persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 1
6/7 nummer
14 juli 2005, 87e jaargang Verschijnt 11x per jaar
perspectief
Na de Blauwe Blokkade
5
De kracht van senioren
9
Eerste CAO voor golfbranche
Op valreep akkoord over ABP-pensioen Na moeizame onderhandelingen bereikten de overheidswerkgevers en de Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel, waaronder de CMHF, op 5 juli een akkoord over de aanpassing van de ABP-regelingen aan de nieuwe fiscale wetgeving. Onderhandelingen met overheidswerkgevers verlopen altijd moeizaam. De onderhandelingen over een nieuwe pensioenregeling zijn wat dat betreft heel bijzonder geweest. Ruim vier maanden nadat de bonden voorstellen hadden ingediend, kwam er pas een voorstel van werkgeverskant, op een tijdstip waarop het
voor iedereen duidelijk was dat er binnen een beperkt aantal weken een akkoord moest worden bereikt. Immers, de aanpassingen moeten nog op 1 januari aanstaande ingevoerd kunnen worden. De afstand tussen de werkgeversvoorstellen ten opzichte van onze benadering was enorm groot. Toch zijn we erin geslaagd op basis van harde argumenten een resultaat te bereiken dat de toets der kritiek kan doorstaan. Op hoofdlijnen zijn de volgende afspraken tot stand gekomen: Partijen komen een nieuwe structurele regeling overeen waarin de toegestane fiscale ruimte voor ouderdomspen-
sioen conform het Sociaal Akkoord vrijwel volledig wordt gebruikt. De nieuwe regeling met een opbouwpercentage van 2,05% en een franchise van 9.400,– vervangt met ingang van 1 januari 2006 de bestaande FPU-regeling door een versterkt ouderdomspensioen, dat vanaf de leeftijd van 60 jaar in voltijd of in deeltijd kan worden opgenomen. Voor degenen die op dit moment deelnemer zijn kent de regeling een inkoop van extra ouderdomspensioen, zodanig dat de fiscale ruimte die voor OP aanwezig is volledig wordt gebruikt. Lees verder op pagina 2
Initiator van maatwerk, vernieuwing en kwaliteit
10
persp_0607_bdg
2
14-07-2005
v
a
09:07
Pagina 2
n
d
e
v
o
o
r
z
i
t
t
e
r
Nog veel vraagtekens bij ziektekostenstelsel Na tientallen jaren van discussie en vele gestrande plannen wordt op 1 januari 2006 het nieuwe ziektekostenstelsel ingevoerd. Een belangrijke doelstelling van de nieuwe Zorgverzekeringswet is beheersing van de kosten van de gezondheidszorg door marktwerking. Een transparante markt met concurrerende zorgaanbieders en zelfstandig kiezende, goed geïnformeerde zorgvragers. Bij zowel de vraag- als aanbodzijde zijn vraagtekens te plaatsen. Gezondheidszorg inkopen is iets anders dan shoppen bij AH, Digros of Aldi. Een prijzenslag op de gezondheidsmarkt is niet te verwachten, wel een afname van het aantal verzekeraars door samenwerking en fusies. Klanten en patiënten zullen zich dus moeten verenigen in collectieven om sterker op de gezondheidsmarkt te kunnen optreden. In de resterende maanden moet nog veel duidelijk worden over de nieuwe verzekering en de invoeringsen aanpassingswet. Hoe zit de zorgtoeslag voor lager betaalden, werklozen, bejaarden en studenten in elkaar? De acceptatieplicht van de zorgverzekeraar geldt voor de basisverzekering, maar zal de aanvullende
Vervolg van voorpagina Daarnaast wordt uitruil tussen ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen mogelijk c.q. de bestaande uitruilmogelijkheid tussen nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen aangepast aan de nieuwe regeling. Ten slotte, vanaf 1 januari 2006 is 0,8% van het jaarsalaris beschikbaar ten behoeve van de levensloopregeling. In de combinatie van nieuwe pensioenregeling en levensloopregeling zal gemiddeld genomen de uittredingsleeftijd 2 tot 4 maanden boven het huidige niveau van 62 jaar uitkomen voor zover men op een gelijk financieel resultaat wil uitkomen ten opzichte van de huidige regeling. Voor werknemers van 55
Teun Steenbeek waarnemend voorzitter CMHF
verzekering worden gecontinueerd van een verzekerde die op dit moment patiënt is of in het verleden veel heeft ‘geconsumeerd’? Minister Hoogervorst heeft inmiddels het startsein gegeven voor een grote, landelijke voorlichtingscampagne over het nieuwe zorgstelsel. Op de televisie deed hij de uitspraak dat het voor de mensen niet duurder zal worden. De envelop die binnenkort bij alle Nederlanders op de deurmat valt, moet kennelijk antwoord geven op alle vragen. Op voorhand waag ik dat te betwijfelen. Het koopkrachteffect blijkt voor de verschillende groepen van de nu particulier verzekerden nogal anders uit te pakken. Voor het overheids Zoals gebruikelijk zal de reparatie van de koopkrachteffecten dus weer bij de volgende CAO aan de orde komen.
pensioen mogelijk wordt, ontstaan er vele keuzemogelijkheden. Door in combinatie met levensloopregeling en fiscale mogelijkheden het pensioen variabel te laten zijn, ontstaat zo een heel gelijkmatige inkomenspositie voor en na 65 jaar, het tijdstip waarop de AOW ingaat.” “Slecht vinden we dat, vanPositief wege de fiscale voorschrifWat vindt de CMHF van dit resultaat? Directeur en ten, de inhoud van de afspraken op detailniveau erg onderhandelaar Cees Miingewikkeld, moeilijk uitchielse: “Goed vinden we dat door de overeenkomst legbaar en qua uitkomsten vervroegd uittreden ook op voor diverse leeftijden nogal verschillen en niet altijd langere termijn mogelijk even logisch zijn.” blijft. Ook positief is dat door de flexibilisering van Een dilemma bij de onderde regeling op zich, de in- handelingen was wat de beste oplossing zou zijn dividuele pensioendatum voor de categorie werknekan worden afgestemd op de persoonlijk opgebouwde mers van 55 jaar en ouder. rechten. Doordat iedereen “De werkgevers wilden aanvankelijk alleen 58tussen 60 en 70 jaar zelf plussers onder de overhet tijdstip van uittreden kan kiezen, en ook deeltijd- gangsregeling laten vallen. jaar en ouder (degenen die op 1 januari 2006 56 jaar en ouder zijn) blijft, zij het met een kleine aanpassing, de bestaande regeling in stand. Voor deze groep wordt die uittreedleeftijd twee of drie maanden later ten opzichte van de huidige spilleeftijd.
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
Toen dat voorstel van tafel was, kwamen ze met het voorstel dat de betrokken deelnemers zelf de kosten van het overgangsrecht zouden moeten betalen. Wij hebben toen ingezet op een geringe verhoging van de huidige uittreeddatum. Zo kan iedereen zelf de keus maken: treed ik toch uit op de oorspronkelijke leeftijd, met een iets lagere uitkering, of ga ik 2 respectievelijk 3 maanden later met de beoogde uitkering. De CMHF zal de uitkomsten van het akkoord met de leden communiceren. Dat zal vooral gebeuren op onze website (www.cmhf.nl). Leden krijgen tot de derde week van september de tijd om op de afspraken te reageren, zodat de Ledenraad op 26 september tot definitieve besluitvorming kan komen.
persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 3
3
Ledenraad 27 juni Financieel staat de CMHF er goed voor. Over de pensioendiscussie maken veel verenigingen zich zorgen. En de toekomstdiscussie begint concrete vormen aan te nemen. Dat waren de belangrijkste punten op de Ledenraad van 27 juni. Het eerste agendapunt van de Ledenraad was het financieel jaarverslag over 2004. De CMHF sloot het afgelopen jaar af met een overschot van 95.000 euro. “Een plezierig resultaat”, aldus penningmeester Ber de Ruiter. Dit aangename eindsaldo was een gevolg van een goede beheersing van de kosten enerzijds en meevallende baten anderzijds. Van het overschot wordt 75.000 euro in de voorziening voor actiekosten gestort. De rest wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de CMHF. Aan het eind van dit agendapunt werd het bestuur décharge verleend. Somber Directeur Cees Michielse schetste vervolgens de ontwikkelingen op het vlak van CAO-overleg, ziektekosten en pensioenen, onderwerpen die hun schaduw vooruit werpen op de trendnota van het kabinet. Michielse schetste een tamelijk somber beeld. “Er wordt door de werkgevers heel selectief geshopt. Sommige arbeidsvoorwaarden zijn bij de overheid beter. En daar legt men dan de nadruk op. Alle voordelen die er waren moeten verdwijnen. Alle nadeeltjes worden als vanzelfsprekend beschouwd. We hebben laatst de loonontwikke-
ling van de laatste decennia eens op een rij gezet. Dan blijkt dat de salarissen bij de overheid de inflatie net bijhouden. In het bedrijfsleven zit men gemiddeld jaarlijks een procent hoger. Over een periode van dertig jaar is dat heel veel geld.” Verder zei Michielse “We maken ons zorgen. Blijft de ambtelijke status? Er ligt nu weer een rapport van een onafhankelijke commissie die stelt dat we in Nederland wel met 25 procent ambtenaren minder toekunnen. Dat soort geluiden zijn bepaald niet positief.” Ook voorspelde Michielse nog veel rumoer rond het nieuwe ziektekostenstelsel. “De inkomenseffecten van het nieuwe systeem voor grote groepen Nederlanders gaan tot een geweldige opstand leiden. Opmerkelijk is dat het aantal reacties nu nog heel beperkt is. Blijkbaar gaan het bij de mensen pas echt leven als in januari de eerste nota op de mat valt.” Pensioen De Ledenraad stond uitgebreid stil bij de stand van zaken in de onderhandelingen over de pensioenen. De aanwezigen toonden zich bezorgd over de opstelling aan werkgeverskant. Afgesproken werd dat na de slotonderhandelingen van 4 juli een speciale vergadering zou worden belegd van het centraal bestuur en de adviescommissies. Daarna zullen, in augustus en de eerste helft van september, de leden worden geraadpleegd over het akkoord. Ten slotte komt het pen-
sioenakkoord aan de orde in de Ledenraad van september. De Ledenraad van 27 juni maakte zich verder ongerust over de communicatie over het pensioenakkoord. De vakantieperiode maakt het lastig om alle details van het ak-
speciale werkgroep die plannen voor de toekomstige koers ontwikkelt is klaar met de inventarisatie van de mening van de aangesloten verenigingen, zo vertelde waarnemend voorzitter Teun Steenbeek. Alhoewel die opvattingen uiteenlopen, en
koord van 5 juli goed en snel aan de leden uit te leggen. Het bestuur beloofde dat dit aspect begin augustus voortvarend wordt opgepakt.
wensen zoals verbetering van de service en contributieverlaging moeilijk met elkaar in overeenstemming te brengen zijn, ziet het centraal bestuur voldoende mogelijkheden om tot gerichte voorstellen te komen. Daarbij zullen echter wel door de Ledenraad keuzes moeten worden gemaakt, kondigde Steenbeek nog maar eens duidelijk aan. Het centraal bestuur heeft besloten dat een klein team voorts zal onderzoeken hoe met deze uitkomst wordt omgegaan. Een van de dingen die nu aan de orde zijn, is een onderzoek naar samenwerking tussen de MHPorganisaties en binnen de MHP. In september volgt een concreet voorstel over de toekomstige koers van de CMHF aan de Ledenraad.
Bestuur Het bestuur meldde dat er vooruitgang geboekt is in de zoektocht naar een nieuwe voorzitter. Het bestuur heeft eind mei uitgebreid gesproken met een serieuze kandidaat. Op basis van dat positief verlopen gesprek zal het bestuur deze persoon - iemand met een achtergrond in de belangenbehartigingswereld voordragen aan de Ledenraad van september. Toekomst Ten slotte werd er in de Ledenraad stilgestaan bij de discussie over de toekomst van de CMHF. De
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 4
persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 5
5 Blauwe Blokkade bij Biza De politiebonden, waaronder de VMHP, liggen nog steeds in de clinch met minster Remkes over de nieuwe CAO. Ook een unieke blokkade van dertien dagen, vorige maand, heeft een oplossing nog niet dichterbij gebracht. “Het was een zeer geslaagd actiemiddel”, zegt VMHP-voorzitter Michiel Holtackers over de ‘Blauwe Belegering’ rond het ministerie van Binnenlandse Zaken. “We hadden het idee een beetje overgenomen van de fluwelen revoluties in Georgië en Oekraïne, waar mensen ook wekenlang de straat opgingen om voor hun rechten op te komen. Onze belegering gaf een geweldige psychologische druk op het ministerie. En het was een actie met een hoge nieuwswaarde.” Voor de betrokken politiebonden was het wel een enorme klus, vertelt Holtackers. Dertien dagen lang en
vierentwintig uur per dag moesten er politiemensen zijn om de actie voort te zetten. En dat alles buiten werktijd. “In totaal zestienduizend politiemensen hebben aan de belegering deelgenomen. Voor de bonden was er ook veel werk aan de winkel. Dagelijks moesten er honderden maaltijden verstrekt worden. Daarnaast zijn honderden bustransfers door heel Nederland uitgevoerd. Het was voor ons best een kostbare operatie. We hadden de hele periode de Nieuwe Kerk afgehuurd als uitvalsbasis. Daarnaast is er enorm veel actiemateriaal vervaardigd.” Voetlicht Inhoudelijk vind Holtackers dat de bonden met de actie goed hebben gecommuniceerd dat er voor de politie speciale arbeidsvoorwaarden nodig zijn en dat de aangekondigde verslechtering van de arbeidsvoorwaarden onacceptabel is. “Remkes
zal op zijn plannen terugkomen. Als minister kun je niet om zo’n actie heen. Hij heeft nu wel door dat je niet alle ambtenaren op één hoop kunt gooien.” Een van de pijnpunten voor de bonden is het vervallen van de politiespecifieke FPU-regeling, AFUP genaamd. “Je kunt politiemensen niet tot hun 65ste laten doorwerken. En bovendien is de huidige regeling een paar jaar geleden al versoberd. De grens is bereikt.” Een ander belangrijk twistpunt zijn de nadelige gevolgen van het nieuwe zorgstelsel voor de sector politie. De Blauwe Belegering werd afgesloten met een massale demonstratie waaraan 10.000 politiemensen meededen. De acties worden gedurende de zomermaanden opgeschort. Bonden en minister praten nu verder. Als dat niets oplevert, hebben de bonden nieuwe acties in het vooruitzicht gesteld.
CAO-inzet Rijk vastgesteld Een looneis van 3 procent en het weer beschikbaar stellen van de gelden vanuit het rapport Van Rijn. Dat zijn de voornaamste ingrediënten van de inzet van de CMHF bij de CAO-onderhandelingen Rijk. De leden uit de sector Rijk waren op de sectorraad van 23 juni jl. unaniem van mening dat de aantrekkelijkheid van het rijk als werkgever een impuls behoeft. Niet alleen vanwege het negatieve imago dat dit kabinet aan de rijksambtenaar meegeeft, maar ook vanwege demografische ontwikkelingen. De uitstroom van ouderen zal juist in de overheidssectoren de komende jaren erg groot zijn. De recente taakstellingen hebben dit proces versneld. Voorgaand gedachtegoed is vertaald in een looneis van 3 procent voor een periode van 15 maanden. Met de voorgestane looptijd komt de ingangsdatum van de CAO weer te liggen op 1 april. De looneis van 3 procent komt in verhouding met de andere centrales waarschijnlijk
hoog uit, maar moet mede gezien worden als een compensatie voor de magere afgelopen jaren. De CMHF stelt eveneens in de loonparagraaf dat de maatregelen en de daarbij behorende gelden die destijds beschikbaar waren vanuit het Van Rijn-rapport weer terug moeten komen. Het rapport Van Rijn analyseerde vanuit de bovengenoemde demografische ontwikkelingen dat de overheid haar aantrekkelijkheid moet vergroten. Een van de eerste maatregelen van dit kabinet was het ongedaan maken van de uitvoering van het rapport. Maar aangezien de situatie nog exact hetzelfde is, pleit de CMHF voor herstel en dus voor het weer beschikbaar komen van de gelden; destijds circa een half procent van de loonsom. In de inzet wordt aparte aandacht gevraagd voor de positie van (kader)leden die zich in het openbaar uitspreken over de opvatting van hun vereniging. In het recente verleden is gebleken dat als deze op-
vattingen strijdig zijn met die van de bewindsman voorzitters onder druk zijn komen te staan. De CMHF wil aan vakbondsleden in een dergelijk geval een gelijke bescherming bieden als aan ondernemingsraadleden. Naast een veelheid van andere onderwerpen, zoals de vervallen overwerkgrens voor vergoeding in geld en de hoogte van onkostenvergoedingen, hebben de leden hun ergernis geuit over het niet nakomen van afspraken uit vorige CAO’s. Het meest opmerkelijke is de weigering om uitvoering te geven aan het vervallen van de automatische ontslaggrond bij 65 jaar. Nota bene een breed uitgemeten kabinetsstandpunt! Tot slot kent de inzet nog een passage over de vele reorganisaties binnen de rijksdienst die volstrekt averechts werken. De CMHF wil een halt toeroepen aan deze exercities. De inzetten zullen na de zomer worden uitgewisseld; dan zal het overleg starten.
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
persp_0607_bdg
6
14-07-2005
09:07
Pagina 6
De ambtelijke status: verder normaliseren of afschaffen? door prof. mr. G.L. Coolen
De in de jaren tachtig in gang gezette normalisering van de arbeidsverhoudingen bij de overheid heeft haar eindpunt bereikt.Verder gaan dient geen enkel doel. Evenmin behoort de ambtelijke status te worden afgeschaft. Zonder wijziging van de Grondwet zou afschaffing trouwens niet mogelijk zijn. Beter kan nu alle aandacht worden gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het ambtelijk apparaat. Eind jaren tachtig werd door de minister van Binnenlandse Zaken een proces in gang gezet dat ten doel had de arbeidsverhoudingen bij de overheid te normaliseren. Onder normaliseren werd verstaan: het zoveel mogelijk aanpassen aan de arbeidsverhoudingen in de private sector. Erkend werd dat het bijzondere karakter van de verhouding overheid/werknemer zich in bepaalde gevallen tegen aanpassing zou verzetten. Belangrijke stappen in het normaliseringsproces waren onder meer het brengen van de overheidsdiensten onder de werking van de Wet op de Ondernemingsraden (in 1995) en de Arbeidstijdenwet (in 1996); en de privatisering in 1996 van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het voorstel van Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen nam de Kamer op 11 november 1997 een motie aan waarin de regering werd verzocht na te gaan onder welke voorwaarden de ambtelijke status zou kunnen worden afgeschaft. De minister van Binnenlandse Zaken vroeg vervolgens advies aan de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid. De Raad kwam tot de slotsom dat ‘het natuurlijke moment’ voor afschaffing van de ambtelijke status nog niet was aangebroken. Bovendien was het volgens de Raad zeer de vraag of de kosten van afschaffing zouden opwegen tegen het te bereiken resultaat. Wel vond de Raad het zinvol om op de ingeslagen weg van geleidelijke normalisering door te gaan. De minister van Binnenlandse Zaken nam het advies van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid over.
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
Waar gaat het om? Met betrekking tot het vraagstuk van de ambtelijke status moet onderscheid worden gemaakt tussen het normaliseren van de arbeidsverhoudingen en het geheel afschaffen van de ambtelijke status. Normaliseren heeft betrekking op de inhoud van de rechtspositie van de ambtenaar, op de binnenkant. Het doel is deze inhoud met behoud van de ambtelijke status - zoveel mogelijk aan te passen aan de arbeidsverhoudingen in de private sector. Afschaffen slaat op de structuur van de rechtspositie van de ambtenaar, op de buitenkant. Wie voor afschaffing kiest, kiest voor het geheel - of vrijwel geheel - verdwijnen van de ambtelijke status. Normaliseren Verdraagt normalisering zich met artikel 109 van de Grondwet? Dit artikel 109 bepaalt, voorzover in dit kader van belang, dat ‘de wet de rechtspositie van ambtenaren regelt’. Deze bepaling is in 1983 in de Grondwet opgenomen vanwege ‘de bijzondere betekenis van de ambtenaren in de uitvoering van de overheidstaak en gegeven het feit dat hun werkgeefster, de overheid, tevens hoedster is van het algemeen belang’. Uit de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer blijkt onmiskenbaar dat de bepaling dat de wet de rechtspositie van ambtenaren regelt, niet slaat op de inhoud van de rechtspositie. Deze inhoud kan, indien gewenst, geheel of gedeeltelijk bij collectieve arbeidsovereenkomst worden geregeld, mits dit geschiedt op grondslag van de wet. Dit betekent dat de vraag of normalisering zich met de strekking
van artikel 109 verdraagt, niet anders dan bevestigend kan worden beantwoord. Is het eindpunt bereikt? Is normaliseren grondwettelijk geoorloofd, een geheel andere vraag is of met het normaliseringsproces moet worden voortgegaan. C.R. Niessen vindt van niet. Op 5 december 2001 schrijft hij in de Staatscourant, in een bijdrage met de titel De renaissance van de ambtelijke status: ‘Het proces van normalisering van de ambtelijke rechtspositie heeft het punt bereikt waarop verdere normalisering nauwelijks een nuttig doel dient en zelfs tot problemen kan leiden’. En: ‘De inzet, benodigd voor verdere normalisering, kan nuttiger worden aangewend voor diverse maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het ambtelijk apparaat, zodat een ambtenaarschap van standing en allure ontstaat.’ Ik sluit me geheel bij deze opvatting aan. Zeker in een tijd waarin - in het kader van de terreurbestrijding - aan overheidsdienaren steeds verdergaande bevoegdheden worden toegekend, is het inderdaad nuttiger de aandacht te richten op het verbeteren van de kwaliteit van het ambtelijk apparaat; in plaats van - in de woorden van Niessen - ‘op het met stofkam door het geheel van collectieve en individuele rechten en plichten van het overheidspersoneel gaan, om te kijken er verder nog iets te normaliseren valt; een ziektekostenregelingentje hier, een ongevallenverzekeringentje daar’. Afschaffen De ambtelijke status Kenmerkend voor de ambtelijke status zijn drie zaken: 1. Aan het verkrijgen en dus ook aan het verliezen van de ambtelijke status ligt een eenzijdig besluit (een beschikking) van een bestuursorgaan ten grondslag. Artikel 1 van de Ambtenarenwet bepaalt dat ambtenaar is: hij die is aangesteld om in openbare
persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 7
7 dienst werkzaam te zijn. Aanstelling duidt op vrijwillige openbare dienst. Algemeen aanvaard is, ook in de rechtspraak, dat de aanstelling een eenzijdige bestuursrechtelijke rechtshandeling is, een beschikking. Als aanstelling gebeurt bij beschikking, dient ook ontslag bij beschikking te geschieden. Ambtenaren kunnen dan ook niet vrijelijk ontslag nemen. Zij behoren ontslag aan te vragen. Een aanvraag om ontslag dient in beginsel te worden ingewilligd. 2. Ambtenaren bezitten een gereglementeerde rechtspositie, een rechtspositie die wordt beheerst door algemeen verbindende voorschriften. ‘De ratio van regeling bij algemeen verbindend voorschrift is gelegen in de behoefte de ambtenaar te beschermen tegen willekeurige en ongelijke behandeling, in efficiëntieoverwegingen en in de wens te komen tot een onafhankelijke administratieve rechtsgang’, aldus A.H. van Zutphen in haar proefschrift De rechtspositie van de Rijksambtenaar (1991). De voorschriften die de rechtspositie van de ambtenaar beheersen, worden (als alle voorschriften) eenzijdig door de overheid vastgesteld en kunnen ook eenzijdig door de overheid worden gewijzigd. 3. Ambtenaren genieten een bestuursrechtelijke rechtsbescherming. In geval van een rechtspositioneel geschil is niet de burgerlijke rechter bevoegd, maar de bestuursrechter. Kenmerkend voor de bestuursrechter is de niet-lijdelijkheid en het gegeven dat hij het overheidshandelen niet alleen toetst aan voorschriften en beleidsregels, maar ook aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Verdraagt afschaffing zich met de Grondwet? Sinds 1983 bepaalt artikel 109 van de Grondwet: ‘De wet regelt de rechtspositie van ambtenaren. Zij stelt tevens regels omtrent hun bescherming bij de arbeid en omtrent medezeggenschap.’ Artikel 109 ziet op de structuur van de rechtspositie van de ambtenaar, niet op de inhoud. Het artikel is, zoals in de Kamerstukken valt te lezen, in de Grondwet opgenomen vanwe-
ge de noodzaak van de aanwezigheid van een ambtelijke dienst. De Grondwet eist dus het bestaan van een ambtelijke dienst, van overheidsdienaren die als zodanig zijn aangesteld (in bestuursrechtelijke zin) en een gereglementeerde rechtspositie bezitten. Dit laat slechts één conclusie toe: afschaffing van de ambtelijke status verdraagt zich niet met de strekking van artikel 109 van de Grondwet. Afschaffing zonder wijziging van de Grondwet is dus niet mogelijk;
zoals ook, om een voorbeeld te noemen, afschaffing van de krijgsmacht zonder wijziging van de Grondwet niet mogelijk is. De vraag kan worden gesteld of het in artikel 109 vervatte verbod tot afschaffing van de ambtelijke status wordt omzeild, indien bij een beperkt aantal overheidsdiensten - de rechterlijke macht, de politie, de krijgsmacht - de ambtelijke status blijft gehandhaafd. Mijns inziens dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. Voor een zodanig beperkte uitleg van het verbod biedt noch de tekst van artikel 109 noch de geschiedenis van totstandkoming enige steun. De tekst spreekt van de ambtenaren in het algemeen en slaat dus niet - zoals bijvoorbeeld wel de artikelen 74, 77 en 117 van de Grondwet - op ambtenaren, werkzaam bij bepaalde overheidsdiensten. Evenmin valt in de Kamerstukken iets te vinden dat in de richting van een beperkte uitleg (als hiervóór bedoeld) wijst.
Wie dienen de ambtelijke status te bezitten? Artikel 109 spreekt van ambtenaren. Ambtenaren zijn zij die zijn aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. Naast ambtenaren staan arbeidscontractanten, overheidsdienaren met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten. Niet iedereen die in overheidsdienst treedt, wordt dus aangesteld als ambtenaar. Dit betekent dat op inhoudelijke gronden zal moeten worden bepaald aan wie wel en aan wie niet bij indiensttreding de status van ambtenaar zal worden toegekend. Gelet op de overwegingen die destijds tot invoering van de ambtelijke status hebben geleid, ligt het voor de hand hierbij uit te gaan van de aard van de te verrichten werkzaamheden. Gaat het om werkzaamheden die voortvloeien uit een specifieke overheidstaak, dan dient aanstelling als ambtenaar te geschieden, althans in beginsel. Indien het echter gaat om werkzaamheden die ook gewoon in de civiele sector voorkomen, dient in beginsel een arbeidscontract naar burgerlijk recht te worden gesloten. Conclusie Samenvattend ben ik van mening dat: het in gang gezette normaliseringsproces nu moet worden gestopt; de ambtelijke status bij in beginsel alle overheidsdiensten behouden moet blijven; de aard van de te verrichten werkzaamheden bepalend dient te zijn bij de beantwoording van de vraag aan wie bij indiensttreding wel en aan wie niet de ambtelijke status wordt toegekend; afschaffing van de ambtelijke status, ook afschaffing op enkele uitzonderingen na, zonder voorafgaande wijziging van de Grondwet niet mogelijk is. Dit is een verkorte versie van een stuk dat G.L. Coolen, emeritus professor militair recht aan de Universiteit van Amsterdam, op verzoek van de CMHF schreef. De volledige tekst is te vinden op onze website.
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
persp_0607_bdg
8
14-07-2005
09:07
Pagina 8
Ruim helft ambtenaren wil langer werken Een flink deel (57%) van de werknemers in de overheidssector en in de zorg is bereid om meer uren te werken. Dit blijkt uit een onderzoek dat SEO (Stichting voor Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam) in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft verricht.
verlaging van de belastingtarieven is geen sterke prikkel. De invoering van een vlaktaks heeft iets meer effect. Zowel onder voltijders als onder deeltijder neemt de bereidheid om meer te werken dan toe. Standaard Een groot aantal overheidssectoren kent momenteel een standaardFoto: Marcel Minnee
Onderzocht is of en op welke voorwaarden werknemers in de publieke sector hun werkweek willen uitbreiden. Onder deeltijders is de bereidheid om meer uren te gaan werken veel groter dan onder voltijders. Kennelijk willen deeltijders in groten getale langer werken, maar worden ze beperkt door een tekort aan deeltijdbanen van de juiste omvang. Verder wil, volgens de onderzoekers, één op de drie voltijd-werknemers best meer uren werken. Vooral jonge hoogopgeleiden zijn hiertoe bereid. In de sector veiligheid is deze bereidwilligheid nog eens extra groot. Voltijders die nu vijf dagen per week werken willen vaker hun werkweek uitbreiden dan werknemers die nu vier dagen per week werken. Deze gegevens zijn verzameld door middel van een vragenlijst op Internet die door drieduizend werknemers in de collectieve sector is ingevuld. De onderzoekers hebben de gegevens vervolgens gebruikt om met behulp van een model de effecten van een werkweekverlenging te berekenen.
Knelpunten Aanleiding voor het onderzoek zijn de knelpunten die zich naar verwachting over enkele jaren op de arbeidsmarkt voor de overheid zullen voordoen. De krapte op de arbeidsmarkt is het gevolg van de vergrijzing onder het overheidspersoneel en ontgroening op de arbeidsmarkt. Dit proces wordt nog eens ver-
sterkt als de economie weer aantrekt. Met name in het onderwijs en in de zorg wordt gevreesd voor een personeelstekort. In het onderzoek is onderzocht welke maatregelen langer werken kunnen stimuleren. Prikkels als de mogelijkheid tot thuis werken of een door de werkgever betaalde huishoudelijke hulp dragen het meest bij aan de bereidheid langer te werken. Het aanbieden van kinder- en naschoolse opvang en de mogelijkheid de gewerkte uren anders over de werkweek te verdelen scoren wat minder. Een verhoging van het bruto uurloon blijkt amper effect te hebben op het arbeidsaanbod. Ook
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
werkweek van 36 uur. Wanneer een 40-urige werkweek wordt ingevoerd, levert het maximaal 600.000 extra uren op, waardoor circa 15.000 werknemers minder hoeven te worden gezocht en aangetrokken. Dit aantal van 15.000 fte’s wordt aangeduid met de term verborgen arbeidsreserve. In de brief ‘Kiezen voor groei. Welvaart voor nu en later’ die in 2004 is verschenen, heeft het kabinet zich hierover ook uitgesproken: de 40-urige werkweek moet weer het oriëntatiepunt worden voor cao’s voor de overheidssectoren. Het invoeren van de 40urige werkweek kan een bescheiden bijdrage leve-
ren aan het oplossen van de verwachte vervangingsvraag. Tegenover het eenmalige structurele effect van maximaal 15.000 fte’s staat een hogere, en bovendien stijgende, jaarlijkse vervangingsvraag. In 2013 is de totale verwachte vervangingsvraag 36.900 werknemers, in 2004 waren dat er 27.500. Naast invoering van de 40-urige werkweek zullen daarom nog andere maatregelen nodig zijn om de vervangingsvraag volledig in te kunnen vullen. In de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2006, die met Prinsjesdag verschijnt, zal nader op dit onderwerp worden ingegaan. Weinig verrassend De CMHF vindt de uitkomsten van het onderzoek weinig verrassend. De conclusie dat 57% van de overheidswerkenmers meer uren wil werken is niet uitzonderlijk. Overigens blijkt uit ander onderzoek dat een ten minste even grote groep minder wil werken. Je kunt je afvragen of er dan nog een effect overblijft. Een andere kanttekening bij het onderzoek is dat jonge hoogopgeleiden en traditionele kostwinners altijd wel meer willen werken, immers dan blijven zij hetzelfde aantal uren maken voor meer geld (door bijvoorbeeld onbetaald verlof). Hier lijkt in het onderzoek ook geen rekening mee gehouden te zijn. Ten slotte wordt in het rapport niet over productiviteit gerept. Het is lang niet zeker dat de tijd waarop mensen meer willen werken productief te maken is.
persp_0607_bdg
14-07-2005
09:07
Pagina 9
Ouderenbeleid is voor de achterblijvers “Met de SZW-subsidieregeling staat het onderwerp leeftijdsbewust beleid duidelijk op de agenda.” Dat zei staatssecretaris Henk van Hoof (SZW) op de startbijeenkomst op 7 juni in Amsterdam. De eerste subsidieronde leverde 48 projecten op. De inschrijving voor de tweede ronde, die op 1 juni van start ging, leverde de eerste dag al ruim driehonderd aanvragen op. De subsidieregeling Stimuleren leeftijdsbewust beleid maakt deel uit van het kabinetsbeleid om ouderen langer te laten werken. De subsidie bedraagt in totaal 21 miljoen euro (tot 2007) en wordt in verschillende rondes verstrekt tot een maximum van 40.000 euro per project. Uit de projectaanvragen blijkt dat aanvragers moeite hebben met het agenderen van het probleem bij het management. De projecten uit de eerste subsidieronde zijn vooral te vinden in sectoren waar de vergrijzing het grootst is: onderwijs en de zorg. Met het geld wordt vernieuwend personeelsbeleid ontwikkeld. Zo wil metaalbedrijf PHJ uit het oosten van het land oudere werknemers opleiden tot coach van vmbo-leerlingen die leren en werken in het bedrijf. Ook kunnen deze senioren vmbo-scholen bezoeken om leerlingen enthousiast te maken voor werken in de metaal. De doelstelling van het kabinet om in 2007 veertig procent ouderen aan het werk te hebben is inmiddels gehaald. Vooral het aantal werkende vrouwen in de leeftijd 55-64 jaar is vorig jaar gestegen, zodat in deze leeftijdscategorie tweemaal zoveel vrouwen als mannen werken. “Maar we zijn er nog niet. In 2010
moet het aantal ouderen dat werkt met eenderde zijn gestegen. Dat is ambitieus,” gaf Van Hoof toe. Stijl van leidinggeven Volgens hardnekkige vooroordelen zijn oudere
jaar wordt, maar vanaf de eerste werkdag van een werknemer in die organisatie. Kortom, ouderenbeleid is voor de achterblijvers. Het is een teken van achterstallig onderhoud dat niet nodig zou moeten zijn. De CMHF onderschrijft het belang van leeftijdsbewust beleid en wijst erop dat werknemers hun verantwoordelijkheid om duurzaam inzetbaar te blijven inmiddels hebben
In 2010 moeten 30% meer ouderen werken.
werknemers vaker ziek, minder flexibel, leren ze trager en zijn ze minder productief dan hun jongere collega’s. Uit onderzoek van TNO Arbeid blijkt dat deze risico’s in werkelijkheid meer te maken hebben met een lange functieduur dan met een hoge leeftijd. Medewerkers die al jaren dezelfde functie hebben, worden eenzijdig belast en zijn niet gewend om te leren en te veranderen. Organisaties kunnen dit voorkomen met loopbaanbeleid dat leeftijdsbewust is. En dan niet vanaf het moment dat een werknemer vijftig
genomen. CMHF-beleidsmedewerker Peter van den Berghe: “We hebben de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan houding en gedrag van werknemers: zelfvertrouwen, flexibiliteit, een leven lang leren, zelfbeeld en werk- en denkniveau. In de toekomstige CAOonderhandelingen willen we aansturen op aanscherping van de verantwoordelijkheid van de organisatie voor leeftijdsbewust beleid. Stijl van leidinggeven, maatwerk in personeelsbeleid en loopbaanbeleid zijn in dat opzicht erg belangrijk.”
Sleurhut door Europa Tijdens de startbijeenkomst van de SZW-subsidieregeling gaf de regiegroep Grijswerkt de aftrap voor haar campagne SeniorPower. Voorzitter Ed Nijpels: “Omdat de vergrijzing in sneltreinvaart op ons afkomt, kan de overheid het vervroegd pensioen op termijn niet meer faciliteren. We zijn er dan ook niet blij mee dat het kabinet binnenkort 19.000 ambtenaren met vervroegd pensioen laat gaan. Daarmee geeft het geen goed voorbeeld.” De regiegroep heeft als doel een mentaliteitsverandering op gang te brengen met behulp van werkgevers- en werknemersorganisaties en ondernemingsraden. Dat zal niet gemakkelijk zijn, realiseert Nijpels zich. “Twintig jaar lang was het normaal om vroeg met pensioen te gaan. Met de sleurhut door Europa trekken went snel. Die vutters krijg je dus niet meer terug in het arbeidsproces.” Met SeniorPower start de regiegroep geen grootschalige PRcampagne, maar ondersteunt ze - op verzoek organisaties met informatie en een relevant netwerk. Meer informatie via www.cmhf.nl, dossier leeftijdsbewustpersoneelsbeleid. www.senior-power.nl www.leeftijdophetwerk.nl
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
9
persp_0607_bdg
10
14-07-2005
09:07
Pagina 10
Eerste CAO voor golfbranche De eerste CAO voor de golfbranche is een feit. Namens de bij de CMHF aangesloten VPP nam Ellen Clason deel aan de onderhandelingen. Begin juni is er tussen partijen, betrokken bij het overleg over een CAO voor de golfbranche, overeenstemming bereikt. Nadat de leden van de VPP hadden ingestemd is de CAO 1 juli ingegaan. De leden van FNV en CNV, die ook aan de onderhandelingen meededen, hebben niet met de CAO ingestemd. Clason: “We zijn heel gelukkig met dit resultaat. Na spannende onderhandelingen hebben we de werkgeversvoorstellen op een aantal punten kun-
akm
ake
nd
spraakmakend spra
akm
aken
d
In Spraakmakend komen voorzitters van bij de CMHF aangesloten verenigingen aan het woord over wat er in hun vereniging speelt. Dit keer: voorzitter Henk van Alderwegen (56) van de Vereniging Belangenbehartiging Voorzitters van Waterschappen. Hij is zelf 13 jaar waterschapsvoorzitter, vanaf 2004 bij Peel en Maasvallei in Limburg. “We zijn met 26 leden een kleine vereniging. De voorzitters ofwel de dijkgraven van alle 26 waterschappen in Nederland zijn bij ons aangesloten. Nog niet zo lang geleden waren er 2500 waterschappen, iedere polder
had zijn eigen waterschap. De waterschappen van nu zijn behoorlijk zware organisaties. Ze zijn een volwaardig deel van de overheid, zoals gemeenten of provincies. In discussies wordt vaak geroepen dat het onwenselijk is dat er in Nederland een vierde bestuurslaag komt, zoals gewesten of deelgemeenten. Maar de realiteit is dat die vierde laag er al lang is: de waterschappen. We zijn duidelijk de onbekende overheid. De bestuursleden van de waterschappen worden rechtstreeks door de burger gekozen. De opkomst voor die verkiezingen is echter redelijk beperkt. Ons voorstel is daarom om met lijsten te gaan werken in plaats van met individuele personen. Die lijsten kunnen bijvoor-
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
krijgen per 1 juli 2006 een loonsverhoging van 1%. De golfbranche heeft nu een basis-CAO, zegt Clason. Het nu bereikte onderhandelingsresultaat heeft duidelijk de kenmerken van een eerste CAO. Er is nu een basis voor de toekomstige ontwikkeling van arbeidsvoorwaarden in de branche. Gunstig is dat de afspraken een minimumkarakter hebben en dat individuele betere pakketten van arbeidsvoorwaarden niet kunnen worden aangetast. Tijdens de looptijd van de CAO wordt onderzoek gedaan naar het oprichten van een sociaal fonds golfbranche. Ook komt er een studie naar een vorm van resultaatafhan-
kelijke beloning voor golfmedewerkers. Pensioenen Direct na de zomervakantie komen de CAOpartijen bij elkaar om verder te praten over belangrijke zaken als pensioenen, ziektekostenverzekering en arbeidsongeschiktheidsregelingen. De VPP gaat nu, met het resultaat van de golf-CAO op zak, een ledenwerfcampagne onder golfbaanmedewerkers houden. “In de periode dat we over de CAO aan het onderhandelen waren, zag je al dat nieuwe leden zich aanmeldden. Het zou mooi zijn als mensen nu in groten getale gaan toestromen”, zegt Clason.
Foto: Gé Hirdes
spra
nen verbeteren. Het bereikte akkoord ligt duidelijk binnen het mandaat dat wij van de leden hadden gekregen.” Het belangrijkste dat is bereikt is volgens Clason dat er nu een CAO is die recht doet aan het eigen karakter van de branche. Bovendien geeft de CAO voor de diverse functies een evenwichtig pakket van arbeidsvoorwaarden. Daarmee heeft de VPP bereikt dat er een eind is gekomen aan een situatie waarbij voor enkele functies de arbeidsvoorwaarden wel en voor andere niet goed geregeld waren. De CAO loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2006. De medewerkers van golfbanen
beeld gelieerd zijn aan maatschappelijke organisaties als de LTO of Milieufederatie. Stemmen op een lijst maakt het herkenbaarder voor de kiezer en leuker voor de potentiële leden. Ook willen we dat alle waterschappen op hetzelfde moment verkiezingen houden. Dat zal de opkomst ten goede komen. We hebben de indruk dat onze voorstellen
bij alle betrokkenen in goede aarde vallen. We hopen dat de eerstvolgende waterschapsverkiezingen, in 2008, volgens de nieuwe opzet worden gehouden. Als voorzitters van waterschappen hebben we niet dezelfde rechtpositie als de 11.000 medewerkers van de waterschappen. We zijn als dijkgraven via de Unie van Waterschappen namelijk ook de werkgeversorganisaties. We volgen de CAO voor rijksambtenaren, zoals burgemeesters. Maar onze rechtspositie is nog niet identiek. Dat blijft een belangrijk actiepunt van onze vereniging. Sterker nog, het was vijf jaar geleden de reden voor onze oprichting. Onze rechtspositie is nog een ratjetoe. Het is hoog tijd dat er duidelijkheid komt.”
persp_0607_bdg
14-07-2005
s
e
r
09:07
v
Pagina 11
i
c
11
e
Zorg dat uw UFO veilig landt Mevrouw Van Bommel is werkzaam aan een Nederlandse universiteit.Vanaf 1 april 2003 worden de functies bij alle Nederlandse universiteiten gewaardeerd via UFO, wat staat voor Universitair systeem Functie Ordenen. UFO bestaat uit circa 150 functietitels, verdeeld over 10 functiefamilies. Uitgangspunt van het systeem is dat alle medewerkers ingeschaald zullen worden op basis van de aantoonbaar opgedragen werkzaamheden. Over het algemeen werkt de inschalingprocedure als volgt. De universiteit maakt eerst een concept indeling, waarop de betrokken werknemer
Agenda
‘Geld of je Leven’ debat 7 september 2005 Op 7 september organiseert FUTUR, het landelijk netwerk van jonge ambtenaren het debat ‘Geld of je Leven’. Dit debat vindt plaats in de Pulchri Studio’s te Den Haag en zal gaan over het verschil tussen het dienen van de publieke zaak of het private belang.Tijdens het debat zullen jonge ambtenaren (werkzaam binnen rijk, provincies, gemeenten, etc) de verbale strijd aangaan met jongeren uit het bedrijfsleven: Kan de overheid met een zakelijke, no-nonsense inslag de bureaucratie te lijf gaan zonder haar moraal te verliezen? Is het bedrijfsleven in staat verder te denken dan winst- en verliescijfers? Wat zijn de normen voor werknemers in het bedrijfsleven? Kortom: hoe ver staan overheid (de publieke zaak) en het bedrijfsleven (de private zaak) uit elkaar? Prominenten die
vervolgens zijn of haar mening kan geven. Daarna volgt een definitieve indeling.Als betrokkene het hier niet mee eens is kan hij of zij in bezwaar gaan. Een centraal landelijke adviescommissie adviseert dan de universiteit, die vervolgens een besluit neemt. Krijgt de betrokken werknemer ongelijk, dan is een beroep mogelijk bij de Rechtbank (voor overheidsuniversiteiten) of bij een speciale commissie (voor de andere universiteiten). Mevrouw Van Bommel wordt ernstig ziek, maar keert met behulp van een reïntegratietraject terug aan de univer-
hun medewerking zullen verlenen aan dit debat zijn onder andere Jan Dalhuizen (Deloitte), staatssecretaris van Financiën Joop Wijn, en Jort Kelder (Quote).
Gelezen
‘Een verzameling van polemische columns over uiteenlopende pensioenonderwerpen’. Mr. Rob ten Wolde (1950) zorgt ervoor dat lezen over pensioen leuk is. De laatste jaren hebben zijn columns meestal hun weg gevonden naar de opiniepagina van Het Financieele Dagblad en diverse vakbladen. In deze uitgave zijn zijn meest actuele columns bijeengebracht. Zo trekt hij van leer tegen de bodemloze put van de toezichthouder, de angst bij alle schuld uitsluitende accountants, de even overgereguleerde als vergeefse strijd van pensioenfondsen tegen het terrorisme, de koppeling van alles aan alles in
tips van juristen
siteit.Vervolgens maakt de universiteit een conceptindeling voor haar inschaling.Van Bommel is het niet eens met deze indeling, want de universiteit baseert deze op de reïntegratieafspraken na haar ziekte, en niet op haar functie van voor haar ziekte. Desondanks neemt de universiteit toch het besluit tot definitieve indeling, waarna Van Bommel bezwaar maakt. Dit bezwaar wordt ongegrond verklaard, waarop zij de CMHF-juristen in de arm neemt. Met behulp van de CMHF gaat Van Bommel succesvol in beroep. De bijzondere commissie stelt haar in het gelijk, waarbij de commis-
sie overweegt:“Doordat de universiteit voor de omstreden functiewaardering de werklast zoals die voor de herstelperiode, dus tijdelijk, en niet de oude werklast, lees functie, als grondslag heeft genomen, heeft de universiteit een feitelijk onjuiste grondslag voor de waardering van appellants functie gekozen. Daarom is het besluit van de universiteit niet rechtmatig te achten”. De universiteit zal de inschalingprocedure dus over moeten doen. Naar alle waarschijnlijkheid komt mevrouw Van Bommel alsnog terecht in een hogere schaal.
het kader van gelijke behandeling, de werkverschaffing van de wetgever, tegen de Commissie Gelijke Behandeling waarvoor wat hem betreft de VUT mag blijven bestaan, de opwarming van de aarde als oplossing van de vergrijzing, de krijtstreep van de Nederlandsche Bank en de buitengewoon vitale pensioentrekkers in de reclames. Auteur Rob ten Wolde, prijs 25,00, Kluwer, 2005
daard en is een betrouwbare en objectieve bron van informatie voor OR-leden, werkgevers, bestuurders, bedrijfsjuristen, P&O-managers en adviseurs. Auteur: Frans Vink, prijs 34,50, Sdu 2005
Het boek ‘Inzicht in de ondernemingsraad, editie 2005’ bevat de actuele Wet op de ondernemingsraden met een artikelsgewijze toelichting daarop. Ook vindt u in deze nieuwe editie het voorstel Wet Medezeggenschap Werknemers (WMW) terug.Wilt u dat uw ondernemingsraad optimaal kan functioneren? Dan is ‘Inzicht in de ondernemingsraad’ het meest actuele standaardwerk voor de OR. Het boek geldt al jaren als dé absolute stan-
Onno Borgeld, jurist CMHF
Iedereen heeft dromen op het gebied van werk, relatie, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling. Maar wat is er nodig om de stap van dromen, naar durven en - uiteindelijk - doen te zetten? Wat zijn de geheimen van échte, blijvende verandering? Waarom houden we de meeste veranderingen niet vol? Wat bepaalt 95% van je gedrag (zonder dat je het merkt)? Hoe ontwikkel je met succes nieuwe, effectieve gewoontes? ‘Dromen, durven, doen’ van Ben Tiggelaar onthult de geheimen en geeft in heldere bewoordingen aan hoe u met succes nieuwe, effectieve gewoontes kunt ontwikkelen. Auteur Ben Tiggelaar, prijs 12,95 Het Spectrum, 2005
c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
persp_0607_bdg
14-07-2005
12
k
o
09:07
r
Pagina 12
t
n
i
e
u
w
s
Minister Zalm van Financiën heeft ingestemd met het plan van de Tweede Kamer om de verplichte blokkering van het spaarloon dit jaar los te laten. Zalm is bereid het spaarloon nog deze zomer vrij te geven. In spaarloonregelingen van zo’n 3 miljoen werknemers staat 4,5 miljard euro vast. Het gaat om regelingen waarbij werknemers belastingvrij een deel van hun inkomen kunnen sparen, mits dit vier jaar op een spaarrekening vast staat. Zalm beklemtoonde dat er geen bestedingsverplichting van het spaargeld bestaat. Volgens Zalm is het vrijgeven van het spaarloon een ondersteuning van de koopkracht met geld dat de mensen al gespaard hebben. De CMHF heeft overigens haar twijfels of het vrijgeven van het spaarloon de economie stimuleert. Veel mensen boeken het saldo in de praktijk over van de ene naar de andere spaarrekening. Bovendien brengt het de spaarloonfondsen in de grootst mogelijke problemen. Enerzijds op organisatorisch en anderzijds op financieel vlak. Vaak zijn de gelden voor langere termijn belegd om zo aantrek-
c o l o f o n Perspectief is de officiële uitgave van de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen. De CMHF is aangesloten bij de MHP, Vakcentrale voor middengroepen en hoger personeel. Redactie Perspectief Anja van Kleffens (secretariaat), e-mail:
[email protected] Tekst Lansu+Paulis Communicatiepartners, Leiden Bureau CMHF Overgoo 15 Postbus 176 2260 AD Leidschendam Tel. (070) 419 19 19 Fax (070) 419 19 40 e-mail:
[email protected] internet: www.cmhf.nl Advertenties Tarieven op aanvraag Druk Alfabase
Foto: Marcel Minnee
Vrijgeven spaarloon is symboolpolitiek
premies die verband houden met andere regelingen, die de facto voorzien in inkomensvervangende uitkeringen bij ouderdom of overlijden, voor 55-jarigen en ouder niet langer fiscaal wil faciliëren. Lees het volledige artikel in dossier MHP, kies op www.cmhf.nl/dossiers/ dossier MHP.
‘Instemmingsrecht OR met ziektekostenverzekering’ Zalm waarschuwt werkgevers over kinderopvang Werkgevers moeten zich houden aan hun bijdrage voor de kinderopvang. Doen ze dit niet, dan overweegt het kabinet deze bijdrage weer bij wet te verplichten. Deze waarschuwing aan de werkgevers gaf minister van Financiën Zalm op 30 juni af. De Tweede Kamer stoort zich aan berichten dat veel werkgevers zich aan hun bijdrage voor de kinderopvang blijken te onttrekken. In de nieuwe wet op de kinderopvang is vastgelegd dat ouders, werkgevers en de overheid ieder eenderde van de kosten voor hun rekening nemen. Deze afspraak geldt echter op basis van vrijwilligheid. Nu veel werkgevers zich hier niet aan houden, draaien met name gezinnen uit de midden en hogere inkomensgroepen voor de kosten op. De minister riep de vakbonden op om van de kosten van de kinderopvang een ‘pièce de résistance’ te maken in de CAO-onderhandelingen. Zalm wil de sociale partners nog een kans geven het via deze onderhandelingen te regelen, anders zal het kabinet de wet aanpassen. Kijk voor meer informatie ook in het dossier Kinderopvang. Kies op www.cmhf.nl/dossiers/kinderopvang
kelijke rendementen te kunnen bieden. Deze moeten nu versneld worden afgebouwd, met alle kosten van dien. Feitelijk is dan ook sprake van symboolpolitiek op kosten bovendien van de deelnemers in het spaarloonfonds zelf, aldus de CMHF. Het spaarloonfonds SCO zoekt naar mogelijkheden de extra kosten bij het Ministerie van Financiën in rekening te brengen.
MHP: Belastingheffing op gouden handdruk funest Met het besluit om de zogeheten ‘gouden handdruk’ extra zwaar te belasten, heeft
ISSN 1571-4349 c m h f - p e r s p e c t i e f 14 juli 2005, 87e jaargang
staatssecretaris Wijn van Financiën invulling willen geven aan het kabinetsbeleid ter ontmoediging van VUTen prepensioenregelingen voor werknemers. Een mogelijke ‘vluchtroute’ via de WW wil hij met zijn besluit onaantrekkelijk maken. De Vakcentrale MHP wijst deze maatregel geheel af. Voor het kabinet geldt als uitgangspunt van de wetgeving inzake VUT, prepensioen en levensloop, dat de fiscale faciliëring voor oudedagsvoorzieningen beperkt blijft tot de regelingen voor pensioen, levensloop en lijfrenten. Dat houdt in dat het kabinet alle uitkeringen, bijdragen en
Ondernemingsraden moeten instemmingsrecht krijgen ten aanzien van een regeling met betrekking tot het sluiten van een ziektekostenverzekering. Dat schrijven MHP, FNV en CNV in een brief aan de Tweede Kamer. Hiermee wordt gedoeld op het sluiten van een overeenkomst voor een collectieve ziektekostenverzekering tussen een werkgever en een ziektekostenverzekeraar. De vakcentrales dringen aan op een rol voor de ondernemingsraden omdat de nieuwe overeenkomsten veel ingrijpender zijn dan de huidige collectieve ziektekostenverzekeringen. Bovendien verwacht men een grotere kans op succes bij consultatie van de betrokken werknemers. Overigens is de behandeling van de nieuwe Wet Medezeggenschap Werknemers (WMW) die de huidige Wet op de Ondernemingsraden moet vervangen, opnieuw uitgesteld. De behandeling van de WMW zal nu na het zomerreces van de Tweede Kamer plaatsvinden. Wel zijn onlangs amendementen ingediend door enkele Tweede-Kamerleden ter vervanging van passages die in het huidige wetsvoorstel zijn opgenomen. Ook hier zal pas na de zomer door de minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op worden geantwoord.