Dit is het programmadocument Zuidoost-Nederland. Dit document omvat het gebiedsgerichte economisch programma 2010 voor Zuidoost-Nederland. Dit programma is gebaseerd op de nota Pieken in de Delta van het ministerie van Economische Zaken. Foto omslag: TNO Industrie en Techniek
Pieken in Zuidoost-Nederland Uitzicht op de top 2006 2007 2008 2009 2010
Inhoudsopgave Voorwoord
5
1 Een programma met meerwaarde voor de regio
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
7
Aanleiding Doel en aanpak Proces Status van het programmadocument Leeswijzer
7 7 9 10 10
2 Contouren Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland
11
11 11 11 12
2.1 2.2 2.3 2.4
Visie en ambitie Hoofddoelstelling Strategie Evenwichtige portfolio van excellente product-markt-technologieclusters
3 SWOT-analyse
13
13 13 14 18 20 22
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Inleiding Hight Tech Systemen & Materialen Food & Nutrition Life Sciences & Medische Technologie Internationaal Kenniswerkers
4 Programma Zuidoost-Nederland
25
25 25
4.1 Inleiding 4.2 Programmalijnen en actielijnen
Bijlage:
A Samenstelling van de Programmacommissie
27
Foto: Chemelot Pieken in Zuidoost-Nederland
3
Voorwoord Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland 2006-2010 is een programma met als missie om van Zuidoost-Nederland een Europese topregio te maken, die zich onderscheidt op het punt van technologie en kennis, en de toepassing daarvan in producten en diensten. We kunnen de potentie van onze regio omzetten in een toppositie als we durven kiezen voor focus en massa. Om sterke technologiegebieden en sectoren te versterken, om voorop te lopen bij de ontwikkeling van kansrijke nieuwe gebieden, om gericht middelen in te zetten. Durven kiezen om dingen niet of niet meer te doen. Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland ging in 2006 van start met een gerichte keuze om sterke sectoren te verstevigen. We hebben de regio uitgedaagd om met onderscheidende en vernieuwende projecten te komen. Met trots kunnen we nu constateren dat het programma energie in de regio losgemaakt heeft en dat een aantal projecten inmiddels op volle toeren draait. Opvallend en verheugend is dat veel van de topprojecten provincie- of landsgrensoverschrijdend zijn en een deel van de projecten ook aan de basis heeft gestaan van nationale innovatieprogramma’s. Helaas slaat de kredietcrisis in Zuidoost-Nederland enorm hard toe. De vraag is of de crisis een negatieve of juist een positieve invloed zal hebben op de samenwerking in de regio en de gezamenlijke projectontwikkeling. Negatief als de crisis leidt tot een afname van R&D en een terugkeer binnen de grenzen van
het eigen bedrijf. Positief als de crisis de samenwerking juist versterkt, zoals eerder het geval was begin jaren 80 en 90, toen een stevige basis werd gelegd onder het structureel concurrentievermogen van de regio. Mede in het licht van de crisis is in 2009 het programma verruimd. Deze verruiming is ook weer van toepassing in 2010. Binnen de pieken zijn geen focusgebieden meer. De actielijn voor de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen en nieuwe waardeketens is gehandhaafd. Ditzelfde geldt ook voor de toegevoegde actielijnen voor het behoud van kenniswerkers en voor de verbetering van de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Wij hopen hiermee een positieve impuls te geven aan het vasthouden en versterken van de economische potentie van onze regio! Tot slot: aan het eind van 2010 eindigt de eerste Pieken in de Delta periode. Medio 2010 zal duidelijk worden op welke wijze het programma voortgezet zal worden De Programmacommissie
Pieken in Zuidoost-Nederland
5
6
Pieken in Zuidoost-Nederland
1. Een programma met meerwaarde voor de regio 1.1 Aanleiding Met de nota Pieken in de Delta heeft de nationale overheid een omwenteling tot stand gebracht in het regionaal economisch beleid. De focus is verschoven van het wegwerken van economische achterstanden naar het gericht stimuleren van regionaal economische kansen van nationaal belang: de ‘pieken in de delta’. Deze focus op kansen betekent echter wel dat we serieus moeten kiezen voor de pieken waarmee onze regio zich economisch echt onderscheidt. Voor de uitvoering van Pieken in de Delta heeft het ministerie van Economische Zaken over de periode 2006–2010 in totaal een bedrag van € 216 miljoen gereserveerd (exclusief NoordNederland, waarvoor een apart transitieprogramma loopt). Voor het jaar 2010 is van dit bedrag ongeveer 60 miljoen euro beschikbaar om op basis van aandeel in stuwende werkgelegenheid over de regio’s te verdelen. Het totale subsidiebedrag voor Zuidoost-Nederland in 2010 komt daarmee op ruim 9 miljoen euro, nog te verdubbelen met de cofinanciering van regionale overheden. Dit bedrag zal over twee tenders worden verdeeld.
1.2 Doel en aanpak Het Programma Zuidoost-Nederland heeft tot doel om de economische pieken van Zuidoost-Nederland die van nationale betekenis zijn, uit te bouwen. Daarmee kunnen bedrijfsinvesteringen significant toenemen en wordt het mogelijk toegevoegde waarde te bereiken. Dit programmadocument schetst de kaders voor concrete projecten binnen een beperkt aantal programma- en actielijnen. Het bestrijkt verschillende jaren en is dynamisch van opzet: ieder jaar kan het op basis van ervaring en ontwikkelingen worden bijgesteld. De Programmacommissie Zuidoost-Nederland - waarin bestuurders van bedrijfsleven, kennisinstellingen en regionale overheden op persoonlijke titel zitting hebben - speelt een belangrijke rol bij het jaarlijks vaststellen van de koers van het programma. Zuidoost-Nederland is een regio waarin de afgelopen periode al verscheidene economische beleidsdocumenten zijn verschenen, zoals de Versnellingsagenda Limburg, de Brainport Navigator en het Brabantse Actieprogramma Innovatie. Tevens lopen er al vele succesvolle en krachtige uitvoeringsprogramma’s, bijvoorbeeld het Brainportprogramma, het programma Innovatieve Acties Brabant en de verschillende programma’s van BOM en LIOF.
Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland heeft in de periode 2006 - 2010 gefungeerd als een magneet die inspanningen van regionale overheden verder heeft kunnen richten. Er zijn verbindingen gerealiseerd tussen de verschillende innovatieprogramma’s om juist die projecten te ontwikkelen die partijen afzonderlijk minder makkelijk tot stand zouden kunnen brengen. Anders gezegd: “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Pieken in de Delta is een verbindende schakel tussen Rijk en regio, waarbij regiospecifieke kennis en netwerken gekoppeld kunnen en moeten worden aan nationaal beleid. De toegevoegde waarde van Pieken in de Delta is een optelsom van 1 visie + 2 verbinding + 3 vernieuwing + 4 geld. Deze bepalen welke activiteiten binnen het programma wel en niet zullen worden opgepakt. Op elk ervan gaan we hieronder in. Visie Zuidoost-Nederland wil een toonaangevende regio in Europ zijn op het gebied van innovatie en ondernemerschap: een technologische topregio. Dat is een heldere en ambitieuze visie. Om die te bereiken, moet er wel overeenstemming zijn over de te volgen route. Welke strategie kiezen we om een evenwichtige portfolio van excellente product-markt-technologie clusters te ontwikkelen? En op welke thema’s zetten we in? Gekozen is voor drie scherp afgebakende thema’s, de zogenaamde kennisassen: • h igh tech systemen & materialen; • food & nutrition; • medische technologie & life sciences. Belangrijkste opgave is om de waardeketen op deze drie thema’s te sluiten: niet alleen inzetten op kennis, maar vooral ook op kunde en kassa. Deze visie wordt in hoofdstuk 3 nader toegelicht. Verbinding Pieken in de Delta is een proces waarin verbindingen moeten worden gelegd: met regionale programma’s, met nationale en internationale programma’s, tussen mensen binnen de regio, maar ook tussen Zuidoost-Nederland en aangrenzende Nederlandse en buitenlandse regio’s. Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland is gebaseerd op drie al eerder genoemde belangrijke pijlers: de Versnellingsagenda Limburg, de Brainport Navigator en het Actieprogramma Innovatie Brabant. Alle hebben ze dezelfde focus op het bereiken van een technologische topregio, waarmee ze uitermate
Pieken in Zuidoost-Nederland
7
Ook voor Zuidoost-Nederland legt Pieken in de Delta als schakel tussen regionaal en nationaal beleid de verbinding met nationale en internationale programma’s. Een heldere en scherpe visie, gedragen door de gehele regio, levert een krachtig startbewijs voor deze programma’s. Voorbeelden daarvan zijn de Nationale Innovatieprogramma’s en de kaderprogramma’s van de EU. De potentie om regionale projecten te laten uitgroeien tot landelijke projecten van internationale allure moet op eigen kracht tot uitdrukking komen en via een effectieve lobby elders onder de aandacht gebracht worden. Alleen via die route genereren we op basis van focus ook echt massa. De Programmacommissie speelt daarbij een belangrijke rol. Ondertussen gaat Pieken in de Delta in de regio verder met het signaleren van kansen en ontwikkelen van nieuwe projecten. Het programma wil zich positioneren als een vliegwiel, waarvan de dynamiek toeneemt door constructieve verbindingen met andere programma’s. Het Structuurfondsprogramma voor Zuid Nederland, dat van 2007 tot en met 2013 loopt, neemt een speciale positie in. Dit programma is ontwikkeld door de regio op basis van het Nationaal Strategisch Referentiekader en kent een wat bredere focus dan Pieken in de Delta. Dat is ook niet onlogisch omdat dit programma voor zeven jaar vastgesteld wordt, terwijl in het Pieken programma jaarlijks accenten kunnen worden aangebracht. Samenwerken is mensenwerk. Pieken in de Delta ZuidoostNederland wil uitstralen dat werkelijke successen te behalen zijn als mensen zich persoonlijk verbinden aan een gemeenschappelijk en inspirerend doel. Ook al zijn financiële 8
Innovatie Actieprogramma Noord-Brabant
Brainport Navigator
Versnellingsagenda Limburg
Pieken in de Delta Zuidoost Nederland
belangrijk zijn om de regionale basis te creëren voor pieken van nationaal belang. Zonder krachtige regionale programma’s geen succesvol Pieken in de Delta.
Structuurfonds Programma Zuid Nederland
REGIONAAL + NATIONAAL
Nationale Innovatie Programma’s
REGIONAAL
Structuurfonds Programma Zuid Nederland
Fonds Economische Structuur Versterking
NATIONAAL
Positionering PiD-programma: verbinding
middelen belangrijk, ze kunnen nooit de enige drijfveer bij projecten zijn. Daarom zijn het vooral de regionale partners die met dit doel netwerken van bedrijven en kennisinstellingen opzetten: de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en –uitvoeringsorganisaties. Tot slot ligt er ook een belangrijke uitdaging in het leggen van verbindingen met andere regio’s, in Nederland en over de landsgrenzen heen. De internationale SWOT is hier het bewijs van. Deze analyse, die het gebied Eindhoven-Leuven-Aken bestrijkt, is in 2007 in opdracht van de Programmacommissie Zuidoost-Nederland uitgevoerd. Uit deze analyse blijkt de enorme potentie van Zuidoost-Nederland in combinatie met de omliggende gebieden. Zowel Pieken in de Delta als de nieuwe Interreg programma’s bieden voldoende ruimte om binnen deze kennisdriehoek met hulp van de overheid grensoverschrijdende innovatieve initiatieven te ontplooien. Van de ruim 150 verschillende partners die meewerken in Pieken in de Delta projecten in Zuidoost Nederland komen er circa 25 uit het buitenland. De afgelopen drie jaar is het kernwoord verbinding verder geconcretiseerd in de volgende punten. 1. Met de landelijke innovatieprogramma’s, waarvan sommige nog in ontwikkeling, is intensief contact geweest. Programma’s zijn afgestemd en projecten over en weer van advies voorzien. Voor Zuidoost-Nederland zijn met name de programma’s Point One, Food and Nutrition Delta, Life Sciences en Gezondheid, Chemie, Materialen, High Tech Automotive Systems en Energietransitie (www.agentschap. nl/alles-om-te-innoveren) van belang. Deze samenwerking zal in 2010 verder worden geïntensiveerd. Een concreet voorbeeld hiervan is het uitwisselen van projectideeën via het Quick Scan / A4 formulier, opdat projectindieners niet bij vele loketten hoeven aan te kloppen.
Pieken in Zuidoost-Nederland
De nationale programma’s en FES-projecten kenmerken zich door een sterke nadruk op kennisontwikkeling: fundamentele en industriële onderzoeksprogramma’s en gespecialiseerde onderzoeksinstituten. PID Zuidoost-Nederland is een programma dat vanuit de regio inspanningen kan richten en bundelen. Deze inspanningen zullen in 2010 ook voor een deel gericht zijn op het selecteren van een aantal innovatieve (op bereikbaarheid gerichte) projecten die in het kader van sterke regio’s voor extra nationale middelen in aanmerking komen. 2. In het kader van het Fonds Economische Structuurversterking zijn verschillende projecten gehonoreerd die hun zwaartepunt in Zuidoost-Nederland hebben. Het kabinet heeft voor het project “Brainport Avenue” € 75 miljoen beschikbaar gesteld uit het Nota Ruimtebudget. Brainport Avenue behelst een integrale gebiedsopgave met investeringen in (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen, infrastructuur, herinrichting openbare ruimte en groen. In het kader van de FES enveloppe Sterke Regio’s heeft het kabinet in totaal ongeveer € 25 miljoen beschikbaar gesteld voor vijf projecten op drie campussen: High Tech Campus, High Tech Automotive Campus en Chemelot. Deze projecten betreffen voornamelijk zgn. accelerators: gebouwen, labs en voorzieningen voor kleine doorgroeiende ondernemingen. 3. Met het Structuurfondsenprogramma Zuid zijn werkafspraken gemaakt om bij de uitvoering zo duidelijk mogelijk neer te zetten in hoeverre de beide programma’s complementair kunnen zijn. PID wordt met name gepositioneerd als een programma dat regionale partijen in de gelegenheid stelt om de krachten te bundelen in experimentele, vernieuwende projecten en de grotere clusterprojecten. Door een overweldigende belangstelling voor OP-Zuid is het budget voor kenniseconomie, ondernemerschap en innovatie (Prioriteit 1) in Zuidoost-Nederland vrijwel uitgeput. Bij het ter perse gaan van dit document was mede daarom het gehele OP-Zuid gesloten. Naar verwachting zal OP-Zuid in de loop van 2010 weer geopend worden voor de nietuitgeputte onderdelen. Voor de actuele stand en nadere informatie kunt u terecht bij Stimulus en www.op-zuid.nl 4. De grensoverschrijdende programma’s voor VlaanderenNederland,voor Duitsland-Nederland en voor Euregio Maas-Rijn zijn voor een belangrijk deel gericht op de kennis- en innovatiethema’s van PID. Vernieuwing Pieken in de Delta betekent ook vernieuwing. Het ontwikkelen van een scherpe visie is een eerste stap. Maar de projecten die worden ontwikkeld en uitgevoerd moeten daar ook blijk van geven.
Om focus in de projectenportfolio te kunnen realiseren en agendazettend te zijn (ook voor andere programma’s), zal PID Zuidoost ruimte bieden aan verschillende typen projecten. De nadruk ligt daarbij op onderscheidende projecten waarin bedrijven en kennisinstellingen activiteiten ontwikkelen en uitvoeren die bijdragen aan de status van technologische topregio. Binnen de gekozen programmalijnen zullen aansprekende resultaten geboekt moeten worden. Een speciale categorie vormen zogeheten signaleringsprojecten: Verkenningen naar nieuwe ontwikkelingen die voor het bereiken van de positie technologische topregio van belang zouden kunnen zijn en wat daarbij mogelijke knelpunten zijn. Signaleringsprojecten kunnen alleen worden gestart vanuit de Programmacommissie. Het gaat om ‘leren met lef’: verkenningen durven doen, weten en accepteren dat sommige van die verkenningen zullen leiden tot een accentverschuiving in het programma of eventueel tot een concreet nieuw project; zonodig aantonen dat de tijd voor een bepaald project (nog) niet rijp is. Sinds 2006 zijn inmiddels 7 signaleringsprojecten in opdracht van de Programmacommissie uitgevoerd. Al deze projecten zijn van invloed geweest op het PID programma van het jaar erop. 1. Acquisitie in Life Sciences (2006) 2. Design als enabler of zelfstandige piek? (2006) 3. Kenniswerkers in Zuidoost-Nederland (2006) 4. Internationale SWOT-analyse (2007) 5. Kennis in food & nutrition (2007) 6. Open innovatie en clustervorming (2008) 7. Signalering Solar, Bicore (2009) Geld Het laatste kernwoord is geld. Zonder financiële mogelijkheden bestaat altijd het risico dat gespin niet in wol wordt omgezet, woorden niet in daden. Daarom heeft het Ministerie van Economische Zaken een meerjarig financieel commitment afgegeven voor de regio Zuidoost-Nederland, met als uitgangspunt: regionale overheden dragen zorg voor de andere helft van de publieke financiering en bedrijven en kennisinstellingen dragen zelf ook bij aan projecten. Dat levert een totaalbudget voor het programma Pieken in de Delta ZuidoostNederland van bijna € 200 mln. voor de periode 2006-2010.
1.3 Proces Toen het Ministerie van Economische Zaken in 2004 de eerste nota Pieken in de Delta uitbracht, werden daarmee de basisprincipes van het nieuwe beleid gepresenteerd. Zuidoost-Nederland heeft de handschoen meteen opgepakt: de toenmalige Regiegroep, voorloper van de huidige Programmacommissie, heeft de Innovatieagenda 2010 “Van kennis naar kunde naar kassa” uitgebracht. Daarna is een pro-
Pieken in Zuidoost-Nederland
9
ces op gang gekomen van verdere aanscherping. In 2006 is een gedetailleerde SWOT-analyse uitgevoerd en is via consultatierondes en een grote netwerkbijeenkomst veel input verkregen van een grote verscheidenheid aan regionale partijen. Op basis daarvan heeft de commissie een programma ontwikkeld dat in juni 2006 is aangeboden aan de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip. De daarin gepresenteerde visie op de regio staat voor de komende periode vast. Wel kan de Programmacommissie jaarlijks accenten aangeven door concrete actielijnen, waarmee een regio wordt uitgedaagd projecten te ontwikkelen of te wijzigen. In de zomer van 2006 werd de eerste tender opengesteld. Sindsdien zijn er in een relatief korte periode goede initiatieven in gang gezet, waarmee de regio heeft aangetoond in staat te zijn de gezamenlijke focus vast te houden. Dit programmadocument 2010 bevat op basis van ervaringen en ontwikkelingen in de afgelopen periode een paar kleine wijzigingen ten opzichte van het programmadocument 2009. Mede op basis van de signaleringsprojecten en de wens tot verdere focus werden eerder nieuwe actielijnen toegevoegd, aangepast of zelfs geschrapt. De wijzigingen zijn intensief besproken met de Programmacommissie en de Voorbereidingsgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van de provincies Noord-Brabant en Limburg, het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen BOM, LIOF en Brainport Development en het regionale programmateam van het ministerie van Economische Zaken.
1.4 Status van het programmadocument In hoofdstuk 4 vindt u het Programma Zuidoost-Nederland zelf. Dit deel is gewijzigd ten opzichte van het programma 2009. De programmacommissie geeft aan de Minister van Economische Zaken haar zienswijze op het gebiedsgerichte programma voor Zuidoost-Nederland. Dit programma is als bijlage van de Subsidieregeling de inhoudelijke basis voor de subsidieverlening in het kader van Pieken in de Delta. Op basis van deze regeling zal de Minister van Economische Zaken financiële middelen inzetten.
1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de programmacontouren van ZuidoostNederland. In hoofdstuk 3 staat de SWOT-analyse centraal waarop de programma- actielijnen in hoofdstuk 4 gebaseerd zijn. Ook vindt u daar een update van de recente ontwikkelingen in de verschillende kennisgebieden.
10
Pieken in Zuidoost-Nederland
2.
Contouren Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland
2.1 Visie en ambitie De Technologische TopRegio Zuidoost-Nederland is qua kennis en innovatie zowel nationaal als internationaal toonaangevend. Op het gebied van Research & Development staat de regio in Nederland onbetwist op nummer één; 40% van de private R&D vindt plaats in Zuidoost-Nederland. In Europees perspectief gezien scoort de regio hoog op factoren als competitiviteit, productiviteit, aantallen patenten, werkgelegenheid, R&D-uitgaven, innovatiepotentieel en opleidingsniveau van de bevolking. Vier van de zeven grootste Nederlandse R&D-bedrijven (Philips, ASML, DSM en Océ) vinden hun thuisbasis in Zuidoost-Nederland. Als multinationals zijn ze sterk georiënteerd op de wereldmarkt, terwijl ze qua historie en ontwikkeling in de regio geworteld zijn. In hoofdstuk 1 stelden we dat Zuidoost-Nederland een toonaangevende regio in Europa wil zijn op het gebied van innovatie en ondernemerschap. Daarvoor is meer nodig dan een goed verzorgde fysieke en wetenschappelijke infrastructuur en een centrale ligging. Ook een passend woon- en leefklimaat is onontbeerlijk. Een derde belangrijke succesfactor is de wil om met anderen samen te werken, verrassende nieuwe combinaties te maken en kansen te grijpen. Deze mix van succesfactoren moet ervoor zorgen dat onze regio in de toekomst verzekerd blijft van economische groei, werk en inkomen. Om dit te realiseren is ook verdere intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking nodig in de Europese kennisdriehoek Eindhoven-Leuven-Aken. De in het volgende hoofdstuk beschreven internationale SWOT is een belangrijk vertrekpunt voor deze ontwikkelingen.
2.2 Hoofddoelstelling Zuidoost-Nederland zal de kwalificatie Technologische TopRegio ook in de toekomst moeten ontlenen aan de kennisintensiteit van de industrie. Het traject ‘van kennis naar kunde naar kassa’ dient zo vormgegeven te worden dat het leidt tot een toppositie op de European Innovation Scoreboard. Het is de propositie van de regio om op onderscheidende technologische disciplines een klimaat te scheppen waarbinnen de keten van kenniscreatie, het toepassen van kennis en het omzetten van kennis in producten of diensten (kennisvalorisatie) een beter, sneller en rendabeler verloop heeft dan in andere kennisregio’s.
De ambitie van de Technologische TopRegio Zuidoost-Nederland vertaalt zich in het streven om tot 2010 – bovenop de sterke kennispositie en economische uitgangssituatie – de groei en ontwikkeling na te streven van: • 10 top-kennisinstellingen die als kennisbron en uitstraling onmisbaar zijn voor in Zuidoost-Nederland aanwezige bedrijvigheid; • 100 top-bedrijven met internationale naamsbekendheid en in hun marktsegment accelerator van groei en innovatie; • 1.000 betrokken MKB bedrijven aan de basis die het cement leveren voor de regionale kenniseconomie en hun ambitie op het gebied van vernieuwing en groei realiseren; • 10.000 nieuwe en/of hoogwaardige arbeidsplaatsen voor kenniswerkers met uitstraling naar 100.000 structurele arbeidsplaatsen die hier direct dan wel indirect mee samenhangen.
2.3 Strategie De kern van het programma Pieken in de Delta ZuidoostNederland is het gericht investeren in de innovatiepositie van de regio. Ook zal geïnvesteerd worden in het organiseren van randvoorwaarden voor excellentie. Een belangrijk onderdeel van de strategie is het realiseren van open netwerken en het stimuleren van ondernemerschap. Dit houdt verband met de open innovatie gedachte en met het betrekken van het MKB bij de ontwikkeling van de portfolio van excellente PMT-clusters. Met Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland willen we ook een bijdrage leveren aan het realiseren van basisvoorzieningen en de aansluiting op internationale netwerken. Focus op een zeer beperkt aantal thema’s is daarvoor essentieel. PID Zuidoost richt zich onder meer op de verdere ontwikkeling van het campusconcept en de positie van kenniswerkers. Voor projecten die meer op het vlak van ruimtelijk-fysieke ontwikkeling liggen, vindt afstemming plaats met ruimtelijke programma’s en de structuurfondsen. Het belang van grensoverschrijdende samenwerking is groot. Kennis kent geen grenzen. Daarom is verdere intensivering van de samenwerking in de Europese kennisdriehoek EindhovenLeuven-Aken nodig. Het is goed te constateren dat mede dankzij intensieve discussies hierover in de Programmacommissie is besloten dat het ELAt-initiatief en het initiatief rond de Euregio MaasRijn intensiever zullen gaan samenwerken. Dit is op 10 maart 2010 bekrachtigd met de ondertekening van een gezamenlijk Actieprogramma.
Pieken in Zuidoost-Nederland
11
Karakteristieken toptechnologie regio
Evenwichtig portfolio van excellente product-markt-technologie clusters
Kennispositie en -benutting • Focus en massa op technologische kerncompetenties • Bovengemiddeld aantal kennisproducerende bedrijven • Excellentie publieke kennisinfrastructuur • Structurele samenwerking bedrijfsleven-kennisinfrastructuur • Afdekking van de innovatieketen
Innovatiekracht scheppen door open netwerken en ondernemerschap
Basis vernieuwend bedrijfsleven • Bovengemiddeld aantal technostarters • Snel en eenvoudig toegang MKB tot innovatieve kennis
Gericht investeren in de innovatiepositie
Realiseren van basisvoorzieningen en -aansluiting op (internationale) netwerken van belang voor toptechnologie positie Organiseren van randvoorwaarden voor excellentie Krachtenbundeling ten behoeve van beïnvloedingsprocessen
Bovenregionale samenwerking • Eigen identiteit en imago aanwezig • Actoren in regio hebben zich gezamenlijk georganiseerd • Afstemming van publieke en private geldstromen
Zoals gezegd ligt een belangrijke rol van het programma (en een opdracht voor de programmacommissie) in het bundelen van krachten. Niet alleen zullen bij de uitvoering van het programma de handen in de regio ineen moeten worden geslagen, het is ook noodzakelijk om andere programma’s die een bijdrage kunnen leveren aan doelstellingen van PID Zuidoost op constructieve wijze te ‘richten’. Zowel de samenwerking met structuurfondsen en het FES als het openstellen van programma´s in Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen voor bedrijven uit de ZON-regio zijn daarvoor belangrijk.
en kennisinstellingen organiseren. Daarbij moeten we zowel kijken naar bewezen sterkten als naar kansrijke nieuwe technologische kerncompetenties. Die liggen vooral op de snijvlakken van deze drie kennisassen.
2.4 Evenwichtige portfolio
• c reatieve industrie/design • ICT • value added services (waaronder een deel logistiek en maintenance)
Zuidoost-Nederland moet de nadruk leggen op sectoren en kennisgebieden waar de overgang ‘van kennis naar kunde naar kassa’ sneller en beter verloopt dan elders. Daarbij zijn drie sterke kennisassen als uitgangspunt genomen. Hoewel ze duidelijk verschillen qua omvang en groeifase, worden voor alle kennisassen bewust actielijnen opgenomen. Voorwaarde daarvoor is wel zicht op het dichterbij brengen van de toptechnologieregio. De kennisassen zijn: • high tech systemen & materialen • food & nutrition • life sciences & medische technologie Naast een oriëntatie op kennis en technologie is het concrete aanbod van producten en diensten en vragen vanuit de markt of de maatschappij een aandachtspunt. Onder de drie kennisassen zijn specifieke product-markt-technologiecombinaties te hangen waar omheen zich clusters van bedrijven 12
Basisvoorzieningen en - aansluitingen • Voldoende aanbod van kenniswerkers • Goede ontsluiting woon/werklocaties (ook internationaal) • Voldoende bedrijventerreinen kennisintensieve bedrijven • Aantrekkelijk leefklimaat
Ondersteunende technologieën (enabling technologies) kunnen een rol spelen bij waardetoevoeging en waardecreatie. De bedrijvigheid die hiermee – vooral in de latere fasen van de waardeketen – samenhangt, biedt ook interessante kansen voor werkgelegenheidsgroei. De drie belangrijkste enabling technologies voor Zuidoost-Nederland zijn:
Voor de plek van design in het programma is eind 2006 een signaleringsproject uitgevoerd. Hoewel niet als een zelfstandige vierde piek gedefinieerd, is de economische betekenis van design dermate groot dat binnen alle drie de pieken aan design als enabler ruimte geboden wordt. Het aantal projecten op dit gebied blijft tot nu toe helaas achter. Om te onderzoeken wat excellente product-markt-technologieclusters zijn, is in 2006 een SWOT-analyse uitgevoerd die de basis vormde voor het PID-programma Zuidoost-Nederland. Deze geeft inzicht in de echte pieken waarin verdere versterking gerealiseerd kan worden, kansrijke gebieden die verder ontwikkeld kunnen worden en potentieel kansrijke gebieden waarvoor een nadere verkenning, signalering, noodzakelijk is. De SWOT-analyse wordt in hoofdstuk 3 toegelicht.
Pieken in Zuidoost-Nederland
3.
SWOT-analyse
3.1 Inleiding Ter onderbouwing van het programma is in 2006 een SWOT-analyse uitgevoerd, waarin de positie van de regio Zuidoost-Nederland op zowel kennisassen, waardeketens als enablers is onderzocht. In aanvulling daarop is in 2006 ook een internationale SWOT uitgevoerd om van de omliggende buitenlandse regio’s de positie gedetailleerd in beeld te brengen. In de volgende paragrafen wordt de SWOT beknopt weergegeven op basis van de drie kennisassen. De waardeketen, weergegeven in de trits kennis-kunde-kassa, zal een belangrijke bouwsteen zijn voor de programmalijnen (zie hoofdstuk 4). Om de drie kennisassen in perspectief te kunnen plaatsen, is in onderstaand overzicht een aantal kerngegevens opgenomen. Daaruit komt in ieder geval naar voren dat high tech systemen en materialen in alle opzichten een belangrijke kennisas is. Toch zijn ook de andere kennisassen van belang. In arbeidsplaatsen is food & nutrition een belangrijke sector; de private R&D-uitgaven zijn in life sciences & medische technologie relatief hoog.
steeds hechter netwerk, waarbij uiteraard ook partijen buiten de grensoverschrijdende regio van belang zijn (waaronder TU Delft, TU Twente). Keuze op basis van SWOT In de SWOT-analyse zijn de technologievelden geanalyseerd op sterke en zwakke punten, kansen en knelpunten voor de waardeketen ‘kennis, kunde en kassa’. Binnen het domein van high tech systemen en materialen kent Zuidoost-Nederland naar omvang en kwaliteit onderscheidende bedrijvigheid op de volgende onderliggende technologiegebieden. 1. Semiconductor & optronic devices Ontwikkelen, produceren en verkopen van halfgeleiders in segmenten als consumer electronics, mobile communication, automotive en lighting. 2. Semiconductor & electronic production equipment Ontwikkelen, produceren en verkopen van systemen voor de productie van halfgeleiders en electronica. 3. Medische systemen Ontwikkelen, produceren en verkopen van systemen voor medische beeldverwerking, analyse en therapie.
3.2 High Tech Systemen & Materialen Zuidoost-Nederland heeft een hoogwaardige industrie met goede internationale marktposities. Toonaangevende bedrijven als Philips, ASML, Océ en DSM worden omringd door vele toeleveranciers in het MKB (voor subsystemen en componenten) en door dienstverleners op het gebied van ICT, logistiek en design. Zuidoost-Nederland herbergt 12.000 vestigingen en is daarmee goed voor 23% van het aantal banen in Nederland in de high tech systemen en materialen. Bijna de helft daarvan wordt ingevuld door kenniswerkers. De private R&D-uitgaven zijn in Zuidoost-Nederland geconcentreerd: het gaat om 45% van de landelijke uitgaven, die vooral plaatsvinden in high tech systemen en materialen. Op het gebied van de publieke kennisinfrastructuur is in de regio de TU/e gevestigd en in het aangrenzend buitenland de RWTH in Aken. Voorname technische onderzoeksinstituten in de regio zijn TNO, Holst Center, DPI en ESI; in het omringend buitenland IMEC in Leuven en de instituten in Jülich. Het aandeel van Zuidoost-Nederland in de nationale publieke R&D bedraagt 10%.
4. Food processing & handling sytems Ontwikkelen, produceren en verkopen van equipment en systemen voor productie, processing, packaging en material handling van allerlei goederen, variërend van voedsel tot koffers en pakketjes. 5. Automotive Specials Ontwikkelen, produceren en verkopen van automotive systemen en subsystemen. 6. Enabling technology and Supply Chain Innoverend toeleveren van generieke kennis, producten, materialen en services aan high tech systemen bedrijven in Nederland en daarbuiten. 7. Materialen Ontwikkelen, produceren en verkopen van performance materials en biomedische materialen.
Op het gebied van technische opleidingen zijn er verschillende hogescholen in de regio. Voor de relatie met de medische technologie en life sciences zijn de universiteiten en academische ziekenhuizen in Maastricht, Luik en Diepenbeek van belang. Bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen vormen een Pieken in Zuidoost-Nederland
13
Aantal banen
Aantal vestigingen
Private R&D uitgaven (2003)
138.000
12.000
56.000
€ 1.583 mln
Food & Nutrition
92.000
20.000
10.000
€ 308 mln
Life sciences
24.000
1.000
10.000
€ 369 mln
HTSM
Sterkten • Uit de SWOT-analyse blijkt dat de focus en massa van het gehele technologiegebied high tech systemen en materialen (inclusief de enabling technologies) een sterk punt opleveren. Het is een attractief gebied met meerdere zwaartepunten en veel interne synergie. Zwakten • De omvang van de publieke kennisontwikkeling en de aansluiting tussen publieke en private kennisontwikkeling is een zwak punt. • Kunde en kassa zijn de afgelopen jaren aanzienlijk achtergebleven bij de kennisontwikkeling. Kansen • Een nog betere benutting en groei van de enabling technologies; onderlinge kruisbestuiving tussen de technologiegebieden; nieuwe markten in met name production equipment en medische systemen. • Meer kansen liggen er voor nieuwe publiek/private samenwerking bij kennisontwikkeling, clusterprojecten en open innovatieroadmaps; de aansluiting van regionale, nationale en internationale programma’s. • Het technologiegebied Materialen heeft een belangrijke invloed op de mogelijkheden en resultaten van andere technologiegebieden. Ontwikkelingen in 2006 - 2009 Binnen de High Tech Systemen & Materialen is een aantal nationale innovatieprogramma’s tot ontwikkeling gekomen: Point One, High Tech Automotive Systems (HTAS) en Materialen (M2i) . Ook het programma Chemie heeft raakvlakken met Pieken in de Delta (polymeren, Centre for Open Chemical Innovation). Point One is een programma voor nano-electronica, embedded systemen en mechatronica . Naast R&D is er in het programma aandacht voor het midden- en kleinbedrijf en human capital. Door partijen in de regio is – met ondersteuning vanuit Pieken in de Delta – het Programme for High Tech Systems (PfHTS) ontwikkeld. Dit programma is in de periode 2006 - 2008 in ruime mate door Pieken in de Delta ondersteund, met name op het gebied van Inkjettechnologie en nieuwe toepassingen voor Inkjet. Het PfHTS maakt vanaf 2009 onderdeel uit van Point One. Pure research maakt daarom vanaf 2009 geen onderdeel meer uit van Pieken in de Delta. 14
Aantal kenniswerkers
HTAS heeft als focus ‘Driving Guidance’ en ‘Efficient Vehicle’ (waaronder electrisch rijden). Naast het ondersteunen van R&D-projecten richt het programma zich op onderwijs, kennisverspreiding en business support. Vanuit Pieken in de Delta is in 2006 - 2009 ondersteuning verleend aan een behoorlijk aantal R&D projecten voor de automotive industrie, aanvullend op HTAS. PID projecten 2006 - 2009 In de periode 2006 t/m voorjaarstender 2009 zijn tot nu toe 32 projecten op het gebied van high tech systemen & materialen gehonoreerd. De totale projectomvang daarvan is 96 miljoen euro waarvan door rijk en regio gezamenlijk 42 miljoen euro werd gesubsidieerd. Bij deze 32 projecten zijn 215 projectpartners betrokken. De najaarstender 2009 is nog in behandeling. Deze bevat 5 projecten gericht op deze piek. De projecten hebben ondermeer betrekking op het via internet onderhouden van machines, ICT-producten voor ouderen, robotica, semiconductors, nieuwe toepassingen voor inkjet, projecten op het gebied van zonne-energie en electrische auto’s, en draadloze sensornetwerken. Naast R&D-projecten is ook ondersteuning verleend aan verkenningen voor multimedia, draadloze sensornetwerken en toeleveranciers in de maakindustrie.
3.3 Food & Nutrition Nederland genereert in de agro-foodsector een jaarlijkse omzet van € 42 miljard, gebaseerd op sterke internationale marktposities. Deze posities staan onder druk, omdat het grootste deel van de producten door een lage innovatiegraad inmiddels onder de categorie ‘commodities’ valt. Om onze positie te behouden en te versterken dienen Nederlandse partijen producten te ontwikkelen met een hogere en beter zichtbare toegevoegde waarde voor de consument. Voedselproductie en voedselverwerking zijn belangrijke economische pijlers in Zuidoost-Nederland, dat qua omvang de derde exporterende regio van Nederland op dit terrein is. Veel grote (Nutreco, DMV-Campina, DSM) en kleine (680 in het MKB) bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie zijn er gevestigd. Naast de omvang van de food & nutrition sector ligt de meer-
Pieken in Zuidoost-Nederland
Foto: Organon
waarde van Zuidoost-Nederland vooral in het feit dat de sector in de regio belangrijke raakvlakken heeft met andere technologiegebieden: medische technologie & health en high tech systemen en materialen. De food/nutrition-as loopt van Wageningen, via ’s-Hertogenbosch naar Helmond en Venlo. Zuidoost-Nederland heeft op het punt van kennistoepassing een zwaartepunt liggen in de combinatie food/nutrition en technologie. Wat kennis en fundamenteel onderzoek op het gebied van food betreft, ligt dat onmiskenbaar in de regio Wageningen met o.a. de WUR, TNO, NIZO en Topinstituut Food & Nutrition. Met name voedingstechnologie, agribusiness, biotechnologie en nutrition (waaronder novel foods en functional foods)1 2 zijn sterk ontwikkeld. Maar ook in Zuidoost-Nederland zelf zijn kennisaanbieders gevestigd die een belangrijke rol kunnen vervullen als schakels naar de regio Wageningen. Dit geldt voor de HAS in Den Bosch, Knowhouse en het Innovatiecentum Gezonde Voeding. Ook de ontwikkelingen van de Groene Campus rondom Helmond en Greenport Venlo kunnen hieraan bijdragen. De Universiteit van Maastricht is een belangrijke kennisproducent als het om voeding en gezondheid gaat. De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) alsmede bedrijven in de regio Eindhoven leveren kennis over een aantal disciplines die van groot belang zijn voor de voedselproducerende en -verwerkende industrie. Zowel in de regio Uden/Veghel/Boxmeer, de (food/nutrition) regio Helmond, als in de regio Horst/Venlo groeien samenwerkingsverbanden die de innovatiekracht van de ZON-regio versterken. Hier gaat men zich onder meer richten op productinnovaties van voedingsingrediënten voor medische toepassingen. Keuze op basis van de SWOT Binnen het domein van food & nutrition kent ZuidoostNederland naar omvang en kwaliteit onderscheidende bedrijvigheid op een aantal onderliggende technologiegebieden. 1. Functional foods Ontwikkelen, toepassen en fabriceren van functional food en ingrediënten (inclusief nutrigenomics) met positieve effecten op de gezondheid.3
16
1
Novel foods: voedingsmiddelen en ingrediënten die voor 15 mei 1997 niet in signofocante mate zijn gebruikt voor humane consumptie
2
Functional foods: voedingsmiddelen voor de mens die (extra) bestanddelen bevatten met een gezondsheidsclaim. Ze kunnen een positief effect hebben op lichaamsfuncties (preventie en therapie bij ziektes, betere prestaties bijvoorbeeld bij sport
3
Nutrigenomics: combinatie van voedingswetenschappen met genomics: het onderzoek naar de samenstelling van het erfelijk materiaal van planten, micro-organismen, dieren en de mens, en de manier waarop de erfelijke eigenschappen worden vertaald naar het functioneren van uiteindelijk het gehele organisme.
2. Food processing & handling systemen (zie ook high tech systemen en materialen) Ontwikkelen, produceren en verkopen van apparaten en systemen voor productie, processing, packaging en material handling van allerlei goederen, variërend van voedsel tot koffers en pakketjes. 3. Enabling technology Inbrengen van kennis en kunde op de gebieden ketenlogistiek/ supply chain management & services, design, voedselveiligheid, ook ter bevordering van sterke (lokale) netwerken. Sterkten • In termen van massa zitten de sterkten in deze sector vooral aan de kassazijde, zowel in de regio Uden/Veghel/Boxmeer, de (food/ nutrition regio) Helmond, als in de regio Horst/ Venlo (Greenport Venlo). Deze partijen zijn bovendien goed georganiseerd in (lokale) netwerkverbanden. • Direct gerelateerd aan het foodcluster is “food processing en handling systems”. Te denken valt aan bedrijven als Stork, Vanderlande, Bosch Packaging. • De in Europa bijna unieke en grote aanwezige diversiteit aan agro/food ingrediënten (groente, fruit, vlees, vis, en zuivel) is onmiskenbaar een belangrijke competentie voor ZuidoostNederland. Met dit complete pakket kan een ‘verrassingsmenu’ worden samengesteld voor de tientallen miljoenen welvarende Noordwest-Europese consumenten die zich in de nabijheid bevinden. Zwakten • De zwakte van food in de regio zit met name in de relatief smalle (zij het kwalitatief goede) kennisbasis bij kennisinstellingen en de relatief zwakke kennisbasis bij bedrijven. Hoewel de Universiteit van Maastricht en de HAS Den Bosch kennisproducenten van niveau zijn, bevindt de kennis zich hoofdzakelijk in Wageningen (dat overigens vrij nabij ligt). Bij bedrijven is deze smalle kennisbasis kenmerkend voor de food sector, waarin relatief veel MKB’ers actief zijn. • De food & nutrition gemeenschap loopt qua organisatiegraad en samenwerking achter op die van bijvoorbeeld high tech systemen & materialen en life sciences. Kansen • De kansen liggen vooral bij de kennisintensieve krachten van de regio in relatie tot de ontwikkeling op het gebied van commodities en gezonde voeding. • Verbindingen leggen naar kennis in de regio Wageningen en naar het nationale Food & Nutrition Delta programma. • Inzetten op gezonde voeding (waaronder functional foods & ingrediënten) met positieve effecten op gezondheid en daarmee een foodsector ontwikkelen met duurzame werkgelegenheid in Zuidoost-Nederland. • Verbindingen leggen tussen foodbedrijven en systeembouwers, technologieën en kennis van foodbedrijven om zo de commodities veilig, efficiënt en daarmee tegen lage kostprijzen te kunnen produceren en transporteren naar de klant. Op basis van de SWOT
Pieken in Zuidoost-Nederland
Foto: High Tech Campus Eindhoven
is gekozen om de focus te leggen op food processing (in relatie met High Tech Systemen en Materialen) en functional foods. Ontwikkelingen in 2006 - 2009 Op initiatief van Nederlandse multinationals, MKB-ers en kennisinstellingen is, in dialoog met de Ministeries van EZ en LNV, in 2006 het innovatieprogramma Food & Nutrition Delta (FND) opgezet. Het doel van dit programma is om van Nederland de meest leidende en innovatieve Food & Nutrition regio in Europa te maken gericht op het ‘post-harvest’ deel van de industrieketen. FND kent 2 fasen. Fase 1 voorziet in de behoefte aan nieuwe fundamentele kennis voor producten en processen en is vastgelegd in een gezamenlijk, vierjarig strategisch researchprogramma van het Top Instituut Food & Nutrition (TIFN). Fase 2 omvat het vertalen van kennis en gegenereerde leads op het gebied van Food & Nutrition naar concrete producten, processen en diensten. Deze vertaalslag richt zich niet alleen op de gegenereerde kennis in fase 1. Het gaat ook om alle publieke en binnen het bedrijfsleven beschikbare kennis, die aansluit op de inhoudelijke focus van de Food & Nutrition Delta. Ook omvat FND fase 2 activiteiten om de deelname van MKB in innovatieprocessen te vergroten en de benodigde competenties te ontwikkelen. Binnen het programma zijn zes innovatiethema’s gedefinieerd waarbinnen projecten kunnen worden ondersteund: • Voeding en Gezondheid • Sensoriek en Structuur • Bio-ingrediënten en Functionaliteit • Veiligheid en Conservering
• C onsumentengedrag • Aanpalende technologie voor Food & Nutrition De uitvoering van het programma wordt mede ondersteund door de subsidieregeling ‘Food & Nutrition Delta Fase 2’. Deze regeling is gericht op financiële ondersteuning voor drie soorten projecten (FND Haalbaarheidsprojecten, FND Innovatieprojecten en FND-MKB Innovatieprojecten) en staat open voor alle voedingsgerelateerde bedrijven. Het huidige FND programma loopt in 2010 af. Voor TIFN is er al een doorfinanciering tot en met 2014 en over voortzetting van het programmatische (tweede) gedeelte wordt in de loop van 2010 door de minister van Economische Zaken beslist. PID projecten 2006 - 2009 Tot en met 2008 zijn er slechts 2 projecten uit de piek Food & Nutrition gehonoreerd, het Anton Jurgens Instituut (AJI) vanuit HAS Den Bosch en het project Functional Foods van het Informatiecentrum voor Gezonde Voeding. In beide projecten gaat het om kennisontwikkeling en vooral kennisdeling. In 2009 lijkt de piek Food echter in een stroomversnelling te zijn geraakt wat betreft PID-projecten. Er zijn maar liefst 4 F&N-projecten vanuit PID Zuidoost gefinancierd. Twee hiervan zijn onder de noemer Reliable Food ingediend door een consortium van Philips, DSM en Ahold, in samenwerking met MKB en kennisinstellingen. In het Reliable Food-project ‘Eierenclassificatie’ wordt er gezocht naar natuurlijke kenmerken in eieren waardoor de herkomst van deze eieren met 100% betrouwbaarheid kan worden achterhaald. Deze doorbraaktechnologie kan mogelijk
Pieken in Zuidoost-Nederland
17
ook op andere natuurlijke levensmiddelen worden toegepast. Daarnaast is onder andere de roadmap voor agro- en foodsystems door PID gefinancierd. In totaal is er binnen PID aan de piek Food & Nutrition een kleine 7 miljoen euro aan publieke middelen geïnvesteerd. Signaleringsproject Food & Nutrition Het Signaleringsproject Food & Nutrition, wat in opdracht van de Programmacommissie Zuidoost-Nederland is uitgevoerd, had onder meer tot doel inzichtelijk te maken of - en zo ja welke - kennisontwikkeling benodigd is in Zuidoost-Nederland voor het technologiegebied gezonde voeding/functional Foods. Uit het daaropvolgende onderzoek is onder meer gebleken dat: • er veel basiskennis en patenten aanwezig zijn om interessante innovatieve ontwikkelingen in de foodsector tot stand te brengen. Het is van belang trajecten te entameren om deze kennis om te zetten in marktproducten; • voor de ontwikkeling van personalized food (de relatie tussen genetische eigenschappen van het menselijk individu en bijpassende gezondheidsbevorderende voeding) nog een zeer lange weg te gaan is; • er bij voldoende bedrijfsparticipatie vanuit het nationale Food & Nutrion Delta programma mogelijkheden bestaan projecten op het gebied van personalized food te ondersteunen. Ook het Nutrigenomics-initiatief (NWO) kan perspectief bieden; • de ontwikkelingen rond functional foods verlopen zowel inhoudelijk als meer procedureel langzamer dan verwacht. De focus binnen het PID Zuidoost-Nederland programma is daarom in bredere zin ook gericht op “gezonde voeding”. Dit sluit aan bij de focus die bedrijven en kennisinstellingen hebben gelegd in het innovatieprogramma Food & Nutrition Delta. Er ligt bijvoorbeeld een belangrijke opgave t.a.v. het terugdringen van ongezonde voeding(spatronen) (minder vet, suiker en zout, meer vezels en “goede vetten”) en het bedienen van doelgroepen (m.n. ouderen, maar ook jongeren, personen met een allergie, e.d.). De zoektocht is vaak naar “gezonder, maar net zo smaakvol”. Voor pure kennisontwikkeling op het thema Food&Nutrition is dus binnen PID geen plaats,omdat de kennisvragen òf in het nationale FND-programma kunnen worden ingebracht òf van een zodanig lange termijn karakter zijn dat ze via het fundamentele nieuwsgierigheidgedreven onderzoek binnen de universiteiten moet lopen.
3.4 Life Sciences & Medische Technologie De omschrijving en afbakening van de life sciences & medische technologie sector in Nederland valt uiteen in drie onderdelen. (a) Geneesmiddelenontwikkeling omvat de preconcurrentiële ontwikkeling van farmaceutica en op biotechnologie gebaseerde behandelingsmethoden, zoals celtherapie, gentherapie en geneesmiddelen op basis van biologisch actieve moleculen. (b) Medische technologie omvat de ontwikkeling van specifieke behandelingsmethoden zoals actieve implantaten en artificiële organen, en van technologie ten bate van geneesmiddelenonderzoek en diagnostiek. (c) Biomedische materialen of producten gebaseerd op deze materialen omvat de ontwikkeling van materialen voor medisch gebruik, ontwikkeling van producten voor regeneratieve geneeskunde, innovatieve afgiftesystemen en toedieningsvormen. Activiteiten gericht op de ontwikkeling van voedingstoepassingen vallen buiten deze omschrijving, maar binnen de scope van het nationale innovatieprogramma Food & Nutrition Delta. Deze afbakening sluit aan bij de aandachtsgebieden van Nederlandse publiek-private initiatieven voor samenwerking. Nederland heeft op het gebied van de life sciences een uitstekende uitgangspositie. Wij combineren een goede kennispositie met een sterke industriële structuur. In 2007 is daarom door het veld in Nederland een nationaal innovatieprogramma Life Sciences en Gezondheid ontwikkeld. Diverse acties, gericht op het wegnemen van knelpunten die innovatie belemmeren, zijn onderdeel zijn van het programma. Zuidoost-Nederland draagt in belangrijke mate bij aan het Nederlandse life sciences cluster, met de kennisas medische technologie en life sciences die loopt van de regio Nijmegen, via Oss, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven naar Zuid-Limburg en Aken/Luik. Nader onderzoek van deze kennisas wijst uit dat de volgende gebieden een piek of potentiële piek in de Delta vormen en daarmee een bijdrage leveren aan de positie van ZuidoostNederland als technologische topregio in Europa: • • • •
iomarkers als basis voor moleculair imaging; b (moleculaire) geneesmiddelen en diagnostica; biomedische materialen; mechatronica voor medische systemen.
Het laatste gebied wordt meegenomen bij high tech systemen en materialen. Bioinformatica is op zich geen piek in ZuidoostNederland, maar wel een cruciale enabling technologie.
18
Pieken in Zuidoost-Nederland
Sterkten • Sterke punten van de regio zijn de focus en massa in R&D van bedrijven en instellingen op deze gebieden. We praten dan wel over de bredere regio Zuidoost-Nederland – Luik, Aken, Maastricht, Eindhoven, Leuven (LAMEL) - die voldoende complementaire competenties en kritische massa aan R&D bevat om een toonaangevende wereldspeler te kunnen zijn. Aan de overzijde van de grens gaat het om bijvoorbeeld Forschungsinstitut Jülich, RWTH, Klinikum, Fraunhofer, Academisch Ziekenhuis Luik. • Ook zijn veel specialistische toeleveranciers en dienstverleners in de regio aanwezig. Bijzonder sterk is de concentratie academische ziekenhuisbedden in de bredere regio (8.000). Dit is een maat voor de aanwezige laboratoria en andere faciliteiten die ruimere mogelijkheden bieden voor clinical trials ten behoeve van geneesmiddelen en biomaterialen, en voor het testen van medisch-technische producten en diagnostica. Er is een goede balans tussen “technologie” en “kliniek”. Zuidoost-Nederland en de omliggende regio’s zijn ook hierin complementair; de nadruk aan Nederlandse kant ligt op private R&D, in Nordrhein-Westfalen en Vlaanderen op publieke R&D. Focusgebieden in de bredere regio zijn cardiovasculaire en neurodegeneratieve aandoeningen en spier- en botaandoeningen. Zwakten • Zwak punt in Zuidoost-Nederland is dat de netwerken tussen de wereldmarktleiders in de regio en de toeleveranciers onvoldoende zijn ontwikkeld. Patenten worden vaak elders “gecasht”. • Ook de doorontwikkeling naar medicijnen is nog tamelijk zwak ontwikkeld, omdat de echt grote (bulk)producenten zich veelal buiten de regio bevinden en de kleinere spelers zich nog onvoldoende in de kansrijke nichemarkten manifesteren. • Wat farma betreft, zijn er in de regio relatief veel sales/ distributielocaties en is er onvoldoende koppeling met kennisontwikkeling. Kansen • De aanwezigheid van het Europese onderzoekcentrum van Medtronic in Maastricht draagt sterk bij aan de ontwikkeling van cardiovasculaire devices in samenwerking met CARIM, het UM-onderzoekcentrum op het gebied van hart en vaatziektes in Maastricht. • Vooral de aanwezigheid van expertise op cardiovasculaire ziektebeelden leidde tot samenwerking met Philips. Een belangrijk speerpunt voor Philips is de afzet van imaging apparatuur. • De pieken op het gebied van imaging, geneesmiddelen en diagnostica verkeren nog in een embryonaal stadium. Productontwikkelingen op het gebied van biomaterialen vinden plaats voor o.a. scaffolds en implantaten. De clinical trials fase is inmiddels van start gegaan, maar de ontwikkeling van een substantiële business zal nog een aantal jaren
zal duren. De ontwikkelingen in de life sciences ‘pieken’gebieden hebben een sterk multidisciplinair karakter: er zijn telkens meerdere kennisgebieden en competenties nodig. Dat geldt vooral voor de kruisbestuiving tussen farmacie en medische technologie, en in het bijzonder voor moleculaire geneeskunde/imaging, biomedische materialen, tissue engineering en mechatronica. Kennis van generieke onderzoeksgebieden en technieken zoals genomics, nanotechnologie en printing is hierbij eveneens van belang. Omdat in de bredere regio veel van de benodigde competenties voorhanden zijn, kan Zuidoost-Nederland/LAMEL volop inspelen op het multidisciplinaire karakter van nieuwe kansen. Er is ook domeinoverschrijding mogelijk in de richting van de creatieve industrie; te denken valt aan grafische vormgeving en Virtual Reality in relatie met imaging. Marktkansen zijn er niet alleen in de ziekenhuisomgeving, maar ook bij thuiszorg/welzijn. De regio Zuidoost-Nederland is (nog) niet sterk op het gebied van “(home) care applications & concepts”, al zorgt de toenemende vergrijzing hier wel voor een groeimarkt, die kansen biedt voor de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Belangrijke aandachtspunten • Er wordt in de (bredere) regio veel kennis ontwikkeld in veel relevante kennisgebieden. Een aandachtspunt vormt het versterken van publieke kennisontwikkeling aan de Nederlandse kant van de regio, onder meer via het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) en Biomedische Materialen (BMM). Het is tevens van belang om samenwerking en kruisbestuiving te bevorderen en versnippering te voorkomen (ook grensoverschrijdend). • Een tweede aandachtspunt is de stringente wetgeving op het gebied van medicijnontwikkeling. Ook apparatuur valt onder de strenge medicijnwetgeving. Vanuit het landelijke beleid wordt zowel gewerkt aan versterking van de kennisbasis als aan vereenvoudiging van de wet en regelgeving op het gebied van life sciences. Keuze op basis van de SWOT Op basis van de SWOT is ervoor gekozen om de focus te leggen op de technologiegebieden moleculaire geneeskunde, farma en biomaterialen. Ontwikkelingen in 2006 – 2009 De Nederlandse Life Sciences & Health (LSH) sector levert een bijdrage van 3% aan het BNP, in totaal zijn er meer dan 50.000 personen werkzaam in deze sector, waarvan 20% in de R&D. Mede door de toenemende vergrijzing zal deze markt wereldwijd een toevlucht nemen. Nederland heeft een sterke kennispositie op dit gebied. Door bedrijfsleven, kennisinstellingen en de Nederlandse overheid wordt de komende jaren flink geïnvesteerd in LSH-onderzoek. Alleen al de investering in de topinstituten op dit gebied, TIPharma, het Center for
Pieken in Zuidoost-Nederland
19
foto: Alko B.V.
Translational Molecular Medicine en het Biomedical Materials Program is meer dan 1 miljard euro. Het is zaak deze kennis ook naar de markt en dus de patiënt te brengen. Dit blijkt echter een knelpunt binnen de LSH-sector in Nederland. Het innovatieprogramma Life Sciences & Health, een initiatief door bedrijven, kennisinstellingen en topinstituten, heeft als doel om deze kennisvalorisatie een boost te geven en om Nederland de internationale Life Sciences & Health hotspot te maken. Het Ministerie van Economische Zaken ondersteunt dit programma. Het Life Sciences & Health programma kent drie programmalijnen. De eerste is gericht op het wegnemen van de ‘equity gap’ voor de doorgroeifase van LSH-bedrijven. Hier wordt het Innovatiekrediet voor ingezet (www.innovatiekrediet.nl). Er is specifiek geld gereserveerd voor klinische ontwikkelingsprojecten. De tweede programmalijn is gericht op internationale samenwerking en facility sharing. EuroTransBio staat open voor samenwerkingsvoorstellen van het MKB (www.eurotransbio.nl). De laatste call van EuroTransBio is op 1 februari van 2010 gesloten en de volgend call zal begin 2011 zijn. EuroNanoMed is gericht op het stimuleren van internationale R&D-samenwerking op het gebied van nanomedicines. De eerstvolgende call hiervoor sluit in juni 2010. De derde programmalijn is gericht op het LSH innovatie- en investeringsklimaat. Activiteiten die hieronder vallen zijn o.a. het internationaal op de kaart zetten van LSH Nederland, het starten van opleidingen die ondernemerschap in de LSH-sector stimuleren en het in kaart brengen en oplossen van knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving (www. lifescienceshealth.com). Hiernaast werken ook TIPharma, het Center for Translational Molecular Medicine en het Biomedical Materials Program met calls. Exacte data hiervoor zijn echter nog niet bekend. De activiteiten binnen Pieken in de Delta sluiten goed aan op het nationale innovatieprogramma. Hierdoor wordt er zowel op nationaal als op regionaal niveau voor gezorgd dat de Nederlandse LSH sector wordt versterkt. PID projecten 2006 – 2009 Op het gebied van life sciences & medische technologie zijn in de periode 2006 t/m voorjaarstender 2009 10 projecten gehonoreerd. De totale projectomvang daarvan is bijna 23 miljoen euro. Hiervan is door rijk en regio gezamenlijk ruim 10 miljoen euro gesubsidieerd. Enkele voorbeelden van projecten binnen deze piek zijn het het High MedSim Center en de Creative Conversion Factory 2 en ARTUS. In het High MedSim Center-project wordt een simulatieomgeving met patiëntenrobotten gecreëerd. Het is één van de aanjagers voor de ontwikkeling van de ‘High Med Campus’ in Veldhoven. In 2008 is de ‘Creative Conversion Factory 2’ gesubsidieerd dat zich richt op de ontwikkeling van nieuwe zorgconcepten om daarmee ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen. In 2009 is het project Augmented Reality to Train User Skills (ARTUS) door 20
PID gehonoreerd. Binnen dit project wordt in een virtual reality omgeving een 3D model van de patiënt ontwikkeld. Met dit 3D model kunnen artsen, artsen in opleiding en studenten van buitenaf ‘door’ het lichaam kijken en handelingen uitvoeren met naalden door het lichaam of door een bloedvat waarmee ze op een exact vooraf bepaalde plaats in het lichaam moeten zien te komen.
3.5 Internationaal Naar aanleiding van de behoefte om te komen tot meer structurele grensoverschrijdende economische samenwerking, uitgedrukt in de in april 2008 vernieuwde Letters of Intent tussen Nederland en NRW en Nederland en Vlaanderen, hebben de betrokken partners (Provincie Limburg, Provincie Limburg (B), Provincie Vlaams-Brabant,Provincie Luik en NRW) eind 2008 in Luik een belangrijke stap in de goede richting gezet. Men gaf daar het startsein voor de gezamenlijke uitbouw van een grensoverschrijdende Technologische Top Regio (TTR) in het grensgebied Duitsland - Nederland - België. De betrokken partners gingen akkoord met een aantal eerste gemeenschappelijke stappen die moeten leiden tot gezamenlijke agendavorming voor een TTR. Aan deze agenda ligt de analyse van BAK Basel ten grondslag. Uit deze analyse komt een drietal kansrijke sectoren naar voren: Chemicals & Advanced Materials, High Tech Systems (engineering) en Health Sciences. Vergelijkbare resultaten kwamen in 2007 al naar voren in een onderzoek van Policy Research Corporation. In samenwerking met ETIL en de Hochschule Niederrhein is toentertijd een onderzoek uitgevoerd naar de pieken uit Zuidoost-Nederland in het omringende buitenland. Conclusie van het onderzoek was dat er veel overeenstemming is tussen de pieken in Zuidoost-Nederland en die in het omringend buitenland en dat de gehele grensoverschrijdende regio een enorme potentie heeft op het gebied van kennis, bedrijvigheid en innovatievermogen. Veel nationale en regionale beleidsinstrumenten blijken helaas niet goed op elkaar afgestemd en ook leeft de grensoverschrijdende regio nog niet echt bij bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Geadviseerd werd om de mogelijkheden voor verdere samenwerking te verkennen op de meest kansrijke domeinen: medische systemen, automotive, enabling technologies (nanotechnologie, mechatronica) en (biomedische) materialen. Gegeven de overlap en de kansen die er liggen om intensiever samen te werken, heeft de Programmacommissie van Zuidoost-Nederland zich hard gemaakt om het TTR initiatief te verbinden met het reeds lopende Eindhoven Leuven Aken triangle (ELAt) concept. In 2008 werd door de betrokken Nederlandse gedeputeerden en de burgemeester van Eindhoven hierover afspraken gemaakt die moesten leiden tot een gezamenlijke strategie en intensieve samenwerking in de nabije toekomst.
Pieken in Zuidoost-Nederland
In 2009 is een start gemaakt om concreet handen en voeten te geven aan deze samenwerking, uitmondend in een gezamenlijk actieprogramma wat is ondertekend op 10 maart 2010.
3.6 Kenniswerkers Tijdens de start van het Pieken in de Delta programma Zuidoos in 2006 constateerde de Programmacommissie dat de ambitieuze visie “op weg naar een technologische topregio” alleen gerealiseerd kan worden als er voldoende kenniswerkers in de regio aanwezig zullen zijn. Er zijn al veel organisaties actief op het terrein van arbeidsmarkt en scholing, zoals kennisinstellingen, provincies en gemeenten, maar ook inititatieven als het Platform Bètatechniek, Jetnet, enz. Omdat in 2006 nog onvoldoende duidelijk was welke specifieke acties door Rijk en regio samen op dit gebied ondernomen zouden moeten worden is toen besloten de programmalijn Kenniswerkers nog niet open te stellen voor het indienen van projecten, maar tot het starten van een signaleringsproject. Pieken in de Delta is immers een programma dat niet wil dubbelen met bestaande programma’s, maar juist zoekt naar de niche waar Rijk en regio samen moeten optrekken. Het signaleringsproject had tot doel inzichtelijk te maken welke aanvullende gezamenlijke acties van regio en rijk genomen konden worden gericht op het ontwikkelen, aantrekken, inbedden en behouden van (inter) nationaal toptalent t.b.v. de drie kennisassen. Op basis daarvan heeft de Programmacommissie besloten in 2007 in te zetten op het aantrekken en versneld laten ‘settelen’ van internationale kenniswerkers. Het project dat in de tender van 2007 de eerste plaats behaalde was SettLink. Een voor Nederland uniek project om internationale kenniswerkers zo snel mogelijk te laten “settelen” in Zuidoost Nederland. Dit gebeurt via een virtueel beursplein en fysieke International Squares van waaruit ‘hosptalitycoaches’ speciaal op hen toegesneden informatie en diensten aan te bieden. Het kan daarbij gaan om informatie van de Immigratie en Naturalisatie Dienst, informatie over belastingen en verzekeringen, maar ook om de aanmelding van kinderen op de internationale school en het programma van de Eindhovense schouwburg. Het project draagt in hoge mate bij aan de grootste uitdaging die Zuidoost Nederland op dit moment kent om daadwerkelijk te kunnen doorgroeien naar een internationale Technologische TopRegio, namelijk het tekort dichten aan kenniswerkers. In het project wordt samengewerkt met Maastricht, de regio Tilburg, met de IND en het initiatief Holland Gateway. Inmiddels zijn de Expatcenters in Maastricht en Eindhoven geopend en is het virtuele plein gelanceerd (www.expatguideholland.com). Daarnaast ontvingen in 2007 de projecten Coming2 en ‘Regional Cooperation for Global Knowledge’ subsidie. 22
Het project Coming2 is gericht op het aantrekken van internationale kenniswerkers voor Zuidoost Nederland. Het project “Regional Cooperation for Global Knowledge’ heeft de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan kenniswerkers op het gebied van de life sciences in Zuidoost Nederland in kaart gebracht. Voor 2008 besloot de Programmacommissie om de actielijn gericht op het aantrekken van kenniswerkers te verbreden naar het aantrekken van toekomstige kenniswerkers ofwel master en PhD studenten. De actielijn gericht op het versneld laten ‘settelen’ van internationale kenniswerkers werd gesloten vanwege het van start gaan van het project SettLink. Ook werd in 2008 een nieuwe actielijn geopend gericht op het ontwikkelen van hoogwaardige (bedrijfs)opleidingen voor de drie kennisassen. In 2008 is het project “Embedded systems engineering competence centre” gehonoreerd. Het project is gericht op het opzetten van een postdoctorale opleiding voor systeemarchitecten. Ook in 2009 zijn onder de opengestelde actielijnen een aantal projecten ingediend. Onder de actielijn gericht op het ontwikkelen van hoogwaardige opleidingen ontving het project “UM-Venlo: kenniskatalysator in Noord-Limburg” subsidie. Het project is gericht op het opzetten van een nevenvestiging van de Universiteit Maastricht in Venlo. De vestiging gaat verschillende opleidingstracés aanbieden. Variërend van volwaardige masteropleidingen tot op maat gesneden cursussen voor specifieke bedrijven. De eerst te starten masteropleidingen zijn gericht op Supply Chain Management en Health and Food Innovation. Het project Linking Life Sciences richt zich op het bewerkstelligen van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale kenniswerkers en ondernemers en het versterken van de kennisinfrastructuur op het gebied van Life Sciences. Op het moment van publiceren van dit programmaboekje was nog niet duidelijk of dit project ook gehonoreerd kan worden. Voor 2010 heeft de Programmacommissie mede met het oog op de economische crisis besloten om wederom zwaarder in te zetten op het onderdeel Arbeidsmarkt en Scholing. Dit komt dan ook tot uiting in een grotere reikwijdte van één van de actielijnen. De actielijnen gericht op het aantrekken van (toekomstige) kennismigranten en het ontwikkelen van internationaal aansprekende opleidingen blijven gehandhaafd. Bij de actielijn gericht op het behoud van kenniswerkers blijft het accent liggen op het bieden van nieuwe uitdagingen waardoor de dreiging om de regio te verlaten wordt weggenomen. De actielijn gericht op het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt verbreed naar MBO niveau. Daarbij moet er dan wel sprake zijn van een aansluitend MBOdoorlooptraject naar een HBO- opleidingsniveau of hoger.
Pieken in Zuidoost-Nederland
Pieken in Zuidoost-Nederland
23
4.
Programma Zuidoost-Nederland
4.1 Inleiding Op basis van de SWOT-analyse en consultatiegesprekken met deskundigen in de regio zijn doelstellingen (zie hoofdstuk 2), programmalijnen en actielijnen geformuleerd. Daarbij is het uitgangspunt dat doelstellingen en programmalijnen voor de hele looptijd van het programma (2006-2010) gelden. Actielijnen daarentegen kunnen op regelmatige basis worden aangepast aan de actuele ontwikkelingen en inzichten. Bij de invulling van de programmalijnen heeft de Programmacommissie zich laten leiden door de indeling kennis-kundekassa uit de Innovatieagenda 2010. Deze drie programmalijnen worden aangevuld met de programmalijnen ‘kenniswerkers’ en ‘open innovatie’. In onderstaande paragrafen staan de programmalijnen, de doelstellingen per kennisas en de daarbij horende actielijnen beschreven.
4.2 Programmalijnen en actielijnen De vertaling van de strategische hoofdlijnen naar concrete activiteiten in projecten verloopt dus via programmalijnen en specifieke actielijnen. De eerste zijn zo opgesteld dat ze voor alle drie de kennisassen over de periode 2006-2010 toepasbaar zijn; de actielijnen worden in principe jaarlijks aangepast. Op basis van de SWOT-analyse is per kennisas een verdeling gemaakt naar onderliggende technologiegebieden. Op basis daarvan is onderzocht waar specifiek de kansen liggen om tot gerichte versterking te komen van een technologiegebied. De wens om tot focus te komen heeft zich vertaald in scherpe keuzes voor actielijnen. Zo is in onderstaand overzicht lang niet op alle knooppunten van technologiegebied en programmalijnen ook een actielijn gedefinieerd. Slechts waar een actielijn kan bijdragen aan het realiseren van een nationaal en bij voorkeur ook internationaal onderscheidende positie, wordt ruimte voor projecten in het programma gecreëerd. Met ingang van 2008 is besloten binnen Pieken in de Delta geen projecten meer te subsidiëren zuiver gericht op kennisontwikkeling. Daarvoor is ruimte binnen de nationale innovatieprogramma’s, zoals bijvoorbeeld Point One, het Programma High Tech Automotive Systems, Food & Nutrition Delta en het Life Sciences & Health Programma. PiD-projecten zijn gericht op ‘directe’ waardecreatie. PiD-projecten mogen nog wel industrieel onderzoek bevatten maar dienen uit te monden in een werkend prototype. Deze projecten kunnen terecht in actielijn 1.1.
Programmalijn Kunde Het stimuleren van samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatiebinnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Actielijn 1.1 Stimuleren van samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie Projecten zijn gericht op het ontwikkelen van grote, (inter) nationaal onderscheidende clusters tussen MKB-ondernemers onderling of tussen MKB-ondernemers en grootbedrijven binnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Ondernemers in ondersteunende sectoren, onderzoeksorganisaties of zorgactoren kunnen deel uitmaken van de clusters. Deelnemers in het cluster hebben een sterke technologiepositie. De minimale projectomvang van een clusterproject is € 1.000.000,00. Projecten zijn gericht op experimentele ontwikkeling al dan niet in combinatie met industrieel onderzoek en moeten uitmonden in een werkend prototype, een werkend procedé of een klinische test. Programmalijn Kassa Het stimuleren van samenwerking op het gebied van marktgericht innovatief ondernemerschap en de toepassing van beschikbare kennis en kunde door ondernemers op het gebied van design, high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Actielijn 2.1 Stimuleren van samenwerking bij de koppeling van design en technologie Projecten zijn gericht op het stimuleren en faciliteren van nieuw en doorgroeiend ondernemerschap in design of het versterken van netwerken tussen deze designondernemers en ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Onderzoeksorganisaties kunnen deel uitmaken van deze netwerken. Actielijn 2.2 Bevorderen van samenwerking bij de ontwikkeling van roadmaps Projecten zijn gericht op het opstellen van roadmaps voor de ontwikkeling van markten en technologieën en daaruit voortvloeiende bedrijfsstrategieën door ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Onderzoeksorganisaties en ondernemers in ondersteunende sectoren kunnen deel uitmaken van projecten.
Foto: FEI Company Pieken in Zuidoost-Nederland
25
Actielijn 2.3 Stimuleren van samenwerking op het gebied van keteninnovatie Projecten zijn gericht op de innovatie van waardeketens en op de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen binnen high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost Nederland. Ondernemers in ondersteunende sectoren en onderzoeksorganisaties kunnen deel uitmaken van projecten. Programmalijn Kenniswerkers Het stimuleren van samenwerking bij de flexibilisering van de arbeidsmarkt en bij het bevorderen van voldoende instroom van kenniswerkers voor ondernemers en onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition, life sciences & medische technologie, creatieve industrie, ICT en value added services in Zuidoost-Nederland Actielijn 3.1 Stimuleren van samenwerking bij het aantrekken van (toekomstige) kennismigranten Projecten zijn gericht op het werven van kennismigranten of toekomstige kennismigranten (daarmee wordt gedoeld op minimaal master- en PhD-studenten) die van essentieel belang zijn voor ondernemers en onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Actielijn 3.2 Ontwikkelen van internationaal aansprekende opleidingen Projecten zijn gericht op het ontwikkelen van internationaal aansprekende (bedrijfs)opleidingen op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie, creatieve industrie, ICT en value-added services in Zuidoost-Nederland. Projecten zijn nauw afgestemd op de vraag van een sector of een groep ondernemers. De opleiding is aanvullend aan het reguliere onderwijsaanbod.
Programmalijn Open innovatie Het stimuleren van de samenwerking bij het bevorderen van open innovatie en de ontwikkeling van toonaangevende campussen op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland. Actielijn 4.1 Stimuleren van samenwerking bij de toepassing van open innovatie Projecten zijn gericht op het opstarten van kenniscentra voor open innovatie op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie naar het MKB in Zuidoost Nederland. Actielijn 4.2 Stimuleren van samenwerking bij de ontwikkeling van toonaangevende campussen Projecten zijn gericht op de ontwikkeling van bedrijventerreinen voor kennisintensieve ondernemers of onderzoeksorganisaties op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie (“campussen”) in Zuidoost-Nederland. De campussen worden ontwikkeld rondom reeds op het terrein gevestigde onderzoeksorganisaties of ondernemers met een omvangrijke eigen basisresearch (minstens 200 fte’s). Projecten moeten leiden tot de vestiging van nieuwe ondernemers op het terrein of de uitbreiding van reeds op het terrein gevestigde ondernemers. Projecten gericht op betere samenwerking tussen op het terrein gevestigde ondernemers en onderzoeksorganisaties, niet zijnde R&D-projecten, passen ook binnen deze actielijn. Actielijn 4.3 Stimuleren van samenwerking bij de ontwikkeling van facility sharing Projecten zijn gericht op het beschikbaar stellen van hoogwaardige onderzoeks- of ontwikkelingsfaciliteiten op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland.
Actielijn 3.3 Stimuleren van samenwerking bij het behouden van kenniswerkers Projecten zijn gericht op het behouden van kenniswerkers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie die de regio Zuidoost-Nederland dreigen te verlaten, door het bieden van nieuwe uitdagingen. Actielijn 3.4 Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Projecten zijn gericht op het verbeteren van samenwerking tussen onderwijsinstellingen en ondernemers op het gebied van high tech systemen & materialen, food & nutrition en life sciences & medische technologie in Zuidoost-Nederland ten behoeve van een betere aansluiting van universitaire of HBOopleidingen op de door ondernemers gevraagde kennis of vaardigheden. Ditzelfde geldt ook voor MBO-opleidingen voorzover zij onlosmakelijk deel uitmaken van een doorstroomtraject naar een hoger opleidingsniveau. 26
Pieken in Zuidoost-Nederland
Bijlage A: Samenstelling van de Programmacommissie De Programmacommissie Zuidoost-Nederland bestaat uit: Lily Jacobs Gedeputeerde Economische Zaken Provincie Noord Brabant Jos Hessels Gedeputeerde Economische Zaken Provincie Limburg Rob van Gijzel Voorzitter Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Harry Hendriks Directeur Philips Electronics Nederland Henk van Houtum Directeur Van Houtum Papier Jos Schneiders Directeur DSM Nederland Amandus Lundqvist Voorzitter College van Bestuur Technische Universiteit Eindhoven André Postema Vice Voorzitter College van Bestuur Universiteit Maastricht Jeroen Naaijkens Voorzitter Raad van Bestuur Hoge Agrarische School Den Bosch Jasper Wesseling Directeur Ruimtelijk Economisch Beleid, Ministerie van Economische Zaken Imke Carsouw Programmaleider Zuidoost-Nederland, Ministerie van Economische Zaken
Pieken in Zuidoost-Nederland
27
28
Pieken in Zuidoost-Nederland