PIJN EN LICHAAMSTAAL1 C.M. Jessurun A. Pijn Hoewel somatiseren graag als een ergerlijke tekortkoming van migranten wordt gezien, kunnen we rustig stellen dat iedereen somatiseert, dat wil zeggen zijn meer algemeen lijden projecteert in lichamelijke klachten. Vanuit de perceptie dat iedere klacht een biologische, emotionele en sociale kant heeft, en dat de manier waarop de klacht gepresenteerd wordt in hoge mate afhankelijk is van de cultuur van de cliënt en van zijn omstandigheden, is somatiseren niet iets waarover je met de cliënt in discussie hoeft te gaan. Voor migranten die vanuit hun cultuur niet zo bang zijn voor onderworpenheid als bijvoorbeeld de westerse mens, is het hebben van persoonlijke problemen niet voor de hand liggend. Bovendien zijn veel migranten hier alleen gekomen als “lichaam”, om die lichamelijke arbeid te verrichten waar anderen niet meer toe bereid waren. Zij zijn daardoor vaak al op jeugdige leeftijd fysiek opgebrand. Tenslotte is het waarschijnlijk aanvaardbaarder en dragelijker, om lichamelijk af te knappen dan de mislukking van de migratie te voelen (van Dijk, R., 1985, 1987). Lichamelijke klachten zijn een goede manier om je klachten te presenteren, een even goed uitgangspunt voor therapie als een emotionele klacht. Niettemin is het voor westers opgeleide hulpverleners moeilijk met een dergelijke presentatie om te gaan. De hulpverlening zoals die wordt onderwezen is sterk psychologisch en individualistisch gericht. Pijnklachten worden daarin gezien als teken van weerstand tegen de “echte” emotionele klachten. Daarmee wordt een dialoog tussen hulpvrager en cliënt al bij de aanmelding geblokkeerd. Pijn is universeel en een basaal signaal van het lichaam dat er “ergens iets niet goed” is. Pijn is een veel voorkomende klacht bij migrantcliënten en verdient daarom ruime aandacht. Bovendien zijn pijnklachten in de meeste culturen een geaccepteerde opening voor communicatie. Een goede reactie hierop biedt altijd mogelijkheden voor een verder contact. Het is voor een transculturele vaardigheidstraining dan ook van het grootste belang om een goed inzicht te hebben in de fysiologie en de psychologie van de pijn. A.1 Pijn: sensatie en manifestering Pijn en pijnbeleving is een heel complexe materie: er is een fysiologisch en een psychisch deel en de manier waarop beide delen het gedrag c.q. de reactie op de pijn beïnvloeden, is persoonsgebonden. Fysiologisch bezien zijn er verschillende soorten pijn: diepe pijn, oppervlakkige pijn, felle pijn, zeurende pijn. Al deze soorten pijn worden door verschillende mechanismen veroorzaakt. Het lichaam heeft een aantal mechanismen tot zijn beschikking om zich tegen overmatige aandacht voor de pijn te beschermen. Dat is bijvoorbeeld nodig vlak na een ongeluk waar, nadat het lichaam gewaarschuwd is met de eerste felle pijn, die pijn minder de aandacht krijgt (gevoelloosheid) opdat de aandacht gericht kan worden op herstelmechanismen. Er zijn ook verschillende zuiver fysiologische onderdrukkingsreacties die gericht zijn op het verminderen c.q. blokkeren van de doorvoer van de pijnprikkel van bron naar waarnemingscentrum. De efficiëntie waarmee dit gebeurt verschilt van mens tot mens: eenzelfde prikkel veroorzaakt bij de één ondragelijke pijn, bij een ander slechts een vervelend gezeur. In dat opzicht dringt de vergelijking met de geneesmiddeltolerantie zich op: een dosis waar de één nauwelijks op reageert kan een ander sterk opwinden of versuffen. Hiernaast is er de persoonlijke reactie op pijn. Deze kan variëren van ontkenning: “je moet er mee (leren) leven” tot in paniek raken bij de geringste pijnprikkel. De persoonlijke beleving kan haar oorzaak vinden in een vroegere (traumatische) ervaring maar ook doordat men bijvoorbeeld een idool wil volgen. Daarbij komt nog dat de mate van onderdrukking van de pijnprikkeldoorvoer sterk onder invloed van de psychische gesteldheid van de persoon staat. Fakirs kunnen een groot deel van de pijnprikkeldoorvoer onderdrukken en zo een schijnbare ongevoeligheid induceren. Voeg hierbij dat iemands psychische gesteldheid in belangrijke mate bepaald wordt door zijn of haar culturele achtergrond en dat de cultuur waar hij vandaan komt een sterk cultuurgebonden manier van
1
Jessurun, C.M. (2010) Pijn en lichaamstaal in: Transculturele Vaardigheden II Een systeemtheoretisch behandelmodel. Verschijnt begin 2010. 1
omgaan met pijn heeft en het zal duidelijk zijn dat er grote verschillen in pijnbeleving kunnen bestaan tussen de westerse hulpverlener en de allochtone cliënt. Wie meer over deze complexe materie wil weten wordt verwezen naar de literatuur. Zeer lezenswaardig is het boek van Zborowski (1964) over pijnexpressie bij verschillende bevolkingsgroepen in Amerika en het meer op de fysiologie van de pijn gerichte boek van Melzack A.2 Pijnverlichting Verlichting van de pijn via ontspanningsoefeningen en/of massage vergroot het vertrouwen in de hulpverlener en biedt openheid. Voor het werken met somatiserende migrantcliënten is het dan ook een voordeel om iets van ontspanningsoefeningen en lijftherapieën te weten. Er moet veel aandacht gegeven worden aan de pijnklachten en de gegevens moeten zorgvuldig worden geïnventariseerd. Daarvoor kan gebruik gemaakt worden van tekeningen van mannen- en vrouwenfiguren (Bijlage , vanaf pagina ) die de cliënt kan intekenen, inkleuren en eventueel van cijfers voor de mate van pijn voorzien. Pijnverlichting is een goede strategie en deze kan verkregen worden door het toepassen van lichaamsgerichte oefeningen en ontspanningsoefeningen. Er zijn bij het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie in Woerden banden te verkrijgen met ontspanningsoefeningen in het Turks en Marokkaans. Hulpverleners moeten meer ontspannen tegenover lichaamsgericht werken komen te staan. Daarom zijn hier enige eenvoudige oefeningen opgenomen die iedere therapeut kan gebruiken (zie ook Arends, 1991; Stemerding, 1981). B. Lichaamstherapie Lichaamstherapie heeft als uitgangspunt dat lichaam, geest en emoties elkaar onderling beïnvloeden. Lichamelijke pijnen verwijzen al naar gelang het lichaamsdeel waar zij zich bevinden naar emotionele equivalenten. Er zijn verschillende scholen die van deze opvatting uitgaan (Stemerding, 1981). In het boek van Stemerding wordt gebruik gemaakt van Oosterse- en bioenergetische opvattingen over het lichaam. De bespreking hier is voor een groot deel ontleend aan een artikel van Arends (1991). Hulpmiddel bij het opsporen van de emotionele equivalenten van de pijn zijn de chakra's. B.1 De Chakra's
De chakra’s
Het woord chakra komt uit de traditionele Indiase geneeskunde. een chakra is een plaatsen in het lichaam die van belang geacht wordt voor de levenskracht van een persoon.
2
De chakra's verdelen het lichaam in 7 gebieden, elk met een eigen energiecentrum: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Stuitchakra: Basiszekerheid/veiligheid. Disbalans uit zich in verkramping of verslapping van benen; in het algemeen de spieren van het lichaam. Buikchakra: (Zelf)vertrouwen/er mogen zijn voor de ander. Disbalans uit zich in lage buikpijnen en darmstoornissen (zowel diarree als verstoppingen). Maagchakra: Emotionaliteit. Maagklachten, maagzuur zijn veel voorkomende klachten bij disbalans. Hartchakra: Afstand en nabijheid. Disbalans uit zich in hartklachten maar ook in ademhalingsen hyperventilatie klachten. Keelchakra: Communicatie/verantwoordelijkheid. Stemklachten, verlies van de stem, maar ook stotteren en ingeslikte zinnen en woorden. Oogchakra: Bewustzijn/onder ogen kunnen/mogen zien. Kruinchakra: Universele energie/spiritualiteit, religieuze beleving.
De volgende vragen zijn in dit verband relevant: -
Welke delen van het lichaam staan volgens deze theorie voor welke emotionele tegenhangers? Hoe kan je die gebruiken om pijn te verlichten of om de aandacht van de pijnlijke delen af te leiden?
Belangrijk voor de hulpverlening is het zesde chakra. Het zesde chakra, het oogchakra, vertegenwoordigt die van het bewustzijn. Pijn in die gebieden heeft altijd te maken met dingen die niet “gezien”, niet bewust mogen worden. Hoofdpijn is daarom een component van dit gebied. Hoofdpijnen zijn een veel voorkomende klacht, maar een zorgvuldige beschouwing leert dat er verschillende soorten hoofdpijnen zijn. In het hoofd zitten als het ware de vijf andere gebieden -chakra's- verankerd. Iedere soort hoofdpijn hangt samen met een van de gebieden: 1. 2. 3. 4.
5.
Een storing in het eerste chakra, de basiszekerheid, geeft klachten gelokaliseerd voor in het hoofd. Men heeft dan een zwaar hoofd, of juist een heel zweverig gevoel. Een balansverstoring van het tweede chakra, van het vertrouwen, geeft pijn langs de haargrens voor op het hoofd. Men spreekt vaak van een prikkelend gevoel. Het derde chakra, die van de emotionaliteit, verbindt zich met een pijn op het hoofd, ook wel een band om het hoofd een bonkend gevoel. Het vierde chakra, die van de balans tussen afstand en nabijheid, is gelokaliseerd aan de achterzijde van het hoofd. Men voelt alsof het hoofd is ingesloten of juist te groot. Men klaagt over stekende pijnen. Het vijfde chakra tenslotte, die van de verantwoordelijkheid, bevindt zich op de haargrens achter op het hoofd bij de atlas.
6. B.2. Slot Begrip van de lichaamstaal als communicatievorm is een krachtig hulpmiddel bij het begrijpen van de klachten. Dit betekent niet dat de veronderstelde verbanden meteen benoemd moeten worden, maar zij kunnen wel helpen bij het vinden van passende oefeningen. Studenten kunnen leren pijnen zorgvuldiger te analyseren en op een vanzelfsprekender manier oefeningen in de gesprekken in te bouwen. De onderstaande oefeningen geven een aantal mogelijkheden om met het verschijnsel pijn om te gaan en het te gebruiken als ingang voor de conversatie en als actief onderdeel van een therapeutische begeleiding. Lijftherapie is niet enig-zaligmakend, de hulpverlener moet weten in welke situatie zij toepasbaar is en op de hoogte zijn van mogelijkheden en beperkingen van deze vorm van therapie. Het is voor sommige cliënten óf een potentieel te bedreigende vorm (er komen bijna altijd aanrakingen bij te pas) óf een te emotioneel geladen vorm. Vooral in heteroseksuele situaties kan lijftherapie tot ongewilde of ongewenste complicaties leiden. Ontspanningsoefeningen zijn in de therapie met migranten erg populair. Toch zijn niet alle oefeningen altijd geëigend. Voor een therapeut die pas met lijfwerk begint zijn “grond”- en gymnastiekoefeningen een prettig startpunt.
3
Ontspannen is vooral voor angstige en onzekere cliënten vaak te moeilijk en wanneer men dit niet goed weet in te schatten en/of te onderkennen kan men zijn doel voorbij schieten. Dit geldt in het bijzonder voor migrantcliënten die sneller geneigd zijn te doen wat er gezegd wordt, maar daardoor in een voor hun ongewenste situatie terecht komen. C. Hulpmiddelen bij pijnlokalisering Het kan heel handig zijn om met behulp van tekeningen aan te geven waar volgens de cliënt de pijn voornamelijk zit. Onderstaand een viertal schematische tekeningen. C.1. Pijnvrouw-voor
4
C.2. Pijnvrouw-achter
5
C.3. Pijnman-voor
6
C.4 Pijnvman-achter
7
8