Persoonlijk ontwikkelingsplan De weg naar werkveldbekwaam
Hanze Hogeschool; Instituut voor Sportstudies Studiejaar 2009-2010 Rinke Hiemstra
Inleiding
Op dit moment leest je het persoonlijke ontwikkelingsplan van Rinke Hiemstra. Dit plan is opgesteld om een leidraad te vormen in mijn vierde en hopelijk laatste jaar aan de Hanze Hogeschool, Instituut voor Sportstudies. Het plan is op een beschrijvende manier geschreven om het gemakkelijk leesbaar te maken. In het eerste deel van dit persoonlijk ontwikkelingsplan zal algemene informatie gegeven worden over mijn oorsprong en zal mijn loopbaan tot dusver beschreven worden aan de hand van belangrijke gebeurtenissen en bijbehorende ervaringen. Vervolgens krijgt u een blik in mijn preferente leerstijlen en teamrollen om een beter beeld te vormen van mijn werk en denk wijze. Het daaropvolgende hoofdstuk zal gaan over de SBL competenties die gedurende het blok Voortgezet Onderwijs centraal staan. De eerste test is gedaan in december en zal hierin gaan fungeren als nulmeting. Aan de hand van deze concrete gegevens in samenhang met eigen ervaringen zullen er doelstellingen geformuleerd worden. Wat rest is dan het plan van aanpak en de uitwerkingen van verschillende mijlpalen. Uiteindelijk zal er terug geblikt worden op de ontwikkeling in de vorm van reflectieverslagen en conclusies. Ik wens u veel plezier bij het lezen van “De weg naar werkveldbekwaam”.
2
Inhoudsopgave
Terugblik: Wie ben je en wat kun je? ...................................................................................................... 4 Mijn leerstijlen......................................................................................................................................... 6 Motiveren en stimuleren van leerstijlen ............................................................................................. 7 Belbin teamrollen .................................................................................................................................... 7 Bedrijfsman .......................................................................................................................................... 7 Zorgdrager ........................................................................................................................................... 8 SBL competenties .................................................................................................................................... 9 Competentieniveau september 2009 .................................................................................................. 9 Eigen bevindingen: .............................................................................................................................. 9 Leerdoelen 2009-2010 .......................................................................................................................... 10 Toelichting ......................................................................................................................................... 10 Plan van aanpak..................................................................................................................................... 12 Toekomst: Wat wil je bereiken in de toekomst en hoe ga je dat doen? ........................................... 13 Slotwoord .............................................................................................................................................. 14 Bijlage 1 ................................................................................................................................................. 16 Bijlage 2 ................................................................................................................................................. 20 Bijlage 3 ................................................................................................................................................. 21 Bijlage 4 ................................................................................................................................................. 22 Bijlage 5 a .............................................................................................................................................. 25 Bijlage 5 b .............................................................................................................................................. 28 Bijlage 6 ................................................................................................................................................. 32 Bijlage 7 ................................................................................................................................................. 33 Bijlage 8 ................................................................................................................................................. 48 Bijlage 9 ................................................................................................................................................. 50 Bijlage 10 ............................................................................................................................................... 51
3
Terugblik: Wie ben je en wat kun je? Wat weet je al van jezelf en geef een omschrijving. Vierentwintig jaar geleden ben ik geboren in een klein dorpje dat de naam Oudega draagt. Oudega ligt in de zuidwesthoek van Friesland en is omringt met meren die uitmonden in het Ijsselmeer. Het dorp telt een slordige driehonderd inwoners en vormde door de kleinschaligheid een veilige situatie voor mij. De meest beoefende sport naast het volleybal is ook hier het voetbal. De teams van de plaatselijke vereniging heb ik vanaf mijn vijfde levensjaar dan ook allemaal doorlopen. Ik ben opgegroeid in een sportminded gezin en heb nog twee broers van 19 en 21 jaar oud. Sport stond bij ons dus centraal, hiermee bedoel ik niet dat er veel sporten beoefend werden, maar dat er veel interesse lag op dit vlak. Terugdenkend naar deze periode ben ik bevooroordeeld geweest omdat ik in een dorp ben opgegroeid waar veel ruimte was voor ontdekking. Alles was te creëren omdat er talloze middelen veldjes en pleinen aanwezig waren. Daarnaast was iedereen voortdurend buiten te vinden om met elkaar te spelen. Dit heeft mij voor een groot deel gevormd tot wie ik ben, waar ik sta en hoe ik tegen bepaalde kwesties aankijk. Later in dit plan zal dit toegelicht worden. Na de basisschool te hebben volbracht heb ik de Mavo succesvol afgerond om vervolgens de studie Hospitality & Tourism Management te volgen in Leeuwarden. De reden van deze keuze kwam voort uit het feit dat ik graag in contact kwam met mensen en van hen wilde leren. De horeca vormde voor mij een uitdagende situatie en bleek achteraf een leerzame periode te zijn geweest. Op mijn achttiende vertrok ik naar Antwerpen om daar een half jaar te werken in het Radisson SAS Park Lane Hotel. Hier heb ik geleerd zelfstandig te zijn in een voor mij onbekende en onveilige situatie. Tijdens deze periode ben ik me bewuster gaan worden wat mensen beweegt en dat niet iedereen hetzelfde denkt. Te midden van de orthodoxe Joden, gasten uit alle windstreken in combinatie met het cultuurverschil dat er heerst tussen België en Nederland heb ik op een andere manier leren kijken naar mensen en hun omgeving. Oordelen die ik had vervaagden en ik leerde andere waarden en normen respecteren. Maar nog belangrijker was dat ik ermee leerde omgaan. Ik ben in gaan zien dat niet alleen mijn mening juist is. Na omzwervingen in Hoofddorp en Sawbridgeworth(London) voltooide ik uiteindelijk mijn studie na vier mooie jaren. Na deze studie kreeg ik de kans om mijn wens te verwezenlijken, ik kon met het MBO diploma naar de ALO. Onderstaand zal kernachtig worden weergegeven waarmee ik de afgelopen jaren doende ben geweest. Jaar 1; stond voornamelijk in het teken van samenwerkend leren en het los laten van de controle en mijn perfectionisme hierin. Jaar 2; via speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs heb ik mij gericht op mijn eigen lesgeefcompetenties Jaar 3; periodes in Boarnsterhim en Emmen zijn ondernemend geweest voor mij omdat ik zelfstandig en samen een structureel beweegaanbod het opgezet waarbij contacten met externen als beleidsmedewerkers structureel was. En dan kom je in vogelvlucht uit bij het vierde en laatste jaar van je studie. Al in het derde jaar was het voor mij zeker wat ik wilde gaan doen en waar ik dat zou doen. Echter bracht het succes van buurtsport mij nog even aan het wankelen. 4
Maar toen gebeurde het… Het nieuws dat ik omstreeks april kreeg te horen sloeg in als een bom, op dat moment is alles weer relatief en is het plannen van een carrière bijzaak of zelf minder dan dat. Alles om je heen lijkt grijs en grauw, de prachtige kleuren en successen waren plotsklaps verdwenen, ‘het’ brokkelt langzaam af. Alle aandacht gaat uit naar je moeder en je keert terug naar je diepste ik, op die manier heb ik nog nooit emoties ‘gevoeld’. Alles waarmee je bezig bent blijft roerloos liggen want het mag en kan niet waar zijn. Ze moet en zal deze strijd niet gaan verliezen, maar hoe optimistisch je ook bent de percentages spreken boekdelen. Het maken van een keuze voor het afstuderen, iets wat je zo graag wil, zou hierin een lichtpuntje moeten worden. Maar dit blijkt eveneens op een deceptie uit te lopen, misverstanden zijn troef. Voor mij geen LIO plaats op het Drachtster Lyceum. Op dat moment is relativeren moeilijk en schop je overal spreekwoordelijk even tegen aan, maar uiteindelijk leg je je daar bij neer en begin je het positieve in te zien. Als dan later in dat jaar blijkt dat ook mijn moeder herstellende is van kanker kleurt alles weer beetje bij beetje bij. Ik benoem deze situatie specifiek in mijn persoonlijk ontwikkelingsplan omdat ik hiervan misschien wel het meeste heb geleerd zonder dat het was gepland. Het kijken naar het positieve in het leven, iets wat altijd gemakkelijk was, bleek ineens een lastige opgave geworden. Maar uiteindelijk ben ik hier veel sterker uitgekomen dan ik had verwacht. De stage in plaats van LIO werd meer een geschenk omdat ik blij was dat ik zat waar ik wilde zitten. Je probeert iedere kleine tegenslag om te draaien in een uitdaging en ik heb geleerd om gevoelsmensen beter te begrijpen ofwel mezelf beter in hen te verplaatsen door mijn eigen ervaringen. Het bovenstaande heeft onherroepelijk gevolgen gehad voor mijn manier van werken en leren. Ik ben de band met leerlingen bijvoorbeeld veel belangrijker gaan vinden dan voorheen. Dit komt tot uiting in de gesprekken die ik nu structureel aan ga met de leerlingen. Ik heb meer interesse voor de persoon! De reden waarom ik dit belangrijker ben gaan vinden is het feit dat ik in deze periode merkte dat ik tegen iedereen zij dat het ‘goed’ met mij ging terwijl dit absoluut niet het geval was. Hierdoor ben ik de koppeling gaan maken met de leerlingen, je kunt als docent niet alles ‘zien’. Een belangrijk aspect is dus dat leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen in mijn les. Aan de hand van mijn eigen leerstijlen en competenties zal ik komen tot persoonlijke leerdoelen. Deze leerdoelen vormen de basis voor het plan van aanpak om deze doelen te realiseren. In dit plan van aanpak zullen een aantal mijlpalen worden omschreven waarop uiteindelijk zal worden geëvalueerd.
5
Mijn leerstijlen De leerstijlentest van Kolb ¹ wees uit dat de volgende leerstijlen het meest op mij van toepassing zijn. Beslisser: Als het gaat om een probleem op te lossen waar één juiste oplossing voor gezocht moet worden, ben je bij de beslisser aan het goede adres. Hij richt zich dan ook graag op deze probleemoplossingen. Daarnaast richt een beslisser zich ook graag op de technologische toepassing van begrippen, modellen en theorieën. Hierbij gaat de beslisser doelgericht en planmatig te werk. Optimale leeromgeving: In staat zijn zelfstandig praktische conclusies te trekken Er dient een duidelijke rode draad in de leerstof aanwezig te zijn Er moet een relatie zijn tussen theorie en praktijk Er dient de beschikking te zijn over technieken en aanwijzingen die helpen om het probleem zelf op te lossen In staat zijn om zelf bedachte oplossingen uit te proberen Onder begeleiding van deskundige begeleiders Doener: Het woord doener zegt het al. Het gaat om het ‘doen’. Een doener werkt doelgericht, is een sociaal persoon en wil tastbare resultaten halen. De doener is graag betrokken bij het hele proces en werkt graag volgens een goede planning. Kennis en informatie van anderen zijn belangrijker dan eigen analytische capaciteiten. Een doener past zich verder snel aan de omgeving en de daarbinnnen aanwezige specifieke en concrete situaties. Optimale leeromgeving: Humor, plezier en ontspanning op de leer- of werkplek Terugkoppeling op eigen acties Contact met anderen en de sfeer zijn erg belangrijk Vrij zijn om snel te reageren Verschillende werkvormen tot zijn beschikking hebben Situaties die uitdagend en spannend zijn en die om keuzes vragen Voordelen en valkuilen: Omdat mijn eigen voorkeur uitgaat naar de beslisser en de doener en ik mij gemakkelijk kan verplaatsen in leerlingen met dezelfde leerstijl is het voor mij als vanzelfsprekend lastiger verplaatsen in de bezinner/dromer en de denker. Op de volgende pagina omschrijf ik een aantal manieren en tips² die ik voor ogen houd om leerlingen te motiveren en te stimuleren.
¹ http://www.thesis.nl ² http://voertuigen.kennisnet.nl/leermeester
6
Motiveren en stimuleren van leerstijlen De dromer Zorg voor verschillende meningen over een probleem: dat stimuleert. Geef je leerling tijd en ruimte om ervaringen te verwerken en gevoelens te uiten. Je leerling leert het best als de leermeester de leerstof met voorbeelden (visueel) uitlegt. Leg geen limiet of tijdsduur op: dromers hebben er een hekel aan. Moedig dromers aan: dan leren ze beter en liever. De doener Sfeer en menselijk contact zijn belangrijk. Doe veel samen. Je leerling leert het best in het samenwerken, geef hem taken en projecten. Je leerling heeft uitdagingen, spanningsvolle situaties nodig, die om snelle keuzes vragen. Soms gaat je leerling zonder nadenken te werk. Evalueer een taak achteraf: je leerling zal veel leren uit je advies. Help hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Geef je leerling de nodige tijd en ruimte om dingen uit te proberen. De beslisser Help je leerling een duidelijke rode draad te herkennen in de leerstof. Geef je leerling de kans om met eigen oplossingen te experimenteren. Laat je leerling zelf een probleem oplossen, maar geef hem aanwijzingen en raad. Je leerling leert het best als je voorbeelden uit de praktijk geeft. Maak je leerling duidelijk dat wat hij nu leert, later van pas komt. De denker Je leerling weet graag waarom hij iets moet leren. Vertel het hem. Een denker heeft orde en rust nodig bij zijn werkplek en in de werkplaats. In groepjes werken is niet echt aan hem besteed. Geef je leerling de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken. Bemoei je niet te veel. Denkers ervaren dat snel als bemoeienis, een inperking van hun ambities. Je leerling heeft uitdagingen (complexe vraagstukken) nodig: altijd dezelfde stof verveelt snel.
Belbin teamrollen Onderstaand zullen omschrijvingen worden gegeven van de bedrijfsman en de zorgdrager die op mij van toepassing zijn. De omschrijvingen, afkomstig van een internetsite. ³ Het bedrijf is werkzaam om teams en organisaties efficiënter te laten functioneren
Bedrijfsman Stabiel en beheerst. Een praktische organisator, die beslissingen in concrete werkzaamheden omzet. Heeft een goed ontwikkeld zelfbeeld en beheerst zijn gevoelens. Noest en gedisciplineerd maar met flair in het organiseren, zeker onder druk of in verwarrende situaties. De Bedrijfsman is de praktische figuur, de organisator, die ervoor zorgt dat besluiten worden omgezet in concrete werkzaamheden. Hij is nuchter en ordelijk, houdt van hard werken en pakt de zaken op een systematische manier en consciëntieuze manier aan. Niet praten, maar poetsen, tot het karwei is geklaard. ³ http://www.thesis.nl/belbin
7
De Bedrijfsman is een efficiënte doener met een praktische geest en een vaste wil. Hij is loyaal, taai, saai en vasthoudend. Hij kan zich soms behoudend en weinig flexibel opstellen, als het praktisch nut van een nieuw plan niet meteen duidelijk is. Hij heeft behoefte aan ritme en regelmaat, aan vaste afspraken en stevige structuren en werkt daar ook voortdurend aan. Te vermijden gedragingen: Te weinig flexibel zijn; met name te weinig openstaan voor plotselinge ideeën, kansen en wijzigingen in de plannen. Afbrekende kritiek uiten; prille ideeën en suggesties van anderen te snel als onpraktisch of onnut van de hand wijzen Te snel aan de slag willen; beginnen met ordenen en regelen terwijl doelen en uitkomsten nog niet gepreciseerd zijn. Rol De Bedrijfsman is sterk in het ombouwen van plannen en strategieën tot concrete taken en bezigheden. Hij ziet wat haalbaar is en wat niet. De Bedrijfsman kan organiseren en implementeren en zorgt ervoor dat de zaken voor elkaar komen, ook als het om vervelende taken gaat. Managementtaken waarin de nadruk ligt op verantwoordelijk en doelmatig beheer, zijn bij de Bedrijfsman in vertrouwde handen.
Zorgdrager Rustig introvert. Houdt in de gaten dat er niets wordt overgeslagen: hij volgt alleen iedereen rusteloos, consciëntieus, zorgelijk en wat beschroomd ten opzichte van anderen. Ze ‘absorberen’ als het ware de stress (maagzweertype); de man achter de schermen die het planmatige verloop voor zijn rekening neemt. De Zorgdrager is het teamrol talent dat zich voortdurend zorgen maakt over de dingen die mis kunnen gaan. Een sterk zintuig voor gevaar plus een grote zorg naar mensen en zaken, resulteren in een hang naar perfectie en detail. De Zorgdrager toetst voortdurend op zijn gevoel of alles nog klopt en deugt. Hij controleert rusteloos, als het moet tot in de puntjes, of alles in orde is. De Zorgdrager is degene die de kwaliteit bewaakt. Hij hanteert straffe normen en is vaak weinig toeschietelijk tegenover de Jantjes van Leiden.Zijn uiterlijke zelfbeheersing en kalmte zijn bedrieglijk. Hij is tobberig en kan moeilijk iets aan anderen overlaten. Bezorgd als hij is om zaken over het hoofd te zien maar tegelijkertijd sterk gericht op eenheid, absorbeert hij als het ware de stress die het werk meebrengt. Soms ten koste van lichamelijke ongemakken. Te vermijden gedragingen: Het onnodig benadrukken van details ten koste van het algemeen overzicht of de algemene richting Het ontmoedigen van het team door zijn sterke bekommeringen Intolerantie ten opzichte van mensen met een oppervlakkige houding Rol De Zorgdrager is van groot belang als het gaat om taken die een hoge concentratie en een grote accuratesse vereisen. Achter de schermen zorgt hij dat alles voorbereid is, volgens plan verloopt en tot in de detail wordt uitgewerkt. De Zorgdrager is nauwgezet en voelt aan wat urgent is. Veiligheid en kwaliteit vinden in de Zorgdrager een rusteloze kampioen. 8
SBL competenties Na de eerste week kennis gemaakt te hebben met de klassen en de uren gekozen te hebben in samenwerking met de betrokken vakdocenten heb ik gekeken waar ik tegen aan liep. Ik verwachte dat ik na de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs tegen nieuwe uitdagingen aan zou lopen. Na een aantal lessen heb ik de Quick Scan⁴ gedaan en vervolgens gekoppeld aan mijn eigen bevindingen.
Competentieniveau september 2009
Eigen bevindingen: Na een aantal lessen bekeken en vervolgens gegeven te hebben constateerde ik dat ik mij op mijn gemak voelde en ging het lesgeven op zich mij goed af. Echter waren er de eerste twee drie weken wel wat aanpassingsproblematieken te constateren. De omgangsvormen met de leerlingen was even een puntje van aandacht en ook de beginsituatie in kaart brengen vormde een belangrijk criteria. Dit loste zich echter snel op door de gesprekken met leerlingen, coaches en mijn eigen inzicht. Hierdoor werd mijn focus verlegd en liep ik regelmatig tegen het feit aan dat ik in mijn beleving te veel tijd verloor door de lesgewrichten. Ik kreeg het niet structureel voor elkaar dat het gewricht vlot en soepel verliep waardoor het tempo uit de les verdween en de sfeer hierdoor veranderde en een voor mij rommelige en onoverzichtelijke hoedanigheid.
⁴ http://www.lerarenweb.nl/lerarenweb-instrumenten.html
9
Door dit feit ben ik na gaan denken over de essentiële aspecten van een instructie en een in mijn ogen correct en werkbaar lesgewricht. Daarnaast wilde ik een manier vinden hoe ik dat voor mij zelf het meest efficiënt kon veranderen. Aan de hand van deze bevindingen heb ik mijn leerdoelen voor de komende tijd omschreven. Het zal opvallen dat er in deze doelen gekozen is voor een aantal woorden die niet direct concreet te noemen zijn. In de toelichting zal hier verder op ingegaan worden.
Leerdoelen 2009-2010 Een gestructureerd lesgewricht creëren waarbij leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt door directe instructie waardoor er tempo blijft in de les
Ik wil in de les de (verbale) instructietijd verkorten en de instructie korter en krachtiger neerzetten.
Toelichting De eerste doelstelling is redelijk concreet omschreven, mogelijke vraagtekens kunnen gezet worden bij gestructureerd en tempo. Want wat houd tempo in en wanneer is een lesgewricht gestructureerd. Wel, de gestructureerdheid van een lesgewricht hangt af van het feit of er volgens een bepaalde methode of principe gewerkt word en staat in verbinding met het tempo in een les. Wordt de methode gehandhaafd dan zal er weinig tijd verloren gaan en zal er tempo blijven in de les. Wanneer we kijken naar doelstelling twee valt op dat deze een stuk minder concreet uiteen is gezet. Woorden als korter en krachtiger zijn uiterst algemeen en moeilijk te toetsen. Ook hiervoor geld dat een bepaalde instructie moet voldoen aan een aantal voorwaarden, het benoemen van een dominante handeling, het verwerken van het praatje, plaatje, daadje principe kunnen hiertoe gerekend worden. De reden waarom ik heb gekozen voor een redelijk algemene doelstelling is dat niet iedere instructie gelijk is. De activiteit klimmen en grote trampoline behoeven meer instructie dan de strekworp bij het softbal. Door deze manier van formuleren denk ik een geschikte doelstelling te hebben die overal op toepasbaar is.
Algemeen Allereerst heb ik voor dit doel gekozen omdat ik moeite had met de lesgewrichten, in mijn derde studiejaar heb ik geenszins te maken gehad met lesgewrichten. Binnen het basisonderwijs zorgde ik voor een vakkensysteem van in ieder geval drie vakken. Tijdens de les roteerden de leerlingen van vak en na een klein uur kwam de volgende groep. Ik hoefde dus nooit materialen op te ruimen en of te verplaatsen. Daar ik nu lesgeef in blokken van ruim anderhalf uur is er veelvuldig sprake van een dubbel thema in één en dezelfde les. Dit betekent dat er omgebouwd moet worden tussen de verschillende onderdelen door. Het geven van opdrachten en het scheppen van duidelijkheid waardoor orde gehandhaafd blijft is leidend in dit geheel. Daarbij komt dat er door onrust en onduidelijkheid kostbare tijd verloren gaat waardoor het leerresultaat uiteindelijk op een negatieve manier beïnvloed wordt. Ook is het namen onthouden voor mij een duidelijk probleem, het kennen van alle leerlingen bij naam gaat bij mij gestaag waardoor ik het moeilijk vind om directe instructie te kunnen geven aan de hand van een vast patroon. Dit neemt niet weg dat ik graag uitleg waarom oefenvormen op een bepaalde manier uitgevoerd kunnen en soms moeten worden. 10
Bijkomend vindt ik dat de lesgeefcompetentie een van de, zo niet de, belangrijkste competentie is binnen dit vakgebied. Het focussen op deze competentie heeft voor mij dan ook prioriteit. Als je nu gaat kijken naar de resultaten van de quick scan dan zal opvallen dat er meer zaken ontwikkeld moeten worden alvorens ik werkveldbekwaam ben. Deze competenties zal ik in de bijlage kort omschrijven en koppelen aan bewijslast waaruit zal blijken dat ik hieraan gewerkt heb en mezelf wellicht ontwikkeld heb. Alvorens ik deze koppelingen maak zal ik een plan van aanpak opstellen om mijzelf te ontwikkelen in de eerder omschreven doelen. In het volgende hoofdstuk is een concreet stappenplan omschreven om te komen tot professionalisering.
11
Plan van aanpak In dit hoofdstuk zullen de stappen die ik ga nemen om de doelen te behalen worden beschreven. De eventuele uitwerkingen, wanneer deze niet zichtbaar zijn in de lesvoorbereidingen zijn te vinden in de bijlagen. Stap 1:
Wat zijn lesgewrichten en hoe kun je ze beïnvloeden, de theorie! Bijlage 1
Stap 2:
Uitzoeken met welke leerlingen ik te maken heb en het eigen maken van hun namen Niet toegevoegd i.v.m. privacyrechten
Stap 3:
Het uitzoeken van de dominante handeling in een bepaald bewegingsverloop Lesvoorbereidingen, bijlage 5 a & b
Stap 4:
Het uitschrijven van de lesgewrichten Lesvoorbereidingen, bijlage 5 a & b
Stap 5:
Evaluatie model maken voor begeleiders Waarderingsmodel bijlage 2 Samenvatting ingevulde modellen bijlage 8
Stap 6:
Structurele lesevaluatie(niet alleen betrekking hebbende op leerdoelen) Bijlage 3, evaluatiemodel
Stap 7:
Reflectieverslag januari Bijlage 4
Stap 8:
Competentiescan uitvoeren januari Bijlage 6 kerntaken sportprofessional Bijlage 7 competenties HIS Bijlage 9 quick scan resultaat
Stap 9:
Conclusies Bijlage 10
12
Toekomst: Wat wil je bereiken in de toekomst en hoe ga je dat doen? Na het voltooien van de opleiding wil ik de eerste jaren ervaring opdoen in het voortgezet onderwijs. Door een aantal jarenervaring op te doen en vele ervaringen rijker te zijn denk ik een geschikte vervolgstudie te kunnen kiezen. Mijn interesse op dit moment gaat uit naar onderwijskunde of bestuurskunde. Echter houd ik mij hier op dit moment niet zo zeer mee bezig omdat ik momenteel zeer veel plezier beleef aan het lesgeven en dit voor mij een stimulerende omgeving is. Verder wil ik mij inzetten voor het ontwikkelen van een meerjarenplan voor de voetbalvereniging. Dit komt voort uit het feit dat het niveau van de trainingen en de trainers onvoldoende is. Mijn mening is door het trainen van de trainer er professioneler gewerkt kan worden. De hierboven kernachtig beschreven punten zijn de belangrijkste voor mij tot dusver.
13
Slotwoord Dit was mijn persoonlijke ontwikkelingsplan, ik hoop dat u een beeld hebt gekregen, en inzicht gekregen hebt in en van mijn ambities. Ik heb er met plezier aan gewerkt en heb tevens een duidelijker en concreter beeld gekregen van mijn competenties en eigenschappen.
14
Persoonlijk ontwikkelingsplan Bijlagen
Hanze Hogeschool; Instituut voor Sportstudies Studiejaar 2009-2010 Rinke Hiemstra
15
Bijlage 1
Lesgewrichten
Onder een lesgewricht word het schakelmoment tussen verschillende kernen in de les verstaan. Ik trek deze graag iets breder om mijzelf daarin optimaal te kunnen ontwikkelen. Voor mij is een lesgewricht begonnen bij het afsluiten van de eerste taak, oefenvorm of kern van de les. Op dat moment moet direct duidelijk zijn wat de bedoeling is voor het vervolg van de les. Dit gewricht loopt dan door tot het daadje van de volgende oefening, oefenvorm of kern. Om een lesgewricht op een voor mij geschikte manier in te delen ben ik eerst gaan zoeken naar methodes van werken, een didactisch praktijkmodel. Praktijkmodel als kapstok ⁵
Algemene en specifieke opvattingen (het vakconcept)
Fundamentele of kerndoelen
Thema’s
Beginsituatie
Onderwijs- en leermethoden
Inhouden en bewegingsactiviteiten
Didactische werkwijze/ aanpak
Materialen en leermiddelen
Leerdoelen
Evaluatievormen
Bij het lesgeven zijn de centrale vragen: Wat wil ik doen? Waarmee moet ik beginnen? Hoe kan ik het onderwijs geven en hoe voer ik dat uit? Wat wil ik bereiken? Welk resultaat heb ik behaald? Voor mijzelf zal ik het bovenstaande voor iedere les duidelijk moeten hebben om mijn eigen speelruimte aan te geven. Aan de hand van dit model kan ik concrete beslissingen maken waardoor het handelen in de praktijk bevorderd wordt. Dit model bepaald de koers. Wanneer deze keuzes gemaakt zijn is de situatie waarin ik verkeer en hoe ik daarin handel van groot belang. Op de volgende pagina wordt dit nader verklaard. ⁵ Timmers, E. en Mulder, M.J.(2006). Didactiek voor sport en bewegen, p. 142. Baarn: De Vrieseborch
16
Instructie Een ordening van instructievormen ⁶ Waarnemingsbron Gericht op doel van de actie
Gericht op het verloop van de actie
Zien Situatiebeïnvloeding
Demonstratie met nadruk op de bedoeling van de activiteit Demonstratie met nadruk op de uitvoering van een activiteit
Bewegingsanalyse Praatje – Plaatje Daadje Situatiebeïnvloeding Akoestische ondersteuning Demonstratie Accent. motorische relatie Bewegingsanalyse Bewegingsgevoel Leervragen stellen Leergesprek
Horen
Voelen
Akoestische en ritmische ondersteuning Aandacht voor technische of tactische principes Aandacht voor principes/ kernhandelingen en handelingen
Bewegingsgevoel bewust maken
Motorische relatie aangeven Leervragen stellen Leergesprek voeren
Gebruik van materiaal, afstand van materiaal ten opzichte van elkaar Ondersteunen door geluid, tellen, klappen etc. Plaatje, laten zien van voorbeeld Instelling en wijze van bewegen van de deelnemer Feitelijke verloop van een actie in bepaalde situatie word verklaard Ervaren van het juiste gevoel Stimuleren tot oplossen probleem door middel van vragen Gestuurd gesprek met meerdere leerlingen, het leid tot iets!
Directe instructie ⁷ Directe instructie heeft als voornaamste doel leerlingen te helpen nieuwe informatie of standaardvaardigheden en procedures te verwerken, te integreren, uit te breiden en te verfijnen. Het leiden van het leren ligt hierbij bij de docent. In bijna alle gevallen moeten leerlingen zich de kennis eigen maken door hun voorkennis en de informatie zo te ordenen dat deze relevant en bruikbaar is. De taak van de docent is om er voor te zorgen dat de leerlingen dat ook daadwerkelijk doen. Samengevat zijn de belangrijkste taken: Presentatie en uitleg van nieuw te leren stof met inbegrip van het voordoen. Nauwgezette inoefening en begeleiding daarvan. Zelfstandige oefening
⁶ Timmers, E. en Mulder, M.J.(2006). Didactiek voor sport en bewegen, p. 177-178. Baarn: De Vrieseborch ⁷ Reader sportontwikkeling semester 2, Onderwijs: jongeren beter leren bewegen(2006-2007)
17
Directe instructie kent een aantal lesfasen die door een docent voorbereid en doorlopen worden. Het schema dat onderstaand volgt is niet per definitie een leidend qua volgorde en structuur omdat dit afhankelijk is van de docent en de te geven les. Het geeft wel handvatten om kwaliteit te bewaken aan de hand van sleutelbegrippen. Schema Voorafgaan aan de les
Tijdens de les
Voorbereiden van de les - Vaststellen heldere en betekenisvolle doelen - Maken van een (taak)analyse - Plannen van (leer)activiteiten Aandacht richten op de doelen en aansluiten bij voorkennis Geven van informatie en waar nodig toelichten/voordoen Controle, kijken of belangrijkste informatie is geland Instructie geven t.b.v. zelfwerkzaamheid Leerlingen begeleiden bij het ‘doen’ Afsluiten van de les op kernbegrippen
De sleutelbegrippen hierbij zijn; een duidelijke structuur in de les, het juiste niveau van de leerstof, betekenis geven aan de leerstof, individuele aanspreekbaarheid, zichtbaarheid van denken en leren en de motivatie(succes, aanspreekbaarheid, kennis van resultaten, betekenis geven aan, interesse voor de leerling, veiligheid en een positieve benadering). Leerroutes ⁸ Leerroutes zijn opgebouwd uit activiteiten en kunnen in verschillende volgordes aan bod komen. Ze krijgen voortdurend informatie die hun inzicht moet bevorderen. Ze leren verschillende manieren om problemen op te lossen. Iedere leerroute bestaat uit drie verschillende aspecten die hieronder word weergegeven. Actief leren onderwijzen omschrijft dit als het BIT principe; begrijpen,integreren en toepassen. Informatie; alles wat een leerling gericht word aangedragen. Dit kunnen ideeën, meningen, theorieën en reflecties zijn die op verschillende manieren kunnen worden gepresenteerd en hebben betrekking op specifieke en algemene vaardigheden voor het oplossen van bepaalde problemen. Verwerken en waarderen; heeft te maken met de persoonlijke stelling name. Het formuleren van een eigen mening, verbanden leggen, begrippen vergelijken, leren onderscheiden en leren leren mogelijk maken. Praktijk/doen; het toepassen van kennis en specifieke als algemene oplossingsvaardigheden. Omgangsvormen ⁹ Onderstaandzullen vier verschillende omgangsvormen(Timmers, E. en Mulder, M.J.(2006)) worden omschreven. De omgangsvorm houd in op welke wijze de docent en de leerlingen met elkaar omgaan, maar ook in welke mate leerlingen invloed hebben op het zelf vorm en inhoud geven aan bewegingssituaties. Directief – strak leidend; De lesgever bewaakt de rust en het werktempo door veel te disciplineren en te corrigeren, hij bewaakt het niveauvan het vak, is consequent, legt nadrukkelijk en uitvoerig uit, regelt de inbreng van leerlingen, organiseert en speelt een centrale rol. … ⁸ Timmers, E. en Mulder, M.J.(2006). Didactiek voor sport en bewegen, p.179-182. Baarn: De Vrieseborch ⁹ Timmers, E. en Mulder, M.J.(2006). Didactiek voor sport en bewegen, p. 183-184. Baarn: De Vrieseborch
18
…
Aanbevelend – leidend met inbreng; De lesgever is dominant maar geeft ruimte voor inbreng van leerlingen, vooral op het gebied van keuzes maken. De docent geeft advies, verteld enthousiast en organiseert zelf, regelt de inbreng van de leerlingen en reguleert de antwoorden op vragen. Participerend – actief helpend; De lesgever sluit aan op belangstelling en mogelijkheden van leerlingen, helpt leerlingen individueel en is bereid om steeds opnieuw uit te leggen. Kenmerken zijn het scheppen van een prettige werksfeer, goed rekening houden met de mogelijkheden en interesses van de leerlingen, op helpen ingesteld zijn, meeleven met leerlingen, uiten van waarderingen en aandachtig volgen van het leerproces evenals bijsturen waar nodig. Delegerend – volgend; De lesgever laat het initiatief snel aan de leerlingen over. Hij volgt hun uitwerkingen, gaat in op wensen van leerlingen en probeert conflicten te vermijden. Instructie op individueel en samenwerkend leren ¹⁰ Een instructie is een manier om aan een of meerdere leerlingen duidelijk te maken wat de bedoeling is en wat er van het word verwacht. De manier van instrueren dient dan ook zo volledig mogelijk aangereikt te worden. Criteria die bij alle leerlingen duidelijk moeten zijn, zijn:
Wat moet er gedaan worden Op welke manier moet dat gedaan worden Met wie moeten of mogen ze werken Waaruit bestaat de beschikbare hulp Hoeveel tijd heeft met ter beschikking Wat gebeurt er met de uitkomsten Wat moet er gebeuren als men klaar is
Met het in acht nemen van de W’s(wie, wat, waar, wanneer, welke manier, waar naar toe, wat daarna) creëer je een volledige instructie die duidelijkheid verschaft aan de leerlingen. De w’s zijn toe te voegen aan de bovengenoemde criteria.
Tot slot: Het geven van een volledige en juiste instructie is een kwestie waarnaar veel studie is gedaan, bovenstaande punten heb ik beschreven omdat deze punten dicht bij de praktijk staan. Uiteraard leert iedere leerling op een andere manier en moet deze op een andere wijze benaderd worden. In de oefenstof zal hiermee dan ook gevarieerd worden door middelen als sillicon coach, taakbrieven en methodes. Maar door na te denken over bovenstaande theorieën zal ik in staat zijn om mijzelf te verbeteren in het gestructureerd en vlotter laten verlopen van lesgewrichten door het scheppen van duidelijkheid.
¹⁰ Reader sportontwikkeling semester 2, Onderwijs: jongeren beter leren bewegen(2006-2007)
19
Bijlage 2
Evaluatiemodel begeleiders
Evaluatie formulier
Naam: Klas:
Hoe in te vullen?
Op dit formulier zijn meerdere tekstvakken te vinden, hierin vraag ik u om uw bevindingen te noteren die betrekking hebben op mijn leerdoel(en).
Verbale instructie
(kort, krachtig, duidelijk, specifiek accent benoemen,dominante handeling)
Doel:
Ik wil in de les de (verbale) instructietijd verkorten en de instructie korter en krachtiger neerzetten
Lesgewricht
(gestructureerd, soepel verlopend, duidelijk, vlot)
Doel:
Een gestructureerd lesgewricht creëren waarbij leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt door directe instructie waardoor er tempo blijft in de les
Bevindingen:
(tips)
Datum: ..-..-2009
Handtekening: ……………………… 20
Bijlage 3
Model Korthagen lesevaluatie
Context - Handelen
Terugblikken
Essentiële aspecten
Alternatieven
Uitproberen
21
Bijlage 4
Reflectieverslag ¹¹
In het reflectieverslag zag ik terugblikken op de manier waarop het is. Daarnaast zal ik terugblikken op de wijze waarop ikzelf in het probleem stond en hoe dat uiteindelijk is verlopen. Terugblik Eind augustus was de allereerste kennismaking op het Drachtster Lyceum en daar werd ik voorgesteld als nieuwe collega/stagiair. Het moment van afstuderen was begonnen. Te midden van ruim honderd collegae gaan staan als nieuwkomer was een mooi moment. Ik voelde mij trots dat ik stond waar ik stond en genoot daarvan volop. De volgende dag, dinsdag, begonnen de reguliere lessen en kreeg ik na overleg met mijn stagebegeleiders, Heleen en Hans, de mogelijkheid om willekeurig klassen te gaan bekijken en mijn eigen rooster samen te stellen. Ik besloot om gebruik te maken van alle aanwezige expertise en koos er dan ook voor om les te geven bij alle docenten. Daarnaast koos ik er voor om lessen te geven aan een grote doelgroep, namelijk van de brugklas tot en met vijf havo(BSM). Korte tijd later gaf ik mijn eerste lessen aan het voortgezet onderwijs na het afgelopen jaar te hebben afgesloten in het basisonderwijs. Wennen In de eerste lessen bleek na mijn instructie dat de opdracht anders geïnterpreteerd werd door leerlingen waardoor ik de instructie nogmaals herhaalde. Dit herhaalde zich tevens bij de lesgewrichten. Hierdoor begon ik tijdens de les na te denken over hoe ik het anders zou kunnen oplossen. Uiteraard ging dit ten koste van de kwaliteit van de les omdat ik minder overzicht had over het geheel. 1. Handelen In de eerste weken vertrouwde ik voornamelijk op mijn tot dusver opgedane ervaring en dacht ik een lesgewricht niet of nauwelijks uit. Het complete lesgewricht ging op intuïtie waardoor ik gedurende een lesgewricht voornamelijk zelf aan het organiseren en denken was. Hierdoor voelde ik dat ik het vaak niet onder controle had en dit creëerde chaos in mijn hoofd. Ik zag aan de leerlingen, doordat ze afgeleid raakten en met andere dingen bezig waren, dat ik dit tevens uitstraalde op de groep. Er ontstond rumoer in de klas, leerlingen gingen bezig met hun eigen zaken en hierdoor was het moeilijk om de leerlingen weer te betrekken bij de les. Een logisch gevolg was dat er meer tijd dan nodig, verloren ging door in mijn beleving toentertijd ‘randzaken’. Verder bleef ik een groot deel van de les zoeken naar verklaringen waardoor de sfeer in de les veranderde. Mijn anders sterke punten als plezier, het veelvuldig geven van complimenten in samenhang met enthousiasme sneeuwden onder, wat dus zijn weerslag had op de klas. 2. Bewustwording Voorafgaand aan de eerste lessen dacht ik dat ik het lesgeven goed onder de knie had en dat ik mij vlot zou kunnen richten op overstijgende doelen die nog nader bepaald moesten worden. Echter voelde ik mij dus lang niet altijd op mijn gemak en had ik moeite met de omschakeling van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Ik zag aan leerlingen dat ze niet begrepen wat er van hen verwacht werd doordat ze aan elkaar gingen vragen wat de opdracht was en dat de opdracht veelvuldig onjuist werd uitgevoerd. In mijn hoofd creëerde dit veel verwarring en onrust…
¹¹ Groen, M. (2006). Reflecteren: de basis. Groningen, Wolters Noordhoff bv.
22
…Ik constateerde hieruit dat ik structureel iets vergat in mijn instructie of het geven van een opdracht tijdens een lesgewricht. De taak was nu om er achter te komen wat ik vergat en op welke manier ik dit in het vervolg kon uitsluiten. 3. Terugblikken en consequenties Terug kijkend op de kwestie tot aan dit punt denk ik dat een spiegel het meest symboliseert. De docent is de klas, wanneer ik mijn zaken niet volledig doordacht heb en correct uitvoer, kan of ontstaat er verwarring. Het gevoel dat bij mij ontstond was onmacht en sloeg enkele keren om naar lichte irritatie, ik werd warm, kreeg klamme handen en wist mij even geen raad met de ontstane situaties. In zulke situaties kon ik dan ook mijn stemgebruik niet altijd goed reguleren en sloeg ik de verkeerde toon aan. Dit bleek omdat de klas verontwaardigd reageerde op mijn uitlatingen waardoor het contact met de klas verstoord werd. Toen ik na een les het gesprek aanging met de klas werd mijn vermoeden bevestigd. Mijn uitleg was onduidelijk en onvolledig en er werd gedacht dat ik kwaad was. Dit was het moment van bewustwording…. Er moest iets veranderen! 4. Formuleren van essentiële aspecten De meest essentiële aspecten voor mij in dit geheel zijn de onvolledige instructies, het ontbreken van een vast werkpatroon, het niet volledig hanteren van principes en de relatie hierdoor met mijn eigen gedragingen. Om te komen tot een verbetering zal ik moeten komen tot het hanteren van praktisch toepasbare principes, methoden en modellen. Door deze consequent aan te hangen zal dit vraagstuk verbeteren en mijzelf professionaliseren. 5. Consequenties overzien Wanneer ik geen verandering bij mijzelf teweeg breng zal het een structureel probleem zijn in mijn verdere loopbaan. Ik zal een kleinschalig onderzoek moeten doen naar theorieën waaruit modellen, werkpatronen en principes naar voren komen om in de komende periode toe te passen. Ik verwacht door het gebruik van dergelijke hulpmiddelen dat het een automatisme word en dat ik meer tijd en aandacht kan hebben voor de individuele leerling. 6. Beslismoment Het moment is dus voor mij aangebroken om een verandering teweeg te brengen met behulp van alle vindbare expertise om mij heen. 7. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen In bijlage 1 heb ik alternatieven omschreven aan de hand van theorie om mijn lesgewrichten vorm te geven. Deze werkmodellen en theorieën zal ik de komende periode dan ook gebruiken om mijn lesgewrichten in te delen. Deze lesgewrichten zal ik beschrijven in mijn lesvoorbereidingen waardoor ik er voor zorg dat ik ze uitgedacht heb. Daarnaast zal ik aan de hand van een waarderingsmodel de begeleiders vragen om hun persoonlijke mening. Op die manier hoop ik op een brede kijk op mijn benaderingsmethode en de ontwikkeling in kaart te brengen. 8. Conclusie In het begin moest ik nadenken over de meest effectieve wijze van het geven van instructie. Na een aantal lessen zag ik verbetering doordat ik directie instructie gaf aan de hand van verschillende 23
methoden en principes (PPD en W’s). Ik voelde mij rustig en zeker van mijn zaak. De sfeer in de les bleef behouden en ging geen onnodige tijd verloren. Door een vaste methode te hanteren schep je dus duidelijkheid bij de leerlingen en bij je zelf. Mijn conclusie is dan ook dat ik mij zelf heb ontwikkeld, dit zal ik aantonen in bijlage 10.
24
Bijlage 5 a Naam Lesgever Rinke Hiemstra Klas(eigen) VO 4 Wat kunnen de leerlingen al?
BSM lesvoorbereiding Bewegingsgebied Thema Wat wil ik bereiken?
Spel Volleybal
Alle leerlingen kunnen onderhands en bovenhands Aan het einde van de les: passen waarbij ze de juiste uitgangshouding - Slaat 80% van de leerlingenbij een smash aannemen in het veld. ‘bovenop de bal’ op ‘het hoogste punt’. - Kunnen alle leerlingen de driepas(klein-grootEnkele leerlingen kunnen anticiperen op het spel klein) toepassen in een oefenvorm waarbij er van de tegenstander sprake is van een blokkering - Neemt 80% de juiste positie in tijdens diverse spelsituaties Min. Lesinhoud Organisatie 15’
Vlinderen Rood gooit de bal onderhands (twee handen) naar Blauw. Blauw passt de bal onderhands naar de afvanger(wit) Afvanger komt onder de bal en vangt deze met bovenhandse techniek
H4 BSM 25
Volleybalnet 3x Volleybalpaal 6x Volleybal 25X Scorebord 2x Banken 4x Whiteboard 1x Taakbrief scheidsrechter 2x Taakbrief coach 2x Aanwijzingen
Bij binnenkomst (met) leerlingen netten ophangen Bij het passen van de bal houd je je armen gestrekt en komt de beweging uit je benen. (Armen gaan naar de bal doordat je je benen strekt!) Afvangen van de bal hoog(armen bijna volledig gestrekt) boven je hoofd Verplaatsing door shuffle, schouderlijn blijft op dezelfde hoogte. Uitgangshouding is door de knieën en armen breed voor/naast je
Je loopt achter je eigen bal aan! Lesgewricht: per veldje iedereen een bal laten halen.
Klas Aantal leerlingen Wat heb ik nodig?
Legenda: Pass/slag Loopactie Persoon
5’
Hooghouden Iedereen pakt een volleybal en probeer de bal omhoog(recht) te houden Met twee armen, steeds zakken door de benen Één arm.
Blijf kijken naar de bal! Spanning in de onderarm!
Lesgewricht: per veldje de volgende oefening uitleggen 30’
Smashen Rood gooit de bal naar blauw Blauw geeft de set up Rood maakt drie-pas en ……… de bal op het hoogste punt.
Aanloop vanuit beginhouding is voor rechthandigen: links(klein), rechts(groot), links(klein+blokkering). Slagschouder zo ver mogelijk bij het net wegdraaien om ruimte te maken voor de slag!
1. Vangt 2. Slaat Differentiatie: Rood gooit de bal zelf op, speelt onderhands naar blauw Blauw maakt de set up en rood vang af/smasht.
Legenda:
Lesgewricht: iedereen plaats laten nemen op de bank en opstelling uitleggen
Pass/slag Loopactie Persoon
26
35’
Eindspel (6:6) Spelen met onderhandse opslag, bal verplicht twee/drie keer overspelen met accent op set up en smash! Doel is het anticiperen op tegenstander qua posities Geen vaste spelverdeler! Enscenering: Scheidsrechter Basisregels -> geef taakbrief Coach Opstelling eigen team Techniek van de beweging(pass etc.)
Juiste uitgangshouding aannemen, gehurkt, bal links van je passen, welk gebied is van jou?
Middelste vak geeft posities aan, rondjes om de positie het gebied waarvoor die persoon verantwoordelijk is.
Lesgewricht: 6 W’s(wie,wat,waarheen, wanneer, welke manier en wat daarna.) Terugkoppeling/Nabespreking 15’
Bespreken van de les met de leerlingen, wat viel op? Wat ging goed, wat kan anders/beter? Lesvoorbereiding? Doelen gehaald? Beginsituatie correct? Differentiatie toegepast in de les? Klassikaal, groepjes, individuele instructie? Wat vonden jullie er van?
27
Bijlage 5 b
Algemene lesvoorbereiding
Doelgroep Voortgezet Onderwijs Groep Aantal
H2C 9 - 12
Domein Onderdeel Thema Les
Klimmen Top Robe Zekeren en knopen 1
Beginopstelling veld
Benodigdheden Groot Klimwand(recht) Landingsmat 2x Matje 4x
Klein Heupgordel 12x Karabiner 3x Achtje 3x Grigri 3x
Beginsituatie Voor alle leerlingen is dit de allereerste keer dat ze in aanraking komen met deze sportvorm. Alle leerlingen kunnen de gordel op de juiste manier aantrekken waarbij de lussen terug worden gestoken(indien nodig). Alle leerlingen kunnen een dubbele achtknoop aanleggen.
Extra Kijkwijzers Regels
Doelstelling Aan het einde van de les: Kunnen alle leerlingen (buddy’s) bij elkaar de gordel, dubbele achtknoop en karabiner controleren. Kunnen alle leerlingen benoemen welke commando’s van toepassing zijn voordat er geklommen mag worden. Kan iedereen zekeren aan de hand van een vast werkpatroon(vijf stappen). Heeft iedere leerling minimaal 2 keer geparticipeerd in drie verschillende rollen
Uitleg regels Tijd 5’
Lesinhoud Alle leerlingen nemen plaats achter een gordel.
Organisatie
Extra
Korte uitleg over de klimsport en sterkte van de materialen. Regels uitleggen: Sieraden af tijdens het klimmen Je mag alleen klimmen met toestemming docent Maak af waar je mee bezig bent Altijd weer laten controleren Haken nooit vastpakken Geconcentreerd zekeren(afleidbaarheid)
1. Gordel optrekken tot heupbot 2. Eerst heupband vastmaken 3. Dan de beenlussen 4. Alle banden terugsteken 5. Controleer elkaar
Lesgewricht: Iedereen trekt de gordel aan en daarna ga je in groepjes van drie elkaar controleren, daarna laten controleren om vervolgens naast de wand te verzamelen. Warming up Tijd 10
Lesinhoud Traverseren Het horizontaal verplaatsen vlak boven de grond tot een maximale hoogte van de eerste horizontale streep(2 á 2,5 meter)
Organisatie Alle leerlingen starten één voor één aan de rechterkant van de muur, volgende start als de persoon in het gele vlak van de wand is.
Extra Uitleg: klimmen vanuit de benen en met je tenen op de grepen gaan staan
Circuitvorm met maximaal drie in de wand. Vragen naar de besproken regels Lesgewricht: halve cirkel vormen om docent zodat iedereen handelingen kan zien. (PPD)
29
Kern 1 Tijd 30’
Zekeren Lesinhoud Uitleg algemeen
Organisatie
Extra Juiste afstand achtknoop; hand strekken en touw tot voor de borst.
1. Teruggestoken acht; het volgen van de enkele acht; één vuist tot de gordel en twee vuisten overhouden. 2. Karabiner, slot draait altijd vast naar beneden, vast draaien en kwart slag terug. 3. Vijf stappen zekeren uitleggen, voorbeeld geven + werking grigri. 4. Procedure en commando’s doornemen voordat je gaat klimmen 5. Ten allen tijde laten controleren door docent.
Iedereen werkt bij zijn eigen station. Specifieke aandacht geven aan de zekeraars. Alle leerlingen klimmen twee keer achter elkaar om tijd te besparen met knopen etc.
Lesgewricht: klassikaal stilleggen en volgende opdracht geven (W’s)
Kern 2
…
Tijd 5’
Lesinhoud Opruimen materialen (W’s)
Organisatie
Extra
Terugkoppeling les en uitleggen waarop wordt getoetst aan het eind van de lessenserie. 1. Zekeren a.d.h.v. werkpatroon 2. Kunnen leggen teruggestoken acht 3. Afleidbaarheid tijdens zekeren in de twee rollen 4. Controleren van elkaar 5. Hanteren procedure en commando’s
30
Context - Handelen Deze les heb ik uitgebreid stilgestaan bij de veiligheidsaspecten en de veiligheidsketen van het klimmen. Het kunnen leggen van een teruggestoken achtknoop en het werkpatroon bij het zekeren alsmede het correct dragen van de gordel zijn uitvoerig behandelt aan de hand van directe instructie.
Terugblikken Tijdens de les kwam het besef dat het(instructie en oefenen) meer tijd nam dan ik vooraf had ingeschat. Het aantrekken van een gordel evenals het leggen van een correcte knoop vergden veel tijd. Daarnaast heb ik uitvoerig instructie gegeven en dit ging ten koste van de beweegtijd die overigens ook al als laag bekend staat. Echter sprak deze activiteit dermate tot de verbeelding dat de sfeer in de les ontzettend ontspannen en werkbaar was. De reactie die veel voorkwam was dat het een leuke en leerzame les was.
Essentiële aspecten Zorg dragen voor de veiligheid, de gordel moet eerst goed aangetrokken worden, daarna moet de teruggestoken acht aangeleerd worden en vervolgens moet er uitleg en voorbeelden gegeven worden over het zekeren. Dit kost tijd maar heeft als resultaat dat leerlingen steeds zelfstandiger kunnen werken maar blijft de controle bij de docent. Daarnaast is het essentieel om het vertrouwen te winnen bij alle leerlingen dat het een 99,9% veilige situatie is.
Alternatieven Ik heb voorafgaand aan de les een theorieles gegeven waarin de knopen en de gordel geoefend konden worden aan de hand van PPD. Daarin heb ik tevens uitleg gegeven over materialen en ketens alsmede procedures, commando’s en veiligheidsaspecten. Uitleg en voorbeeld zelf geven in plaats van een leerling.
Uitproberen Ik heb na de eerste les bij de andere klassen zelf het voorbeeld gegeven, dit scheelde veel tijd en het resultaat was dat leerlingen het sneller oppakten. Er werd beter en gecontroleerder gezekerd. Er werd daarnaast geconcentreerder gewerkt in drietallen.
31
Bijlage 6
Kerntaken sportleraar
Vanuit de bovenstaande beroepsbeschrijving zijn er drie kerntaken voor de sportleraar geformuleerd. De complexiteit en de dilemma’s die voortvloeien uit de kerntaken zijn vervolgens beschreven in de kernopgaven in hoofdstuk A4. Hoofdstuk A5 geeft vervolgens de competenties weer die de sportleraar zich eigen moet maken om een startbekwame beroepsbeoefenaar te worden. 1.
realiseren van sportprogramma's
Om deze taak uit te kunnen voeren bezit de sportleraar de volgende beroepscompetenties: 2.
het systematisch en adequaat kunnen ontwerpen van passende sportactiviteiten binnen krachtige en attractieve leeromgevingen het adequaat lesgeven aan groepen en individuen zodat er voor ieder een passende sportontwikkelingsituatie wordt gecreëerd binnen sportprogramma’s het demonstreren van de eigen sportcompetentie daar waar het functioneel is voor de doelstelling en werkwijze in de les het evalueren van sportprogramma’s door observatie en registratie van vorderingen het begeleiden van deelnemers aan sportprogramma’s in hun ontwikkeling naar competente sportdeelname. het opleiden en begeleiden van sportontwikkelaars op een lager kwalificatieniveau realiseren van sportprojecten
Om deze kerntaak uit te kunnen voeren bezit de sportleraar de volgende beroepscompetenties:
het kunnen managen van sportontwikkelingsprojecten in de BOS-driehoek het ondernemen van initiatieven voor het opbouwen en onderhouden van externe contacten zowel op lokaal, nationaal als internationaal niveau het leidinggeven in verschillende verbanden binnen de BOS-driehoek
3. Het oplossen van sportproblemen het uitvoeren van toegepast onderzoek door systematisch verzamelen van informatie en de resultaten te beschrijven, te interpreteren en te analyseren:
het adviseren van sportdeelnemers over (on)mogelijkheden, kansen en beperkingen binnen de BOS-driehoek op grond van analyse en onderzoek Het innoveren van bestaande sportpraktijken om te komen tot verbetering en vernieuwing
32
Bijlage 7
Competentie
Competentieniveau HIS algemeen
Ontwerpen
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat plannen voor lessen of andere sportparticipatie stimulerende interventies waarin de school een rol speelt; van verschillend karakter (bijv. lesplan, lessenreeksplan, themaplan, vakwerkplan, zorgplan, schoolsportplan) te ontwerpen, bedoeld om de kwaliteit (d.w.z. effectiviteit en attractiviteit) van die lessen, activiteiten, projecten e.d. te vergroten. Niveau D
Complex gestructureerd Vakwerkplan ontwerpen Verbetert methoden en gebruikt een adaptieve werkwijze Op eigen initiatief eigen ontwerp verantwoorden en uitvoeren Consistent plan m.b.t. doel, methode, evaluatie en legitimering Ontwerpen voor zeer grote en op veel aspecten complexe groepen Zelfstandig, initiërend en proactief Stemt het eigen handelen af op eigen visie en op gedrag van anderen Spreekt anderen op hun handelen aan Contextoverstijgend, past principes van ontwerpen in vergelijkbare beroepssituaties toe.
Mijn niveau In de afgelopen drie jaar heb ik veelvuldig gewerkt aan de competentie ontwerpen. Zo heb ik sportevenementen opgezet in Boarnsterhiem waarbij BOS het uitgangspunt was. Later dat jaar heb ik in samenwerking met Pieter Danes en Eva Helmholt een vakwerkplan ontwikkelt voor VO. Actiepunt 2009 - 2010 Waar ik mij nu voornamelijk op wil richten is het ontwerpen van een lesplanning waarin doelen, methoden en evaluatie legitiem zijn. Daarnaast wil ik proberen om deze principes wederom contextoverstijgend plaats te laten vinden door middel van (B)(O)(S) activiteiten. Bewijslast Lesrooster Lesklapper Evaluatieformulieren
33
Competentie
Lesgeven
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat om lessen (praktijk-, maar ook theorielessen, naschoolse sportactiviteiten, sportprojecten, trainingen e.d.) te verzorgen Met nadruk op;uitleggen, voordoen, instructie geven; aanwijzingen geven, stimuleren; hanteren van instructievormen, werkvormen en opdrachten, gebruik van lesbrieven en –kaarten; voordoen, hulpverlenen; inspelen op (onverwachte) gebeurtenissen (improviseren). Bedoeld om leerlingen of deelnemers op een plezierige en effectieve wijze kennis te laten maken en duurzaam deel te laten nemen met sport en bewegen en sportcompetentie te stimuleren. Niveau D
Lesgeven aan zeer grote en op veel aspecten complexe groepen Sporteducatie doelstellingen realiseren op de lange termijn Creëert een krachtige leeromgeving Geven van lessen binnen het vakwerkplan Zelfstandig, initiërend en proactief Stemt het eigen handelen af op dat van anderen Spreekt anderen op hun handelen aan (coach is eindverantwoordelijk) Contextoverstijgend, past principes van lesgeven in vergelijkbare beroepssituaties toe.
Mijn niveau Door de stages in de afgelopen jaren heb ik veel diversiteit in de groepen meegemaakt. Dit waren groepen van 40+ in het basisonderwijs tot klassen van 6 leerlingen met een problematiek behorende tot het autistisch spectrum. Hierdoor heb ik zeer breed les leren geven. Actiepunt 2009 - 2010 Gedurende dit jaar wil ik mij richten op de lesgewrichten en nogmaals de daaraan verwante instructietijd. Bewijslast Lesklapper Evaluatieformulieren
34
Competentie
Evalueren
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat om de vorderingen en het leerproces van leerlingen; de gerealiseerde activiteiten (lessen lichamelijke opvoeding, sportprojecten e.d.) (te) observeren en evalueren. Bedoeld om de voortgang in leren van individuen en groepen te stimuleren sterke en zwakke punten van activiteiten op te sporen en te komen tot verbeterplannen Niveau D Evalueren op zowel proces als product Cyclisch: het constant achtereenvolgens observeren, interpreteren, analyseren, mogelijke oplossingen bedenken, bewuste keuze maken en uitproberen bij problemen Zelfstandig, initiërend en proactief Gericht op het teamfunctioneren in relatie tot de deelnemer; rekening houdend met kenmerken van de doelgroep Onderbouwt het eigen handelen, toetst het af en stelt het bij. Spreekt anderen op het handelen aan (coach is eindverantwoordelijk) Contextoverstijgend, past principes van evaluatie in beroepsoverstijgende situaties vergelijkbaar toe Past, afhankelijk van de situatie, een evaluatiemethode toe Mijn niveau In de afgelopen jaren heb ik aangetoond dat ik in staat ben om goed te evalueren en reflecteren waarbij ik op meta niveau naar mezelf kan kijken, het handelen kan analyseren, bijstellen en uitvoeren. Actiepunt 2009 - 2010 De komende periode wil ik zorgen dat er meer structuur komt in het evalueren, in de eerste weken zorg ik voor leerdoelen. Daarop wil ik per week gaan evalueren via de cyclus van Kolb. Bewijslast Evaluatieformulieren Beoordelingen 2008 - 2009-10-21
35
Competentie
Opleiden
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat om in de (brede) sportcontext in verschillende rollen te participeren. Waarbij vrijwilligers en professionele sportontwikkelaars op een lager kwalificatieniveau worden opgeleid. Bedoeld om maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen voor professioneel en deskundig kader Niveau D
Instructie is adaptief, afhankelijk van doegroep, doelstellingen en context Werkt systematisch aan professionalisering van collega’s Leidt grote groepen op Langere tijdsduur, compleet meerjaren scholingsplan uitvoeren Schoolt een collega met een hoger werkniveau Leidt zelfstandig, op eigen initiatief en proactief op Onderbouwt het eigen handelen, toetst het af en stelt het bij. Spreekt anderen op het handelen aan Contextoverstijgend, past principes van scholing in beroepsoverstijgende situaties vergelijkbaar toe Mijn niveau Tot dusver heb ik slechts enkele malen intensief samengewerkt met hoger opgeleide collega’s uit het werkveld. Dit gebeurde voornamelijk bij het opzetten van sportevenementen in Boarnsterhiem. Ik heb samengewerkt met de afdeling sportzaken, de provincie Friesland en de directieleden van de verenigingen om de activiteit zo neer te zetten dat het een win-win situatie oplevert. In die setting zal dan ook het opleiden gezien moeten worden. Actiepunt 2009 - 2010 Komend jaar wil ik een onderzoek doen naar de visie van de vakdocenten lo binnen het Drachtster Lyceum. Van daaruit wil ik een ontwikkeling doorvoeren en de docenten opleiden. Hierdoor zal ik ook binnenschools een opleidende rol kunnen gaan vervullen Bewijslast Onderzoek Ontwikkeltaak Evaluatie
36
Competentie
Begeleiden
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze individuele of groepen deelnemers te begeleiden. Het observeren, signaleren, analyseren, registreren en begeleiden van deelnemers, bedoeld om het leren en de (sport)loopbaan te optimaliseren. Niveau D
Begeleidt groepen met complexe problematiek Begeleidt bij meer complexe problematiek Langere termijn Werkt zelfstandig, proactief en initiërend Onderbouwt het eigen handelen, toetst het af en stelt het bij. Spreekt anderen op het handelen aan Contextoverstijgend, past principes van begeleiding in beroepsoverstijgende situaties vergelijkbaar toe Mijn niveau Gedurende de context BO heb ik een groot MRT project opgezet in de wijk Rietlanden, dit onderzoek liep bij vier verschillende scholen. Door deze testen werd voor het sportteam inzichtelijk waar de doelgroep behoefte aan had. Werd voor de scholen inzichtelijk hoe de motorische situatie was en werd duidelijk wat er aan gedaan werd en in het vervolg kon worden. Actiepunt 2009 - 2010 Komend jaar wil ik kijken naar de mogelijkheden tot het meelopen met een mentorles/klas om deze leerlingen in samenwerking met de docent te begeleiden Bewijslast Onderzoek MRT
37
Competentie
Adviseren
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze leerlingen, sporters ouders, collega’s te adviseren over keuzes en verbeteringsvoorstellen, bedoeld om goede keuzes te maken m.b.t. loopbaantrajecten en (sport)beleid. Niveau D Adviseren bij meerdere complexe problemen, waarbij er veel actoren en variabelen een rol spelen Adviseert aan mensen met een hoger deskundigheids en verantwoordelijkheidsniveau Adviseert zelfstandig, op eigen initiatief en proactief Onderbouwt het eigen handelen, toetst het af en stelt het bij. Spreekt anderen op het handelen aan Contextoverstijgend, past principes van adviseren in beroepsoverstijgende situaties flexibel toe Mijn niveau Gedurende de context BO heb ik een groot MRT project opgezet in de wijk Rietlanden, dit onderzoek liep bij vier verschillende scholen. Door deze testen werd voor het sportteam inzichtelijk waar de doelgroep behoefte aan had. Werd voor de scholen inzichtelijk hoe de motorische situatie was en werd duidelijk wat er aan gedaan werd en in het vervolg gedaan kon worden. Dit advies werd mondeling en schriftelijk gegeven aan alle betrokken docenten en directieleden Actiepunt 2009 - 2010 Komend jaar wil ik een advies schrijven aan de hand van het onderzoek naar de vakvisie Bewijslast Onderzoek
38
Competentie
Managen
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze bewegings-, sportsituaties, toernooien, kampen en evenementen te organiseren, zodat er sprake is van een veilige, uitdagende, motiverende (sport)situatie. Niveau D Een complex evenement in de BOS-driehoek. Meervoudige, complexe doelstellingen. Potentieel complexe groep deelnemers en actoren. Actoren zijn; deelnemers, publiek, leiding, sponsoren, opdrachtgevers Gedurende meerdere dagen Managen van evenement, op eigen (samen) initiatief, zelfstandig en proactief Is verantwoordelijk voor eigen gedrag en aanspreekbaar op gemaakte keuzes. Toetst het eigen handelen af en stelt het direct bij. Spreekt alle actoren op handelen aan. Past verschillende managementprincipes, afhankelijk van de situatie, vergelijkbaar toe. Werkt projectmatig en cyclisch. Mijn niveau Na blok 3.1 was dit onderdeel voor mij op niveau D Actiepunt 2009 - 2010 Lijn vasthouden, verbeteren, contacten buitenschools zoeken daar waar mogelijk. Bewijslast Blok 3.1 o Panna o Schaatsen o Vechtspelen o Etc.
39
Competentie
Ondernemen
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze de kerntaken vanuit een pedagogisch en sportdeelname perspectief initiatieven te ondernemen. Dit om bij te dragen aan het imago en het netwerk van de organisatie, om de positie van de organisatie te versterken. Niveau D
Handelt strategisch, in het belang van de eigen organisatie Werkt planmatig en projectmatig Onderneemt gedurende langere termijn Het opstarten van initiatieven en samenwerken met mensen, organisaties en instellingen. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen in het team. Toets eigen handelen af bij teamleden. Spreekt anderen op het handelen aan Past verschillende principes van ondernemen flexibel, afhankelijk van de situatie toe. Mijn niveau Na blok 3.1 was dit onderdeel voor mij op niveau D Actiepunt 2009 - 2010 Trachten de positie van lo binnenschool te versterken en meer te koppelen aan het beleid van Singelland. Bewijslast Blok 3.1 o Panna o Schaatsen o Vechtspelen o Contacten met overheidsinstellingen
40
Competentie
Leiding geven
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze bewegings-, sportsituaties, toernooien, kampen en evenementen te organiseren, zodat er sprake is van een veilige, uitdagende, motiverende (sport)situatie Niveau D Leiding geven aan een groot projectteam team met een complexe opdracht binnen en buiten de eigen organisatie Geeft (semi)permanent leiding Zelfstandig projectleider Is als teamleider verantwoordelijk voor het halen van zelfgekozen doelstellingen Past verschillende principes van leiding geven flexibel, afhankelijk van de situatie, toe. Mijn niveau Na blok 3.1 was dit onderdeel voor mij op niveau D Actiepunt 2009 - 2010 Lijn vasthouden, verbeteren daar waar mogelijk. Bewijslast Blok 3.1 o Panna o Schaatsen o Vechtspelen o Contacten met overheidsinstellingen o Evaluatieformulieren
41
Competentie
Onderzoeken
De brede sportprofessional is in staat op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze kennis met betrekking tot sport- en sportaanverwante problemen en situaties te vergaren, te delen en te ontwikkelen. Niveau D Is in staat in een beroepssituatie kennis rondom sportproblematiek te vergaren en delen. Dit voor te bereiden, uit te voeren volgens de methodologische richtlijnen die gelden voor toegepast onderzoek. Zelfstandig in opdracht van en samenwerking met praktijkorganisatie. Volledig verantwoordelijk voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van en aanbevelingen voortkomend uit het onderzoekstraject. Is in staat meerdere onderzoeksmethoden toe te passen op een nieuw probleem. Mijn niveau In jaar twee en drie heb ik reeds onderzoek gedaan naar respectievelijk motieven om voor BSM te kiezen en de motorische gesteldheid in een regio Actiepunt 2009 - 2010 Onderzoek naar de meest geschikte vakvisie binnen het Drachtster Lyceum Bewijslast Onderzoek
42
Competentie
Innoveren
De brede sportprofessional is in staat op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze… Niveau D
Is in staat voor een nieuwe doelgroep een nieuw sportproduct/dienst te ontwikkelen Zelfstandig een innovatief beroepsproduct tot stand brengen Verantwoordelijk tot de evaluatie en bijstelling van een innovatietraject Is in staat meerdere innovatieve methoden toe te passen op een nieuw probleem
Mijn niveau In het studiejaar 2008-2009 heb ik in de gemeente Boarnsterhiem een compleet nieuw en structureel naschools bewegingsaanbod opgezet welke na mijn periode vervolg kreeg in de vorm van twee studenten van het HIS. Actiepunt 2009 - 2010 In dit jaar wil ik kijken naar de mogelijkheden tot innovatie en deze daar waar mogelijk toe te passen. Bewijslast Beroepsproducten buurtsport
43
Competentie
Individueel leren
De brede sportprofessional is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze de eigen professionele competenties en de ontwikkeling daarvan reflectief te beschouwen, te ontwikkelen en effectiever te maken teneinde blijvend toegerust te zijn voor een succesvolle beroepsuitoefening. Niveau D Producerend; ontwikkelt nieuwe kennis en inzichten voor zichzelf en anderen. Selecteert zelfstandig leerinhouden op basis van een analyse van de probleemsituatie en integreert dit in de oplossing. Cyclisch reflectief, op lange termijn en planmatig over een grote tijdseenheid (meerjarenplan) En brengt op eigen initiatief en met enige regelmaat, zichzelf in beeld als persoon en als (aankomend) professional en kan daarbij het eigen functioneren systematisch verbeteren op basis van diverse instrumenten die zelfstandig verzameld worden en waar nodig, zelf geconstrueerd worden. Is in staat uit te leggen hoe hij geleerd heeft. Zelfstandig, initiërend en proactief; bewaakt de ontwikkeling van het eigen leren en neemt hiervoor de volledige verantwoordelijkheid. Verbindt en ontwikkelt kennis over (het eigen) leren. Mijn niveau Mijn niveau komt in de buurt van hetgeen boven omschreven staat echter zijn er een aantal punten waaraan ik moet werken Actiepunt 2009 - 2010 Gedurende het komende studiejaar wil ik cyclisch te werk gaan waarbij ik eerst een leervraag uitschrijf, een model ontwikkel en vervolgens ga reflecteren waardoor ik mijzelf als professional in beeld breng. Bewijslast Evaluatieformulieren
44
Competentie
Samenwerkend leren
De brede sportprofessional is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze zijn leervragen en leerdoelen met betrekking tot zijn professioneel handelen met betrokkenen in interactie met (interne en externe) collega’s, opdrachtgevers, stagiaires en andere betrokkenen te (her)formuleren en na te streven, teneinde het samen professioneel werken en leren qua doel (product en proces) te versterken. Niveau D Leert werkt in teamverband Kan op basis van elke rol in het team, professioneel invulling geven aan die rol en kan beleidsmatige bijdragen leveren aan de teamontwikkeling. Kan op adequate wijze, verschillende rollen in een team vervullen en kan het functioneren van het team sturen. Levert op basis van afspraken bijdragen aan de teamtaken en de teamontwikkeling en draagt bij aan het leren van elkaar binnen het team. Kan professioneel omgaan met ontvangen feedback en is in staat professionele feedback te leveren aan anderen op basis van het TOP. Kan in de ontwikkeling van het team verschillende rollen vervullen met betrekking tot het leren van het team. Leert van teamontwikkelingsprocessen en is in staat het geleerde te vertalen naar (de aansturing) van het leren van andere teams. Mijn niveau In sportteams heb ik het afgelopen jaar veel samengewerkt en daarbij heb ik verschillende rollen ingenomen(teamlid & leiding gevend). Het nauw samenwerken met een gehele vaksectie is nieuw voor mij. Actiepunt 2009 - 2010 Bijwonen van diverse vergaderingen en daarin een actieve rol innemen Bewijslast Beoordeling stagecoach
45
Competentie
Loopbaansturing
De brede sportprofessional is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze zijn eigen professionele loopbaan (in relatie tot het privé-leven) richting te geven te plannen, gestalte te geven en te evalueren, teneinde een optimale afstemming te bereiken tussen persoonlijke competenties en ambities enerzijds en de zich ontwikkelende arbeidsmarkt anderzijds. Niveau D Ziet de verbanden tussen de diverse onderdelen binnen de opleiding en heeft een werkveldoverstijgend beeld van zijn ontwikkelingsmogelijkheden. Kan op basis van onderbouwde loopbaan keuzes, aangeven op welke wijze hij zichzelf daarin ontwikkelt. Is in staat kansen tijdens en na de opleiding in kaart te brengen en op basis van een meerjarig POP te vertalen naar adequate loopbaankeuzes. Vertaalt van tijd tot tijd de eigen ontwikkeling in aanpassingen in het POP. Vertaald de keuzes uit het POP naar het eigen handelen door het zoeken naar leerervaringen die bijdragen tot de gewenste ontwikkeling. Kan anderen ondersteunen en adviseren in de loopbaanplanning. Actiepunt 2009 - 2010 -
Het vormgeven van een persoonlijk ontwikkelingsplan.
Bewijslast POP.
46
Competentie
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
De sportleraar binnen de BOS driehoek is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze ethische, normatieve en maatschappelijke vraagstukken en dilemma's, te herkennen, mee om te gaan of een gefundeerde mening te geven. Dit om tot een persoonlijk evenwicht te komen tussen zelfstandigheid enerzijds en sociale betrokkenheid anderzijds. Niveau D Handelt adequaat in complexe ethische dilemma’s; houdt daarbij rekening met alle complicerende factoren in de situatie Zeer complexe problematiek Gebruikt verschillende, maatschappelijk relevante referentiekaders Gericht op bredere maatschappelijke problematiek Regionaal en (inter)nationaal. Gericht op bredere maatschappelijke doelstellingen. Is op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de internationale sportmaatschappij. Neem op eigen initiatief verschillende maatschappelijke rollen op zich Zelfstandig projectleider Neemt zelfstandig complexe maatschappelijke rollen op zich (voorzitter van sportproject). Is als leider verantwoordelijk voor het halen van zelfgekozen doelstellingen Past verschillende principes van leiding geven flexibel, afhankelijk van de situatie, toe. Actiepunt 2009 - 2010 Kans aangrijpen om toe te passen tijdens stage Bewijslast Buurtsport Singelland Familie Run
47
Bijlage 8
Samenvatting waarderingsmodellen
Docent A Je moet in een korte uitleg meerdere accenten proberen te leggen Sneller werken, niveau 1, plaatje en werken etc. Probeer te combineren in instructie, dus voorbeeld en hulpverlenen in een instructie. Zorg ervoor dat een voorbeeld correct word uitgevoerd Laat leerlingen als je iets uitdeelt rustig lezen en leg de functie ervan uit. Keurig, verloopt soepel Docent B Uitleg sneller geen punten herhalen Werk geen methodiek af maar kijk naar de leerlingen qua niveau. Denk na over de opdracht, na 10 keer stoppen handig ja of nee? Teveel informatie Beweging teveel geanalyseerd, laat ze de beweging voelen(vanuit eigen intuïtie) Meer met plaatje werken Meer afwisselen gestuurd en probleemgericht. Vragenderwijs lesgeven haalt vaak tempo uit de les. Heb je nagedacht over het lesgewricht, waarom twee keer groepjes maken Tempo in de les laag bij hoogspringen Weer veel aandacht voor details die niet van belang zijn Opruimen kan handiger georganiseerd worden, iedere groep eigen situatie Is je organisatie logisch Gaat beter, spreid informatie over kortere tijd en meerdere momenten Het gaat goed, blijf er wel aan werken Docent C Hoe deel je de les in m.b.t. klaarzetten (lesgewrichten) Techniek uitleg is prima Maak je groepjes of laat je groepjes maken Je kunt een persoon niet de hele tijd verantwoordelijk maken Denk aan de hoeveelheid informatie die je geeft Wat is de dominante handeling Niet alles vragen in een lesgewricht/instructie Begin van de les zelf groeperen is meer tempo Gaat steeds beter, samenvatting na uitleg prima(probeer volgende keer alleen de samenvatting te geven) Prima, maar bij deze oefening onderhandse techniek ook verbaal uitgebreid ondersteunen. Prima, taakbrieven zijn keurig, welke greep is nodig bij racketsporten Docent D Individueel of klassikaal Wat is dominant/accent Uitgangshouding, hoe? Hoe en waar raken? Organisatie, letten op basket en banken Weinig uitleg waarom? Voorbeeld ok maar heb je overzicht? Veiligheid?
48
De bovenstaande punten komen uit de periode eind september tot en met december. Door de hierboven genoemde criteria word al in beperkte mate een stijgende lijn aantoonbaar gemaakt. Tegen eind november werd het voor mijzelf duidelijk dat ik het lesgewricht en de instructie daarin onder de knie begon te krijgen. Dit was tevens het punt waar ik ook meer positieve waarderingen kreeg. Niet veel later werd er in overleg met de docenten besloten om de formulieren minder te gaan gebruiken omdat het met de lesgewrichten wel goed zat. Dit neemt niet weg dat mijn focus op de lesgewrichten bleef liggen om er een automatisme van te maken. Instructie specifiek: Het hanteren van directe instructie(gestuurd) in het begin van de periode zorgde ervoor dat ik rustig bleef, ik wist wat ik wilde en hoe ik dat wilde. Later heb ik een meer begeleidende manier van lesgeven aangehouden omdat dit meer mijn persoonlijke voorkeur geniet. Dit heb ik gedaan nadat ik de leerdoelen onder controle had. Tijdens een instructie maak ik gebruik van een kort praatje voorzien van een duidelijk plaatje waarin het accent ligt op de dominante handeling of het accent. Daarna krijgen leerlingen de tijd om te ‘ doen’ . Opdrachten die ik geef worden gegeven aan de hand van de eerder genoemde w’s. Zo creëer ik structuur en rust bij de leerlingen en wel zo belangrijk bij mij zelf. Tempo: Doordat mijn instructie loopt en volledig is, is het gevolg dat er geen onnodige tijd verloren gaat. Er blijft tempo in de les.
49
Bijlage 9
Competentieniveau januari 2010
Vergelijking:
50
Bijlage 10
Conclusie
51