PLAN-MER PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED WAREGEM Kennisgevingsdossier
COLOFON Opdracht: Plan-MER PRUP Afbakening Kleinstedelijk Gebied Waregem Kennisgevingsdossier
Opdrachtgever: Provincie West-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke Planning Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries – Brugge
Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Berchem (Antwerpen) T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be
[email protected] BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 2278143002 Datum:
status / revisie:
augustus 2014
definitief
Vrijgave: Paul Arts, Mer-coördinator Opgesteld door: Mer-deskundigen
Team van deskundigen: Mer-coördinator en Mer-deskundige Mens – ruimtelijke aspecten landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Paul Arts
Mer-deskundige Mens-mobiliteit Koen Slabbaert
Mer-deskundige Bodem Nonie van Elst
Mer-deskundige Water Inge Van der Mueren
Mer-deskundige Fauna en Flora Kristof Goemaere
Mer-deskundige Lucht Dirk Dermaux
Mer-deskundige Geluid Chris Busschots
Projectmedewerkers
Antea Belgium nv 2014 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD DEEL 1 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 3 3.1 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 6
INLEIDING .................................................................................................................. 4 AANLEIDING TOT HET PRUP EN HET PLAN-MER ........................................................................ 4 TOETSING AAN DE MER-PLICHT .............................................................................................. 5 DOELSTELLING VAN DE KENNISGEVING, VERDERE STAPPEN IN HET M.E.R.-PROCES EN SITUERING IN DE VERGUNNINGSPROCEDURE ..................................................................................................... 6 TEAM VAN MER-DESKUNDIGEN .............................................................................................. 8 BESCHRIJVING VAN HET PLAN ......................................................................................... 9 PLANOLOGISCHE CONTEXT EN MOTIVERING ............................................................................... 9 BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED ...................................................................................... 16 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN EN ONTWIKKELINGSSCENARIO’S ............... 23 OVERZICHT JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ............................................... 23 ALGEMENE METHODOLOGISCHE ASPECTEN ...................................................................... 32 ALGEMENE OPBOUW EN UITGANGSPUNTEN VAN DE EFFECTENSTUDIE .......................................... 32 INGREEP-EFFECT-SCHEMA .................................................................................................... 33 ALTERNATIEVEN.................................................................................................................. 36 ONTWIKKELINGSSCENARIO’S ................................................................................................. 37 METHODOLOGIE PER MILIEUDISCIPLINE ........................................................................... 41 MENS – MOBILITEIT ............................................................................................................ 41 GELUID EN TRILLINGEN......................................................................................................... 45 LUCHT............................................................................................................................... 49 BODEM EN GRONDWATER .................................................................................................... 51 OPPERVLAKTEWATER........................................................................................................... 53 FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 54 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 55 MENS – RUIMTELIJKE EN SOCIALE ASPECTEN ........................................................................... 57 VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN ............................................................... 59
DEEL 2 1
KENNISGEVINGSDOSSIER ........................................................................... 3
BIJLAGEN................................................................................................. 61
KAARTENBIJLAGE....................................................................................................... 62
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 1 van 65
FIGUREN Figuur 2-1 Gewenste ruimtelijke structuur KSG Waregem...................................................................10 Figuur 2-2 Situering zoekzones voor regionale en lokale bedrijvigheid..............................................11 Figuur 2-3 Multifunctioneel stedelijk kerngebied Waregem ..............................................................13 Figuur 2-4 Voorstel inrichting stadsrandbos .......................................................................................15 Figuur 2-5 Ontwerp afbakeningslijn KSG Waregem en aanduiding van de programma-elementen...16 Figuur 2-6 Situering van de gebieden voor regionale bedrijvigheid op topografische kaart...............16 Figuur 2-7 Situering van de gebieden voor regionale bedrijvigheid op orthofoto...............................16 Figuur 2-8 Situering van het stadsrandbos op topografische kaart .....................................................16 Figuur 2-9 Situering van het stadsrandbos op orthofoto.....................................................................16 Figuur 2-10 Situering zoekzone d’Hooie (oostzijde eiland) (bron: Google Maps)...............................18 Figuur 2-11 Situering zoekzones voor lokale bedrijvigheid (bron: AGIV)............................................19 Figuur 2-12 Situering deelgebied Regenboogstadion en omgeving (bron: Google Maps) .................20 Figuur 2-13 Situering woonprojecten (Bron: AGIV; zie ook figuur 2.2)...............................................21 Figuur 4-1 Afbakening studiegebied ....................................................................................................32 Figuur 4-2 Streefbeeld N382 ...............................................................................................................38 Figuur 4-3 Voorstel herinrichting kruispunten en schoolomgeving (bron: Startnota Module 3, 4 en 10) .........................................................................................................................................................39 Figuur 4-4 Voorstel herinrichting stationsomgeving (bron: inrichtingsstudie Vectris) .......................39 Figuur 5-1 Wegencategorisering..........................................................................................................42 Figuur 5-2 Geluidsbelastingskaart (Lden) in de omgeving van Waregem............................................47 Figuur 5-3 Situering plangebied op de bodemkaart ............................................................................52 Figuur 5-4 Situering plangebied t.o.v. het hydrografisch net, VMM-meetpunten en overstromingsgevoelige gebieden ...............................................................................................................................54 Figuur 5-5 Situering plangebied t.o.v. de Biologische Waarderingskaart en waardevolle natuurgebieden ....................................................................................................................................55 Figuur 5-6 Situering plangebied t.o.v. de Landschapsatlas en beschermde monumenten en landschappen........................................................................................................................................57
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 2 van 65
DEEL 1
KENNISGEVINGSDOSSIER
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 3 van 65
1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot het PRUP en het plan-MER In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV, 1997) werd Waregem aangeduid als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Uitgangspunten voor het beleid in de stedelijke gebieden zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting, maar met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. Om aan te duiden op welk gebied het beleid van toepassing is, worden de stedelijke gebieden afgebakend. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden, en dus ook van Waregem, is een taak voor de provincie. Het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied (KSG) Waregem werd door de 1 provincie West-Vlaanderen afgerond in mei 2009 . Dit afbakeningsproces resulteerde in een voorstel van afbakeningslijn en in een programma inzake woonprojecten, bijkomende bedrijfsoppervlakte, stedelijke functies en stedelijk groen. Voor bepaalde programma-onderdelen zijn bestemmingswijzigingen noodzakelijk. De afbakening van het kleinstedelijk gebied en de bepaalde bestemmingswijzigingen zullen juridisch worden vastgelegd in een Provinciaal Uitvoeringsplan (PRUP). Het PRUP omvat meer bepaald deelplannen voor: • • • •
De afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied; Eén of meerdere zones voor bijkomende regionale bedrijvigheid (locatiekeuze nog te bepalen mede op basis van de resultaten van dit plan-MER); Regenboogstadion en omgeving (uitbreiding voetbalstadion en ontwikkeling van kantoren, handelsruimte, hotel en woningen); 2 Regularisatie en uitbreiding handelszaak Europoint .
Rekening houdend met de wetgeving inzake plan-MER-plicht dient voor dit PRUP een plan-MER te worden opgemaakt (zie §1.2). Daarnaast zijn er programma-onderdelen waarvoor geen herbestemming nodig is (bvb. wooninbreidingsprojecten) of waarvoor de herbestemming via een gemeentelijk of een gewestelijk RUP zal geregeld worden (zie hoofdstuk 2). Deze programma-onderdelen zullen wel meegenomen worden in het MER, minstens voor wat hun cumulatieve effecten met de eigenlijke deelplannen van het PRUP betreft. Het betreft hier een herneming van een reeds uitgevoerde plan-MER- en PRUP-procedure. Op basis van het afbakeningsvoorstel uit 2009 werden reeds een PRUP en plan-MER opgemaakt volgens het zgn. integratiespoor. Het plan-MER werd goedgekeurd door de Dienst Mer op 17/03/2011 en het PRUP “Afbakening KSG Waregem” werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 16/10/2012. Eén onderdeel van het actieprogramma van het KSG, de site “Regenboogstadion” werd om timingsredenen vooruitgeschoven in de tijd, met een apart plan-MER (goedgekeurd op 21/12/2009) en een apart PRUP “Regenboogstadion”. Op 31/07/2013 vernietigde het Grondwettelijk Hof artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, waardoor de rechtszekerheid van RUP’s waarvan het plan-MER werd opgemaakt volgens het integratiespoor kwam te vervallen. Dit maakt dat de plan-MER’s “Afbakening KSG Waregem” en “Regenboogstadion” op heden geen juridische zekerheid meer bieden om de PRUP’s op te baseren. Daarom heeft de deputatie op 23/01/2014 beslist om plan-MER- en PRUP-procedure voor de afbakening van het KSG Waregem te hernemen volgens het zgn. generiek spoor, omdat dit momenteel het meest rechtszekerheid biedt. Daarbij zal het deelplan Regenboogstadion geïntegreerd worden in het nieuw PRUP “Afbakening KSG Waregem” en mee behandeld worden in het te hernemen plan-MER. 1
Leiedal i.o.v. Provincie West-Vlaanderen, Voorstel van afbakening Kleinstedelijk Gebied Waregem, mei 2009
2
Dit is in feite een parallel lopend dossier, los van het afbakeningsproces, dat in het PRUP zal meegenomen worden om praktische redenen (zie ook §2.1.2).
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 4 van 65
Voor één van de deelplannen van het oorspronkelijk PRUP, nl. het regionaal bedrijventerrein Blauwpoort, is op heden een procedure lopende bij de Raad van State. Deze beval een schorsing van het goedgekeurde PRUP voor wat het deelplan “Blauwpoort” betreft. In het plan-MER zal worden nagegaan of en in welke mate de site Blauwpoort en de andere zoekzones (zie §2.1.2) vanuit milieuoogpunt geschikte locaties zijn om bij te dragen aan de taakstelling inzake bijkomende oppervlakte voor regionale bedrijvigheid.
1.2
Toetsing aan de MER-plicht De wettelijke eisen van de inhoud van het MER zijn omschreven in het MER – VR decreet van 18 december 2002. Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan-MER-decreet van 27 april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) dat nu van toepassing is. De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het ‘besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's’ goed. Het besluit geeft uitvoering aan het plan-mer-decreet van 27 april 2007 (B.S. 7/11/07). Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij definitief worden goedgekeurd. Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen. Er is geen lijst die aangeeft welke plannen onder de plan-MER-plicht vallen. Art. 4.2.3§2 van het planMER-decreet van 27 april 2007 bepaalt dat er een plan-MER voor het RUP moet worden opgemaakt omdat het een plan betreft inzake o.a. waterbeheer en ruimtelijke ordening, het geen klein gebied of kleine wijziging betreft en dat het plan het kader kan vormen voor de latere vergunning voor project, uit bijlage II van het MER-decreet: Het RUP vormt een kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 (en van een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-screeningsbesluit). Volgende rubrieken zijn (mogelijk) van toepassing: Bijlage II, Rubriek 10 – Infrastructuurprojecten -
10a) Industrieterreinontwikkeling met een oppervlakte van 50 ha of meer >> de gezamenlijke, oppervlakte van de nieuwe, uit te breiden en te herbestemmen regionale bedrijventerreinen, ruimtelijk geconcentreerd rond het knooppunt E17-N382, is groter dan 50 ha;
-
10b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met o
(betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of)
o
een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of
o
een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personen-autoequivalenten (pae) per tijdsblok van 2 uur. (benaderend – mogelijks van toepassing) Het deelplan Regenboogstadion en omgeving (zie §2.2.1) omvat o.a. 5500 m² grootschalige sport- en vrijetijdsgerelateerde handel, en de uitbreiding van de capaciteit van het bestaande voetbalstadion van ca. 8500 naar ca. 12000 plaatsen. Een stadion van die afmetingen genereert vóór en na de voetbalwedstrijden zeker meer dan 1000 personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur.
Deelprojecten van het plan voldoen dus aan de criteria van Bijlage II, categorieën 10a en 10b, waardoor het PRUP “van rechtswege” plan-MER-plichtig is. Vandaar de opmaak van onderhavig planMER. Het programma van het KSG voorziet ook in een aantal windmolens. Deze vallen onder categorie 3i van Bijlage II indien het a) om 20 of meer turbines gaat, of b) om 4 of meer turbines met een aanzienlijke invloed op bijzonder beschermd gebied. Voorlopig worden 3 turbines voorzien met als voorkeurslocatie de omgeving van de E17/N382 (zie §2.1.2). Enkel indien er meer dan 3 turbines
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 5 van 65
zouden voorzien worden én gekozen wordt voor de alternatieve locatie d’Hooie (in de Leievallei nabij VEN-gebied), zijn de windmolens een bijkomende grond voor de MER-plicht. Maar de impact van de windmolens wordt sowieso mee onderzocht in het plan-MER.
1.3
Doelstelling van de kennisgeving, verdere stappen in het m.e.r.-proces en situering in de vergunningsprocedure
1.3.1 Kennisgeving Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vaststellen van een plan onderworpen aan de plan-MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak. Het voorliggende document behandelt het kennisgevingsdossier van het plan-MER voor het PRUP Afbakening Kleinstedelijk Gebied Waregem. Dit kennisgevingsdossier vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. De doelstellingen van deze kennisgeving zijn de volgende: -
Verschaffen van voldoende informatie omtrent het plan en de te bestuderen effecten zodat de burger en de administraties (tijdens de terinzagelegging) kunnen nagaan wat er zal bestudeerd worden en of de geplande MER-studie de te verwachten effecten voldoende zal bestuderen.
-
Voldoende duidelijk aangeven wat de intenties van de MER-studie zijn (welke effecten zullen bestudeerd worden en op welke manier?), zodat de kennisgeving bij de beoordeling kan gebruikt worden als controlemiddel (zijn alle effecten wel degelijk bestudeerd en beschreven zoals aangegeven in het kennisgevingsdossier en dit volgens de voorgestelde methodologie?).
-
Het doel van de terinzagelegging van het kennisgevingsdossier is ten eerste om de betrokken inwoners van de stad op de hoogte te stellen van het voorgenomen plan en haar mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken waarmee de dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen.
1.3.2 Termijn en locatie van de terinzagelegging Dit kennisgevingsdossier wordt 30 dagen analoog ter inzage gelegd bij de stad Waregem en de gemeenten Anzegem en Wielsbeke. Het dossier is ook beschikbaar op de website van de dienst Mer (http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage) en de provincie West-Vlaanderen (http:// www.west-vlaanderen.be) gedurende 30 dagen. Opmerkingen en aanvullingen kunnen schriftelijk (per brief of elektronisch en gespecificeerd in de publicatie op de webstek van de dienst Mer) ingediend worden bij de provincie West-Vlaanderen of bij de dienst Mer. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een formulier dat downloadbaar is vanaf www.lne.be/themas/milieueffectrapportage. De opmerkingen moeten ingediend worden binnen de 30 dagen na publicatie.
1.3.3 Plan-mer-procedure M.b.t. de te volgen procedure voor de opmaak van een MER is het decreet van 18/12/2002 (BS 3 13/02/2003) , gewijzigd door decreet van 27 april 2007 van toepassing. De opmaak van het plan-MER zal verlopen volgens het generiek spoor.
3
Decreet van 18/12/2002 (BS 13/02/2003) tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 6 van 65
In navolging van de volledigverklaring van dit dossier zullen volgende stappen doorlopen worden in het m.e.r.-proces: -
Terinzagelegging: maximaal 30 dagen in de stad Waregem en de gemeenten Anzegem en Wielsbeke;
-
Bundeling (door de dienst Mer) van eventuele vragen en opmerkingen geformuleerd tijdens het ter inzage leggen;
-
Bespreking (in een overlegvergadering) van het kennisgevingsdossier en eventueel geformuleerde opmerkingen en adviezen met de administraties, de erkende deskundigen en de initiatiefnemer;
-
Opstellen van richtlijnen door de dienst Mer. Deze hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. De ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin meegenomen. De dienst Mer maakt binnen de 20 dagen na het beëindigen van de terinzagelegging (termijn van orde) een verslag op dat de richtlijnen voor het MER bevat;
-
Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de stad opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de website www.lne.be/themas/ milieueffectrapportage;
-
Opmaken van het ontwerp-MER door de deskundigen, rekening houdend met de opmerkingen geformuleerd tijdens het ter inzage leggen en de eerste overlegvergadering en rekening houdend met de richtlijnen van de dienst Mer;
-
Bespreking van het ontwerprapport met de betrokken administraties;
-
Aanpassen van het ontwerprapport aan de opmerkingen;
-
Goedkeuringsonderzoek door de dienst Mer. De dienst Mer beslist binnen een termijn van vijftig dagen (termijn van orde) na ontvangst van het plan-MER over de goed- of afkeuring ervan. Het definitief plan-MER maakt deel uit van het RUP en volgt verdere dezelfde procedure als het RUP.
1.3.4 RUP-procedure Het plan-MER dient goedgekeurd te zijn opdat het samen met het ontwerp-RUP in openbaar onderzoek kan gaan. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming maar moet ook "doorwerken in de besluitvorming" nl. "bij de beslissing van de overheid over het voorgenomen plan en de onderdelen en bij de uitwerking ervan wordt rekening gehouden met de goedgekeurde rapporten én met de opmerkingen en commentaren die werden uitgebracht". Het goedgekeurd plan-MER, het goedkeuringsverslag en de richtlijnen dienen rekening houdende met het plan-m.e.r.-decreet samen in openbaar onderzoek te gaan met het ontwerp van plan. I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming zal het MER in de mate van het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe deze zullen/kunnen doorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in het RUP, doorwerking op het niveau van de vergunningsaanvraag, doorwerking in andere instrumenten,…). De opmaak van een (provinciaal) RUP verloopt in verschillende fasen. Hierna wordt tevens de samenhang met het plan-MER meegegeven: -
Er wordt een voorontwerp gemaakt van het PRUP. Dit voorontwerp wordt beoordeeld door de Planologisch ambtenaar (Vlaams gewest) en verschillende adviserende instellingen en administraties. Tijdens een plenaire vergadering worden de opmerkingen over het voorontwerp bekendgemaakt.
-
Het ontwerp wordt opgemaakt rekening houdend met de gevraagde aanpassingen van het voorontwerp o.b.v. de adviezen en de opmerkingen van het verslag van de plenaire vergadering.
-
Het ontwerp van het provinciaal RUP wordt goedgekeurd door de Bestendige Deputatie en voorlopig vastgesteld door de provincieraad, waarna het wordt verzonden naar de Vlaamse Regering. De deputatie organiseert over dit ontwerp een openbaar onderzoek van 60
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 7 van 65
dagen, waarbij de opmerkingen over het ontwerp worden overgemaakt aan de Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening (PROCORO). Het plan-MER moet ingevolge de Europese richtlijn (art.6 2001/42) samen met het plan in openbaar onderzoek. De milieubeoordeling dient herkenbaar te zijn opgenomen in de toelichtingsnota. -
Opmerkingen of bezwaren op het RUP moeten vóór het einde van het openbaar onderzoek schriftelijk en aangetekend overgemaakt worden aan de PROCORO of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden bij de provinciale administratie.
-
Na het advies van de PROCORO kunnen beperkte aanpassingen aan het plan gebeuren in functie van de gemaakte opmerkingen en bezwaren.
-
De provincieraad stelt binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vast waarna het ter goedkeuring wordt overgemaakt aan de Deputatie van de provincie.
-
De goedkeuringsbeslissing van de Vlaamse regering wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het RUP treedt in werking 14 dagen na deze publicatie.
1.3.5 Andere procedures Na het in werking treden van het RUP dienen mogelijks voor bepaalde deelprojecten of –ontwikkelingen nog ontheffingsdossiers, project-MER’s of project-MER-screeningen te worden opgesteld naar aanleiding van de aanvraag tot (stedenbouwkundige) vergunning. Eens het project-MER of het ontheffingsdossier – voor zover van toepassing – is opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de benodigde stedenbouwkundige, milieu- en andere vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is wettelijk eveneens een openbaar onderzoek voorzien.
1.4
Team van MER-deskundigen Het plan-MER wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer moet hiervoor een beroep doen op een erkende MER-coördinator. De erkende MER-coördinator waakt erover dat de samenstelling van het team van medewerkers het mogelijk maakt om het plan-MER op te stellen in overeenstemming met de richtlijnen van de dienst Mer. Het team van MER deskundigen is als volgt samengesteld: Tabel 1-1 Team van MER-deskundigen Deskundige
Discipline
Erkenningsnummer
Erkend tot
Paul Arts
Coördinator Mens – ruimtelijke aspecten Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
MB/MER/EDA/664-V1 MB/MER/EDA/664-B
onbepaalde duur onbepaalde duur
Koen Slabbaert
Mens – mobiliteit
MB/MER/EDA/805
onbepaalde duur
Nonie Van Elst
Bodem
MB/MER/EDA/647-V1
30/08/2015
Inge Van der Mueren
Water
MB/MER/EDA-692-B
onbepaalde duur
Kristof Goemaere
Fauna en Flora
MB/MER/EDA-736
30/01/2016
Dirk Dermaux
Lucht
MB/MER/EDA-645-V1
27/09/2015
Chris Busschots
Geluid
MB/MER/EDA-371/V4
onbepaalde duur
De vertegenwoordigers van de initiatiefnemer die nauw bij het plan-MER betrokken zijn, zijn Evelyne Vercauteren en Wouter Billiet.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 8 van 65
2
Beschrijving van het plan
2.1
Planologische context en motivering Met de afbakening van de kleinstedelijke gebieden wordt invulling gegeven aan de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Het RSV geeft de provincie de opdracht om de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau af te bakenen. Het afbakenen betekent het concreet geografisch invullen van de ruimtelijke opties uit het RSV en uit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) inzake stedelijk beleid. De afbakening heeft tot doel aan te duiden in welke delen van de door de RSV geselecteerde gemeenten in West-Vlaanderen, het beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is. De afbakening resulteert in een gesloten grenslijn die losstaat van de bestaande administratieve grenzen. De afbakeningslijn zal een beleidsmatige betekenis hebben: binnen de grenslijn voert men een stedelijk gebiedbeleid (alwaar het wenselijk is de kwantitatieve behoefte inzake woningbouw, economische activiteiten en andere activiteiten op te vangen); buiten deze lijn voert men een buitengebiedbeleid (alwaar het ruimtelijk beleid gericht is op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en verweving van de voor het buitengebied belangrijke structuur-bepalende functies; wonen en werken dienen geconcentreerd te worden in de kernen). De grenslijn zal tevens een ruimtelijk referentiekader vormen waaraan concrete acties (programmatorische elementen, herbestemmingen en suggesties voor mogelijke acties in het stedelijk gebied) voor het ruimtelijk beleid voor het stedelijk gebied kunnen gekoppeld worden. Waregem is in het RSV aangeduid als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied op volgende gronden: •
•
•
•
•
Waregem is een goed uitgeruste kleine stad met voorzieningen die een regionale betekenis hebben. Waregem is een stedelijk verzorgend centrum op het vlak van handel, onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, sport en recreatie,... waarvan de invloedssfeer de gemeentegrenzen ruimschoots overschrijdt. Waregem heeft ook een rol als een aantrekkelijke winkelstad met uitstraling naar een ruimere omgeving (kerkwinkelgebied, stationsomgeving, baanwinkels langs N43). Waregem heeft ook een toeristisch-recreatieve rol omwille van zijn ligging langs de Leie en nabij het licht golvend open-ruimtegebied in het Schelde-Leieinterfluvium, en de aanwezigheid van het voetbalstadion van eersteklasser SV Zulte-Waregem, de paardenrenbaan (Waregem Koerse, “stad van het paard”) en het golfterrein ten zuiden van de E17. Waregem vervult in het ruimtelijk-economisch functioneren van de regio een belangrijke rol omwille van de goede bereikbaarheid via verschillende transportmodi (weg, spoor, water) en de aanwezigheid van enkele grootschalige bedrijventerreinen in de stad. Waregem is een sterk geïndustrialiseerde stad met een belangrijke tewerkstelling voor de regio (voor industrie en bouw is Waregem quasi even belangrijk als Kortrijk en Roeselare). Het grootschalige bedrijventerrein Flanders Field-Vijverdam-Brabantstraat dat zich lineair ontwikkeld heeft langs de E17, neemt een groot deel van de bedrijvigheid op. Daarnaast is er een belangrijk aanbod aan watergebonden bedrijvigheid langs de Leie (o.a. terminal Wielsbeke). De rol van Waregem wordt versterkt door een goede ontsluiting zowel over de weg, het spoor en het water. Kenmerkend is de bundeling van infrastructuren. De Leie, de N43, de spoorlijn Gent-Kortrijk en de E17 lopen parallel en doorsnijden de stad in oost-west-richting. De N382 vormt een belangrijke as in noord-zuid-richting. Waregem beschikt over een relatief uitgebreid woningpatrimonium, en is groter dan de andere kleinstedelijke gebieden in de omgeving (Oudenaarde, Deinze, Tielt, Ronse).
Het afbakeningsproces van het KSG Waregem vertrok van volgende doelstellingen: • • • •
Een versterkte en gedifferentieerde stedelijke woonstructuur; Een gedifferentieerde ruimtelijk-economische structuur; Een samenhangend en goed uitgebouwd winkelgebied; Goed uitgebouwde voorzieningen op stedelijk niveau;
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 9 van 65
• • • • •
Een kwalitatieve groenstructuur; De Leievallei als groene recreatieve as met belang voor wonen en watergebonden bedrijvigheid; De ontwikkeling van het hippisch centrum; Een samenhangende stedelijke verkeersstructuur; Aanduiding van geschikte zones voor windmolens.
Dit proces leverde de gewenste ruimtelijke structuur op die voorgesteld wordt in figuur 2.1.
Figuur 2-1 Gewenste ruimtelijke structuur KSG Waregem
2.1.1 Ruimte voor wonen De woonbehoefte van het KSG Waregem over de periode 2008-2017 wordt geraamd op 798 woningen volgens de gesloten bevolkingsprognose (enkel rekening houdend met de geboorten en sterften) en op 548 woningen volgens de open prognose (ook rekening houdend met migraties). Het juridisch aanbod aan bouwgronden dat realistisch gesproken zal vrijkomen over deze periode is groter (ca. 1000 woningen), waardoor puur kwantitatief gezien geen woonuitbreidingsgebied moet aangesneden worden of andere herbestemmingen naar woon-gebied nodig zijn. Vanuit kwalitatief oogpunt zijn er echter wel bijkomende woonbehoeften. Het aanzienlijk negatief migratiesaldo van jonge volwassenenen en kinderen wijst op een tekort aan betaalbare grondgebonden woningen voor jonge gezinnen. Voorts moet het aanbod aan sociale woningen verhoogd worden, bij voorkeur in gemengde projecten met andere woonvormen. Tot slot is een verdichting van het bestaand stedelijk woonweefsel en het herbenutten voor woningbouw van in onbruik geraakte (bedrijfs)gebouwen wenselijk. In functie van de (vnl.) kwalitatieve behoeften werd volgend programma (meestal zonder harde kwantitatieve taakstellingen) opgesteld (locatie: zie figuur 2.2): Strategische verdichtings- en reconversieprojecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Stationsomgeving-Weverstraat (voormalig bedrijf Sint-Hubertus) Westerlaan-Molenstraat (voormalig bedrijf Sofinal) Sint-Eloois-Vijve-Barrage Sint-Eloois-Vijve-Roterijstraat (voormalig bedrijf Vanhalst) Sint-Eloois-Vijve-Centrum (tussen A. Biebuyckstraat en Barrage) Sint-Eloois-Vijve-Schoendalestraat Voetbalstadion (120 appartementen) OCMW-’t Ware Heem (14 woningen)
Woonprojecten in onbebouwde binnengebieden: A. B. C. D. E. F.
Dompelpark (deels sociale woningen) Eikenlaan (ca. 20 woningen) Loofstraat (ca. 25 woningen) Gentse Heerweg (ca. 30 woningen) Galgestraat (ca. 32 woningen) Driesstraat (ca. 13 woningen)
Daarnaast is behoefte aan ca. 3 ha bijkomende ruimte, waarvoor een deel van het woonuitbreidingsgebied ten westen van Sint-Eloois-Vijve zou aangesneden worden (gebied X op figuur 2.2) en herbestemd worden d.m.v. een gemeentelijk RUP.
2.1.2 Ruimte voor bedrijvigheid In de meest recente herziening van het RSV wordt voor de hele provincie West-Vlaanderen een taakstelling voor bijkomende ruimte aan bedrijvigheid vooropgesteld van 1562 ha voor de plan-
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 10 van 65
periode 2007-2012, als resultaat van de confrontatie op subregionaal niveau van de brutovraag en het ruimtelijk beschikbaar aanbod. Door een teveel aan bestemmingen in de vorige planhorizon werd dit terug gebracht tot 1215 ha. In de herziening van het PRS werd deze taakstelling verder verdeeld tussen lokale en regionale bedrijvigheid. Zo ook onder de kleinstedelijke gebieden waar PRUP’s in afbakeningsprocessen in opmaak zijn/waren. Voor het kleinstedelijk gebied Waregem werd een oppervlakte aan bijkomende regionale bedrijvigheid van 55 ha begroot. Binnen deze MERprocedure werken we verder met deze oppervlakte. In de afbakeningsstudie werden 15 zoekzones onderzocht (zie kaartje), die allen aansluiten op bestaande bedrijventerreinen, m.u.v. de 3 zoekzones 8, 9 en 10 langs de N382. De zones 0, 1, 2, 4, 7 en 12 werden niet weerhouden omdat ze gelegen zijn in een rivier- of beekvallei die deel uitmaakt van de natuurlijke structuur op Vlaams (Leievallei) of provinciaal niveau (vallei Gaverbeek) of van een open ruimtecorridor. Zones 1 en 2 overlappen bovendien met het gepland stadsrandbos (zie §2.1.4).
Figuur 2-2 Situering zoekzones voor regionale en lokale bedrijvigheid
De resterende 9 zoekzones worden ten opzichte van elkaar afgewogen op basis van volgende criteria: • • •
Ontsluitingsmogelijkheden (met strengere criteria voor regionale dan voor lokale bedrijvigheid); Haalbaarheid (kosten voor verwerving, verhouding bruto/netto-oppervlakte, aanwezigheid van nutsleidingen); Inpassing in de omgeving (versterking economische structuur, aantasting open ruimte,
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 11 van 65
•
landbouw of woonomgeving); Milieueffecten (= voorwerp van onderhavig plan-MER).
Voor de regionale bedrijventerreinen werd als bijkomende voorwaarde gesteld dat de zone op zichzelf of in aansluiting met een bestaand terrein minstens 20 ha aaneengesloten oppervlakte moet hebben. Op basis van dit criterium komen vier zoekzones in aanmerking voor regionale bedrijvigheid: • • • •
zone 5: uitbreiding d’Hooie zone 11: Blauwpoort zone 13: uitbreiding Vijverdam zone 14: uitbreiding Brabantstraat
Elk van deze zones (zie ook figuur 2.2) is op zich te klein om aan de totale behoefte te voldoen. Daarom wordt de combinatie van twee of meerdere terreinen onderzocht. De zoekzones 3, 6, 8, 9 en 10 komen dus niet in aanmerking als regionaal bedrijventerrein, omdat ze te klein zijn, maar wel als lokaal bedrijventerrein. Bij de verdere afweging werd gekeken naar hun ontsluiting (geen extra belasting van lokale wegen) en hun bereikbaarheid vanuit de wooncentra. Zones 8, 9 en 10 worden niet weerhouden omwille van de zwakke ontsluiting, ondanks hun ligging langs de N382 (het Streefbeeld laat immers geen nieuwe aansluitingen op de N382 toe), en de moeilijke ruimtelijke inpassing (talrijke woonlinten, deel open ruimtegebied). Voor het opvangen van de ruimtebehoefte voor lokale bedrijvigheid werden derhalve de zones 3 Schoendale en 6 Stijn Streuvelsstraat aangeduid (resp. LB1 en LB2 op figuur 2.2). In beide gevallen gaat het om (een deel van) woonuitbreidingsgebied. De vereiste herbestemming zal gebeuren door middel van een gemeentelijk RUP. De site van Bekaert Textiles wordt, conform het geldend BPA, eveneens een zone voor lokale bedrijvigheid (LB3). In het afbakeningsproces van het KSG werd ook gezocht naar geschikte locaties voor de inplanting van windmolens. De drie in aanmerking komende zones zijn tevens zoekzones voor bedrijvigheid: Blauwpoort-Vijverdam-Brabantstraat, d’Hooie en Schoendale. Rekening houdend met de ligging t.o.v. woningen en hoogspanningsleidingen en de wenselijkheid van voldoende grote clusters windturbines, werd zone Schoendale niet geschikt geacht. Onafhankelijk van het afbakeningsproces van het KSG Waregem was de provincie West-Vlaanderen bezig met de opmaak van een PRUP voor het bedrijf Europoint (voorheen Eurostock) en haar directe omgeving. Deze grootschalige doe-het-zelfzaak, gelegen langs de N43, vlakbij het kruispunt met de N382, is zonevreemd gelegen in agrarisch gebied en kreeg in 2006 van de deputatie een gedeeltelijk positief planologische attest. Hiermee verbond de provincie zich ertoe om een PRUP op te maken. Het doel van het PRUP is de regularisering en uitbreiding van deze historisch gegroeide kleinhandelszaak. Vanwege de ligging van het bedrijf binnen het KSG Waregem en de parallel lopende timing, heeft de provincie besloten om het PRUP van Europoint als deelplan op te nemen in het PRUP Afbakening KSG Waregem. Dientengevolge zal het ook onderzocht worden in onderhavig plan-MER.
2.1.3 Ruimte voor stedelijke functies De belangrijkste zone in het KSG Waregem voor nieuwe of te versterken stedelijke functies is het Regenboogstadion en omgeving. Hier worden voorzien: de uitbreiding van het voetbalstadion van 8.500 naar 12.500 plaatsen, 120 appartementen (zie ook §2.1.1), kleinhandel (geassocieerd met sport en recreatie), kantoren en een hotel. Voor de woningen, de kantoren en het hotel wordt bijkomende (ondergrondse) parkeercapaciteit voorzien. Het plangebied van het deelplan Regenboogstadion maakt deel uit van een groter multifunctioneel stedelijk kerngebied, dat vier deelgebieden omvat: “Jeugdeiland”, “Sportcity” (incl. plangebied Regenboogstadion, aangeduid met de cirkel), “Het Park” en “Activiteitenboulevard”.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 12 van 65
Figuur 2-3 Multifunctioneel stedelijk kerngebied Waregem
In en rond het multifunctioneel stedelijk groengebied worden in de afbakeningsstudie diverse ontwikkelingen voorgesteld: • •
Woningbouwproject Groenhove Heraanleg tennispleinen
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 13 van 65
• • • • • • • • • •
Bouw nieuw bootshuis aan de vijver Uitbreiding theatercentrum Project ’t Ware Heem, met inplanting van een nieuwe bibliotheek, 2000 m² diensten, kantoren en/of handel, 65 à 80 appartementen en 15 à 20 seniorenwoningen Aanleg ondergrondse parking met 400 à 450 betalende parkeerplaatsen Bouw derde fase OCMW Project Hippopolis Herinrichting site jeugdcentrum met mogelijk inplanting van een brandweerkazerne en een sporthal Inrichting atletiekpiste met accommodatie rond één van de oefenvelden van SV ZulteWaregem (i.p.v. de huidige atletiekpiste in het Regenboogstadion) Verplaatsen hondendressuur Herinrichting en lichte verschuiving Verbindingsweg (N382b)
Een aantal van deze ontwikkelingen zijn inmiddels (medio 2014) reeds gerealiseerd of in aanbouw (b.v. project Ware Heem). Volgend programma wordt voorzien in het deelplan Regenboogstadion: •
• •
• • • • • •
Stadion: met een capaciteit van ca. 12.500 plaatsen en functies die gekoppeld zijn aan het functioneren van het voetbalstadion (club- en spelersvoorzieningen, businesslounge en businessboxen,…) Hotel: maximaal 3500 m² vloeroppervlakte (100 à 120 kamers) Grootschalige sport- en vrijetijdsgerelateerde kleinhandel: maximaal 5500 m² vloeroppervlakte. De handelsruimten worden gericht op een specifiek segment, m.n. de grootschalige sport- en vrijetijdsgerelateerde kleinhandel. Het gaat om grootschalige kleinhandelsfuncties die niet in het centrum en de bestaande kleinhandelsassen kunnen worden ingepast. Het aantal handelseenheden dient beperkt te worden tot drie handelseenheden. Wonen: maximaal 18.000 m² vloeroppervlakte (maximaal 120 appartementen) Kantoorruimte en seminarie- en vergaderfaciliteiten: maximaal 1500 m² vloeroppervlakte Fitnessruimte en bowling, elk maximaal 1350 m² vloeroppervlakte Voldoende parkeerruimte (ondergrondse parking met ca. 340 parkeerplaatsen) Toekomstige uitbreidingsmogelijkheden voor Waregem Expo aansluitend op de huidige locatie Toekomstige mogelijkheden voor bijkomende sportaccomodatie en diensten
Met betrekking tot de kleinhandel wordt gestreefd naar een versterking en verdichting van het bestaand aanbod, maar niet naar een (substantiële) uitbreiding ervan: • • •
Versterking van het stedelijk kernwinkelgebied, vnl. bestaande uit de centrumstraten Stormestraat, Holstraat en Stationsstraat en het Pand; Afwerking van bestaande handelsconcentraties op de knooppunten van de 3 centrumwinkelstraten met de R35; Consolidatie van het baanwinkelaanbod op de N43, met enkel uitbreidingsmogelijk-heden in de specialty-branche en in de zone tussen de N382 en de grens met Zulte.
De stationsomgeving wordt uitgebouwd tot een multifunctioneel gebied met wonen, handel, horeca en diensten en een goede verbinding met het stadscentrum. In het kader van het Interreg-project 3b HST-connect werd door Vectris in opdracht van de stad Waregem en Leiedal een inrichtingsstudie opgemaakt voor de stationsomgeving. In samenhang daarmee zal de R35-west worden heringericht zodat zijn profiel overeenstemt met zijn niveau als lokale weg (zie ook §4.4 Ontwikkelingsscenario’s). Waregem profileert zich als de Vlaamse “stad van het paard”. Het hippisch centrum wordt daartoe verder ontwikkeld met allerlei activiteiten die geassocieerd zijn met de paardensport. De omgeving van het Bloso-ruitercentrum wordt als stedelijk landbouwgebied aangeduid, zodat voldoende weides en open ruimte met ruiterpaden t.h.v. het hippisch centrum behouden blijven.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 14 van 65
De ziekenhuiscampus van het O.L.V. van Lourdesziekenhuis, gelegen aan de noordzijde van het stadscentrum kan uitbreiden (deze werken zijn volop aan de gang), rekening houdend met de Gaverbeek en de oude spoorwegbedding. Er wordt gezocht naar een nieuwe locatie voor de brandweerkazerne, waarbij de site van het jeugdcentrum (zie hiervoor) een goede optie zou zijn.
2.1.4 Ruimte voor stedelijk groen De kwaliteit van de stedelijke groenstructuur wordt behouden en versterkt en een uitbreiding van de groenstructuur wordt nagestreefd. Hiervoor worden de bestaande groenelementen met elkaar verbonden, vanaf de Spitaalbossen (grens Wortegem-Petegem) tot aan de Leie. De versterking van de bestaande groengebieden geldt voor: • •
de groenzone in het centrum van Waregem (Park Casier en omgeving Pand) >> drager van recreatieve en stedelijke voorzieningen, met ook een ecologische betekenis de Spitaalbossen >> vnl. natuurlijke en ecologische waarde met beperkt recreatief medegebruik
Als verbinding tussen de verschillende groenelementen zal vooral de vallei van de Gaverbeek fungeren. Deze vallei zal uitgebouwd worden als groen-recreatieve verbinding.
Figuur 2-4 Voorstel inrichting stadsrandbos
De kwantitatieve versterking van de groenstructuur zal gebeuren door de inrichting en ontsluiting voor recreatief gebruik van het open stadsrandbos ter hoogte van de oude Leiemeanders. Het stadsrandbos vormt een onderdeel van de Leievallei als recreatieve en ecologische as, en heeft naast een recreatieve functie (met fietspaden, speelbos,…) ook een ecologische en agrarische functie. Voor
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 15 van 65
leefbare landbouwbedrijven worden voldoende garanties ingebouwd voor behoud en verdere ontwikkeling. De ontwikkelingsvisie voor het stadsrandbos wordt uitgewerkt i.s.m. met het Agentschap Natuur en Bos. De nodige herbestemmingen zullen gebeuren via een gewestelijk RUP, in het kader van de afbakening van de gebieden voor landbouw, natuur en bos. De visie sluit ook aan bij het luik “rivierherstel Leie” in het kader van het Seine-Schelde-project (zie §4.4 Ontwikkelingsscenario’s).
2.2
Beschrijving van het plangebied
2.2.1 Situering en afbakening van het KSG Waregem Waregem is gelegen in het zuidoosten van de provincie West-Vlaanderen, aan de grens met OostVlaanderen. De stad Waregem bestaat uit vier deelgemeenten: Waregem, Sint-Eloois-Vijve, Desselgem en Beveren. De kernen Waregem en Sint-Eloois-Vijve zijn morfologisch volledig met elkaar vergroeid langs/tussen de N382 en de N357, en vormen samen (de kern van) het kleinstedelijk gebied. De deelgemeenten Desselgem en Beveren en de woonkern Nieuwenhove, die behoort tot de deelgemeente Waregem, werden buiten het KSG gehouden. De voorgestelde afbakeningslijn van het KSG volgt zoveel mogelijk de bestaande juridische (gewestplan) en morfologische grenzen en/of infrastructuren (wegen, spoorwegen, Leie) (zie figuren 2.2 en 3.1). Het stedelijk gebied bestaat grosso modo uit drie deelgebieden: •
• •
De noordelijke zone strekt zich uit langs de Leie en de N43 (oost-west), en omvat de dorpskern van Sint-Eloois-Vijve, meerdere (watergebonden) industriegebieden en het gepland stadsrandbos; De centrale zone omdat de stedelijke kern van Waregem, die vooral noord-zuid gericht is langs de N382 en de N357, en doorsneden wordt door de spoorlijn Gent-Kortrijk; De zuidelijke zone strekt zich opnieuw vnl. in oost-west-richting uit langs weerszijden van de E17, en omvat vnl. bestaande en geplande bedrijventerreinen en het golfterrein.
Figuur 2-5 Ontwerp afbakeningslijn KSG Waregem en aanduiding van de programma-elementen
Figuur 2-6 Situering van de gebieden voor regionale bedrijvigheid op topografische kaart
Figuur 2-7 Situering van de gebieden voor regionale bedrijvigheid op orthofoto
Figuur 2-8 Situering van het stadsrandbos op topografische kaart
Figuur 2-9 Situering van het stadsrandbos op orthofoto
In volgende paragrafen worden de verschillende onderdelen van het afbakeningsprogramma ruimtelijk gesitueerd. Alhoewel enkel de regionale bedrijvigheid, het Regenboogstadion en omgeving en de site Europoint zullen opgenomen worden in het PRUP, worden al de hierna beschreven onderdelen mee beoordeeld in het MER voor de relevante milieudisciplines, op zijn minst qua cumulatieve effecten.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 16 van 65
2.2.2 Beschrijving van de zoekzones voor bedrijvigheid 2.2.2.1 Regionale bedrijvigheid Langs de zuidzijde de E17 en langs weerszijden van de N382 (Anzegemseweg) strekt zich een gordel van regionale bedrijventerreinen uit met een gezamenlijke oppervlakte van ruim 200 ha. Iets meer dan 10% van de bedrijvenzone is nog niet ingevuld: ca. 2,7 ha onbebouwde percelen, ca. 9,2 ha interne bedrijfsreserves en ca. 10,7 ha nog te ontwikkelen terrein. Het knooppunt E17-N382 bestaat uit een Hollands complex met verkeerslichten. De bedrijvenzone bestaat uit drie delen: •
•
•
Ten oosten van de N35 ligt het bedrijventerrein Flanders Field, dat in het oosten begrensd wordt door de bewoning langs de Wortegemseweg en in het zuiden door de Spitaalbossen. Het terrein wordt ontsloten via de Flanders Fieldweg (met verkeers-lichten op het kruispunt met de N382). Centraal ligt het bedrijventerrein Vijverdam, dat via de Industrielaan zowel naar de N382 als richting Waregem-centrum (via een tunnel onder de E17) ontsloten is. In dit deel bevindt zich de grootste nog ontwikkelbare bedrijfsoppervlakte (ca. 17,5 ha). Ten westen van de Industrielaan ligt het bedrijventerrein Brabantstraat, tussen de E17, de gelijknamige straat en de Vichtseweg. De Brabantstraat ontsluit het gebied in twee richtingen: in het westen naar de Vichtseweg en in het oosten naar de Industrielaan (en zo naar de N382 of Waregem-centrum).
Aan de noordzijde van de E17, ten oosten van de N382 en ten zuiden van de N357 (Franklin Rooseveltlaan) ligt een KMO-zone van ca. 7,5 ha (volledig benut). Blauwpoort: Deze zoekzone van ca. 52,5 ha neemt het noordwestelijk kwadrant in rond het knooppunt E17-N382, het enige kwadrant dat voorlopig nog geen economische bestemming heeft. De zoekzone is bestemd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied, en wordt begrensd door de N382 in het oosten, de E17 in het zuiden, de Kleithoekstraat in het westen en de woonwijk Biest in het noorden. In het gebied zelf bevinden zich vier woningen waaronder de historische hoeve Blauwpoort. Daarnaast is er een woonlint met een tiental woningen langs de Kleithoekstraat. De zoekzone vormt het oostelijk uiteinde van een open ruimtevinger tussen de stedelijke kern van Waregem en de E17. De ontsluiting van het toekomstig bedrijventerrein is enkel voorzien via het (momenteel lichtengeregeld) kruispunt N382-F. Rooseveltlaan-Blauwpoortstraat. Uitbreiding Vijverdam: Deze zoekzone is ca. 24 ha groot en wordt begrensd door de Industrielaan in het noorden, de Schaagstraat in het westen, de Walskerkestraat in het zuiden en de Maalbeek in het oosten. Het gebied is bestemd als agrarisch gebied, en maakt deel uit van het uitgestrekt open ruimtegebied van de gemeente Anzegem. Langs de Schaagstraat bevinden zich een tiental woningen en middenin het gebied ligt de Hoeve ter Schagen. Net ten oosten van de Maalbeek ligt de historische hoeve Goed te Walskerke met watermolen (deze hoeve met haar omgeving is een beschermd landschap). De ontsluiting van het bedrijventerrein zal/mag enkel gebeuren via de Industrielaan. Uitbreiding Brabantstraat: Deze zoekzone van ca. 13 ha is een langwerpige strook langs de zuidzijde van de Brabantstraat, die het gebied ook zal ontsluiten. Het gebied is bestemd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied, en maakt net als het vorige deel uit van het open ruimtegebied van Anzegem. Verspreid over het gebied bevinden zich een tiental woningen en boerderijen. Deze drie zoekzones zijn cartografisch voorgesteld op figuren 2.3 en 2.4. Naast de drie zoekzones rond het knooppunt E17-N382 is er een vierde zoekzone t.h.v. de Leie, nl. de uitbreiding van het industriegebied d’Hooie. Dit betreft een gebied van ca. 25 ha ten oosten van het bestaand bedrijventerrein (ca. 43 ha) op een eiland ingesloten tussen de gekanaliseerde Leie en de oude Leiemeander ten NO van Sint-Eloois-Vijve. Het gebied is bestemd als agrarisch gebied met ecologisch belang en wordt ingenomen door landbouw. Het eiland wordt ontsloten via de Hooiemeersstraat, die aansluit op de N43.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 17 van 65
Figuur 2-10 Situering zoekzone d’Hooie (oostzijde eiland) (bron: Google Maps)
2.2.2.2 Lokale bedrijvigheid De zoekzone Schoendale (LB1 op figuur 2.1) omvat een woonuitbreidingsgebied dat enkel in het ZO is aangesneden voor woningbouw. De rest is in gebruik voor landbouw. Het gebied ligt ingesloten tussen de dorpskern van Sint-Eloois-Vijve in het oosten, de N43 in het zuiden, de N382 in het westen en het industriegebied langs de Leie in het noorden. Het is de bedoeling om enkel de stroken grenzend aan de N382 en aan het bestaand industriegebied te ontwikkelen als lokaal bedrijventerrein. De zone grenzend aan de dorpskern wordt omgevormd tot woongebied (gebied X uit §2.1.1), en beide functies worden gescheiden door een bufferstrook. De ontsluiting van het bedrijventerrein wordt voorzien via een nieuw aan te leggen weg naar de N43. Een rechtstreekse ontsluiting naar de N382 is technisch niet mogelijk (viaduct over de Leie) en ten andere niet conform het Streefbeeld van de N382. Zoekzone Stijn Streuvelsstraat (LB2 op figuur 2.1) is een nog niet aangesneden woonuitbreidingsgebied, ingenomen door landbouw, ingesloten tussen de N382 in het noordoosten, de Stijn Streuvelsstraat in het westen en de bestaande industrie en bewoning langs de Henri Lebbestraat in het zuiden. De ontsluiting van dit gebied moet nog nader bekeken worden (het Streefbeeld van de N382 laat geen directe ontsluiting naar deze weg toe).
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 18 van 65
LB1 Schoendale LB2 Stijn Streuvelsstraat Figuur 2-11 Situering zoekzones voor lokale bedrijvigheid (bron: AGIV)
Het bedrijfsterrein van Europoint is gelegen aan de zuidzijde van de N43, net ten westen van het kruispunt met de N382. Europoint is een typische baanwinkel in de doe-het-zelf-sector, bestaande uit een aantal aaneengebouwde loodsen, een parking en opslag in open lucht. Langs de N43 worden een aantal woningen ingesloten door het bedrijfsterrein. Aan de andere zijden wordt het gebied begrensd door landelijk gebied met verspreide bewoning. Uitbreiding wordt voorzien aan de zuidwestzijde van de bestaande bedrijfsgebouwen.
2.2.3 Beschrijving van de andere relevante deelgebieden 2.2.3.1 Regenboogstadion en omgeving De site van het Regenboogstadion is gelegen aan de zuidrand van het centrum van Waregem. Het plangebied wordt doorsneden door de R35, de ring rond Waregem (hier Zuiderlaan genoemd). Via de Verbindingsweg (N382b) staat de R35, en dus ook de site, in verbinding met de expressweg N382. Via deze weg is er een vlotte verbinding met de autoweg E17 (oprit op 1,5 km ten zuidoosten van het stadion) en met de oude steenweg N43 Gent-Kortrijk (ten noordwesten). Het plangebied bestaat uit twee delen, van elkaar gescheiden door de R35. Ten noorden van (binnen) de ring bevindt zich het huidig voetbalstadion van SV Zulte-Waregem, met een parkeerzone langs de R35 (in totaal 290 plaatsen) en een kleine camping. De westgrens wordt gevormd door de Meersstraat, de oostgrens door de westelijke oever van een grote vijver. Langsheen de vijver loopt een wandelpad. Ten noorden van het stadion ligt een zwembad annex sporthal. Het deelgebied ten zuiden van (buiten) de ring omvat de evenementenhal Waregem Expo (4500 m²) en een vrij groot parkeerterrein voor 420 wagens. Het plangebied grenst hier aan de westzijde aan de tuinen van de
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 19 van 65
woningen langs de H. Lebbestraat, en aan de oost- en zuidzijde aan de oefenvelden van SV ZulteWaregem.
Figuur 2-12 Situering deelgebied Regenboogstadion en omgeving (bron: Google Maps)
2.2.3.2 Woonprojecten De verdichtings- en reconversieprojecten R1 t.e.m. R6 hebben betrekking op leegstaande (en in het geval van R4 reeds afgebroken) industriële gebouwencomplexen middenin of aan de rand van het woonweefsel van Waregem en Sint-Eloois-Vijve. Woonproject R8 vormt slechts een klein onderdeel van het veel ruimer stedenbouwkundig project ’t Ware Heem (zie verder). De woonprojecten R3, R5 en R6 maken deel uit van de multifunctionele ontwikkeling van de Leievallei, met recreatie, wonen en werken. De woonprojecten A t.e.m. F hebben betrekking op onbebouwde restruimtes, vnl. in gebruik voor landbouw, binnen of aan de rand van het woonweefsel van Waregem. Woonproject X werd reeds besproken in §2.2.2.2.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 20 van 65
R1 Weverstraat
R2 Westerlaan-Molenstraat
R3-R5-R6 Sint-Eloois-Winkel-centrum
R8 ’t Ware Heem
B Eikenlaan
D Gentse Heerweg E Galgestraat Figuur 2-13 Situering woonprojecten (Bron: AGIV; zie ook figuur 2.2)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
R4 Roterijstraat
A Dompelpark
C Loofstraat
F Driesstraat
pagina 21 van 65
2.2.3.3 Andere deelgebieden Van de voorziene projecten in het Multifunctioneel Stedelijk Kerngebied is het project ’t Ware Heem veruit het grootste en meest ingrijpende (zie §2.1.3), waarvan woonproject R8 (zie hierboven) slechts een klein onderdeel vormt. Het huidig OCMW-complex op de hoek van de R35 en de Holstraat wordt volledig afgebroken en vervangen door een nieuwbouw. Daaronder komt een parkeergarage met 400 à 450 parkeerplaatsen. Deze parking krijgt een nieuwe in- en uitrit naar de R35. De huidige bovengrondse parking in de Schakelstraat (132 plaatsen) verdwijnt, en de Schakelstraat zal enkel nog gebruikt worden voor de ontsluiting van de tennisvelden (met kleine parking).
Het O.L.Vrouw van Lourdesziekenhuis ligt aan de noordzijde van het centrum van Waregem, langs de N357 (Vijfseweg), op korte afstand van de N43. Het in- en uitgaand verkeer van ziekenhuis verloopt in hoofdzaak via de N43, de N382 en de noordzijde van de R35. Sinds 2007 zijn omvangrijke verbouwingswerken aan de gang, die normaliter in 2012 zullen voltooid zijn. De werken hebben vooral betrekking op de modernisering van het ziekenhuis. De capaciteit (momenteel 279 bedden) zal daarbij niet of slechts in beperkte mate uitgebreid worden. Bij de werken wordt rekening gehouden met de natuurwaarden langs de Gaverbeek ten O en het oud spoorwegtalud ten N.
Het gebied dat voorzien voor de ontwikkeling van het open stadsrandbos is ca. 240 ha groot en bestaat uit twee delen, gescheiden door de gekanaliseerde Leie (zie ook figuren 2.5 en 2.6). Het noordoostelijk deel omdat een oude Leiemeander en het “eiland” binnen deze meander dat ontstond door de kanlisatie van de Leie. Het gebied wordt grotendeels ingenomen door weiland en telt slechts één woning. Het zuidwestelijk deel beslaat de open ruimtecorridor tussen de dorpskernen van Sint-Eloois-Vijve en Desselgem en wordt verder begrensd door de N43 in het zuiden en de Leie in het noorden. Het watergebonden industrieterrein Schoondale vormt een ruim 45 ha grote enclave binnen dit open ruimtegebied. Het grondgebruik is gemengd, met weiland, akkerland, boomgaard en bos (vnl. langs de Leie). In het zuidwestelijk deel liggen een aantal vijvers (opgevulde voormalige zandgroeve), en centraal in het gebied bevinden zich de restanten van een oude Leiemeander. In tegenstelling tot het noordelijk deel, komt in het zuidelijk deel veel verspreide bewoning voor. De stedelijke ontwikkelingen in de stationsomgeving worden beschouwd als ontwikkelingsscenario (zie §4.4).
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 22 van 65
3
Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden en ontwikkelingsscenario’s
3.1
Overzicht juridische en beleidsmatige randvoorwaarden In tabel 3-1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het hoofdstuk in dit kennisgevingsdossier of het MER waar de randvoorwaarde van toepassing is. In bepaalde gevallen wordt er in deze kolom verwezen naar de ‘gestuurde ontwikkeling’: Gestuurde ontwikkeling beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend met de evolutie onder invloed van plannen (zoals RUP’s, ontwikkelingsprojecten in de omgeving,…) en beleidsopties (zoals structuurplannen,…). In het MER wordt nagegaan of het plan bepaalde mogelijke wenselijke ontwikkelingsscenario’s niet hypothekeert of een knelpunt vormt.
Tabel 3-1 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Gewestplan
Bodembestemming van de gronden in Vlaanderen
Ja
Het plan bevindt zich binnen gewestplan Kortrijk (KB 4/11/1977)
Discipline mens – ruimte
BPA
Plan opgesteld door een stad/gemeente voor een bepaald deel van het grondgebied van de stad/gemeente.
ja
Het plangebied en omgeving telt talrijke BPA’s (zie figuur 3-2)
Discipline mens – ruimte
RUP
Bestemmingswijziging ruimtelijke uitvoeringsplannen
Ja
Het plangebied en omgeving telt een aantal gemeentelijke en gewestelijke RUP’s (zie figuur 3-2)
Discipline mens – ruimte
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijzigingen
(een coördinatie van het decreet ruimtelijke ordening) voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergunningen, planologie en handhaving. Die vernieuwingen beogen vooral vereenvoudigde en transparantere procedures en een grotere rechtszekerheid voor burgers en lokale besturen.
ja
Het RUP zal hiermee rekening dienen te houden
Verdere besluitvorming
Bouwreglement van de stad Gent
Generieke bouwvoorschriften, o.a. inzake opvang en afvoer van hemel- en afvalwater, groendaken,…
ja
De bepalingen van dit reglement zullen waar relevant vermeld worden in het MER.
Diverse disciplines
B.VL.R. van 28 mei 2004 betreffende de
Bepalingen rond mobiliteitsstudie bij bepaalde plannen/projecten zijn hierin opgenomen
ja
De mobiliteitseffecten komen aan bod in deze studie.
Discipline mobiliteit
RUIMTELIJKE PLANNING
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 23 van 65
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Concrete toepassing van de normen van het Decreet Ruimtelijke Ordening en het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening
Ja
Bij uitvoering van het plan dienen stedenbouwkundige vergunningen te worden aangevraagd (voor bijvoorbeeld het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, bouwen,…). Voorwaarden m.b.t. infiltratie en buffering van hemelwater dienen te voldoen.
Planbeschrijving Discipline Water
Ja
Het plangebied telt honderden goedgekeurde verkavelingen. Dit overstijgt het detailniveau van dit plan-MER.
/
dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en wijzigingen Stedenbouwkundige vergunning
Verkaveling
MILIEUHYGIENE Bodemsaneringsdecreet – Vlarebo (uitvoeringsbesluit)
Regelt de bodemsanering, potentiële 8verontreinigingsbronnen, historisch verontreinigde gronden en grondverzet in Vlaanderen.
Ja (hoewel beperkt op planniveau)
In het plan-MER zullen de gekende bodemverontreinigingen (OVAM-dossiers) die relevant zijn voor het plan in kaart gebracht worden. De uitvoering van het plan brengt mogelijk grondverzet met zich mee. Hiervoor zal er een technisch verslag en een bodembeheerrapport dienen te worden opgesteld. Uitvoeren van onderzoek naar uitgegraven grond zit niet vervat binnen het MER.
Discipline Bodem
Vlarema (Het Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen)
regelt het beheer en voorkomen van materialen en afvalstoffen in Vlaanderen. Ook het aanwenden van afvalstoffen als grondstof wordt hierin gereglementeerd.
Ja
Bij de aanleg van de infrastructuur en gebouwen kunnen mogelijk materialen vrijkomen die bij hergebruik onder de Vlarema-reglementering vallen. Deze aspecten zijn relevant op zich maar worden niet behandeld in het plan-MER
/
Vlarem I
Vlarem I is een uitvoeringsbesluit van het milieuvergunningsdecreet. Hierin worden de procedures voor de meldingen en milieuvergunningsaanvragen vastgelegd
Ja
Voor de exploitatie van nieuwe activiteiten of de uitbreiding van activiteiten binnen het plangebied zal mogelijk een milieuvergunning dienen te worden aangevraagd.
/
Vlarem II
Hierin worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven waaraan vergunningsplichtige activiteiten moeten voldoen.
Ja
De Vlarem-voorwaarden zijn uiteraard van toepassing op bestaande en toekomstige ontwikkelingen binnen het plangebied en
verschillende MER- disciplines
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 24 van 65
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Daarnaast bevat dit besluit ook milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem.
Bespreking
Hoofdstuk
studiegebied.
WATER Gewestelijke verordening hemelwater Besluit van 1-10-2004 "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater" (B.S. 8-11-2004)
Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op, waarbij de gemeenten en provincies vrij zijn om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen. Deze stedenbouwkundige verordening gaat dan ook uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan infiltreert in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd.
Ja
De nieuwe harde ontwikkelingen binnen het plangebied zullen minstens aan de verordening dienen te voldoen. De nieuwe gebouwen & verhardingen binnen het plangebied zullen aan deze voorschriften dienen te voldoen. De stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing op het openbaar domein/openbare wegenis
Discipline Water
Wet op de bescherming van oppervlaktewateren
Regelt de bescherming van oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee tegen verontreiniging en legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.
Nee
Dit werd uitgewerkt in de uitvoeringsbesluiten (o.a. via Vlarem).
Discipline Water
Besluit van de Vlaamse regering voor wat betreft de wijziging van de milieukwaliteitsnormen
In dit besluit, als wijziging van Vlarem I en II, wordt een wijziging opgenomen van de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, waterbodems en grondwater.
Ja
In de discipline oppervlaktewater wordt verwezen naar deze nieuwe milieukwaliteitsnormen.
Discipline water
Wet op de onbevaarbare waterlopen
Hierin wordt vastgelegd dat buitengewone werken van wijziging van de waterlopen slechts kunnen uitgevoerd worden nadat hiervoor een machtiging bekomen is vanwege de bevoegde overheid.
Ja
In de omgeving van het plangebied bevinden zich volgende onbevaarbare waterlopen:
Discipline Water
Wet op de bevaarbare waterlopen
Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve gebruik van het
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
Nee
• •
Categorie 1: Gaverbeek Categorie 2: Schoondalebeek, Snepbeek, Meersbeek, Maalbeek, Mannebeek
• •
talrijke beken van categorie 3 talrijke niet geklasseerde waterlopen
In de omgeving van het plangebied zijn volgende bevaarbare waterlopen: • gekanaliseerde Leie • oude Leiemeander tussen Waregem en
pagina 25 van 65
Discipline water
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden Grondwaterdecreet
Regelt de bescherming van het grondwater, het gebruik ervan en het voorkomen en vergoeden van schade. De procedure voor het aanvragen van een vergunning voor de onttrekking van of infiltratie naar het grondwater, evenals voor boringen naar grondwater, is geïntegreerd in VLAREM (rubrieken 52 tot en met 55). Specifieke voorwaarden voor hoger genoemde activiteiten zijn opgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met 5.55 van VLAREM II.
Hoofdstuk
Zulte Ja (doch beperkt op planniveau
Nee De afbakening van waterwingebieden en beschermingszones valt onder het besluit van 27 maart 1985.
Vooral relevant op projectniveau indien er eventueel bemalingen uitgevoerd dienen te worden in het kader van bouwwerken. In het kader van de werken nodig voor de aanleg van de infrastructuur is het mogelijk dat bemaling noodzakelijk is. Details bemaling en effecten: vooral op project-niveau, tijdens voorbereidend studiewerk architect of binnen de verdere besluitvorming /vergunnings-aanvragen van belang. Volgens VLAREM I Bijlage 1, rubriek 53.2, geldt voor het plangebied minstens meldingsplicht voor bronbemaling. Het plangebied en nabije omgeving liggen niet in waterwingebied of binnen een beschermingszone.
Discipline water
Decreet Integraal Waterbeleid
Dit decreet is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamse wetgeving en legt de doelstellingen, principes en structuren vast voor een vernieuwd duurzaam waterbeleid. In dit decreet wordt o.m. de watertoets als instrument voor een integraal waterbeleid opgenomen.
Ja
Voor een activiteit die wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren in dit rapport. Dit decreet houdt eveneens in dat de schade door overstromingen zo veel mogelijk worden beperkt door oplossingen die aansluiten bij de natuur van het watersysteem (o.a. aanpak aan de bron en het voorzien van buffering voor overtollig water) en dat de nodige ruimte voor water planmatig wordt vastgelegd. Er liggen meerdere overstromingsgevoelige gebieden binnen of in de directe omgeving van het plangebied.
Discipline Water
Uitvoeringsbesluit watertoets (B.S. 31/10/2006 en wijziging 1 maart 2012)
Dit besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. D.m.v. de watertoets dient de
Ja
In het MER worden de effecten op het watersysteem op planniveau onderzocht en wordt aangegeven of herstel- en compensatiemaatregelen nodig zijn.
Discipline water in het MER §”Samenvatting Elementen voor
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 26 van 65
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
overheid na te gaan hoe het watersysteem zal worden beïnvloed.
Hoofdstuk de watertoets” in het MER
Deelbekkens
Vlaanderen is ingedeeld in 11 rivierbekkens. De organisatie van het rivierbekkenbeleid zal gebeuren door het opstellen van een deelbekkenbeheerplan.
ja
Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Schelde, meer bepaald in het Leiebekken, deelbekken van de Gaverbeek. Voor dit deelbekken is een deelbekkenbeheerplan opgemaakt.
Discipline water
Wetgeving m.b.t. gebruik van pesticiden
Volgende wetgevend kader reguleert het gebruik van pesticiden in Vlaanderen:
Nee
Deze wetgeving kan relevant zijn t.a.v. het onderhoud van het Stadsrandbos en van groenvoorzieningen binnen bedrijventerreinen of woonprojecten, maar overschrijdt het vereist detailniveau van een plan-MER-beoordeling.
/
Ja
Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet, met ondermeer het stand-still beginsel en de zorgplicht zijn uiteraard van toepassing. In het BVl.R. 23.07.98 worden een aantal vegetaties en kleine landschapselementen aangeduid als verboden te wijzigen. Volgende beschermde natuurgebieden zijn relevant voor het KSG Waregem (zie figuur 5.6.1):
Discipline Fauna en Flora
• Het decreet van 8 februari 2013 houdend duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaams gewest • Het BVR van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaams gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik • Het BVR van 15 maart 2013 tot wijziging van het BVR van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handeling binnen de waterwingebieden en beschermingszones en het BVR van 27 maart 1985 houdende reglementereing van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen, wat pesticidengebruikt betreft NATUUR Natuurdecreet
Dit decreet regelt het beleid inzake natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu, inzake de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, inzake de handhaving en het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit en inzake het scheppen van een zo breed mogelijk draagvlak. Algemene maatregelen ter bescherming van de natuur dienen te worden opgevolgd. Het decreet regelt tevens de procedure van de afbakening van de Speciale Beschermingszones.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
Ja
• •
pagina 27 van 65
VEN-gebied De Spitaalbossen VEN-gebied De West-Vlaamse Leievallei
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Het gebiedsgericht beleid houdt ook de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en de Speciale Beschermingszones vast.
Bespreking
Hoofdstuk
(m.b. de oude Leiemeander van Wielsbeke) Er zijn geen Natura 2000-gebieden (vogelrichtlijn- of habitatrichtlijngebieden) in de nabijheid van het plangebied. Er zijn geen weidevogelgebieden in de nabijheid van het plangebied.
Soortenbesluit
Dit besluit regelt de soortenbescherming in Vlaanderen. Het is een allesomvattend besluit dat de bescherming van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, ongewervelde dieren, planten, korstmossen en zwammen regelt. Het voorziet in de gedeeltelijke omzetting van zowel de Vogelrichtlijn als de Habitatrichtlijn.
JA
Algemene bepalingen uit het soortenbesluit zijn van toepassing.
Discipline Fauna en Flora
Natuurreservaten
Voor elk erkend natuurreservaat wordt een beheerplan opgesteld.
Nee
Er zijn geen erkende natuurreservaten binnen het plangebied gelegen.
/
Bosreservaten
Nemen van beschermings- en beheersmaatregelen
Nee
Er zijn geen bosreservaten binnen het plangebied gelegen.
/
Bosdecreet
Heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg, het beheer en het herstel van de bossen en het natuurlijk milieu van de bossen te regelen. Het regelt o.a. compensatie van ontbossing.
Ja
Bij inname van bos is boscompensatie van toepassing. Elders (buiten bos) dient voor het plaatselijk rooien van bomen een stedenbouwkundige- of kapvergunning te worden aangevraagd.
Discipline fauna en flora
Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van de in het Vlaams Gewest gelegen beschermde landschappen. Regelt de bescherming van de monumenten, stads- en dorpsgezichten.
Ja
Binnen het plangebied bevinden zich volgende beschermde monumenten en landschappen: • Sint-Elooiskerk Sint-Eloois-Vijve met toren (monument, 19/4/1937)
Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
LANDSCHAP Landschapsdecreet en decreet tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten.
• nee
•
De ‘erfgoedlandschappen’ vormen een onderdeel
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 28 van 65
Pompmolentje “Casier” (monument, 10/10/2002) Spoorwegstation + bareelwachterwoning Sint-Eloois-Vijve (monumenten, 10/10/2002)
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
van het Decreet inzake de landschapszorg. Nieuw is het behoud van de erfgoedlandschappen via de tussenstap van aanduiding van ‘ankerplaatsen’. Dat zijn de meest waardevolle landschappen zoals weergegeven in de landschapsatlas. Vanaf de opname in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden deze ‘ankerplaatsen’ erfgoedlandschappen genoemd.
Bespreking
Hoofdstuk
Kasteel van Waregem (monument) + kasteelpark (stadsgezicht) (5/6/2003) • Landhuis Saint-Georges (monument) + omgeving (stadsgezicht) (15/4/2004) • Flanders Field American Cemetary (monument, 1/4/2009) Net buiten het plangebied zijn nog van belang: • Sint-Baafskerk Sint-Baafs-Vijve met toren (monument, 19/4/1937) • Watermolen bij Hof te Walskerke (monument) + omgeving (dorpsgezicht) (28/7/1983) •
Decreet op het archeologisch patrimonium
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium en organiseert en reglementeert de archeologische opgravingen.
Ja
Het MER zal nagaan of er archeologische vaststellingen zijn gebeurd binnen het plangebied. Het MER zal rekening houden met advies van de bevoegde administraties en indien nodig milderende maatregelen/randvoorwaarden opleggen.
Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Europese Conventie van Malta (La Valetta, 1992)
De vertaling naar Vlaamse regelgeving is nog niet gebeurd. Vanuit de Vlaamse Overheid wordt er wel naar gestreefd te handelen ‘in de geest van Malta’. Er wordt hierbij in de eerste plaats gestreefd naar het behoud van de sites in situ, wat een inschakeling van archeologie in de vroegste fasen van de ruimtelijke planning vereist. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, is het enige mogelijke alternatief een preventief archeologisch onderzoek van de bedreigde sites. In het verdrag zijn tevens bepalingen opgenomen m.b.t. de financiering van archeologisch onderzoek. In art. 5 van het verdrag wordt verplicht te waarborgen dat milieueffectrapportage en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context
Ja
Zie hierboven
Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 29 van 65
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
Regionale Landschappen
Hier kunnen openbare besturen, diensten en verenigingen elkaar ontmoeten en samenwerken aan de ontwikkeling van de streek.
Nee
Het plangebied valt niet binnen het werkingsgebied van een Regionaal Landschap.
Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Dit besluit zet de Richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25/6/2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai om door titel II van het VLAREM aan te passen
Ja
Hier wordt rekening mee gehouden in het plan-MER.
Discipline Geluid
Betreffende de luchtkwaliteitsnormen Dit is de nieuwe kaderrichtlijn lucht die de bestaande kaderrichtlijn en 3 dochterrichtlijnen lucht vervangt, waarin nu ook grens- en streefwaarden voor PM2,5 vastgelegd worden.
Ja
De in het MER te berekenen concentraties zullen worden getoetst aan de geldende grenswaarden bepaald in de Europese wetgeving.
Discipline Lucht
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (23/09/97, herziening 2003 en 2011)
Geeft de richtlijnen weer van het toekomstig gebruik van de ruimte in Vlaanderen. De hoofddoelstelling is het behoud en waar mogelijk versterking en de uitbreiding van de nog resterende open ruimte.
Ja
In de bindende bepalingen van het RSV wordt Waregem geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. De kleinstedelijke gebieden worden door het provinciebestuur in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus in ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend. Selectie van hoofdwegen en primaire wegen: de E17 (A14) is geselecteerd als hoofdweg, de N382 (vanaf de E17 tot aan de N43) als primaire weg type II.
randvoorwaarden en gestuurde ontwikkeling
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (2002, herziening 2014)
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de provincie West-Vlaanderen wil voeren.
Ja
In het PRS wordt de N382 ten N van de N43 geselecteerd als secundaire weg type I en de N382 ten Z van de E17, de N382b (Verbindingsweg) en het oostelijk deel van de R35 (tussen N382b en N437) als
randvoorwaarden en gestuurde ontwikkeling
GELUID Besluit van de Vlaamse Regering van 22/7/2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingsgeluid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne LUCHT Richtlijn 2008/50/EG (publicatie 11/06/08)
BELEIDSPLANNEN
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 30 van 65
Randvoorwaarden
Inhoud
Relevant
Bespreking
Hoofdstuk
secundaire weg type II. Het plangebied is ook gelegen in de “Leieruimte”: een complementaire en/of ondersteunende schakel tussen de Vlaamse zeehavens en het stadsgewest van Rijsel, die in belang toeneemt op het vlak van logistiek en dienstverlening. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Waregem (2007)
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de stad wil voeren.
Ja
Het afbakeningsproces van het KSG Waregem bouwde in belangrijke mate voort op de beleidskeuzes die in het GRS werden gemaakt. Deze komen dan ook terug in het programma van het KSG (zie §2.1). Volgende wegen in het KSG worden in het GRS aangeduid als lokale weg type I: • Grootste deel R35 (m.u.v.O deel dat secundaire weg type II is) • N357Vijfseweg van R35 tot grens Wielsbeke
randvoorwaarden
Zultseweg N437 Kruishoutemseweg Nokerseweg Holstraat (vanaf R35)-Franklin Rooseveltlaan (N357)-Wortegemseweg • Henri Lebbestraat (vanaf R35)Deerlijkseweg en -Vichtseweg • Joseph Duthoystraat (vanaf R35)Desselgemseweg Voor de lagere wegenniveaus verwijzen, we naar hoofdstuk mens-verkeer. • • • •
Gemeentelijk Mobiliteitsplan Waregem (2001)
Beschrijft het mobiliteitsbeleid dat de stad voert/wenst te voeren
Ja
Alle voor het plangebied relevante elementen uit het Mobiliteitsplan (o.a. selectie van lokale wegen) werden overgenomen in het GRS.
Discipline Mens en mobiliteit
Streefbeeldstudie N382 (2006)
De streefbeeldstudie beschrijft het wensbeeld voor de inrichting van de N382 als primaire weg type II tussen de E17 en de N43.
Ja
Zie §4.4.1
Discipline mobiliteit
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 31 van 65
4
Algemene methodologische aspecten Zoals aangegeven in §1.1 is dit plan-MER een herneming en actualisatie van twee eerder goedgekeurde plan-MER’s, nl. het plan-MER PRUP Afbakening Kleinstedelijk Gebied Waregem (goedgekeurd op 17/3/2011) en het plan-MER PRUP Regenboogstadion Waregem (goedgekeurd op 21/12/2009. Om redenen van consistentie zal de aanpak en de effectbeoordeling uit de voorgaande MER’s in de mate van het mogelijke behouden/overgenomen worden in het nieuw plan-MER. Uiteraard zal waar nodig wel een actualisatie uitgevoerd worden van de bestaande toestand, de juridische en beleidsmatige context, de beoordelingskaders,…
4.1
Algemene opbouw en uitgangspunten van de effectenstudie Overzicht van de te onderzoeken disciplines De volgende disciplines zullen in het plan-MER worden behandeld door een erkend MER-deskundige: -
Mens – verkeer Geluid en trillingen Lucht Bodem en grondwater Oppervlaktewater Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens – sociale en ruimtelijke aspecten en hinder.
De discipline mens-gezondheid (toxicologische en psychosomatische effecten) wordt behandeld in het hoofdstuk mens – ruimtelijke en sociale aspecten (deelaspect leefbaarheid en woonkwaliteit). De discipline mens – verkeer komt eerst aan bod, omdat verkeer centraal staat ten aanzien van de geplande activiteiten, en vanuit deze discipline input geleverd moet worden naar geluid, lucht en mens – ruimtelijke en sociale aspecten. Afbakening van het studiegebied In principe wordt voor iedere discipline een aparte afbakening van het studiegebied gemaakt. Maar voor heel wat (deel)disciplines beperkt het studiegebied zich tot het plangebied zelf (m.b. de deelplannen) en haar directe omgeving. Het studiegebied kan aldus grosso modo bepaald worden tot op ca. 200 m van de grens van het plangebied. Voor de discipline geluid komt deze afstand tot de terreingrens overeen met de wettelijk vastgelegde beoordelings-afstand uit Vlarem. Voor het aspect mens – verkeer, en voor de daarvan afgeleide effecten qua geluid en lucht, is het studiegebied zeker ruimer. Het omvat alle wegen waar significante wijzigingen in verkeersintensiteit (kunnen) optreden ten gevolge van de bijkomende verkeersattractie van en/of de gewijzigde verkeerscirculatie in en rond het plangebied. Hierbij horen de meeste bovenlokale wegen van de Waregemse regio, en zeker de R35 (ring van Waregem), de N382b (Verbindingsweg), de N382 (Expressweg), de N43 (steenweg Gent-Kortrijk) en mogelijk ook de E17. Ook voor de effectgroepen perceptieve kenmerken (discipline landschap) en beeld- en belevingswaarde (discipline mens) is de invloedssfeer van het plan ruimer: het omvat het hele gebied waarbinnen een visuele impact verwacht kan worden van de geplande ontwikkelingen. De afbakening van het algemeen studiegebied en van de specifieke studiegebied per discipline zijn afgebeeld in figuur 4.1.
Figuur 4-1 Afbakening studiegebied
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 32 van 65
Bestaande toestand Dit is de toestand van het plangebied waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectbeoordeling. In het MER zal de bestaande toestand als referentie genomen voor de toetsing van de effecten. Indien geen recente gegevens beschikbaar zijn voor bepaalde disciplines, zal de deskundige de beschikbare gegevens actualiseren (door bijkomende metingen, door veldwerk of door extrapolatie) indien hij dit nodig acht omwille van mogelijke significante wijzigingen in de tijd. De bestaande toestand vormt in principe het nulalternatief ten opzicht waarvan de uitvoering en de aanwezigheid van het plan vergeleken wordt. In het MER en in de eindsynthese worden de voor- en nadelen van het plan t.o.v. dit nulalternatief besproken onder de vorm van een beschrijving en een cijfermatige beoordeling. Ontwikkelingsscenario’s De geplande projecten in de omgeving van het plangebied (zie §2.3) worden in de milieubeoordeling meegenomen als ontwikkelingsscenario’s. De focus ligt daarbij op hun cumulatieve effecten met de effecten van het plan zelf. Geplande situatie en beoordeling effecten De geplande situatie is de toestand van het studiegebied na uitvoering van het plan, en dit zonder rekening te houden met eventuele milderende maatregelen. De beoordeling van de effecten gebeurt o.b.v. expert judgement en is – waar mogelijk – gebaseerd op cijfermatige gegevens. Onder ‘Geplande toestand-Methodologie’ wordt voor elke discipline aangegeven op basis van welke criteria en op welke wijze de beoordeling van de effecten gebeurt. Om een overzicht te krijgen van het belang van de verschillende effecten wordt voor elk effect volgende indelingswijze/scoretoekenning gehanteerd:
sterk negatief (-3)
sterk positief (+3)
matig negatief (-2)
matig positief (+2)
zwak negatief (-1)
zwak positief (+1) geen significant effect (0)
Maatregelen Na de bespreking en evaluatie van de effecten worden – waar nuttig en mogelijk – maatregelen voorgesteld ter eliminatie, beperking of compensatie van de effecten. Aan de hand van de grootte van de toegekende scores zal kunnen afgeleid worden in hoeverre de deskundigen een effect belangrijk vinden, in hoeverre een maatregel vereist geacht wordt, en welke de impact is van deze maatregel (resterend effect). Het resterend effect wordt op gelijkaardige wijze beoordeeld als het oorspronkelijk effect. Samenvatting en besluit Na de analyse i.f.v. de verschillende milieuaspecten worden in een samenvatting en een eindbespreking de belangrijkste elementen van de studie tabelmatig weergegeven en besproken, samen met een globale evaluatie van het plan.
4.2
Ingreep-effect-schema Gebaseerd op de algemene locatiekarakteristieken en de planbeschrijving worden hieronder de belangrijkste mogelijke effecten die t.g.v. het plan redelijkerwijze kunnen verwacht worden in een overzicht weergegeven (zie Tabel 4-1).
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 33 van 65
Tabel 4-1 Ingreep-effectmatrix: globale inschatting van de milieueffecten van het plan Ingreep
Direct effect
Discipline
Indirect effect
Discipline
Bouwrijp maken terreinen (bedrijventerreinen, woonprojecten) Onteigening van woningen, bedrijfsgebouwen en gronden
Herhuisvesting bewoners Verplaatsing of stopzetting landbouwbedrijven Verlies aan landbouwgrond
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Afbraak gebouwen, afgraven en/of egaliseren terrein
Grondverzet Invloed op bouwkundig en/of archeologisch erfgoed
Bodem en grondwater Landschap en erfgoed
Afvoer van afbraakmateriaal Belevingswaarde (tijdelijk)
Mens – verkeer Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Verwijderen vegetatie
Mogelijk verlies natuurwaarden (+ eventuele compensatie elders)
Fauna en flora
Wijziging landschapsperceptie Wijziging belevingswaarde
Landschap en erfgoed Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Bemaling (vnl. bouwput ondergrondse parking Zuiderlaan)
Wijziging grondwaterpeil
Bodem en grondwater
Impact grondwaterstandswijziging op vegetaties in omgeving
Fauna en flora
Aanleg ontsluitingswegen + afwatering + nutsleidingen
Wijzigen afwatering Grondverzet Invloed op archeologisch erfgoed
Oppervlaktewater Bodem en grondwater Landschap en erfgoed
Werfverkeer
Mens – verkeer
Gebruik van nieuwe gronden (inplanting en exploitatie bedrijven of woningen) Inplanting van gebouwen
Aanvoer bouwmaterialen Perceptieve kenmerken gebouwen
Bodem en grondwater Landschap en erfgoed
Werfverkeer Belevingswaarde (permanent)
Mens – verkeer Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Verharde oppervlakte Afvoer en buffering van regenwater
Beïnvloeding afwatering en oppervlaktewaterkwaliteit
Oppervlaktewater
Eventuele invloed op natuurwaarden (o.a. Kallemoeievijver)
Fauna en flora
Bedrijventerreinen >> bedrijfsactiviteiten (op de site zelf)
Tewerkstelling, toegevoegde waarde
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten Lucht Geluid Bodem en grondwater
Impact op gezondheid bewoners in omliggende bebouwing Eventuele invloed op natuurwaarden (o.a. Kallemoeievijver)
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten Fauna en flora
Lucht- en geluidsemissies t.g.v. bedrijfsactiviteiten Beïnvloeding grondwatertafel t.g.v. gebruik grondwater Lozing van (gezuiverd) afvalwater gebruik nieuwe functie (bedrijven,
Verkeersgeneratie en –afwikkeling,
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
Oppervlaktewater Mens – verkeer
pagina 34 van 65
Ingreep woningen, handel, kantoren, uitbreiding voetbalstadion)
Direct effect impact op verkeersleefbaarheid Lucht- en geluidsemissies t.g.v. verkeer
Discipline
Indirect effect
Discipline
Lucht Geluid
Impact op gezondheid bewoners in omliggende bebouwing
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Inrichting Stadsrandbos Natuurinrichting Landschappelijke inrichting
Wijziging natuurwaarden Wijziging landschappelijke waarden
Fauna en flora Landschap en erfgoed
Wijziging belevingswaarde Inname landbouwgrond
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Recreatieve voorzieningen
Wijziging gebruikswaarde en beeld- en belevingswaarde
Mens – ruimtelijke en sociale aspecten
Mogelijke wijziging landschapsperceptie en erfgoedwaarde
Landschap en erfgoed
Aangezien het hier om een plan-MER en niet om een project-MER gaat, zullen tijdelijke milieueffecten in de aanlegfase (b.v. effecten van werfverkeer) niet in detail besproken worden in het MER, maar volledigheidshalve worden ze wel vermeld in tabel 4.1.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 35 van 65
4.3
Alternatieven Er kunnen op verschillende niveau alternatieven beschouwd worden. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen beleidsalternatieven, locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven. Alle redelijke alternatieven zullen beschreven en beoordeeld worden in het MER. Beleidsalternatieven De afbakening van het Kleinstedelijk Gebied Waregem wordt, net als die van alle andere geselecteerde gebieden in Vlaanderen, opgelegd in het RSV. De afbakening van de KSG’s is de verantwoordelijkheid van de provincies, en moet uitmonden in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Het uit het afbakeningsproces resulterende actieprogramma moet uitvoering geven aan het beleid van “geconcentreerde bundeling”, zoals vooropgesteld in het RSV, waarbij het merendeel van de bijkomende woningen en bedrijventerreinen binnen de stedelijke gebieden moet voorzien worden. Er is dus geen redelijk beleidsalternatief voor de opmaak van het PRUP Afbakening KSG Waregem. Locatiealternatieven Hier is de vraag of de vooropgestelde deelplangebieden de best passende locatie zijn voor de geplande functies en of er – in principe binnen het kleinstedelijk gebied – geen redelijke alternatieve locaties voorhanden zijn. Tijdens het afbakeningsproces werd voor de diverse functies (wonen, bedrijven-terrein, stedelijke functies, groen) telkens een inventaris gemaakt van potentiële locaties, en deze locaties worden relatief gedetailleerd ten opzichte van elkaar afgewogen op basis van diverse criteria, waaronder een aantal milieucriteria. Deze ruimtelijke afweging leidde, in combinatie met een kwantitatieve afweging in functie van de behoeften en taakstellingen, tot een selectie van de meest geschikte sites voor elk van de functies (zie (2.1). M.b.t. bedrijvigheid werden een aantal zoekzones geselecteerd voor de inplanting van bijkomende oppervlakte regionaal, resp. lokaal bedrijventerrein. De afweging van deze zoekzones op vlak van hun potentiële milieueffecten zal een belangrijk onderdeel vormen van dit plan-MER. Het MER onderzoekt niet alleen de deelgebieden die herbestemd zullen worden d.m.v. onderhavig PRUP (regionale bedrijventerreinen, site Europoint en Regenboogstadion en omgeving), maar ook die waarvoor dit zal gebeuren middels een gemeentelijk RUP of een gewestelijk initiatief. Het gaat meer bepaald over de woonprojecten (§2.1.1), de lokale bedrijventerreinen (§2.1.2) en het stadsrandbos (§2.1.4). In de MER-richtlijnen zal vastgelegd worden of er nog alternatieve locaties, aangereikt vanuit de inspraak op deze kennisgeving, moeten onderzocht worden en zo ja, welke. Uitvoeringsalternatieven Uitvoeringsalternatieven hebben betrekking op de exacte omvang en inrichting van de (bedrijven-) terreinen, de inplanting van de gebouwen, de verkeersafwikkeling, het parkeergebeuren,… Het planMER heeft mede tot doel om met betrekking tot deze aspecten een bijdrage te leveren aan een verfijning van het bestemmingsplan en de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP. Uitvoeringsalternatieven zijn dus wel mogelijk – en zelfs zeer waarschijnlijk –, maar zullen zich pas in de loop van het ontwerp- en milieubeoordelingsproces aandienen.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 36 van 65
4.4
Ontwikkelingsscenario’s
4.4.1 Streefbeeld N382 (tussen N43 en E17) Op de N382 tussen de E17 en de N43 bevinden zich een aantal kruispunten waar frequent verkeersongevallen plaatsvonden, de zgn. “zwarte punten”, nl. de kruispunten met: • • • • • •
N43 (Gentseweg) Eikenlaan-Renthuislaan Jozef Duthoystraat Henri Lebbestraat Franklin Rooseveltlaan Op- en afrittencomplex E17
De streefbeeldstudie had tot doel voorstellen uit te werken om deze “zwarte punten” weg te 4 werken . Vanuit de implementatie van de wegencategorisering en de verkeersveiligheidsaspecten werden volgende oplossingsvoorstellen geformuleerd: • • • • • •
Ongelijkvloers kruispunt N382-N43 (de taluds voor de geplande brug van de N382 over de N43 zijn reeds aanwezig) Afsluiting van de Eikenlaan en de Renthuislaan van de N382 (behalve voor hulpdiensten), met omleiding richting N43 N382 in tunnel onder de Jozef Duthoystraat (afkoppeling van N382) N382 in tunnel onder de Henri Lebbestraat en de Verbindingsweg (N382b), met geïntegreerd bovengronds kruispunt voor de bewegingen van en naar beide straten Afsluiting van de Vredestraat en de Bieststraat met omleidingen richting Verbindingsweg en Rooseveltlaan Op elkaar afgestemde lichtenregeling aan kruispunt met Rooseveltlaan en op- en afrit E17 kan behouden blijven (recent heringericht en geen “zwart punt” meer)
Om de geplande tunnel onder de Henri Lebbestraat en de N382b mogelijk te maken in combinatie met de bestaande onderdoorgang van de Gaverbeek onder de N382, zal het tracé van de N382b, en dus ook het kruispunt met de N382, enkele tientallen meters opgeschoven worden naar het westen. De streefbeeldstudie is conform verklaard en de nodige projectnota’s werden opgemaakt. Maar de realisatie van het streefbeeld werd voorlopig niet geprogrammeerd door AWV, met uitzondering van de brug over de N43, die inmiddels vergund en aanbesteed is.
4
Bron: TV3V, Conceptstreefbeeld N382 Waregem, april 2004
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 37 van 65
Figuur 4-2 Streefbeeld N382
4.4.2 Herinrichting stationsomgeving schoolomgeving langs de R35 (Module 3, 4 en 10) De herinrichting van de stationsomgeving van Waregem, gelegen aan het noordelijk deel van de R35, is wenselijk om het aanbod en de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer te verbeteren, de veiligheid van de zwakke weggebruikers (o.a. veel scholieren) te verhogen, de (momenteel lage) ruimtelijke kwaliteit van de stationsomgeving te verhogen en het gebied socio-economisch te versterking door de inplanting van nieuwe woon- en werkfuncties. Daarnaast is ook een herinrichting van de R35 t.h.v. het Koninklijk Atheneum wenselijk i.k.v. het zichtbaarder en veiliger maken van de schoolomgeving en het afdwingen van de wettelijk verplichte zone-30. Beide dossiers werden aan elkaar gekoppeld door een combinatie van Modules 3 (door-tochten), 4 (verlichting) en 10 (schoolomgevingen) van het Mobiliteitsconvenant, en dit voor het deel van de R35 vanaf de J. Duthoystraat tot aan de N357 (Vijfseweg). De Startnota voor deze modules werd opgemaakt in april 2008 en conform verklaard. De opmaak van de Projectnota is lopende. De concepten voor de stationsomgeving werden ontleend aan een parallel uitgevoerde inrichtingsstudie, uitgevoerd door Vectris i.o.v. Leiedal (maart 2008). In de Startnota wordt gekozen voor een voorkeursconcept met volgende ingrepen (zie onderstaande inrichtingsschetsen): • • • • • •
Kluifrotonde t.h.v. kruispunten R35 met Vennestraat Plein vóór het Koninklijk Atheneum, ook fungerend als K&R-zone, dat zich uitstrekt over de R35 (wegversmalling, bushalte) Afkoppeling van 3 van de 4 zijstraten van de R35 t.h.v. het zesarmig kruispunt Zesweegse (enkel Sabbestraat behoudt directe aansluiting op R35) Verkleining kruispunt R35-Weverstraat met haakse aansluiting van Weverstraat Rotondes op de kruispunten R35-Olmstraat (om keerbewegingen van de bussen van De Lijn mogelijk te maken) en R35-N357 (betere verkeersafwikkeling, veiliger) Creëren van een maximale pleinfunctie t.h.v. het station (met zone-30 op de R35)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 38 van 65
Figuur 4-3 Voorstel herinrichting kruispunten en schoolomgeving (bron: Startnota Module 3, 4 en 10)
Figuur 4-4 Voorstel herinrichting stationsomgeving (bron: inrichtingsstudie Vectris)
4.4.3 Seine-Schelde-project Waterwegen en Zeekanaal nv werkt aan het Sein-Schelde-plan. Dit planningsproces is nog lopende. Het Seine-Schelde-plan is opgebouwd uit 2 luiken: een luik binnenvaart en een luik rivierherstel Leie.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 39 van 65
In het luik binnenvaart heeft WenZ het voornemen om via de Leie een volwaardige binnenvaartverbinding tussen het Seine- en het Scheldebekken te realiseren op het niveau van een hoofdwaterweg van internationaal belang. Dit voornemen kadert in de uitbouw van een Trans-Europees waterwegennet. Dit vereist dat de Leie bevaarbaar wordt gemaakt voor schepen tot 4.400 ton duwvaart (CEMT klasse Vb). Ter hoogte van het plangebied houdt dit in dat een nieuwe sluis moet gebouwd worden in Sint-Baafs-Vijve (met vispassage), dat de vaarweg een trapeziumprofiel of bakprofiel moet krijgen, en dat de bruggen een vrije hoogte van 7 m en een doorvaarbreedte van 35 m moeten krijgen. De continuïteit van de trekweg wordt gewaarborgd. De brug van Sint-Eloois-Vijve werd reeds verhoogd. Ter hoogte van de containerterminal van Wielsbeke moet de kanaalbocht verbreed worden om een passeerstrook te kunnen realiseren. Het luik rivierherstel Leie van het Seine-Schelde plan heeft als doel de Leie en haar vallei ecologisch op te waarderen en terug aantrekkelijk te maken op landschappelijk en recreatief vlak. Het rivierherstelplan omvat daartoe drie deelluiken: natuurontwikkeling, landschapsontwikkeling en recreatieve ontwikkeling. Binnen deze deelluiken zijn zowel ingrepen voorzien op de rivier (en haar afgesneden meanders) zelf als in het valleigebied. Deze maatregelen behelzen onder andere het terug aankoppelen van afgesneden meanders, het openmaken van gedempte meanders en het inrichten van natuurvriendelijke oevers. Ter hoogte van het KSG Waregem omvat dit plan: • • • • •
Ontwikkelen van de ecologische potenties van de meander van Wielsbeke als relict van de historische loop (bv. door ontwikkeling van broekbos) Voorzien van secundaire recreatieve routes voorzien die het jaagpad langs de gekanaliseerde Leie recreatief linken aan de kern van Ooigem en het kanaal Roeselare-Leie De herinrichting van oeverzones aan de Leie, waar dijken worden afgegraven en bomen plaats ruimen voor een andere landschappelijk gepaste invulling Lokale verbreding van de waterloop volgens de historische loop van de Leie De herinrichting van oeverzones parallel aan de gekanaliseerde Leie, waar overbodige dijken worden afgegraven en bomen als lijnstructuur plaats ruimen voor een andere landschappelijk gepaste invulling.
De voorziene maatregelen in de Leievallei t.h.v. Waregem zullen geïntegreerd worden bij de inrichting van het open stadsrandbos (zie §2.1.4).
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 40 van 65
5
Methodologie per milieudiscipline
5.1
Mens – mobiliteit
5.1.1 Afbakening studiegebied De afbakening van het studiegebied gebeurt in functie van de te verwachten mobiliteitseffecten van het plan. Het studiegebied omvat minstens alle bovenlokale wegen in de omgeving van Waregem (zie figuur 4.1 en figuur 5.1): • • • • •
E17 (autoweg Gent-Kortrijk) N382 (Expresweg, tussen E17 en N43) ZO deel van de R35 (ring om Waregem-centrum) N382b (Verbindingsweg tussen R35 en N382) N43 (steenweg Gent-Kortrijk)
Wellicht zullen daarnaast ook een aantal lokale wegen opgenomen moeten worden in het studiegebied (o.a. het resterend deel van de R35).
5.1.2 Juridische en beleidsmatige context Voor de discipline verkeer zijn volgende beleidsdocumenten van belang van het plan-MER: •
• •
De ruimtelijke structuurplannen op de verschillende beleidsniveaus (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en Gemeentelijk Structuurplan Waregem), en daarbinnen meer bepaald het richtinggevend en bindend gedeelte met betrekking tot de gewenste verkeers- en vervoersstructuur; Het Gemeentelijk Mobiliteitsplan Waregem (waarvan de ruimtelijk relevante aspecten overgenomen zijn in het GRS); De Streefbeeldstudie van de N382 (één van de hoofdontsluitingsassen van het plangebied).
5.1.2.1 Wegencategorisering De wegencategorisering wordt afgebeeld in figuur 5.1.1. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdwegen, primaire wegen, secundaire wegen en lokale wegen. De hoofd- en primaire wegen werden geselecteerd in het RSV, de secundaire wegen in het PRS en de lokale wegen in het GRS: o o o o
o
o o
Hoofdweg: E17 Primaire weg type II: N382 (Expressweg) tussen E17 en N43 Secundaire weg type I: N382 vanaf de N43 in noordwestelijke richting Secundaire weg type II: o N43 o N382b (Verbindingsweg) o N382 ten zuiden van E17 o R35 tussen N382b en B437 (Zuiderlaan) Lokale weg type I: o Rest R35 o N357 (Holstraat – Rooseveltlaan) o Nokerseweg o N437 Kruishoutemseweg o Zultseweg o N357 Vijfseweg o J. Duthoystraat – Desselgemseweg o H. Lebbestraat – Deerlijkseweg / Vichtseweg Lokale weg type II: talrijke ontsluitingswegen van woonwijken en bedrijventerreinen Lokale weg type III: alle andere straten
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 41 van 65
Figuur 5-1 Wegencategorisering
Bron: GRS Waregem 2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 42 van 65
5.1.3 Bestaande toestand In het MER zal de bespreking van de bestaande toestand voor mobiliteit volgende elementen omvatten. Een aantal belangrijke elementen (ontsluiting, wegencategorisering) zijn reeds opgenomen in deze kennisgeving. Ontsluiting De bovenlokale ontsluitingsstructuur van het kleinstedelijk gebied Waregem wordt bepaald door twee assen in ZW-NO richting, nl. de E17 en de N43 (de nieuwe en de oude verbinding tussen Gent en Kortrijk), en één as in NW-ZO richting, die de twee voorgaande met elkaar verbindt, nl. de N382. De N382 werd vrij recent aangelegd aan de westzijde van de stedelijke agglomeratie van Waregem, om de verkeersfunctie over te nemen van de oude as N357, die dwars door het stadscentrum loopt. De N382 loopt aan beide uiteinden verder naar het NW en het ZO. Deze “ladderstructuur” is gesuperponeerd op de oude radiale wegenstructuur die Waregem verbindt met de omliggende dorpen: de Vijfseweg, de Zultseweg, de Kruishoutemseweg, de Nokerseweg, de Wortegemseweg, de Vichtseweg, de Deerlijkseweg en de Desselgemseweg. Al deze wegen zijn aangeduid als lokale wegen type I. De verbinding met Anzegem wordt grotendeels door de N382 verzorgd. Om het centrum van Waregem te ontlasten en het station beter te ontsluiten werd fasegewijs een ring aangelegd, de R35. Bij de aanleg van de N382 werd deze ring verbonden met de nieuwe N-Z-as via de N382b, die logischerwijs de naam Verbindingsweg kreeg, Daarnaast verbinden ook de J. Duthoystraat (verlengde van de Desselgemseweg) en de H. Lebbestraat (verlengde van de Deerlijkse- en Vichtseweg) de N382 met de R35. De bovengenoemde wegen scheiden de verschillende woonwijken van Waregem van elkaar, die intern ontsloten worden door lokale wegen type II. Het kleinstedelijk gebied wordt daarnaast in twee gesneden door de spoorlijn Gent-Kortrijk, die grosso modo parallel loopt met de E17 en de N43. Te beschrijven aspecten De huidige verkeersbelasting op de ontsluitingswegen van het plangebied wordt in kaart gebracht op basis van enerzijds de beschikbare tellingen die ter beschikking kunnen worden gesteld door de Vlaamse overheid (Afdeling Wegen en Verkeer West-Vlaanderen), het Mobiliteitsplan Waregem (voor zover deze nog voldoende actueel zijn), de Streefbeeldstudie N382, de mobiliteitsstudie m.b.t. het project ’t Ware Heem, het plan-MER PRUP Regenboogstadion en ander bestaand bronnenmateriaal. Indien nodig wordt een beperkt aantal kruispunttellingen uitgevoerd tijdens de avondspits. In de omgeving van de geplande verkeersaantrekkende functies – in het bijzonder het deelplan Regenboogstadion – wordt de huidige parkeertoestand in kaart gebracht. De bestaande functionele en recreatieve fietsroutes worden in kaart gebracht op basis van het Provinciaal fietsroutenetwerk. Anderzijds biedt het gemeentelijk mobiliteitsplan inzicht in de fietsstructuren. Het huidig aanbod openbaar vervoer wordt op basis van de beschikbare netkaarten van De Lijn in beeld gebracht. Het biedt inzicht in de bestaande buslijnen en haltes. De mogelijke treinrelaties vanuit het studiegebied worden in kaart gebracht op basis van het netplan van de NMBS waarop tevens de verschillende stations worden aangeduid (m.n. het station van Waregem).
5.1.4 Aanpak geplande toestand De verkeersgeneratie van de verschillende functies wordt geraamd op basis van Vlaamse en/of buitenlandse kencijfers. Vervolgens wordt een inschatting van de modal split en het distributiepatroon van dit verkeer gemaakt. Het cruciale piekmoment is normaliter vrijdagavond, omdat dan het meest interferentie plaatsvindt tussen woon-werkverkeer enerzijds en verkeer gericht op stedelijke voorzieningen (kleinhandel, horeca, recreatie,…) anderzijds.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 43
De nieuwe of bijkomende verkeerstromen worden vervolgens toegevoegd aan de huidige wegbelasting, opgehoogd met een nader te bepalen percentage om de autonome groei van het verkeer in rekening te brengen. Hoewel de belasting van wegvakken uiteraard ook belangrijk is, is voor de beoordeling van de verkeersimpact de verkeersafwikkeling op kruispuntniveau bepalend. De kruispunten die daarbij minstens zullen geëvalueerd worden zijn het afritten-complex van de E17 en de kruispunten E382-N43, E382-N382b en N382b-R35. De beoordeling van de uitbreiding van het voetbalstadion vergt een specifieke aanpak. De voetbalwedstrijden zijn zeer verkeersgenererend maar dit gedurende beperkte en duidelijk afgebakende momenten, doorgaans buiten de klassieke piekuren. Zowel qua verkeersgeneratie als parkeerdruk zal de toekomstige situatie, na uitbreiding van het stadion, ingeschat worden door extrapolatie van de huidige cijfers. De aanpak m.b.t. de voetbalwedstrijden is ook van toepassing op de eventuele uitbreiding van Waregem Expo.
Effectgroep
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Bereikbaarheid van Verandering in functies bereikbaarheid van (bestaande) functies binnen het studiegebied
Kwalitatieve analyse (eventuele) wijzigingen verkeerscirculatie
Al dan niet gegarandeerde bereikbaarheid van (bestaande) functies
Wijzigingen in de verkeersintensiteit
Analyse resultaten bestaande studies, eigen inschatting verkeersgeneratie
Capaciteitsbeoordeling: intensiteit > 80/90/100% van capaciteit (verzadigingsgraad)
Kwantitatieve beoordeling van verzadigingsgraden op kruispunten en wegvakken
Evolutie bestaand > gepland (verbetering/status quo/ verslechtering) (zie hieronder)
Inschatting potentiële verlies-tijden o.b.v. eerder geraamde verzadigingsgraden wegvakken en kruispunten
Te verwachten verliestijden openbaar vervoer
Kwalitatieve beoordeling potentieel onveilige situatie, oversteekbaarheid en fiets- en voetgangerscomfort
Ongevalrisico, comfortniveau, oversteekbaarheid (kwalitatief)
Raming behoefte op basis van verwachte productie/attractiegegevens en verblijfsduur
Verhouding geraamde behoefte t.o.v. aanwezig/voorzien parkeeraanbod
Doorstroming (verzadigingsgraden kruispunten en wegvakken)
Doorstroming openbaar vervoer
Doorstroming (rittijden)
Verkeers-veiligheid Conflicten tussen en -leefbaarheid verschillende weggebruikers (in het bijzonder autoverkeer – langzaam verkeer) Barrièrewerking / oversteekbaarheid Effecten op vlak van parkeren
Parkeerbehoefte voor de verschillende functies op verschillende tijdstippen
Met betrekking tot de beoordeling van de verzadigingsgraad van wegvakken en kruispunten wordt volgend significantiekader voorgesteld, dat tegelijkertijd rekening houdt de verwachte evolutie t.o.v. de bestaande toestand en met de absolute score in de geplande toestand: Evolutie t.o.v. huidige toestand:
Verbetering
Status quo
Verslechtering
<80%
+1
0
-1
80-90%
0
-1
-2
90-100%
-1
-2
-3
>100%
-2
-3
-3
Verzadigingsgraad:
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 44
Een verzadigingsgraad van <80% komt overeen met (relatief) vlotte doorstroming, 80-90% met lichte filevorming, 90-100% met ernstige filevorming en >100% met oververzadiging. Voor de analyse van de capaciteit van kruispunten wordt gebruik gemaakt van de ‘methode van Bovy’ voor rotondes en de ‘methode van Webster’ voor lichtengeregelde kruispunten.
5.2
Geluid en trillingen
5.2.1 Afbakening van het studiegebied Het studiegebied komt overeen met het gebied waarbinnen de invloed van geluids- en trillingsbronnen gegenereerd door het plan te verwachten zijn. Enerzijds gaat het om de geluidsproductie van de deelgebieden zelf (vnl. de bedrijventerreinen en het voetbalstadion), anderzijds het geluid van het verkeer dat door de verschillende planelementen gegenereerd wordt. T.h.v. de bedrijventerreinen wordt enerzijds de zone op 200 m van de grens van elk gebied bekeken, conform de Vlarem-voorschriften, en anderzijds – om redenen van akoestisch conform – de eerstelijnsbebouwing rond de gebieden. Met betrekking tot de voetbalactiviteiten zal de omvang van de impactzone bepaald worden o.b.v. geluidsmodellering (zie verder). Het studiegebied m.b.t. verkeersgeluid komt overeen met dat van de discipline mens-verkeer (zie figuur 4.1).
5.2.2 Juridische en beleidsmatige context Het wettelijke toetsingskader voor hinderlijke inrichtingen is titel II van het Vlarem (BS 31/7/1995, aangepast en voor het deel geluid vervangen door BS 31/3/1999). Voor bestaande inrichtingen zijn de milieukwaliteitsnormen of richtwaarden van toepassing, voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan en het huidige omgevingsgeluid. Volgens de voorschriften van Vlarem II ‘Bijlage 2.2.1. milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht’ gelden volgende richtwaarden (RW) voor het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid (Tabel 6.2.1.).
Tabel 5-1 Richtwaarden voor het omgevingsgeluid Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Richtwaarde in dB(A) Categorie
overdag
‘s avonds
’s nachts
1. Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie
40
35
30
2. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen
50
45
45
3. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginnings-gebieden tijdens de ontginning
50
45
40
4. Woongebieden
45
40
35
5. Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsvoorzieningen tijdens ontginning
60
55
55
6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie
50
45
40
7. Alle andere gebieden, uitgezonderd : bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgesteld
45
40
35
8. Bufferzones
55
50
50
9. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontginningsgebieden tijdens ontginning
55
50
45
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 45
Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing. Dag:
van 07.00 tot 19.00 uur
Avond:
van 19.00 tot 22.00 uur
Nacht:
van 22.00 tot 07.00 uur
Voor project- of plangebieden in hun geheel bestaan geen normen; er bestaan enkel normen voor individuele hinderlijke inrichtingen. De bedrijven die zich zullen vestigen in de nieuwe bedrijventerreinen worden beschouwd als een hinderlijke inrichting. Dat geldt ook voor het voetbalstadion. De voorziene uitbreiding van het stadion is van een dusdanig omvang (capaciteitstoename met bijna 50%) dat het gelijkgesteld moet worden met een nieuwe inrichting. Het specifiek geluid van een nieuwe inrichting dient aan volgende voorwaarden te voldoen: “Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gelijk aan of hoger is dan de milieukwaliteitsnorm van bijlage 2.2.1 bij VLAREM II, moet de continue component van het specifiek geluid, voortgebracht door de nieuwe inrichting beperkt worden tot het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid verminderd met 5 dB(A) enerzijds alsmede tot de in bijlage 4.5.4 bij VLAREM II vermelde richtwaarde anderzijds.” Desgevallen moet ook tevens rekening gehouden worden met de richtwaarden voor fluctue-rend of incidenteel geluid. Volgende bovengrenzen gelden voor fluctuerend of incidenteel geluid: LAeq,Tv dag
=<
toepasselijke waarde + 15 dB(A)
LAeq,Tv avond of nacht =<
toepasselijke waarde + 10 dB(A)
De effecten van het plan zullen zoals gezegd ook betrekking hebben op verkeersgeluid. Tot op heden bestaan geen bindende Vlaamse richtwaarden voor verkeersgeluid. Het toetsingskader dat zal gebruikt worden, is gebaseerd op het rapport ‘Onderzoek naar maatregelen omgevingslawaai’ uit 2010, opgemaakt in opdracht van het Departement LNE. Hierin worden volgende gedifferentieerde referentiewaarden voor wegverkeer voorgesteld: Tabel 5-2 Gedifferentieerde referentiewaarden voor wegverkeer (LNE, 2010) Type weg hoofd- en primaire wegen
secundaire wegen
lokale wegen
situatie nieuwe woonontwikkeling nieuwe wegen bestaande wegen nieuwe woonontwikkeling nieuwe wegen bestaande wegen
nieuwe woonontwikkeling nieuwe wegen bestaande wegen
Lden 55
Lnight 45
60 70 55
50 60 45
55 45 >55 >45 stand-still 65 55 55 45 55 45 >55 >45 stand-still 65 55
opmerkingen
voor de beoordeling van het geluidsniveau bij woningen die: • ofwel over minstens één gevel beschikken waarop de geluidsbelasting meer dan 20 dB lager is dan de referentiewaarde • ofwel over minstens één gevel beschikken die niet wordt blootgesteld aan een geluidsbelasting boven de referentiewaarden én voorzien zijn van voldoende isolatie op alle gevels die wél worden blootgesteld aan een hogere geluidsbelasting dient de toetsing te gebeuren ten aanzien van de met 5 dB verhoogde referentiewaarden
5.2.3 Bestaande toestand De beschrijving van de actuele geluidstoestand zal in de mate van het mogelijk vertrekken van bestaande bronnen. Gezien de aanwezigheid van meerdere belangrijke verkeersassen zal verkeersgeluid een belangrijke bijdrage leveren aan het omgevingsgeluid, en daarom zullen de geluidsbelas-
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 46
tingskaarten, opgemaakt door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) voor alle wegen met meer dan 3 miljoen voertuigbewegingen per jaar, een eerste goede indicatie geven van de geluidskwaliteit in het KSG Waregem. De geluidsbelastingskaarten geven resp. de parameters Lden en Lnight weer. Lnight is de gemiddelde LAeq-waarde ’s nachts (tussen 23u en 7u). Lden is een gewogen gemiddelde van de gemiddelde LAeq-waarden overdag (7-19u), ’s avonds (19-23u) en ’s nachts (23-7u), waarbij de avondwaarde verhoogd wordt met 5 dB(A) en de nachtwaarde met 10 dB(A). In onderstaande figuur wordt de Lden-waarde voorgesteld. Volgende wegen of weggedeelten zijn opgenomen in deze kaart: de E17, de N43, de N382 ten Z van de N43, het zuidelijk deel van de R35, de N382b en de N357 tussen de R35 en Wielsbeke (de andere wegen in het plangebied hebben minder dan 3 miljoen voertuigbewegingen per jaar). Uit de kaart blijkt dat de geluidsimpact van de E17 (55 dB(A)-contour Lden) in de open ruimte tot ca. 1 km ver reikt, o.a. tot t.h.v. de woonwijk Biest. Elders beperkt de bestaande bebouwing (industrie of woningen de verspreiding van het autoweggeluid. Langs de andere gemodelleerde wegen reikt de 55 dB(A)-contour tot een afstand van 100 à 200m zonder afscherming.
Figuur 5-2 Geluidsbelastingskaart (Lden) in de omgeving van Waregem
In het kader van de eerder plan-MER’s werden geluidsmetingen uitgevoerd: •
•
Continue metingen: o
Van 2 tot 6/10/2010 aan de westzijde van de meest kritische zoekzone voor regionale bedrijvigheid, nl. Blauwpoort, aan de rand van de woonwijk Biest
o
Van 8 tot 15/6/2009 op twee plaatsen t.h.v. woningen vlakbij het voetbalstadion (Meersstraat), resp. Waregem Expo (H. Lebbestraat)
Ambulante metingen op 7 locaties verspreid over het studiegebied (2x15’ op 2-6/9/2010 en 23/9/2010)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 47
•
Meting in/aan het voetbalstadion op 25/1/2009 tijdens de wedstrijd Zulte-Waregem – Club Brugge
Tijdens de metingen werden volgende gegevens verzameld: -
de waarden van LAeq,1h (energetisch gemiddelde van het geluidsdrukniveau)
-
de waarden LAN,1h (statistische analyse van het geluidsdrukniveau met N= 1 (piekniveaus), 5, 10, 50, 95 (achtergrondniveau volgens Vlarem II) en 99) per periode van 1 uur
De metingen werden uitgevoerd onder representatieve meteo-omstandigheden. Daarnaast kan ook gebruik gemaakt worden van de resultaten van 2 continue metingen, uitgevoerd van 5- 11/9/2008 i.k.v. de hernieuwing en uitbreiding van de milieuvergunning van Primeur Vanelo (bedrijf gelegen aan de N43). Er wordt vanuit gegaan dat deze geluidsmetingen nog voldoende representatief voor de actuele situatie. Dit zal kwalitatief worden nagegaan o.b.v. geactualiseerde verkeerscijfers. Er worden geen bijkomende geluidsmetingen voorzien.
5.2.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep Geluid
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Geluidsemissies van de activiteiten in de deelgebieden (in casu bedrijvigheid)
Inschatting geluidsemissie o.b.v. kengetallen en immissieniveau t.h.v. bewoning via eenvoudige geluidsmodellering
Immissieniveau ter hoogte van bewoning; mate van overschrijding van de VLAREMgrenswaarden
Geluidsemissies tijdens voetbalwedstrijden
Modellering geluidsemissie uitbreiding stadion
Immissieniveau ter hoogte van bewoning; mate van overschrijding van de VLAREMgrenswaarden
Geluidsniveaus ten gevolge van verkeer
Bepaling van huidige en te verwachten geluidsimmissies verkeer o.b.v. huidige en te verwachten verkeersstromen (<< hoofdstuk mens – verkeer)
Stijging of daling immissie-niveau per relevant weg-segment; mate van overschrijding van de referentiewaarden van LNE
De evaluatie van de significantie van de wijziging in geluidsimmissies gebeurt op basis van het vastgelegd significantiekader geluid in het richtlijnenboek geluid en trillingen. Aangezien verkeersgeluid niet onder Vlarem valt, geldt voor dit aspect enkel de zgn. tussenscore als basis voor de effectbeoordeling. Merk op dat volgens dit schema het voldoen aan de wettelijke grenswaarden (absolute beoordeling – horizontale as) primeert op de aard van de wijziging in het omgevingsgeluid (relatieve beoordeling – verticale as). Zelfs indien het omgevingsgeluid duidelijk toeneemt, is de meest negatieve score “-1” voor zover aan de VLAREM-waarden voldaan blijft. Een score van “-1” betekent dat er geen dwingende verplichting zal zijn om milderende maatregelen te treffen. Voldoen aan de grenswaarden blijft in dit schema dus prioritair. Het daarnaast behouden van een relatieve beoordeling werd echter toch behouden om twee redenen: •
omdat deze toelaat om een verschil te maken tussen een inrichting die in een al lawaaierige omgeving een bepaald specifiek geluid produceert en één die in een verder nog rustige omgeving eenzelfde niveau van geluid produceert en waar dat geluid dus sterker zal worden opgemerkt
•
omdat deze toelaat om ook rekening te houden met ‘secundaire’, mogelijk positieve effecten van projecten op het omgevingsgeluid, die niet worden weerspiegeld in de toetsing van het specifiek geluid van een inrichting (bv. indien de bouw van een fabriekshal de
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 48
omliggende bewoning afschermt van een drukke autoweg en hierdoor het omgevingsgeluid afneemt, kan dit leiden tot een meer positieve beoordeling).
Eindscore na correctie Invloed op omgeving
Voldoet aan het Vlarem ?
Lna-Lvoor*
tussenscore
ΔLAX,T
(effectscore)
Nieuw of verandering
Bestaand of hervergunning
Lsp≤GW
Lsp>GW
Lsp≤RW
RW
Lsp>RW+10
ΔLAX,T>+6
-3
-1
-3
-1
-2
-3
+3<ΔLAX,T≤+6
-2
-1
-3
-1
-2
-3
+1<ΔLAX,T≤+3
-1
-1
-3
-1
-1
-3
-1≤ΔLAX,T≤+1
0
0
-1/-2 **
0
-1
-3
-3≤ΔLAX,T<-1
+1
+1
-
+1
+1
-
-6≤ΔLAX,T<-3
+2
+2
-
+2
+2
-
ΔLAX,T<-6
+3
+3
-
+3
+3
-
ΔLAX,T : verschil in omgevingsgeluid in dB(A) voor en nadat een project zal zijn uitgevoerd Met T = duur in seconden Met X: “N” parameter van statistische analyse (LAN,T), in Vlarem wordt N = 95 gebruikt ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm ofwel “eq” voor het equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,T), van het omgevingsgeluid. GW : grenswaarde volgens het beslissingsschema 4.6.6.1 van Vlarem II RW : richtwaarde Lsp : specifiek geluid *bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande & nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen, het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen van de inrichting in werking. ** de keuze -1 ofwel -2 is afhankelijk van de grootte van de overschrijding van de GW (al dan niet binnen het betrouwbaarheidsinterval van de berekende specifieke immissie). Versie 7 dd. 11/08/2010
In onderhavig plan-MER betreft het geen individuele ingedeelde inrichting, maar één of meerdere bedrijventerreinen in hun geheel. Dit maakt een relatieve beoordeling op basis van de wijziging van het geluidsklimaat nog meer aangewezen. Aangezien het hier om een plan-MER gaat, wordt niet verder ingegaan op de geluidsimpact tijdens de aanlegwerken.
5.3
Lucht
5.3.1 Afbakening studiegebied Het studiegebied inzake lucht wordt enerzijds bepaald door de impactzone van nieuwe puntemissiebronnen van luchtpolluenten in één of meerdere deelgebieden, in casu bedrijventerreinen (de andere geplande functies zijn op zich niet relevant qua luchtemissies). Over de aard van eventuele toekomstige emissiebronnen is in dit stadium nog niets gekend, al kan op basis van de voorziene typologie van de bedrijventerreinen verwacht worden dat er weinig of geen relevante emissie-
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 49
bronnen zullen bijkomen. Tot nader order zal daarom het algemeen studiegebied (een zone 200 m rond de deelgebieden) uit figuur 4.1 aangehouden worden. De belangrijkste bron van luchtemissies zal normaliter het verkeer zijn. De afbakening van het studiegebied is daarbij dezelfde als voor het aspect mens – verkeer (zie figuur 4.1).
5.3.2 Juridische en beleidsmatige context Hieronder worden de Vlarem-normen gegeven voor de meest relevante stoffen SO2, NO2, PM10 en PM2,5. Er worden immissiegrenswaarden gegeven enerzijds voor jaargemiddelden en anderzijds voor dag- of uurgemiddelden (aantal toegelaten overschrijdingen per jaar). Tabel 5-3 Immissiegrenswaarden volgens VLAREM II en Europese dochterrichtlijnen Polluent
Middelingstijd
SO2
1 uur
350
Max. 24 keer per jaar
24 uur
125
Max. 3 keer per jaar
kalenderjaar
20
-
1 uur
200
Max. 18 keer per jaar
Kalenderjaar
40
-
24 uur
50
Max. 35 keer per jaar
Kalenderjaar
40
-
Kalenderjaar
25 (20 in 2020)
-
NO2 Fijn Stof (PM10) Fijn Stof (PM2,5)
Grenswaarde µg/m³
# toegelaten overschrijdingen
Met betrekking tot grof stof, dat geëmitteerd wordt tijdens de werken (afbraak van gebouwen, afgravingen en ophogingen), geldt een emissienorm van 350 mg/m² per dag.
5.3.3 Bestaande toestand De bestaande luchtkwaliteit wordt beschreven op basis van bestaande meetgegevens van het VMMmeetnet in de omgeving van de site. Er zijn evenwel geen meetpunten in de nabijheid van het plangebied. Het meest nabije meetpunt is Oostrozebeke-Hulstestraat, een tiental km ten noordwesten van het plangebied. Dit punt is niet geheel representatief, omdat het niet in een stedelijke omgeving gelegen is, maar anderzijds ligt het wel in de nabijheid van belangrijke industriële emissiebronnen. Om de lokale effecten op lucht van het verkeer in te schatten zal zowel voor de bestaande als voor 5 de geplande toestand gebruik worden gemaakt van het luchtmodel CAR-Vlaanderen v2.0 . Dit model laat toe om de immissie van verontreinigde stoffen t.g.v. verkeer op straatniveau na te gaan. Door het ingeven van gegevens m.b.t. de verkeersintensiteit en de bebouwingstypologie in een bepaalde straat kan de immissie van een bepaalde stof ter hoogte van de eerstelijnsbebouwing ingeschat worden. Uit dit model kunnen ook de gemodelleerde achtergrondwaarden afgeleid worden, en deze liggen wellicht dichter bij de effectieve waarden t.h.v. het plangebied dan de meetwaarden van het meetpunt in Oostrozebeke. De benodigde verkeersintensiteiten worden aangeleverd vanuit de discipline mens-verkeer.
5
CAR = Calculation of Air pollution from Road traffic; luchtmodel voor immissies ten gevolge van wegverkeer ontwikkeld door TNO in opdracht van Afdeling Lucht, Hinder, Milieu & Gezondheid, v2.0 (2010)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 50
5.3.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Geleide emissies
Emissies en immissies t.g.v. bedrijfsactiviteiten (op de site zelf)
Kwalitatieve inschatting o.b.v. bestaand bedrijventerreinen “De Prijkels” en vergelijkbare terreinen elders
Potentiële verhoging van de immissiewaarden in de omgeving; eventuele uitsluiting van bepaalde types activiteiten
Niet-geleide emissies
Emissies en immissies t.g.v. gegenereerd verkeer (NO2, PM10 en PM2,5)
Bepaling immissieconcentratie op d.m.v. luchtmodel CAR Vlaanderen v2.0 (huidige en toekomstige situatie).
- toetsing t.o.v. immissienormen - significantiekader lucht: bijdrage verkeer t.o.v. milieukwaliteitsnorm
Met betrekking tot de beoordeling van de effecten van het verkeer op luchtkwaliteit wordt het significantiekader van het richtlijnenboek lucht (2012) toegepast. De beoordeling wordt bepaald door de procentuele bijdrage van het plan t.o.v. de milieukwaliteitsnorm: < 1% van de milieukwaliteitsnorm: 1-3% van de milieukwaliteitsnorm: 3-10% van de milieukwaliteitsnorm: > 10% van de milieukwaliteitsnorm:
• • • •
niet-significante bijdrage beperkte bijdrage relevante bijdrage belangrijke bijdrage
score: 0 score: -1 score: -2 score: -3
De negatieve scores worden gekoppeld aan de wenselijkheid/noodzaak om milderende maatregelen te zoeken en toe te passen:
5.4
-
Beperkte bijdrage: onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend – tenzij de milieukwaliteitsnorm in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte) – maar indien de onderzoekssturende randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen, dient de deskundige over te gaan tot het voorstellen van milderende maatregelen, en bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-
Relevante bijdrage: er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan een (lange, langere) termijn, en bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-
Belangrijke bijdrage: er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, en bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
Bodem en grondwater
5.4.1 Afbakening van het studiegebied In dit deel worden enerzijds de hydrogeologische kenmerken van de ondergrond en de kwantitatieve en kwalitatieve kenmerken van het grondwater besproken. Anderzijds worden – voor zover relevant – de effecten beschreven in de bovenste aardlaag, die van invloed zijn op het gebruik van de bodem door mens, plant en dier. Het betreft beschrijvingen inzake niveaus, geomorfologie, bodemprofiel, textuur, structuur, drainageklasse, chemische en minerale samenstelling. Het studiegebied voor dit aspect omvat het plangebied zelf en veiligheidshalve ook de zone tot op 200 m daarrond (zie figuur 4.1).
5.4.2 Juridische en beleidsmatige context De juridische en beleidsmatige randvoorwoorden zijn vooral van belang voor het vervolgtraject, nl. bij de effectieve realisatie van de planonderdelen, maar worden hier volledigheidshalve vermeld. Bij uitgravingen zoals bedoeld in het Vlarebo (hoofdstuk X) (funderingen, ondergrondse parking,…) dient er een technisch verslag en een bodembeheerrapport opgesteld te worden als de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond of als de totale uitgraving op een niet-verdachte grond
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 51
3
meer dan 250 m bedraagt. Dit dient om te bewijzen dat de grond voldoet aan de voorwaarden voor het beoogde gebruik. Het technisch verslag wordt opgesteld door een erkende bodemsaneringsdeskundige en het bodembeheerrapport wordt afgeleverd door een erkende bodembeheerorganisatie. Op basis van het technisch verslag en een vergelijking van de bodemkwaliteit met de verschillende normen van het VLAREBO wordt bepaald of de bodem mag hergebruikt worden binnen de ’kadastrale werkzone’ en/of naar welke bodembestemmingstypes hij (buiten de kadastrale werkzone) al dan niet mag afgevoerd worden. Het bodembeheerrapport geeft de volledige transportketen weer van de bodem (oorsprong, transport, bestemming, vervoerder,…).
5.4.3 Bestaande toestand Volgens de bodemkaart (Figuur 5.3) bestaat de bodem in het grootste deel van het kleinstedelijk gebied Waregem uit vochtig zand en zandleem. In de valleien van de Leie en de Gaverbeek komt natte klei voor. In het plangebied komen weinig droge bodems voor. Een belangrijk deel van het plangebied is gekarteerd als “antropogene bodem” (opgehoogd, afge-graven of geëgaliseerd i.f.v. bebouwing). Op basis van de quartairgeologische kaart kan gesteld worden dat het Quartair dek in het grootste deel van het plangebied uit afzettingen van de Formatie van Gent (laatste fase van de Weichselijstijd) bestaat. Dit zijn zandige tot zandlemige eolische afzettingen, homogeen bovenaan en een alternatie van zand en leem onderaan. In de valleien van de Leie en Gaverbeek en haar belangrijkste zijbeken zijn deze Pleistocene afzettingen afgedekt door fluviatiele afzettingen uit het Holoceen met een textuur variërend van klei tot zand, met plaatselijk veenontwikkeling. De dikte van het Quartair dek bedraagt ca. 20 m in het grootste deel van het plangebied, dalend in ZO richting tot ca. 10 m t.h.v. de E17. Onder het Quartair komt het Tertiair voor. In nagenoeg het volledig plangebied is dit het Lid van Moen, behorend tot de Formatie van Kortrijk (Onder-Eoceen). Het Lid van Moen bestaat uit grijze kleiige grove silt met kleilagen. In het uiterste ZO (omgeving Carmel) komt het Lid van Aarsele (eveneens Formatie van Kortrijk) voor, bestaande uit blauwe zware klei. Uit de dikte van het Quartair dek en de beperkte doorlaatbaarheid van het onderliggend Tertiair kan afgeleid worden dat de freatische watervoerende laag gevormd wordt door de Quartaire deklaag, en dat de watertafel zich in deze laag bevindt. De beperkte doorlaatbaarheid van het Tertiair ligt tevens aan de basis van de dominantie van vochtige tot natte bodems. Volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart is het grondwater in het grootste deel van het plangebied als deels zeer kwetsbaar, deels matig kwetsbaar (C1a/Cb) te beschouwen. De kwetsbaarheid hangt vnl. af van de dikte van de onverzadigde zone: waar deze een dikte heeft van minder dan 10 m is het grondwater zeer kwetsbaar, elders is het grondwater matig kwetsbaar. Aangezien de Quartaire deklaag in dit deel van het plangebied ca. 20 m dik is, is het grondwater dus matig kwetsbaar. Het ZO deel van het plangebied (omgeving E17) behoort tot kwetsbaarheidsklasse Cc (weinig kwetsbaar). In het grootste deel van het plangebied is de vnl. zandige ondergrond infiltratiegevoelig maar weinig grondwaterstromingsgevoelig. De kleiige ondergrond in de rivier- en beekvalleien is daarentegen niet infiltratiegevoelig maar zeer grondwaterstromingsgevoelig. Bij de beschrijving van de bestaande toestand zal ook aandacht besteed worden aan het voorkomen van grondwaterwinningen en OVAM-dossiers, die wijzen op (gewezen) bodemverontreigingen, binnen of in de nabijheid van de verschillende deelgebieden.
Figuur 5-3 Situering plangebied op de bodemkaart
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 52
5.4.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep Grondverzet
Criterium
Methodologie
Hoeveelheid uit te graven grond
Kwalitatieve beschrijving
Onttrekking grondwater
Hoeveelheid onttrokken grondwater
Kwalitatieve beschrijving. Er zal meer bepaald nagegaan worden of er bepaalde kritische grondwaterlagen aanwezig zijn in de omgeving.
Bodem- en grondwaterverontreiniging
Risico op verspreiding van Kwalitatieve evaluatie van de geplande site verontreiniging door bouw en de bouwwerken (kans op uitloging en exploitatie afvalstoffen, kans op aantrekking verontreinigende stoffen in de omgeving, lekken van machines,…)
5.5
Inschatting grootte-ordes op basis van geplande inrichtingswerken.
Beoordeling significantie op basis van Totaal volume grondverzet (benaderend)
Indirecte effecten op grondwaterwinningen, stabiliteit,… Aantal risicolocaties binnen de site voor contact van verontreinigende stoffen met bodem en grondwater.
Oppervlaktewater
5.5.1 Afbakening van het studiegebied Het studiegebied strekt zich uit tot de volledige zone binnen dewelke de kwaliteit en kwantiteit van het omgevende oppervlaktewater kan worden beïnvloed. Veiligheidshalve wordt de grens van de invloedssfeer genomen op 200 m van de grens van de verschillende deelgebieden (cfr. figuur 4.1). Op macroschaal zal het studiegebied zich eventueel verder uitstrekken over door het plan beïnvloede waterlopen (debiet, waterkwaliteit,…) indien er belangrijke wijzigingen in de waterafvoer zouden optreden.
5.5.2 Juridische en beleidsmatige context Binnen Vlaanderen worden in uitvoering van het Decreet Integraal Waterbeleid 11 rivierbekkens onderscheiden. Voor elk bekken werd een bekkenbeheerplan opgesteld, dat omvat: situatieanalyse, een beschrijving van de knelpunten en de mogelijkheden, een visievorming, acties en maatregelen, functiebestemming (overstromingszones, oeverzones, waterzuiverings-zones). Vervolgens worden binnen elke bekken deelbekkenbeheerplannen opgemaakt voor de verschillende deelbekkens, waarin de acties en maatregelen verder geconcretiseerd worden. Op heden is de Tweede Generatie Stroomgebiedbeheerplannen voor de stroomgebieden van de Schelde en de Maas in opmaak. Deze zullen na goedkeuring de huidige bekken- en deelbekkenbeheerplannen vervangen. Eén van de belangrijkste elementen uit het Decreet Integraal Waterbeleid (18/07/2003) is het uitvoeren van een ‘watertoets’. De watertoets houdt in dat voor elk plan, programma of vergunningsplichtig project dient te worden nagegaan of dit schadelijk effecten heeft op het watersysteem. Indien dit het geval is, dient te worden gezocht naar milderende of compenserende maatregelen. Eventueel kan op basis van een negatieve watertoets een plan, programma of project worden geweigerd. De watertoets wordt zowel opgenomen in het hoofdstuk oppervlaktewater als in een apart hoofdstuk achteraan in het MER.
5.5.3 Bestaande toestand Het plangebied ligt in het hydrografisch bekken van de Leie, meer bepaald in het deelbekken van de Gaverbeek. Het plangebied wordt in het NW begrensd/doorsneden door een bevaarbare waterloop, nl. de (gekanaliseerde) Leie. De onbevaarbare waterlopen in het plangebied zijn als volgt gecategoriseerd (zie figuur 5.4): •
Categorie 1: Gaverbeek
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 53
• • •
Categorie 2: Schoondalebeek, Snepbeek, Meersbeek, Maalbeek, Mannebeek talrijke beken van categorie 3 talrijke niet geklasseerde waterlopen
Volgens de watertoetskaart (www.integraalwaterbeleid.be) zijn vrijwel alle rivier- en beekvalleien in en rond het KSG Waregem effectief of mogelijk overstromingsgevoelig (figuur 5.4). Het meest overstromingsgevoelig is het laaggelegen gebied ten noorden van Waregem-centrum, richting Zulte. Voor de beschrijving van de waterkwaliteit van de waterlopen wordt een onderscheid gemaakt tussen de fysico-chemische waterkwaliteit op basis van de Prati-index (PI) en de biologische waterkwaliteit volgens de methode van de Belgisch Biotische Index. Hiervoor zullen de gegevens bekeken worden van het meetnet oppervlaktewater van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De voor het plangebied relevante VMM-meetpunten staan even-eens aangeduid op figuur 5.4. Er zal tevens aandacht besteed worden aan de structuurkwaliteit van de waterlopen.
Figuur 5-4 Situering plangebied t.o.v. het hydrografisch net, VMM-meetpunten en overstromingsgevoelige gebieden
5.5.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Wijzigingen in afwateringsstructuur
Verstoring bestaande afwatering
Kwalitatieve beschrijving effecten op afwatering. Richtlijnen m.b.t. gewenste afwateringsstructuur.
Mate van verstoring van bestaande afwatering
Effecten op waterkwantiteit
Wijziging piekdebieten (m³/s) t.g.v. afstroom hemelwater en kleinere infiltratieoppervlakte
Schatting op basis van geplande verharde oppervlakte.
Mate van overschrijding van de capaciteit met al dan niet risico op overstroming (benaderend).
Relatie piekdebieten met capaciteit van ontvangende waterloop of rioleringsstelsel. Richtlijnen m.b.t. buffering.
Rationeel watergebruik
5.6
Potentieel te vermijden watergebruik van water
Kwalitatieve beschrijving van het gebruik van verschillende waterbronnen (hemelwater, leiding-water, grondwater).
Omvang en/of algemene richtlijnen m.b.t. eventueel te vermijden watergebruik.
Fauna en flora
5.6.1 Afbakening studiegebied Het studiegebied voor de discipline fauna en flora valt samen met het algemeen studiegebied: de deelgebieden zelf en een zone van ca. 200 m daarrond. Een verruiming van het studiegebied is mogelijk in functie van mogelijke ecologische relaties of barrières van de deelgebieden met andere gebieden (meerdere kilometers), rustverstoring (enkele honderden meter), wijzigingen in oppervlaktewaterkwaliteit en –kwantiteit (zie §5.5.1),...
5.6.2 Juridische en beleidsmatige context Er moet rekening gehouden worden met specifieke beschermingszones in relatie tot Natura 2000 of het VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk). Indien bepaalde ontwikkelingen gepaard zouden gaan met het verwijderen van bosoppervlak-te, zijn de bepalingen van het bosdecreet van belang.
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 54
Daarnaast zijn de algemene principes zoals de zorgplicht (natuurbehoudsdecreet art.14) van belang, evenals de principes m.b.t. de bescherming van habitats en kleine landschaps-elementen (o.a. bescherming van historisch permanent grasland en van moerassen).
5.6.3 Bestaande toestand Volgende beschermde natuurgebieden zijn relevant voor het KSG Waregem (zie figuur 5.5): • •
VEN-gebied De Spitaalbossen (aan de ZO rand van het plangebied) VEN-gebied De West-Vlaamse Leievallei (m.b. de oude Leiemeander van Wielsbeke) (aan de NW rand van het plangebied)
Er zijn geen Natura 2000-gebieden (vogelrichtlijn- of habitatrichtlijn-gebieden in de nabijheid van het plangebied. Er zijn evenmin weidevogelgebieden in de nabijheid van het plangebied. De aanwezigheid van biologisch waardevolle elementen in en rond de deelgebieden van het KSG zal nagegaan worden aan de hand van de biologische waarderingskaart (BWK), indien nodig aangevuld met een beperkt veldonderzoek, met focus op de ecologisch meest relevante zones.
Figuur 5-5 Situering plangebied t.o.v. de Biologische Waarderingskaart en waardevolle natuurgebieden
5.6.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep Biotoopverlies
Criterium Verlies vegetatie door inname Verlies leefgebied voor fauna
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Uitdrukking van verlies in oppervlakte minder waardevolle en waardevolle elementen (o.b.v. BWK en veldwerk) + indirect verlies aan leefbaarheid van fauna (vogels, zoogdieren, amfibiën, insecten) op basis van bestaande gegevens
Relatief belang (in waarde en oppervlakte) van te verdwijnen biotoop in omgeving
Verstoring biotopen via wijziging watersystemen
Effect van wijziging oppervlakte waterkwaliteit op fauna en flora
Kwalitatieve beschrijving aan de hand van conclusies discipline oppervlaktewater
Relatief belang van waterlopen en gebieden die een mogelijke impact kunnen ondervinden
Verstoring avifauna
Rustverstoring van de avifauna in de omgeving
Oppervlakte van eventueel beïnvloed waardevol gebied en eventueel aantal getroffen soorten op basis van de te verwachten geluidsverhoging (berekend onder aspect ‘geluid’) en dit in relatie tot de richt-waarde van verstoring van 45 dBA- 55dB(A) (vb. afbakening zone waar de 45 dBA over-schreden wordt)
Omvang van het verstoorde gebied en belang van de getroffen soorten
5.7
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.7.1 Afbakening van het studiegebied Het studiegebied omvat minimaal de deelgebieden van het KSG Waregem. De gebieden waar landschappelijke structuren, -elementen en -componenten gewijzigd worden, maken deel uit van het studiegebied, evenals de gebieden waar er invloed is op de landschappelijke en/of archeologische
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 55
erfgoedwaarde. De omvang van het studiegebied kan verruimd worden in functie van de visuele impact van de geplande ontwikkelingen (perceptieve kenmerken).
5.7.2 Juridische en beleidsmatige context Naast de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden uit hoofdstuk 3, vormt ook het volgende een beleidsmatige context: •
Tijdens de conventie van Malta (La Valetta, 16/01/1992) werd een verdrag gesloten inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. Art. 5.3 van dit verdrag stelt dat milieueffectrapportages en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. Art. 5.4 legt op om, wanneer bestanddelen van het archeologisch erfgoed zijn gevonden gedurende bouwwerkzaamheden, zorg te dragen voor het behoud daarvan, zo mogelijk in situ.
•
Het decreet op de ‘erfgoedlandschappen’ werd op 28/01/2004 definitief goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Dit decreet vult het landschapsdecreet van 16/04/1996 aan met een deel over het behoud van erfgoedlandschappen. Doel van het decreet is om enerzijds een juridische basis te creëren voor het behoud en de zorg voor landschapskenmerken en landschapswaarden van ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. Anderzijds moet de aanduiding van de ankerplaatsen medebepalend zijn voor het behoud van die kenmerken en waarden bij het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen die geheel of gedeeltelijk in ankerplaatsen gelegen zijn.
5.7.3 Bestaande toestand Bij de beschrijving van de landschappelijke structuur wordt vertrokken van de Landschapsatlas. Hierin worden de zgn. traditionele landschappen afgebakend. Uit figuur 5.6 blijkt dat een groot deel van het KSG ingetekend is als “stedelijk gebied” en daarom niet toebedeeld is aan een van de traditionele landschappen. De NW rand van het KSG behoort tot het traditioneel landschap “Leievallei”, de rest van het gebied (vooral de omgeving van de E17) tot het “Zandig Leie-Schelde-interfluvium”. In de Landschapsatlas worden ook zgn. Ankerplaatsen, Relictzones, Lijnrelicten en Puntrelicten aangeduid. Deze zijn resp. vlak-, lijn- en puntvormige dragers van de landschapsstructuur. De belangrijkste eenheden daarbij zijn de Ankerplaatsen, zones die uitzonderlijk zijn inzake gaafheid, representativiteit en /of uniciteit van hun landschappelijke kenmerken. Van belang voor het KSG Waregem zijn (zie figuur 5.6): • • • •
Ankerplaats A34007 “Oud-Moregembossen-Spitaalbossen” Relictzones R34003 “Oud-Moregembossen-Spitaalbossen” (quasi samenvallend met A34007) en R30072 “Leievallei” Lijnrelict L34006 “De Leie met inbegrip van de oude Leiearmen” Puntrelict en P30548 “Goed Ten Bossche” (beter bekend als de Blauwpoorthoeve) en P30357 “Hof Ter Walskerke”
Binnen het plangebied bevinden zich volgende beschermde monumenten en landschappen (zie ook figuur 5.7.1): • • • • • •
Sint-Elooiskerk Sint-Eloois-Vijve met toren (monument, 19/4/1937) Pompmolentje “Casier” (monument, 10/10/2002) Spoorwegstation + bareelwachterwoning Sint-Eloois-Vijve (monumenten, 10/10/2002) Kasteel van Waregem (monument) + kasteelpark (stadsgezicht) (5/6/2003) Landhuis Saint-Georges (monument) + omgeving (stadsgezicht) (15/4/2004) Flanders Field American Cemetary (monument, 1/4/2009)
Net buiten het plangebied zijn nog van belang: • •
Sint-Baafskerk Sint-Baafs-Vijve met toren (monument, 19/4/1937) Watermolen bij Hof te Walskerke (monument) + omgeving (dorpsgezicht) (28/7/1983)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 56
Figuur 5-6 Situering plangebied t.o.v. de Landschapsatlas en beschermde monumenten en landschappen
Het niet beschermd maar desalniettemin waardevol bouwkundig erfgoed zal in kaart worden gebracht a.h.v. de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (IOE), en het archeologisch erfgoed a.h.v. de Centrale Archeologische Inventaris (CAI). De cultuurhistorische evolutie van het plangebied wordt beschreven op basis van historisch kaartmateriaal, te beginnen bij de Ferrariskaart (ca. 1770) en andere historische bronnen.
5.7.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Impact op perceptieve kenmerken
Wijziging in landschappelijke structuur (barrièrevorming,…)
Kwalitatieve beschrijving
Omvang van de wijzigingen
Impact op erfgoedwaarde
Verdwijning of aantasting cultuurhistorisch waardevolle relicten / bouwkundig erfgoed
Kwalitatieve beschrijving en lokalisering op kaart van de cultuurhistorisch waardevolle relicten die door het plan kunnen aangetast worden of verdwijnen
Waarde van het te verdwijnen/aan te tasten erfgoed + mate van aantasting
Impact op archeologie
Mogelijke aantasting archeologisch patrimo-nium door graafwerken
Inschatting archeologische potentie gebied o.b.v. Centrale Archeologische Inventaris
Preventieve maatregelen: eventueel archeologisch vooronderzoek
Beeld- en belevingswaarde
Zie discipline mens – ruimtelijke en sociale aspecten
5.8
Mens – Ruimtelijke en sociale aspecten
5.8.1 Afbakening van het studiegebied Bij de afbakening van het studiegebied zijn voor de discipline Mens drie schaalniveaus te onderscheiden: 1. 2. 3.
microgebied: de zone die bij uitvoering van het plan daadwerkelijk wordt ingenomen; mesogebied: zone binnen de directe invloedssfeer van het plangebied (visuele impact, hinder); macrogebied: zone binnen de indirecte invloedssfeer van het plangebied, meer bepaald t.g.v. het gegenereerde verkeer.
Voor het macrogebied verwijzen we naar het hoofdstuk Mens – verkeer. Het mesogebied voor Mens kan grosso modo gelijkgesteld worden aan het algemeen studiegebied dat afgebakend werd voor de meeste disciplines (zie figuur 4.1), maar dient dit plaatselijk verruimd te worden voor wat de visuele impact (beeld- en belevingswaarde).
5.8.2 Juridische en beleidsmatige context Voor de discipline Mens – ruimtelijke en sociale aspecten zijn als beleidsmatige context vooral van belang: • •
Het gemeentelijk ruimtelijke structuurplan van Waregem; De afbakeningsstudie van het kleinstedelijk gebied Waregem.
Qua juridische bestemmingen geheel of gedeeltelijk valt het studiegebied binnen: •
het gewestplan Kortrijk (figuur 3.1a en b)
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 57
•
talrijke BPA’s en gemeentelijke RUP’s (figuur 3.2)
Ook de herbevestiging van agrarische gebieden in het kader van de visie op landbouw, natuur en bos van de open ruimtegebieden in Vlaanderen is relevant voor het KSG (zie figuur 3.3).
5.8.3 Bestaande toestand In de discipline Mens – ruimtelijke en sociale aspecten worden m.b.t. de bestaande toestand volgende aspecten beschouwd: • • • •
Bestemming: compatibiliteit van de bestaande functies met de geldende juridische bestemmingen en de beleidsvisie(s); Gebruikswaarde: aanwezige economische functies; het functioneren van de activiteiten in en rond het plangebied; Beeld- en belevingswaarde: perceptieve kenmerken van de omgeving; Leefbaarheid en woonkwaliteit: bewoning; tewerkstelling en voorzieningen; actuele omgevingskwaliteit (geluid, geur, stof, licht), deels af te leiden uit de hoofdstukken geluid en lucht.
Alle aspecten die rechtstreeks met het verkeer te maken hebben (bereikbaarheid, verkeersveiligheid, doorstroming) komen aan bod in hoofdstuk Mens – verkeer. Indirecte aspecten zoals geluidshinder of pollutie t.g.v. autoverkeer worden wél in dit hoofdstuk besproken (evenals in de hoofdstukken geluid en lucht). Met betrekking tot het aspect landbouw zal gebruik worden gemaakt van de landbouwtyperingskaart van de VLM.
5.8.4 Aanpak geplande toestand Effectgroep Bestemming
Criterium
Methodologie
Beoordeling significantie op basis van
Compatibiliteit functies met bestemming volgens bestemmingsplan en beleidsvisie(s)
Kwalitatieve aftoetsing
Winst / verlies aan economische functies
Kwantitatieve afweging (ruimtebalans)
Functioneren activiteiten rond plangebied
Kwalitatieve beschrijving
Beeld- en belevingswaarde
Wijziging van de perceptieve kenmerken door de realisatie van het plan en bijgevolg wijziging van de belevingswaarde
Kwalitatieve beschrijving van de wijzigingen in de omgeving die leiden tot een visuele impact + beschrijving hoe hierdoor de belevingswaarden kunnen wijzigen
Mate van visuele impact, mate waarin de waarnemings- en waarderingskenmerken worden beïnvloed
Leefbaarheid en woonkwaliteit
Effect op woningaanbod, tewerkstelling en voorzieningenniveau
Kwalitatieve beschrijving
Omvang van sociale en economische effecten
Gebruikswaarde
Hinderbeleving in exploitatiefase (bedrijven, voetbalwedstrijden)
Indien relevant kwantitatieve afweging (ruimtebalans)
Kwantitatieve afweging van immissieniveaus (aan te leveren vanuit disciplines geluid en lucht) Indien relevant: berekening dosisrespons-relatie geluid
Compatibel met bestemming (ja/nee) Graad van eventuele zonevreemdheid Toename / afname aan economische waarde
Indien relevant: % sterk gehinderden en % slaapverstoorden o.b.v. dosisrespons-formules
Gezondheidseffecten door geluids-/luchtemissies
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 58
6
Verklarende woordenlijst en afkortingen Alternatief
Een andere keuzemogelijkheid, beantwoordend aan de doelstelling van het plan, omvattende: realisatie-, lokatie- en uitvoeringsalternatief
Bemaling
Afpomping van water om het grondwaterniveau plaatselijk te verlagen zodat werken in droge grond kunnen uitgevoerd worden
Bodemprofiel
Verticale bodemdoorsnede waarin de opbouw en de ontwikkeling van de bodem waarneembaar is
BPA
Bijzonder Plan van Aanleg
BS
Belgisch Staatsblad
B/T - Bebouwingsindex
De verhouding van het geheel van bebouwde en/of overdekte terreinoppervlakte van alle gelijkvloerse ruimtes van een gebouw tot de totale terreinoppervlakte van een perceel waar op gebouwd wordt, of desgevallend op alle percelen die deel uit maken van een totaalproject.
Discipline
Milieu-aspect dat in het kader van milieu-effectrapportage onderzocht wordt, door de regelgeving vastgelegd als de disciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat', monumenten en landschappen en materiële goederen'
Emissie
Uitstoot van stoffen in de omgevingslucht
Geplande situatie
Toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan
Grondwaterkwetsbaarheid
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft (bron: dov)
G/T - Groen/terreinindex
De verhouding van de oppervlakte aan groen ten opzichte van de oppervlakte van het volledige terrein
Immissie
De wijziging van de aanwezigheid van verontreinigingsfactoren in atmosfeer, bodem of water rond één of meer bronnen van verontreiniging ten gevolge van emissie uit deze bron(nen)
Ingreep-effectenschema
Schema of netwerk dat de relatie tussen de milieu
Integraal waterbeleid
Het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht
MB
Ministerieel besluit
MER
Milieueffectrapport (het rapport): milieueffectrapport over een plan of programma : een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden (bron: mer-decreet van 18/12/2002)
m.e.r.
Milieueffectrapportage (het proces): de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een voorgenomen actie en in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie (bron: mer-decreet
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 59
van 18/12/2002) MER-deskundige
Natuurlijke of rechtspersonen door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu als deskundige voor het opstellen van een milieu-effectrapport in een of meerdere disciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat' en 'monumenten en landschappen en materiële goederen in het algemeen'
Milderende maatregel
Maatregelen die voorgesteld worden om nadelige milieueffecten van het plan te vermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen
m-mv
Meter onder het maaiveld
MOBER
Mobiliteitseffectenrapport
Ontwikkelingsscenario
Beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend met de autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van plannen en beleidsopties
NOx
Stikstofoxiden
PAE/U
PersonenAutoEquivalenten per uur = eenheid voor verkeersintensiteiten waarbij PW + 2,5 x VW = aantal PAE/u, met PW = aantal personenwagens per uur en VW = aantal vrachtwagens per uur.
PM2,5
Uiterst fijn stof met aerodynamische diameter van minder dan 2,5 µm
PM10
Fijn stof met aerodynamische diameter van minder dan 10 µm
Referentiesituatie
De toestand van het studiegebied, waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspelling, omvattende : de huidige, gewijzigde en de wenselijke situatie
Relict
Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten
RSV
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
RUP
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
Sondering
Een sondering is een proef waarbij een reeks sondeerbuizen, onderaan voorzien van een sondeerpunt, langzaam en gelijkmatig in de grond wordt gedrukt en waarbij met bepaalde diepte- of tijdsintervallen, de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand worden gemeten. Met de elektrische conus kan ook de waterspanning in de grond rond de conus worden vastgesteld. (bron: dov)
Studiegebied
Het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de milieu-effecten en afhankelijk is van de invloedssfeer van de milieueffecten
TAW
Tweede Algemene Waterpassing (referentieniveau voor de hoogtebepaling)
V/T - Vloer/terreinindex
De verhouding van de totale vloeroppervlakte tot de totale terreinoppervlakte van een perceel waarop gebouwd wordt of desgevallend van alle percelen die deel uitmaken van een totaalproject. Dakverdiepingen, ondergrondse constructies of kelderverdiepingen worden niet meegerekend in de totale vloeroppervlakte
Watertoets
Met de “watertoets” gaat de overheid na of een ingreep schade kan veroorzaken aan het watersysteem. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 60
DEEL 2
BIJLAGEN
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 61
1
Kaartenbijlage
2278143002 - kennisgevingsdossier Plan-MER PRUP Afbakening KSG Waregem
pagina 62