Md | voorjaar 2012
Prof. R.E. Abraham (
[email protected]) is psychoanalyticus en emeritus hoogleraar psychiatrie, in het bijzonder de psychotherapie, van de
4
Universiteit Leiden. Hij werkt in een praktijk voor psychoanaltische psychotherapie en voor persoonlijke begeleiding van leidinggevenden.
Robert Abraham
Persoonlijkheidskenmerken van leidinggevenden – een ontwikkelingspsychologisch referentiekader Hoe is het mogelijk dat: LLU]LLSILSV]LUKLQVUNLTLKL^LYRLYPUZ[VY[VWKL]VVYH]VUK]HUaPQU\P[aLUKPUNUHHYOL[I\P[LUSHUK& LLUHMKLSPUNZOVVMKV]LY^LYR[YHHR[KVVYUPL[[LKLSLNLYLUVUKHURZHHUZWVYPUNLUKHHY[VL& LLULY]HYLULUZ\JJLZ]VSILZ[\\YKLY[LSRLUZHUNZ[PNPZHSZOPQPUOL[VWLUIHHYTVL[VW[YLKLU& /VLPZOL[TVNLSPQRKH[TLUZLUKPZM\UJ[PVULYLU[LY^PQSaPQ^LSKLNLSPQRV]LYKLJHWHJP[LP[LUILZJOPRRLUKPL ]VVYLLUNVLKL[HHR]LY]\SSPUNUVKPNaPQU&>H[NHH[LYKHUTPZ&0UaPJO[PUKP[NLKYHNLUKL]HHYKPNOLPKVT LYTLLHHUKLZSHN[LNHHUOVVY[[V[KLRLYUJVTWL[LU[PLZ]HU4+WYVMLZZPVUHSZ
Md | voorjaar 2012
Andere invalshoek Eén van de psychologische modellen die veel in eerste instantie onbegrijpelijk gedrag kan verklaren is de ontwikkelingspsychologie. Hierbij wordt het complexe en vaak tegenstrijdige gedrag van mensen beschouwd als een combinatie van gedrag uit verschillende fasen van de ontwikkeling.
Ontwikkelingsniveau
Dit referentiekader gaat uit van 10 ontwikkelingsniveaus: Zes disadaptieve ontwikkelingsniveaus gerelateerd aan het persisteren van vroegkinderlijke persoonlijkheidskenmerken: ‘structuurloosheid’, ‘fragmentatie’, ‘egocentriciteit’, ‘symbiose’, ‘verzet’ en ‘rivaliteit’. Vier volwassen, adaptieve ontwikkelingsniveaus: ‘individuatie’, ‘verbondenheid’, ‘generativiteit’ en ‘rijpheid’.
Beschrijving
Disadaptieve niveaus Structuurloosheid: problemen met de aansturing van het eigen gedrag
o.a. impulsief gedrag , irreëel wantrouwen, loochenen van ongewenste
Fragmentatie: wisselvalligheid en het absolute zwart /wit karakter van standpunten
o.a. zwart/wit oordelen, alles wat er mis gaat aan anderen toeschrijven.
Egocentriciteit: centrale positionering die geen ruimte laat voor anderen
o.a. bedrijfsbelang ondergeschikt aan het eigen belang,
Symbiose: emotionele afhankelijkheid van de omgeving
o.a. overmatige behoefte aan waardering, moeite met alleen beslissingen
Verzet: onvermogen om autonoom te zijn, vrij om te denken en te voelen wat men denkt en voelt
o.a. autoritair gedrag , machtsstrijd / gebrek aan weerbaarheid, sturen
feiten.
5
gebruikmakende relaties, niet serieus nemen van kritiek.
te nemen, te snel opgeven.
op controle, koppig verzet. Er zijn twee varianten: 1) ‘underdog’ (flight): Moeite om boos te worden of om met boosheid van anderen om te gaan. 2) ‘top dog’ (fight): autoritair gedrag
Rivaliteit: bewijzen van de eigen potenties
- o.a. status symbolen, grootse projecten, anderen overtreffen, hyperseksueel gedrag, e.e.a. evt. met faalangst.
Adaptieve niveaus Individuatie: verwezenlijken van eigen doelen, het vorm geven aan wie je bent door wat je doet
o.a. output gerichtheid, eerlijkheid en betrouwbaarheid, standvastigheid
Verbondenheid: functioneren als onderdeel van een groter geheel
o.a. delegatie van bevoegdheden, wederzijdse betrokkenheid, delen van
Generativiteit: het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling of aan het welzijn van anderen
o.a. klantgerichtheid, medewerkersgerichtheid (human resource manage-
Rijpheid: eigen behoeften of meningen overstijgende activiteiten
o.a. dienend leiding geven, anticiperen op structurele
LUÅL_PIPSP[LP[YLÅLJ[PLVWOL[LPNLUM\UJ[PVULYLU
succes.
ment), expliciet kwaliteitsbeleid,duurzaam ondernemen.
veranderingen, oog voor eigen ‘houdbaarheid’.
>>
Persoonlijkheidskenmerken van leidinggevenden
Md | voorjaar 2012
Het verwijzen naar ontwikkelingsniveaus bij het beschrijven van het gedrag van een volwassene, berust op het werk van Sigmund Freud (1905) en van Karl Abraham (1925). Zij intro-
Casuïstiek
duceerden een persoonlijkheidsbeschrijving uitgaande van stadia in de psychologische ontwikkeling. In de tweede helft van de vorige eeuw werd dit referentiekader aangevuld door
avond van zijn uitzending blijkt in zijn functioneren belemmerd te worden door ‘symbiotische’ problematiek. In den vreemde, waar hij onderzoek moet doen naar de mogelijkheden voor
de beschrijving van meer primitieve niveaus van functioneren bijvoorbeeld narcistische of borderline persoonlijkheidskenmerken, en door de beschrijving van fasen in de volwassen
LLUUPL\^ÄSPHHSTPZ[OPQKL]LPSPNOLPK]HULLU]HUNUL[5HKH[ hij in contact is gebracht met een oudere en wat ‘vaderlijke’ locale medewerker van de huisbankier van zijn bedrijf durft
ontwikkeling. (Abraham 1997 en 2005)
hij de sprong alsnog aan.
Meerdere niveaus
Het overwerkte afdelingshoofd durft niet te delegeren uit angst de controle te verliezen en verantwoordelijk gesteld
In principe kan een persoon op alle niveaus functioneren. Disadaptief gedrag sluit adaptief gedrag niet uit en vice versa. Het gedrag van een briljante manager die duidelijk blijk
te worden voor gemaakte fouten. Dat is bedreigend door zijn overmatig strenge normen (fouten maken is fout zijn) en omdat hij zich slecht weet te weren. Op het OpMc scoort hij
geeft van ‘individuatie’, kan verder in belangrijke mate gekenmerkt worden door ‘egocentrisch’ gedrag, of zelfs door een irreëel wantrouwen, een van de manifestaties van ‘structuur-
OVVNVWº]LYaL[»P[LTZ]HUOL[ÅPNO[[`WL De faalangstige bestuurder wordt door zijn referenten getypeerd als iemand met een zeer hoog streefniveau (rivaliteit),
loosheid’.
6U[^PRRLSPUNZWYVÄLS
maar een die zijn doelen ook realiseert (individuatie). Geconfronteerd met zijn behoefte om zichzelf te bewijzen, vertelde hij dat hij zich op zijn werk vaak beleeft als ‘een jongen in een
De mate waarin het gedrag van een individu door elk van de
korte broek’ die zich waar moet maken in een gezelschap van
ontwikkelingsniveaus wordt gekenmerkt kan op een gestandaardiseerde wijze worden bepaald met behulp van het ‘OntwikRLSPUNZWYVÄLS»67(IYHOHT "]HU+HT
‘volwassen mannen met lange pantalons’
De veelbelovende jonge medewerker die instort op de voor-
7
Het OP wordt in de Geestelijke Gezondheidszorg gebruikt om de aard van een behandeling af te stemmen op de mogelijkheden en beperkingen van een cliënt. Het OP bleek ook gebruikt te worden voor een analyse van het (dis) functioneren van leidinggevenden in de werksituatie, maar werd daarbij als te arbeidsintensief en vooral als te indringend ervaren. Het OP ontleent gegevens aan een interview over allerlei aspecten van het dagelijkse leven, waaronder het functioneren in intieme relaties. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen werd het º6U[^PRRLSPUNZWYVÄLS ]HU 4HUHNLTLU[JHWHJP[LP[LU» 6W4J ontwikkeld (Abraham 2011) . Bij het OpMc wordt de benodigde informatie verzameld met behulp van een vragenlijst die door de leidinggevende zelf en door een of meerdere groepen referenten (medewerkers, collega’s, superieuren of toezichthouders) wordt ingevuld. En de vragen betreffen voor de werksituatie relevant gedrag.
>>
Md | voorjaar 2012
Handelingsoriëntatie In de praktijk blijkt de combinatie van adaptief en disadaptief functioneren indicatief te zijn voor de mate waarin een leidinggevende zich zal kunnen ontwikkelen. Uitgaande van twee niveauclusters: disadaptief (6 niveaus) en HKHW[PLM UP]LH\Z R\UULU ]PLY [`WLU WYVÄLSLU ^VYKLU VU-
Een andere optie, met name bij de typen B en D, is het vinden van een context waarin het disadaptieve gedrag minder storend of eventueel zelfs gewenst is. Voor het afdelingshoofd dat niet kan delegeren zou dit een werksituatie kunnen zijn gericht op controle van bedrijfsprocessen.
Beperkingen ontwikkelingspsychologische referentiekader
derscheiden. (zie tabel) De globale indicatie over het veranderingspotentieel en de daarbij passende interventies kan uitgaande van de niveau ZJVYLZ VW LLU PUKP]PK\ ZWLJPÄLR ^PQaL ^VYKLU PUNL]\SK Een voorbeeld is de eerste casus van de veelbelovende jonge
Het Ontwikkelingsprofiel is beschrijvend en biedt geen informatie over de oorzaken van disadaptief gedrag.
medewerker. Uitgaande van het ‘symbiotische’ karakter van zijn problematiek lag het voor de hand hem in de nieuwe situatie van een ‘ouder’ te voorzien.
+H[RHUHHUNLIVYLUVM]LY^VY]LUaPQU"ILWHHSKKVVYWYVblemen in de vroegkinderlijke ontwikkeling of door traumatiserende ervaringen op latere leeftijd.
8 Adaptief
Hoog
Laag
Type A:JSPwU[LUTL[KP[[`WLWYVÄLSM\UJ-
Type C: vindt men onder andere bij jongere leiding-
tioneren goed en hebben oog voor hun
gevenden die nog in hun rol moeten groeien. Opties
zwakke plekken. Meestal vragen zij zelf om
zijn dan aanvulling van bestuurlijke kennis en ervaring
feedback en gebruiken deze om hun functi-
met behulp van applicatiecursussen en training, al
oneren te verbeteren.
dan niet in combinatie met een aan hun vorderingen
Disadaptief Laag
aangepaste planning van activiteiten.
Hoog
Type B: cliënten zijn in de regel in staat de
Type D: kunnen bij aanstelling een zeer competente
verkregen informatie te gebruiken voor het
indruk maken, echter al gauw blijkt hun gedrag
veranderen van de disadaptieve aspecten
gekenmerkt te worden door disadaptieve kenmerken
van hun gedrag, maar zij hebben
als egocentrisch (niveau 2) en overambitieus (niveau
hierbij vaak ondersteuning nodig (advisering
5) gedrag, escalerende machtsstrijd (niveau 4) of
of counseling). Indien het disadaptieve ge-
ILZS\P[LSVVZOLPKPUTVLPSPQRLZP[\H[PLZUP]LH\0U
drag zich ook in hun functioneren op andere
regel zijn zij niet bereid om hun eigen aandeel in de
levensgebieden manifesteert is
problemen onder ogen zien en leiden deze uiteinde-
psychotherapie een optie.
lijk tot een verbreking van de arbeidsrelatie
Md | voorjaar 2012
Persoonlijkheidskenmerken van leidinggevenden
Een volwassene die zich ‘kinderlijk’ gedraagt is geen kind. Een mooie metafoor die ik ergens tegen kwam is die van een rotswand in de bergen met fossielen van schelpen en andere zeedieren. Kennelijk zijn die rotsen ooit zeebodem geweest. Dat zijn ze niet meer. Maar die constatering biedt wel informatie over kenmerken van het gesteente en soms ook over de aard van diepere grondlagen.
door deze persoonlijkheidskenmerken in staat zijn voortvarend een ingrijpende sanering door te voeren. En in een gunstig economisch klimaat worden leidinggevenden eerder als “winners” getypeerd, dan als het tegen zit. | d
Literatuur (IYHOHT
2
7Z`JOVHUHS`[PZJOL
:[\KPLU
a\Y
*OHYHJ[LYIPSK\UN
Kinderlijk gedrag bij een volwassene is niet per definitie disadaptief.
(Psychoanalytic Studies on Personality Development) Wien Internationaler Psychoanalytischen Verlag. (IYHOHT 9, º;OL KL]LSVWTLU[HS WYVÄSL! [OL WZ`JOVK`UHTPJ KPHNUVZPZ VM
Het op zijn tijd afhankelijk kunnen zijn bijvoorbeeld is
personality’. Journal of Personality Disorders 7 (2) 105-115 (IYHOHT 9, Het Ontwikkelingsprofiel, een psychodynamische diagnose van de persoonlijkheid. Assen. Van Gorcum. (IYHOHT 9, YLK Het Ontwikkelingsprofiel in de praktijk. Assen.
voorwaarde voor een relatie waarin je voor elkaar zorgt. Afhankelijkheid wordt pas een probleem als deze overmatig is, als iemand onvoldoende in staat is zijn eigen boontjes te doppen.
De functionele betekenis van gedrag belangrijke mate contextueel bepaald.
wordt
in
,LU ]PZPVUHPYL *,6 KPL ^LPUPN HMÄUP[LP[ OLLM[ TL[ OL[ dagelijkse functioneren van zijn bedrijf kan zeer succesvol zijn als andere bestuurders de verwezenlijking van zijn plannen bewaken en een egocentrische leidinggevende kan mede
Van Gorcum (IYHOHT 9 Het ontwikkelingsprofiel van management capaciteiten – Het psychoanalytische referentiekader als uitgangspunt voor een sterkte-zwakte analyse van leiderschap. In Dirkx, J en /L\]LZ>YLK3LPKLYZJOHWLUWZ`JOVHUHS`ZL(TZ[LYKHT)VVT +HU 8 ]HU Een impasse of uitweg? Inschatting van de psychosociale vermogens met het ontwikkelingsprofiel. ;PQKZJOYPM[ ]VVY *SPwU[NLYPJO[L 7Z`JOV[OLYHWPL -YL\K : +YLP (IOHUKS\UNLU a\Y :L_\HS[OLVYPL Gesammelte Werke (98-107). S. Fischer Verlag.
9