P10967
Plaatsen van een visvriendelijke vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Bestek 2014-2 Technische bepalingen DEEL A: Bouwkunde Polder Schelde Durme Oost Dorp 1 9220 Moerzeke Slachthuisstraat 71
T: +32 (0)3 777 95 19
BE-9100 Sint-Niklaas
F: +32 (0)3 777 98 79
E:
[email protected] www.sbe.be F E D C B A
26/09/2014 Verwerken opm SDO en WenZ
GGO
KDV KDV
0
29/08/2014 Concept
GGO
KDV KDV
CAD/Ir
Contr
REV. Datum
Omschrijving wijzigingen
FORMAAT
PROJECT
DOC. TYPE AFDELING DOC. NR. REV FASE STATUS
A4
10967
DOC
G
003
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
A
O p1/49
C
Goedk.
P10967
INHOUDSTABEL Hoofdstuk 02
Algemene bepalingen
5
1
Beschrijving van de werken
5
6
Inbegrepen prestaties en leveringen
6
Hoofdstuk 04
Voorbereidende werken, afbraakwerken en grondwerken
7
1
Voorbereidende werken
7
2
Droog grondverzet
10
9
Verlagen van het grondwaterpeil
11
11
Allerhande werfvoorzieningen
13
Hoofdstuk 06
Verhardingen
14
Hoofdstuk 09
Allerhande werken
15
15
Groutscherm
15
60
Varia
15
Hoofdstuk 10
Signalisatie
16
Hoofdstuk 13
Werken aan waterlopen
17
Hoofdstuk 21
Ontwerp, studie en berekeningsnota’s
18
1
Type van de studieopdracht
18
3
gegevens met betrekking tot het kunstwerk
18
4
inhoud van de studie/te bestuderen onderdelen/fasen/belastingen/combinaties
20
5
Constructieve schikkingen en ontwerpbepalingen
20
8
Studietekeningen
21
9
Posten voor de studie
22
Hoofdstuk 22 *2
Grondonderzoek
23
Monstername en proeven in situ te land
23
Hoofdstuk 24
Geotechnische constructie-elementen en constructies
24
1
palen, putten en caissons
24
2
Damwanden
29
Hoofdstuk 25
Beton, wapening en betonconstructies
32
1
Beton
32
2
Betonstaal
32
30
Wapening
33
31
Ter plaatse gestort beton
35
Hoofdstuk 32
Uitrustingen en aanhorigheden
42
1
Leuningen
42
4
Afdichtingingen van voegen, voegbanden en -plaaten
42
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p2/49
P10967 6
Verankeringen van stalen onderdelen in beton
43
8
Mechanische onderdelen
45
9
Schotbalken
45
Hoofdstuk 33
Conserveringswerken
47
1
Conservering van staal
47
2
Conservering van beton
48
Hoofdstuk 36 2
Documentering van de uitvoering/as-builtdossier/post-interventiedossier
As-Builtdossier
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
49 49
p3/49
P10967
Werken volgens Waterbouw:
standaardbestek
260
voor
Kunstwerken
en
Alle teksten onder de artikelnummers die voorkomen in de technische bepalingen van dit bijzonder bestek zijn aanvullingen of wijzigingen op het SB260 (met inbegrip van hoofdstukken uit SB250). Met de artikelnummers waarvan enkel de titel is weergeven is het de bedoeling om de aandacht te vestigen op dit punt van het SB260. Dit wil niet zeggen dat niet-vermelde artikels niet van toepassing kunnen zijn indien blijkt dat deze tijdens de uitvoering toch nodig zijn.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p4/49
P10967
HOOFDSTUK 02
ALGEMENE BEPALINGEN
1 BESCHRIJVING VAN DE WERKEN Deze opdracht heeft als voorwerp de levering, de plaatsing, de indienstname en het operationeel maken van een vijzelpomp voor het pompstation Ten Rijen langs de Durme. Dit pompstation bemaalt via waterloop O1023 (2e categorie) een belangrijk deel van het grondgebied Waasmunster. Ook een deel van het oppervlaktewater afkomstig van de E17 wordt via dit pompstation overgepompt in de Durme. Het pompstation bestaat reeds uit drie onderwatermotorpompen. De vijzelpomp dient naast het bestaand gebouw geplaatst te worden. In dit deel van het bestek wordt het bouwkundige deel beschreven. In een separaat deel worden de elektromechanische onderdelen beschreven. De opdracht is uitgeschreven door: Polder Schelde Durme Oost Dorp 1 9220 Moerzeke
[email protected] 052 41 25 99 De werken zijn in het kader van de uitbereiding van het bestaande pompstation. De werken worden uitgevoerd tegen het bestaande pompstation (noord-oostzijde). De werken bestaan globaal uit:
een damwand als langsscherm
4 dwarsschermen van groutpalen welke dienen als fundering van de betonconstructies en kwelscherm;
2 constructies van gewapend beton waarop de zelfdragende vijzel steunt. Het betreft een instroomconstructie inclusief vuilrooster en schotbalken en een uitstroomconstructie inclusief koker onder de weg en een uitstroom met een terugslagklep.
De werken worden uitgevoerd in een bestaande waterkering (dijk). Tijdens de werken dient de standzekerheid en de waterdichtheid van de waterkering in takt te blijven. De werken hiervoor zijn een last van de aanneming. Er is een voornemen om de bestaande dijk in de toekomst te verhogen en verbreden naar een Sigmaprofiel met kruinhoogte +8,0m TAW. Het nieuwe vijzelgemaal houdt hiermee rekening middels hogere constructies hoogtes dan het bestaande pompgebouw. Het aanpassen van het bestaande profiel van de dijk naar het Sigmaprofiel is geen onderdeel van deze aanneming. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p5/49
P10967
6 INBEGREPEN PRESTATIES EN LEVERINGEN *6.4
Inbegrepen prestaties door de aanwezigheid van een waterkering
De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat de werken plaats vinden op, in en aan een waterkering. Het werken in de buurt van deze is onderhevig aan een aantal belangrijke beperkingen zoals o.a. aangegeven in de voorschriften van de beheerders (WenZ, polders, ). De aannemer dient zich vóór inschrijving grondig op de hoogte te brengen van de omstandigheden van het lokale terrein én de bepalingen gesteld door de beheerders van de waterkering en waterlopen, en hierbij rekening houden met zijn inschrijving. Alle maatregelen die nodig zijn wegens het werken in de buurt van en aan de waterkering dienen te zijn inbegrepen in de kost van de aanneming. Alle extra eisen horende bij afbraakwerken, grondwerken, funderingswerken, … zoals beperkingen op het gebruiken van bepaald materieel en uitvoeringsmethoden zijn een kost van de aanneming. De aannemer kan geen aanspraak maken op extra vergoedingen of termijnsverlengingen veroorzaakt door moeilijkheden door het werken in de omgeving van de waterkering. Alle werken nabij de waterkering dienen te gebeuren volgens de veiligheidsvoorschriften van de beheerders. Bij onduidelijkheden omtrent deze voorschriften of vragen omtrent mogelijke uitvoeringsmethodes neemt de aannemer contact op met de beheerder. Alle bovenvermelde maatregelen, waar geen afzonderlijke post in de meetstaat voor is opgenomen, vormen een last van de aanneming.
*6.5
Natura 2000
De werken vinden (gedeeltelijk of geheel) plaats in een Natura 2000 gebied. De aannemer dient rekening te houden bij het uitvoeren van de werken met de gestelde eisen aan deze gebied. Deze maatregelen, waar geen afzonderlijke post in de meetstaat is opgenomen, vormen een last van de aanneming.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p6/49
P10967
HOOFDSTUK 04
VOORBEREIDENDE WERKEN, AFBRAAKWERKEN EN GRONDWERKEN
1 VOORBEREIDENDE WERKEN 1.1
Beschrijving
De voorbereidende werken omvatten o.a.:
Verwijderen van beplanting en struiken en andere elementen voor zover noodzakelijk om de bouw van de constructies mogelijk te maken.
Verwijderen bestaande verharding in kasseien inclusief fundering.
Afbreken van ruimte vlotters in metselwerk en gewapend beton tot de onderkant van de nieuwe constructie en dichten van opening en bestaande wand.
Afbreken bestaande dwarsmuur in gewapendbeton (zijde wachtbekken).
Deels afbreken van de bestaande dwarsmuur zijde Durme (damwand met betonkesp).
Het op- en afbreken van de bestaande talud- en oeverbescherming. Deze bescherming bestaat vermoedelijk uit (niet limitatief): betonpalen elke 1,5m lang 2,5m. betonplaat dikte 0,1m hoogte 0,6m, in situ gestorte gewapend betonplaat 12cm op gronddicht weefsel, zetsteen op gronddicht weefsel (Wachtbekken) en zetsteen op gronddichtweefsel (Durme).
Het plaatsen van een werfkeet en het omheinen van de werf.
Het uitvoeren van 2 elektrische sonderingen.
Opmaken uitvoeringsstudie en uitvoeringsplannen volgens 21-9.7.
*1.1.2
Op- en afbraakwerken, al of niet voor hergebruik
De kasseien vrijkomende uit de opbraak van de bestaande verharding als ook de zetstenen uit de oeverbeschermingen dienen te worden hergebruikt in de aanneming.
1.1.2.20
Uitbreken en verwijderen van asbest en overige elementen
*1.1.2.20.D OPBREKEN VAN TALUD- EN OEVERVERSTERKINGEN Het type profiel van de bestaande oeverbescherming aan de zijde van het wachtbekken en de Durme is niet exact gekend en gebaseerd op de bouwplannen van het bestaande pompgebouw. De oeverbescherming aan de zijde van de Durme is grotendeels begroeid en mogelijk begraven onder een laag grond of slib. De aannemer wordt geacht zich ter plaatse te hebben begeven teneinde zich van de bestaande toestand te vergewissen en de moeilijkheidsgraad van uitvoering ervan in te schatten. De opbraak dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren teneinde beschadiging aan te behouden constructies te vermijden (aansluitende oeverbescherming, uitstroomconstructie bestaand Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde p7/49
P10967 pompgebouw, waterkering weg,….). Het deel waarover de opbraak gebeurt, moet beperkt worden tot het strikt noodzakelijke voor de realisatie van de nieuwbouwwerken. Tijdens de werkzaamheden neemt de aannemer de nodige voorzorgsmaatregelen zodat de stabiliteit van de waterkering en oevers te allen tijde gegarandeerd wordt. Deze maatregelen zijn een last van de aanneming. Voorafgaand aan de afbraak van de bestaande vlotterbehuizing dienen de vlotters te worden verplaatst en geïnstalleerd te zijn (zie bestek EM). De aannemer houdt rekening met de eerder vermelde aanwezigheid van kabels en leidingen en andere constructies. De aannemer wordt er eveneens op gewezen dat alle bewerkingen op de bestaande oeververdediging een last vormen van de aanneming, o.a.
de instandhouding van de waterkering is een kost van de aanneming;
het afvoeren van de afbraakmaterialen en stortkosten zijn eveneens in de prijs inbegrepen;
het afbranden van eventuele staalprofielen is in de prijs inbegrepen.
Aard van de overeenkomst De werken worden onderverdeeld in verschillende posten:
Op breken van bestrating volgens 4-1.1.2.3, van keien en mozaïekkeien (post 0401.23213)
Slopen van elementen uit gewapend beton volgens 4-1.1.2.20.B, slopen van massieven (post 0401.20248)
Slopen van elementen uit metselwerk van metselstenen volgens 4-1.1.2.20.B, slopen constructies uit metselwerk (post 0401.20261)
Opbreken van talud- en oeverbescherming volgens 4-1.1.2.20.D - uittrekken van palen, uittrekken van palen uit gewapend beton en spanbeton (post 0401.20414)
Opbreken van talud- en oeverbescherming volgens 4-1.1.2.20.D - uittrekken van palen, uittrekken van metalen damplanken (post 0401.20418)
Opbreken van talud- en oeverversterkingen volgens 4-1.1.2.20.D, wegnemen van geotextiel met erboven gezette, gemetselde of gestorte breukstenen en alle bijhorigheden (post 0401.20421*)
Opbreken van talud- en oeverversterkingen volgens 4-1.1.2.20.D, uitbreken van oeverplaten van gewapend beton (post 0401.20426)
Opbreken van talud- en oeverversterkingen volgens 4-1.1.2.20.D, uitbreken betonnen oeververdediging (post 0401.20427)
Wegnemen van afgrenzingen volgens 4-1.1.2.20.C, wegnemen van leuningen (post 0401.20312)
Het zorgvuldig opbreken van de bestaande oeververdediging verhardingen en constructies, de grondwerken en alle speciale voorzorgsmaatregelen zijn in de prijs inbegrepen. Eveneens het vervoer en de stortkosten van het puin en de overige afvalmaterialen zijn in de prijs inbegrepen.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p8/49
P10967
1.1.5
Opmeting van de bouwplaats
Het betreft de uitvoeringslocatie van een sondering. 1.1.5.1
Topografische metingen t.b.v. grondonderzoek van op het land
1.1.5.1.A UITZETTEN VAN ONDERZOEKSPUNTEN OP HET LAND 1.1.5.1.A.1
Materialen
Afstand over de verticaal tussen de verschillende meetpunten: circa 30 m. 1.1.5.1.A.2
Kenmerken van de uitvoering
De maximale absolute afwijking bij het uitzetten van de X en Y-coördinaten van de uitvoeringslocatie van een sondering bedraagt 2 cm. Het uitzetten van de onderzoekspunten zal aanvangen minstens binnen de 10 dagen na aanvangsbevel van de aanbestedende overheid. 1.1.5.1.A.3
Wijze van uitvoering
1.1.5.1.A.4
Rapportering
De rapportering over de inmeting van de uitvoeringslocaties maakt integraal deel uit van de rapportering over de proeven/metingen.
1.1.5.1.B INMETEN VAN ONDERZOEKSPUNTEN OP HET LAND 1.1.5.1.B.1
Kenmerken van de uitvoering
De inmeting zal aanvangen minstens binnen de 2 dagen na het beëindigen van de proeven. De maximale absolute afwijking bij het inmeten van de X en Y-coördinaten van de uitvoeringslocatie van een sondering bedraagt 50 cm. De maximale absolute afwijking bij het inmeten van het Z-hoogtepeil van de uitvoeringslocatie van een sondering bedraagt 5 cm. 1.1.5.1.B.2
Wijze van uitvoering
De opdrachthouder toont aan dat de ingezette apparatuur en wijze van uitvoering voldoen aan de opgelegde nauwkeurigheidsvereisten. 1.1.5.1.B.3
Rapportering
De rapportering over de inmeting van de uitvoeringslocaties maakt integraal deel uit van de rapportering over de proeven/metingen. Het overzicht grondplan/de grondplans wordt in 3-voud afgeleverd op schaal 1/100. De rapportering over de uitvoeringslocatie van waterspannings- en gronddrukmeters bevat bijkomend de opgave van de hoogteligging in m TAW van het meetpunt zelf. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p9/49
P10967
2 DROOG GRONDVERZET 2.1
Beschrijving
Het droog grondverzet omvat o.a.:
Het afgraven van de grond ter plaatse van de nieuwse vijzelgemaal. Tussen de damwand en het bestaande pompgebouw.
Het profileren van oppervlakken van uitgraving en ophoging.
Het verwijderen en afvoeren van bodemvreemde en steenachtige materialen.
Het af- en aanvoeren van de af- en uitgegraven bodem en teelaarde.
Het aanvullen van de uitgraving inclusief verdichten.
Het afdekken van de aanvulling met teelaarde (te leveren).
Eventueel verlagen van de grondwaterstand.
2.1.1
Materialen
De uitgegraven bodem, de afdekkingsmaterialen voor bermen en taluds en de ophogings- en de aanvullingsmaterialen moeten niet alleen voldoen aan de grondmechanische eisen volgens 3-3, 3-4 en 3-5, maar ook aan de milieu-hygiënische kwaliteitseisen volgens het Vlarebo én de aangevoerde bodem heeft milieuhygiënische kwaliteitscode 211.
*2.1.2.3 Ophoging Het betreft het aanvullen van de uitgraving volgens IV-2.1.2.2. De aanvulling dient aan te sluiten op het bestaande maaiveldniveau en op het bestaande maaiveld aan te sluiten zoals aangeduid op de plannen. De aanvullingen in de waterkering dienen te gebeuren volgens de voorschriften van de beheerder.
2.1.2.4 Afdekking De afdekking betreft het afdekken van de aanvulling met aan te voeren teelaarde, dikte 0,2m.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p10/49
P10967
9 VERLAGEN VAN HET GRONDWATERPEIL 9.1
Beschrijving
9.1.2
Wijze van uitvoering
9.1.2.1 Vooronderzoek De resultaten van het reeds uitgevoerde grondonderzoek zijn ter inzage bij de aanbestedende overheid. Deze gegevens worden informatief vermeld. In het kader van de detailstudie van de bemaling dient de inschrijver zo nodig verder grondmechanisch onderzoek (bv. boringen, analyses, pompproeven,…) te voorzien, hetzij vóór of tijdens de uitvoering van de aanneming. Dit is ten laste van de aanneming. 9.1.2.5. Monitoring 9.1.2.5.A WATERPEILMETINGEN Om de variatie van het freatisch oppervlak goed te kunnen opvolgen, moeten er 2 peilbuizen tot 10 m diep worden geplaatst door de opdrachtnemer. Vooraleer begonnen wordt met de bemaling, dienen 3 metingen van het waterpeil in rust uitgevoerd te worden. Tijdens de uitvoering der werken worden de peilbuizen op regelmatige tijdstippen opgemeten in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de aanbestedende overheid. Gedurende de eerste maand van de bemaling zullen de peilbuizen 2 maal per week dienen opgemeten te worden. Nadien kan worden overgeschakeld op 1 maal per week. 9.1.2.5.B ZETTINGSBAKENS Teneinde het optreden van mogelijke zettingen te kunnen opvolgen, worden door de opdrachtnemer 8 merktekens aangebracht, verspreid over het terrein. De plaats van de merktekens wordt bepaald in overleg met de aanbestedende overheid. Vooraleer begonnen wordt met de bemaling, dient een inmeting te gebeuren van de actuele toestand. Tijdens de uitvoering der werken worden de merktekens op regelmatige tijdstippen opgemeten in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de aanbestedende overheid. Gedurende de eerste maand van de bemaling zullen de merktekens 2 maal per week dienen opgemeten te worden. Nadien kan worden overgeschakeld op 1 maal per week. Er dient op gewezen te worden dat een referentiepunt buiten de invloedszone van de bemaling dient gekozen te worden. Deze stappen kunnen ook worden aangepast naargelang de uitvoering van de werken. Het is de aanbestedende overheid die beslist of overgegaan wordt naar een lager meetritme. Minder dan één opmeting van alle gegevens per maand is niet toegestaan. Iedere vastgestelde afwijking van de normaal te verwachten evolutie der zettingen wordt onmiddellijk aan de leidend ambtenaar gemeld. 9.1.2.6 Bemalingsmethodes De opdrachtnemer bepaalt op basis van de verzamelde en ontvangen informatie de bemalingsmethode, de lagen waarin bemaald moet worden en tot welke peilen. De keuze hangt af van:
de bestaande grond- en grondwateromstandigheden;
de karakteristieken van het project, namelijk de uitgravingsdiepte en de omvang van de te realiseren grondwaterverlaging;
de eventuele noodzaak om de invloed van de bemaling op de omgeving te beperken;
de milieuvergunningseisen; Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p11/49
P10967
9.1.2.8
de uitvoeringswijze van de constructie.
Afschermende maatregelen
9.1.2.8.C BEPERKEN DUUR VAN DE BEMALING Maatregelen die de duur van de bemaling beperken, beperken ook de invloed op de omgeving. De bemaling dient zoveel als mogelijk beperkt te worden in de tijd om de invloed op de omgeving te beperken.
9.2
Meetmethode voor hoeveelheden
Afschermende maatregelen zoals verticale waterremmende wanden, horizontale natuurlijke of waterremmende laag, retourbemaling of maatregelen om de duur van de bemaling te beperken dien te zijn inbegrepen en is een last van de aanneming.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p12/49
P10967
11 ALLERHANDE WERFVOORZIENINGEN *11.1
Tegensprekelijke plaatsbeschrijving
*11.1.1 Beschrijving De tegensprekelijke plaatsbeschrijving van het openbaar domein wordt opgemaakt door een onafhankelijk landmeter-expert, alvorens de werken aan te vatten. In aanwezigheid van de opdrachtnemer, de leidend ambtenaar en diens werfcontroleur wordt de staat van de projectzone beschreven. De aandacht zal hier vooral gaan naar het bestaande pompgebouw met installaties, de waterkering en de oeverbeschermingen. Het openbaar terrein betreft een gebied met een straal van 15m rond de uit te voeren werken. Bij de plaatsbeschrijving worden ook de verhardingen van de nabijgelegen openbare weg, trottoirs en boordstenen meegenomen. Beschadigingen ten gevolge van de bouwactiviteit zullen worden hersteld op kosten van de aannemer. De tegensprekelijke plaatsbeschrijving zal bestaan uit een plattegrond waarop aanduidingen dienen te gebeuren van de vastgestelde kenmerken met cijfers. Bij elk cijfer, wordt dan een afzonderlijke fiche opgemaakt met een tekstuele beschrijving van de staat van de zone en de bijhorende foto's. Na het uitvoeren van de werken, dient opnieuw een tegensprekelijke plaatsbeschrijving te geschieden alvorens kan worden overgegaan tot oplevering. Er worden 2 afzonderlijke plaatsbeschrijvingen (één voorafgaand aan de werkzaamheden en één na uitvoeren van de werkzaamheden) voorzien.
*11.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden Het uitvoeren van de plaatsbeschrijving gebeurt aan VH per stuk. Een plaatsbeschrijving bevat de volledige rondgang van de site, inclusief rapportage op plan, via foto's en in tekst.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p13/49
P10967
HOOFDSTUK 06
VERHARDINGEN
*3.2.1.1 Kenmerken van de materialen De uitgeboken kasseien dienen te worden schoongemaakt en ontdaan van onkruid groenaanslag en andere vervuiling. Gebroken of verloren gegane kasseien dienen te worden vervangen of aangevuldt door nieuwe kasseien van gelijke afmetingen, materiaal en uitzicht. De bestrating dient aan te sluiten op de bestaande en te behouden bestrating in kasseien. Het dwarsprofiel is gelijk aan het bestaande dwarsprofiel, inclusief watergreppel en kantopsluitingen.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p14/49
P10967
HOOFDSTUK 09
ALLERHANDE WERKEN
15 GROUTSCHERM *15.1
Beschrijving
Voor de realisatie van de voorziene groutschermen wordt ook verwezen naar Hoofdstuk 24 – Geotechnische constructie-elementen en constructies, 1.2 In de grond gevormde injectiepalen.
60 VARIA 60.1
Voorbehouden som voor onvoorziene werken
60.1.1
Beschrijving
Voor de uitvoering van onvoorziene werken, volgens de aanwijzingen van de toezichthoudende overheid, wordt een voorbehouden som voorzien.
60.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden De aanrekening van dit bedrag zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen van Art.95 §1 en Art. 80 §2 de administratieve voorschriften bij toepassing van het K.B. van 14.01.2013 tot bepaling van de AUR. De aanbestedende overheid heeft echter niet de plicht het bedrag van de voorbehouden som aan te wenden, zelfs niet gedeeltelijk.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p15/49
P10967
HOOFDSTUK 10
SIGNALISATIE
*3
SIGNALISATIE VAN WERKEN
*3.1
Gemeenschappelijke bepalingen
De opdrachtnemer staat in voor de verkeersveiligheid en signalisatie zoals ook beschreven onder punt 6 van Art. 79 van de administratieve bepalingen bij toepassing van het K.B. van 14.01.2013. Ten behoeve hiervan is een aparte post tegen globale prijs voorzien : post 1003.70001* Verkeersveiligheid en werfsignalisatie.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p16/49
P10967
HOOFDSTUK 13
WERKEN AAN WATERLOPEN
*10.16 Oeverbescherming wachtbekken De bestaande oeverbescherming in het wachtbekken dient over een lengte van circa 9m te worden opgebroken. De oever wordt landinwaarts verplaatst zodat instroom van het vijzelgemaal vrij gemaakt wordt. De nieuwe oeverbescherming is van gelijke constructie als de bestaande oeverbescherming. De bestaande constructie wordt afgebroken tot minimaal de onderkant van de bodembescherming van mager beton (+1,1m TAW). De bij afbraak vrijgekomen zetsteen dient te worden schoongemaakt, ontdaan van onkruid en vuil. Deze zetsteen wordt hergebruikt bij de aanleg van de nieuwe oeverbescherming. Gebroken of verloren gegane zetsteen wordt vervangen door nieuwe van gelijke afmetingen, materiaal en uitzicht. De hoeveelheid vrijkomende zetsteen wordt aangevuld met nieuwe zetsteen van gelijke afmetingen, materiaal en uitzicht. De nieuwe oeverbescherming dient gronddicht aan te sluiten aan de bestaande oeverbescherming en de instroomconstructie van de vijzel. De bestaande afvoergracht langs de waterkering dient lokaal te worden omgelegd. De aansluiting van de gracht op het wachtbekken dient vakkundig te worden ingewerkt in de oeverbescherming zodat geen uitspoeling en erosie van de oever optreed als deze gracht water afvoert naar het wachtbekken.
*10.17 Oeverbescherming uitstroom Ter plaatse van de uitstroom is een bodem en oeverbescherming in breuksteen voorzien. Deze dient gronddicht aan te sluiten op de vermoedelijk aanwezige oeverbescherming van zetsteen en de constructie van de uitstroom inclusief vleugelmuren en damwanden.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p17/49
P10967
HOOFDSTUK 21
ONTWERP, STUDIE EN BEREKENINGSNOTA’S
1 TYPE VAN DE STUDIEOPDRACHT De opdrachtnemer moet de gedeeltelijke studie van het kunstwerk uitvoeren op basis van het voorliggend voorontwerp voor de delen gespecificeerd in paragraaf 4.
2
KWALIFICATIES VAN HET STUDIEBUREAU EN VAN DE STUDIE-INGENIEUR(S)
2.4 Bijkomende bepalingen voor grondmechanische studies en studies van vaste waterbouwkundige constructies (kaaimuur, sluiskolk, sluishoofd, stuw(geul),…) 2.4.1
Expertise van het studiebureau
Onder ‘gelijkaardige constructies’ zoals vermeld in SB 260-21-2.1.1 wordt in dit geval verstaan: Groutschermen, grondkerendeconstructies in of nabij waterkeringen, gewapende betonconstructies van gelijk type. Minimaal 5 relevante projecten worden voorgelegd.
3 GEGEVENS MET BETREKKING TOT HET KUNSTWERK 3.1.3
Vaste waterbouwkundige constructie
Het betreft constructie bestaande uit:
stalendamwanden lokaal met een kesp van gewapend beton
U-bak en kokerconstructie van gewapendbeton
Een fundering en onderloopsheidschermen van groutpalen
De constructie bevindt zich in een waterkering en tegen een bestaand pompgebouw.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p18/49
P10967
3.2
Geometrische randvoorwaarden
3.2.3
Vaste waterbouwkundige constructies (kaaimuur, sluiskolk, sluishoofd, stuw(geul),…)
3.2.3.3
Waterpeilen
3.2.3.3.A
WATERPEILEN VAN KANAAL/DOK/RIVIER
3.2.3.3.A.1 Niet-getijdenzone : Wachtbekken Gemiddeld peil: +2,4m TAW Mogelijke marge op het gemiddeld peil: +/- 0,6 m. 3.2.3.3.A.2 Getijdenzone : Durme HHW (Hoogste Hoog Water): +7,11m TAW. GHW (Gemiddeld Hoog Water): +5,73m TAW. GLW (Gemiddeld Laag Water): +3,07mTAW. LLW (Laagste Laag Water): +2,55m TAW. 3.2.3.3.B
GRONDWATERPEIL
3.2.3.4 Maaiveld- en bodempeilen Bij de berekeningen wordt ermee rekening gehouden dat sommige peilen variëren in langsrichting, wat gevolgen heeft voor de dimensies van de waterbouwkundige constructie. 3.2.3.5 Gewenste geometrie De waterkering dient (over de ganse lengte van de werken) gegarandeerd te blijven tot +8,0mTAW. Bovenvlak kesp aan de zijde van de Durme: zichtbare breedte 0,42 m, voor visuele overeenstemming met eerder uitgevoerde delen. 3.2.3.6 Aansluitingen. Aan de opwaartse zijde (Durme) sluit de waterbouwkundige constructie grond en waterdicht aan op de bestaande damwand en gronddicht aan op de bestaande zetsteen. Aan de afwaartse zijde en ter plaatse van de voorziene groutschermen sluit de waterbouwkundige constructie grond- en waterdicht aan op het bestaande pompgebouw. 3.2.3.7
Aanhorigheden en afwerking
3.2.3.8 Omgeving Op 0 m van de te bouwen waterbouwkundige constructie bevindt zich een gebouw dat gefundeerd is op palen.
3.3
Geotechnische randvoorwaarden
3.3.1
Sonderingen en boringen
Het geotechnisch onderzoek is bijgevoegd in bijlage bij dit bestek. In het kader van deze opdracht dient deze te worden aangevuld met 2 bijkomende sonderingen.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p19/49
P10967
4 INHOUD VAN DE STUDIE/TE BESTUDEREN ONDERDELEN/FASEN/BELASTINGEN/COMBINATIES 4.1
Algemeen
Het betreft volgende (detail)studies: Berekening draagvermogen van de groutpalenwanden;
Wapeningsplannen;
Schotbalken;
Tijdelijke beschoeiingen;
Bemalingen.
4.4.3 4.4.3.1
Belastingen en rekenpeilen Rekenpeil van de waterstanden aan de van de vaste waterbouwkundige constructie
water-
en
de
landzijde
Een studie van de grondwaterstroming wordt niet uitgevoerd. 4.4.3.2
Rekenpeil van de bodem
4.4.3.3
Permanente belastingen
4.4.3.4 Uniform verdeelde belasting Aan de landzijde van de waterbouwkundige constructie wordt een karakteristieke, uniforme, oneindig uitgestrekte, verticale belasting in rekening gebracht: 5 kN/m² (op de taluds),
10 kN/m² (op de horizontale delen waar een zeer licht voertuig, dus geen kraan, voor onderhoud kan komen),
20 kN/m² (ter plaatse van de bestaande wegen: normaal verkeer, geen zware voertuigen of zware bijzondere voertuigen, zie ook SB 260-21-4.4.3.7)
5 CONSTRUCTIEVE SCHIKKINGEN EN ONTWERPBEPALINGEN 5.1
Constructieve schikkingen en ontwerpbepalingen met betrekking tot de duurzaamheid
5.1.1
De ontwerplevensduur
5.1.1.2 Ontwerplevensduur voor aanpassingen aan bestaande kunstwerken De ontwerplevensduur bedraagt: 100 jaar.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p20/49
P10967
5.2
Beton, wapening en voorspanning
5.2.3
Wapening
5.2.3.1
Betonstaal
5.2.3.1.A VLOEIGRENS In afwijking van dienstorder LI 94/86:1994 mag voor het betonstaal BE 500 S, BE 500 TS of DE 500 BS de waarde van fyk gelijk genomen worden aan 500 N/mm². Hiermee wordt dan ook rekening gehouden bij het bepalen van de verankerings- en overlappingslengtes. Onafhankelijk van de gekozen waarde van fyk dient er steeds voldaan te worden aan de geldende regels voor de scheurbeheersing.
5.3
Funderingen
5.3.1
Funderingen op palen
De aanzetpeilen vermeld op de opdrachttekening blijven vermoedelijk tot het definitief funderingspeil is vastgesteld. Zie SB 260-24-1.
5.4
Betonconstructies
8 STUDIETEKENINGEN 8.1
Beschrijving
De studietekeningen maken deel uit van de detail- en werktekeningen van art. 36 (“Detail- en werktekeningen opgemaakt door de opdrachtnemer”) van de Administratieve Bepalingen bij toepassing van het Koninklijk besluit van 14.01.2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken (AUR) (BS 14 FEBRUARI 2013).
8.3
Te leveren exemplaren
Er worden 2 exemplaren van de studietekeningen geleverd waarvan één aan de afdeling Expertise Beton en Staal van de Vlaamse overheid. Voor staalkeuring dient een analoog en digitaal exemplaar van de studietekeningen geleverd te worden aan: Expertise Beton en Staal Havenstraat 44 500 Hasselt Voor betonkeuring dient een analoog en digitaal exemplaar van de studietekeningen geleverd te worden aan: Expertise Beton en Staal Vliegtuiglaan 5 9000 Gent Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p21/49
P10967
9 POSTEN VOOR DE STUDIE De kosten voor de studies dienen te zijn inbegrepen in de posten van de betreffende onderdelen. Dit is een last van de aanneming.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p22/49
P10967
HOOFDSTUK 22
GRONDONDERZOEK
*2 MONSTERNAME EN PROEVEN IN SITU TE LAND Er dienen 2 bijkomende elektrische sonderingen te worden uitgevoerd voor het bekomen van aanvullende gegevens van de grondgesteldheid ter plaatse van de nieuwe vijzelconstructie. De resultaten worden gebruikt voor de controle van het draagvermogen van de groutwanden. De sonderingen dienen te worden uitgevoerd in de toekomstige as van de vijzelconstructie ter hoogte van de instroomconstructie als de uitstroomconstructie.
2.2
Sonderingen CPT
2.2.1
Beschrijving
*2.2.1.1 Kenmerken van de uitvoering De standaard sondeermethode dient te worden toegepast: de continue sonderingen met elektrische conus (CPT-E).
2.2.1.2 Wijze van uitvoering 2.2.1.2.B UITVOERING VAN DE SONDERINGEN De sonderingen dienen uitgevoerd te worden vanaf het bestaande maaiveldniveau (eventueel lokaal verlaagd ivm een voorput) tot minimaal een niveau van – 15m TAW.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p23/49
P10967
HOOFDSTUK 24
GEOTECHNISCHE CONSTRUCTIEELEMENTEN EN CONSTRUCTIES
1 PALEN, PUTTEN EN CAISSONS 1.1
Algemene bepalingen
*1.2
In de grondgevormde injectiepalen
De grouting wordt uitgevoerd ten behoeve van gewapende groutwanden onder de nieuwe Vijzelgemaal. Deze dwarse groutwanden dienen grond- en grondwaterdicht te zijn en grond- en grondwaterdicht aan te sluiten op het bestaande pompgebouw en het langsscherm. Afmetingen groutwand Op de aanbestedingsplannen worden de nominale afmetingen van de groutwand weergegeven. Dit zijn de minimale afmetingen die een groutwand dient te bezitten vanuit sterkte en stijfheid. Extra benodigde afmetingen ten behoeve van maattoleranties en uitvoeringswijze dienen hierbij nog opgeteld te worden. *1.2.1.2.C
Werkplan
Op basis van de op de aanbestedingsplannen vermelde (maatvoerings)gegevens dient de aannemer het door hem gemaakte detailontwerp van de groutwanden en het werkplan in bij de aanbestedende overheid ten minste 6 kalenderweken voordat met de desbetreffende werkzaamheden wordt aangevat. Het detailontwerp dient gebaseerd te zijn op de resultaten van de bijkomende sonderingen. In het werkplan moeten minimaal de volgende gegevens worden opgenomen:
De vorm en afmetingen van de groutmassieven welke voldoen aan de nominale afmetingen die op de aanbestedingsplannen worden weergegeven.
De schikking van de groutkolommen voor de realisatie van de groutmassieven.
De te realiseren diameters van de groutkolommen.
De schikking van de wapening in de groutkolommen.
De technische specificaties van de toegepaste wapening (vorm, afmetingen, staalkwaliteit, ...).
De eigenschappen en samenstelling van het te behandelen grondpakket.
De uitvoeringsmethodiek.
De toe te passen water-cement factor.
De toe te passen hulpstoffen.
De uitvoeringsvolgorde.
De te hanteren pompdrukken.
De hoeveelheid toe te passen grout per groutkolom.
De toegestane verwerkingsduur na aanmaken groutspecie. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p24/49
P10967
De snelheid waarmee de groutlans wordt getrokken.
De wijze waarop uitkomend mengsel wordt opgevangen en afgevoerd.
Welke proeven worden genomen en de frequentie ervan om de kwaliteit van het groutmengsel te kunnen bewaken.
De wijze waarop registratie en presentatie van de werkzaamheden en de meetresultaten zal plaatsvinden.
De toleranties.
Een parameterplan met uitvoeringsparameters tijdens het grouten, inclusief de wijze van meting en registratie
*1.2.1.3.C.
Bijkomende bepalingen
Het op diepte brengen van de groutlans Vanaf het maaiveld wordt de groutlans ingeboord in de onderliggende grondlagen d.m.v. spoelboren. Indien harde obstakels in de grond worden tegengekomen dan dient hierdoor geboord te worden met een andere, geschikte boortechniek. Dit is inbegrepen in de prijs. Tijdens het op diepte brengen van de groutlans dienen de boorparameters te worden geregistreerd. De uitvoering van een nieuwe groutkolom mag niet worden aangevat wanneer de apparatuur voor de registratie van de boor- en groutparameters en voor het opmeten van de helling van de groutlans niet naar behoren functioneert. Tijdens het op diepte boren van de groutstangen dienen de volgende parameters continu te worden geregistreerd:
de diepte
de vooruitgangssnelheid
de rotatiesnelheid
de vertikale kracht op de boorstangen
het uitgeoefende koppel
de druk van de boorvloeistof
het debiet van de boorvloeistof
Alle metingen dienen aan de boormachine te worden uitgevoerd en alle gemeten waarden moeten op de boormachine gevisualiseerd worden. De daarbij gebruikte apparatuur moet voldoen aan de volgende eisen:
nauwkeurigheid van de dieptemeting: 5cm
nauwkeurigheid van de druksensoren voor het opmeten van oliedrukken en groutdruk: +/- 1% van het meetbereik
Alle gebruikte druksensoren moeten voorzien zijn van een ijkingscertificaat afgeleverd door een erkend laboratorium.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p25/49
P10967 De verwerking van de meetgegevens moet op de werf geschieden. Daarvoor moet alle apparatuur nodig voor het inlezen en verwerken van de meetgegevens op de werf beschikbaar zijn. Met betrekking tot het op diepte boren van de groutstangen dienen de volgende grootheden in diagramvorm te worden weergegeven in functie van de diepte:
de vooruitgangssnelheid
de vertikale kracht op de boorstangen
het uitgeoefende koppel
de rotatiesnelheid
de druk van de boorvloeistof
Het opmeten van de helling van de groutlans: Bij alle groutkolommen dient de helling van de groutlans te worden opgemeten vooraleer de eigenlijke groutkolom wordt gevormd. De verwerking van de aldus verkregen meetgegevens moet op de werf worden uitgevoerd en het grouten mag slechts worden aangevat wanneer blijkt dat de positie van de groutstangen voldoet om de vooropgestelde groutkolom te realiseren en nadat de resultaten van de uitgevoerde opmeting van de helling van de groutlans werden voorgelegd aan het toezichthoudend personeel en goed bevonden. Wanneer de resultaten niet goed bevonden worden dient de groutlans te worden teruggetrokken en daarna terug op diepte geboord. Het opmeten van de groutlans dient daarop te worden hernomen. Deze bewerking wordt herhaald tot de resultaten goed bevonden worden.
Niet alleen de helling maar ook de richting van de afwijking dient te worden gemeten. De nauwkeurigheid van de gebruikte meetinstrumenten moet 0,1mm bedragen over een meetbasis van 0,50m. De nauwkeurigheid van de hellingsmeting moet 0,1° bedragen (1/500). De gemeten afwijking van de groutlans moet volgens twee richtingen in functie van de diepte in diagramvorm worden weergegeven en eveneens in planzicht.
Het grouten Bij het eigenlijke grouten tijdens het optrekken van de boorstangen dienen de uitvoeringsparameters zodanig te worden gekozen dat:
er continu een terugstroming van groutspecie naar het grondoppervlak plaatsvindt
de vooropgestelde diameter van de groutkolom wordt gerealiseerd met een maximale afwijking van +of- 10% van de theoretische kolomdiameter
de vereiste druksterkte van de grout in het groutmassief wordt behaald
Het aanmaakwater voor de groutspecie is leidingwater, of ander water dat vooraf op zijn geschiktheid wordt onderzocht: het gehalte aan chloorionen zal worden beperkt tot wat in drinkwater wordt toegestaan, met name 300 mg per liter. Alle bijhorende kosten (labo-analyses e.d.) zijn ten laste van de Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p26/49
P10967 aannemer. Indien de aannemer toeslagstoffen wenst toe te voegen aan de het grout, legt hij per toeslagstof een technische fiche met alle kenmerken ter goedkeuring voor, en bewijst hij dat deze toeslagstoffen in de gegeven omstandigheden geen nadelig effect op het grout hebben. Tijdens het eigenlijke grouten dienen de uitvoeringsparameters continu te worden geregistreerd. Het betreffen de volgende parameters:
de diepte
de optreksnelheid
de rotatiesnelheid
de druk en het debiet van alle gebruikte vloeistoffen (grout, water en/of lucht)
Alle metingen dienen aan de boormachine te worden uitgevoerd en alle gemeten waarden moeten op de boormachine gevisualiseerd worden. De daarbij gebruikte apparatuur moet voldoen aan de volgende eisen:
nauwkeurigheid van de dieptemeting: 5cm
nauwkeurigheid van de druksensoren voor het opmeten van oliedrukken en groutdruk: +/- 1% van het meetbereik
nauwkeurigheid van de debietmeting van de groutspecie: +/- 3%
nauwkeurigheid van de bepaling van de optreksnelheid: +/- 3%
meetfrequentie: min. 1 meting per 2cm
Alle gebruikte druksensoren moeten voorzien zijn van een ijkingscertificaat afgeleverd door een erkend laboratorium. De verwerking van de meetgegevens moet op de werf geschieden. Daarvoor moet alle apparatuur nodig voor het inlezen en verwerken van de meetgegevens op de werf beschikbaar zijn. Met betrekking tot het eigenlijke grouten dienen de verschillende geregistreerde parameters in diagramvorm te worden weergegeven
éénmaal in functie van de diepte
éénmaal in functie van de tijd
Op een blad formaat A4 mogen slechts de grafieken voor 1 groutkolom worden weergegeven, ofwel in funktie van de diepte ofwel in funktie van de tijd. Voor de diepteschaal dient zoveel mogelijk een schaal van 1cm per meter te worden aangewend. Controle van de retourspecie
Ten einde een goede controle van de continuïteit van de retourspecie mogelijk te maken moet deze continu worden afgepompt. De retourstroming dient continu visueel gecontroleerd te worden. Er dient genoteerd te worden wanneer de retourstroming is weggevallen of sterk verminderd. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p27/49
P10967 Andere gegevens
Verder dienen per groutkolom de volgende gegevens te worden genoteerd:
het totaal cementverbruik
het tijdstip van aanvang en einde van het boren
de datum
de gegevens i.v.m. het navullen van de groutkolom
Controle van de densiteit van de gebruikte groutspecie
De densiteit van de ingebrachte groutspecie dient minstens tweemaal daags te worden gecontroleerd door weging van 1 liter groutspecie. Het daarbij gemeten volumegewicht zal worden genoteerd in een speciaal daarvoor voorzien register en in het dagboek der werken en tevens worden opgenomen in de rapportering per groutkolom. Controle druksterkte De stalen tbv de beproeving van de druksterkte worden per gerealiseerde wand genomen ipv wekelijks. Het grouten dient te worden uitgevoerd tot minimaal 1,0m boven de onderzijde van de toekomstige inen uitstroomconstructie. Deze overlengte dient na uitharden te worden verwijderd zodat een goede aansluiting en krachtoverdracht tussen de groutpalen en de constructie kan plaatsvinden. Indien er geen terugstroming plaatsvindt als gevolg van het blokkeren van de ringruimte omheen de groutstangen, dient de injectiedruk onmiddellijk te worden verlaagd en dienen de groutstangen op en neer te worden bewogen en indien nodig volledig te worden teruggetrokken. Het grouten moet dan worden hervat op min. 1,0m onder het peil waarop de injectie werd stopgezet. Dezelfde maatregel moet ook genomen worden wanneer een duidelijke afname van het retourdebiet wordt vastgesteld. Indien de uitvoering van de groutkolom ingevolge het blokkeren van de ringruimte omheen de groutstangen of om een andere reden gedurende meer dan 30min wordt onderbroken dan dient de diepte waarop het grouten wordt hervat per schijf van 30min onderbreking te worden vermeerderd met 0,50m ten opzichte van het peil waarop de injectie werd stopgezet, dit om voldoende overlap met het eerder geïnjecteerde grout te garanderen. Indien de uitvoering van een groutkolom met meer dan 2 uur wordt onderbroken dient er tot minstens 3m onder het eerst bereikte niveau te worden geboord met registratie van de boorparameters. Indien de groutspecie van het eerder uitgevoerde gedeelte van de groutkolom reeds verhard is, dient de groutpaal volledig opnieuw geboord te worden, zodat na het uitvoeren van de volledige paal de wapening kan worden ingebracht. Uitvoeringsvolgorde van de groutkolommen De aannemer dient in zijn gedetailleerd werkplan de uitvoeringsvolgorde van de groutkolommen vast te leggen en te motiveren.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p28/49
P10967 Wapening groutkolommen De wapening die in de groutkolommen wordt voorzien, dient door te lopen over de volledige hoogte van de groutkolom. De wapeningselementen worden per groutpaal in één geheel ingebracht zodat kan waargenomen worden dat de wapening tot aan de onderzijde van de groutkolom reikt.
2 DAMWANDEN Voor wat betreft het leveren en inbrengen van stalen damwanden zijn volgende documenten van toepassing:
NBN EN 12063 norm;
dienstorder LIN 2000/23;
CUR-rapport 166 over damwanden (vierde druk).
2.1
Stalen damwanden
2.1.1
Beschrijving
2.1.1.1 Materialen De warmgewalste stalen damplanken met Z-vorm voldoen aan volgende minimale vereisten:
de damplanken hebben de Z-vorm;
de minimale staalkwaliteit is S240GP;
het elastisch weerstandsmoment bedraagt minimaal 1800 cm³/m;
de minimale flensdikte is 9,5 mm;
de minimale lijfdikte is 9,5 mm
Voor de lengte van de damplanken wordt verwezen naar de opdrachttekeningen.
2.1.1.2.C INBRENGEN VAN STALEN DAMPLANKEN De damplanken worden ingebracht op de plaatsen die op de opdrachttekeningen staan. De peilen van bovenkant en onderkant van de ingebrachte damplanken wordt aangeduid op de opdrachttekeningen. De elementen worden volgens een vloeiende lijn geplaatst. Er wordt op gewezen dat geen enkel damwandelement in de bodem mag gebracht worden zonder toestemming van de aanbestedende overheid. De aannemer zorgt ervoor dat de stalen damplanken een gronddichte wand vormen en volgens de opgelegde lijnrichtingen ingebracht worden. Alleen de opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het inbrengen van de damplanken. Hij zal volgens zijn eigen inzichten het gepaste materiaal inschakelen dat voor deze specifieke opdracht van toepassing is. Hij houdt daarbij rekening met de nabijheid van het bestaande pompgebouw met zijn installaties en de werken in een waterkering. De aannemer is vrij in het kiezen van een methode voor het inbrengen van de damplanken, daarbij gelden echter volgende voorwaarden: Een onafhankelijke instantie wordt aangesteld voor het uitvoeren van de trillingsmetingen volgens onderstaande paragraaf. De maximaal toegelaten verplaatsing van het bestaande pompgebouw en Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde p29/49
P10967 installaties en de maximaal toegelaten trillingen zijn in overeenstemming met de waarden vermeld in de betreffende paragraaf; Elke bijkomende maatregel om te kunnen voldoen aan bovenstaande eis is inbegrepen in de inschrijvingsprijs. De opdrachtnemer maakt hiertoe voorafgaandelijk een theoretische inschatting van de mogelijk optredende trillingshinder afhankelijk van de door hem gekozen uitvoeringsmethodiek. In zijn plan van aanpak werkt de opdrachtnemer dit verder uit en stelt een lijst op van mogelijke optimalisaties aan de methodiek in volgorde van hun mogelijke invloed op de te verwachten trillingen en verplaatsingen. Er is geen beperking op het aantal bijkomende maatregelen die kunnen toegepast worden. Indien 1 enkele maatregel niet volstaat, gaat de opdrachtnemer verder totdat voldaan is aan de gevraagde eisen. Deze maatregelen zijn inbegrepen in de inschrijvingsprijzen. Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat alle hulptechnieken voor het inbrengen zoals bijvoorbeeld lansen of voorboren verboden zijn zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de aanbestedende overheid. Het plaatsen van de damwand dient met aangepast frame te gebeuren. Uitvoeren trillingsmetingen
Voor minimaal 3 door de leidend ambtenaar aan te duiden punten dienen trillingen tijdens het uitvoeren van risicovolle activiteiten (zoals het inbrengen van damplanken) te worden gemeten volgens de bepalingen in de SBR-Richtlijn, deel A. Deze punten zijn te verplaatsen in functie van de uit te voeren werken. Dit wordt uitgevoerd door een onafhankelijke instantie die over de nodige expertise en bekwaamheid beschikt. Deze onafhankelijke instantie zal minstens 1x voor en 1x tijdens deze risicovolle activiteiten op de werfvergadering aanwezig zijn. Indien op meerdere locaties terzelfdertijd dergelijke risicovolle activiteiten plaatsvinden dienen op elke locatie 3 meetinstallaties aanwezig te zijn. Risicovolle activiteiten mogen enkel uitgevoerd worden als het meetsysteem in werking is en alle meetpunten kunnen worden opgemeten. Trillingen binnen het frequentiebereik van 1 en 100 Hz dienen te worden opgemeten. Het meetbereik van de meetapparatuur dient tussen 0,2 en 50 mm/s te liggen. De verwerking van de resultaten van de trillingsmetingen gebeurt conform de SBR-richtlijn, deel A. De rapportage van de verwerkte metingen wordt wekelijks aan het bestuur overgemaakt. De trillingsmetingen dienen minstens uitgevoerd te worden tijdens het inbrengen van de damplanken. De maximaal toegelaten trilling dient te worden afgelezen uit onderstaande grafiek. De bestaande gebouwen in de omgeving behoren tot de categorie 2. De te verwachten dominante frequentie is afhankelijk van de gekozen methode van uitvoering. De opdrachtnemer toont aan met een nota welke deze frequentie is en wat de bijhorende maximale te verwachten trilling is. Deze nota wordt voorgelegd aan het bestuur voor de start van het inbrengen van damplanken en buizen. Indien tijdens de werken de methode van uitvoering wijzigt, wordt iedere keer opnieuw de dominante frequentie en bijhorende maximale te verwachten trillingen bepaald. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p30/49
P10967
Deze werken dienen te zijn inbegrepen in de post van het plaatsen van de damwanden (post 2402.01201). En zijn o.a. inbegrepen:
het (des)installeren van het meetsysteem en minimaal 3 meetpunten,
het verplaatsen van deze meetpunten in functie van de uitvoering
het uitvoeren van herstellingen in geval het meetsysteem of bepaalde meetpunten beschadigd worden of verdwijnen
alle kosten verbonden aan het in stand houden van het meetsysteem gedurende de duur van de werken
het uitvoeren van alle metingen
de rapportage van alle metingen
het verschaffen van informatie m.b.t. het toegepaste meetsysteem
…
2.1.2
Meetmethode voor hoeveelheden
2.1.2.1 Leveren van stalen damwanden Deze post wordt uitgedrukt in kg.
2.1.3.4 Gronddichtheid Over de volledige hoogte van de damwand moet de gronddichtheid verzekerd zijn. Dat betekent onder meer dat er geen scheuren, gaten of ontwrichtingen mogen zijn die de grond die moet worden tegengehouden doorlaat.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p31/49
P10967
HOOFDSTUK 25
BETON, WAPENING EN BETONCONSTRUCTIES
De bepalingen van het SB 260-25 zijn integraal van toepassing en worden als volgt aangevuld:
1 BETON Beton voldoet aan:
NBN EN 206-1:2001 “Beton - deel 1: Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit”;
het addendum NBN EN 206-1/A1:2004;
het addendum NBN EN 206-1/A2:2006;
NBN B 15-001:2004 “Aanvulling op NBN EN 206-1:2001 - Beton - Specificaties, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit”;
de dienstorder MOW/MIN/2006/02 “Beton voor constructies”, 24 juli 2006.
2 BETONSTAAL 2.1
Geribde warmgewalste staven en draad (BE 500 S of BE 500 TS)
2.6
Gevlochten wapening of wapeningskorven
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p32/49
P10967
30 WAPENING Indien door de opdrachtnemer uitvoeringstekeningen worden opgemaakt, wordt rekening gehouden met de bepalingen van SB 260-21 en SB 260-36.
30.1
Betonstaal
30.1.1 Beschrijving 30.1.1.1
Materialen
30.1.1.1.A KUNSTWERKEN Het te verwerken betonstaal voldoet aan SB 260-25-2.1 t.e.m. SB 260-25-2.6.
30.1.1.2 Uitvoering Passieve wapening wordt op zodanige wijze vervoerd, opgeslagen, gebogen en gesteld dat zij geen enkele schade oploopt. De oppervlaktegesteldheid van deze wapening wordt vóór de toepassing geïnspecteerd op de aanwezigheid van schadelijke stoffen die een nadelige invloed kunnen hebben op het staal, op het beton of op de hechting tussen beide. Het betonstaal dat tot wapening voor betonconstructies bewerkt wordt, beantwoordt na het bewerken nog steeds aan NBN A 24-301:1986, NBN A 24-302:1986, NBN A 24-303:1986 (+A1:1990 en NBN A 24-304:1986 (+A1:1988 en aan de technische voorschriften PTV 302:2010, PTV 303:2009, PTV 304:2011, PTV 305:2009, PTV 306:2010, PTV 307:2009 en PTV 308:2009, die deze normen aanvullen, verduidelijken en aanpassen. Het buigen gebeurt met mechanische hulpmiddelen, bij een constante snelheid, zonder stoten en met behulp van doorns zodat het gebogen deel een constante kromming heeft. Indien de omgevingstemperatuur beneden een opgegeven waarde ligt, kunnen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. De kromming wordt beperkt om te voorkomen dat het beton binnen de kromming zou verbrijzelen of barsten of dat de wapening zelf zou scheuren. Aan deze eis is voldaan wanneer de doorns worden gebruikt zoals voorzien in SB 260-21. Kleinere doorns kunnen worden gebruikt mits rechtvaardiging. De bewerking van de staven gebeurt bij omgevingstemperatuur op voorwaarde dat deze temperatuur niet daalt onder – 5 °C. Het is hoe dan ook aan te raden om bij een daling onder + 5 °C voorzorgen te nemen tegen het gevaar van brosse breuk van de staven (bv. door wat minder snel te buigen). In de mate van het mogelijke wordt een voorlopige buiging vermeden, gevolgd door een terugbuiging. Als deze handeling toch nodig is, dan dient dit te gebeuren zonder stoten; de kromtestraal van de buiging is dan dubbel zo groot als die welke in SB 260-21 voor de hoofdwapeningen is voorgeschreven. Deze bijzondere voorwaarden zijn nochtans niet verplicht voor de staven met kwaliteit S220 (BE 220 S). De wapening wordt geplaatst conform de uitvoeringstekening. De uitvoeringstekening vermeldt dekking, tussenafstand, verbindingen, overlappingen, overlappingslengtes en plaatsing van de staven. De wapening is zo stevig dat de staven tijdens het vervoer, het stellen en het storten van het beton niet uit hun voorgeschreven positie kunnen geraken. De voorgeschreven dekking op de wapening wordt behouden door gebruik te maken van goedgekeurde betonblokjes en afstandhouders. Het plaatsen omvat een bevestiging van de wapeningsstaven, die in het algemeen uitgevoerd wordt door het binden van een gepast aantal kruisingen van staven om een voldoende stijf Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde p33/49
P10967 wapeningsvlechtwerk te bekomen, waarbij tevens gezorgd wordt dat overlappingen van staven onveranderd blijven. De spatieblokjes en de draagblokken die bij de bevestiging worden gebruikt, zijn aangepast en voldoende in aantal. Ze mogen geen belemmering zijn voor het storten van het beton, mogen geen afbreuk doen aan de duurzaamheid en zullen meer bepaald bestand zijn tegen aantastende omgevingsinvloeden. De bevestigingshulpmiddelen zullen:
voldoende betondekking hebben;
inert zijn ten opzichte van de omringende materialen;
maatafwijkingen hebben die verenigbaar zijn met de afwijkingen die geëist worden voor het wapeningsvlechtwerk;
voldoende bestand zijn tegen thermische belastingen (vriezen, hoge temperaturen, brand).
De vereiste toelaatbare maatafwijkingen voor de bevestiging van de wapening komen overeen met de waarden van SB 260-21. Zij worden opgegeven in de opdrachtdocumenten. In gebieden met grote concentratie van wapening wordt gezorgd voor voldoende staafafstand opdat het beton goed kan worden verdicht.
30.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden De hoeveelheid wapening wordt uitgedrukt in kg. Hierin zijn inbegrepen: het richten, plooien, plaatsen, vastzetten, binden met uitgegloeide ijzerdraad enz. Ook afstandshouders (zowel om de geëiste betondekking als om de nodige afstand tussen de staven te garanderen) zijn inbegrepen. Desgevallend zijn ook het inboren en inlijmen met epoxy van wapeningen in bestaand beton, zoals aangeduid op de opdrachtdocumenten inbegrepen. De hoeveelheden wapeningsstaal die deel uitmaken van de overlappingen van staven komen niet in aanmerking voor betaling, behalve in de volgende gevallen:
de benodigde staaflengte is groter dan de commercieel beschikbare staaflengtes;
in de opdrachtdocumenten zijn wapeningsnetten voorzien en de benodigde oppervlakte van netten is groter dan de commercieel beschikbare netten;
de overlappingen zijn aangegeven op de opdrachttekeningen;
het betreft de overlappingen in de overgang tussen horizontale en verticale elementen (bv. De overgang van zool/vloerplaat naar wand/kolom of van wand/kolom naar dakplaat). Indien de opdrachttekeningen deze overlappingen reeds aangeven, komen enkel de aangegeven overlappingen in aanmerking voor betaling.
Wanneer in de opdrachtdocumenten wapeningsstaven zijn voorzien en de opdrachtnemer gebruikt wapeningsnetten (mits de opdrachtdocumenten dit toelaten), komen de hoeveelheden wapeningsstaal die deel uitmaken van de bijkomende overlappingen ten gevolge van de kleinere handelsafmetingen van netten t.o.v. staven niet in aanmerking voor betaling. De bijkomende hoeveelheid wapeningsstaal die het gevolg is van de uitvoeringswijze van de aannemer, komt niet in aanmerking voor betaling. De bijkomende hoeveelheid wapeningsstaal die het gevolg is van (gedeeltelijk) prefabriceren van een element (indien prefabriceren is toegelaten), bijvoorbeeld bij het gebruik van breedplaten, komt niet in aanmerking voor betaling. Stoelen en steunen zijn een last van de aanneming. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p34/49
P10967
30.1.3 Controles In tegenstelling tot de bepalingen van de dienstorder LI 94/86 wordt het betonstaal, desgevallend na bewerking, voorafgaand technisch gekeurd volgens de modaliteiten beschreven in de normen. Eenvoudige bewerkingen op het betonstaal, zoals knippen en plooien van rechte staven, geven geen aanleiding tot bijkomende proeven. De kosten van de proeven voor de voorafgaande technische keuring zijn ten laste van de opdrachtnemer. BENOR-gecertificeerd betonstaal of gelijkwaardig is vrijgesteld van de proeven voor de voorafgaande technische keuring.
31 TER PLAATSE GESTORT BETON Indien door de opdrachtnemer uitvoeringstekeningen worden opgemaakt, wordt rekening gehouden met de bepalingen van SB 260-21 en SB 260-36.
31.1
Beschrijving
*31.1.1 Materialen Het te verwerken beton voldoet aan SB 260-25-1 en aanvullingen zoals hieronder beschreven.
*31.1.1.A Ter plaatse gestort ongewapend beton voor werkvloeren in mager beton C12/15
Ter plaatse gestort ongewapend beton (OB) volgens 25-31: Werkvloeren in mager beton volgens de norm NBN EN 14227-1 met sterkteklasse C12/15. Het beton voldoet aan de volgende eisen: A
B1
B2
D
C12/15
OB
E0
22
E
Het verwerken van schraal beton omvat:
het spreiden en het mechanisch verdichten van schraalbetonspecie;
de werken die van voornoemde werken afhangen of ermee samenhangen en inzonderheid het vooraf verwijderen van alle plassen en ongewenste materialen van de oppervlakken waarop de schraalbetonspecie gespreid wordt.
De werkvloer wordt minimum 10cm dik gestort. Het schraal beton wordt bereid in een mengcentrale. De verwerking moet voltooid zijn vooraleer binding optreedt en uiterlijk 3 uren na de bereiding van het mengsel. Alle verkeer op het schraal beton is verboden gedurende de eerste 7 dagen na de uitvoering. De schraalbeton wordt eveneneens toegepast als bodembescherming in het wachtbekken. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p35/49
P10967 *31.1.1.E Ter plaatse gestort gewapend beton C35/45 EE4 LA Ter plaatse gestort gewapend beton (GB) volgens 25-31 Het beton voldoet aan de volgende eisen: A
B1
B2
D
E
C35/45
GB
EE4
--
Cnom= 60 mm (platen) Cnom = 65mm (balken) Minimaal cementgehalte: 340kg/m3 WAI (0.45)
31.1.2 Uitvoering 31.1.2.1 Toelaatbare maatafwijkingen De toleranties l op de maten van de nominale doorsnede met betrekking tot de afmeting van betondoorsnedes (zoals o.a. hoogte, breedte en dikte van de betonnen elementen) zijn maximaal +/15 mm. Voor het ongewapende beton voor werkvloeren geldt er een maximale afwijking:
voor de dikte: + 25mm / - 0mm;
voor de breedte: : + 50mm / - 0mm;
De toleranties op de dekking op de wapening zijn opgenomen op de opdrachttekeningen en worden bij ontstentenis hiervan bepaald door SB 260-21-5.2.2.1.
31.1.2.2 31.1.2.2.A
Bekisting en ondersteuningsconstructies BASISVEREISTEN
31.1.2.7 Afwerking van de zichtbare betonvlakken Cfr. standaarbestektekst. 31.1.2.9 Betonstorten bij vorst Op de bouwplaats worden elke dag de minimum- en maximumluchttemperatuur vastgesteld door middel van een minimum-maximumthermometer (zie figuur 25-31-A).
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p36/49
P10967
Figuur 25-31-A: Eenvoudig kastje voor minimum-maximumthermometer Die wordt op 1,50 m boven de grond geplaatst, is N-NW blootgesteld en door een luifel tegen regen en zon beschermd. De gemiddelde temperatuur is conventioneel gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de buitentemperaturen opgetekend om 7 u (minimum) en om 14.30 u (maximum). Er worden zes weertypes onderscheiden, afhankelijk van de dagelijkse gemiddelde temperatuur en de dagelijkse minimumtemperatuur (zie figuur 25-31-B).
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p37/49
P10967
Figuur 25-31-B: Weertypes Bij weertype 0 tot en met II is de gemiddelde temperatuur boven de 0 °C. Bij de weertypes III tot en met V blijft de gemiddelde temperatuur onder de 0 °C. Wanneer de temperatuur (de gemiddelde en de minimale) minstens 5 °C bedraagt, heeft men te maken met weertype 0. Bij weertype 0 zijn er geen specifieke maatregelen te nemen in verband met vriesweer, omdat er geen sprake is van te lage temperatuur of vriesweer. Het is niet toegelaten beton te storten wanneer de gemiddelde temperatuur onder de 0 °C is, met andere woorden bij weertype III (matige vorst), IV (strenge vorst) of V (zeer strenge vorst) wordt er bij werken in de openlucht geen beton gestort. Het is verboden een fundering aan te leggen op bevroren grond of op grond waarin nog sporen aanwezig zijn van de inwerking van de vorst. Desnoods wordt het bevroren of ontaarde deel van de grond verwijderd. Zodra de grondslag voor de funderingen bereikt is, neemt de opdrachtnemer alle noodzakelijke maatregelen om die grondslag tegen de vorst te beschutten. Hij beschut ook de grond naast de uitgevoerde funderingen, de grondslagen van de stutten, de funderingsstroken van beton enz. Bij weertype I (geen vorst) of II (lichte nachtvorst en/of vorst ‘s ochtends) wordt er in de openlucht geen beton gestort, tenzij de opdrachtnemer een voorafgaand betononderzoek heeft opgesteld. Wanneer tijdens de uitvoering van de werken vriesweer wordt verwacht (van 1 oktober tot 15 april) stelt de opdrachtnemer sowieso een gefundeerd betononderzoek op dat hij ter aanvaarding voorlegt aan de aanbestedende overheid. De aanbestedende overheid zal bij de beoordeling van het voorgelegd voorafgaand betononderzoek vooral letten op de vooruitgang van het werk in de beste voorwaarden en op de voorziene beschermingsmaatregelen. Het werk kan door de aanbestedende overheid worden onderbroken op grond van de overige weersverschijnselen (hevige wind, sneeuwval enz.). Werkonderbrekingen moeten worden beperkt door het treffen van geschikte maatregelen zoals sneeuwruimen, plaatsen van windschermen enz. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p38/49
P10967 Voor het bepalen van de nodige voorzorgsmaatregelen zijn de volgende factoren belangrijk:
de weersomstandigheden tijdens en na het storten, namelijk temperatuur en wind (a);
de vorm van de constructie (b);
het bekistingsmateriaal (hout of metaal)(c);
de betonsamenstelling (d).
a) De weersomstandigheden tijdens en na het storten, namelijk temperatuur en wind. Er dient te allen tijde gekend te zijn welk weertype het is. Het weertype (en eventueel het voorafgaand betononderzoek door de opdrachtnemer) zal bepalen of er bij vriesweer beton mag worden gestort. De regel blijft dat de gemiddelde temperatuur minstens + 5 °C moet bedragen gedurende 72 uur na het storten en dat er geen bescherming meer nodig is van zodra het beton 5 N/mm² druksterkte bereikt. De controle van de betonsterkteontwikkeling is verplicht; dit gebeurt op bouwplaatskubussen onmiddellijk vóór het ontkisten. Wanneer de gemiddelde temperatuur tussen 0 °C en 5 °C ligt, zullen extra bouwplaatskubussen, die in dezelfde omstandigheden als het kunstwerk worden gemaakt en bewaard, worden genomen om aan te tonen dat de druksterkte 5 N/mm² bereikt heeft. De bescherming van het jonge beton is bij vriesweer zeer belangrijk en gebeurt conform NBN EN 13670:2010 en prNBN EN 13670:2010 ANB:2011 (§8.5). De invloed van koude en van de afkoeling van het beton op de bouwplaats mogen niet worden onderschat. De temperatuur enkele uren na het storten zal daarbij vaak meer bepalend zijn dan de temperatuur op het moment van het storten. Hierbij komt nog de invloed van de wind die een pas gestort beton gemakkelijk kan doen bevriezen. Nachtvorst en/of sterke wind kunnen ervoor zorgen dat het voorziene ontkistingsmoment niet kan worden gehaald en dat het ontkisten moet worden uitgesteld. b) De vorm van de constructie. Een vloerplaat met een groot oppervlak is gevoeliger voor afkoeling dan een aan drie zijden bekiste balk. Ook de wind heeft een sterk afkoelende invloed. De opdrachtnemer houdt hier rekening mee in zijn planning en bij zijn betonderzoek. c) Het bekistingsmateriaal (hout of metaal). d) Wegens de betere warmte-isolerende eigenschappen van hout t.o.v. metaal en de grotere materiaaldikte bieden houten bekistingen een betere bescherming tegen afkoeling. Bij koud en winderig weer zijn metalen bekistingen overdag bij het betonstorten zeer koud en hun temperatuur daalt nog verder tijdens de nacht. Hierdoor is de kans groot dat de volgende morgen niet kan worden ontkist of dat het betonoppervlak bij het ontkisten beschadigd wordt. e) De invloed van de bekisting kan worden verbeterd door ze te verwarmen, hetzij door een elektrisch systeem, hetzij door warmelucht- of watercirculatie tussen dubbele wanden. Indien de opdrachtnemer andere warmte-isolerende bekistingstechnieken heeft, kunnen deze in zijn dossier ook ter aanvaarding worden voorgelegd. f) De betonsamenstelling. g) Bij het storten van beton tijdens de winterperiode (van 1 oktober tot 15 april) is het aangeraden een cement te gebruiken dat veel hydratatiewarmte ontwikkelt, namelijk cement van de sterkteklassen 42,5 R, 52,5 of zelfs 52,5 R. Het in ons land courant gebruikte cement van deze sterkteklassen is portlandcement (CEM I). Wegens de geringe hydratatiewarmte van hoogovencement (CEM III) is het gebruik hiervan niet aangeraden vanaf weertype I. Portlandcomposietcement (CEM II/A-M en CEM II/B-M) en composietcement (CEM V/A) zijn eveneens niet aangeraden vanaf weertype I. h) Bij het aanmaken van beton tijdens de winter wordt in eerste instantie de hoeveelheid aanmaakwater beperkt tot het strikte minimum door te kiezen voor plastificeerders/waterreduceerders of voor superplastificeerders/sterke waterreduceerders. Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p39/49
P10967 Beide soorten hulpstoffen maken het mogelijk de hoeveelheid aanmaakwater te beperken bij gelijk blijvende verwerkbaarheid. i)
Afhankelijk van het weertype kan vervolgens een beroep worden gedaan op verhardingsversnellers (CaCl2 is niet toegelaten). Hiermee wordt de ontwikkeling van de aanvangssterkte versneld, met of zonder wijziging van de bindingstijd.
j)
Toevoegen van een luchtbelvormer verbetert de vorstbestendigheid van het verharde beton, ook op jonge ouderdom.
k) Het zand en het grind mogen niet bevroren zijn. Ze worden best opgeslagen in silo’s of afgedekt met dekzeilen. Indien mogelijk worden ze op de meest zonnige plaats bewaard. Indien ze toch bevroren zijn, kan er met stoom worden ontdooid. Het mengen en verwerken van het beton is ook een belangrijk aandachtspunt bij de voorzorgsmaatregelen om bij vriesweer beton te kunnen storten. Het aanmaakwater mag tot 80 °C worden opgewarmd. Het wordt gemengd met de granulaten alvorens het cement wordt toegevoegd. Het is ook aan te bevelen de transportafstand van het beton te beperken, het transport zo snel mogelijk te laten verlopen en zo groot mogelijke volumes te vervoeren. De bekistingen, de wapening en de stortnaden moeten vrij zijn van sneeuw en ijs; ontdooien kan nodig zijn (bv. met stoom). Na het storten wordt het beton zo snel mogelijk afgewerkt en beschermd. Beschermen van het verse of het jonge beton gebeurt door:
afdekken;
gebruiken van speciale verwarmde bekisting, eventueel in combinatie met afdekken;
opbouwen van een beschermende ruimte in combinatie met verwarmen; in dat geval kan er ook met stoom worden verwarmd, waardoor het te snel uitdrogen van het beton beperkt wordt;
toepassen van een goede curing, zeker bij nachtvorst aan de grond.
De beschermingsmaterialen zijn voldoende stevig, ze kunnen weerstaan aan regen en sneeuw (m.a.w. vochtbestendig) en ze zijn warmte-isolerend. Het kan aangewezen zijn over de betonconstructie een ruimte af te sluiten met dekzeilen op steunen die aan de wind kan weerstaan, en de aldus afgesloten ruimte te verwarmen (warmeluchtkanonnen enz.). Het te snel uitdrogen van het beton bij verwarmen is te vermijden. Bij verwarmen met stoom wordt erop gelet dat de betontemperatuur niet hoger oploopt dan 65 °C. In winteromstandigheden wordt gerekend met een nabehandelingstijd volgens NBN EN 13670:2010 (§8.5). De bescherming wordt zodanig geleidelijk verwijderd dat het beton niet meer dan 10 °C per uur afkoelt. De oppervlaktetemperatuur van het beton mag op het ogenblik dat de bescherming verwijderd wordt, in geen geval +30 °C overschrijden. Indien ondanks het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen toch nog schade wordt gevreesd of vastgesteld, worden na de dooi de volgende acties genomen:
het beton visueel onderzoeken;
twee fenomenen zijn mogelijk, namelijk het bevriezen van verse, niet-gebonden betonspecie en het bevriezen van beton waarvan de binding beëindigd is: o
indien het water in de betonspecie bevriest, dan kan de uitzetting worden opgenomen door het nog plastische beton; het resultaat hiervan is dat het beton als het ware uit de bekisting rijst; na verharding resulteert dit in een zeer slechte betonkwaliteit, omdat het beton onvoldoende verdicht is;
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p40/49
P10967 o
voor jong beton drijft de uitzetting van het water het zand en de granulaten uiteen en wordt de structuur van de cementsteen vernield; dit resulteert in een beton met een zeer geringe sterkte, een typisch schadebeeld van bevroren jong beton is onder meer een oppervlak met loszittende granulaten;
de beschadigde delen volledig afkappen;
de aansluitvlakken behakken, reinigen en bevochtigen.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p41/49
P10967
HOOFDSTUK 32
UITRUSTINGEN EN AANHORIGHEDEN
1 LEUNINGEN 1.1.1.2
Kenmerken van de uitvoering
1.1.1.2.B BEREKENINGSVOORSCHRIFTEN De opdrachtnemer voert een berekening uit van de leuning.
2
LOOPVLOEREN
2.2
Loopvloeren met open mazen in gegalvaniseerd staal
2.2.1
Beschrijving
2.2.1.3 Berekeningsvoorschriften en uitvoeringstekeningen De loopvloeren worden gedimensioneerd voor 10 kN/m² nuttige belasting en een doorbuiging van maximaal 1cm.
4 AFDICHTINGINGEN VAN VOEGEN, VOEGBANDEN EN -PLAATEN 4.1
Afdichting van voegen
4.1.2
Koud verwerkt elastisch voegvullingsproduct
4.1.2.1 Beschrijving Het koud verwerkt elastisch voegvullingsproduct wordt aangebracht langs de zichtbare betonoppervlakken.
4.2
Voegbanden in rubber
4.2.3
Voegbanden van het type rubber-staal
4.2.3.1 Beschrijving De vertikale en schuine voegen onder het bestaande maaiveldniveau tussen de nieuwe constructie en de bestaande constructie dienen gronddicht en grondwaterdicht te worden afgewerkt door middel van een voegprofiel. Dit profiel dient dicht aan te sluiten op de groutschermen.
4.4
Voegplaten
4.4.5
Voegplaten in geëxpandeerd polystyreen
De nominale dikte bedraagt 20mm zoals aangegeven op de plannen.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p42/49
P10967
6 VERANKERINGEN VAN STALEN ONDERDELEN IN BETON 6.1.1
Beschrijving
6.1.1.2 Uitvoering De toepassing van met kunsthars gevulde glasampoules wordt slechts in de volgende gevallen aanvaard: 1. wanneer het slechts om minder dan 5 verankeringen in een project gaat; 2. voor bijzondere toepassingen al of niet in combinatie met de toepassing van de kunststofharsmortel (onderwateruitvoeringen e.d.). De in het boorgat aangebrachte glasampoules zijn stuk te maken met de in de boorkop bevestigde draaiende verankeringsbout.
6.1.1.3 Door de opdrachtnemer te verstrekken informatie Bij ankersystemen moet uit de verwerkingsvoorschriften van de producent de eisen blijken omtrent:
de aangewezen manier van opslag (vb. temperatuur, tochtigheid, zonlicht);
de randvoorwaarden voor toepassing van het systeem (sterkteklasse, gescheurd beton,…);
het boorsysteem (diamant- of hamerboren);
het boren en reinigen van de boorgaten;
de boorgatdiameter en boorgatdiepte met toleranties;
de vochtigheid (droog, nat, verzadigd) en temperatuur van het beton;
de vochtigheid en temperatuur van de omgeving;
de aanbrengingswijze van het ankersysteem, incl. de dichtingswijze van niet gebruikte boorgaten;
de manier van controle en testen van ingebracht anker;
de uithardingstijd.
6.2
Ingestorte verankeringen
6.2.1
Beschrijving
Staalconstructies of andere constructies kunnen in een betonnen massief worden verankerd door middel van ingestorte draadstangen. Deze draadstangen worden uitgevoerd volgens één van de volgende mogelijkheden:
recht;
voorzien van een bocht voor een betere verankering;
voorzien van een verankeringsplaat.
De ingestorte verankeringen omvatten: Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p43/49
P10967
het leveren en plaatsen van de verankeringsstaven, de moeren, de tegenmoeren en de onderlegringen;
het leveren en plaatsen van de verankeringsplaat indien van toepassing;
de mallen en de eventuele werkzaamheden om de staaf en het te verankeren onderdeel correct te positioneren;
de conservering door middel van een galvanisatie volgens SB 260-33.1;
het tijdelijk voorzien van een geribde wachtbuis rond de verankeringsstaaf om speling op de positionering toe te laten, indien van toepassing;
het opgieten van de verankeringsstaven met een gietmortel geschikt voor verankeringen indien
achteraf vastgegoten wordt;
het instorten in het beton;
alle bijhorende werken en leveringen.
6.2.1.1 Materialen De verankeringsstaven in het beton zijn minstens in S355JR of minstens 5.8; ze zijn gegalvaniseerd volgens SB 260-33. Ingebetonneerde delen moeten niet beschermd worden tegen corrosie. De moeren en tegenmoeren zijn van roestvast staal van de klasse A4-70 volgens NBN EN ISO 3506-1 t.e.m. 3:2010. Tussen de voetplaat en de moeren, die op de verankeringsstaven worden geschroefd, worden telkens twee onderlegringen geplaatst. De onderlegring die met de voetplaat in aanraking komt is in nylon; de andere onderlegring is in roestvast staal klasse A4-70 volgens NBN EN ISO 3506-1 t.e.m. 3:2010. 6.2.1.2 Kenmerken van de uitvoering 6.2.1.2.A BEREKENINGSVOORSCHRIFTEN Tenzij de opdrachtdocumenten anders bepalen, dient geen ontwerp of berekening van de verankering uitgevoerd te worden of ingeval de opdrachtnemer een berekening van de verankering moet voorleggen wordt de verankering berekend volgens de voorschriften van SB260-21.6.11.
6.2.2 Meetmethode van de hoeveelheden De ingestorte verankeringen worden verrekend in vermoedelijke hoeveelheid stuks of de verankering van het geheel van constructie wordt verrekend als globale prijs.
6.2.3 Controles De verankeringen worden onderworpen aan volgende proeven: a. een plooiproef: op een proefstuk, waarop draad getrokken is zoals de werkelijke verankeringen, wordt een plooiproef tot 30° uitgevoerd; er mogen geen barsten of scheuren optreden; b. een trekproef. De moeren en tegenmoeren worden onderworpen aan volgende proef: een verplettering met dwarse Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde p44/49
P10967 vervorming van 10 % van de sleutelwijdte; er mogen geen scheuren of barsten optreden.
8 MECHANISCHE ONDERDELEN Voor de onderdelen, vuilrooster, terugslagklep en de vijzel wordt verwezen naar het besteksdeel elektromechanica.
9 SCHOTBALKEN 9.1 Algemene bepalingen Schotbalken vormen een tijdelijke waterkering om een opening in een sluis of een dijk volledig te kunnen afsluiten.
9.2 Schotbalken uit hout 9.2.1 Beschrijving De schotbalken bestaan uit houten balken met een rechthoekige doorsnede, die zo gemaakt zijn dat zij passen in de uitsparingen van de openingen, voorzien van een aanslag voor de schotbalken, in de dijk of sluis waarvoor zij voorzien zijn en zij tegelijkertijd een waterdichte afsluiting kunnen garanderen. De opdrachtnemer moet een voorstel ter goedkeuring voorleggen aan de leidend ambtenaar. Zijn inbegrepen:
het leveren en plaatsen van schotbalken uit hout; alle bewerkingen, tanden, groeven, strippen of andere afdichtingselementen die ervoor moeten zorgen dat de schotbalken goed op elkaar aansluiten om zo een waterdichte afsluiting te kunnen garanderen; het leveren en plaatsen van de nodige hoekprofielen, kopschroeven, staven met opgelaste ringen, hijsogen en/of andere voorzieningen op of in de schotbalken om deze gemakkelijk te kunnen plaatsen en/of verwijderen in/uit de uitsparingen waarvoor zij voorzien zijn; het leveren en plaatsen van de nodige kettingen om de schotbalken op te kunnen tillen.
9.2.1.1 Materialen De schotbalken bestaan uit hout. Voor het hout wordt verwezen naar het hoofdstuk houtconstructies, waarin alle eigenschappen en ontoelaatbare onvolkomenheden opgenomen worden (zie SB 260-30). De hoekprofielen en de opgelaste ringen zijn van roestvast staal X5CrNiMo17-12-2 (NBN EN 100881 t.e.m. 3). De kopschroeven zijn van staal A4 (NBN EN 3506-1 t.e.m. 2) of verdeuveling. 9.2.1.2 Kenmerken van de uitvoering 9.2.1.2.A BEREKENINGSVOORSCHRIFTEN Tenzij anders vermeld in de opdrachtdocumenten worden de schotbalken zo gedimensioneerd dat zij kunnen weerstaan aan een nuttige belasting t.g.v. de waterdruk wanneer de ruimte achter de schotbalken (dus tot op het bovenste niveau van de bovenste schotbalk) helemaal gevuld is met water. De opdrachtnemer legt hiervoor een berekeningsnota ter goedkeuring voor en/of staaft zijn voorstel aan de hand van een technische brochure van de leverancier.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p45/49
P10967 9.2.1.3 Wijze van uitvoering De schotbalken moeten makkelijk plaatsbaar zijn (speling) en vlot handelbaar.
9.2.2 Meetmethode voor hoeveelheden De hoeveelheden worden uitgedrukt in m³. Enkel de netto-geplaatste kubieke meters worden in rekening gebracht. Ravelingen, overlappingen en hoeken worden niet geteld. Ongeacht de vorm, lengte en afmetingen worden alle balken aan dezelfde eenheidsprijs gerekend. Uitsparingen, kleiner dan 10 dm³, worden niet afgetrokken van de opgemeten hoeveelheid.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p46/49
P10967
HOOFDSTUK 33
CONSERVERINGSWERKEN
1 CONSERVERING VAN STAAL 1.1
Beschrijving
1.1.8
Corrosiebelastingcategorieën en duurzaamheid
Volgende corrosiebelastingcategorieën uit de norm NBN EN ISO 12944-2:1998 zijn geldig: Atmosferische corrosiebelastingcategorieën C4 (hoog)
Industriële gebieden en kustgebieden met een gematigd zoutgehalte Corrosiebelastingcategorieën voor water en bodem
Im1 (zoet water)
Rivierinstallaties – kanalen met zoet water
1.1.8.3 Toelichting bij de corrosiebelastingcategorieën Conserveringssystemen voor de corrosiebelastingcategorieën C5-I en C5-M kunnen ook worden gebruikt voor de corrosiebelastingcategorie C4.
1.1.9 1.1.9.1
Conserveringssystemen voor nieuwe constructies Algemeen
1.1.9.2 Voorbeeldsystemen Er wordt gebruik gemaakt van de volgende verfsystemen overeenkomstig bovenstaande corrosiebelastingscategorieën.
Conservering van trap en leuningen, categorie C4:galvanisatie + Al*7.11PU met eindkleur RAL 9017 “verkeerszwart” Conservering van sponningen: categorie lm1-lm3: galvanisatie + AI*7.13. Conserviring van damwanden: categorie lm1-lm3: stralen Sa 3 + metallisatie + Al*8.04 met eindkleur RAL 7013 “Bruingrijs”
1.1.11 Uitvoeren van conserveringswerken 1.1.11.7 Niet te verven onderdelen en verbindingen De verf wordt aangebracht op alle metalen delen met de volgende uitzonderingen:
wrijvende en rollende oppervlakken van beweegbare opleggingen; contactvlakken van verbindingen met voorspanbouten die werken op wrijving, zodat de juiste wrijvingscoëfficiënt gegarandeerd blijft, tenzij met een certificaat kan aangetoond worden dat de verf dezelfde wrijvingscoëfficiënt heeft en garandeert; delen die meer dan 0,5 m onder de grond zitten (zie SB 260-33-1.1.9.5); delen die meer dan 5 cm diep in beton ingestort worden (zie SB 260-33-1.1.9.6); delen van damwanden (damplanken en buispalen) die zich meer dan 2 m onder het laagst mogelijke waterpeil bevinden, tenzij anders bepaald in de opdrachtdocumenten.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p47/49
P10967 Er mag niet worden gelast op geverfde, gemetalliseerde of gegalvaniseerde ondergrond. Indien nodig wordt eerst de verf, metallisatie of galvanisatie verwijderd.
2 CONSERVERING VAN BETON 2.2
Bescherming van beton in contact met grond
2.2.1
Beschrijving
2.2.1.1 Kenmerken van uitvoering Het betreft het bestrijken van alle betonoppervlakken in contact met grond met bitumenemulsie: De aannemer legt een voorstel voor materiaal voor aan de opdrachtgever ter goedkeuring. De te beschermen oppervlakken worden geborsteld om alle vuilresten, zand, grond, … te verwijderen. Het product wordt in drie lagen aangebracht volgens de voorschriften van de fabrikant. De conservering is een last van de aanneming.
2.2.2
Meetmethode voor hoeveelheden
De aangebrachte bescherming wordt verrekend per m².
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p48/49
P10967
HOOFDSTUK 36
DOCUMENTERING VAN DE UITVOERING/AS-BUILTDOSSIER/POSTINTERVENTIEDOSSIER
2 AS-BUILTDOSSIER 2.1
Materiaalbeschrijving
Cfr. bepalingen in standaardbestek SB260-36.2. Na uitvoering van de werken wordt de nieuwe toestand bovendien volledig ingemeten in XYZcoördinaten (Lambert 72 - coördinaten en T.A.W.) en wordt het opmetingsplan van de nieuwe toestand overgemaakt aan de aanbestedende overheid, als onderdeel van het as-builtdossier.
Bouw van een vijzelpomp te Waasmunster Ten Rijen Deel Bouwkunde
p49/49