sectorgroepen Bedrijfsleven Onderwijs omtrent de taakverdeling.
Citaverde Projectleiding Projectuitvoering Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs Benoemen eisen voor preferente en sterbedrijven om uitvoering van onderwijs mogelijk te maken Docentstage mogelijk maken binnen jaartaken Aanbieden stages voor bedrijfsleven Uitvoeren toegepast onderzoek of praktijkopdrachten
Budget reserveren voor externe inzet Creëren doorlopende leerlijn en verbindingen naar de landelijke CIV’s Provincie / Gemeenten Koppeling met beleidsplannen Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs Financiering
Bedrijfsleven (35 bedrijven) Projectuitvoering Sectorgroep Bedrijfsleven Onderwijs Faciliteiten vrijmaken voor excursies/ opdrachten/ leerwerkplekken Aanbieden van docentenstages Medewerker stage mogelijk maken Formuleren en uitzetten van kennisvragen vanuit bedrijfsleven voor onderzoek of afstuderen Faciliteiten op bedrijven voor leren in de praktijk Middelen uit O&O fondsen genereren
vmbo en hbo/wo Gebruik maken van faciliteiten Gezamenlijke kennistransfer Doorlopende leerlijnen creëren Cross-overs ontwikkelen
Voor bemensing van de projectgroepen zal er een selectie gemaakt moeten worden tussen docenten en mensen uit het bedrijfsleven die voldoende zicht hebben op de externe ontwikkelingen en op het adequaat scholen van deelnemers. Daar waar de match niet mogelijk is zullen we gebruik maken van externe expertise. Aan de ander kant zullen we werken aan het door ontwikkelen van de competenties van docenten en gastdocenten, zodat we gedurende het project minder afhankelijk worden van de externe expertise.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 17
8.
Ricisoanalyse
In onderstaande tabel zijn in een SWOT-analyse de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor het CVO in kaart gebracht.
STERKTE - Nauwe duurzame samenwerking bedrijfslevenonderwijs - Toegankelijkheid van state-of-the-art technologie en apparatuur (huren ipv kopen) - Bundelen van expertise en knowhow - Beste curriculum op vakgebied - Uitstraling, aandacht voor top-onderwijs en de sector - Sterk trackrecord zowel inhoudelijk als in de samenwerking tussen onderwijs KANS - Lopende initiatieven kunnen deze PPS versterken - PPS sluit aan bij regionale en lokale economische speerpunten - Voortbouwen op huidige netwerk met bedrijfsleven - Sterke PPS is kansrijk voor additionele funding - Past binnen HCA agenda provincies
ZWAKTE - Formaliteit van de samenwerking is nieuw en onbekend - Cultuurverschil onderwijs en bedrijfsleven - PPS is anders georganiseerd dan het regulier onderwijs (spelregels, bekostiging etc) - Afhankelijkheid van een aantal belangrijke spelers uit bedrijfsleven BEDREIGING - Er zijn meerdere initiatieven op deelgebieden - Geen afgekaderd beleid op arbeidsmarkt onderwijs - Ontwikkeling van CIVs en COE’s vragen ook inzet van bedrijfsleven - Concurrentie tussen sectoren, logistiek, zorg, techniek en Agro & Food
Omgaan met zwaktes en bedreigingen vanuit sterktes en kansen: Met de bestaande partners en netwerk en de regionale focus op de sector kan het CVO Agro een relatief snelle start maken. Ze kan daarmee zichzelf bewijzen en groeien naar een gerespecteerd centrum met een aanzuigende werking op ondernemers en studenten. Ook de werving van studenten kan in samenwerking met aangesloten bedrijven. Leer-werk overeenkomsten kunnen uitkomst hiervan zijn. Opleidingen voorzien in een sterke behoefte van de markt en daar mee in carrièrekansen voor studenten. Ook dit versterkt de aanzuigende werking van het CVO Agro. Formaliteit van de samenwerking / andere initiatieven die hetzelfde bedrijfsleven benaderd: De intensieve samenwerking met het onderwijs en vraaggestuurdheid voorziet in een knellende behoefte aan innovatieve vakmensen en daarmee is deelname aan de PPS vanuit een bedrijfsperspectief een aantrekkelijke partner voor bedrijvigheid in de regio. Bedrijfsleven heeft direct invloed op en is sterk betrokken bij de vormgeving van het curriculum. Daarnaast is CITAVERDE (en zijn onderwijspartners) zelf nauw betrokken bij CIV-ontwikkeling van agro&food en de CIV TU&U en kan daarmee zelf sturen op het efficiënt en niet overvragen van bedrijfsleven.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 18
Cultuurverschillen onderwijs en bedrijfsleven: CITAVERDE (en zijn onderwijspartners) heeft samen met het bedrijfsleven al een goed track record opgebouwd m.b.t. samenwerking. Tevens versterkt o.a. de gastlessen en docentschappen inzicht in en begrip voor de verschillende culturen en kan daarmee tot nieuwe inzichten leiden. Er zal binnen het samenwerkingsverband gewerkt worden aan het vergroten van het draagvlak bij docenten voor de intensieve samenwerking met de beroepspraktijk. De docent zal, als professional, met bedrijfsleven en deelnemers, om moeten gaan. Hierbij zijn het werken in teamverband, kennisuitwisseling, externe gerichtheid, resultaatverantwoordelijkheid en professionaliteit essentiële kenmerken. Hiervoor moet extra aandacht worden geschonken in de vorm van begeleiding en mogelijke training.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 19
9.
Planning, voortgangscontrole en bijstelling
Aangezien het hier om een meerjarig traject gaat zal er een goede planning van activiteiten onder moeten liggen. De stuurgroep is verantwoordelijk voor toezicht op de algemene projectdoelstellingen. Hiervoor worden jaarplannen gemaakt die afgeleid zijn van het algemene projectplan. De voortgangscontrole van de jaarplannen wordt in eerste instantie verzorgd door de (deel) projectleiders. Deze rapporteren maandelijks aan de programmamanager de stand van zaken. Sectoraal wordt de voortgang besproken en bijgesteld binnen de Sectorgroepen BedrijfslevenOnderwijs. De verder instrumenten die worden ingezet om de jaarplannen en de doelstellingen te controleren zijn: - Jaarlijks terugkerende analyse in Sectorgroepen Bedrijfsleven-Onderwijs en halfjaarlijkse tussenevaluaties - Heldere nulmeting en prestatie-indicatoren vooraf afgesproken op basis waarvan je objectief kunt meten hoe de ontwikkeling vordert - Jaarlijkse evaluaties met deelnemende partijen - Toetsing van de projectdoelstelling en de resultaten met de relevante partijen in de arbeidsmarktregio’s
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 20
10.
Toegankelijkheid van het CVO Agro
CITAVERDE heeft een eigen VMBO ‘in huis’ waar eenzelfde duurzame samenwerking wordt uitgewerkt op dit moment. Daar waar mogelijk worden bedrijven met MBO en VMBO verbonden waardoor ook VMBO kan profiteren van faciliteiten van de PPS. Het bedrijfsleven komt op deze manier ook in contact met vmbo studenten en kan het ‘leren in de praktijk’ ook bij vmbo beïnvloeden. Ook voor andere VMBO scholen is het CVO Agro toegankelijk Met de diverse HBO instellingen (HAS en Fontys) zijn er pilotmatig al een aantal projecten uitgevoerd, het gaat hierbij om: Uitvoeren kennisprojecten Ontwikkelen voor doorstroomprogramma’s Met andere MBO instellingen worden op verschillende manieren samengewerkt. Binnen de Agro & Food sector wordt binnen een aantal sectoren op operationeel vlak intensief samengewerkt met Helicon. Voor de andere sectoren wordt er samenwerking gezocht met de ROC’s in Limburg. Dit geldt voor de sectoren techniek, logistiek, zorg, recreatie etc. De verbinding met andere regionale initiatieven en de CIV’s wordt nadrukkelijk gezocht.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 21
11.
Duurzaamheid van het CVO Agro
Het CVO Agro zal na de subsidieperiode worden voortgezet als een opleidings- en kenniscentrum voor vakmanschap en ondernemerschap in de groene sectoren, gedragen door bedrijfsleven, overheid en onderwijs. Hier worden extra activiteiten ontplooit die toegankelijk zijn voor alle studenten. Hierbij worden de volgende producten aangeboden: o Vakspecifieke BOL opleidingen o Vakspecifieke BBL opleidingen o Specifieke trainingen en opleidingen o Kennisopdrachten
De duurzaamheid zal verankert moeten worden door een aantal uitgangspunten te borgen: Vraag en resultaat gericht te werken, verbinding met regionale economische agenda blijft cruciaal Structurele bijdrage vanuit het bedrijfsleven en overheden o Aanleveren kandidaten o Verzorgen van stageplekken o Verzorgen van onderwijs o Additionele financiën o Etc. Goede en sluitende business case Goede aansturing van het CVO Agro Kennis te delen in een open netwerk
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 22
12.
Infrastructuur en Investeringen
De infrastructuur gaat op de korte termijn nog uit van huisvesting bij CITAVERDE College of een van zijn partnerbedrijven. Er wordt wel onderzocht wat de mogelijkheden zijn op de Brightlands Greenport Venlo Campus. De inrichting van de Campus is momenteel in voorbereiding. Met name de kennisintensievere onderdelen zouden daar in de toekomst gebruik van kunnen maken. Het uitvoeren van de praktijkarrangementen zal toch vooral op de bedrijven blijven plaats vinden. De investeringen zijn vooral bedoeld voor: 1. Verbeteren van de praktijkleersituatie op bedrijven (hygiëne, ICT etc.) 2. Verbeteren van de onderzoeksmogelijkheden (apparatuur, minilabs etc.) 3. Verbetering van de bereikbaarheid (vervoer deelnemers) De behoefte komt voort uit een bevraging van bedrijven en docenten en uit eerdere pilots. De totale projectomvang bedraagt 4,0 miljoen. Hiervan zijn € 2,7 miljoen euro subsidiabele kosten. De cofinanciering van de subsidiabele kosten: 0,911 miljoen komst vanuit het samenwerkende bedrijfsleven 0,836 miljoen vanuit de provincie Limburg 0,089 miljoen vanuit samenwerkende scholen 0,885 miljoen vanuit MBO investeringsfonds
Het project moet effecten opleveren t.b.v. de kwaliteit (aansluiting arbeidsmarkt, innovatie, klanttevredenheid) en naar de kwantiteit (meer geschikte arbeidskrachten). De effecten zijn in te schatten op een aantal niveaus: Effect op arbeidsmarkt De effecten op de arbeidsmarkt zijn ingeschat op de volgende gegevens Minder wervingskosten1 € 5000 alleen 1e jaar 2 Minder inwerken € 5000 alleen 1e jaar Hogere efficiëntie tijdens werk € 8000 permanent Bereken je dit door over een periode van 5 jaar dat is dit gemiddeld per jaar € 10000 + 5x€ 8000 = € 50.000 : 5 jaar = € 10.000 per jaar.
1 2
Gemiddelde kosten advertenties/wervingsbureau Door betere aansluiting snelle inzetbaar
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 23
Effect op onderwijs Onderwijs kan rendabeler en beter gaan draaien. De groepsgrootte wordt beter waardoor er minder clustering noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om ook beter aan te sluiten bij de wensen van het bedrijfsleven. Tevens heeft dit een gunstig effect op gebruik van gebouwen en op de expertise ontwikkeling van docenten. De stijging van deelnemers levert direct ook meer bekostiging op. Bij de bepaling van de nominale waarde van een deelnemer voor het onderwijs is uitgegaan van (input, output, overige middelen, materiële bekostiging). Er is uitgegaan van een bedrag van (€ 6000 per leerling) Netto effect Bij de berekening van het netto effect is uitgegaan van € 4000 per extra deelnemer. € 6000 opleidingskosten versus € 10.000 effect op arbeidsmarkt
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 24
14
Planning project: 15 15 15 15 16 16 16 16 17 17 17 17 18 18 18 18 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
1. Vernieuwing Onderwijs Model 1.1 Modelontwikkeling 1.2 Conceptontwikkeling Blended Learning 1.3.1 Contentontwikkeling /keuzedelen 1.3.2 Ontwikkeling Masterclasses 1.3.3 Ontwikkeling Techniek binnen groen mbo 1.3.4 Internationalisering 1.3.5 Topclass ondernemerschap 1.3.6 Ontwikkeling doorlopende leerlijnen 1.4 Kwaliteitstempel/ garanties 2. Versterken Vakmanschap “Leren in de Praktijk” 2.1 Ontwikkeling betekenisvolle opdrachten 2.2 Extra praktijkdagen 2.3 Extra praktijkfaciliteiten 2.4 Intensievere begeleiding 2.5 Vervoer 3. Ontwikkeling Kenniscomponent/ innovatie/ ondernemerschap 3.1 Ontwikkeling concept toegepast onderzoek 3.2 Acquisitie, aangaan samenwerkingsverbanden 3.3 Faciliteiten voor onderzoek 3.4 Begeleiding leerlingen en bedrijven 3.5 Netwerk samenwerking 4. Versterken imago sector/ werving arbeidskrachten 4.1 Gezamenlijke werving en PR
Plan van aanpak CVO Agro
O O
O
O
O O O O O O O O O
O U
O U U U U
O U U U U
O U U U
O U
O U
O
O U
O O
O O O O O O
O O O O O O
O U
O
U
P P P P P P
eb eb P P P P P P
eb eb
eb eb
P P P P P P
EB EB EB EB EB EB
EB U EU U U U U EU U
EU U
U
EU U
U
U U U
EU O U EU U EU U
U U U
U U
EU U EU U
U U
U U
EU U EU U
UE U
U
U
UE U
U
U
UE U
U
U
U
U
O U U
U
UE U
U
U
U U U
EB U
EU U U U EU U
EU
Pagina 25
EU
15
15
15
15
16
16
16
16
17
17
17
17
18
18
18
18
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 5. Kennisuitwikkeling onderwijs-bedrijfsleven/ netwerkversterking, professionalisering docenten en ondernemers 1.1 Docentstages 1.2 Ondernemersstages 6. Projectmanagement
U
U
U
U
U
EU U
U
E U U
U U U U EU U
U U U
E E U
U U U
O = ontwikkelen U = uitvoeren E= Evalueren B = Bijstellen P = pilot
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 26
U U U U EU U
E E U
U U U
BIJLAGE De onderstaande bedrijven hebben zich middels een samenwerkingsovereenkomst gecommitteerd aan het samenwerkingsverband. Categorie primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven Toeleverende bedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven Verwerkende bedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven Primaire productiebedrijven Toeleverende bedrijven Toeleverende bedrijven Verwerkende bedrijven Verwerkende bedrijven Verwerkende bedrijven Toeleverende bedrijven Verwerkende bedrijven Belangenorganisatie Adviesdiensten Toeleverende bedrijven Adviesdiensten primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven primaire bedrijven primaire productiebedrijven primaire productiebedrijven
Sector Boomteelt Boomteelt Boomteelt Boomteelt Boomteelt Dier glastuinbouw glastuinbouw glastuinbouw glastuinbouw glastuinbouw melkvee melkvee melkvee Open Teelten Open Teelten Open Teelten Open teelten Plant Plant Plant Plant Plant Plant Plant Plant en Dier Plant en Dier Plant en Dier Plant en Dier Pluimvee Pluimvee Varkenshouderij Varkenshouderij Varkenshouderij
Bedrijf Jan Veltmans Mart van Dijk Boomkwekerijen Pieter Heynen kwekerijen Helden Boomkwekerij Henri Fleuren BV Boomteeltstudieclub Vitelia Voeders Step2Green BioVerbeek Frank Coenders kwekerijen BV Hermans Walter Nicole Litjens Hoeve Rosa Van der Staak-Arts VOF Melkveebedrijf Custers Blauwenbessenland Martens Asperges De Kemp BV Besouw Limgroup Nunhems Netherlands BV Weijers Nedalpac Bela groep BV Mertens Laarakker LLTB Aelmans Adviesgroep Industriële club Horst Rabobank Horst-Venray MTS Witlox-Pulles Maatschap Hubers Cornelissen Varkens MTS Hendrikx-v.d Laak Tijssen Varkens
Def uren 60 90 80 140 40 270 721 70 48 115 100 160 120 120 140 70 136 60 300 60 53 40 160 120 100 970 360 40 100 40 40 40
Toelichting op de bedrijven: Bij het benaderen van de bedrijven hebben we gekozen voor een breed draagvlak. Dit geldt zowel voor primaire productiebedrijven als ook bedrijven in de toelevering of verwerkende sfeer. Alle ketenpartijen zijn hiervoor benaderd, dus ook belangenorganisaties of ondernemerscollectieven.
Plan van aanpak CVO Agro
Pagina 27