Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten Vergadering
Nummer
april 2006
5677
Onderwerp
Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek
1 Samenvatting Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft Gedeputeerde Staten van de provincies Noord- en Zuid-Holland opdracht verstrekt op grond van de Nota Ruimte voor het maken van een gebiedsuitwerking voor de Haarlemmermeer en de Bollenstreek. De Minister van VROM heeft in de opdracht gevraagd of het met inachtneming van de randvoorwaarden uit de Nota Ruimte mogelijk is in het studiegebied 10 tot 20.000 woningen te bouwen buiten bestaand stedelijk gebied en zo ja, waar? De concepteindrapportage Gebiedsuitwerking geeft het antwoord op die vraag. Met de in de concepteindrapportage voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen in Haarlemmermeer en de Bollenstreek in de periode 2010-2030 kan de vraag van de minister positief beantwoord worden. Het is mogelijk om circa 13.300 woningen buiten bestaand stedelijk gebied te bouwen waarvan circa 3.300 in de Bollenstreek en circa 10.000 in Haarlemmermeer. Daarbij worden de randvoorwaarden met betrekking tot de 20 Ke-contour rond Schiphol, de Greenport Bollenstreek, het Groene Hart en het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer grotendeels gerespecteerd. Strijdig met de randvoorwaarden, maar gegeven de grote druk om voldoende woningen te bouwen, is het voorstel aan de minister de beperkingencirkel in het verlengde van de 20 Ke-contour in Hoofddorp-West te schrappen en deze locatie vrij te geven voor woningbouw. Daarnaast moet een deel van het bollenareaal elders in het plangebied worden gecompenseerd. Hetzelfde geldt voor een deel van het Strategisch Groenproject waarvan een deel op een andere locatie in Haarlemmermeer is voorzien en een deel een andere ruimtelijke invulling krijgt met water en/of woningbouw. Voorwaarde vanuit de Gebiedsuitwerking tenslotte is afdoende financiering van infrastructuurmaatregelen. Financiële/personele consequenties N.v.t. Voorstel: Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig het ontwerpbesluit. Den Haag, 14 maart 2006 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar
J. Franssen
Pagina 2/2
2 Ontwerpbesluit
Provinciale Staten van Zuid-Holland, gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 14 maart 2006, nummer 5677; overwegende het besprokene in de statencommissie Ruimte en Wonen d.d. 5 april 2005 en in de gezamenlijke Noord- en Zuid-Hollandse commissievergadering Ruimte d.d. 13 april 2006; overwegende dat enerzijds Gedeputeerde Staten hecht aan opening van een station Noordwijkerhout inclusief de bouw van 600 woningen in het licht van het Stedenbaanconcept en dat anderzijds voor die ontwikkeling weinig draagvlak in de streek is, zoals verwoord in de brief naar aanleiding van de laatste Bestuurlijke Kerngroep waarbij Holland Rijnland als alternatief voorstelt nog 300 woningen extra te accommoderen in modules van het Offensief van Teylingen. Daarbij overwegende dat Gedeputeerde Staten hebben aangegeven het door Provinciale Staten genomen besluit over dit onderwerp te zullen overnemen; Besluiten: in te stemmen met de door GS vastgestelde concepteindrapportage gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek en de daarin voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen, als volgt luidende: a.
b.
c.
behoud en ontwikkeling van het bollencomplex met behoud van het minimaal benodigde teeltareaal van 2.500 ha. Verlies van bollengrond door ruimtelijke ontwikkelingen wordt gecompenseerd. Deze compensatie kan op twee manieren worden gevonden. Ten eerste door het verplaatsen van verspreid liggend gespecialiseerd glas naar de locatie Trappenberg-Kloosterschuur in Rijnsburg en naar de locatie Rooversbroekpolder in Lisse (totaal circa 50 ha). Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de locatie Zijlhoek in Valkenburg bestemd blijft als glaslocatie, dat Trappenberg-Kloosterschuur na herstructurering voldoende ruimte oplevert en dat uit het door Holland Rijnland uit te voeren haalbaarheidsonderzoek blijkt dat Rooversbroekpolder om te vormen is tot een duurzame glaslocatie. Ten tweede door het op een aantal plaatsen omzetten van graslanden in bollengrond (totaal circa 175 ha). Beide mogelijkheden bij elkaar opgeteld kan ongeveer 225 ha bollengrond opleveren. De voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen die tot verlies van bollengrond kunnen leiden zijn: 50 ha ten behoeve van water, 10 ha ten behoeve van bedrijven, 70 ha ten behoeve van woningbouw op stations- en uitleglocaties en 25-75 ha ten behoeve van modules en landgoederen. Totaal verlies aan bollengrond is dan 150-200 ha. Conclusie: de compensatiemogelijkheden lijken voldoende om het verlies aan bollengrond te kunnen dekken; ontwikkelen van kleine aantallen duurdere woningen (totaal 500 woningen) ter (m ede)financiering van modules uit het Offensief van Teylingen; dat houdt in geïntensiveerd doorgaan met het Offensief van Teylingen; in lijn met de Stedenbaangedachte op termijn woningbouwontwikkeling nabij station Hillegom (1.500 woningen) en nabij een nieuw station Noordwijkerhout (600 woningen) onder voorwaarde van compensatie van verlies van bollengronden. Binnen de 20 Ke-contour van Schiphol en in de nabijheid van de spoorlijnen en de A44 is nabij het Stedenbaanstation Sassenheim woningbouw niet gewenst;
d.
aansluitend aan de bestaande kern op termijn ontwikkelen van de locatie Bronsgeest in Noordwijk (600 woningen) onder voorwaarde van compensatie van verlies aan bollengronden en landschappelijke inpassing; e. vanwege de 20 Ke-contour rond Schiphol is woningbouw op de zogeheten locatie Vak C te Lisse (nabij 2e Poellaan) niet mogelijk; f . voor de stationslocaties Hillegom en Noordwijkerhout en de uitleglocatie Bronsgeest geldt dat nadere inrichtingsstudies duidelijkheid moeten geven over de exacte woningbouwmogelijkheden, de ontsluiting, de wijze van compensatie van bollengrond, de (financiële) koppeling aan het Offensief van Teylingen en landschappelijke inpassing; g. alle voorgestelde woningbouwlocaties zijn gelegen buiten de 20 Ke-contour; h. tenslotte wordt een binnenstedelijke capaciteit voorzien van circa 2.000 woningen in de periode 2020-2030 onder andere op een deel van de in Hillegom vrijkomende locaties door verplaatsing van (inter)nationale transportbedrijven naar de A4-zone in Haarlemmermeer. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de regio in staat is in de eigen woningbehoefte voor de periode 2000-2020 te voorzien (totaal 33 á 36.o00 woningen), dat genoemde bedrijven inderdaad kunnen verplaatsen en dat nog een beperkt aantal nieuwe locaties wordt gevonden; i. uitgangspunt voor infrastructuur is de aanleg van de Rijnlandroute. Daarnaast worden in de Gebiedsuitwerking nader te bepalen oplossingsrichtingen voorgesteld voor de bereikbaarheid van de Bollenstreek. Dat zijn een aanpak voor de N444 en optimalisering van de A44, maatregelen op de N208 tussen Lisse en Hillegom, omleiding N208 in Hillegom, verbinding N206N208-N205, zuidelijke aftakking N208-verlengde N205 en het verlengen van de Zuidtangent naar station Hillegom en naar een nieuw station Noordwijkerhout of naar Voorhout). Voorstel is alle hierboven voorgestelde maatregelen in onderlinge samenhang, in samenhang met de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen en in samenhang met de voorgestelde infrastructuurmaatregelen in Haarlemmermeer in een nader onderzoek (na de Gebiedsuitwerking) nog een keer goed te beschouwen. Daarbij kunnen ook alle eerdere infrastructuurstudies worden betrokken. Belangrijk aandachtspunt is de financiële haalbaarheid en prioritering en/of fasering van de voorgestelde maatregelen; j. (inter)nationale bedrijvigheid in Hillegom uitplaatsen naar de A4-zone; op een deel van die plekken ontstaat ruimte voor bedrijvigheid. Daarnaast is voor bedrijvigheid ruimte op Pastoorslaan in Hillegom en op de uitbreidingslocatie Delfweg in Noordwijkerhout. Buiten het gebied zou ruimte gevonden kunnen worden op vliegkamp Valkenburg, in Haarlemmermeer en in het westelijk transformatiegebied van Roelofarendsveen. Tenslotte kan uitbreidingsruimte gevonden worden door verspreid gelegen agrarische bedrijvigheid te clusteren op regionale bedrijventerreinen via (nieuwe) modules van het Offensief van Teylingen; k. de drie glaslocaties Trappenberg-Kloosterschuur in Rijnsburg, Rooversbroekpolder in Lisse en Zijlhoek in Valkenburg duurzaam te maken (doorherstructurering en/of uitbreiding) om zodoende te voorzien in voldoende ruimte voor zowel verplaatsing van binnenstedelijk glas uit Rijnsburg en Oegstgeest (17 ha teeltareaal), uitbreidingsbehoefte (30 ha) en verplaatsing van verspreid liggend gespecialiseerd glas uit de Bollenstreek (circa 50 ha); l. de 50 ha compensatie boezemwater in de Bollenstreek is gevonden in het verbreden van bestaande vaarten en tochten; m. de provinciale Ecologische Hoofdstructuur realiseren conform streekplan Zuid-Holland West. De duinen blijven gevrijwaard van stedelijke ontwikkelingen (Habitatrichtlijn) evenals de Kagerplassen (Groene Hart); n. ter verbetering van de landschappelijke kwaliteit versterken van de landschappelijke structuur in noord-zuidrichting; uitbreiden en nieuw te ontwikkelen landgoederen (100 woningen) en geïntensiveerd doorgaan met de modules van het Offensief van Teylingen;
Pag ina 2/2
o.
samengevat betekent dit met de voorgestelde woningbouwlocaties tezamen een ZuidHollandse bijdrage van circa 3.300 woningen buiten bestaand stedelijk gebied op de vraag van de minister.
Den Haag, 26 april 2006 Provinciale Staten van Zuid-Holland, griffier, voorzitter,
Pag ina 3/3
Pag ina 4/4
3 Toelichting Samenwerking De provincies Noord- en Zuid-Holland werken gezamenlijk en in overleg met de betrokken overheden wier grondgebied de gebiedsuitwerking direct betreft: gemeente Haarlemmermeer, gemeente Bennebroek, Hoogheemraadschap van Rijnland en samenwerkingsverband Holland Rijnland (namens de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen). Deze partijen zijn vertegenwoordigd in de bestuurlijke kerngroep en in de ambtelijke projectgroep. Ook wordt samengewerkt met partijen wier grondgebied het niet direct betreft, maar die wel belanghebbend zijn (gemeente Amsterdam, gemeente Haarlem, gemeente Leiden, gemeente Katwijk, ROA, Zuid-Kennemerland, Rijnstreek en luchthaven Schiphol). Deze partijen hebben zitting in de ambtelijke en in de bestuurlijke adviesgroep. Inhoudelijke basis De concepteindrapportage is gebaseerd op de Discussienotitie 'vier perspectieven' en het Werkdocument Bouwstenen. Daarnaast is de concepteindrapportage gebaseerd op: de resultaten van de voor deelgebieden door marktpartijen en maatschappelijke organisaties opgestelde projectenveloppen. In deze projectenveloppen zijn op een gedetailleerdere schaal mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen bezien met aandacht voor financiële, technische en markttechnische haalbaarheid; de uitkomsten van de politieke en maatschappelijke conferenties; de ingediende schriftelijke standpunten van betrokken partijen; de resultaten van de verkeersmodelstudie; de resultaten van de Strategische Milieubeoordeling; de resultaten van de globale kosten-batenanalyse; de resultaten van het ond erzoek naar compensatiemogelijkheden voor verlies aan bollengrond. Betrokkenheid Provinciale Staten In de vergadering van de statencommissie Ruimte en Wonen van 19 januari 2005 is u de opdrachtformulering ter kennisname gebracht en in de vergadering van 20 april 2005 het Plan van Aanpak. In de zomer van 2005 is u de tussenrapportage Werkdocument Bouwstenen ter kennis gebracht waarin de informatie is verzameld en waarin de vertrekpunten zijn benoemd. In de vergadering van 2 november 2005 is u de Discussienotitie 'vier perspectieven' ter kennis gebracht. Op 7 en 8 november 2005 zijn een bestuurlijke en een maatschappelijke conferentie georganiseerd over deze Discussienotitie. Beide conferenties kenden een grote opkomst. Daarnaast heeft een aantal gemeenten, maatschappelijke organisaties en particulieren een schriftelijk standpunt ingediend. Een samenvatting van de ingediende standpunten en een reactie daarop is als bijlage bijgevoegd. Vervolgens is de statencommissie Ruimte en Wonen op 16 december 2005 op excursie geweest in het plangebied. Op 20 januari 2006 heeft een gezamenlijke Noord- en Zuid-Hollandse commissievergadering Ruimte plaatsgevonden waarin de eerste versie van de concepteindrapportage is toegelicht en besproken. Voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen in Haarlemmermeer In het besluit staan de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen voor de Bollenstreek beschreven. Die ontwikkelingen moeten in samenhang worden gezien met de (belangrijkste) voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen in Haarlemmermeer, te weten: ontwikkelen van een groen- en waterrijk landschap gecombineerd met grootschalige woningbouw (8.000 woningen) in de gehele Westflank van Haarlemmermeer; onderdeel is een piekbergingslocatie van 1 miljoen m 3 water en een seizoensberging van 2 miljoen m 3; ontwikkelen van woningbouw in Lisserbroek (2.000 woningen);
-
-
binnenstedelijke woningbouw in Hoofddorp (3.300 woningen), Nieuw Vennep (700 woningen) en Badhoevedorp (1.000 woningen); verder ontwikkelen van bedrijventerreinen in de A4-zone met voldoende ruimte voor Schipholgebonden en regionale bedrijvigheid; verder ontwikkelen van de glastuinbouwlocatie Rijsenhout met voldoende ruimte voor de Greenport Aalsmeer; aanleg van een parallelstructuur langs de A4 van Schiphol tot knooppunt Burgerveen, verdubbeling van de N207, de Nieuwe Bennebroekerweg en een deel van de N205 en een nader te bepalen verlenging van de N205 naar de A44; aanleg van Park 21e eeuw tussen Hoofddorp en Nieuw Vennep; concentratie van de akkerbouw in het zuidoosten en noorden van Haarlemmermeer; samengevat betekent dit met de voorgestelde woningbouwlocaties tezamen een NoordHollandse bijdrage van circa 10.000 woningen buiten bestaand stedelijk gebied op de vraag van de minister.
Pagina 2/2
Samenvatting schriftelijke standpunten inclusief reactie Overheden Bollenstreek Gebiedsafbakening Aanbevolen wordt om bij de opgave een ruimer zoekgebied te betrekken, waaronder de Oude Rijnzone tussen Alphen aan den Rijn en Leiden, in de gemeente Alkemade en in de richting van Almere. Reactie: In het voortraject richting opdrachtformulering en –aanvaarding is minister Dekker verzocht een ruimer zoekgebied aan te wijzen voor de Gebiedsuitwerking. De Minister heeft vastgehouden aan de Nota Ruimte om de zoekopdracht in eerste instantie te beperken tot Haarlemmermeer en de Bollenstreek. Daarbij is wel aangegeven dat de uitwerking in relatie tot de ruimtelijke context (=omgeving) moet worden ingevuld. Beide provincies hebben vervolgens de opdracht aanvaard om voor deze gebieden de ruimtelijke mogelijkheden te bezien. In het Plan van Aanpak is aangegeven dat de Gebiedsuitwerking in drie stappen wordt gevuld: ruimtelijke ontwikkelingen die altijd in het studiegebied kunnen, ruimtelijke ontwikkelingen die alleen onder voorwaarden in het studiegebied kunnen en ruimtelijke ontwikkelingen die niet in het studiegebied plaats kunnen vinden en waarvoor dus ruimte in de omgeving gevonden moet worden. In het ambtelijke Werkdocument Bouwstenen en in de Discussienotitie 'vier perspectieven' is vervolgens beschreven hoe in de Gebiedsuitwerking wordt omgegaan met de in de opdracht meegegeven randvoorwaarden (Greenport Bollenstreek, Nationaal Landschap Groene Hart, strategisch groenproject Haarlemmermeer en de 20 Ke-contour en de uitsluitingsgebieden rond Schiphol). Er is dus bewust gekozen om eerst uit en te na binnen het studiegebied te onderzoeken welk deel van de ruimtelijke opgaven daar gerealiseerd kan worden met inachtneming van de randvoorwaarden en de vertrekpunten.
Pact en Offensief van Teylingen In de Gebiedsuitwerking moet onverkort vastgehouden worden aan het Pact en Offensief van Teylingen en de uitgangspunten van de Greenport. Dit heeft met name betrekking op het behoud van tenminste 2500 hectare bollenareaal, de openheid en bestaande landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Reactie: In de Gebiedsuitwerking wordt uitgegaan van zowel Pact als Offensief van Teylingen en daarmee van behoud en ontwikkeling van het bollencomplex waaronder de minimaal benodigde 2500 hectare bollenareaal. Voorgesteld wordt om geïntensiveerd door te gaan met de modules van het Offensief van Teylingen om de landschappelijke kwaliteit in de Bollenstreek te verbeteren, om het bollenareaal veilig te stellen, om het complex eromheen verder te ontwikkelen en om beperkt ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. De in de Gebiedsuitwerking voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot verlies aan bollengronden. Om het minimaal benodigde areaal van 2500 hectare te behouden is compensatie van dat verlies nodig. Compensatie kan worden gevonden in het verplaatsen van verspreid liggend gespecialiseerd glas naar TrappenbergKloosterschuur in Rijnsburg en/of naar de uit te breiden locatie Rooversbroekpolder (circa 50 hectare). Hiermee is tevens de landschappelijke kwaliteit gediend. Daarnaast is op een aantal plaatsen compensatie mogelijk door het omzetten van graslanden in bollengrond (circa 175 hectare).
Bereikbaarheid en infrastructuur De infrastructuur in het gebied is op dit moment al overbelast. Daarom moet al vóór het bouwen begint, sprake zijn van (harde garanties voor) goede en afdoende infrastructuur. De gemeente Lisse benadert woningbouw in de Haarlemmermeer/Lisserbroek in combinatie met waterberging in het zuidelijk deel van Haarlemmermeer positief, maar stelt als voorwaarde aanvullende en afdoende infrastructurele maatregelen zoals een extra ontsluiting over de Ringvaart. De gemeente Voorhout vindt de huidige uitwerking en onderbouwing van de noodzakelijke en gewenste infrastructurele verbeteringen te beperkt en dringt aan op een kwantitatieve onderbouwing van auto- en railverkeer. Reactie: Binnen de Bollenstreek wordt de capaciteit van de huidige infrastructuur als beperkend ervaren voor zowel de huidige situatie als in relatie tot verdere economische groei. Ook de in het kader van de Gebiedsuitwerking uitgevoerde verkeersmodelstudie laat duidelijke knelpunten in het gebied zien. In de zuidelijke Bollenstreek hebben in oost-west richting de verbindingen Noordwijk-A44/A4 een congestieprobleem (N206 en N444). In het noorden van de Bollenstreek wordt de verbinding tussen de N206 en de N208 als onvoldoende ervaren. Het betreft hier met name een netwerkprobleem en niet zozeer een capaciteitsvraagstuk. In noord-zuid richting ligt er in de Bollenstreek een tweevoudig probleem bij de N208. Ten eerste veroorzaakt de N208 bij Hillegom verkeersonveiligheid en leefomgevingsproblemen. Ten tweede is er sprake van congestie op het gedeelte Lisse-Bennebroek. Uitgangspunt voor infrastructuur is de aanleg van de Rijnlandroute (verbiding N206-A44-A4). Daarnaast worden in de Gebiedsuitwerking nader te bepalen oplossingsrichtingen voorgesteld voor de bereikbaarheid van de Bollenstreek. Dat zijn aanpak N444, optimalisering A44, maatregelen op de N208 tussen Lisse en Hillegom, omleiding N208 in Hillegom, verbinding N206-N208-N205, zuidelijke aftakking N208-verlengde N205 (inclusief tweede brug over de Ringvaart) en het verlengen van de Zuidtangent naar station Hillegom en naar een nieuw station Noordwijkerhout (of naar Voorhout). Alle hierboven voorgestelde maatregelen moeten in onderlinge samenhang en in samenhang met de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen in een nader onderzoek (na de Gebiedsuitwerking) nog een keer goed beschouwd worden. Daarbij moeten alle eerdere infrastructuurstudies worden betrokken. Belangrijk aandachtspunt is de financiële haalbaarheid en prioritering / fasering van de voorgestelde oplossingen.
Schiphol Geluidshinder door de groei van Schiphol mag per saldo niet toenemen. Een tweede Kaagbaan leidt tot toenemende geluidshinder in het zuidelijke deel van de Bollenstreek. Bestuurlijk bestaat hiervoor geen draagvlak binnen de Bollengemeenten. De gemeente Sassenheim adviseert om de verbetervoorstellen van de CROS (cluster Zuid-West) tot vermindering van de geluidsoverlast van Schiphol, inclusief het afzien van de aanleg van de parallelle Kaagbaan, te onderschrijven en na te volgen. Reactie: In de Gebiedsuitwerking wordt uitgegaan van de huidige 20 Ke-contour rond Schiphol (dus zonder 2e Kaagbaan). Naast de Gebiedsuitwerking wordt voor de zomer van 2006 de Luchtvaartwet geëvalueerd en wordt een aantal studies in het kader van het Programma Noordvleugel opgesteld. De uitkomsten van het onderzoek naar de verdere ontwikkeling van de Mainport Schiphol kunnen consequenties hebben voor voorliggende voorstellen binnen het plangebied en al voorgenomen ontwikkelingen ten zuiden hiervan. De provincies verwachten van het Rijk dat zij de resultaten van de Gebiedsuitwerking verwerkt in haar afwegingen ten aanzien van de verdere ontwikkeling van de Mainport Schiphol.
Pagina 2/2
Woningbouw Grootschalige woningbouw als extra opgave naast de huidige verstedelijkingstaakstelling van 33.600 woningen tot 2020 (waarvan ongeveer 10.000 woningen in de Bollenstreek) is niet mogelijk. Wel wil en kan de Bollenstreek met enkele kleine locaties een bijdrage leveren. Deze extra woningbouw moet dan wel ten dienste staan van de modulegewijze financiering van het Offensief van Teylingen en primair geënt zijn op regionale en lokale behoefte. Verder streeft de streek naar een migratiesaldo nul, dit conform het streekplan Zuid-Holland West. Woningbouw bij stationslocaties langs de Stedenbaan is slechts beperkt mogelijk. De locatie nabij station Sassenheim/Warmond is mogelijk, alhoewel een zuidelijker ligging (Klinkenbergpolder en kop Beatrixlaan te Warmond) een beter voorstel is. Over de locatie bij Hillegom moet een nadere discussie en afweging plaatsvinden. De locatie Noordwijkerhout past niet binnen het Pact van Teylingen en is onaanvaardbaar. De gemeente Voorhout concludeert dat dunne bebouwing op enkele kavels (perspectief 1) feitelijk gelijk is aan wat nu al gebeurt in het kader van het Offensief van Teylingen. Het advies is om na te gaan of intensivering van het Offensief mogelijk is. De gemeente Noordwijk noemt de locatie Bronsgeest – Noord als potentiële uitbreidingslocatie. De gemeente Lisse verzoekt dat in de toekomst de mogelijkheid voor woningbouw in het deel van "vak C" (aan de zuidkant van Lisse) dat bij de laatste streekplanherziening buiten de contour is gebracht (voorzover niet strijdig met de 20 Ke-contour), wordt opengehouden. Reactie: De Bollengemeenten leveren reeds een forse inspanning door in de periode 2000-2020 circa 10.000 woningen te bouwen binnen de rode contouren. Desondanks lijkt het mogelijk om daaraan nog circa 2.000 woningen toe te voegen tot 2030 onder andere op een deel van door verplaatsing van (inter)nationale transportbedrijven uit Hillegom vrijkomende locaties. Daarnaast kunnen door geïntensiveerd doorgaan met modules van het Offensief van Teylingen ter (mede)financiering circa 500 woningen worden gebouwd. In lijn met de Stedenbaangedachte kunnen de stationslocaties Hillegom (1500 woningen) en Noordwijkerhout (600 woningen) ontwikkeld worden onder voorwaarde van compensatie van verlies aan bollengrond. Onder dezelfde voorwaarde aangevuld met landschappelijke inpassing is ook Bronsgeest Noord een goede locatie (600 woningen). Vanwege de 20 Ke-contour rond Schiphol is woningbouw in Vak C te Lisse niet mogelijk. Binnen de 20 Ke-contour van Schiphol en in de nabijheid van de spoorlijnen en de A44 is nabij het Stedenbaanstation Sassenheim woningbouw niet gewenst. Zodoende worden totaal ongeveer 3300 woningen op uitleglocaties voorzien en 2000 binnenstedelijk. Dat is 3.300 meer dan de totaal circa 50.000 woningen die volgens migratiesaldo nul nodig zouden zijn in de periode 2000-2030. Kanttekening bij de stationslocatie Noordwijkerhout is dat in de laatste Bestuurlijke Kerngroep Holland Rijnland deze als onacceptabele ontwikkeling ziet en als alternatief voorstelt nog 300 woningen extra te accommoderen in modules van het Offensief van Teylingen. Provinciale Staten van Zuid-Holland is gevraagd hierover een besluit te nemen.
Economische ontwikkeling, bedrijvigheid en commerciële voorzieningen Het uitplaatsen van transportbedrijven (m.n. Hillegomse) naar de Haarlemmermeer is het onderzoeken waard. Mogelijke uitplaatsing geldt ook voor enkele andere bedrijfsvestigingen binnen Holland Rijnland. De vrijkomende ruimte kan gebruikt worden voor wonen, werken en recreëren. Werkgelegenheid en economie (waaronder de bollensector) moeten een meer prominente plaats krijgen in de studie, zonder daarbij onderscheid te maken tussen het primaire en secundaire proces. Handhaving en ruimte voor aan bollen gerelateerde bedrijven en overige sectorgebonden ontwikkelingen is noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de Greenport Bollenstreek.
Pagina 3/3
De gemeente Voorhout geeft nog aan dat de voorgestelde kust- en conferentieontwikkelingen (perspectief 2) een aandachtspunt vormen, maar geen prioriteit hebben binnen de regio. Reactie: In de Gebiedsuitwerking wordt conform het idee van de gemeente Hillegom voorgesteld de (inter)nationale transportbedrijven uit die gemeente te verplaatsen naar de A4-zone en een deel van de vrijkomende locaties te benutten voor regionale bedrijvigheid. In de Gebiedsuitwerking is aandacht besteed aan werkgelegenheid en economie van het bollencomplex zowel in het primaire als het secundaire proces. Behoud en ontwikkeling van het gehele bollencomplex zijn uitgangspunt. Afdoende ruimte voor agrarische en regionale bedrijvigheid wordt gevonden op Pastoorslaan, Delfweg, in Haarlemmermeer, in de As Leiden Katwijk en door geïntensiveerd door te gaan met modules van het Offensief van Teylingen. Eventuele tekorten in de As Leiden Katwijk zouden (op termijn) kunnen worden opgevangen in Haarlemmermeer en mogelijk ook in het westelijk transformatiegebied van Roelofarendsveen.
Glastuinbouw Het mogelijk verplaatsen van glas naar Haarlemmermeer geldt alleen voor versnipperd glas, dit is slechts een klein deel van het totale glasvolume. Behoud en voortbestaan van glasareaal binnen de Greenport is mede van belang voor het functioneren van de veiling Flora Holland in Rijnsburg. De gemeente Rijnsburg wijst erop dat in de discussienotitie niet wordt verwezen naar de belangen van de Greenport inzake glastuinbouw en de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de Knoop Leiden West en het Offensief van Teylingen. In Rijnburg moet verloren glasareaal gecompenseerd worden, bovenop reeds gereserveerde gebieden voor uitbreiding van dit glastuinbouwgebied (10 plus 10 hectare). De module “Trappenberg-Kloosterschuur” uit het Offensief van Teylingen is inmiddels uitgebreid met het lokaliseren van de compensatie van glasareaal. In de perspectieven is echter geen rekening gehouden met de uitbreiding van glastuinbouwgebied in Rijnsburg, anders dan de bestaande pactruimte.
Reactie: Behoud en ontwikkeling van de glastuinbouw is van groot belang voor het bollencomplex als geheel. De drie aanwezige glascomplexen Trappenberg-Kloosterschuur in Rijnsburg, Rooversbroekpolder in Lisse en Zijlhoek in Valkenburg moeten behouden blijven, geherstructureerd worden en/of worden uitgebreid (duurzaam gemaakt) om aan alle ruimtevragen in het gebied te kunnen voldoen. Deze opgaven bestaan uit het verplaatsen van binnenstedelijk glas uit Rijnsburg en Oegstgeest (17 ha teeltareaal), een groeibehoefte van 30 hectare en het verplaatsen van een (groot) deel van het verspreid liggende gespecialiseerd glas. Voorgesteld wordt Rooversbroekpolder in zuidelijke richting uit te breiden met circa 30 hectare. Uit het door Holland Rijnland uit te voeren haalbaarheidsonderzoek moet blijken of of deze locatie is om te vormen tot een duurzame glaslocatie,
Overig De gemeente Voorhout geeft aan dat er meer inzicht nodig is in de kosten en opbrengsten van de ruimtelijke ingrepen en de mogelijke financieringsbronnen op hoofdlijnen. Reactie: Voor de Gebiedsuitwerking is op basis van de vier perspectieven een globale kosten-batenanalyse opgesteld. Met name de voorstellen voor infrastructuur, groen en water zijn kostbaar. Verevening van inkomsten uit woningbouw is essentieel om een en ander betaalbaar te maken.
Pagina 4/4
Gemeenten Noord-Holland Gebiedsafbakening De gemeenten Zuid Kennemerland (Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Velsen en Zandvoort) zijn tevreden over de gebiedsafbakening. Bij het formuleren van een ruimer zoekgebied (b.v. Oude Rijnzone) zijn de afstanden tot de belangrijkste werkgebieden uit de Noordvleugel te groot en is ontsluiting per weg en openbaar vervoer moeilijk te realiseren. Reactie: De gebiedsafbakening zal niet veranderd worden. De afbakening is bij de opdracht door het Rijk meegegeven. Wel wordt aandacht geschonken aan de context van het plangebied.
Opdracht In de reactie formuleren de gemeenten een aantal uitgangspunten, waaraan de perspectieven zouden moeten voldoen: de opdracht zoals geformuleerd door het Rijk; de uitgangspunten in het verstedelijkingsmodel ‘van Zuidwest naar Almere’ (29.000 woningen in Haarlemmermeer en omgeving, zwaartepunt van de ontwikkeling voor 2020 en marktconforme woonmilieus); het uitgangspunt ICT: intensiveren, combineren en transformeren rondom knooppunten van (nieuw) openbaar vervoer; de claim die is neergelegd, waarbij in het capaciteitstekort van 3.000 woningen t.b.v. ZuidKennemerland in 2000 – 2020 wordt voorzien in nieuwe locaties in Haarlemmermeer en Duinen Bollenstreek. Geen van de perspectieven sluit echter (volledig) aan bij de genoemde randvoorwaarden. Perspectief 1 voldoet niet vanwege het te lage woningbouwprogramma en strijdigheid met het regionale uitgangspunt ITC. Perspectief 4 voldoet wel aan de kwantitatieve opgave, maar is strijdig met de hard begrensde 20 Ke-contour. Dit perspectief vraagt bovendien veel nieuwe infrastructuur, waardoor de fasering van het Noordvleugelmodel 'van Zuidwest naar Almere' onder druk komt te staan. Alleen de perspectieven 2 en 3 voldoen aan de Rijksopdracht en komen in de buurt van de Noordvleugelopgave. Elementen uit perspectief 3 (woningen rondom OV-knooppunten) en uit perspectief 2 (bijzondere, marktconforme woonmilieus) bieden op dit moment dan ook de meeste mogelijkheden om de beoogde kwantiteit én kwaliteit te realiseren. Het ROA is van mening dat de perspectieven 1, 2 en 3 onvoldoende bouwmogelijkheden bieden. Perspectief 4 voldoet hier wel aan, maar blijft niet binnen de randvoorwaarden. De perspectieven zetten de deelnemers aan de discussie daarom op het verkeerde spoor. Het wordt nu gesuggereerd dat de perspectieven keuzemogelijkheden bieden, maar dit is niet zo. Er moet meer worden aangesloten op de vraagstelling van het Rijk voor de Gebiedsuitwerking en op de uitspraken op de Noordvleugelconferentie over het woningbouwprogramma voor het studiegebied. Reactie: Het is niet de bedoeling geweest om te kiezen uit een van de vier perspectieven. Ze waren bedoeld om gericht een discussie te kunnen voeren over waar de ruimtelijke ontwikkelingsrichting van het gebied naartoe moet. In de Gebiedsuitwerking wordt in eerste instantie antwoord gegeven op de door het Rijk gestelde vraag. De uitspraken op de Noordvleugelconferentie vormen het referentiekader voor de provincie. Dit geldt zowel in kwantitatieve zin (29.000 woningen) als kwalitatieve zin (onderzoek naar benodigde woonmilieus in de Noordvleugel). De uitkomsten van de
Pagina 5/5
Gebiedsuitwerking worden dus naast de beantwoording van de vraag van het Rijk ook in het licht van de Noordvleugelopgave bezien. Maatschappelijke organisaties Bollenstreek Algemeen De Vereniging Bedrijfsleven Duin- en Bollenstreek (VBDB) vindt de uitwerking te vaag (grove lijnen), waardoor de uiteindelijke consequenties onvoldoende zichtbaar zijn. De kaarten en de tekst moeten daarom veel duidelijker. Reactie: Op een groot aantal punten zijn de ruimtelijke ontwikkelingen in de eindrapportage van de Gebiedsuitwerking concreter verwoord en verbeeld.
Gebiedsafbakening Het zoekgebied moet worden uitgebreid en het zwaartepunt voor verstedelijking zou moeten liggen langs de as Leiden-Katwijk en de Oude Rijnzone. Gelet op de ruimtelijke problematiek en integrale belangen binnen en buiten de regio, vinden de stichting Hou het Bloeiend en de LTO Noord Duin- en Bollenstreek het niet verstandig een knip te maken in de regio Holland Rijnland. Het zou beter zijn dat Holland Rijnland een Gebiedsuitwerking maakt samen met de provincie Zuid-Holland. De VBDB vindt het onlogisch dat het gebied ten zuidwesten van Haarlem, zuidelijke Duin- en Bollenstreek en Leidse regio niet zijn meegenomen. Ook de as Leiden-Alphen biedt nog mogelijkheden. Reactie: In het voortraject richting opdrachtformulering en –aanvaarding is minister Dekker verzocht een ruimer zoekgebied aan te wijzen voor de Gebiedsuitwerking. De Minister heeft vastgehouden aan de Nota Ruimte om de zoekopdracht in eerste instantie te beperken tot Haarlemmermeer en de Bollenstreek. Daarbij is wel aangegeven dat de uitwerking in relatie tot de ruimtelijke context (=omgeving) moet worden ingevuld. Beide provincies hebben vervolgens de opdracht aanvaard om voor deze gebieden de ruimtelijke mogelijkheden te bezien. In het Plan van Aanpak is aangegeven dat de Gebiedsuitwerking in drie stappen wordt gevuld: ruimtelijke ontwikkelingen die altijd in het studiegebied kunnen, ruimtelijke ontwikkelingen die alleen onder voorwaarden in het studiegebied kunnen en ruimtelijke ontwikkelingen die niet in het studiegebied plaats kunnen vinden en waarvoor dus ruimte in de omgeving gevonden moet worden. In het ambtelijke Werkdocument Bouwstenen en in de Discussienotitie 'vier perspectieven' is vervolgens beschreven hoe in de Gebiedsuitwerking wordt omgegaan met de in de opdracht meegegeven randvoorwaarden (Greenport Bollenstreek, Nationaal Landschap Groene Hart, strategisch groenproject Haarlemmermeer en de 20 Ke-contour en de uitsluitingsgebieden rond Schiphol). Er is dus bewust gekozen om eerst uit en te na binnen het studiegebied te onderzoeken welk deel van de ruimtelijke opgaven daar gerealiseerd kan worden met inachtneming van de randvoorwaarden en de vertrekpunten.
Cultuurhistorie Het Cultuur Historisch Genootschap Duin- en Bollenstreek is van mening dat de cultuurhistorische waarden van de Duin- en Bollenstreek onvoldoende aandacht krijgen in de Gebiedsuitwerking. Een
Pagina 6/6
strategische inzet van cultuurhistorische waarden (Belvedère beleid en Cultuurhistorische Waarden kaart) is nodig bij de besluitvorming over de Gebiedsuitwerking. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van het rapport Geest en Grond waarin gezocht is naar mogelijkheden voor het doorontwikkelen van de cultuurhistorische waarde van het landschap van de Duin- en Bollenstreek naar de toekomst in termen van zoeken naar "continuïteit". Reactie: Basis voor de Gebiedsuitwerking is behoud en verbetering van de landschappelijke kwaliteit in lijn met Pact en Offensief van Teylingen. Daarom wordt voorgesteld geïntensiveerd door te gaan met de modules van het Offensief en om bestaande landgoederen uit te breiden en nieuwe te ontwikkelen. Daarnaast wordt in lijn met het landschapsbeleidsplan voorgesteld de landschappelijke structuur in no0rd-zuid richting te versterken
Bereikbaarheid en Infrastructuur De mobiliteit in de Bollenstreek staat al zwaar onder druk en met de bouw van extra woningen zullen de verkeersproblemen toenemen. Dit leidt tot problemen voor de bewoners maar ook tot economische schade voor bedrijven. De VBDB verwacht niet dat de RijnGouweLijn en Stedenbaan dit tij zullen keren. Mensen die rond stations/tramhaltes gehuisvest worden zullen niet alleen met het OV reizen. Bovendien biedt het OV ook geen oplossing voor beroepsvervoer. Het Bedrijfsleven Rijnland dringt aan op een snelle aanleg van de Rijnlandroute. Ook moet de noordelijke ontsluiting van de Bollenstreek (N206-N205) worden verbeterd. Verbetering van de infrastructuur dient ook zonder de bouw van extra woningen een essentieel bestanddeel te zijn van de Gebiedsuitwerking. Verder noemt het Bedrijfsleven Rijnland de ongunstige woon-werkbalans in de Bollenstreek vanwege een groot tekort aan arbeidsplaatsen voor de eigen beroepsbevolking. In alle perspectieven wordt dit nog onevenwichtiger, waardoor de verkeerscongestie alleen maar toeneemt. In het gebied zijn juist meer bedrijven nodig en niet meer woningen, zodat ‘Bollenstrekers’ in hun eigen regio kunnen werken. Dhr. Horsman stelt voor de N207 te verlengen tot de N206 en de N205 te verlengen tot de A44 inclusief een zuidelijke tak ten zuiden van Lisse inclusief een tweede brug over de Ringvaart. Een en ander moet leiden tot vermindering van de verkeersdruk in Lisse en een verbetering van de bereikbaarheid van het noordelijk deel van de Bollenstreek. Reactie: Binnen de Bollenstreek wordt de capaciteit van de huidige infrastructuur als beperkend ervaren voor zowel de huidige situatie als in verband met verdere economische groei. Uit het verrichtte verkeersonderzoek blijkt dat er geen nieuwe verkeersproblemen ontstaan bij de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen, wel zullen reeds bestaande knelpunten groter worden. In de zuidelijke Bollenstreek hebben in oost-west richting de verbindingen Noordwijk-A44/A4 een congestieprobleem (N206 en N444). In het noorden van de Bollenstreek wordt de verbinding tussen de N206 en de N208 als onvoldoende ervaren. Het betreft hier met name een netwerkprobleem en niet zozeer een capaciteitsvraagstuk. In noord-zuid richting ligt er in de Bollenstreek een tweevoudig probleem bij de N208. Ten eerste veroorzaakt de N208 bij Hillegom verkeersonveiligheid en leefomgevingsproblemen. Ten tweede is er sprake van congestie op het gedeelte Lisse-Bennebroek. Uitgangspunt voor infrastructuur is de aanleg van de Rijnlandroute (verbinding N206-A44-A4). Daarnaast worden in de Gebiedsuitwerking nader te bepalen oplossingsrichtingen voorgesteld voor de bereikbaarheid van de Bollenstreek. Dat zijn aanpak N444, optimalisering A44, maatregelen op de N208 tussen Lisse en Hillegom, omleiding N208 in Hillegom, verbinding N206-N208-N205, zuidelijke
Pagina 7/7
aftakking N208-verlengde N205 (inclusief tweede brug over de Ringvaart) en het verlengen van de Zuidtangent naar station Hillegom en naar een nieuw station Noordwijkerhout (of naar Voorhout). Alle hierboven voorgestelde maatregelen moeten in onderlinge samenhang en in samenhang met de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen in een nader onderzoek (na de Gebiedsuitwerking) nog een keer goed beschouwd worden. Daarbij moeten alle eerdere infrastructuurstudies worden betrokken. Belangrijk aandachtspunt is de financiële haalbaarheid en prioritering / fasering van de voorgestelde oplossingen. Volgens demografische gegevens zal de beroepsbevolking zich de komende jaren ongeveer stabiliseren. De te bouwen woningen zijn vooral van belang voor de starters en senioren in het gebied zelf. Bovenop de eigen behoefte tot 2030 van 50.000 voor Holland Rijnland als geheel worden in de Gebiedsuitwerking circa 3.300 extra woningen in de Bollenstreek voorzien.
Landbouw De claim van 2500 hectare bollengrond wordt ondersteund door de VBDB. Wel vinden zij dat in de Gebiedsuitwerking het bollen- en bloemencomplex (Greenport) te eng afgebakend is. Het gaat niet alleen om bollengrond, maar ook om handel, toeleverende bedrijven en specialistische dienstverlening. Hou Het Bloeiend en Bedrijfsleven Rijnland wijzen er op dat er bij de verdeling van de schaarse ruimte in de regio grote bestuurlijke overeenstemming is over de belangrijke rol van de Greenport. Het Rijk ondersteunt dit door in de Nota Ruimte het gebied aan te wijzen als Greenport. De aanwijzing van ditzelfde gebied als bundelingsgebied voor verstedelijking staat daarmee echter op gespannen voet. Wel willen Hou Het Bloeiend, Bedrijfsleven Rijnland en VBDB meedenken over de vraag of er ontwikkelingen mogelijk zijn die de kwaliteiten van de streek en de kracht van de regionale economie kunnen versterken. LTO Noord Duin- en Bollenstreek onderschrijft de uitgangspunten zoals in de projectenveloppe Greenport verwoord: Minimaal in stand houden van het huidige productieareaal Duurzame glastuinbouw concentreren in Rijnsburg en Valkenburg en de Rooversbroekpolder in Lisse; Versterken van de recreatieve en toeristische functie Ontsluiting Greenport op het hoofdwegennet verbeteren en uitbreiden Dit geheel kan volgens de LTO niet verwezenlijkt worden in combinatie met grootschalige woningbouw. De LTO noemt ook het belang van veehouderijbedrijven in de regio. Voor de veehouderij is de ondergrens van het aantal hectares bereikt. Verdere afname van het aantal hectares is funest voor de veehouderijsector. Er moet nu een duidelijke keuze gemaakt worden tussen enerzijds geen hectares grasland meer afsnoepen van bedrijven óf anderzijds de ondernemers in de sector de financiële mogelijkheid bieden om elders hun bedrijf voort te zetten. Volgens de VBDB kunnen alleen graslanden met weinig waarde voor natuur en landschap mogelijk benut worden voor andere functies als bollen, verstedelijking en recreatie. Om land- en tuinbouw als volwaardige functie mee te nemen dient, alvorens de besluitvorming plaatsvindt over streek- en bestemmingsplanuitwerkingen, een Landbouw Effect Rapportage (LER) te worden opgesteld. D.m.v. een LER wordt het belang van de land- en tuinbouwsector volgens de LTO op een volwaardige wijze meegenomen in de besluitvorming over de (her)verdeling van ruimte in het plangebied. Reactie: Behoud en ontwikkeling van het gehele bollencomplex zijn uitgangspunt in de Gebiedsuitwerking. In de eindrapportage lijkt het mogelijk genoemde strijdigheden met elkaar te verenigen door én op
Pagina 8/8
enige schaal woningbouw te ontwikkelen én de greenport te behouden en te ontwikkelen én de landschappelijke kwaliteit te verbeteren. Alle door de LTO genoemde elementen zijn opgenomen in de eindrapportage Gebiedsuitwerking in combinatie met mogelijkheden voor woningbouw. De veehouderij is van economisch en landschappelijk belang in de Bollenstreek. Aan de andere kant is het nodig om verlies aan bollengronden door ruimtelijke ontwikkelingen te compenseren ter behoud van het bollencomplex. Deels kan deze compensatie worden gevonden door verspreid liggend gespecialiseerd glas te verplaatsen, deels door voor natuur en landschap minder waardevolle graslanden om te zetten naar bollengrond. Het graslandareaal zal dan op termijn afnemen. Het is een bestuurlijke keuze of het huidige areaal graslanden behouden moet blijven voor de veehouderijsector of dat dit deels omgezet kan worden naar bollengrond ten gunste van behoud en ontwikkeling van het bollencomplex. Aan de herziening van het streekplan Noord-Holland Zuid zal een Landbouweffectrapportage worden gekoppeld.
Woningbouw Grootschalige woningbouw in de duin- en bollenstreek is uitgesloten, het gebied moet beschikbaar blijven voor teelt, handel en aanverwante bedrijven rond bollen, bloemen en vaste planten. De LTO is van mening dat indien er plannen zijn voor nieuwe ontwikkelingen, deze ondergebracht moeten worden bij het Offensief van Teylingen. Ontwikkelingen in de Bollenstreek mogen alleen plaatsvinden als deze een bijdrage leveren aan de versterking van het bollencomplex. De VBDB voegt daaraan toe dat diffuse woningbouw (zoals landgoederen) met een paar honderd woningen, waardoor enkele honderden hectares bollengrond verloren gaan, onacceptabel is in een gebied waar een bestemmingswijziging van elke hectare zorgvuldig moet worden afgewogen. Een locatie als Meerstad (perspectief 4) juicht de VBDB wel toe en ook de woonlocaties bij Nieuw Vennep, Hoofddorp en Lisserbroek (perspectief 3) zijn prima. Dhr. Horsman ziet, ter voorkoming van de bouw van een Bollenstad, kleinschaliger mogelijkheden voor woningbouw rond station Hillegom, bij een nieuw station Noordwijkerhout en aan de zuidkant van Lisse. Daarnaast is hij voorstander van woningbouw in Lisserbroek. Reactie: De Bollengemeenten leveren reeds een forse inspanning door in de periode 2000-2020 circa 10.000 woningen te bouwen binnen de rode contouren. Desondanks lijkt het mogelijk om daaraan nog circa 2.000 woningen toe te voegen tot 2030 onder andere op een deel van de door verplaatsing van (inter)nationale transportbedrijven uit Hillegom vrijkomende locaties. Daarnaast kunnen door geïntensiveerd doorgaan met modules van het Offensief van Teylingen ter (mede)financiering circa 500 woningen worden gebouwd. In lijn met de Stedenbaangedachte kunnen de stationslocaties Hillegom (1500 woningen) en Noordwijkerhout (600 woningen) ontwikkeld worden onder voorwaarde van compensatie van verlies aan bollengrond. Onder dezelfde voorwaarde aangevuld met landschappelijke inpassing is ook Bronsgeest Noord een goede locatie (600 woningen). Vanwege de 20 Ke-contour rond Schiphol is woningbouw in Vak C te Lisse niet mogelijk. Binnen de 20 Ke-contour van Schiphol en in de nabijheid van de spoorlijnen en de A44 is nabij het Stedenbaanstation Sassenheim woningbouw niet gewenst. Basis voor de Gebiedsuitwerking is behoud en verbetering van de landschappelijke kwaliteit in lijn met Pact en Offensief van Teylingen. Daarom wordt voorgesteld geïntensiveerd door te gaan met de modules van het Offensief en om bestaande landgoederen uit te breiden en nieuwe te ontwikkelen. Meerstad in Haarlemmermeer is niet mogelijk vanwege de 20 Ke-contour rond Schiphol niet mogelijk. Om dezelfde reden is bebouwing aan de zuidkant van Lisse niet mogelijk. De andere genoemde locaties in Haarlemmermeer en de Bollenstreek zijn wel opgenomen in de Gebiedsuitwerking.
Pagina 9/9
Kanttekening bij de stationslocatie Noordwijkerhout is dat in de laatste Bestuurlijke Kerngroep Holland Rijnland deze als onacceptabele ontwikkeling ziet en als alternatief voorstelt nog 300 woningen extra te accommoderen in modules van het Offensief van Teylingen. Provinciale Staten van Zuid-Holland is gevraagd hierover een besluit te nemen.
Economische ontwikkeling, bedrijvigheid en commerciële voorzieningen Het Bedrijfsleven Rijnland en de VBDB noemen de uitplaatsing van bedrijven van de Bollenstreek naar de Haarlemmermeer (in de perspectieven 2, 3 en 4) schadelijk voor de betreffende bedrijven zelf en de Greenport. Als er mogelijkheden zijn voor ruimtelijke verdichting, moet deze toegewezen worden aan het bedrijfsleven en niet aan woningbouw. Uitplaatsen van bedrijven en tegelijkertijd geen uitbreidingsruimte bieden voor ondernemers uit de streek is volstrekt onacceptabel. De VBDB pleit daarnaast voor een uitbreiding van het aantal modueles in het kader van het Offensief van Teylingen. Als bovendien de 'geest' van het Offensief van Teylingen belangrijker wordt dan de 'letter' kan winst geboekt worden voor landschap en bollen- en bloemencomplex met wellicht beperkte uitbreidingsmogelijkheden van het aantal woningen en bedrijven. Dhr. Horsman bepleit de ontwikkeling van één gemeenschappelijk bedrijventerrein op de locatie Delfweg in plaats van verbrokkelde kleinere bedrijventerreinen per gemeente.
Reactie: De verplaatsing van bedrijven in de Gebiedsuitwerking betreft alleen de door de gemeente Hillegom voorgestelde (inter)nationale transportbedrijven naar de A4-zone. De aldus vrijkomende locaties kunnen voor een deel worden benut voor regionale bedrijvigheid. Ruimte voor agrarische en regionale bedrijvigheid wordt gevonden op Pastoorslaan, Delfweg, in Haarlemmermeer, in de As Leiden Katwijk en door geïntensiveerd door te gaan met modules van het Offensief van Teylingen. Eventuele tekorten in de As Leiden Katwijk zouden (op termijn) kunnen worden opgevangen in Haarlemmermeer en mogelijk ook in het westelijk transformatiegebied van Roelofarendsveen.
Maatschappelijke organisaties Haarlemmermeer Algemeen Gebiedsuitwerking Volgens de Milieufederatie Noord-Holland zit in het proces van de Gebiedsuitwerking onvoldoende speelruimte in tijd en ruimte. Door een te strakke tijdsplanning is de benodigde integratie maar gedeeltelijk tot stand gekomen. Bovendien zijn een aantal ruimtelijke randvoorwaarden dermate stringent en sectoraal, waardoor de benodigde creativiteit maar gedeeltelijk kon worden benut. Verder geeft de milieufederatie aan dat de aan het maatschappelijk veld gevraagde inspanningen (bijdragen projectenveloppen) nog grotendeels buiten beeld zijn gebleven, in elk geval tijdens de conferenties. De dorpsraden Haarlemmermeer West (Abbenes, Beinsdorp, Nieuw-Vennep, Zwaanshoek) noemen het risico dat in de Gebiedsuitwerking politieke beleidskeuzes niet inzichtelijk worden gemaakt voor de bevolking en maatschappelijke organisaties. Verschillende ingrediënten uit de vier perspectieven vormen uiteindelijk de Gebiedsuitwerking, waardoor er geen sprake is van een consistente modelkeuze. Tot slot vinden de dorpsraden Haarlemmermeer West de betrokkenheid van marktpartijen (projectenveloppen) in dit stadium van het proces veel te ver gaan en derhalve ongewenst.
Pagina 10/10
De LTO Noord is zich er terdege van bewust dat de discussie over de (ver)deling van de ruimte over de diverse functies in het plangebied gevolgen heeft voor de omvang van het landbouwareaal en pleit voor een volwaardige positie van de agrarische sector in die discussie. Reactie: Het tijdspad voor het opstellen van de Gebiedsuitwerking is krap. Redenen hiervoor zijn dat op Rijksniveau in 2006 een aantal besluiten wordt genomen waar de Gebiedsuitwerking onderdeel van is. Om een rol te kunnen spelen in de besluitvorming op Rijksniveau moet de Gebiedsuitwerking op tijd af zijn. Omdat intensief met lokale overheden wordt samengewerkt was het doel ook om voor de gemeenteraadsverkiezingen klaar te zijn. Binnen de beperkte tijd en binnen de randvoorwaarden van de Nota Ruimte is geprobeerd zo creatief mogelijk de planvorming op te pakken. De resultaten van de projectenveloppen hebben een grote invloed gehad bij het opstellen van de Gebiedsuitwerking. Goed voorbeeld daarvan zijn de plannen voor de Westflank van Haarlemmermeer. De betrokkenheid van marktpartijen in deze vroege fase van de planvorming past in de nieuwe manier van planvorming, ruimtelijke ontwikkelingsplanologie. Behalve in bij de Gebiedsuitwerking zal de agrarische sector ook in het vervolg van de planvorming als volwaardige partner worden gevraagd aan de discussie deel te nemen.
Water De LTO Noord twijfelt over de noodzaak voor grootschalige waterberging in de Haarlemmermeer en vindt een betere argumentatie nodig. Het watervraagstuk hoeft ook niet altijd een directe relatie te hebben met agrarisch gebied, maar ook mogelijke combinaties met (nieuwe) natuur- recreatie- en verstedelijkingsgebieden moeten meegenomen worden. Het kennisproject Bouwen met Water ziet mogelijkheden om woningen te bouwen in gebruikelijke dichtheden én in hetzelfde gebied 30% tot 70% water te realiseren (traditioneel max. 15%). Het gaat dan om een andere indeling van het gebied. Hiervoor zijn geen drijvende woningen nodig of andere aanpassingen aan de woning. Verder kan het kennisproject zich goed vinden in de waterberging in het zuiden van de Haarlemmermeer. Resterende ruimte, geschikt voor zowel waterberging als woningbouw, zien zij in de driehoek Lisserbroek, Nieuw-Vennep en Zwaanshoek. In dit gebied kan de hele waterbergingsopgave van 3 miljoen m3 gerealiseerd worden met daarbinnen enkele duizenden woningen. De opbrengst van waterwoningen kan helpen om een groter deel van de kosten te dekken. Hiervoor is het van belang dat er een regeling ingesteld wordt voor een financiële verevening. De Woning Water index (studie Holle Volle dijk) kan hierbij een krachtig instrument zijn. Reactie: De grootschalige waterberging in de plannen wordt beargumenteerd vanuit 3 redenen. Ten eerste vanuit de noodzaak voor een ordentelijke waterhuishouding in het gebied, ten tweede vanwege de recreatieve mogelijkheden van water en ten derde omdat bijdraagt aan het ontwikkelen van een aanvullend woonmilieu in Haarlemmermeer. In het vervolgtraject van de planvorming zal gebruik worden gemaakt van de expertise van het kennisproject bouwen met water.
Natuur en recreatie De dorpsraden Haarlemmermeer West geven aan dat het op grote schaal bouwen van woningen op topniveau niet kan gelden als een gedeeltelijke vervanging van het SGP Haarlemmerméér (perspectief 2). Ook het grote watergebied (o.a. perspectief 2) heeft een beperkte functie voor recreatie en kan niet als vervanging dienen voor (gepland) groen. Verder geldt dat het geschetste recreatiegebied tussen
Pagina 11/11
Nieuw Vennep en Hoofddorp onder de geluidscontour ligt en daardoor beperkt bruikbaar is. In perspectief 4 blijft helemaal niets over van het SGP, de Haarlemmermeer bestaat hier vrijwel geheel uit water en bebouwd gebied. De dorpsraden Haarlemmermeer West vinden dit onaanvaardbaar, omdat in dit perspectief juist sprake is van een maximale toename van het aantal inwoners terwijl van een evenredige toename van groene ruimte geen sprake is. Alleen perspectief 3 doet recht aan de huidige plannen met betrekking tot het SGP Haarlemmermeer, maar dit geldt echter nog niet voor de kwaliteit hiervan. De dorpsraden realiseren zich dat één van de consequenties van de Gebiedsuitwerking zal zijn dat Zwaansbroek niet in zijn totaliteit als natuurlijk recreatiegebied kan worden gehandhaafd. Het is gewenst om in overeenstemming met de wensen van de kleine kernen en samen met de groene sector te komen tot een uitgewerkt programma van groenontwikkeling. Verder is het gebied Boseilanden van grote recreatieve en ecologische betekenis en dient derhalve integraal als groen kerngebied te worden gehandhaafd, dit mede vanwege toekomstige woningbouw in de nabije omgeving De LTO Noord Haarlemmermeer geeft aan dat groenontwikkeling moet plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Daarbij moet uitwerking gegeven worden aan de zgn. complexwaarde, waarbij in een bepaalde mate prijsverevening plaatsvindt als gevolg waarvan de directie relatie tussen rood en groen bij de overdracht van agrarische cultuurgronden voor de genoemde functies beter tot zijn recht komt. Voor verdere ontwikkeling van groene functies (buiten de realisering van reeds gemaakte groenafspraken) wordt door de LTO geen ruimte gezien. Voor recreatieve ontwikkeling worden wel mogelijkheden gezien, maar deze mag de bedrijfsvoering- en ontwikkeling van nabijgelegen agrarische bedrijven niet belemmeren en er dient ook overeenstemming te zijn tussen de initiatiefnemer van de recreatieve activiteit en betrokken agrarische ondernemer(s). Tot slot wordt er ook aandacht gevraagd verschillende manieren van beheer van de groengebieden. De Milieufederatie Noord-Holland ziet de Gebiedsuitwerking als kans om de bestaande en extra benodigde groenopgaven voortvarender in te vullen. Een grootschalige verstedelijkingsopgave kan niet zonder een aansprekend en robuust groenblauw netwerk voor recreatie en natuur (gekoppelde voorwaardelijke ontwikkeling, rood voor groen). Dit geldt niet alleen voor Amstel- en Haarlemmerméér Groen, maar ook voor de natuur- en landschapswaarden in de Bollenstreek. Reactie: In de Gebiedsuitwerking zijn voorstellen opgenomen om recht te doen aan het strategisch groenproject. Het totaal aantal afgesproken hectares kan worden gerealiseerd. De bruikbaarheid voor recreatieve doeleinden is randvoorwaarde. Er moet minimaal een aaneengesloten gebied van 500 hectare worden gerealiseerd. Een zorgvuldige inpassing aan bestaande kernen is uitgangspunt. Wat aan groen verloren gaat in de westflank van Haarlemmermeer zal in de nabijheid worden gecompenseerd. Verder is rekening gehouden met een extra groenopgave in verband met de bouw van extra huizen in het gebied. In totaal zitten er dus meer hectares groen in de plannen dan ten opzichte van het SGP. De provincie Noord-Holland wil in overleg met de LTO Noord de mogelijkheden bezien voor het werken met complexwaarde. Daarnaast wil de provincie Noord-Holland een Landbouweffectrapportage (LER) koppelen aan de herziening van streekplan Noord-Holland Zuid om in beeld te brengen wat de ruimtelijke ontwikkeling in Haarlemmermeer betekent voor de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven die blijven.
Cultuurhistorie De Olmenhorst vraagt om het plan voor het ontwikkelen van het landgoed De Olmenhorst op te nemen in de Gebiedsuitwerking. Ook stellen zij voor om in overleg met de overheid uit te werken op welke wijze de organisatie van de Olmenhorst grondverwerving en aanleg van voorzieningen kan
Pagina 12/12
realiseren en dit vastleggen in een realisatieovereenkomst. Ook de wijze van beheer en exploitatie moeten vastgelegd worden in een overeenkomst.
Reactie: In de Gebiedsuitwerking worden afspraken op hoofdlijnen gemaakt over de ruimtelijke ontwikkelingsrichting van het gebied. Het initiatief van de Olmenhorst moet worden beoordeeld op een gedetailleerder niveau dan de Gebiedsuitwerking. Dit zal moeten gebeuren bij het opstellen van een streekplanherziening en in overleg met de gemeente Haarlemmermeer. Het principe van een groen recreatieve ontwikkeling met enige bebouwing past wel binnen de hoofdlijnen van de Gebiedsuitwerking
Infrastructuur De bouw van 10 tot 20.000 woningen vraagt om grote aanpassingen aan de huidige infrastructuur. De dorpsraden Haarlemmermeer West hebben hier weinig vertrouwen in gezien het falen in het verleden. Verder geven zij aan dat door het luchtvaart-geluidsregiem woningbouw ten oosten van de Schipholspoorlijn niet optimaal is. De LTO Noord Haarlemmermeer benadrukt dat voor agrarische bedrijven een goede ontsluiting in de polder en met het achterland een zeer belangrijke voorwaarde is voor de continuïteit van de sector. Bij toekomstige functieveranderingen moeten hiervoor randvoorwaarden opgesteld worden.
Reactie: Woningbouw ten oosten van de Schiphollijn wordt niet in de Gebiedsuitwerking voorgesteld. In de Gebiedsuitwerking wordt aangegeven welke infrastructuur minimaal noodzakelijk is op basis van een verkeersmodel. De ontsluiting van agrarische bedrijven moet onderdeel zijn van een op te stellen LER ten tijde van een streekplanherziening.
Landbouw De LTO Noord Haarlemmermeer benadrukt dat de agrarische sector behoefte heeft aan planologische duidelijkheid. Daarom moeten in de Gebiedsuitwerking duidelijke ruimtelijke keuzes gemaakt worden en moeten vraagstukken niet in de tijd vooruit geschoven worden. Daarij moeten de conclusies en aanbevelingen die LTO Noord in de projectenveloppe Akkerbouw heeft gedaan, worden betrokken. Verder moeten agrarische ondernemers zelf de keuze kunnen maken of en in welke richting hun agrarisch bedrijf zich gaat ontwikkelen (schaalvergroting/intensiveren, verbreding/verdieping). De Gebiedsuitwerking moet duidelijke randvoorwaarden aangeven die een economisch duurzaam functionerend agrarisch bedrijf mogelijk maken (bv mogelijkheden voor flexibel grondgebruik of beleidsruimte voor nevenactiviteiten) Voor een goede landbouwstructuur in de Haarlemmermeer is onderzoek naar structuurverbetering van belang. De Landbouw Effect Rapportage (LER) moet via de Gebiedsuitwerking worden verankerd in het provinciaal strategisch beleid voor Noord-Holland Zuid. Van groot belang is ook een aaneengesloten areaal agrarische cultuurgrond. Voor glastuinbouwontwikkeling moet in Rijsenhout ruimte gereserveerd worden met een omvang van 300 ha netto, in plaats van 200 ha netto. Dit conform het streekplan Noord-Holland Zuid.
Pagina 13/13
Reactie: Door het aanwijzen van twee agrarisch aaneengesloten clusters, het aangeven waar functieveranderingen op grote schaal gebeuren en het opnemen van de fasering van de ontwikkelingen, wordt in de Gebiedsuitwerking getracht zo veel mogelijk duidelijkheid te verschaffen richting de agrarische ondernemers. Hierbij is de projectenveloppe Akkerbouw Haarlemmermeer betrokken. Zowel schaalvergroting als verbrede landbouw is mogelijk. Omdat de Gebiedsuitwerking in eerste instantie alleen uitspraken op hoofdlijnen doet, zal de invulling van de randvoorwaarden in de streekplanherziening moeten plaatsvinden. In de Gebiedsuitwerking staat opgenomen dat een LER verplicht is bij grootschalige functieveranderingen. De glastuinbouw bij Rijsenhout is opgenomen conform het streekplan Noord-Holland Zuid. Verder staat met een reservering ten zuiden van de Venneperweg en ten noorden van de N207 aangegeven wat een mogelijke volgende glastuinbouwlocatie kan zijn.
Wonen De Milieufederatie Noord-Holland ziet de Gebiedsuitwerking als een kans om de scheve woonwerkbalans in de Noordvleugel te corrigeren. Er moet ofwel meer woningbouw nabij het werk rond Schiphol en Amsterdam-zuid plaatsvinden ofwel er moet niet-Schiphol-gerelateerd werk naar Almere. In dat licht wordt bepleit om eerder 30.000 woningen te bouwen in Haarlemmermeer en Bollenstreek dan de 10 tot 20.000 uit de opdracht. Dit wel onder randvoorwaarde van zorgvuldige inpassing onder andere te baseren op de lagenbenadering.
Reactie: In Noordvleugelverband hebben de Noordvleugelpartners afgesproken 29.000 woningen in het gebied te willen bouwen. Door toedoen van de in de Nota Ruimte opgeworpen beperkingen, tezamen met de wens om aanvullende woonmilieus te creëren en een grootschalig recreatief gebied te realiseren, is het in de Gebiedsuitwerking niet mogelijk gebleken om dat aantal woningen te halen.
Economische ontwikkeling, bedrijvigheid en commerciële voorzieningen De dorpsraden Haarlemmermeer West vinden de commerciële recreatieparken, congrescentra en een airportcity onwenselijk vanwege de toenemende druk op ruimte en infrastructuur.
Reactie: In de Gebiedsuitwerking worden voorzetten gedaan voor hierboven genoemde initiatieven. De redenen hiervoor liggen in het scheppen van werkgelegenheid en kostendragers vinden voor de realisatie van groene functies. Daarbij wordt rekening gehouden met de benodigde toevoegingen in infrastructuur.
Pagina 14/14
Overzicht ingezonden reacties: § § § § § § § § § § § § § § § § § § § § §
Gemeente Lisse Gemeente Hillegom Gemeente Sassenheim Gemeente Warmond Gemeente Noordwijk Gemeente Voorhout Gemeente Rijnsburg Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) Gemeenten regio Zuid-Kennemerland Gemeente Haarlem LTO Noord, afdeling Haarlemmermeer LTO Noord, afdeling Duin- en Bollenstreek Bedrijfsleven Rijnland Vereniging Bedrijfsleven Duin- en Bollenstreek (VBDB) Stichting hou het Bloeiend Stichting Cultuurhistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek De Olmenhorst Dorpsraden Haarlemmermeer West (Abbenes, Beinsdorp, Nieuw-Vennep, Zwaanshoek) Milieufederatie Noord-Holland Dhr. Horsman BSIK Kennisproject Bouwen met Water
Pagina 15/15