jaargang 12 . nummer 1 . juni 2008
In en uit de Wajong
Minder mensen in de bijstand door de WWB
De Nederlandse trustsector: ‘Groeimarkt met uniek karakter’
‘Pimp’ de boulevard en win aan welvaart
topics7.indd 1
11-06-2008 12:05:47
Colofon Topics is een uitgave van SEO Economisch Onderzoek
inhoud 3 Werknemers flitsen te weinig
SEO Economisch Onderzoek Roetersstraat 29 1018 WB Amsterdam T 020 525 1630 F 020 525 1686 E
[email protected] I www.seo.nl
4 ‘Pimp’ de boulevard en win aan welvaart 6 Minder mensen in de bijstand door de WWB 7 Allochtone student blijft achter 8 De Nederlandse trustsector: ‘Groeimarkt met uniek karakter’
Redactie Joost Poort (hoofdredactie) Tessa Kempen (traffic) Yolanda van Empel (copy writer) Cornelie Wiarda (copy writer)
9 Integratie voorschoolse voorzieningen 10 In en uit de Wajong 11 Overstapservice neemt veel, maar nog niet alle drempels weg
Fotografie Yon Gloudemans Grafisch ontwerp & Illustratie Wazza, Amsterdam
12 De meerwaarde van vluchten voor de samenleving 12 Concurrentie voor Schiphol 13 Schitteren in finance
Druk StolwijkGrafax ISSN 1385-0970
topics7.indd 2
14 Faits divers 16 Geen politieke inmenging in fusiecontrole
11-06-2008 12:05:50
‘Kapitaal beweegt als een hazewind in een open veld, terwijl arbeid zich verplaatst met de snelheid van een slak op leeftijd’ Jules Theeuwes
Werknemers flitsen te weinig Nog niet zo lang geleden vreesde West-Europa voor een invasie van Poolse loodgieters. Die Poolse loodgieters zijn gekomen, maar minder dan verwacht. Veel van hen zijn alweer naar huis. Het gaat steeds beter in Polen, de werkloosheid daalt en de lonen stijgen. Op een dag neemt zo’n Poolse loodgieter dan de nachttrein terug naar Warschau. In de Westerse pers verschijnen nu artikelen waarin hen wordt gevraagd om alsjeblieft terug te komen. Globalisering leidt tot angst voor grote volksverhuizingen. Door discussies over de versoepeling van het ontslag en flexibel werken, groeit de vrees voor teveel flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Die zorg is niet terecht. Er is zowel nationaal als internationaal eerder sprake van te weinig dan teveel arbeidsmobiliteit. Dat lijkt paradoxaal. De wereld wordt steeds kleiner en in elke familie is er wel een neef of een nicht die ‘in den vreemde’ werkt. De arbeidsmarkt is een massale stoelendans geworden. Dagelijks wisselen duizenden van baan, verliezen en vinden een baan, gaan met pensioen of starten hun eerste baan. De flexibiliteit op de arbeidsmarkt is enorm en tegelijkertijd minder
dan optimaal. Dat is goed te zien in een vergelijking met de ultieme flexibiliteit van flitskapitaal. Flitskapitaal is geld dat van het ene eind van de wereld naar het andere flitst om te profiteren van minimale verschillen in rendement. Kapitaalstromen hebben de beweeglijkheid van water. Water stroomt van hoog naar laag en maakt het wateroppervlak egaal. Kapitaal stroomt van laag naar hoog rendement en maakt de koersen egaal. Daarmee is niet gezegd dat kapitaalmarkten altijd perfect werken. Maar veel grotere flexibiliteit als die waarmee miljoenen met de click van de muis van New York naar Tokio vloeien, is niet voorhanden. Alle bekende mogelijkheden om profijtelijk te handelen worden ingepikt en tekorten en overschotten weggepoetst. Vierentwintig uur per dag zijn er overal op de wereld dezelfde rendementen. Kapitaal beweegt als een hazewind in een open veld, terwijl arbeid zich verplaatst met de snelheid van een slak op leeftijd. Want in tegenstelling tot kapitaal, gaat mobiliteit van arbeid gepaard met forse kosten. Niet alleen materiële, maar ook psychische kosten. Wie over de grens
werkt, verlaat niet familie en vrienden, ook eventuele kinderen moeten naar een andere school. En een partner moet tevens zijn of haar draai in het nieuwe land zien te vinden. Kortom, er zijn veel meer drempels door informatieproblemen op de arbeids- dan de kapitaalmarkt. Zijn de verschillen tussen een baan hier of elders complex, een kind kan het verschil zien tussen de Yen-Dollar-wisselkoers. Terwijl na drie sollicitatiegesprekken en een dure assessment werknemer en werkgever nog altijd niet weten wat ze aan elkaar (zullen) hebben. Door die drempels op de arbeidsmarkt is de beweeglijkheid van arbeid altijd minder dan optimaal. Daardoor verdienen mensen met dezelfde baan toch niet hetzelfde salaris. Daardoor zijn er altijd tegelijkertijd werklozen en openstaande vacatures. Daardoor blijven mensen vastgeroest zitten in hun huidige baan, terwijl er ergens anders een betere baan is. En: daardoor blijven Poolse loodgieters liever in het oosten. •
Jules Theeuwes (directeur SEO Economisch Onderzoek)
3
topics7.indd 3
11-06-2008 12:05:56
De kust met hand en tand verdedigen tegen de zee. Daar begon het allemaal mee. De kust van Scheveningen is een zwakke schakel in de Nederlandse kustlijn. Hoogheemraadschap Delfland gaat hiermee aan de slag. Een dijk in de boulevard verhoogt de veiligheid. De gemeente Den Haag grijpt deze mogelijkheid aan om een langgekoesterde wens te vervullen: het verfraaien van de Scheveningse boulevard. Maar draagt een mooie boulevard wel bij aan de welvaart?
‘Pimp’ de boulevard en win aan welvaart Bereikbaarheid, wonen, recreatie en werkgelegenheid. Al deze aspecten zijn aan de orde bij de zogeheten integrale gebiedsontwikkeling van de Scheveningse boulevard. Het is dan ook moeilijk om de effecten van de plannen voor de boulevard in één oogopslag te overzien. Bij de overweging om te investeren in zo’n project rijst bovendien de vraag of een bijdrage van de overheid gewenst is. Een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) geeft dan inzicht in de voor- en nadelen van de investeringen voor de samenleving.
De nieuwe boulevard
SEO Economisch Onderzoek stelde een MKBA op voor de gemeente Den Haag. Ook het ministerie van VROM is hierbij betrokken. “De Scheveningse boulevard is door het kabinet als één van de 23 bijzondere projecten van nationaal belang geselecteerd, die aanspraak maken op geld uit het Nota Ruimtebudget”, vertelt Niek van der Heiden van het dg Ruimte van het ministe-
Het basisontwerp van de ‘gepimpte’ Scheveningse boulevard is van de hand van de Spaanse architect en stedenbouwkundige Manuel de Solà-Morales. Het verloop van de oude duinen neemt hij in zijn ontwerp als uitgangspunt: de nieuwe boulevard krijgt een golvende lijn en kent hoogteverschillen. Zo ontstaan verrassende uitzichten op de zee, de boulevard zelf en de gebouwen aan de kust. En dat maakt flaneren
rie van VROM. “Om aanspraak te kunnen maken op een bijdrage van het Rijk is een MKBA een voorwaarde. Als ministerie maken wij altijd deel uit van de begeleidingscommissie van de kosten-batenanalyses die worden opgesteld. Wij letten erop dat de MKBA voldoet aan de afgesproken eisen, zodat geen vertraging optreedt in de procedure. Doordat wij veel ervaring hebben met MKBA’s, kunnen wij bovendien optreden als vraagbaak voor gemeenten.”
Wat is een maatschappelijke kosten-batenanalyse? Een MKBA is een overzicht van alle voor- en nadelen van een project voor alle partijen in de samenleving, zo mogelijk in geld uitgedrukt. Hierbij gaat het niet alleen over beschikbare goederen en diensten, maar ook over veiligheid, overlast, recreatie of een schoon milieu. In het geval van de Scheveningse boulevard worden veiligheid en overlast buiten beschouwing gelaten. Immers, aan de veiligheid wordt ook zonder het ontwerp van De Solà-Morales gewerkt, de zeewering komt er hoe dan ook. En overlast is dan ook niet te vermijden. De analyse geeft aan of de welvaart al dan niet toeneemt. Deze uitkomsten vormen een leidraad voor de beleidskeuzen van de overheid.
4
topics7.indd 4
langs de kust aantrekkelijker. Ook vergroot de toekomstige boulevard het verband tussen de verschillende delen van Scheveningen: Bad, Dorp en Haven. Ligt de haven nu nog geïsoleerd van het dorp, in het nieuwe ontwerp maakt het onderdeel uit van de boulevard. De dorps- en winkelstraat krijgt een opvallende entree vanaf de boulevard en invoering van eenrichtingsverkeer op sommige plekken beperkt het autoverkeer en de parkeerplaatsen aan de boulevard; parkeergarages en een goed openbaar vervoer bieden dan uitkomst. Ook voor voetgangers en fietsers is het door de aanleg van aparte stoepen en fietspaden in de toekomst prettiger vertoeven op de boulevard.
Investeren in duurzaamheid Dan de kosten. In de MKBA vergelijkt SEO Economisch Onderzoek het basisontwerp van de Scheveningse boulevard ‘nieuwe stijl’ met vier alternatieve ontwerpen. Ook vergelijkt SEO deze met een ‘kale’ inrichting waarin alleen de broodnodige zeewering in de huidige boulevard is verwerkt, het zogenaamde nulalternatief. De investeringen in alleen de kustversterking - het nulalternatief - komen neer op ruim € 47 miljoen, zo blijkt uit de MKBA. En de meerkosten voor de nieuwe boulevard ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp: € 27,8 miljoen. “In alle alternatieven zijn de investerings- en onderhoudskosten substantieel”, geeft Michiel de Nooij aan die de MKBA opstelde. “Denk hierbij aan de materialen die gebruikt worden om de openbare ruimte mee te bestraten zoals natuursteen, beton en asfalt. Materiaal dat zo-
11-06-2008 12:05:56
wel bestand moet zijn tegen de invloeden van de zee als intensief gebruik door veel mensen. Maar ook verlichting en zitbanken vallen onder de investeringen. En dan is er nog het beheer.” De alternatieve ontwerpen bezuinigen door te beknibbelen op de omvang van het terrein en afwerking. Dat drukt de kosten, ook die van onderhoud. “Hoe duurder het materiaal, hoe duurder de vervanging ervan als het kapot gaat”, aldus De Nooij.
Meer geluk als recreant Als alle plannen doorgaan zijn de resultaten van de inspanningen in 2013 te bewonderen en starten de ‘baten’. Per jaar komen er nu zo’n 6,5 miljoen bezoekers. SEO Economisch Onderzoek heeft de maatschappelijke effecten van een fraaie boulevard voor vijftig jaar voorspeld. Het grootste voordeel voor de samenleving is dat het aangenamer vertoeven wordt op de boulevard. Dat is overigens niet alleen een voordeel voor de bestaande bezoekers, maar zal ook meer recreanten aantrekken en meer bestedingen uitlokken. De extra welvaart die zo ontstaat, is berekend op € 1,92 miljoen per jaar in het oorspronkelijke ontwerp, afnemend tot € 731.000 in het meest uitgeklede alternatief. De Nooij is zich bewust van de moeilijkheid om zachte factoren als recreatie kwantificeerbaar te maken. “Het ‘geluk’ dat bezoekers ervaren bij een bezoek aan Scheveningen is moeilijk om te zetten in geld. Het is een uitdaging om zo’n moeilijk meetbaar effect toch economisch handen en voeten te geven. Wij hebben het wel-
topics7.indd 5
vaartseffect berekend door te kijken hoeveel recreanten nu de voorkeur geven aan de boulevard boven iets anders, en daarvan ‘gelukkig’ worden. Deze extra welvaart neemt toe als de boulevard een nieuwe uitstraling krijgt.” Ook zijn in de MKBA uitgaven van recreanten zoals reiskosten en uitgaven ter plekke meegenomen. Die reistijd is in de MKBA omgerekend in een geldwaarde. Verder is er een inschatting gemaakt van extra te verwachten recreanten en extra bestedingen. Deze is vervolgens vertaald naar de bijdrage ervan aan de welvaart. “Daarbij is rekening gehouden met wat mensen nu in Scheveningen uitgeven; datzelfde geld geven ze ergens anders niet uit. Dat noemen wij verdringing”, licht De Nooij toe. “Voor Nederland als geheel zijn er dan geen extra bestedingen. Wij gaan ervan uit dat mensen de keuze maken die hen het gelukkigst maakt.”
Huizenprijzen en uitstraling Maar de welvaartseffecten van een fraaie boulevard reiken verder. Want hoe mooier de boulevard, hoe hoger het woongenot aan of in de buurt van de boulevard. De waarde van de huizen in de directe omgeving stijgt door het investeren in de boulevard naar schatting met 5%. Althans, mits gekozen wordt voor het oorspronkelijke ontwerp. Huiseigenaars op een grotere afstand zien de waarde van hun huis met zo’n 2,5% vermeerderen. De waardestijging varieert tussen de € 9,3 miljoen en € 4,2 miljoen in totaal, af hankelijk van het ontwerp waarvoor gekozen wordt. Het effect van een mooie boulevard gaat zelfs
zo ver dat het de uitstraling van Den Haag als internationale stad verbetert. Het kan internationale organisaties over de streep trekken zich in Den Haag te vestigen. Dit heeft dan weer zijn positieve uitwerking op de economie van Nederland. De omvang hiervan is zeer onzeker en daarom als enige effect niet in geld uitgedrukt in de MKBA.
Mooie boulevard biedt meerwaarde “Als alle effecten onder elkaar staan, blijkt dat de baten van het verfraaien van de Scheveningse boulevard groter zijn dan de kosten”, aldus De Nooij. Bijna alle alternatieven dragen per saldo aan de welvaart bij. Alleen het meest uitgeklede ontwerp biedt geen meerwaarde, terwijl het oorspronkelijke ontwerp de welvaart het meest vergroot. Overigens profiteren de burgers van Den Haag hier vooral van, door vergroting van hun woongenot en de verbeterde recreatiemogelijkheden. De Nooij: “Omdat er ook veel niet-Hagenezen in Scheveningen recreëren, is er een goede reden voor een rijksbijdrage aan de verfraaiing van de boulevard. Zo’n zestig procent van de bezoekers komt van buiten Den Haag. Mede op basis van onze MKBA heeft de overheid inmiddels geld toegezegd aan de gemeente Den Haag.” • M. de Nooij (m.m.v. B. Hof en J. Poort): Maatschappelijke kosten-batenanalyse boulevard Scheveningen. In opdracht van de gemeente Den Haag (SEO-rapport 2007-93).
5
11-06-2008 12:05:59
Meer beleidsvrijheid voor gemeenten en een nieuwe bekostigingssystematiek, dat bracht de Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004. Sinds de invoering daalt het aantal bijstandsgerechtigden gestaag. Is die daling geheel te danken aan de nieuwe wet?
Minder mensen in de bijstand door de WWB Dat het aantal mensen in de bijstand daalt sinds de invoering van de WWB in 2004, is bekend. Zijn er in 2004 nog 336.000 mensen met een bijstandsuitkering, eind 2006 daalt dat aantal naar 302.000 - een daling van 34.000 uitkeringen. Om het eerste kwartaal van 2008 verder te dalen naar 271.000 bijstandsgerechtigden.De vraag is of, en zo ja welk deel van, deze daling voor rekening komt van de WWB. De financiële prikkels van de WWB zouden gecombineerd met meer beleidsvrijheid voor gemeenten immers hét recept voor minder mensen in de bijstand moeten zijn.
0 / . - , + * ) ( *((( *(() *((* *((+ *((, *((- *((. :abklYf\k_]j][`la_\] \Ylmalkljggel O]jcdggk`]a\h]j[]flY_]
6
topics7.indd 6
Effecten van de WWB: meer uitstroom, minder instroom Daarom onderzocht SEO Economisch Onderzoek de effecten van de WWB op de bijstandslasten en het bijstandsvolume. “Dat hebben we gedaan door persoonskenmerken, conjunctuur en wijziging van de bekostigingssystematiek te relateren aan de kans om in of uit de uitkering te stromen”, licht onderzoeker Lucy Kok toe. Zo blijkt er een nauwe samenhang tussen uitstroom uit de bijstand en de conjunctuur: stijging van de werkloosheid gaat - niet geheel verrassend - samen met een daling van de uitstroom uit de bijstand. Kok: “In 2006 gaat de toename van de uitstroom echter vooraf aan een daling van de werkloosheid. Dat duidt op een effect van de WWB op de uitstroom.” (zie figuur). Uit het onderzoek blijkt dat de WWB de instroom in de bijstand beperkt en de uitstroom vergroot. Het aantal uitkeringen is daardoor met 13.300 gedaald tussen 2004 en 2006. Dat is een daling van 4% vergeleken met 2003. Als gevolg van eerdere wijzigingen van de bekostigingssystematiek daalt in diezelfde periode het bijstandsvolume met nog eens 4%, terwijl de conjunctuur zorgt voor een stijging van het bijstandsvolume met 8%. Ook het gemeentelijke bijstandsbeleid verandert van gedaante. Lucy Kok: “Gemeenten controleren sinds de invoering van de WWB meer aan de poort van de uitkering en doen meer fraudeonderzoek. Opvallend is dat het aantal re-integratietrajecten afneemt. Wel is de effectiviteit van trajecten toegenomen. Vermoedelijk komt dit doordat deze selectiever zijn ingezet.”
Structurele besparing van 667 miljoen euro per jaar Wat betekent dit alles voor de bijstandslasten?
De gemeten effecten van de WWB leiden in 2006 tot een jaarlijkse besparing van de bijstandslasten van 106 miljoen euro. En die besparing loopt verder op, zo is de verwachting. Kok: “Aangezien het effect van de WWB vertraagd doorwerkt op het aantal bijstandsgerechtigden, schatten wij dat dat bedrag oploopt naar 556 miljoen euro in 2010 en 667 miljoen euro structureel.”
Evaluatie objectief verdeelmodel Zo te bezien lijkt de financiële prikkel van de WWB goed haar werk te doen. Toch laat ander recent onderzoek van SEO Economisch Onderzoek (de Evaluatie van het verdeelmodel WWB) vooralsnog geen direct meetbare prikkelwerking van het objectief verdeelmodel zien op het bijstandsvolume. “Dat is inderdaad een opmerkelijk onderzoeksresultaat”, constateert Kok. “Maar het is wel te verklaren. De WWB werkt vooral door de intrede van de volledige budgettering. Ook worden effecten van beleid pas na een jaar zichtbaar in de cijfers.” Volgens Martin Heekelaar van Divosa, de brancheorganisatie van sociale diensten, is het onderzoek zeer zeker geen aanleiding om het objectief verdeelmodel op de helling te zetten. “De praktijk wijst uit dat de WWB door de financiële stimulansen en beleidsvrijheid werkt. Gemeenten hadden veel last van de frequente budgetaanpassingen. Divosa heeft voor elkaar gekregen dat de verdeling voortaan voor twee jaar wordt vastgezet. Dat maakt een effectievere uitvoering van de wet mogelijk.” Kok beaamt dit: “Als het objectief verdeelmodel in stabiel vaarwater terecht is gekomen, verwacht ik dat het effect ervan wel zichtbaar wordt.”
De financiële prikkel van de WWB Tot 2001 ontvangen gemeenten nog 90% van geld uitgegeven aan bijstand van het Rijk, 10%
11-06-2008 12:05:59
Allochtone student blijft achter moeten zij zelf betalen. Sinds de WWB zijn gemeenten volledig verantwoordelijk voor het bijstandsbudget; zij kunnen niets meer declareren bij het Rijk. Overschrijden gemeenten het budget dan voelen zij dat rechtstreeks in hun portemonnee. De wijze waarop het Rijk het budget per gemeente vaststelt, wijzigt eveneens. Tot 2001 wordt het budget volledig gebaseerd op de uitgaven van de jaren daarvoor - het historische verdeelmodel. Vanaf 2002 stelt het Rijk het bijstandsbudget per gemeente vast op basis van een mix van het historische en objectieve verdeelmodel, af hankelijk van de gemeentegrootte. Dat objectieve model kijkt naar factoren die het aantal bijstandsgerechtigden beïnvloeden. Zo ontvangen gemeenten met bijvoorbeeld veel allochtonen, veel huurwoningen en een hoog aandeel eenpersoonshuishoudens relatief meer budget voor bijstand. Gemeenten met veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, veel banen in de horeca en schoonmaak en een lage participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt ontvangen daarentegen minder. En ook daar gaat een prikkel van uit om het aantal bijstandsgerechtigden zo laag mogelijk te houden. “Zolang je het als gemeente beter doet dan je concurrent, hou je budget over”, aldus Lucy Kok. • L. Kok, I. Groot en D. Güler: Kwantitatief effect WWB. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SEO-rapport 200786). P. Berkhout, N. Niessen (SEO Economisch Onderzoek), W. Etty, R. van de Lustgraaf en A. op het Veld (Andersson Elffers Felix): Evaluatie verdeelmodel Wet werk en bijstand. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SEO-rapport 2008-13).
topics7.indd 7
Het kabinet wil meer aandacht voor de uitval en de lagere studieprestaties van allochtone studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Dat de allochtone student minder presteert onderschrijft het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek deed voor de Universiteit van Amsterdam (UvA). In het onderzoek ‘Studieprestaties van allochtone studenten’ (2008) zijn de resultaten van studenten die tussen 2000 en 2006 begonnen met een studie aan de universiteit onder de loep genomen. Het onderzoek maakt een onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen en autochtonen. De gemiddelde uitvalkans onder niet-westerse allochtone studenten uit 2000 en 2002 bedraagt 40 procent, en ligt zeven procent hoger dan bij autochtone studenten, zo wijst het onderzoek uit. Verder blijkt dat niet-westerse allochtone studenten gemiddeld per studiejaar vier studiepunten minder behalen en zo’n twee maanden langer doen over hun studie dan de autochtone student. Bij westerse allochtonen, zoals Europeanen en Noord-Amerikanen, is het verschil minder groot. Maar ook zij presteren minder goed dan de autochtone student. Een uitzondering op de regel zijn Turkse vrouwen. Zij leveren ongeveer gelijke prestaties als autochtone vrouwen. In het algemeen blijkt dat allochtone vrouwen sowieso beter presteren dan hun mannelijke landgenoten.
Dit geldt overigens niet voor de Marokkaanse mannen en vrouwen, die gelijk presteren. Antillianen scoren over het algemeen het minst goed.
Hoogste scores bij tandheelkunde Als wordt ingezoomd op de verschillende faculteiten van de UvA, dan blijken niet-westerse allochtonen relatief weinig studiepunten te behalen bij Interdisciplinaire studies. Daarentegen is onder geneeskunde- en tandheelkundestudenten van niet-westerse komaf het aantal behaalde studiepunten juist relatief hoog. Het is op de faculteit Tandheelkunde zelfs zo dat de studieprestaties die van de autochtone studenten voorbij lijken te streven. •
J. Holleman, D. de Graaf en P.H.G. Berkhout: Studieprestaties van allochtone studenten. In opdracht van de Bestuursstaf van de Universiteit van Amsterdam (SEO-rapport 2008-19).
7
11-06-2008 12:06:00
De Nederlandse trustkantoren zijn bijna allemaal gevestigd rond de Amsterdamse Zuidas, in de ‘gouden bocht’.
Foto: Jan Veldhuis
De Nederlandse trustsector: ‘Groeimarkt met uniek karakter’’ Onbekend maakt onbemind, dat geldt zeker voor de Nederlandse trustsector. SEO Economisch Onderzoek onderzocht de rol en impact van de trustsector op de Nederlandse economie.
“Verrassend groot en verrassend hoogwaardig”, zo noemt Peter Risseeuw van SEO Economisch Onderzoek de Nederlandse trustsector. Hij deed met een aantal collega’s en professor Frank den Butter van de Amsterdam Trade University onderzoek naar de rol en impact van de Nederlandse trustsector op de Nederlandse economie. Daarvoor interviewden en enquêteerden zij trustkantoren en bedrijven die de trustkantoren inschakelen voor fiscale en juridische adviezen. “Dan praat je over de bovenkant van de markt”, aldus Risseeuw.
Transactiekosten beheersen
8
Een belangrijke functie van trustkantoren is de fiscale en financiële afhandeling van internationale transacties tegen zo min mogelijk kosten (zie kader). De neoklassieke handelstheorie laat weinig ruimte voor ‘Nederlandse overheid de kosten van transacties. “Onteliep voorop bij sluiten recht”, stelt Risseeuw, “want grensoverschrijdende transacties brengen belastingverdragen’ hoge kosten met zich mee.” En dat aantal neemt alleen maar toe, verwacht de onderzoeker. “Bedrijven versnipperen meer en meer hun productie over verschillende landen - een belangrijk effect van de globalisering. Naarmate productieketens verder opgesplitst worden, neemt het belang van transactiekosten toe. En daarmee ook het belang om deze kosten te beheersen.” In deze tijd van globalisering is daarnaast een grote toename van internationale kapitaalstromen waarneembaar. Risseeuw: “Die zoeken naar een geschikt punt om te nestelen.” De aanwezigheid van een gunstig financieel en fiscaal klimaat is van doorslaggevend belang. En laat Nederland
topics7.indd 8
daar nu juist in excelleren. “Ons land kent een lange en rijke handelstraditie en heeft op dit vlak veel ervaring en expertise opgebouwd”, vervolgt Risseeuw. “Om dubbele belastingheffing op de winstafdracht van de buitenlandse dochterondernemingen van multinationale ondernemingen als Shell en Philips te voorkomen, liep de Nederlandse overheid voorop met het sluiten van bilaterale belastingverdragen.” Ook het Nederlandse stabiele en betrouwbare belastingklimaat is belangrijk: “Ik zou als multinational mijn financiële hoofdkantoor niet vestigen in een land met een instabiel belastingklimaat als Rusland.”
Omzet en werkgelegenheid trustsector De rol en impact van de trustsector in Nederland is aanzienlijk, zo blijkt uit het onderzoek. De trustkantoren bedienen samen zo’n 16.000 internationale klanten, voornamelijk internationaal opererende bedrijven. De omzet van de 141 trustkantoren die Nederland in 2006 telde, bedroeg 242 miljoen euro. Tel daar nog eens 245 miljoen euro van de andere adviseurs bij op. Ook de werkgelegenheid die de sector biedt, ongeveer 3000 banen, is niet onaanzienlijk. “Hoewel die vergeleken bij de totale werkgelegenheid in de financiële sector natuurlijk wel meevalt”, relativeert Risseeuw. Al met al, zo becijferde SEO Economisch Onderzoek, is de Nederlandse trustsector jaarlijks goed voor zo’n 1,8 miljard euro. Driekwart daarvan bestaat uit belastinginkomsten, een kwart uit omzet van de trustkantoren en door hen ingeschakelde bedrijven. Aan dat succes kleeft een keerzijde. Want de trustsector kampt met een negatief imago. De sector zou belastingontduiking faciliteren en lijden aan een gebrek aan transparantie. Daarom is sinds 2004 de Wet toezicht trustkantoren van kracht. Zonder licentie mogen trustkantoren niet meer
11-06-2008 12:06:01
Wat doen trustkantoren? Trustkantoren fungeren als lokale vertegenwoordigers van de administratieve vestigingen - zogeheten doelvennootschappen - van buitenlandse ondernemingen. Ook leveren ze administratieve en managementdiensten en coördineren ze juridische, financiële en fiscale adviesdiensten voor hun klanten. ‘Trust’, ofwel ‘vertrouwen’, kenmerkt de relatie tussen trustkantoren en hun klanten. Klanten veranderen zelden van trustkantoor en de relaties zijn meestal langdurig van aard.
De trustsector komt in de jaren ‘80 van de vorige eeuw in Nederland tot bloei, vooral door de nauwe banden die de Nederlandse financiële sector met de Nederlandse Antillen onderhoudt sinds de Tweede Wereldoorlog. Veel internationale ondernemingen die hun hoofdkantoren in Nederland hadden gevestigd, weken destijds uit naar de Nederlandse Antillen om hun kapitaal veilig te stellen.
handelen. De Nederlandsche Bank ziet daar op toe. De trustkantoren moeten al hun transacties kunnen verantwoorden en weten wie de aandeelhouders van hun klanten zijn. Risseeuw: “De wet heeft een sterk sanerend effect.”
Omzet trustkantoren en additionele dienstverleners naar type dienst ,
Krachtige internationale impuls En dat is goed voor de sector, stelt Risseeuw. “Op basis van ons onderzoek blijkt dat de trustsector een belangrijke rol vervult in het internationale handelsverkeer.” En dan heeft de onderzoeker het niet eens zozeer over de werkgelegenheid en de belastingopbrengsten die de sector genereert. Want vooral de krachtige internationale impuls die van de sector uitgaat is belangrijk, vindt hij. “Juist in een tijd dat de positie van Amsterdam als internationaal financieel centrum in het geding is, moeten we internationale en vernieuwende ontwikkelingen in de financiële dienstverlening koesteren.” •
,
* * *-
1
). )1 )1
M.R. van den Berg, K. van Buiren, Th.IJ. van Giffen, P.A. Risseeuw, (SEO Economisch Onderzoek) F.A.G. den Butter (AmTu): The Dutch trust industry: facts & figures. In opdracht van Vereniging International Management Services (VIMS) & Dutch Fiduciary Association (DFA) (SEO-rapport 2008-25).
:]dYklaf_Y\na]k
EYfY_]e]fl
9\eafakljYla]^
9[[gmflYflk\a]fkl]f
:Yfc\a]fkl]f
Bmja\ak[`FglYja]]d
:]klmmj\]jkZ]dgfaf_ \g]dn]ffgglk[`Yhh]f
9f\]jk
Peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en voorschoolse educatie. Allemaal vormen van voorschoolse voorzieningen met even zoveel verschillen in financiering en kwaliteitseisen die eraan worden gesteld. Het Coalitieakkoord stelt dat het anders kan.
Integratie voorschoolse voorzieningen SEO Economisch Onderzoek inventariseerde voor het ministerie van Financiën eerst de huidige stand van zaken en vervolgens wat de maatschappelijke kosten en baten zijn om de voorschoolse voorzieningen te integreren of te harmoniseren. De doelstellingen: tegengaan van segregatie, verhogen van de kwaliteit en verbeteren van de aansluiting op het eerste jaar van de basisschool. Vroegtijdig opsporen en aanpakken van taalachterstanden bij kinderen is bij laatstgenoemde doelstelling overigens een must. De belangrijkste inzichten uit het onderzoek zijn als volgt. Om te beginnen is voor hardere uitspraken over het effect van integratie of harmonisatie meer specifieke informatie nodig. Dit gaat dan over hoe voorschoolse voorzieningen in Nederland er nu uit zien en wat het behelst. Ook de veranderingen in gedrag van ouders en van aanbieders van voorzieningen door bijvoorbeeld veranderingen in prijzen of kwaliteit van kinderopvang en peuterspeelzalen is van belang.
topics7.indd 9
Maar minstens even belangrijk is inzicht in wat de huidige voorzieningen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Wat voor effect sorteren veranderingen? Duidelijk is namelijk dat de markt voor voorschoolse voorzieningen niet alleen draait om de arbeidsparticipatie en tijdsbesteding van ouders. Onderzoek wijst uit dat kwalitatief hoogwaardige voorschoolse voorzieningen een positief effect kunnen hebben op de ontwikkeling van kinderen. Dit effect kan zelfs ook na de voorschoolse periode blijven bestaan. Er zijn aanwijzingen dat op dit terrein in Nederland nog wel eens wat te winnen zou kunnen zijn. En dan hebben we het over de toekomst van kinderen - denk aan schoolprestaties en baankans - en uiteindelijk ook die van Nederland. • B. Hof, D. de Graaf en C. van Klaveren: Harmonisatie en integratie van voorschoolse voorzieningen. In opdracht van het ministerie van Financiën (SEO-rapport 2008-15).
9
11-06-2008 12:06:02
Het aantal mensen met een Wajong-uitkering stijgt verontrustend. Vraag blijft: waar komt die groei vandaan?
In en uit de Wajong Stroomden er in 2002 nog 7325 mensen de Wajong in, in 2007 is dat bijna het dubbele: 15.300 mensen vragen dan een Wajong-uitkering aan. Tegelijkertijd stabiliseert de uitstroom uit de Wajong zich. Eind 2007 telt ons land dan 166.8000 Wajong’ers. Dat is weliswaar niet zoveel als de WAO, die op haar ‘hoogtepunt’ in het begin van dit millennium bijna 1 miljoen (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten herbergde. Maar de schrik zit er goed in - zeker gezien het feit dat UWV een jaarlijkse stijging van 10.000 tot 12.000 Wajong’ers voorziet. Bij ongewijzigd beleid zullen er in 2050 bijna een half miljoen mensen in deze regeling zitten. Daarom kondigde minister Donner onlangs maatregelen aan om de instroom in de Wajong een halt toe te roepen.
Jonge ‘nuggers’ en bijstandsgerechtigden Waar komt die groeiende instroom in de Wajong vandaan? Jongeren tussen de 18 en 24 jaar
zorgen voor de grootste instroom in de Wajong. Zij zijn tussen 1999 en 2005 verantwoordelijk voor iets meer dan 80 procent van de instroom, zo blijkt uit het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. Grotere bekendheid van de regeling speelt daarbij een belangrijke rol. Deze jongeren zonder werk en uitkering - zogenaamde nuggers - hebben de Wajong ‘ontdekt’. Veel van hen rollen rechtstreeks vanuit het speciaal onderwijs of een instelling de Wajong in of worden bij het CWI doorverwezen naar het UWV voor aanvraag van een Wajong-uitkering. Dan is er nog de groeiende groep mensen die vanuit de bijstand de Wajong instroomt. Zijn dat er tussen 1999-2004 nog 950, in 2005 stijgt dat aantal tot 1235. Die stijging is het gevolg van de toegenomen financiële prikkels van gemeenten om het aantal mensen in de bijstand zo laag mogelijk te houden (zie ook artikel op pagina 6). Gemeenten sturen meer mensen bij de poort van de uitkering door naar de Wajong. Er zijn
zelfs gemeenten die hun bestanden screenen op jonggehandicapten.
Psychische aandoeningen Opvallend is dat het merendeel van de Wajong’ers op grond van psychische aandoeningen aanspraak maakt op een uitkering. Dat komt vermoedelijk doordat psychische stoornissen en handicaps steeds eerder worden onderkend. Waren het voorheen voornamelijk verstandelijk gehandicapten die aanspraak maakten op een Wajong-uitkering, tegenwoordig zijn dat vaker mensen met een stoornis uit het autistisch spectrum of ADHD.
Uitstroom Is er ook een weg terug uit de Wajong? De uitstroom uit de Wajong is laag, zo blijkt uit het onderzoek. Elk jaar stroomt ongeveer drie procent van het totale aantal Wajong’ers uit de uitkering. Ook de kans dat een Wajong’er een traject naar (aangepast) werk krijgt aangeboden is gering.
‘Ik wil het zelf rooien’ Zo snel mogelijk uit de Wajong, dat wil Fuat Akbulut (33), vrijwilliger bij een wijkinformatiewinkel. Hij hoopt dat dat moment aanbreekt wanneer hij het papiertje heeft waarmee hij het echt zelf kan gaan rooien. De student sociaaljuridische dienstverlening tobt sinds zijn middelbare school, die hij prima doorliep, met zijn gezondheid. Fuat: “Ik viel en val nog steeds regelmatig uit. Bij de pakken neerzitten doet hij allerminst. Maar ‘zomaar’ een baan accepteren, vindt hij te riskant. “Dan verspeel ik mogelijk het recht op een Wajong-uitkering en ben ik bij een terugval in mijn gezondheid misschien wel aangewezen op bijstand.” Veel werkgevers willen het wel proberen met Wajong’ers, zo weet hij uit zijn ervaring als bestuurslid van het PGU (Provinciaal Platform Gehandicapten Utrecht). “Zij verlengen het contract alleen vaak niet wanneer een Wajong’er te
vaak uitvalt.” Ook aanpassing van werkplek en werktijden en vervoer van en naar het werk zijn obstakels die genomen moeten worden. Werkgevers meer prikkelen om Wajong’ers aan te nemen, is daarom heel belangrijk, vindt Fuat. “Die regelingen zijn er nu wel, maar werkgevers verdwalen dan vaak in een oerwoud van informatie. Dáár zouden ze eens wat aan moeten doen.” Wajong’ers met een prima stel hersens, zouden bovendien meer gestimuleerd moeten worden om een goede opleiding te volgen. “Dat zijn er genoeg”, aldus Fuat, “maar die volgen desondanks vaak geen regulier onderwijs.“ Ook de medewerking van veel onderwijsinstellingen kan beter, vindt hij. “Toen ik tijdens een studie bedlegerig werd, vroeg ik of ze mij het lesmateriaal wilden toesturen. Dat lesmateriaal kwam er niet. Nou breekt mijn klomp, dacht ik toen.”
10
topics7.indd 10
11-06-2008 12:06:06
Overstappers zijn tevreden over de overstapservice van banken. Desondanks is overstappen naar een andere bank nog niet populair, zo blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek.
Overstapservice neemt veel, maar nog niet alle drempels weg De grootste kans op het vinden van regulier of aangepast werk is in het eerste uitkeringsjaar. Bovendien geldt: hoe jonger, hoe meer kans om uit te stromen. Wajong’ers die uitstromen naar regulier werk komen echter vaak in kortdurende banen terecht. Lucy Kok: “De Wajong biedt jonggehandicapten nu geen enkele prikkel om aan het werk te gaan. Integendeel, een jonggehandicapte kan door te gaan werken het recht op een uitkering levenslang verliezen. Het alternatief is de bijstand. Waarom is het verschil tussen bijstand en Wajong zo groot, terwijl voor veel bijstandsgerechtigden werken ook geen haalbare kaart is? Dat is de fundamentele vraag voor de toekomst.” •
L. Kok en P. Hop: In en uit de Wajong. In opdracht van de Raad voor Werk en Inkomen (SEO-rapport 2008-32).
Over de Wajong Jonggehandicapten en mensen die tijdens hun studie arbeidsongeschikt zijn geworden, kunnen geen beroep doen op de reguliere arbeidsongeschiktheidsregelingen (WAO/WIA) omdat ze geen arbeidsverleden hebben. Daarom is er sinds 1978 de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De hoogte van de Wajong-uitkering hangt af van het arbeidsongeschiktheidspercentage. De uitkering kan tot iemands 65ste jaar duren.
Foto: Tjitske Sluis
topics7.indd 11
Iedereen die wel eens geswitcht is van telecomaanbieder of energiebedrijf kent de rompslomp die daarbij komt kijken. Wie wil overstappen naar een andere bank wordt sinds 1 januari 2004 echter op z’n wenken bediend. De Interbancaire Overstapservice Betalingsverkeer beoogt het veranderen van betaalrekening soepel te laten verlopen. Zo zorgt de overstapservice dertien maanden voor het automatisch doorgeleiden van bijschrijvingen naar de nieuwe betaalrekening. Ook worden betalingen op grond van incasso rechtstreeks van de nieuwe betaalrekening afgeschreven. Bovendien krijgt de rekeninghouder, particulier of bedrijf, een overzicht van alle doorgeleide transacties. Achterliggend doel van de overstapservice: meer marktwerking creëren.
ren en bedrijven overgestapt naar een andere bank. En dat is gek, zeker gezien de hoge tevredenheid van de rekeninghouders die wél de overstap waagden. Dat neemt niet weg dat de ‘potentiële mobiliteit van rekeninghouders’ is toegenomen, aldus het onderzoek. Overstappers - die al bekend zijn met de service - zijn namelijk eerder geneigd (nog eens) over te stappen. De beperkte bekendheid onder een breed publiek geeft echter aan dat de banken de service niet intensief als marketinginstrument inzetten om nieuwe klanten te werven. Tenminste, nog niet. Vergroten van de bekendheid van de regeling is dan ook een must om overstappen - en via die weg marktwerking - te bevorderen, zo luidt een aanbeveling van SEO Economisch Onderzoek.
Maar functioneert de overstapservice ook zoals bedoeld? Draagt het bij aan de beoogde marktwerking? Ofwel: zijn er sinds de introductie ook meer bedrijven en particulieren overgestapt naar een andere bank?
Rekeningnummer meenemen
De overstapservice neemt bovendien nog niet alle drempels weg om probleemloos naar een andere bank over te stappen, zo constateert SEO Economisch Onderzoek. Rekeninghouders moeten nog steeds instanties en relaties Drempels overkomelijk informeren over hun bancaire overstap en hun Recente overstappers zijn tevreden tot zeer automatische betalingen zelf overzetten. Ook tevreden over de overstapservice. Deze neemt hebben zij nog onvoldoende overzicht van wat daadwerkelijk drempels weg die zij ervaren bij er allemaal moet gebeuren bij overstappen, en het overzetten van hun betalingsverkeer naar kunnen zij moeilijk prijzen en voorwaarden een andere bank. En dat terwijl rekeninghouvan betaalproducten vergelijken. En wellicht ders die de overstapservice niet kennen, veel de belangrijkste drempel: rekeninghouders beren op de weg zien wanneer hen een overkunnen hun rekeningnummer niet meenestap in het vooruitzicht wordt gesteld. Overmen naar een andere bank. Nader onderzoek zetten van automatische betalingen en nieukan uitwijzen of nummerportabiliteit een we pincodes en rekeningnummer, doen hen goede aanvulling is op de overstapservice, zo huiveren - evenals gevreesd renteverlies en luidt een tweede aanbeveling uit het onderoverstapkosten. Niet zoek. Want de behelemaal terecht, zo ‘Rekeninghouders kunnen hun langrijkste drempels blijkt uit het onderrekeninghouders rekeningnummer nog niet mee- die zoek, want een overvrezen - informeren grote meerderheid nemen naar een andere bank’ van instanties, overvan de overstappers zetten van automavindt de drempels overkomelijk. Bovendien tische betalingen en het krijgen van een vinden de overstappers dat de banken de hannieuw rekeningnummer - hangen daar nauw delingen die komen kijken bij overstappen mee samen. • ‘correct, tijdig en soepel’ uitvoeren. Bovendien: de overstapservice verlaagt de switchingK. van Buiren, K. Janssen en J. Weda (m.m.v kosten. So far so good. S. Bremer en J. Leenheer): Drempelvrees? Onderzoek naar overstapdrempels in de markt Vergroten bekendheid voor betalingsverkeer en evaluatie van de OverSinds de invoering van de overstapservice zijn stapservice. In opdracht van het ministerie van echter nog niet aantoonbaar meer particulieFinanciën (SEO-rapport 2008-8).
11
11-06-2008 12:06:07
De grenzen aan de groei van Schiphol komen in zicht. De samenleving vraagt om bezinning omwille van het milieu. Dat vereist een selectieve toedeling van de schaarse luchtcapaciteit. Wie mogen er wel en niet vliegen op Schiphol?
De meerwaarde van vluchten voor de samenleving Om die vraag te beantwoorden bestaat er sinds jaar en dag een aantal criteria, zoals de ‘grandfather rights’: als maatschappijen het jaar ervoor een ‘serie slots’ voor minimaal 80% hebben gebruikt, krijgen zij die het jaar erop ook weer toebedeeld. Daarnaast wordt nu gedacht aan de in-
voering van lokale regels. Die zorgen ervoor dat vluchten met de grootste welvaartsbijdrage voor de Nederlandse samenleving voorrang krijgen. SEO Economisch Onderzoek berekende die welvaartsbijdrage in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De slotcoördinator heeft als onaf hankelijke partij het laatste woord en beslist op basis van de
geldende regels over de toedeling van slots aan luchtvaartmaatschappijen met de hoogste bijdrage voor de Nederlandse samenleving. Slotcoördinator Michiel van der Zee: “Het selectiviteitsbeleid zal in overeenstemming moeten zijn met Europese regelgeving. Daarover wordt de regering nu geadviseerd mede aan de hand van een door SEO Economisch Onderzoek opgesteld selectiviteitscriterium. Slottoedeling dient
Veel landelijke dagbladen schreven er recent over: Schiphol daalt in de ranglijst van belangrijke luchthavens en heeft geduchte medestanders. Maar is die concurrentiepositie van Schiphol wel verslechterd?
Illustratie: wazza
Concurrentie voor Schiphol De recente berichtgeving over Schiphol in de media focust vooral op de passagiersaantallen van de luchthaven. Niet passagiersaantallen maar het aantal bestemmingen dat een luchthaven biedt, maakt de concurrentiepositie sterk of zwak, meent Guillaume Burghouwt, onderzoeker bij SEO Economisch Onderzoek. Binnen Europa is er op de ‘overstapmarkt’ echter nauwelijks sprake van concurrentie. Passagiers reizen op deze routes vooral rechtstreeks als het maar enigszins mogelijk is. Juist bij intercontinentale vluchten en in de overstapmarkt zijn er kansen en bedreigingen.
12
Luchthavens als London Heathrow, Frankfurt en Parijs zijn de bekende concurrenten van
topics7.indd 12
Schiphol. Zij vissen in dezelfde vijver, doordat zij gelijke markten bedienen. Daarnaast bedienen zij 33 overstapmarkten die nog onbekend terrein zijn voor Schiphol. Op die markten liggen ook kansen volgens Burghouwt. Ook is er sprake van opkomende maatschappijen, zoals Emirates die via Dubai veel overstappen biedt naar Azië. Zij breiden hun vloot uit en zijn bezig met expansie. En dan is er nog Turkish Airlines die via Istanbul veel gebieden in het Midden-Oosten en Azië bevliegen kan.
Schiphol bijvoorbeeld in Rio de Janeiro, Buenos Aires en Las Vegas. Wordt hierop gevlogen, dan ontsluit zich een nieuwe markt van passagiers. Burghouwt: “Het mooie is dat wij in ons onderzoek Dallas en Portland als mogelijke nichemarkten voor Schiphol hebben aangedragen en dat KLM en partners in 2008 ook daadwerkelijk hierop zijn gaan vliegen. Dat geeft aan dat SEO Economisch Onderzoek op de goede weg zit met de analyse.” •
Uniek aan Schiphol is dat zij op zo’n dertig procent van de overstapmarkten een monopolie heeft. Dit zijn over het algemeen nichemarkten met weinig passagiers. Kansen liggen er voor
G. Burghouwt, R. Lieshout, J. Zuidberg, J. de Wit en J. Veldhuis: Concurrentie analyse Amsterdam Schiphol 2007. In opdracht van DGTL (SEO-rapport 2008-26).
11-06-2008 12:06:15
Van oplossen van privatiseringsvraagstukken voor overheden tot inzicht geven in ‘lease’- versus ‘buy’-beslissingen voor grote ondernemingen, het cluster Finance van SEO Economisch Onderzoek gaat ermee aan de slag. neutraal, non-discriminatoir en transparant te gebeuren.”
Effect op welvaart Als de maatschappelijke welvaart als uitgangspunt dient voor de keuze van bestemmingen en maatschappijen, dan geldt dat de consument gebaat is bij zoveel mogelijk bestemmingen die rechtstreeks kunnen worden bereikt en op een zo goedkoop mogelijke manier. Guillaume Burghouwt, onderzoeker: “Voor SEO Economisch Onderzoek is dit de eerste geslaagde poging om welvaartswinst van individuele vliegroutes te kwantificeren. Er is gekeken naar de bereikbaarheidswaarde van alle verbindingen. Van iedere vlucht is het effect op de welvaart onderzocht. Stel: je schrapt de vluchten van British Airways op London Heathrow, die ruim vijftig maal per week vanaf Schiphol vertrekken. Dat betekent een vermindering van de concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen op die route en dus zal de consument meer geld moeten betalen voor een ticket. Dan spreek je van welvaartsverlies.”
Onmisbaar: overstappers Zeventig tot tachtig procent van de KLM-passagiers op Schiphol gaat niet of komt niet uit Nederland en stapt hier alleen over. “In dit geval is er niet altijd een groot welvaartsverlies voor de Nederlandse consument als zo’n transferroute niet meer wordt gevlogen. Maar wat gebeurt er wanneer we de overstappers niet bedienen? Deze transferpassagiers zijn instrumenteel voor de rest van Schiphol. Zo gaan vijf vliegtuigen per dag naar Detroit (VS). Deze vluchten zijn voor de welvaart van Nederland niet direct van grote waarde, maar de overstappers zijn onmisbaar. Halen we deze verbinding weg, dan vliegen ook de overstappers niet meer over Schiphol en kunnen mogelijk andere vluchten in het netwerk niet meer rendabel worden onderhouden. In het extreme geval kan het netwerk van KLM en partners instorten. Dat is het zogenaamde hubaf kalvingsrisco waarmee rekening gehouden moet worden”, waarschuwt Burghouwt.
Schitteren in finance SEO Economisch Onderzoek heeft sinds 1 april 2008 een cluster Finance in wording. Dit cluster krijgt een volwaardige plaats naast de clusters Mededinging en Regulering, Bedrijfstakanalyse, Luchtvaart, Arbeid en Kennis en Zorg en Zekerheid.
Finance kennis ingebed “Finance vereist specifieke kennis. In het verleden werden vragen met finance aspecten vaak doorgespeeld aan derden. Met inhouse kennis van finance kunnen studies met deze component nu helemaal binnen SEO Economisch Onderzoek gedaan worden. Bovendien kan een nieuwe markt veroverd worden,” vertelt Hans le Grand. Als senior projectleider is hij de man achter het onderzoek op het gebied van finance bij SEO Economisch Onderzoek. “Neem bijvoorbeeld een onderneming die schepen bouwt en deze zowel verkoopt als least. Deze onderneming wil geheid inzicht in wat nu meer opbrengt: leasen of verkopen. Daarbij worden verschillende leasevormen ingezet waarvan de prijsstelling moet worden doorgelicht om de tarieven te kunnen optimaliseren. Dat is typisch onderzoek voor het nieuwe cluster bij SEO
Economisch Onderzoek,” aldus Le Grand.
Voor wie? Klanten en onderzoeksmogelijkheden zijn er legio. Zo spelen zowel bij de overheid als binnen het bedrijfsleven waarderingsvraagstukken een belangrijke rol. Maar ook de problematiek van het managen op aandeelhouderswaarde, trends in fusies en overnames en vragen over de cost of capital zijn terreinen waar Le Grand zich in thuis voelt. “Klanten die voor ons kiezen, kunnen een onaf hankelijk en inhoudelijk verantwoord finance onderzoek verwachten.” Inzicht verschaffen waar de maatschappij beter van wordt, dat is waar Le Grand zich graag voor inzet. “Medewerkers binnen SEO Economisch Onderzoek zijn niet primair bezig met het dienen van commerciële doeleinden, maar zijn inhoudelijk gedreven. Wie dat zoekt, moet met ons werken.” Le Grand is gegrepen door de ‘gezonde eigenwijsheid’ die binnen de muren van het onderzoeksinstituut heerst. “Ik hoop hier met onderzoek op het gebied van finance nog meer glans aan te geven.” •
Om de juiste keuzes te kunnen maken heeft SEO Economisch Onderzoek iedere vlucht een kleur gegeven die de waarde van de vlucht in één oogopslag helder over het voetlicht brengt. Het is nu aan Schiphol en het Rijk om de juiste afweging te maken. • J. de Wit, G. Burghouwt, J. Veldhuis, R. Lieshout en J. Zuidberg: De ontwikkeling van een houdbaar afwegingskader voor het luchtvaartpolitieke selectiviteitsbeleid op Schiphol. In opdracht van DGTL (SEO-rapport 2008-16).
topics7.indd 13
Hans le Grand studeerde af aan de Universiteit van Utrecht in de Natuurkunde (1990) en de theologie (1999). Hij promoveerde in de natuurkunde in 1994 bij Stichting Ruimte Onderzoek Nederland. Na zijn promotie werkte hij onder andere als postdoc aan de Universiteit van Tuebingen en in Californië. Zijn specialisme op het gebied van finance bouwde hij op bij de Boston Consulting Group. Verder werkte hij als beleidsmedewerker bij De Nederlandsche Bank en als director bij Duff & Phelps, een consultingbedrijf gespecialiseerd in ondernemingswaarderingen.
13
11-06-2008 12:06:19
-
Faits divers Arbeid en Kennis Afgerond Onderzoek Studie & Werk 2008, E.E. Berkhout, S.G. van der Werff. Opdrachtgever: Elsevier Thema, SEOrapport 2008-28 Studieprestaties van allochtone studenten, J. Holleman, D. de Graaf. Opdrachtgever: Bestuursstaf van de Universiteit van Amsterdam, SEOrapport 2008-19 Harmonisatie en integratie van voorschoolse voorzieningen, B.J.F. Hof, D. de Graaf, C. van Klaveren. Opdrachtgever: ministerie van Financiën, SEO-rapport 2008-15 Evaluatie verdeelmodel Wet werk en bijstand, P.H.G. Berkhout, N. Niessen, W. Etty, R. van de Lustgraaf, A. Op het Veld. Opdrachtgever: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SEO-rapport 2008-13
14
Uitzendbaan versus direct dienstverband: vergelijking loopbanen CWI-cliënten, A. Heyma, C. van
topics7.indd 14
Klaveren. Opdrachtgever: ABU en CWI, SEOrapport 2008-12 Agribusiness in Noord-Holland Noord - Market Update 2008, E. van den Berg, A. Heyma. Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, zie www.nhn.nl Renewable Energy Industry in Holland North - Market Update 2008, E. van den Berg, A. Heyma. Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, zie www.nhn.nl Publicaties en lezingen C. van Klaveren, B.M.S. van Praag en H. Maassen van den Brink (2008), A public good version of the collective household model: an empirical approach with an application to British household data, Review of Economics of the Household, 6 (2), 169-191. Graaf-Zijl, M., & Berkhout, E.E. (2007). Temporary agency work and the business cycle. International Journal of Manpower, 28, 7, 539-556.
Graaf, D. de & Heyma, A. (2008). Buitenlandse bèta’s houden de lonen laag. Economisch Statistische Berichten, 93, (4531), 168-170.
Bedrijfstakanalyse Personalia Per 1 mei is dr. Ruud Dorenbos als senior onderzoeker bij het cluster bedrijfstakanalyse in dienst getreden. Ruud heeft een uitgebreide ervaring met nationale en internationale studies op het gebied van arbeid, sociaal beleid en onderwijs en regionale studies. Binnen SEO Economisch Onderzoek houdt hij zich vooral bezig met regionaal economische studies en de vastgoedmarkt. Afgerond onderzoek The Dutch trust industry: facts & figures, M.R.van den Berg, K. van Buiren, Th.IJ. van Giffen, P.A. Risseeuw, F.A.G. den Butter (AmTu). Opdrachtgevers: Vereniging International Management Services (VIMS) & Dutch Fiduciary Association (DFA), SEO-rapport 2008-25
11-06-2008 12:06:21
Concurrentiepositie Nederlandse Maakindustrie, R.J. Dorenbos, O. Sheikh, P.A. Risseeuw. Opdrachtgever: Stichting voor Industriebeleid en Communicatie (SIC), SEO-rapport 2008-29 Groei in groen?, J. Holleman, J. Leenheer. Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners, SEO-rapport 2007-91. Publicaties en lezingen Risseeuw, P.A. (2008, 6 February). Presentatie SEO-rapport Co-assurantie in mededingingsperspectief. Assurantiebeurs Nota, 14, special EUrapport. Samenwerking In de portefeuille van bedrijfstakanalyse zijn benchmarkonderzoeken belangrijk. Voor de dataprocessing in die onderzoeken is een structurele samenwerking aangegaan met Compare to Compete (C2C). C2C staat garant voor hoge kwaliteit op het gebied van IT en controlling. SEO Economisch Onderzoek concentreert de inspanningen op economische analyse en branchekennis.
Luchtvaart Afgerond Onderzoek Concurrentie analyse Amsterdam Schiphol 2007. Concurrentiepositie in het wereldwijde luchtvaartnetwerk, G. Burghouwt, R. Lieshout, J. Zuidberg, J. de Wit, J. Veldhuis. Opdrachtgever: DGTL, SEO-rapport 2008-26 Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen, J. Zuidberg, J. Veldhuis. Opdrachtgever: DGTL, SEO-rapport 2008-24 De ontwikkeling van een houdbaar afwegingskader voor het luchtvaartpolitieke selectiviteitsbeleid op Schiphol, J. de Wit, G. Burghouwt, J. Veldhuis, R. Lieshout, J. Zuidberg. Opdrachtgever: DGTL, SEO-rapport 2008-16. Publicaties en lezingen Koopmans, C. & Lieshout, R. (2008). Spoorwegen en groei. Economisch statistische Berichten, 93, (4535), 301-302. Wit, J.G. de (2008, 8 April). Schiphol niet overschatten. Het Financieele Dagblad, 8.
Mededinging & Regulering Personalia Per 1 juni is drs. Bert Tieben als senior onderzoeker bij het cluster Mededinging & Regulering in dienst getreden. Bert is als onderzoeker (bij de VU) en beleidsmaker (ministerie van EZ
topics7.indd 15
en de Sociaal-Economische Raad) al jaren actief in het marktwerkingsbeleid. Daarnaast heeft hij zich bij de SER beziggehouden met een scala aan onderwerpen op het vlak van industriebeleid, globalisering, energie, innovatie en onderwijsbeleid. Hij hoopt in 2008 aan de VU te promoveren op het proefschrift Equilibrium theory in the history of economic thought. Afgerond onderzoek Drempelvrees?, K. van Buiren, K. S. Janssen, J.N.T. Weda. Opdrachtgever: ministerie van Financiën, SEO-rapport 2008-8 [Aanbevelingen, SEO-rapport 2008-9] Maatschappelijke kosten-batenanalyse boulevard Scheveningen, M. de Nooij. Opdrachtgever: gemeente Den Haag, SEO-rapport 2007-93 Tolken in het publiek domein, F.A. Felsö-Leffelaar, B. Baarsma, M. Gerritsen, J.D.W.E. Mulder. Opdrachtgever: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, SEO-rapport 986 Publicaties en lezingen Leenheer, J. & Verboon, P. (2008). De fiscale compliance van startende ondernemingen. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 82, (4), 188-195. Nooij, M. de (2008). Optimaal aansluitbeleid windenergie op zee. Economisch Statistische Berichten, 93, (4535), 317. Baarsma, B. & Nooij, M. de (2008, 19 februari). Ondergronds fraai en duur. Het Financieele Dagblad, 9. Jorna Leenheer en Mirella Kleijnen, How promotional e-mail can make or break business relationships: the role of consumer evaluations and relationship length, EMAC conference 2008. Leenheer, J. (2008, 19 april). Gemiste kans met keurmerk. Het Financieele Dagblad, 5. Nooij, M. de & Baarsma, B. (2008, 16 april). Energiemarkt is nog niet volmaakt. Het Financieele Dagblad, 7. Buiren, K. van (2008, 10 januari). Staatssteun aan corporaties. Het Financieele Dagblad, 7.
Zorg & Zekerheid Afgerond onderzoek In en uit de Wajong, L.M. Kok, J.P. Hop. Opdrachtgever: Raad voor Werk en Inkomen, SEOrapport 2008-32 Evaluatie verdeelmodel Wet werk en bijstand, P.H.G. Berkhout, N. Niessen, W. Etty, R. van
de Lustgraaf, A. Op het Veld. Opdrachtgever: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SEO-rapport 2008-13 Publicaties en lezingen A. Houkes, L. Kok, Gezondheidszorg, in: Jaarboek overheidsfinanciën 2008, C.A. de Kam, A.P. Ros (red.) Kok, L. & Niessen, N. (2008). Eerlijk uit elkaar. Pensioen advies. 24 juni 2008 Kok, L. (2008, 13 mei). Presentatie: De lange weg naar werk. Studiemiddag over re-integratie georganiseerd door het NISZ Kok, L. (2008, 4 maart). Veel viel zo niet van reintegratie te verwachten. NRC Handelsblad, 6. Kok, L. (2008). Hoe kan de effectiviteit van reintegratie worden verbeterd? Maandblad Reïntegratie, 8, (1-2), 16-18. Kok, L. & Niessen, N. (2008, 10 januari). Huwelijk vereist een bijsluiter. De Volkskrant, 11.
Overig Afgerond onderzoek Information on the Dutch coinsurance market, B. Baarsma, S. Bremer, R. Dosker, K. S. Janssen, P.A. Risseeuw. Opdrachtgever: VNAB, SEO-rapport 2008-11 Publicaties en lezingen Theeuwes, J.J.M. (2008). Commentaar op Marktordeningsbeleid. In: P. Kalbfleisch et al. (red.), Trust en Antitrust: Beschouwingen over 10 jaar Mededingingswet en 10 jaar NMa. (pp. 4546). Den Haag: NMa. Baarsma, B. & Theeuwes, J.J.M. (2008). Maatschappelijke ondernemingen: de verwarde onderneming. Economisch Statistische Berichten, 93, (4528), 68-71. Baarsma, B,E. (2008). An economic perspective on vertical restraints. Merkourios: Utrecht Journal of International and European Law, 24, (66), 26-33. Baarsma, B. (2008, 17 maart). Lezing Water als publiek belang. Ter gelegenheid van het tienjarige bestaan van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water. Den Haag: Museon. Harrington, J.L & Theeuwes, J.J.M. (2008), Law and Economics, New York: Norton. Theeuwes, J.J.M. (2008), Ter hoogte van IJsland, Economisch Statistische Berichten, 93, (4533S), 16-23.
15
11-06-2008 12:06:22
Foto: Martin Waalboer
perken. Of zelfs uitschakelen. Om dit te voorkomen is gekozen voor een systeem van preventieve toetsing. Kort gezegd bekijkt de NMa of de gefuseerde onderneming de mogelijkheid heeft om de prijs winstgevend te verhogen. Vóór de fusie is een prijsverhoging minder goed mogelijk. De concurrentie van de fusiepartner disciplineert dan nog het gedrag van de andere partner. Na de fusie kan gedrag gemakkelijker worden afgestemd; de markt is dan meer geconcentreerd en dus overzichtelijker. Tegenover de nadelen van een fusie kunnen ook voordelen staan: het gefuseerde bedrijf kan door schaal- en synergievoordelen efficiënter produceren.De NMa weegt de mogelijke nadelen tegen de voordelen af. Tot zover niets nieuws onder zon. Dit denkkader past de NMa ook ‘Fusies tussen toe op fusies tussen niet-op-winstniet-op-winst-gerichte gerichte organisaties. Voor zover organisaties zoals deze organisaties hun eigen broek ophouden (en dus niet leven van verpleeghuizen of subsidies of overheidssteun) is dat waterbedrijven worden terecht. Niet terecht is dat als de veel te snel overheid de niet-op-winst-gerichte goedgekeurd’ organisaties financiert. In dat geval is de betaler vaak niet dezelfde als de afnemer of heeft de afnemer geen keuze. Het is precies dit onderscheid tussen een leven in de verdieneconomie en de krijgeconomie dat de NMa tot dusverre onvoldoende maakt bij de beoordeling van fusies. Het gevolg: zij keurt fusies tussen verpleeghuizen of waterbedrijven veel te snel goed.
Barbara Baarsma
Geen politieke inmenging in fusiecontrole De media verhalen uitgebreid over het verzet van de Tweede Kamer tegen grootschalige fusies in de zorg. De roep om een politieke toets op deze fusies klinkt luid. Te luid.
16
De concurrentiepolitie NMa toetst fusies, en dus ook fusies tussen ziekenhuizen, woningcorporaties, thuiszorginstellingen en andere niet-op-winstgerichte organisaties. De wettelijke grondslag daarvoor is de Mededingingswet. Door fusies en overnames kunnen machtige ondernemingen groeien die zo dominant zijn dat ze effectieve concurrentie kunnen be-
topics7.indd 16
Als niet-op-winst-gerichte organisaties hun eigen geld moeten verdienen op een voldoende concurrerende markt - met voldoende spelers en lage toe- en uittredingsdrempels - dan mag verwacht worden dat de fusiepartners de kostenbesparing die zij realiseren op z’n minst ten dele aan de afnemers doorgeven. Instellingen die leven in een krijgeconomie hebben daarentegen geen prikkel om eventuele efficiëntievoordelen in de vorm van lagere prijzen en/of hogere kwaliteit door te geven aan de klant. Zo is het aantal waterbedrijven in de afgelopen 15 jaar gehalveerd als gevolg van fusies. Noch de markt noch regulering dwingt managers van deze bedrijven om de voordelen van deze fusies om te zetten in lagere watertarieven. Er zijn dan ook geen ‘winnaars’ - of het moeten de managers van de gefuseerde bedrijven zijn die nu aan het roer van een groter bedrijf staan, hetgeen hun status en mogelijk salaris verhoogt. Maar het is de NMa vast niet te doen om het mogelijk maken van zelfverrijking en imperiumgedrag. In plaats van een politieke toets op fusies tussen niet-op-winst-gerichte organisaties is het daarom noodzakelijk dat de NMa fusies tussen organisaties in de krijgeconomie strenger beoordeelt dan die in de verdieneconomie. Zo verliest zij als toezichthouder niet haar doel uit het oog: beschermen van consumentenwelvaart, met lage prijzen, producten van een goede kwaliteit, een ruim aanbod aan goederen en diensten en innovatie. Politieke inmenging in het fusieproces doorkruist dat doel met allerlei partijpolitieke dagkoersen - een zeer onwenselijke situatie. • Barbara Baarsma (adjunct directeur van SEO Economisch Onderzoek)
11-06-2008 12:06:24