PERSOONLIJKE COMPETENTIEMATRIX STAGE Inleiding Deze competentiematrix omvat de kerncompetenties van de specifieke lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Brussel. De kerncompetenties geven de accenten weer die het Interfacultair Departement LerarenOpleiding legt in de vorming van leraren. Het lerarenprofiel – vertaald in deze competentiematrix – wordt duidelijk gemaakt aan de hand van het decretale kader (basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs, 2007) en de kerncompetenties van de opleiding. In deze persoonlijke competentiematrix kan je de leerlijn van het stageconcept terugvinden. De leerlijn in de stages ontwikkelt zich van observatie over participerende observatie, van sterk begeleid lesgeven naar zelfstandig lesgeven in de klas en participeren in vakoverschrijdende projecten. Gelijklopend aan dit traject wordt (zelf)reflectie gestimuleerd. Bij elke kerncompetentie staat het relevante opleidingsonderdeel van de praktijkcomponent (stage) vermeld. Wanneer het opleidingsonderdeel meer dan één heeft, wordt de kerncompetentie in dit onderdeel van de stage extra beklemtoond. Elke kerncompetentie wordt opgesplitst in verschillende deelcompetenties die opgevat worden als een kijkwijzer, een hulpmiddel om in kaart te brengen welke onderdelen uit de stage in de kerncomponent vervat zitten.
Stageconcept
Legende L&I 2: Leren en Instructie 2 VGOS: Vakgerichte opdrachtenstage BOS: Begeleide oefenstage ZOS: Zelfstandige oefenstage ROH: Reflecterend & onderzoekend handelen VOS: Verbredende oefenstage
L&I 2 VGOS
: in grote mate aanwezig : extra klemtoon
BOS ROH
ROH
ZOS
VOS Praktijk in de schoolcontext Reflectie op de praktijk
PERSOONLIJKE COMPETENTIEMATRIX STAGE
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
Kerncompetentie 1: Talentontwikkeling
De leraar kan binnen zijn vak en vakoverschrijdend, leeromgevingen ontwerpen en realiseren die voor alle leerlingen zoveel mogelijk leerkansen creëren. Hij doet dat vanuit een maatschappelijk engagement en neemt verantwoordelijkheid op voor het leren van de leerlingen. Dit impliceert een didactische aanpak die positief inspeelt op diversiteit in het leerlingenpubliek. In de grootstedelijke context en in het bijzonder in de context van een wereldstad als Brussel krijgt meertaligheid en het multiculturele bijzondere aandacht.
Begeleider van leer- ontwikkelingsprocessen De voorbereiding en uitvoering van de stageles 1. 2.
3.
4. 5.
6.
Stelt lesvoorbereidingen op naar model. Bestudeert en beschrijft de didactische beginsituatie (leerlinggericht, vakinhoudelijk, organisatorisch). • Heeft zich geïnformeerd over de didactische beginsituatie (via vakmentor, eindtermen, leerplannen en/of observatie). • Beschrijft de didactische beginsituatie op correcte en volledige wijze. • Houdt rekening met de beginsituatie. Kiest en formuleert zinvolle en correcte doelstellingen. • Formuleert concrete en zinvolle doelstellingen in functie van het lesonderwerp. • Formuleert zowel doelstellingen over kennis, vaardigheden als attitudes. • Heeft aandacht voor vakoverschrijdende doelstellingen (VOET). • Voorziet consolidatiemomenten (momenten waarop hij/zij kan nagaan of de doelstellingen tijdens de les voor de leerlingen bereikt zijn). Selecteert een passende leerinhoud i.f.v. de beginsituatie van leerlingen, leerplan, beschikbare tijd en maatschappelijke relevantie. Stemt werkvormen af op culturele, sociale, emotionele en talige verschillen tussen leerlingen, doelstellingen, lestijd en beschikbare ruimte. • Gebruikt afwisselende en doordachte werkvormen die actief leren bevorderen. • Zorgt voor een correcte uitvoering en vlot verloop van de gekozen werkvormen. Ontwikkelt en gebruikt passend didactisch materiaal (werkblad, verbetersleutel, PowerPoint, digitale bordles, praktijkmateriaal, …). • Kiest zinvolle media om het leerproces te ondersteunen. • Kan vlot werken en functioneel werken met de gekozen media en ICT. • Ontwikkelt zinvol didactisch materiaal.
7.
8.
9.
Bouwt de leerinhoud gestructureerd op met aandacht voor vlotte overgangen tussen de lesfases. • Bouwt een gestructureerde les op met inleiding, midden en slot. • Wisselt af tussen verwerving en verwerking van de leerinhouden. • Heeft aandacht voor een duidelijke samenhang en overgang tussen lesfasen. Kan leerprocessen opzetten vanuit vakoverschrijdend perspectief. • Verbind eigen vakinhouden met elementen uit andere disciplines. • Zet projecten mee op waarin leerinhouden uit verschillende vakken geïntegreerd zijn en volgt ze mee op. Realiseert een krachtige leeromgeving met aandacht voor heterogeniteit, motivatie, vraagstelling, instructies, activiteit, authenticiteit, ICT en reflectie. • Motiveert en ondersteunt leerlingen om taken met succes af te ronden. • Formuleert korte, gerichte en heldere vragen en instructies. • Stelt vragen die het denkproces stimuleren. • Laat leerlingen samen of individueel leerinhouden actief ontdekken en verwerken. • Schenkt aandacht aan zelfregulatie van het leerproces (laat leerlingen eigen leerdoelen formuleren, laat eigen keuzes maken, laat activiteiten plannen en laat reflecteren). • Brengt het leren in verband met realistische, relevante toepassingen in beroep en maatschappij.
De evaluatie en differentiatie in de stageles 10. Stelt doelgerichte vragen, taken en opdrachten voor evaluatie en differentiatie op. • Controleert regelmatig of leerlingen het leerproces begrijpen. • Geeft feedback over het af te leveren product en het leerproces. • Geeft leerlingen de verantwoordelijkheid om zichzelf bij te sturen en te ontplooien met het oog op het maximaal inzetten van talenten (persoonlijke kwaliteiten). • Stelt een heldere toetsing op ifv de beoogde doelstellingen en betrekt hierbij waar mogelijk leerlingen bij de evaluatie. • Past verschillende vormen van differentiatie op het goede moment toe met aandacht voor een multiculturele context. 11. Stelt een concrete remediëring voor aan de hand van een foutenanalyse. • Analyseert hoe leerlingen leren, met welke problemen ze kampen bij het zich eigen maken van de stof. • Helpt leerlingen te zoeken naar een gepaste aanpak voor bijsturing.
Organisator 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
Zorgt voor een goede timing en aangepast lestempo. Zorgt voor een goede planning en uitvoering van de eigen taken in verband met lesgeven • Bezorgt de lesvoorbereiding tijdig aan de mentor volgens de gemaakte afspraken. • Voorziet tijdig alle benodigdheden voor de uitvoering van de les. Geeft concrete instructies bij de organisatie van diverse didactische werkvormen met oog voor veiligheid, structuur, efficiëntie, … Voert op correcte wijze een aantal administratieve taken uit die behoren tot het takenpakket. Zorgt voor een goede materiële organisatie tijdens de les en ruimt het materiaal tijdig op. Gebruikt de ruimte in functie van de onderwijsnoden (grootte van klasgroep, werkgroep, lesdoelstellingen, …) Past zich aan bij wijzigende omstandigheden.
Talig competent 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Gebruikt een correcte en rijke mondelinge Nederlands taal tijdens het lesgeven en in contact met mentoren. • Gebruikt consequent de juiste aanspreekvorm. • Articuleert duidelijk met een gepast tempo en stemvolume. • Heeft een zuivere uitspraak zonder dialectklanken. • Spreekt op een expressieve manier. Gebruikt een correcte schriftelijke Nederlandse taal in lesvoorbereiding, werkbladen, e-mails, agenda en op het bord. Hanteert een begrijpelijke taal, aangepast aan het (taal)niveau van de leerlingen. Stimuleert correct taalgebruik van de leerlingen. Heeft een enthousiaste, expressieve uitstraling en een open lichaamstaal. Heeft voldoende oogcontact met de leerlingen. Heeft oog voor lichaamstaal van zichzelf en de leerlingen. Heeft een verzorgd voorkomen en houdt hierbij rekening met afspraken in de stageschool.
Kerncompetentie 2: Leerlinggericht
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar kan vanuit een positieve en respectvolle houding pedagogisch handelen: een positief leefklimaat stimuleren en leerlingen voorbereiden op kritische maatschappelijke participatie met aandacht voor hun welbevinden, individuele ontplooiing en emancipatie. Gericht zijn op een participatiecultuur draagt daartoe bij. Aandacht voor behoeften van individuele leerlingen is onontbeerlijk. Opvoeder
1. 2. 3. 4. 5.
6.
Communiceert duidelijk over verwachtingen en regels i.f.v. een positief en veilig werkklimaat en hanteert die regels consequent. Is zelf een voorbeeld van positieve interactie en leeft bewust waarden voor. Stimuleert, b.v. via klasgesprekken, leerlingen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het welbevinden en een positieve dynamiek in hun klasgroep. Kan – met respect voor cultuur en identiteit van leerlingen – gedrag, interactie en waarden binnen de groep bespreekbaar maken n.a.v. gebeurtenissen en d.m.v. opdrachten. Heeft aandacht voor een passende attitudevorming van leerlingen en bereidt hen voor op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie. • Handelt volgens het pedagogisch project van de school. • Let erop dat leerlingen het schoolreglement naleven. • Stimuleert leerlingen bij het nemen van verantwoordelijkheid en maatschappelijke participatie. Gaat adequaat en discreet om met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedrags- en taalmoeilijkheden.
Neemt maatregelen om drempels voor communicatie met en participatie van anderstalige en kansarme leerlingen en hun ouders weg te nemen. • Kan inspelen op socio-affectieve problemen van leerlingen, (h)erkent de hulpvraag achter eventueel probleemgedrag en verwijst indien nodig adequaat door. • Gaat gepast om met leerlingen met gezondheidproblemen of fysieke beperkingen. Geeft aandacht aan gewenst gedrag en bekrachtigt positief. Stelt grenzen aan ongewenst gedrag en reageert gepast op conflictsituaties. •
7. 8.
Kerncompetentie 3: Vakdeskundig op masterniveau
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar kan grote vakinhoudelijke deskundigheid inzetten om de leerlingen toe te rusten met vakinhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden. Dat wil zeggen dat de leraar bij zijn leerlingen naast vakinhoudelijk kennen en kunnen ook vakspecifieke leerstrategieën, onderzoekscompetenties en zelfvertrouwen kan ontwikkelen.
Inhoudelijk expert 1.
2. 3.
Beheerst de vakinhoud die onderwezen wordt. • Brengt vakinhoud begrijpelijk, concreet en correct over met aandacht voor begrippen in het eigen vakgebied. • Schenkt aandacht aan schooltaal en begrippen in het eigen vakgebied. • Verbreedt en verdiept de vakinhoud aan de hand van adequate en actuele bronnen. Beheerst vaardigheden eigen aan het vak en past vakdidactische principes toe. Legt verticaal en horizontaal verbanden in het eigen vakgebied met inhouden van verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen.
Kerncompetentie 4: Reflectief en onderzoekend
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar kan vanuit een onderzoekende en kritisch reflectieve houding zijn professioneel handelen evidence-based verbeteren en innoveren en hierover in dialoog gaan.
Innovator en onderzoeker 1. 2.
3. 4.
Selecteert, ontwikkelt en implementeert nieuwe inzichten uit onderzoek en opleiding. Blikt op systematische manier terug op het lesgebeuren. • Haalt essentiële aspecten uit de gegeven les en formuleert op basis hiervan persoonlijke werkpunten. • Verzamelt relevante gegevens en interpreteert ze met het doel een oordeel te vormen en geïnformeerd beslissingen te nemen. • Stuurt het eigen functioneren bij en houdt rekening met eerdere feedback. • Evalueert innovaties en remedieert in functie van het leren van leerlingen. Is open, respectvol en kritisch ingesteld en bereid zichzelf in vraag te stellen. Stimuleert anderen om open, respectvol en kritisch te zijn.
Kerncompetentie 5: Betrokken op leerlingen in diverse contexten
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar handelt ten aanzien van ouders samenwerkend en communicatief. Dit houdt opnieuw gerichtheid op een participatiecultuur en positief omgaan met diversiteit in.
Partner van ouders of verzorgers 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Informeert zich gericht over en gaat discreet om met gegevens over leerlingen. Heeft aandacht voor de culturele achtergrond en gezinssituatie van elke leerling en speelt er op in. Wisselt relevante informatie over de leerling uit met ouders, verzorgers en past daartoe zijn taalregister aan. Toont interesse en respect voor elke ouder. Is bereid om samen met ouders vorm te geven aan een kwaliteitsvolle begeleiding van leer- en ontwikkelingsprocessen. Staat open voor andere onderwijsondersteunende initiatieven, ziet kansen voor samenwerking en benut die mogelijkheden in de klas- en schoolpraktijk.
L&I 2
VGOS
Kerncompetentie 6: Participatief en coöperatief
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar kan functioneren als lid van een team en een organisatie met haar externe partners. Dit veronderstelt dat de leraar niet alleen verantwoordelijkheid neemt en participeert op niveau van de klas maar in overleg en samenwerking in de school en met externe instanties de pedagogische en maatschappelijke opdracht van de school zo goed mogelijk tracht vorm te geven.
Lid van een schoolteam 1. 2. 3.
Neemt deel aan overleg in de stageplaats (klassenraden, vakgroep, taakverdeling, projecten,…). Neemt taken op zich die niet onmiddellijk tot de lesopdracht behoren en leeft afspraken na. Gedraagt zich correct in relatie met directie en mentor.
Partner van externen Werkt, in overleg met collega’s, samen met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
Kerncompetentie 7: Humanistisch geëngageerd
L&I 2
VGOS
BOS
ZOS
ROH
VOS
De leraar kan als maatschappelijk geëngageerd professional en geïnspireerd door humanistische waarden deelnemen aan het maatschappelijke debat over zijn beroep en onderwijskundige thema’s. Hij kan maatschappelijke thema’s ook een plaats geven in zijn activiteiten in de klas en de school.
Lid van de onderwijsgemeenschap Treedt op een professionele manier in dialoog met externe partners over opvoedkundige en onderwijskundige thema’s m.b.t. het lerarenberoep.
Cultuurparticipant Stelt zich opbouwend kritisch en open op ten aanzien van sociale, levensbeschouwelijke en culturele opvattingen en waarden.