PERS MAP Jongerenwelzijn
INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd.
WAT IS JONGERENWELZIJN?
3
HET GLOBAAL PLAN JEUGDZORG
4
ONZE HULPVERLENING
5
Opvoedingsondersteuning
5
Comité voor Bijzondere Jeugdzorg
5
Bemiddelingscommissie
5
Sociale Dienst Jeugdrechtbank
6
Erkenning en subsidiëring van hulpverlening, private voorzieningen en projecten
7
Organisatie van de Gemeenschapsinstellingen
8
MEER INFORMATIE
9
Wat is Jongerenwelzijn?
Wij gaan tot het uiterste voor jongeren in een moeilijke leefsituatie. Opgroeien loopt niet altijd van een leien dakje. Soms komen jongeren met situaties in aanraking waar ze moeilijk een oplossing voor hebben. Jongerenwelzijn probeert deze jongeren een uitweg te bieden. Wij zoeken voor hen de juiste hulp en organiseren of ondersteunen het hulpverleningstraject.
Jongerenwelzijn
begeleidt
jongeren
in
een
problematische
opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. Jongerenwelzijn is een Intern Verzelfstandigd Agentschap van de Vlaamse Overheid en ressorteert onder het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In de praktijk kan een jongere via drie ‘verwijzende’ instanties met jongerenwelzijn in contact komen: •
Jongeren en ouders kunnen vrijwillig hulp vragen aan het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. Een consulent van de sociale dienst luistert dan naar hun verhaal en zoekt samen naar een oplossing.
•
Als de jongere of zijn ouders het niet eens zijn met het voorstel van het comité kan de bemiddelingscommissie optreden. Die praat met alle betrokkenen en probeert zo toch tot een akkoord te komen.
•
Jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd of in een problematische opvoedingssituatie leven, kunnen doorverwezen worden naar de jeugdrechtbank. Een consulent van de sociale dienst zal de situatie volledig onderzoeken. Op basis van dit onderzoek beslist de jeugdrechter wat er het best met de jongere gebeurt.
De jeugdrechter kan bijvoorbeeld begeleiding opleggen, een jongere aan een project toewijzen of plaatsen in een voorziening of een gemeenschapsinstelling. Ook het comité kan een jongere een project of hulpverleningstraject voorstellen of hem plaatsen in een voorziening. Al deze instellingen en projecten worden georganiseerd of gesteund door Jongerenwelzijn. Omdat
we
problemen
liever
oplossen
voor
ze
zich
manifesteren,
bieden
we
opvoedingsondersteuning. Maatschappelijk werkers, psychologen, opvoeders en pedagogen gaan dagelijks om met vragen van ouders over opvoedingssituaties. Wij ondersteunen en
3
begeleiden
deze
hulpverleners.
Zo
zorgen
wij
er
mee
voor
dat
ouders
de
opvoedingsondersteuning krijgen die ze nodig hebben.
Het Globaal Plan Jeugdzorg Het eerste Globaal Plan Jeugdzorg (GPJ) van voormalig Vlaams minister Inge Vervotte werd in februari 2006 aan de Vlaamse Regering voorgesteld. Het plan beoogt een globale en gefaseerde aanpak van de jeugdzorg in Vlaanderen. Aan de hand van 6 beleidskeuzes en 37 concrete doelstellingen en acties werd gekozen voor een integrale aanpak van de jeugdzorg. Die aanpak is gebaseerd op volgende principes: •
het aansturen van het hulpaanbod via afgesproken werkprincipes;
•
de verdere flexibilisering van het aanbod;
•
differentiatie en uitbreiding van het aanbod via het investeren in het preventieve voortraject, de uitbouw van een crisisaanbod, de uitbouw van het pleegzorg-aanbod en de uitbreiding en kwaliteitsverhoging van het sectorspecifieke aanbod;
•
de uitbouw van gepaste opvang en begeleiding van minderjarigen die delicten plegen;
•
inzicht verwerven in de processen van in-, door- en uitstroom;
•
wetenschappelijk onderzoek dat moet leiden naar meer ‘evidence based’-werken.
Jongerenwelzijn zet zich mee in om de doelstellingen te realiseren en de principes na te streven. De verschillende doelstellingen worden gerealiseerd tegen het einde van 2009. Om continuïteit te verzekeren, wordt gewerkt aan een vervolgplan.
4
Onze hulpverlening Opvoedingsondersteuning Op 13 juli 2007 stelde de Vlaamse Regering het nieuwe decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning voor. Dit decreet is de realisatie van doelstelling 4 van het Globaal Plan Jeugdzorg. Met het decreet krijgen onze preventieteams een specifieke rol in het werkveld van opvoedingsondersteuning. Als Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning nemen ze een ondersteunende, stimulerende en coördinerende rol op ten aanzien van diverse actoren opvoedingsondersteuning. Hiertoe kregen ze een drieledig takenpakket: het bevorderen dat gemeentes een lokale coördinator aanstellen, samen met de lokale coördinatoren het bovenlokaal overleg organiseren en het ondersteunen van de opvoedingswinkels.
Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Als jongeren, ouders of derden (zoals het CLB, Kind en Gezin, een grootouder of buurvrouw…) hulp zoeken, kunnen zij zich richten tot het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. De consulenten van de sociale dienst onderzoeken dan de hulpvraag en bepalen samen met de cliënt welk traject binnen of buiten de bijzondere jeugdzorg het meest aangewezen is. Deze hulpverlening is vrijwillig: het Comité kan dus niets opleggen maar moet altijd het akkoord hebben van de jongere en zijn ouders.
Bemiddelingscommissie Bij een voorstel van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg is altijd toestemming nodig van de jongere en zijn ouders. Als de drie partijen niet tot een akkoord kunnen komen, kan de bemiddelingscommissie tussenbeide komen. De bemiddelingscommissie praat met alle partijen om zo een bemiddelingsvoorstel te formuleren.
5
Na de bemiddeling zijn er drie mogelijke pistes: •
Er is een akkoord. Dit akkoord wordt op papier vastgelegd en er worden afspraken gemaakt. De hulpverlening blijft vrijwillig.
•
De bemiddelingscommissie geeft de zaak uit handen. De consulent zal de zaak dan niet verder opvolgen.
•
Er is geen akkoord, maar de bemiddelingscommissie wil de hulp niet laten stoppen. De bemiddelaar verzoekt het parket dan om een verplichte vorm van hulpverlening op te starten. De jeugdrechter beslist of de jongere gedwongen hulpverlening wordt opgelegd.
Sociale Dienst Jeugdrechtbank Een jongere in een ernstige problematische opvoedingssituatie of een jongere die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, kan voor de jeugdrechtbank worden gebracht.
Bij jongeren in problematische opvoedingssituaties is er vaak al een lange weg afgelegd, waarbij voorstellen van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg en de bemiddelingscommissie geen heil konden bieden. Af en toe gebeurt het dat een jongere vanwege hoogdringendheid zonder voorgaand onderzoek direct voor de jeugdrechtbank wordt gebracht. Het gaat dan om zeer ernstige situaties waarbij er dringende nood is om onmiddellijk in te grijpen. De jeugdrechter kan dan een afdwingbare pedagogische maatregel opleggen: een tijdelijke, direct geldende maatregel. Als de sociale dienst de jongere en zijn ouders ervan kan overtuigen om vrijwillige hulp te aanvaarden, kan het dossier nadien behandeld worden door het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg.
Wanneer een jongere voor de jeugdrechtbank moet komen, wordt zijn situatie onderzocht door een consulent van de sociale dienst van de jeugdrechtbank. Hij legt een advies voor aan de jeugdrechter. De jeugdrechter beslist dan welk hulptraject het meest aangewezen is voor de jongere. Het gaat hier om gedwongen hulpverlening: de jongere en zijn ouders moeten de hulp aanvaarden.
6
De jeugdrechter kan putten aan een waaier van maatregelen, zoals o.a.: •
het behoud in leefmilieu onder bepaalde voorwaarden, zoals huisarrest, deelname aan een leerproject, geregeld schoolbezoek, etc.;
•
herstelgerichte maatregelen, waarbij wordt getracht de schade te herstellen;
•
ambulante begeleiding, waarbij bijvoorbeeld een thuisbegeleider het gezin opvolgt;
•
semi-residentiële begeleiding, waarbij de jongere voor een deel in een voorziening; verblijft en voor een deel thuis (zoals bijvoorbeeld bij een dagcentrum);
•
residentiële begeleiding, waarbij de jongere voor een bepaalde periode verblijft in een voorziening of een instelling;
•
het opleggen van een ouderstage.
Erkenning en subsidiëring van hulpverlening, private voorzieningen en projecten Jongerenwelzijn verzorgt de erkenning en subsidiëring van private voorzieningen die minderjarigen opnemen of begeleiden. De erkende voorzieningen binnen de bijzondere jeugdbijstand worden ingedeeld in zeven categorieën: Categorie 1
Begeleidingstehuizen (residentieel) Zij nemen minderjarigen op in residentieel verband.
Categorie 2
Gezinstehuizen (residentieel) Zij nemen minderjarigen op in gezinsverband.
Categorie 3
Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra (residentieel) Zij verzorgen de opvang, oriëntatie en observatie van minderjarigen.
Categorie 4
Dagcentra (semi-residentieel) Zij nemen jongeren op na school en in de vakantie.
Categorie 5
Thuisbegeleidingsdiensten (ambulant) Zij begeleiden de jongere en zijn gezin d.m.v. thuisbezoeken.
Categorie 6
Diensten voor Begeleid Zelfstandig Wonen (BZW) (ambulant) Zij begeleiden minderjarigen die zelfstandig wonen.
Categorie 7
Diensten voor Pleegzorg Zij organiseren de plaatsing van minderjarigen in pleeggezinnen. 7
Daarnaast subsidieert Jongerenwelzijn ook projecten, bijzondere initiatieven die zich richten tot een specifieke doelgroep of op een bijzondere probleemsituatie. Er zijn verschillende soorten projecten, zoals crisishulp aan huis, herstelgerichte en constructieve afhandeling, intensieve contextbegeleiding, time-out projecten en andere projecten zoals Youth at Risk en de proeftuin.
Organisatie van de Gemeenschapsinstellingen
De jeugdrechter kan een jongere die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd en/of in een problematische opvoedingssituatie vertoeft, plaatsen in een gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugdbijstand. In Vlaanderen zijn twee gemeenschapsinstellingen: de gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol en de gemeenschapsinstelling De Zande in Ruiselede en Beernem. Daarnaast verzorgt de afdeling ook de pedagogische begeleiding van de Vlaamse jongeren in het gesloten centrum De Grubbe in Everberg. Jongens vanaf 14 jaar die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd kunnen daar geplaatst worden wanneer er geen plaats is in de gemeenschapsinstellingen. In De Grubbe kunnen jongeren maximaal 2 maanden en 5 dagen blijven. De jeugdrechter beslist wat er na die periode gebeurt: hij kan de jongere bijvoorbeeld onder voorwaarden naar huis sturen of doorverwijzen naar een gemeenschapsinstelling of een voorziening. De gemeenschapsinstellingen hebben een totale capaciteit van 242 plaatsen. Met de gesloten plaatsen van De Grubbe erbij, komt dit neer op 266 plaatsen. De gemeenschapsinstellingen voorzien een aanbod in onthaal en oriëntatie, observatie, open opvoeding en begeleiding en gesloten opvoeding en begeleiding. Of een jongere nu in een open of een gesloten campus verblijft, de activiteiten spelen zich vooral binnen de muren van de instelling af. Gaandeweg krijgt de jongere meer vrijheden en kansen om zich terug te integreren in de maatschappij.
8
Meer informatie Op onze website www.jongerenwelzijn.be kan u meer lezen over het aanbod van jongerenwelzijn. Op de perspagina kan u ook verschillende documenten raadplegen. Heeft u vragen, wenst u meer informatie of wilt u een interview of een reportage maken, dan kan u contact opnemen met Rita Ector, tel. 02 553 33 01, e-mail
[email protected]. Wij helpen u graag verder!
9