Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen Rigofill inspect systemen 1.
Transport en opslag.
De Rigofill blokken worden per 4 stuks (de halfblokken per 8 stuks) verpakt. De pakketten worden met een heftruck, kraan of een ander hefwerktuig opgepakt. Daarbij zijn de onderste tunnels als draagpunt te gebruiken. Om ongelukken te voorkomen wordt geadviseerd niet hoger te stapelen dan 2 pakketten.( 4 hele blokken, ca, 2,7 m hoog) Bij stormgevaar dienen de pakketten tegen omvallen gezekerd te worden. De Rigofill blokkken kunnen buiten worden opgeslagen. Een opslag buiten mag niet langer zijn dan 1 jaar. Daarbij dienen de blokken bij voorkeur te worden afgedekt of in de schaduw te worden geplaatst. De handling op de bouwplaats kan met de hand of m.b.v. hulpgereedschap geschieden. Voor de inbouw dienen de blokken op beschadiging te worden gecontroleerd. Bij vorst neemt de kans op schade toe. Beschadigde blokken mogen niet worden ingebouwd. Gewichten: heel blok 20 kg, half blok 12 kg.
Drain Design Construct BV | Nijverheidsweg 19 | 3274 KJ Heinenoord Tel. 0186 605888 | Fax 0186 605890 | Email
[email protected] www.ddc-heinenoord.nl
Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen Rigofill inspect systemen 2.
Bouwput en werkvloer.
De bouwput dient volgens geldende voorschriften te worden gegraven. De afmetingen van de bouwput dienen conform bestek te zijn. De ondergrond dient vlak, draagkrachtig en in de regel waterpas te zijn. Daartoe dient een 5- 10 cm dikke laag van split, grind of drainagezand op de bodem van de bouwput te worden aangebracht. Bij infiltratievoorzieningen dient de fundatielaag net zo doorlatend te zijn als de ondergrond. De kwaliteit van de fundatielaag is maatgevend voor de plaatsing van de Rigofill blokken en heeft een grote invloed op de draagvermogen en het zettingsgedrag. In het bijzonder bij meerlaags-aanleg en belasting door verkeer.
3.
Aanbrengen geotextiel.
Het gehele samenstel van blokken dient met geotextiel omhuld te worden. Voor het aanbrengen van de blokken dient het geotextiel op de bodem te worden aangebracht. Hierbij dient een overlap van 30 cm aangehouden te worden bij een overgang van 2 stukken geotextiel. Er dient rekening gehouden te worden dat het geotextiel het gehele samenstel omhullen kan.
Drain Design Construct BV | Nijverheidsweg 19 | 3274 KJ Heinenoord Tel. 0186 605888 | Fax 0186 605890 | Email
[email protected] www.ddc-heinenoord.nl
Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen Rigofill inspect systemen 4.
Plaatsen van de blokken.
De blokken worden volgens planning en tekening op het geotextiel op de bodem van de bouwput aangebracht. Let daarbij op de richting van de inspectietunnels. Bij de aanleg met halve blokken dient erop gelet te worden dat het woord “FRANKISCHE” aan de onderzijde van de tunnel staat.
5.
Aanbrengen blokverbindingen.
De blokken worden onderling verbonden d.m.v. verbindingsclips. Er zijn 2 verschillende uitvoeringen. Een clip voor 1-laags aanleg en een clip voor meerlaags aanleg. Clip voor 1 laags aanleg
6.
Clip voor meer laags aanleg
Aanbrengen kopplaatroosters.
De open tunneleinden die niet op een Quadro controlschacht zijn aangesloten, worden met kopplaatroosters afgesloten. Indien een buisaansluiting gewenst is kan voor kopplaatroosters met gaten t.b.v. buis 160 en 200 mm gekozen worden. De kopplaatroosters worden eenvoudig op de blokken geklikt.
Drain Design Construct BV | Nijverheidsweg 19 | 3274 KJ Heinenoord Tel. 0186 605888 | Fax 0186 605890 | Email
[email protected] www.ddc-heinenoord.nl
Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen Rigofill inspect systemen 7.
Plaatsen van de Quadro-controlschachten.
De Quadro-control schachten kunnen zowel aan de buitenzijde als in het midden van het blokkensysteem gepositioneerd zijn. Plaats de putten volgens tekening. De rechthoekige uitsparingen aan de zijwand dienen op de tunnels van de blokken aangesloten te worden. De toevoerleidingen kunnen op diverse manieren op de Quadro-controlschacht zijn aangebracht. Zie bestek.
8.
Aanbrengen konusdeel, opzetstukken en geotextiel.
Voor het plaatsen van de konus wordt het komplete samenstel met het geotextiel afgedekt. Na het plaatsen van de konus kan het geotextiel worden weggesneden. Let op dat er geen gaten of kieren in het geotextiel zijn !! Het insnijden van het geotextiel in een kruis is de beste manier om een buis door het geotextiel heen te steken. Afhankelijk van de afdekkingshoogte, wordt een op maat gemaakt opzetdeel geplaatst. In een later stadium volgt het aanbrengen van de betonnen drukverdeelplaat en putrand met deksel met beluchtingsopeningen.
Drain Design Construct BV | Nijverheidsweg 19 | 3274 KJ Heinenoord Tel. 0186 605888 | Fax 0186 605890 | Email
[email protected] www.ddc-heinenoord.nl
Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen Rigofill inspect systemen 9.
Grondaanvulling en verdichting.
De zijdelingse aanvulling dient gelijkmatig aan alle zijden en laagsgewijs uitgevoerd te worden. Met een aantrilapparaat dienen de lagen verdicht te worden. De verdichtingsgraad dient >97% te zijn. Zeker bij installaties die door verkeer belast worden. Het aanvulmateriaal dient een maximale korrelgrootte te hebben van 32 mm. Let op dat het geotextiel tijdens het aanvullen en verdichten op de plaats blijft en dat de blokken en het geotextiel niet beschadigd raken.
10. Bovenaanvulling. De Rigofill blokken zijn volgens het ontwerp met grond af te dekken. Indien de installatie onder verkeersvlakken gesitueerd is, dienen dragende lagen aangebracht te worden. Op het bijgaande blad zijn drie voorbeelden van de opbouw boven de installatie afgebeeld. De dikte en soort van de lagen dienen conform het ontwerp te worden aangebracht. Voor de bovenafdekking dienen ongebonden, verdichtbare stoffen toegepast te worden.
11. Het berijden met bouwverkeer tijdens de aanleg. Voordat een minigraver of wiellader met een maximum gewicht van 15 ton op de installatie kan, dient eerst een laag van 30 cm op de blokken aangebracht te zijn. Het berijden van de afgedekte installatie met zwaardere voertuigen met een wiellast van max. 50 kN ( bijv. SLW 30), kan eerst wanneer een verdichte laag van 60 cm opgebracht is.
Drain Design Construct BV | Nijverheidsweg 19 | 3274 KJ Heinenoord Tel. 0186 605888 | Fax 0186 605890 | Email
[email protected] www.ddc-heinenoord.nl
Standsicherheitsnachweis
Lebensdauer und Befahrbarkeit
Rigolen müssen gegen die dauerhaft einwirkenden Erd- und Verkehrslasten ausreichende Tragfähigkeit besitzen. Die Standsicherheit einer Rigole ist nach DIN 1054 unter Berücksichtigung von Sicherheitsbeiwerten nachzuweisen. Für konkrete Einbaufälle erstellt FRÄNKISCHE den Standsicherheitsnachweis (empfohlen ab 3 m Sohltiefe). Maximal sind Überdeckungshöhen HÜ von 4 m und Sohltiefen TS von 6 m möglich.
Professionell hergestellte Rigolen werden für eine Mindestlebensdauer von 50 Jahren konzipiert. In diesem Zeitraum kann sich viel ändern. Was z. B. als „Grünfläche” geplant wurde, kann im Brandfall zum Standort der Feuerwehr oder bei einer späteren Baumaßnahme zum Parkplatz werden. In solchen Fällen darf eine eingebaute Rigole nicht zum Hindernis
oder gar zur Gefahr werden. Daher ist die LKW-Befahrbarkeit eine Grundanforderung an Versickerblöcke und an die eingebaute Rigole. Verlegehinweis: Für den Einbau von Rigofill inspect ist unsere Verlegeanleitung zu beachten! Als Download erhältlich unter www.fraenkische-drain.de
Einbaubeispiele unter Verkehrsflächen Variante 1: Herstellung einer Ausgleichsschicht aus Schottertragschichtmaterial von mindestens 35 cm Dicke zur Erzielung eines einheitlichen Ev2 von 45 MN/m2. Darauf Ausführung eines Standard-Oberbaus nach Tafel 1 bis 4 der RStO 01.
Variante 2: Herstellung einer Schottertragschicht von mindestens 65 cm Dicke zur Erzielung eines einheitlichen Ev2 von 120 MN/m2. Darauf Aufbringen einer Deckschicht nach Tafel 1 bis 4 der RStO 01 (Pflaster, Asphalt, Beton).
Variante 3: Herstellung einer hydraulisch gebundenen Tragschicht (HGT) von mindestens 15 cm Dicke zur Erzielung eines einheitlichen Ev2 von 150 MN/m2. Darauf Aufbringen einer Ausgleichsschicht aus Schottertragschichtmaterial von mindestens 15 cm. Darüber Aufbringen einer Deckschicht nach Tafel 1 bis 4 der RStO 01 (Pflaster, Asphalt, Beton).
Deckschichten nach RSTO 01
Deck- und Tragschichten nach RSTO 01
Deckschichten nach RSTO 01
65 cm Schottertragschicht
35 cm Ausgleichsschicht (Schottertragschicht)
Ev2 = 150 MN/m2
15 cm Ausgleichsschicht
TS
15 cm HGT
TS
TS
Ev2 = 45 MN/m2
HÜ
HÜ
Ev2 = 120 MN/m2
HÜ
Planung
Planung von Füllkörper-Rigolen mit dem Rigofill-System
Evd = 25 MN/m2
44
Ausgleichsschicht = 10 cm
FRÄNKISCHE · DRAINAGE SYSTEME
Evd = 25 MN/m2
Ausgleichsschicht = 10 cm
Evd = 25 MN/m2
Ausgleichsschicht = 10 cm