Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK September 2010
Hermance Clegg, moeder van de Britse vice-premier Nick Clegg, overleefde het jappenkamp Tjideng
Inhoud
Inhoud
Mag ik u even aanspreken?
3
Dankzij mijn dappere moeder heb ik Tjideng overleefd Hermance Clegg, moeder van de Britse vice-premier Nick Clegg, overleefde het jappenkamp Tjideng
4
Declareert u kosten voor psychotherapie bij ons? Dien voortaan uw DBC-nota in
8
Hermance clegg
boudewijn de groot
louise stolk-polak 2 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
Mijn moeder overleed in Tjideng, ik ken haar alleen van foto’s Boudewijn de Groot over zijn Indische achtergrond
10
Mijn moeder en ik hadden elkaar nog in deze hel Louise Stolk-Polak zorgde voor haar zieke moeder in het jappenkamp
14
Tien jaar ooggetuigen voor de klas
18
Verhuizing naar een verzorgings- of verpleeghuis in Nederland, wat dan?
19
Zoek?!
20
Vraag en Antwoord
22
Puzzel
23
colofon / Adressen
24
Een tijdje geleden stuitte ik bij een wandeling door de bossen van Bakkeveen op een monument ter nagedachtenis aan de executie door de Duitse bezetter van tien jonge mannen. In de vroege ochtend van 10 april 1945, nog geen maand voor de bevrijding, werden ze op die plek doodgeschoten. Waarschijnlijk ging het om een represaillemaatregel, al zijn de precieze omstandigheden nooit helemaal opgehelderd. Eén van de mannen was de Groningse kunstenaar Hendrik Werkman, die faam had gemaakt in de kunstenaarsbeweging De Ploeg en als drukker ook voor het verzet actief was geweest. In het Nederlandse landschap zijn overal sporen zichtbaar van de Tweede Wereldoorlog. Ze maken deel uit van het erfgoed dat ons verbindt met die zwarte periode uit onze geschiedenis. Soms zoeken we die verbinding bewust op, bijvoorbeeld bij een herdenking. Maar we lopen er ook wel eens terloops tegenaan, zoals op die zondagmiddag bij een wandeling over de heide en door de bossen rond Bakkeveen. Je staat voor het kleine monument en de gruwelijkheid dringt zich aan je op temidden van een landschap waarvan de vredigheid zo vanzelfsprekend lijkt.
Foto: Rogier Fokke
Mag ik u even aanspreken?
De Nederlandse regering heeft in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in een project gericht op het behoud van het erfgoed van de oorlog. U heeft daar in eerdere nummers van Aanspraak over kunnen lezen. Het belang van het project is nauwelijks te overschatten. Voor degenen die de oorlog hebben meegemaakt, biedt het erfgoed de mogelijkheid om verloren werelden voor even weer tot leven te brengen. Voor latere generaties voedt erfgoed het historisch besef, dat nodig is om betekenis te geven aan ons leven en richting te geven aan onze samenleving. Deze maand wordt het programma afgerond met een slotconferentie. De resultaten kunt u op een mooie zondagmiddag zomaar tegenkomen.
Ronald Leopold Algemeen secretaris / directeur
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
Foto: Ellen Lock
Dankzij mijn dappere moeder heb ik Tjideng overleefd
De moeder van de Engelse vice-premier Nick Clegg is Nederlandse en zat tijdens de oorlog met haar moeder en zusjes in het jappenkamp Tjideng. Tijdens de Engelse verkiezingen in mei 2010 stond haar zoon als nieuwe partijleider van de Liberaal Democraten volop in de schijnwerpers van de internationale media. In diverse interviews kwam het jappenkampverleden van zijn moeder ter sprake. Wat vindt de Hollandse Hermance Clegg-van den Wall Bake van haar plotseling beroemde zoon? En hoe is zij in staat om over het jappenkamp te spreken met haar kinderen?
Kunt u iets vertellen over uw achtergrond? ‘Mijn moeder studeerde Engels in Amsterdam en ontmoette mijn vader op een studentenboottocht. Begin 1932 trouwden ze. Mijn vader ging na de TH in Delft voor BPM naar Nederlands-Indië en mijn moeder kwam hem achterna. In de vooroorlogse jaren zijn mijn ouders erg gelukkig geweest. Zij kregen drie dochters, van wie ik de middelste ben. Op 23 november 1936 ben ik geboren in Palembang. Mijn ouders waren niet religieus, ik ben later zelf katholiek geworden. Als kind vond ik het al fijn om te bidden.’ 4 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
Hermance Clegg, moeder van de Britse vice-premier Nick Clegg, zat als kind in het jappenkamp Tjideng. Hoe oud was u toen de Tweede Wereldoorlog begon? ‘Wij woonden in Soerabaja en ik was denk ik vijf jaar toen het luchtalarm begon. Mijn moeder gaf ons een gummetje voor tussen je tanden, een pan op je hoofd en watten in je oren. We moesten naar een schuilkelder, die een enorme modderpoel was geworden door de vele regenbuien. Na Pearl Harbor werd mijn vader in december 1941 eerste reserveluitenant bij de cavalerie. Wij verhuisden als gezin naar Batoedjadjar, een garnizoensplaats op West-Java. In 1942 werd mijn vader opgeroepen om het land te verdedigen. Ik miste hem ontzettend. Na de capitulatie zat hij opgesloten in de Glodokgevangenis van Batavia. Om in zijn buurt te zijn, trokken wij in bij moeders vriendin Julie Feith. Mijn moeder was een sterke persoonlijkheid en wij voelden ons als kinderen altijd veilig bij haar. Ze kookte grote pannen eten voor mijn vader en andere mannen in de gevangenis. Op de fiets bracht ze die naar de gevangenis. Ze schreef berichten voor mijn vader op de bodem van de pannen onder een pleister. Het prachtige huis van de familie Feith werd begeerd door Soekarno, die het in oktober 1942 in beslag nam. Mijn moeder werd toen hard geschopt door een Japanse soldaat, waar ze een tropenzweer op haar scheenbeen aan overhield. Tante Julie werd geslagen door Soekarno. Mijn moeder vond het voor onze veiligheid beter om naar kamp Kramat te gaan. Kramat was aanvankelijk een
‘Mijn moeder hield het moreel hoog’ open kamp, we mochten er nog in en uit lopen. Er werd in het kamp veel gevochten door de vrouwen onderling. Mijn moeder ging ieder gevecht over eten uit de weg. Ze zei: “Neem mijn portie maar!”, ook al hadden we dan meer honger.’ Wat heeft u meegemaakt tijdens de oorlog? ‘Iedere dag zag ik een man zijn prachtige herdershond uitlaten. Op een dag werd bevolen dat alle honden Kramat uit moesten. De Japanners deden de hond in een kist en timmerden de spijkers er dwars doorheen. Ik vond het schokkend om dit te zien. In die tijd werd besloten dat mijn blindedarm eruit gehaald moest worden in het ziekenhuis. Intussen werd het kamp afgesloten met ‘gedek’, waardoor ik drie weken van niemand bezoek kreeg. Dat was verschrikkelijk lang in mijn beleving. Ook in Kramat woonde mijn moeder met drie kinderen samen in één huis met tante Julie Feith en haar vijf kinderen. Op 23 augustus 1943 moesten 2.500 vrouwen en kinderen van kamp Kramat naar kamp Tjideng, ook in Batavia gelegen. We werden met bakfietsen verplaatst. Met zeventien personen zaten we in een huis. Ik sliep in één bed met mijn moeder en mijn zusjes. Met negen mensen sliepen we op één kamer. Er was een wandluizenplaag, waar niet tegenop viel te dweilen. Onze bal rolde dagelijks in het open riool langs de weg. Mijn moeder bleef herhalen dat we onze handen moesten wassen. Hoe we hier achteraf levend uit zijn gekomen, is een raadsel. In het begin had Tjideng 2.500 inwoners. Er werden steeds meer gevangenen bij geplaatst zodat iedereen moest inschikken. Aan het eind van de oorlog zaten er 14.350 vrouwen en kinderen. Er werd veel gestolen in het kamp, maar er was ook solidariteit. Als een moeder ziek werd, werden de kinderen meteen opgevangen.’ Wat gaf u hoop? ‘Mijn moeder hield de moed erin, zij zei altijd: “Je moet leren lezen en schrijven, als je later in Holland naar school gaat, wil je bij je leeftijdgenoten in de klas zitten.” Ze hield het moreel hoog, zij was werkelijk een held. Voor mijn verjaardag maakte ze een lexicon. Met mijn zusje las ze ‘Alice in Wonderland’ in het Engels. Ze wist te weinig van meetkunde en heeft
hermance van den wall bake (links) met haar moeder en zusjes
toen met broodstijfsel betaald voor de lessen van mijn zusje, terwijl we alle vier honger hadden. Dat geeft wel aan hoeveel hoop ze had op een normale toekomst in Holland. Aan het eind van de oorlog woog ze nog maar 36 kilo. Er waren veel panieksituaties onder de vrouwen en sommigen begonnen hun kinderen te slaan. Van de wrede kampcommandant Sonei, die maanziek was, moesten we meerdere keren per dag en nacht uren koempoelen, op appèl staan, om te worden geteld. Je moest precies onder een bepaalde hoek buigen met het hoofd in de richting van Japan, je pink op de naad van je rok. Als je niet goed boog, werd je afgeranseld. De Japanners raakten altijd de tel kwijt zodat het tot in den treure opnieuw moest, maar mijn moeder bleef altijd heel kalm.’ Wat was uw grootste angst? ‘Mijn moeder heeft tijdens de hele kamptijd haar fotoalbums meegesleept. Ook had ze iets van zilver bewaard onder doeken in mijn tas. Mijn tas rinkelde per ongeluk bij een controle. Op dat moment was ik als de dood dat ik gepakt zou worden. Een Japanse soldaat doorzocht de handdoeken en klapte tot mijn grote opluchting in zijn handen dat ik door moest lopen. De grootste angst was om elkaar te verliezen. Zo waren mijn zusjes en ik erg bezorgd over de tropenzweren van mijn moeder. Ze zat helemaal onder de zweren vanwege het gebrek aan vitamine C. ’s Ochtends vroeg verzamelden wij met zijn drieën de kersen voor haar die ’s nachts van de bomen waren Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
gevallen. Toen zij een keer bij het luchtalarm werd opgepakt door de bewakers, hebben wij gebruld van verdriet. Daarnaast ging in het kamp het gerucht dat vrouwen en kinderen gescheiden zouden worden. Ook daar heb ik nachtmerries over gehad. Voordat ze het plan konden uitvoeren, was de bom gevallen en de oorlog afgelopen. Mijn moeder zei later vaak tegen mij: “Als het nog een maand of twee had geduurd, dan was je er niet meer geweest.” Ik was lusteloos en kon geen hap meer door mijn keel krijgen.’
staan, dan heb je minder adem nodig.” Voor mijn ouders was het duidelijk, we moesten hier weg.’ Hoe bent u in Nederland gekomen? ‘Met één van de eerste vluchten zijn we via Caïro naar Nederland gereisd. In Caïro werden we verzwakt en ziek opgevangen door het Rode Kruis. Hier was voor het eerst weer echt eten. Op ieder hapje moest je 36 maal kauwen werd ons geadviseerd. In de beginjaren na het kamp kon ik niet meekomen met leeftijdge-
‘Vooral de angst wil je niet doorgeven’
Wat merkte u van de Bersiap? ‘Na het kamp Tjideng zijn we in het gezinskamp Tjihapit in Bandoeng terechtgekomen. Dat kamp was meer voor onze eigen veiligheid en daar ben ik naar school gegaan. Op het plein voor de school waren mijn zus en ik getuige van een moord. Er stond een groepje inlanders en opeens zagen we een man neervallen in een plas bloed. Iedereen was ervan geschrokken. Het was een zeer gevaarlijke tijd. De vrijheidsstrijders hadden het voorzien op de Nederlanders. Ons huis stond naast het gedek. Mijn vader zat met een bijl in zijn hand naast het gat in het gedek om ons te beschermen. Tijdens een treinreis van Batavia naar Bandoeng werden we in een tunnel overvallen door vrijheidsstrijders. Het werd in de trein steeds benauwder, want iedereen was naar onze kant gevlucht. Er vielen schoten en vrouwen en kinderen gilden. Mijn moeder zei kalm: “Heel stil blijven 6 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
noten, omdat ik last had van bloedarmoede en onverklaarbare koortsen. Later deed ik een opleiding voor remedial teacher en ik heb altijd lesgegeven aan dyslectische kinderen. Mijn man Nick Clegg senior ontmoette ik in Cambridge toen ik daar een cursus Engels volgde. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik ben naar Engeland geëmigreerd en we kregen drie zonen en een dochter. Vorig jaar gaven we een groot vijftigjarig huwelijksfeest in Holland.’ Bent u nog wel eens teruggegaan? ‘Twee jaar geleden heb ik een reis door Indonesië gemaakt met mijn jongste zoon Alexander. In Tjideng liet ik hem zien waar wij geïnterneerd zaten. Wonderlijk genoeg wist ik er nog exact de weg. Toen ik er voor de eerste keer naar toe ging met mijn man, 10 jaar geleden, dacht ik dat ik geen kampsyndroom zou hebben. Toch werd ik overspoeld door emoties. Ik stond aan de grond genageld van schrik, want alles
Foto: Alexander Clegg
Hoe ervaarde u de bevrijding? ‘Na de bom op Hirosjima merkten we dat de Japanners zich terugtrokken. Het eerste gevoel van de bevrijding kwam toen we hoorden dat mijn vader zou komen. Ik wachtte opgewonden bij de poort. Mijn moeder had altijd een foto van hem bij zich, dus ik herkende hem meteen. Voor onze bescherming liet de bewaker niemand binnen. Mijn vader riep: “Als je de poort niet open doet, dan rijd ik er door heen!” Hij was de eerste Hollandse man in het kamp. Tot mijn grote teleurstelling herkende hij mij niet en omhelsde een ander meisje, omdat hij dacht dat ik het was. Ik moest erg wennen aan zijn donkere stem. Mijn moeder was dolgelukkig. Er waren veel vrouwen die hoorden dat hun man dood was. Mijn vader nam ons mee naar een BPM-huis, maar na een paar dagen moesten we voor onze veiligheid terug naar het kamp.’
In Tjideng liet ik mijn jongste zoon zien waar wij geïnterneerd zaten
kwam terug. Ik realiseerde me hoe moeilijk het voor mijn moeder is geweest om drieënhalf jaar de moed er in te houden met drie kleine dochters.’ Wat zijn belangrijke levenslessen voor u geweest? ‘Mijn moeder was een bijzonder sterke persoonlijkheid en had een enorm positieve uitstraling. Ze wilde nooit de slechte kant van mensen zien. Net als in het kamp keek ze dan de andere kant op. Mijn vader heeft mij geleerd om absoluut geen vooroordeel tegen welk volk dan ook te hebben, want iedere nationaliteit heeft in zijn geschiedenis veel wreedheden begaan. Hij wilde geen anti-Duitse of -Japanse sentimenten aan zijn kinderen doorgeven. Dat wilde ik ook niet, daar is de wereldvrede niet mee geholpen.’ En wat wilt u zelf graag doorgeven? ‘Ik ben me enorm bewust van de verloren tijd in het kamp. Je jeugd is een heel kostbare tijd. Ik heb mijn kinderen véél plezier willen bezorgen en ik hecht veel waarde aan een goede band binnen de familie. Je beseft beter dat het leven aan een zijden draadje hangt. Je probeert je kinderen te beschermen voor al het negatieve. Naderhand dacht ik vaak: ‘Waarom wilden ze zo wreed zijn?’ Daar ben ik nog steeds niet uit. Eigenlijk komt het allemaal neer op het verschil tussen goed en kwaad. Daarom ben ik katholiek geworden, ik geloof dat Maria genezing kan bieden voor een gebroken wereld. Het blijft voor mij moeilijk om over de oorlog te vertellen. Vooral de angst wil je niet doorgeven. Ook is er soms een taalprobleem, het Engelse woord ‘camp’ betekent kamperen. Mijn kinderen zeiden wel eens: “Mamma, toen jullie in die tenten waren…” Wat ik heb meegemaakt, is bijna niet te vertellen.
Interview: Ellen Lock
Foto: Ellen Lock
Foto: Nick Clegg senior hermance met haar zoon nick clegg
Voorafgaand aan dit interview zei ik tegen mijn zoon Alexander: “Ze willen weten wat de invloed van mijn kampverleden op je opvoeding is geweest.” Alexander antwoordde: “Absoluut geen gezeur met eten.” We zijn trots op al onze kinderen, dus ook op Nick. We hebben hen zo internationaal mogelijk proberen op te voeden, met veel uitwisselingsprojecten in het buitenland bij hun studies. We wilden hen vooral laten zien dat er voor ieder probleem altijd meerdere invalshoeken zijn. Nick was wonderlijk vroeg volwassen en een rustpunt in ons gezin. In een rapport op de lagere school zeiden ze dat hij te veel hooi op zijn vork nam voor zijn leeftijd. Dit bleek zijn eigen keuze te zijn. Hij was altijd heel verontwaardigd als er onrechtvaardige dingen gebeurden. Nick heeft het nu dus best zwaar binnen de Engelse politiek. We steunen hem en geven hem waar mogelijk advies. Als moeder zou ik hem meer rust gunnen, want slapen is er niet meer bij als je zo’n volle politieke agenda hebt.’
Declareert u kosten voo Dien voortaan uw
Deze informatie geldt alleen voor u als u in Nederland woont en bij ons kosten voor psychotherapie declareert. Sinds 2008 vergoeden zorgverzekeraars psychotherapie op basis van een zogenoemde Diagnose Behandeling Combinatie (DBC). Omdat de zorgverzekeraars zonder DBC niet vergoeden, zullen wij vanaf 1 september 2010 psychotherapie alleen vergoeden als de behandeling in een DBC wordt vastgelegd. Voor het geval uw therapeut nog niet met DBC’s werkt, is er een overgangsperiode. In dit artikel leest u meer over hoe u kosten kunt declareren. De basisverzekering vereist een Diagnose Behandeling Combinatie De basisverzekering zal kosten voor psychotherapie alleen vergoeden als de therapeut een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) heeft ingediend. De DBC geeft inzicht in de verschillende behandelingen en de kosten daarvan. Uw therapeut is wettelijk verplicht om psychotherapie in een DBC vast te leggen. Vergoeding psychotherapie valt onder de basisverzekering Medische kosten komen bij de Wuv, Wubo en Wbp alleen voor vergoeding in aanmerking als deze niet elders vergoed kunnen worden. Vanaf januari 2008 valt psychotherapie onder de basisverzekering van de Nederlandse Zorgverzekeringswet. Iedere Neder8 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
lander is hiervoor verplicht verzekerd. Dit betekent dat eerst een beroep moet worden gedaan op de basisverzekering, voordat er kosten voor psychotherapie kunnen worden vergoed door de Wuv, Wubo of Wbp. Vergoeding eerstelijns geestelijke gezondheidszorg Eerstelijns zorg is een kortdurende behandeling van lichte psychische klachten. Voor eerstelijns zorg is geen DBC vereist. Uw zorgverzekeraar vergoedt de eerste 8 behandelingen. Wij vergoeden hiervan voortaan maximaal 4 vervolgbehandelingen en eventueel overblijvende kosten voor de eigen bijdrage. De therapeut moet in het BIG-register zijn geregistreerd als gezondheidszorgpsycholoog, klinisch psycholoog, psychiater of psychotherapeut.
Uw therapeut werkt met DBC’s De resterende kosten van een DBC-nota of de afrekening van de zorgverzekeraar kunt u bij ons declareren. In het systeem van DBC’s ontvangt u geen nota’s per zitting meer, maar is er alleen aan het einde van de DBC-periode een nota van uw therapeut of een afre-
or psychotherapie bij ons? DBC-nota in
kening van uw zorgverzekeraar. Uw zorgverzekeraar betaalt de kosten volledig of voor een groot deel. Zijn er kosten die overblijven, dan kunt u die bij ons declareren. Stuur met uw declaratie de DBC-nota mee en de afrekening van uw zorgverzekeraar waaruit blijkt wat uw zorgverzekeraar heeft vergoed. Wanneer blijven er kosten over die de PUR kan vergoeden? Er blijven kosten over als: 1. uw therapeut geen contract heeft met uw zorgverzekeraar; 2. de kosten voor een deel onder het eigen risico vallen.
Uw therapeut werkt nog niet met een DBC Werkt uw therapeut nog niet met een DBC? Breng uw therapeut dan zo spoedig mogelijk op de hoogte dat voortaan een DBC is vereist. Was u al vóór 1 september 2010 in behandeling? In dat geval kunt u – zolang de DBC nog niet is gestart – de kosten voor psychotherapie nog op de oude wijze bij ons declareren. Dit kan tot uiterlijk 1 september 2011, daarna niet meer. Ontvangt u van ons een vergoe-
ding voor meer dan 12 zittingen per jaar door een therapeut die uitsluitend gezondheidszorgpsycholoog is, dan kunnen wij de vergoeding voor de lopende behandeling voortzetten tot uiterlijk 1 september 2015 voor maximaal twee zittingen per week. Als u bij de invoering van de registratie van beroepen in de gezondheidszorg (BIG-registratie) werd behandeld door een therapeut die niet als zodanig geregistreerd was, maar die door ons als voldoende gekwalificeerd werd beschouwd, zullen wij de kosten blijven vergoeden op grond van de oude voorwaarden zolang u nog steeds door dezelfde therapeut wordt behandeld. Meer informatie Zodra u kosten voor psychotherapie binnen Nederland declareert, zullen wij u in een brief informeren over wat deze wijzigingen in uw geval betekenen. Als u vragen heeft over dit onderwerp kunt u ons bellen op tel: 071-5356620 of 071-5356905. Als u therapiekosten declareerde op grond van de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie (Tvp) bent u al eerder schriftelijk geïnformeerd over de DBC-systematiek en de gevolgen voor de Tvp. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
‘Mijn moeder overleed in Tjideng, ik ken haar alleen van foto’s’ Boudewijn de Groot over zijn Indische achtergrond Kunt u iets vertellen over uw familieachtergrond? ‘Eerlijk gezegd kan ik nauwelijks iets over mijn familieachtergrond vertellen, want ik weet er zelf ook vrij weinig over. Er werd in onze familie altijd gezwegen over het verleden. Mijn vader heeft het jappenkamp overleefd, maar mijn moeder is in het laatste oorlogsjaar in kamp Tjideng overleden. Mijn vader sprak sinds haar dood nooit meer over haar of over het verleden. Als ik bijvoorbeeld als kind aan mijn vader vroeg: “Waar ben ik geboren?”, dan antwoordde hij: “Jij bent uit de klapperboom gevallen,” of “Jij komt van de aapjes.” Hij gaf mij zoveel ontwijkende antwoorden, dat alles wat hij zei wel onzin zou zijn. Op den duur vraag je niets meer als je geen serieus antwoord krijgt. Ik ken mijn moeder alleen maar van de foto’s die ik heb gekregen. Op een ervan draagt zij een balletjurk. Ze heette Sophie Elisabeth Saueressig. Ik heb me wel eens laten vertellen dat ze in het kamp muziek maakte en met kinderen op de muziek danste. Van mijn vader weet ik dat hij bij de PTT werkte in NederlandsIndië. Wat er in de oorlog precies met mijn familie is gebeurd weet ik dus niet. Ik ben geboren in het jappenkamp Kramat op 20 mei 1944. Kort na mijn geboorte werd ons gezin gesplitst. Mijn moeder moest 10 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
met haar drie kinderen naar het vrouwenkamp Tjideng. Mijn vader werd in een mannenkamp geïnterneerd. Pas na de bevrijding kreeg mijn vader te horen dat zijn vrouw was overleden en sindsdien zweeg hij over haar en over deze periode uit zijn leven.’ Wanneer is uw familie naar Nederland gekomen? ‘In 1946 vertrok ik als tweejarig kind per schip met mijn vader, broer en zus naar Nederland. Onlangs ontmoette ik een vrouw die me vertelde dat zij als veertienjarig meisje mij op dat schip nog het leven had gered. Mijn vader had zich teruggetrokken in een scheepshut en zij zag mij als kind op het dek nieuwsgierig op een groot ankergat afkruipen. Zij wist zich nog net op tijd over mij te ontfermen. Mijn achtjarige zusje was mij kennelijk even uit het oog verloren. Mijn vader liet mij in Nederland achter bij zijn tweelingzus in Haarlem, die al twee grote kinderen had. Mijn tante nam mij op in haar gezin en ik wist niet beter of zij was mijn moeder. Ik heb het daar altijd heel fijn gehad. Ik had nog geen echte hobby’s of gerichte belangstelling ergens voor. Wel hield ik van zingen en fluiten. Omdat mijn tante al een gezin had, bracht mijn vader mijn broertje en zusje op twee andere adressen onder, zodat hij om zijn pensioen vol te maken terugkon naar Nederlands-Indië.’
Foto: Ronald Sweering
boudewijn de groot tijdens de fotosessie voor de LP ‘picknick’
Wanneer realiseerde u zich dat uw moeder was overleden? ‘Op mijn achtste jaar werd me dit pas duidelijk. Toen hield mijn fijne jeugd bij mijn tante abrupt op, omdat mijn vader in 1952 hertrouwde en zijn kinderen bij zich in Heemstede in huis nam. Wij moesten als kinderen wennen aan deze nieuwe omgeving. Mijn tante woonde op fietsafstand, dus ik zocht haar nog vaak op. Ik realiseerde me steeds meer dat mijn echte moeder overleden was en wilde vanaf dat moment ook meer over haar weten, maar kreeg van mijn vader geen antwoord als ik hem naar het verleden vroeg. Hij is in 1969 overleden. Ik was toen 25 jaar. Als hij langer had geleefd, had ik misschien toch voorzichtig naar zijn verleden durven vragen.’
‘Jij bent uit de klapperboom gevallen’ U bezingt Nederlands-Indië in een aantal recente songteksten, maar u bent er nooit terug geweest. Hoe heeft u zich er dan een beeld van gevormd? ‘Via de verhalen van anderen heb ik toch een gevoel bij het oude Nederlands-Indië, een soort stille kracht.
Mijn tantes en mijn broertje en zusje vertelden mij over allerlei dingen die ik meteen herken als typisch Indisch. Mijn broertje en zusje hebben wel eens geprobeerd me over te halen om met hen naar Indonesië te gaan, maar dat heb ik toen geweigerd. Ik kon het niet. Ik kan er zo naar toe vliegen, maar wat kan ik er doen? Mijn moeders graf bezoeken? Haar graf is een kruis op een ereveld, tussen duizenden eendere kruizen. Niemand heeft een persoonlijk graf. Dan kun je er net zo goed een foto van zien, in plaats van er naar toe te gaan. Ik heb nu mijn eigen beeld en gevoel bij Indië. Als ik de werkelijkheid zou zien, zou ik dat alles kapot maken. Mijn beeld van het oude Indië is samengesteld uit verhalen, oude schilderijen en foto’s en een niet te omschrijven gevoel. Op de Pasar Malam in Den Haag voel ik me in sommige hoekjes meteen thuis. Ik herken de geur van wat ooit was. Een oude buurvrouw, die nog leeft, vertelde mij dat ik altijd de hele buurt bij elkaar gilde als mijn teennagels werden geknipt. Blijkbaar vond ik het verschrikkelijk als iemand aan mijn tenen zat. Ik heb nog aan mijn zusje gevraagd: “Zaten er veel ratten in Tjideng?” Het kan zijn dat die ratten aan mijn voeten knaagden en dat ik er daarom zo panisch voor was. In het boek ‘De hel van Tjideng’ werd mijn idee bevestigd. Daarin las ik dat er een rattenplaag was.’ Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Hebt u nog bezittingen uit Nederlands-Indië? ‘Tot ver in de twintig had ik een oude paardendeken, grijs met een witte streep, waar ik altijd onder sliep. Die deken hadden we op de bootreis naar Nederland gekregen en die moest overal met mij mee naartoe als ik ging slapen. Beide zussen van mijn moeder heb ik nog gekend. Tante Sien, een Indisch ogende vrouw die in Nederland is komen wonen, en tante Wies, die na de oorlog naar Australië is geëmigreerd.
van haar moeder. Zij heeft onze moeder natuurlijk nog gekend. Ik had ook het gemis, maar het gemis van een moeder die ik niet kende, dat is toch weer anders. Wie mijn moeder was blijft een groot raadsel dat mij toch altijd bezig blijft houden.’ Waarover ging uw herdenkingsrede? ‘Mijn herdenkingsrede ging vooral over het zwijgen van mijn beide ouders. Mijn moeder was letterlijk voorgoed het zwijgen opgelegd in het jappenkamp
‘Foto’s zijn de deur naar herinneringen’ Van mijn broer en zus heb ik een aantal foto’s van mijn moeder gekregen, waaronder ook een gesigneerde foto waarop ze een balletjurk draagt. Zulke gesigneerde foto’s gaf ik later zelf ook aan mijn fans. Als ze een echte artiestenfoto had, was ze misschien wel een bekende danseres. Alleen het babyboek van mijn zusje hebben we nog in ons bezit. Hierin las ik dat mijn moeder gelovig was. Mijn zusje, broertje en ik zijn alle drie Nederlands-hervormd gedoopt in Nederlands-Indië. Mijn vader heeft ons verder niet gelovig opgevoed. Op zoek naar informatie over mijn ouders op het internet heb ik alleen nog haar naam op de bootlijst van een schip van Indië naar Nederland kunnen vinden; mej. S.E. Saueressig, op de ms. J.P. Coen. Ze staat zo verschillend op de foto’s die ik van haar heb, dat het moeilijk is om een goed beeld van haar te krijgen. Op één van die foto’s staat ze in een mooie balletpose en lijkt ze net een wit vlindertje.’ Waar viert u de Indië-Herdenking? ‘Vroeger wist ik niet eens van het bestaan van de Indië-Herdenking af. Ik heb zelf geen herinneringen, dus ik vond het voor mezelf overdreven om daar naartoe te gaan. Toen ik door de Stichting Herdenking 15 augustus gevraagd werd om de herdenkingsrede te houden, leek me dat een goede gelegenheid iets te vertellen over mijn Indische achtergrond en om voor de aanwezigen een gevoel van verbondenheid te laten blijken. Toen mijn zusje een aantal jaren geleden overleed, kwamen er in onze familie toch weer veel herinneringen aan Nederlands-Indië boven. Zij was als kind ijzersterk en zorgde goed voor haar broertjes. Zij had van mijn moeder voor haar sterven in het kamp de opdracht gekregen om goed voor ons te zorgen. Ze móest dus wel sterk zijn. Van mijn zusje weet ik dat ze veel last heeft gehad van het gemis 12 AANSPRAAK - SEPTEMBER JUNI 2010 2010
en mijn vader kon er niet meer over spreken, nadat hem was verteld dat zijn vrouw het kamp niet had overleefd.
sophie elisabeth saueressig
Wat kon ik zeggen tegen zoveel overlevenden die al die gruwelijke ervaringen aan den lijve hebben ondervonden, terwijl ik daar in een wiegje lag. Een baby wordt ook in moeilijke tijden vaak goed beschermd. Zelfs in de meest gruwelijke omstandigheden beseffen mensen dat ze goed voor een baby moeten
zorgen. Dus dankzij anderen heb ik het overleefd. Na mijn herdenkingsrede zong ik het lied ‘Achter glas’. De tekst van dit lied kwam voort uit een droom, waarin ik mijn vader achter glas zag staan. Hij zei niets, maar ik had hem toch niet kunnen verstaan, omdat het glas ertussen zat. Ik vond dit een mooi thema, omdat de foto’s van mijn moeder ook achter glas zitten. Foto’s zijn de deur naar herinneringen.’
Ik zag mijn vader achter glas In witte tropenkleren Ik vroeg hem hoe het vroeger was Toen hij nog vrouwenjager was Zoals zovele tropenheren Onder de palmen van Soerabaja De groene dreven van Bandoeng De geur van de djeroek peroet Maar hij zweeg Zoals hij altijd had gezwegen En hij zweeg voorgoed Ik zag mijn moeder achter glas Als kleine witte vlinder Ik vroeg haar hoe het vroeger was Toen zij een jonge moeder was Nog door geen angst gehinderd Aan het strand van Soerabaja De koele tuinen van Bandoeng Het geluid van de perkoetoet Maar zij zweeg Liever had ze niet gezwegen Maar zij zweeg voorgoed Ik zie mezelf achter glas Als oude grijze jongen Ik weet niet hoe het vroeger was Toen ik nog pasgeboren was Mijn leven onbezongen Onder het bloed van Batavia De hongerdood van Tjideng Gebogen in de jappengroet Waar mijn moeder zweeg Waar mijn vader zweeg Omdat zij wel moesten zwijgen En sindsdien hebben gezwegen Boudewijn de Groot Heemstede, 4 december 2008
Foto: Lou Beerens
Achter glas
Heeft u uw dromen waar kunnen maken? ‘Ik had eigenlijk geen dromen, ik dacht nooit ‘later wil ik dat ook’. Toen ik als jongen in Haarlem op de markt liep, zag ik elke week een koopman met tweedehands stripboeken en platen, die singletjes draaide op een pick-up. Ik dacht toen: ‘Wat zou het geweldig zijn als jouw plaat hier draait en iedereen jouw liedje kent.’ Niet lang daarna overkwam mij dat succes. Op mijn eenentwintigste was ik in één klap beroemd samen met mijn vriend en tekstdichter Lennaert Nijgh. Een bijzonder moment in mijn carrière is moeilijk te benoemen, er zijn veel mooie momenten geweest. Of toch: Ik weet nog precies de plek en het moment dat ik voor het eerst op straat werd herkend een dag na mijn eerste televisieoptreden. Het was op het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam. Ik liep naar mijn werk als magazijnbediende in de Bijenkorf. Een meisje liep met haar moeder gearmd over straat en zei: “Mam, die jongen ken ik, die is op de televisie geweest!” Haar herkenning voelde als een glorieus moment: ‘Dat ben ik,’ dacht ik, ‘Ik ben beroemd, ze herkennen me op straat!’ Mijn hele repertoire heeft me veel voldoening gegeven, want mijn muziek spreekt verschillende generaties nog altijd aan. Natuurlijk ben ik trots op mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, maar dat spreekt voor zich. Sommige dingen veranderen niet, ook niet als je beroemd bent. Ik heb nog altijd moeite met de onherroepelijkheid van sommige dingen.’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 13
‘Mijn moeder en ik hadden elkaar nog in deze hel’
Louise Stolk -Polak zorgde voor haar zieke moeder in het jappenkamp ‘Als je van je vrijheid wordt beroofd, leer je overleven door niet op te vallen,’ vertelt Louise Stolk-Polak. ‘Mijn voornaamste zorg was mijn zieke moeder door deze hel heen te slepen. Niet alleen voor de Japanse bewakers was het oppassen, maar ook ten opzichte van je medegevangenen wilde je geen aanleiding tot ruzie geven. Met zoveel vrouwen bij elkaar was er al snel heisa.’ Goede tijden, slechte tijden ‘Op 23 februari 1922 ben ik geboren in Soerabaja in een liberaal-Joods gezin. Mijn vader was medeeigenaar van een rijwielhandel. Ik had twee oudere broers, Philip (1917) en Marc (1919). In 1923 dacht mijn vader dat hij ‘binnen’ was en de zaken kon overlaten aan een zaakgelastigde. We gingen naar Nederland. Tien jaar later dreigde de zaak in Batavia failliet te gaan en mijn vader moest terug. In 1932 stapten mijn moeder en ik op de boot naar Batavia waar mijn vader ons opwachtte. Mijn broers bleven in Bloemendaal achter bij een tante om hun school 14 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
af te maken en volgden later. In onze zaak in Batavia werkte een man die als hobby slangen in de winkel hield. Zijn slangen ontsnapten soms, zodat er niemand meer in de winkel durfde te komen. Mijn vader ontsloeg de man en stelde meteen orde op zaken. Na een paar jaar flink bikkelen braken er voor ons betere tijden aan. Op mijn veertiende kregen wij bedienden in huis, een kokkie en een wasbaboe.’ Stiekem verloofd ‘Mijn broers en ik waren lid van de Bataviasche Voetbal Club, waar ik hockey speelde. Op 17-jarige leeftijd stond ik in de kantine te zingen bij de piano, toen ik Kees Stolk voor het eerst zag. Het was wederzijds liefde op het eerste gezicht. Hij was 25 jaar en haalde me op zaterdag op van school met zijn Chevrolet. Hij was bedrijfsleider bij een boekhandel. Mijn vader wedde: ‘Dat duurt nog geen drie maanden!’ Maar mijn moeder vond hem direct aardig. We verloofden ons stiekem. Thuis deed ik mijn verlovingsring altijd af, maar de baboe vond hem een keer bij het wasgoed en bracht de ring naar mijn moeder. Ik moest
alles opbiechten. We kregen geen toestemming om te trouwen, omdat ik te jong was. In april 1941 mochten we ons officieel verloven omdat ik inmiddels mijn eigen brood verdiende als privé-secretaresse bij Javastaal-Stokvis. Het was een zorgeloze tijd, ondanks de oorlog in Europa, de bezetting van Nederland en de dreiging van Japan. We gingen veel uit en hadden geen idee dat alles spoedig zou veranderen. We waren verliefd, verloofd en wilden in januari 1942 trouwen. Op de Tjiandjoerweg vonden we een huis waar Kees alleen ging wonen in afwachting van ons huwelijk.’ Een kistje champagne ‘Op 7 december 1941 werd Pearl Harbor door de Japanners gebombardeerd en al snel raakte NederlandsIndië bij de strijd betrokken. Meteen nadat dit nieuws over de oorlogsdreiging bekend was, zei Kees dat het beter zou zijn om eerder te trouwen, zodat ik als oorlogsweduwe tenminste recht zou hebben op een staatspensioen als hij zou sneuvelen. Ook mijn ouders stemden toe met het oog op mijn verzekerde toekomst. Op 10 december 1941 trouwden we. Mijn vader had zelfs een kistje champagne gekocht voor de receptie en de familielunch geregeld in Hotel Des Indes. Na afloop brachten we de huwelijksnacht gedeeltelijk door in een schuilkelder in de tuin, om ons te beschermen tegen de eerste Japanse luchtaanval op Java. De volgende dag ging mijn kersverse echtgenoot in dienst. In die eerste maanden van ons huwelijk was hij veel op patrouille. Op 8 maart 1942, toen het KNIL capituleerde voor de Japanse overmacht, was het met ons samenzijn helemaal afgelopen. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en opgesloten in een kamp in Bandoeng. Mijn twee broers werden tegelijk met mijn man geïnterneerd. Japanse troepen bezetten Batavia en het was voor een Europese vrouw niet langer veilig om alleen te wonen. Ik trok bij mijn ouders in en bracht ons pas aangeschafte meubilair naar een Chinese zakenrelatie. Mijn vader werd enkele maanden later als vijandelijk burger opgepakt en in kamp Adek geïnterneerd. De Japanners verordenden dat vrouwen slechts onder mannelijke bescherming mochten wonen en dus verhuisden mijn moeder en ik naar een pension. Mijn vaders zaak was ondertussen door Japanners in beslag genomen.’ Onzichtbaar zijn ‘Op 15 juli 1943 kregen mijn moeder en ik het bevel van de bezetter om ons te melden bij het interneringskamp Tjideng. Dit was een afgesloten buitenwijk van Batavia, waar duizenden Nederlandse vrouwen
Louise Polak met haar ouders
Louise Polak met Kees Stolk
Louise Stolk-Polak met haar oudste zoon Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
en kinderen in overbevolkte huizen opeen zaten. In sommige huizen woonden 60 of meer personen, met maar één toilet en één badkamer. We sliepen op de grond. Tweemaal per dag moesten alle gevangenen op appèl komen. De Japanse bewakers waren verschrikkelijk wreed. Je zag het martelen of je hoorde het bij anderen gebeuren, zodat je het wel uit je hoofd liet om ze kwaad te maken. Om jezelf niet in grotere moeilijkheden te brengen, probeerde je onzichtbaar te zijn. Je moest heel lang en vaak voor ze buigen in de felle zon. Het idee dat ze met je konden doen wat ze wilden was beklemmend. Mijn moeder leed aan de ziekte van Parkinson en kreeg geen medicijnen meer, waardoor haar toestand enorm verslechterde. Samen doorstonden we de honger en alle ellende. Mijn enige doel was op tijd eten voor ons te bemachtigen.’ Een geschenk uit de hemel ‘Na een jaar kwam er een Japanse verordening voor Joodse vrouwen. Mijn moeder en ik werden met andere Joodse vrouwen op vrachtwagens gezet. Vervolgens werden we een dag en een nacht in geblindeerde treinen naar kamp Tangerang gedeporteerd, ongeveer 16 kilometer buiten Batavia. Tangerang was voor de oorlog een jeugdgevangenis geweest. Mijn moeder had vanwege haar ziekte een doktersverklaring waarin stond dat zij absoluut niet met anderen in een barak kon wonen. Daarom werd ons een cel toegewezen voor ons tweeën. Deze privacy ervaarden we als een geschenk uit de hemel. In dat cellenblok zaten alleen maar mensen met een afwijking. Er waren moeders met dove, blinde of anders gehandicapte kinderen en vrouwen met andere ernstige ziekten. In Tangerang heb ik mensen zien doodgaan van de honger. Zelf was ik gewend weinig te eten, omdat ik vroeger als de dood was om dik te worden. Soms werkte ik in de tuinen en kon dan een tomaatje meesmokkelen. Vaak moest ik emmers met ontlasting sjouwen om die in een beerput te legen.’ De hel dat zijn de anderen ‘Na een jaar werd het kamp opgeheven en werden we naar Batavia overgeplaatst, waar we in het Adek kamp kwamen. Hier moesten mijn moeder en ik een barak delen met dertig vrouwen en huilende kinderen. Mijn moeder trilde voortdurend met al haar ledematen en ze kon zich nauwelijks zonder steun voortbewegen. Ze woog nog maar 35 kilo. Ik vroeg me angstig af of mijn moeder het einde van de oorlog zou halen. We kregen altijd te weinig eten, er werd hard gestraft. We zaten in een zaal waar ieder16 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
een vijftig centimeter had voor zijn dunne matrasje. Onzindelijke kinderen, ruziënde vrouwen, alles zat door elkaar. Sartre zegt: ‘L’enfer, c’est les autres.’ De hel dat zijn de anderen, kamp Adek wás een hel. Het ergste was niet wat de Japanse vijand ons aandeed, maar je stond versteld van wat gevangenen elkaar onderling aandeden. Ik moest eten uitdelen en als aasgieren loerden de vrouwen of ik niet een korreltje meer aan een ander gaf.’ Bersiap ‘Het mooiste van onze bevrijding vond ik de wagens vol voedsel die het kamp binnenreden. Al jaren hadden we nauwelijks te eten gehad. Nu stond er opeens een volgeladen tafel, waar het hele kamp met gulzige verwondering langs mocht lopen. Na de bevrijding konden we nog niet juichen, want we moesten van de Japanners voor onze eigen veiligheid in het kamp blijven. Buiten de kampen was intussen de revolutie uitgebroken. Indonesische vrijheidsstrijders eisten de onafhankelijkheid van hun land op. Bersiap, ‘Wees paraat!’, was hun strijdkreet. Plotseling verscheen mijn vader bij ons in het kamp op zoek naar zijn vrouw en dochter. Hij nam ons precies op tijd mee, want mijn moeder was er beroerd aan toe. Toen de capitulatie van Japan een feit was, verliet hij op eigen houtje het kamp Bandoeng, nam de trein naar Batavia en ging daar op zoek naar zijn vrouw en dochter. Dit klinkt eenvoudig, maar toen was het levensgevaarlijk. Vrijheidsstrijders overvielen treinen en slachtten alle Belanda’s, Nederlanders, af. Het was een wonder dat mijn vader ongedeerd die reis maakte. Wij wilden graag het kamp verlaten. Vader en ik zochten een leeg huis in de buurt waar we vroeger hadden gewoond. Veel huizen waren leeg achtergelaten door de Japanners. We vonden een mooi huis aan het Logeplantsoen. De bevriende Chinese zakenlieden die onze meubels in bewaring hadden gehad, hielpen ons. We kregen alles keurig thuisbezorgd. Toen was het alleen nog wachten op de jonge mannen, mijn echtgenoot en mijn broers. In al die jaren dat we van elkaar gescheiden waren had ik één keer een voorgedrukt briefje van Kees ontvangen als teken van leven. Het Rode Kruis vertelde ons dat ze alle drie nog in leven waren.’ Beroofd en gewond ‘Buiten de kampen was het gevaarlijk vanwege mogelijke aanvallen van de vrijheidsstrijders. Toen er eindelijk Engelse troepen kwamen om ons te beschermen, voelden we ons een beetje veiliger. We hadden nog geen bedienden en deden zelf boodschappen. In
Philip terug van de dwangarbeid aan de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra. Hij werd gelukkig herenigd met zijn vrouw. Voor het eerst zag hij zijn dochtertje, die een een paar maanden na zijn vertrek geboren was. Het wachten was nu alleen nog op mijn broer Marc. We wisten al via het Rode Kruis dat hij de krijgsgevangenschap in de Japanse kolenmijnen overleefd had. Hij was bevrijd door de Amerikanen en kwam via Manilla terug op Java. Hem wachtte een nare boodschap. Zijn verloofde was er met een ander vandoor. Mijn man en ik namen hem enige tijd later mee naar een feest waar hij zijn latere echtgenote leerde kennen.’
november 1945 fietste ik naar een kleine pasar om groenten te kopen. Ik had net een paar groenten gekocht en mijn tas aan het stuur gehangen en wilde op mijn fiets stappen om naar huis te gaan, toen er drie Indonesiërs om me heen kwamen staan. Verstijfd van schrik hield ik met beide handen het stuur vast. Ze trokken goloks, kapmessen, en sloegen meerdere malen op mijn polsen, zodat ik mijn fiets losliet. Zij gingen er met mijn fiets vandoor. Daar stond ik dan, heel onwerkelijk, gewond in mijn eigen plas bloed. Tevergeefs schreeuwde ik om hulp, maar de pasar was helemaal leeg. Iedereen was snel weggerend. Opeens zag ik tussen de bomen door twee Nederlandse mariniers in een jeep aan komen rijden. Zij zagen me gelukkig en brachten mij met spoed naar het Tjikiniziekenhuis in Batavia. Hier waren net dokters uit Nederland gearriveerd, die mij meteen konden helpen. Vijf uur duurde de operatie aan mijn polsen en handen. Tien dagen moest ik in het ziekenhuis blijven. Mijn vader, die telefonisch gewaarschuwd was, kwam me na de operatie opzoeken en knielde huilend neer bij mijn bed. Ik verkeerde in shock. We konden nauwelijks geloven dat mensen hiertoe in staat waren.’
Foto: Collectie KITLV
Weerzien ‘Het was december 1945 en ik wachtte in het ziekenhuis op nieuw verband. Aan het einde van de gang zag ik een magere man aankomen, gekleed in een poloshirt en een witte korte broek. Zijn manier van lopen kwam me bekend voor. Even later stond hij naast me. “Ken je me nog?”, vroeg hij. “Jij bent het echt!”, riep ik uit. Het was fantastisch om elkaar in de armen te vallen. Kees was als krijgsgevangene in Thailand terechtgekomen, waar hij aan de Birma-Siam spoorweg had moeten werken. Niet lang daarna keerde mijn broer
Tjikini-ziekenhuis in Batavia
Voortuitkijken ‘Het normale leven herstelde zich snel. Mijn moeder kreeg haar medicijnen, waardoor ze flink opknapte en weer normaal kon functioneren. Wij waren onafscheidelijk geworden in die ellendige kamptijd. Nee, ik heb de moed nooit opgegeven, want haar bestaan hing van mij af. Mijn enige zorg was de zorg voor mijn moeder. Maar het is me gelukt, we zijn er samen uitgekomen. Er werd bij ons thuis met geen woord over de oorlog gerept, we keken vooruit en moesten verder. Ik probeerde het verleden weg te drukken door er niet meer aan te denken. Dat is me aardig gelukt, omdat ik na de oorlog met mijn man een prettig leven heb geleid. Het was een wonder dat we er allemaal nog waren. Vrijwel al onze Joodse familie in Nederland overleefde het niet. Mijn man en ik kregen twee zonen en een dochter. Ook onze kinderen wilde ik er niet mee lastigvallen. Wel schreef ik verhalen en boeken over NederlandsIndië onder het pseudoniem Lea Morris. Lea is mijn Joodse meisjesnaam en Morris de naam van mijn vader. Mijn vaders voorspelling van ons kortdurende huwelijk kwam niet uit, we waren zestig jaar getrouwd. Kees is op 20 augustus 2008 overleden. We waren dol op elkaar en ik mis hem iedere dag. Ik noemde hem nooit Kees, altijd ‘Schat’.’ Interview en foto’s: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden
‘U bent heel bijzonder’
Tien jaar ooggetuigen voor de klas ‘Altijd regen. Doden begraven. Geschreeuw, gehuil van apen. Je was moe, uitgeput, hongerig. Je was geen mens meer.’ Felix Bakker onderging terreur en dwangarbeid tijdens de aanleg van de Birma-Siam Spoorweg in WO II. Hij kan het navertellen en doet dit voor de klas als gastspreker van het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden, dat tien jaar bestaat en even lang kan rekenen op veel enthousiasme. ‘Zo’n echt verhaal leeft zoveel meer dan een lap tekst uit een geschiedenisboek.’, aldus een leraar. Op 11 januari 2010 werd het tienjarig bestaan van het Steunpunt in Madurodam gevierd. Met lofzang naar de diverse gastsprekers van het Steunpunt raakte Jet Bussemaker, destijds staatssecretaris van het Ministerie van VWS, de kern van de kracht van het initiatief: ‘U bent heel bijzonder. U zorgt er door uw optredens op scholen voor, dat jongeren geïnteresseerd raken in de oorlogsgeschiedenis.’ Verschillende leraren bevestigen deze unieke kennisoverdracht. Zelfs de rumoerigste leerlingen horen hun gastsprekers muisstil aan, vragen eindeloos door en klagen nadien over de zo snel vervlogen tijd. Jaarlijks slaat een dergelijk enthousiasme over op zeker 50.000 leerlingen in het basis-, voortgezet, hoger en wetenschappelijk onderwijs. Dit bereik dankt het Steunpunt aan de inzet van maar liefst tweehonderd ooggetuigen die de oorlog in Europa of Azië op verschillende wijze meemaakten. Het succes koesterend, kijkt het Steunpunt vooral uit naar de dilemma’s en uitdagingen van de toekomst. Men wil de interesse voor de Japanse overheersing 18 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
bevorderen. ‘De belangstelling voor Europa en Azië is uit balans en onbekend maakt onbemind’, stelt de coördinator van het Steunpunt, die ook aandacht heeft voor de kritiek op de inzet van ‘foute’ kinderen. Toch moet volgens hem ratio het hier van emotie winnen: ‘In een dergelijk educatief project staat het effect op het kind in de klas immers centraal.’ Ten slotte neemt het aantal ooggetuigen af, terwijl de belangstelling voor de oorlog verder toeneemt. Het Steunpunt hoopt zodoende nieuwe groepen als gastspreker op te leiden. Bijvoorbeeld veteranen van vredesmissies, Roma en Sinti, in Nederland woonachtige vluchtelingen. Zelfs de naoorlogse generatie kan een persoonlijk, emotioneel en authentiek verhaal vertellen, ingebed in de eigen familiegeschiedenis en de rol van de oorlog hierin.
Wie gastspreker wil worden, er één wil uitnodigen of hier informatie over wenst te ontvangen kan contact opnemen via www.steunpuntgastsprekers.nl of het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II-Heden, tel: 0593-592600. Voor meer informatie: Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen, website: www.kampwesterbork.nl, e-mail:
[email protected] Tekst: Wouter Meijering Foto’s: Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Verhuizing naar een verzorgingshuis of verpleeghuis in Nederland, wat dan? Verhuizing naar een verzorgingshuis of verpleeghuis Verhuist u naar een verzorgingshuis, verpleeghuis of een andere instelling? Geef dit door zodra u verhuisd bent of zodra de verhuisdatum bekend is. Wij kunnen de betaling dan op tijd aanpassen als dit nodig is. Bijvoorbeeld wanneer u elke maand een vergoeding of tegemoetkoming ontvangt voor kosten die u in de instelling niet meer maakt. Of wanneer u een Wuv- of Wubo-uitkering ontvangt die opnieuw wordt vastgesteld als u in een instelling gaat wonen. Dit gebeurt wanneer u als alleenstaande of samen met uw (huwelijks)partner langdurig verblijft in een instelling waar het wonen en de zorg op grond van de AWBZ wordt betaald. Gegevens over eigen bijdrage AWBZ ontvangen wij van het CAK Voor een Wuv- of Wubo-uitkering moeten wij onder meer weten welke eigen bijdrage AWBZ u betaalt in verband met het verblijf in het verzorgingshuis of verpleeghuis. Wij wisselen hiervoor gegevens uit met het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK is de instantie die de eigen bijdrage AWBZ vaststelt. Gegevens over het verblijf sinds kort ook via het CAK Sinds kort wisselen wij ook gegevens met het CAK uit om te weten of iemand in een zorginstelling verblijft. Toch blijft het van belang om een verhuizing naar een verzorgingshuis, verpleeghuis of een andere instelling direct op te geven. Ook indien u een dergelijke instelling verlaat, is het in uw belang om dit direct aan ons door te geven. U heeft dan mogelijk opnieuw recht op voorzieningen die eerder waren ingetrokken. Wij zullen dan ook een Wuv- of Wubo- uitkering, als u daarop recht heeft, opnieuw vaststellen.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website van de Raad (www.pur.nl). Wie kan mij helpen? Ik heb met mijn moeder en broertje in het jappenkamp Kampili op Celebes gezeten. Tineke Stolk zat ook in het kamp, zij was kampleidster. Na de oorlog heeft zij dagboekfragmenten van oorlogsslachtoffers op Celebes in boekvorm samengesteld. Ik wil graag met haar of haar familie in contact komen, dit i.v.m. mijn autobiografie. Reacties graag naar: Maria van den Boom, Selderhof 8, 5044 DV Tilburg, tel: 06-51305281, e-mail:
[email protected] Wij zoeken oude kledingstukken (19001960) die ooit gebruikt zijn om waardevolle spullen in te verstoppen. We willen de stukken graag bekijken in het kader van een historisch onderzoek: ‘Hidden Treasures’. We zijn geïnteresseerd in stukken die gebruikt zijn voor: Smokkeldoeleinden of verdeling van bijvoorbeeld voedsel, documenten, het bewaren van waardevolle spullen zoals sieraden of geld, het onttrekken aan het publieke oog van teksten, persoonlijke eigendommen, religieuze documenten. Tevens zijn wij op zoek naar: beeldmateriaal, foto’s, tekeningen en verhalen. Heeft u zelf ooit iets moeten verstoppen 20 AANSPRAAK - SEPTEMBER 2010
of gesmokkeld in uw kleding? Reacties graag naar: Dinie van den Heuvel of Maaike van Spanje, Lisperstraat 58, Lier, 2500 België, tel: +32-3-289 6132, e-mail:
[email protected] Toen de 2 atoombommen op Japan gevallen waren, werd omstreeks 23 augustus (?) kamp Bandoengan ontruimd en werden de jongens teruggebracht naar kamp 7, tegenover vrouwenkamp 6 Ambarawa. Ergens tussen 9 augustus en 18 augustus kwam de Japanse kampleiding, bestaande uit 3 Japanners, bij elkaar om de vlaggenmast. De Japanse vlag werd halfstok gehesen - de Japanners knielden en er werd gebeden. Vanuit een van de villa’s waar we als jongens werden vastgehouden heb ik dit hele ritueel meegemaakt. Nu schrijft Joop Al in zijn boek ‘Ambarawa, Bandoengan en de Belg Refuge’ op bladzijde 215 als volgt: “Nog diezelfde dag zijn we getuige van een vreemd ritueel bij de vlaggenmast etc”. Maar wie die ‘we’ zijn horen we niet en ook gaat Al niet verder in op dat vreemde ritueel. En dat vreemde ritueel is nu juist het bovengenoemde ritueel dat ik beschreef. Mijn vraag is: Zijn er nog mensen die evenals ik dat specifieke moment hebben gezien en kunnen bevestigen dat ik niet zomaar iets beweer! Reacties graag naar: J.J. Koopmans, Romplaan 17, 1852 BP Heiloo, tel: 0725333691, e-mail:
[email protected] Ik zoek Elly Sjakorski. Mijn schoonouders Frits en Jo Hakkens-Marijnissen waren net getrouwd toen zij in 1941 een Joods meisje lieten onderduiken in hun huis aan de Tidorestraat in Amsterdam Oost. Voor de grote razzia in Amsterdam vertrokken haar ouders via Zwitserland. Haar ouders namen haar na de oorlog terug en emigreerden naar Australië, voor zover bekend. Haar zus verbleef in de oorlog bij haar oom in Amstelveen. Elly Sjakorski is geboren in de Oost-Indische buurt in Amsterdam. Haar vader was kleermaker. De familie Hakkens verhuisde van Holland naar Nieuw Zeeland in 1960. Ik trouwde hun jongste zoon. Inmiddels zijn Fritz en Jo gestorven. Het is nog steeds onze droom om Elly Sjakorski te ontmoeten. We hebben een foto van haar als 2-jarig kind. Reacties graag naar: Marcel and Gloria Hakkens, 69 Park Ave, Waikanae, New Zealand, tel: 042935958, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar familie Coumans. Voor de Tweede Wereldoorlog heeft onze familie met de familie Coumans in Pontianak (Borneo, Indië) gewoond. Na het uitbreken van de oorlog met Japan
zijn wij met deze familie (moeder en kind?) de Kapuas rivier opgevaren tot Sintang. Hier is moeder Coumans nog bevallen van een meisje. Na enige tijd zijn zij met de laatste vliegboot vanuit Pontianak naar Java vertrokken in de veronderstelling dat vader Coumans daar al naartoe was gegaan. Ik heb met mijn zusje en moeder in Kuching Serawak (kamp Batu Lintang) gevangen gezeten. Graag zou ik weer contact willen hebben met de familie Coumans. Ik ben geboren in 1935. Reacties graag naar: Victor Vaessens, Europalaan 11, 6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601; e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar de verblijfplaats van de volgende personen: Eef Roggeveen met wie ik gewerkt heb bij uitgeverij van Coeverden in Jakarta, Hotel Sans Souci. Tevens ben ik op zoek naar Marja (Marjo) Colein met wie ik de onvergetelijke reis met de ms. Oranje naar Nederland ben gevaren. Zij was het laatst bezocht in Meezenbroek, Heerlen in ca. 1957. Reacties graag naar: Ruud van Ams, Savelsbos 178, 2716 HJ Zoetermeer, tel: 079-3517828, e-mail: Salatiga5@ gmail.com Ik zoek Harrie Margadant. Harrie is de zoon van H.E.J. Margadant, tot 1925 controleur B.B. te Boeloekoemba op Celebes, overleden te Batavia in 1935. Harrie moet nu ongeveer 79 jaar zijn. Hij werd geboren uit de relatie van H.E.J. Margadant en zijn huishoudster Kasiah. Zijn moeder heeft hem verzorgd tot 1942 in een klooster in Bogor. Toen zij hem na de oorlog (1945) wilde ophalen, was hij al door familie meegenomen naar Nederland. Kasiah leeft nog en ik heb een foto van haar met Harrie. Reacties graag naar: H.M. Verhaar, Molenbeek 12, 5172 CG Kaatsheuvel, tel: 0416272727 of e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar mensen die met ons - fam. Steinfort - uit Semarang ten tijde van de Japanse bezetting naar de Japanse werkkampen zijn getransporteerd (naar het dessadorp Getas/ Gethas). En tevens families die tijdens de acties van de Tentara Pelajar (studenten milities) in Semarang (Bangkong) naast de zustersschool onder bedreiging uit huis zijn gezet. Het gaat om familie Donkers, familie De Meij, familie Steinfort, familie Makelaar, familie Wijnberg en familie Westfald. Ik zou graag contact willen hebben met deze families. Reacties graag naar: N. Steinfort, Prinses Irenestraat 77, 6566 BN Millingen aan de Rijn, tel: 0481-432184. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Vraag
& antwoord
Mijn Wubo-aanvraag is afgewezen omdat er buiten mijn eigen verklaring geen bevestiging was gevonden van wat ik heb meegemaakt. Na lang speuren heb ik nog een getuige gevonden. Kan ik nu opnieuw aanvragen? Als wij uw directe betrokkenheid bij oorlogsgebeurtenissen niet kunnen verifiëren door middel van historische bronnen of getuigenverklaringen, moeten wij uw Wubo-aanvraag afwijzen. We kunnen u dan niet erkennen als burger-oorlogsslachtoffer. Onderzoek naar uw eventuele gezondheidsklachten vindt in dat geval dan ook niet plaats. Dit betekent niet dat wij uw relaas niet geloven. Het betekent dat wij er niet in zijn geslaagd om een bevestiging te vinden van uw directe betrokkenheid bij oorlogservaringen waarop de wet van toepassing is. Als u alsnog een getuige heeft gevonden, kunt u opnieuw aanvragen. Het is daarbij van groot belang dat de getuige uit eigen waarneming uw relaas kan bevestigen. Wij zullen bij een dergelijke aanvraag nagaan of de eerdere beslissing moet worden herzien. In voorgaande jaren kreeg ik soms een nabetaling als de uitkering definitief was gesteld. Dit jaar heb ik nog niets gehoord. Kan ik nog iets verwachten? In het verleden ontving u een nabetaling als uw voorlopig berekende pensioen of uitkering over een voorgaand jaar te laag was geweest. De nabetaling was feitelijk een te weinig betaald bedrag. Het pensioen of de uitkering werd dan definitief vastgesteld op grond van de inkomstengegevens van het betreffende jaar en uw overige opgaven op het jaarlijkse inlichtingenformulier. Met de vereenvoudiging van de vaststelling van pensioenen en uitkeringen per 1 januari 2009 hoeven inkomsten niet meer jaarlijks te worden opgegeven, maar worden pensioenen en uitkeringen geïndexeerd. Zo is uw uitkering per 1 januari 2009 de geïndexeerde december-uitkering van 2008 en werd uw uitke22 AANSPRAAK - SEPTEMBER MAART 20102010
ring daarna elk half jaar geïndexeerd. U weet op deze manier direct waar u aan toe bent. Nabetalingen of terugvorderingen kunnen nog wel voorkomen als uw uitkering opnieuw moet worden vastgesteld wegens gewijzigde persoonlijke omstandigheden. Ik krijg van u een vergoeding voor mijn eigen bijdrage in de thuiszorg. Ik ben niet tevreden over die thuiszorg en wil graag overstappen naar een particuliere hulp voor een halve dag per week. Heeft dit gevolgen voor mijn vergoeding? Als u overstapt op een particuliere hulp in plaats van hulp via de Nederlandse thuiszorg, moet u bij ons schriftelijk aangeven per wanneer de thuiszorg is beëindigd. Wij zullen uw vergoeding van de eigen bijdrage dan omzetten naar een vergoeding voor een dagdeel per week. Mijn Wuv-uitkering, die ik in Amerika ontvang, is lager geworden door de koersontwikkeling. Kan mijn uitkering in verband hiermee worden verhoogd? Uw uitkering is vastgesteld in euro’s en wordt ook in euro’s uitbetaald. Het bedrag dat u daadwerkelijk ontvangt is afhankelijk van de koers van de euro ten opzichte van andere valuta, in uw geval de Amerikaanse dollar. De wetten kennen geen mogelijkheden om in verband met koerswijzigingen een uitkering opnieuw vast te stellen. Dat kan alleen als er sprake is van wijzigingen in uw persoonlijke omstandigheden, nieuwe inkomstenbronnen of het vervallen van bestaande inkomstenbronnen.
?
puzzel Uw oplossing:
Horizontaal 1 kattengeluid maken 6 egaliseren 12 niet scherp omlijnd 14 vruchtbare plek in de woestijn 15 middelbaar technisch onderwijs 17 ontdooien 20 dekbedovertrek 22 spijskaart 24 totale verkoop 25 zuivelproduct 26 een van de Verenigde Staten 27 sportattribuut 29 water in Friesland 30 de warme maaltijd gebruiken 32 centiliter 33 eer 36 geldschieter 37 aldus 38 puber 40 naast 42 franc 43 niet voor 46 rijstgerecht 47 persoonlijk voornaamwoord 48 vele overwinningen behalend 50 zangnoot 52 een kind ter wereld brengen 53 landhuurder 55 niet mis 57 inhoudsmaat 59 afslagplaats bij golf 60 op grote afstand 61 land in Azië 63 roem 65 Noorse godheid 67 hulpmiddel 69 wateroverlast 70 ouderdom.
Verticaal 1 moeder 2 deel van een etmaal 3 uitgesloten aansprakelijkheid 4 bijenproduct 5 badplaats 7 mopperen 8 bewonderaar 9 loofboom 10 plant 11 zilverkleurig metaal 13 bladzijde 16 Spaans eiland 18 elektronisch bericht 19 signaal 21 dun van lucht 23 doen blijken 25 de mensen 28 schuin toelopen 31 omlaag 32 naaldboom 34 ijzerhoudende grond 35 100 centimeter 37 telwoord 39 schikking 41 pels 44 hoogbegaafd persoon 45 benauwen 47 deel van de ruggengraat 48 verpakkingsmiddel 49 sport 51 wintervoertuig 52 stijlperiode 54 cultuur 56 astronomische eenheid 58 ten tijde van 61 langs 62 vermoeid 64 plechtige verklaring 66 Denemarken (op auto’s) 68 voegwoord.
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 november 2010 sturen naar: de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden. Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers van de Pensioen- en Uitkeringsraad zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars junipuzzel: De juiste oplossing was: ‘strand’. De winnaars van de puzzel uit de junieditie 2010 zijn: mw. C.J. MeijerEllerbroek, Bryanston, Zuid-Afrika (1e prijs); mw. O. Van Heelsbergen, Sonstraal Durbanville, Zuid-Afrika (2e prijs); mw. G.A. Van der VegtPrior, Sommelsdijk (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
colofon AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen - en Uitkeringsraad Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend geschieden na schriftelijke toestemming van de redactie. Indien u wilt reageren op de artikelen, of als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar het redactieadres of mailen naar onderstaand e-mailadres. REDACTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad T.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE 071 - 535 65 00,
[email protected], www.pur.nl OPLAGE 40.000 exemplaren INTERVIEWS EN TEKST André Kuijpers, Ellen Lock, Wouter Meijering, Han Timmer FOTO’S Lou Beerens, Alexander Clegg, Nick Clegg senior, Rogier Fokke, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Collectie KITLV, Ellen Lock, Ronald Sweering COVERFOTO Nick Clegg senior VORMGEVING Irene de Bruijn, Ellen Lock DRUKWERK Groen Media Services, Leiderdorp Voor slechtzienden is de gesproken versie van AANSPRAAK gratis op CD-rom verkrijgbaar. English translations of selected articles in Aanspraak can be found on our website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Postbus 9575, 2300 RB Leiden BEZOEKADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden Telefoon: 071 - 535 65 00 Fax: 071 - 576 60 03 E-mail:
[email protected] Website: www.pur.nl BUITENLAND ISRAËL Nederlands Informatie Kantoor (NIK) Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor 94-383 Jerusalem Telefoon: (0)2 - 537 - 2991 Fax: (0)2 - 537 - 7041 E-mail:
[email protected] INDONESIË Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950 Telefoon: (021) 524 - 8200 Fax: (021) 525 - 0443 E-mail:
[email protected] VERENIGDE STATEN Consulate General of the Netherlands WUV-department 11766 Wilshire Boulevard, suite 1150 Los Angeles, CA 90025 Telefoon: 1 877 303 3639 (Toll free) Fax: 1 310 478 3428 E-mail:
[email protected] Website: www.cgsanfrancisco.org CANADA Consulate General of the Netherlands Warvictims Department 1, Dundas Street West, suite 2106 Toronto, Ontario M5G 1Z3 Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230 Fax: 416 - 598 - 8064 E-mail:
[email protected] Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca AUSTRALIË Consulate-General of the Netherlands Wuv Department Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street (corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022 Telefoon: (0)2 9387 6644 Fax: (0)2 9387 3962 E-mail:
[email protected] Website: www.netherlands.org.au