Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK December 2010
De architect van het gedenken Nooit meer Auschwitz Lezing 2011 door Daniel Libeskind
Inhoud
Inhoud
daniel libeskind
hans dresden
Mag ik u even aanspreken?
3
De architect van het gedenken Nooit meer Auschwitz Lezing 2011 door Daniel Libeskind
4
De SVB vestiging Leiden verwelkomt u graag
9
‘Met een gerust hart kan ik afscheid nemen’ 10 De Raad is in goede handen bij de Sociale Verzekeringsbank ‘Wikken en wegen in de wetstoepassing’ Voorzitter Hans Dresden over het nieuwe College van Raadskamers van de PUR en de wettelijke taken van de SVB
12
‘Overleven met zijn drieën op anderhalve meter’ Ineke Everts-Kuik, lid van het College van Raadskamers, vertelt over haar Indische oorlogsverleden
14
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie
18
Ten Toon & Te Doen Expositie Wally van Hall, bankier van het verzet
21
Hoe breng je de erfenis van 22 de oorlog dichterbij? Projecten ‘Erfgoed van de Oorlog’ en ‘Raak de juiste snaar’
ineke everts-kuik 2 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
‘Meer snaren vormen een akkoord’ Oorlogs- en verzetsmuseum ‘Markt 12’ in Aalten
26
Zoek?!
29
Vraag en Antwoord
30
Puzzel
31
colofon / Adressen
32
Het is zover. Dit is de laatste keer, dat ik u ‘even aanspreek’. U hebt al verschillende keren in ons blad kunnen lezen, dat per 1 januari 2011 de Sociale Verzekeringsbank de uitvoering van de wetten zal overnemen. Dat is nodig, want de PUR wordt steeds kleiner en uiteindelijk te klein om het werk te blijven doen. De SVB neemt niet alleen het werk over, maar ook de medewerkers van de PUR die dat werk uitvoeren. Zij zullen dat werk blijven doen en krijgen, als hun PUR-werk ophoudt, binnen de SVB de kans op een nieuwe toekomst. Voor mij betekent de overgang dat ik afscheid van u neem. Dat valt mij, na twintig jaar PUR waarvan ruim vier jaar als directeur, niet gemakkelijk. Ik ben in de loop der jaren sterk verbonden geraakt met het bijzondere karakter van het werk van de PUR. Ik koester de levensverhalen die velen van u mij gestuurd hebben of verteld hebben tijdens ontmoetingen. Die verhalen hebben mij en mijn medewerkers extra gemotiveerd onze speciale opdracht naar beste vermogen uit te voeren. Er is natuurlijk kritiek mogelijk op de wetten en op de PUR. Maar uit uw reacties maak ik ook op, dat we
Foto: Rogier Fokke
Mag ik u even aanspreken?
voor veel mensen iets hebben kunnen betekenen en dat we hun levens draaglijker hebben gemaakt. Dat resultaat maakt mijn afscheid van u wat gemakkelijker. Bovendien blijf ik op hetzelfde terrein werkzaam. Op 1 januari 2011 treed ik aan als algemeen directeur van de Anne Frank Stichting. Het beheer van het Achterhuis en het uitdragen van het levensverhaal van Anne Frank zijn voor mij even eervol als de inzet, die ik in de afgelopen jaren voor u heb mogen doen. Vanaf het volgende nummer van Aanspraak wordt u door nieuwe gezichten aangesproken. Maar ik ben ervan overtuigd, dat de dienstverlening op hetzelfde niveau blijft als u gewend bent. Ik wens u allen graag het allerbeste toe en misschien tot ziens aan de Prinsengracht!
Ronald Leopold Algemeen secretaris / directeur
De Pensioen- en Uitkeringsraad wenst u prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar!
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
Nooit meer Auschwitz Lezing 2011 door Daniel Libeskind
Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert in samenwerking met de Pensioen- en Uitkeringsraad/ Sociale Verzekeringsbank en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies voor de achtste keer de Nooit meer Auschwitz Lezing. De lezing vindt plaats op donderdag 27 januari 2011 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam.
Het Nederlands Auschwitz Comité heeft Daniel Libeskind uitgenodigd de lezing uit te spreken. De heer Libeskind zal bij deze gelegenheid de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding uitgereikt krijgen. Annetje Fels-Kupferschmidt overleefde het vernietigingskamp Auschwitz en richtte tien jaar na de oorlog, samen met andere overlevenden van de kampen, het Nederlands Auschwitz Comité op met de doelstelling ‘Nooit meer Auschwitz’. Hier volgt een interview met Daniel Libeskind ter introductie van zijn lezing. Daniel Libeskind werd in Polen (Łódź , 1946) geboren als zoon van Joodse Holocaust-overlevenden. In 1965 werd hij genaturaliseerd tot Amerikaans staatsburger. Hij studeerde architectuur in New York en geschiedenis en architectuurtheorie in Essex, Groot Brittannië. Hij gaf les en lezingen op veel universiteiten in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Japan en 4 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Australië. Tot de bekendste werken van Libeskind behoren het Joods Museum in Berlijn, het Felix Nussbaum Haus in Osnabrück, het Imperial War Museum in Manchester, het Deens Joods Museum in Kopenhagen en het Grand Canal Theatre in Dublin. In 2003 won hij de opdracht om het masterplan te ontwerpen voor de herinrichting van Ground Zero, de voormalige locatie van het World Trade Centre in New York. Daniel Libeskind staat bekend als ‘de architect van het gedenken’. Hij benadrukt met zijn manier van ontwerpen de verhalen van een bepaalde plek. Zo heeft de plattegrond van het Joods Museum in Berlijn de vorm van een gebroken Davidster, verwijzend naar de destructie van de Joodse cultuur onder het nazi-regime. Zijn ontwerp voor Ground Zero, ‘Memory Foundations’, is tegelijkertijd een eerbetoon aan de slachtoffers van de aanslag op 11 september 2001 en aan het leven, dat doorgaat. Wat betekende het voor u toen het Nederlands Auschwitz Comité besloot u een onderscheiding te geven? ‘Het betekent heel veel voor mij omdat het Auschwitz Comité in mijn ogen enorm belangrijk werk doet, niet alleen voor de wereld, maar ook voor mij persoonlijk; mijn familie is in Auschwitz en andere kampen weggevaagd. Ik ben zeer vereerd dat ik deel mag uitmaken van deze gebeurtenis en niet
Foto: Studio Daniel Libeskind
De architect van het gedenken
alleen kan spreken over de onomkeerbaarheid van het verleden, maar ook over wat we in de toekomst kunnen doen. Wat we vandaag kunnen doen om ons bewust te worden van de dreiging waar wij mee te maken hebben, en waar de Joodse gemeenschap ook in deze tijd nog mee te maken heeft. Kortom, het betekent heel veel voor mij.’ In hoeverre is de Holocaust van invloed geweest op uw opvoeding en uw leven in het algemeen? ‘Volledig, denk ik. De Holocaust heeft iedereen op de een of andere manier geraakt. Het is een gebeurtenis die de wereld fundamenteel heeft veranderd en die een cesuur heeft teweeggebracht, een wezenlijk nieuwe manier van kijken naar de betekenis van geschiedenis. Naar mijn mening is de Holocaust veel meer dan alleen een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis; het is de belangrijkste gebeurtenis van allemaal, niet alleen voor mij persoonlijk maar ook objectief gezien.’ Voelt u zich meer Joods of sterker verbonden met het Jodendom vanwege de Holocaust? ‘Ik denk dat de Holocaust niet alle aspecten van het Jodendom raakt, maar elke Jood is wel fundamenteel veranderd door de Holocaust. Natuurlijk moeten we verder en naar de toekomst kijken, maar tegelijkertijd mogen we nooit vergeten wat de vernietiging van miljoenen Joden heeft betekend en wat ook nu nog de invloed is van deze ongekende genocide die de wereld in een volledig nieuwe richting heeft gestuurd.’ Hoe verhoudt ‘nooit vergeten’ zich tot de wereld van vandaag, met name in de nasleep van de genocide en etnische zuiveringen in Rwanda, Bosnië en Darfur? ‘Het besef dat de wereld ook nu nog te maken heeft met genocide, heeft absoluut een verband met de Holocaust, juist omdat de Holocaust ons er allemaal van heeft doordrongen dat we het nooit meer mogen laten gebeuren dat een volk wordt gedecimeerd als gevolg van racisme, vreemdelingenhaat en genocide. Ons bewustzijn van de Holocaust voedt onze strijd tegen alles wat slecht is.’ Maakt u in uw architectuurontwerpen bewust een statement tegen genocide? ‘Ontwerpen is meer dan simpelweg gebouwen maken; ontwerpen gaat over de taal van communicatie. Ontwerpen, architectuur en stadsplanning vertellen een verhaal en dat verhaal is meer dan wat het aan de oppervlakte lijkt; het kent ook een diepere, bredere en
minder zichtbare dimensie. Elk gebouw maakt deel uit van de open en democratische maatschappij en is daarom niet alleen een weerspiegeling van het actuele en het zichtbare, maar ook van de vaak vergeten en verborgen gebeurtenissen die de maatschappij hebben gevormd.’ Hoe bent u gekomen tot uw ontwerpen voor de Joodse Musea in Berlijn en Denemarken, waarin zowel het verleden, het heden en de toekomst tot uiting moesten komen? ‘Het zijn twee zeer verschillende gebouwen. Beide gaan over tragedies, maar op een verschillende manier. Het Joods Museum in Denemarken vertelt een bemoedigend verhaal omdat het de Denen was gelukt hun Joodse landgenoten naar Zweden te brengen. Dat verhaal straalt iets onmiskenbaar positiefs uit, ondanks het feit dat het plaatsvond in een gruwelijke tijd. Het museum in Berlijn vertelt een ander verhaal; Berlijn was immers het centrum van waaruit de Holocaust werd geregisseerd. Elke straat en elke vierkante centimeter van Berlijn is hiermee verbonden, en bij het ontwerpen van een Joods Museum in Berlijn hoort niet alleen het onder ogen zien van het verleden, maar ook een hoopvolle blik op de toekomst. De geschiedenis heeft de stad wezenlijk veranderd en dat is ook wat ik in mijn ontwerp van het Joods Museum tot uiting wilde laten komen: de tweeduizend jaar oude geschiedenis van de Duitse Joden en het feit dat de Joden niet de enige slachtoffers waren van de Holocaust. Zij vormden een geslaagde groep in een geweldige stad, en waren fantastische vechters, artiesten, dichters en zakenlui, belangrijk voor het succes van Duitsland, maar ook de groep waarvoor de vernietigingskampen het eindstation waren. Het museum wil een volledige nagedachtenis bieden en de toekomst is afhankelijk van deze nagedachtenis. Herinnering is het centrale element en het museum is als een boek waarin veel verschillende aspecten worden beschreven: deportatie, reddeloosheid, toekomstmogelijkheden, de oprichting van de staat Israël. Al deze aspecten speelden een rol bij de bouw van het Joods Museum.’ Hoe ontwerpt u hedendaagse gebouwen die een reflectie zijn van het verleden? Hoe onderzoekt u het verhaal achter een gebouw? Is het een kwestie van kennis van het verleden of voelt u iets wanneer u op een mogelijke bouwlocatie staat en de energie in u opneemt? ‘Eigenlijk alles wat u zegt, maar nog veel meer. Er is geen plek op aarde die geen geschiedenis heeft; zelfs een groen grasveld is meer dan gewoon een groen grasveld; Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
Foto: Studio Daniel Libeskind
er schuilt een geschiedenis onder, boven of naast. Je moet contact maken met de wezenlijke betekenis van de plek. De Romeinen noemden dit ‘genius loci’ – de ziel, de specifieke, onvervangbare eigenheid van een plek waarin zowel de diepte in de tijd als de horizontale mogelijkheid van toekomstige ontwikkeling besloten liggen. Dit is waar het om draait bij de architectuur van een stad; het laat ons weten waar we zijn, wie we zijn en waar we naar toe gaan.’
Amerika, maar overal. We hebben allemaal te maken met de gevolgen van 11 september en de politieke en militaire reacties hierop. Maar ook in de architectuur is een reactie zichtbaar, omdat hiermee een cultureel antwoord kan worden gegeven op de aanslagen. De architectuur is veranderd; architecten kijken niet langer naar de meest pragmatische manier om een gebouw neer te zetten, maar naar de wijze waarop steden moeten omgaan met een dreiging die nu helaas deel uitmaakt van onze dagelijkse realiteit. En deze dreiging gaat niet zomaar weg omdat we dat graag willen; we zullen moeten omgaan met de krachten die aan de oppervlakte zijn gekomen na de aanslagen van 11 september. Gebouwen en steden staan oog in oog met een nieuwe realiteit. Wereldwijd is het ontwerp van hoge gebouwen compleet veranderd. De manier waarop we gebouwen binnengaan is vanwege nieuwe veiligheidsoverwegingen anders, net als de manier waarop we ons door gebouwen bewegen en de vluchtroutes uit hoge gebouwen. Zelfs het technische aspect van de wereld na 11 september is nu vastgelegd in wetboeken.’
Hoe gaat u te werk bij uw onderzoek – hoe probeert u door te dringen tot de wezenlijke essentie van een bouwlocatie? ‘Het is het licht in de ogen van mensen. Het is meer dan boeken lezen en de geschiedenis bestuderen. Je moet andere manieren vinden, je oor tegen de grond houden als het ware, en verbinding maken met de oorsprong van de ziel van de plek. Dit klinkt misschien vaag, maar er bestaan zeker manieren om dit te doen. Ik heb bijvoorbeeld gekeken naar de verdwenen straatnamen in Berlijn toen ik worstelde met de vraag ‘wat is Berlijn?’. De stad bestaat niet alleen uit de zichtbare straatnamen, maar ook uit alles wat niet meer zichtbaar is en desondanks onlosmakelijk deel uitmaakt en deel zal blijven uitmaken van de stad, zelfs nu het verdwenen is.’
Denkt u dat er een overeenkomst bestaat tussen de verschrikkingen van 11 september en de Holocaust? Kan deze tot uiting komen in bouwkundige ontwerpen? ‘Nee, ik denk niet dat er een overeenkomst bestaat tussen de Holocaust, waarbij 6 miljoen Joden zijn vermoord, en de verwoestingen van 11 september. Maar er bestaan wel overeenkomsten in de zin dat mensen geleden hebben en een tragedie moeten verwerken. De omvang is niet vergelijkbaar, maar wel wat het betekent voor een volk om te vechten voor zijn bestaan, wat het betekent voor de toekomst, de overlevering, en de oriëntatie in ruimte en tijd. Tragiek is wat beide gebeurtenissen bindt, maar we kunnen de Holocaust niet vergelijken met de aanslagen in New York. Daarvoor zijn de verschillen te groot. Hoe dan ook, we moeten beide gebeurtenissen een weloverwogen plek in de geschiedenis geven en nadenken over hoe we verder moeten gaan. Tegelijkertijd moeten we er voor zorgen dat we de onherstelbare gebeurtenissen in het verleden nooit vergeten en dat we ze proberen te begrijpen.’
In Europa spreekt men over het leven ‘voor de oorlog’ en ‘na de oorlog’. In Amerika heeft men het over de wereld voor en na 11 september. Kan deze manier van beschouwen tot uiting komen in design en architectuur? ‘De wereld is in ieder geval veranderd, niet alleen in New York of
Hoe hebt u de herinrichting van Ground Zero ontworpen? Op wat voor manier is uw visie op de gebeurtenissen van 11 september van invloed geweest op uw ontwerp? ‘In mijn ontwerp heb ik ruimte gelaten voor wat ik ‘geheugenverankering’ noem. De locatie is niet zo groot, slechts 6,5 hectare
6 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
in een van de dichtstbebouwde plekken ter wereld. De helft van de plek laat ik onbebouwd; ik vond dat ik niet kon bouwen op een plek waar duizenden mensen zijn omgekomen. Je wilt voldoende ruimte creëren voor herinnering – om de herinneringen te kunnen terughalen. Mensen moeten de gelegenheid hebben om samen te komen op een soort heilige plek midden in een vooruitstrevende en wereldlijke stad. Tegelijkertijd wil je het fundament leggen voor het optimisme en pluralisme en de democratische dynamiek van New York, dat immers de hoofdstad is van de vrijheid en van de dingen die we allemaal bewonderen en waar we van houden. En natuurlijk de balans tussen herinneren en toekomst, tussen het optimisme van verder gaan en het nooit vergeten wat er op deze plek is gebeurd. Het is de symboliek van het Vrijheidsbeeld, van het licht van de dag en van de nacht. Ik wil een wijk scheppen waarin niet alleen plaats is voor kantoorgebouwen, maar waarin 24 uur per dag en 7 dagen per week mensen samenzijn, een wijk die de aandacht verlegt van Wall Street naar de Hudsonrivier en die Chinatown, Battery Park en Tribeca met elkaar verbindt. Zo wordt deze locatie niet slechts gebruikt om een replica te bouwen, maar om de stad op een fundamentele manier te veranderen.’ In welke fase bevindt het project zich nu, na jaren van gerechtelijke procedures? ‘Er zit nu behoorlijk veel schot in. Er waren nogal wat problemen en het is een moeilijk en uitdagend project, gezien de vele betrokken partijen: de families van de slachtoffers, de gouverneurs van New York en New Jersey, de Havenautoriteiten, de investeerders, vroegere architecten, de treinen van PATH en de ondergrondse – het is een stad op zich. Maar we komen goed vooruit. Volgend jaar op 11 september openen we het nieuwe monument en ook het museum komt eraan. Over niet al te lange tijd wordt het hoogste punt bereikt van de nieuwe Vrijheidstoren. De bouw van Toren 4 is begonnen en de straten worden op elkaar aangesloten, dus wanneer de 23 meter diepe fundering eenmaal klaar is, zult u de bouw snel zien vorderen. De vaart zit erin en de mensen zullen snel veel te zien hebben.’ U heeft begin jaren ’90 verschillende projecten en tentoonstellingen gehad in Nederland. Hoe kijkt u daarop terug? Voelt u een verbondenheid met Nederland? ‘Ik hou van Nederland en van alles wat Nederlands is, de Nederlandse schilderkunst, het landschap, de geschiedenis en de mensen. Ik heb veel artistieke constructies gemaakt in Nederland,
in Almere, het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam, maar helaas geen gebouw omdat mijn werk niet is gebaseerd op de ‘rechte hoek’ die zo’n belangrijk onderdeel vormt van de Nederlandse stijl. Ik heb veel artistieke projecten gedaan in Nederland, maar nooit een bouwkundig project.’ Zou u daar voor openstaan? ‘Natuurlijk. Nederland heeft een grote bouwkundige traditie.’ Wat is dan het verschil tussen Nederlands design en uw visie op design? ’Misschien heeft het wel te maken met de Nederlandse architectuur uit de vroege jaren ’20, waarbij architectuur bijna werd gezien als een politieke ideologie die voorschreef hoe mensen moesten leven en wat ze moesten doen. Ik denk dat de architectuur in de 21e eeuw aan het veranderen is – we zien de openheid van de democratie, we geloven niet langer in die andere ideologieën waarbij mensen geen technologieën mogen gebruiken of niet aan de samenleving mogen deelnemen. We zien nu een fundamentele overgang van de modernistische traditie, die in Nederland al vanaf het begin werd aangehangen, naar een nieuwe ontluikende wereld van pluralisme, een wereld waarin verschillen worden gewaardeerd. Bij 365 invalshoeken zijn er altijd 364 andere.’ Wat bedoelt u met de ‘rechte hoek’? ‘Het is de hoek van 90 graden – haaks in iedere richting, loodrecht ten opzichte van de grond – het is het idee van een doos, en de wereld stapt langzaam uit deze doos vandaan, en vroeg of laat zal ook Nederland uit de doos stappen. Rotterdam is heel vooruitstrevend; de stad kent enkele prachtige voorbeelden van architectuur, zelfs voor Nederlandse begrippen. Ik heb het meer over een onderliggende visie op hoe de architectuur in steden door de tijd heen verandert en hoe traditie wordt verbonden met het nieuwe.’ U refereert kennelijk aan het Nederlandse Calvinisme? ‘Waarschijnlijk. Kijk naar Theo van Doesberg en Mondriaan en alle theoretici van De Stijl; in de kleuren en hoeken zie je bijna een religieuze beweging. Daarnaast bestaat er in Nederland een sterke traditie van discipline, terwijl men in andere landen meer openstaat voor nieuwe manieren en mogelijkheden. Nederland is nog sterk verankerd in de 20e eeuw en dat is natuurlijk ook deels de charme van het land.’ Interview: David Hammelburg Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Inschrijfbon (Graag inzenden vóór 1 januari 2011) Ondergetekende(n) wil(len) aanwezig zijn bij de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Daniel Libeskind op 27 januari 2011 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Voorletter(s) deelnemer 1: .................................................................................................................................. Achternaam: . ....................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................................. Postcode: . ................................................................ Plaats: ................................................................................. Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................ Voorletter(s) deelnemer 2:.................................................................................................................................... Achternaam: . ....................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................................. Postcode: . ................................................................ Plaats: ................................................................................. Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................
"
De ingevulde inschrijfbon kunt u in een ongefrankeerde envelop sturen naar: Sociale Verzekeringsbank, t.a.v. Bureau van Raad van Bestuur, ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’, Antwoordnummer 4000, 1180 VE Amstelveen.
Reserveren toegangskaarten ‘Nooit meer Auschwitz lezing’ Voor de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Daniel Libeskind op donderdag 27 januari 2011 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam is een beperkt aantal toegangskaarten beschikbaar. Indien u bij de lezing aanwezig wilt zijn, verzoeken wij u de bovenstaande bon in te vullen en vóór 1 januari 2011 a.s. op te sturen. Toedeling van kaarten geschiedt op volgorde van binnenkomst. De bijeenkomst begint om 14.00 uur en duurt tot 15.30 uur en de lezing zal in het Engels worden gehouden. Aansluitend is er tot 16.30 uur gelegenheid om na te praten.
In memoriam Dick van Antwerpen en echtgenote Sue van Antwerpen-Suyatmi Het bericht van het overlijden van onze sociaal Rapporteur Wuv en SVB zaken, Dick van Antwerpen, en zijn echtgenote Sue Suyatmi in Indonesië heeft iedereen die hen gekend heeft zeer getroffen. Dick begon in 1994 zijn werkzaamheden als Wuvrapporteur voor de Pensioen- en Uitkeringsraad. In die hoedanigheid bezocht hij cliënten thuis en verzorgde hij drukbezochte spreekuren in de regio OostJava (Surabaya, Malang en Jember). Tijdens zijn reizen werd hij regelmatig vergezeld door zijn echtgenote. Vanaf 2000 werd Dick ook rapporteur voor de Sociale Verzekeringsbank. 8 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Dick was zeer geliefd, zowel bij cliënten als bij zijn collega’s en de medewerkers op de ambassade. Hij was een toegewijde, enthousiaste en betrokken rapporteur. Wij zullen hem missen. Dick en Sue van Antwerpen zijn op zaterdag 16 oktober in besloten kring op de begraafplaats Kembang Kuning te Surabaya begraven. Wij wensen de nabestaanden en allen die hen gekend hebben veel sterkte toe bij het dragen van dit verlies. Dick Camerling Ronald Leopold Hoofd Wuv Directeur PensioenAmbassade Jakarta en Uitkeringsraad
De SVB vestiging Leiden verwelkomt u graag
Per 1 januari 2011 draagt de Pensioen- en Uitkeringsraad de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen over aan de Sociale Verzekeringsbank. U heeft er al eerder in Aanspraak over kunnen lezen. Daarom in dit nummer nog een korte introductie om u alvast welkom te heten bij de SVB. Wat doet de SVB? Wat gaat er veranderen? Wat doet de SVB? De SVB zorgt jaarlijks voor ruim 5 miljoen klanten een deel van het (basis)inkomen. Dit zijn uitkeringen als het AOW-pensioen, maar ook de kinderbijslag, de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO), of de nabestaandenuitkering Anw. We zeggen dan ook wel dat iedereen ooit in aanraking komt met de SVB, bij de fijne dingen in het leven of de onvermijdelijke dingen van het leven. In alles willen we dichtbij de klant staan. Daar hoort maatwerk bij, ook voor u. Daar is onze organisatie op ingericht. U kunt ons bereiken op de manier die u wilt. Bijvoorbeeld via internet, maar ook per telefoon, of in de ‘winkel’ van één van onze vestigingen. Ook voor de cliënten van de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen zal de SVB zorgen voor een optimale dienstverlening. Deze afdeling bestaat uit medewerkers die voorheen bij de PUR in dienst waren. Het toekennen van eerste aanvragen en het vaststellen van beleid blijft gebeuren door de Pensioen- en Uitkeringsraad. De SVB en de PUR werken daarom nauw samen.
Wat gaat er veranderen? Er verandert voor u niet zo veel. Het postbusadres, het antwoordnummer en de telefoon- en faxnummers blijven hetzelfde. Wel is er een nieuw bezoekadres: Stationsplein 1, 2300 PC te Leiden. Als u ons wilt bezoeken is het verstandig om vooraf even te bellen, zodat wij weten dat u komt en wij een ruimte kunnen reserveren waar in alle rust met elkaar gesproken kan worden. Er zijn rolstoelvriendelijke spreekkamers op de begane grond van het gebouw. Voor bezoekers die van openbaar vervoer gebruik maken is het kantoor goed bereikbaar, het gebouw staat direct links bij de stadsuitgang van het station Leiden CS. Komt u met een auto, dan kunt u gebruik maken van de parkeergarage van het LUMC-Ziekenhuis, pal achter het station. Nieuwe vormgeving: afzender SVB Voortaan zal het beeldmerk van de Sociale Verzekeringsbank duidelijk zichtbaar zijn op al onze correspondentie, brochures en folders. Ook de website wordt in een nieuw jasje gestoken en is zowel toegankelijk vanuit de website van de SVB als die van de PUR. In maart verschijnt Aanspraak in een nieuwe vormgeving. Betalingen Ook op uw bankafschrift zal het er anders uitzien. De SVB maakt vanaf januari uw uitkering naar u over. U ziet dat onder meer aan het nieuwe rekeningnummer. In de omschrijving blijft, zoals u gewend bent, de naam van de wet vermeld. Hoewel u vaak ook van de SVB een AOW-pensioen ontvangt, zullen de betalingen toch apart van elkaar worden overgemaakt. De SVB zal halverwege de maand betalen. Dat betekent dat u al half januari de uitkering van januari ontvangt; eerder dan u tot nu toe gewend was. De betaaldagen voor 2011 vindt u, zoals gebruikelijk in Aanspraak, op de pagina vraag en antwoord. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
Met een kan ik De Raad is in goede
Oprichter en bestuursvoorzitter, generaal bd Govert Huijser, blikt bewogen terug op zijn twintig jaar bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. ‘We hebben er alles aan gedaan om de organisatie zo goed mogelijk over te dragen aan de Sociale Verzekeringsbank. Als oprichter van de Pensioen- en Uitkeringsraad in 1990 geef ik nu als het ware mijn kind weg. Het is een volwassen organisatie geworden, nu is het tijd om de deur uit te gaan.’ 10 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Waarom kreeg u in 1989 van het ministerie de opdracht om de PUR op te richten? Govert Huijser: ‘Voor 1990 zorgden drie afzonderlijke Raden voor de toepassing van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en was het ABP in Heerlen verantwoordelijk voor de uitvoering. In mijn toenmalige functie als generaal van de landmacht werd ik gevraagd om lid te worden van de Buitengewone Pensioenraad in Heerlen. De voorzitter van de Buitengewone Pensioenraad verzocht mij: “Er is net een Wet Indisch Verzet aangenomen in Den Haag en we hebben iemand nodig die dat gedeelte voor zijn rekening kan nemen.” Ik vroeg hem: “Hoe komen jullie bij mij terecht? Ik was maar een bang jongetje in het jappenkamp en zeker geen verzetsheld!” Hij zei: “Vanuit uw Indische achtergrond en oorlogservaring kunt u goed inschatten wat als verzet in Nederlands-Indië kan worden beschouwd en wanneer dit helaas onmogelijk is.” Bij de eerste raadsvergadering die ik bijwoonde kreeg ik een reorganisatieplan te zien dat als een reeds uitgemaakte zaak werd gepresenteerd. Hier maakte ik vanuit mijn eigen organisatorische ervaring een aantal kritische kanttekeningen bij. Vanuit het ministerie bleek men mijn kritiek op dit plan wel te waarderen. De toepassing en uitvoering van de wetten buitengewoon pensioen en die voor vervolgden en burger-oorlogsgetroffenen liepen vast en het ministerie zocht naar een oplossing om de uitvoering te verbeteren. Net toen ik 10 dagen buiten dienst was vroeg minister Brinkman mij, juist vanwege mijn adviezen in die raadsvergaderingen, het beleid en de uitvoering van de gehele organisatie te reorganiseren. Als gemachtigde van minister Brinkman en zijn opvolgster d’Ancona, kreeg ik in 1989 de opdracht en de vrijheid om het beleid en de uitvoering te bundelen in één organisatie, met één kapitein op het schip. Ik vond dat zinvol voor deze bijzondere doelgroep en trok me terug als lid uit de Buitengewone Pensioenraad, want je kunt dit werk niet met twee petten op doen.’
gerust hart afscheid nemen handen bij de Sociale Verzekeringsbank Waaruit bestonden uw taken als oprichter? ‘Direct na die opdracht in 1989 ging ik fulltime aan de slag. Ik kreeg kantoorruimte aan de Koninginnegracht in Den Haag en alle hulp van de Directie voor Verzetsdeelnemers, Vervolgden en Burger-oorlogsgetroffenen van het ministerie. Ik stelde Gerard van Pijkeren aan als projectleider en samen vonden we de juiste mensen die het werk konden doen. We hadden veel overleg met belangengroepen en de begeleidende instellingen over de nieuw op te richten organisatie. Binnen een jaar had het ministerie de ontwerpwet op de Pensioen- en Uitkeringsraad gereed. Bij de oprichting op 1 juli 1990 werd ik bestuursvoorzitter en Gerard van Pijkeren de eerste directeur. Sindsdien ben ik in die functie elke maandag op het kantoor in Leiden. Ook vergader ik met het bestuur en vertegenwoordig ik de Pensioen- en Uitkeringsraad bij herdenkingen.’ Ging het samengaan gemakkelijk? ‘In het begin waren de drie verschillende raadskamers bezorgd dat zij hun onafhankelijkheid zouden verliezen in één uitvoeringsorganisatie. De voorzitters van de raadskamers maakten deel uit van het bestuur, dat kon ingrijpen als dat nodig was. Gelukkig is dat nooit nodig geweest en de directeuren, Gerard van Pijkeren (1990-1991), Ton van Gils (1991-2006) en Ronald Leopold (2006-2010), kregen de vrijheid om hun werk heel goed te doen. Uiteindelijk zijn de afzonderlijke Raadskamers Wbp, Wuv en Wubo naar elkaar toegegroeid. Sinds 2009 werken ze zelfs samen in één College van Raadskamers. Het beleid en de uitvoering van deze wetten werd zo goed op elkaar afgestemd en vereenvoudigd, waar dat wettelijk mogelijk was.’ Is alles exact volgens uw plan verlopen? ‘In 1989 wilde ik het beleid en de uitvoering van alle wetten onder één dak in Leiden krijgen. In verband met een betere spreiding van de werkgelegenheid in
die jaren werd echter besloten dat de uitvoering van de Wubo en de Wbp bij het ABP in Heerlen zouden blijven. Uiteindelijk kwam de Wubo over en toen de Wbp in 2008 ook naar Leiden kwam, was mijn wens in vervulling gegaan. Korte lijnen, dat werkt toch altijd het best.’ Wat is er in die jaren verbeterd? ‘We doen ons best om lange behandelprocedures te bekorten en juridisch taalgebruik te vereenvoudigen, maar het blijft moeilijk om een ingewikkelde boodschap eenvoudig over te brengen. Om een brug te slaan naar de doelgroep is in 1997 een cliëntenraad opgericht, die ons veel bruikbare adviezen heeft gegeven. In datzelfde jaar introduceerden we ons cliëntenblad Aanspraak en ging steeds meer aandacht uit naar het verder verbeteren van de dienstverlening en het vereenvoudigen van de wetgeving. Natuurlijk zijn wij en onze cliënten nog lang niet over alles even tevreden, maar de onderzoeken naar de tevredenheid van cliënten uit 2006 en 2009 tonen aan dat er heel veel is bereikt.’ Wat kunnen onze cliënten in de toekomst verwachten? ‘Nu kijk ik terug op een volgroeide organisatie, die vele verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen geholpen heeft en dankzij al haar inspanningen het vertrouwen van de cliënten heeft gewonnen. Ik laat mijn geesteskind in goed vertrouwen achter bij de SVB. Ervaren PUR-medewerkers zullen het werk blijven doen vanuit de vestiging van de SVB in Leiden, waar een aantal verdiepingen voor hen is vrijgemaakt. Uit mijn ervaring weet ik dat je zo’n reorganisatie de tijd moet geven. De PUR en de SVB beseffen goed dat het er eigenlijk niet toe doet wie je baas is, het gaat erom voor wie je werkt. De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen is in goede handen bij de SVB. Met een gerust hart kan ik afscheid nemen.’ Interview en foto: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Voorzitter Hans Dresden over het nieuwe College van Raadskamers van de PUR en de wettelijke taken van de SVB Per 1 januari 2011 is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) verantwoordelijk voor het berekenen en betalen van de pensioenen en uitkeringen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. De SVB gaat aanvragen van cliënten behandelen die al tot de wetten zijn toegelaten en zal besluiten nemen op grond van het beleid dat door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) is vastgesteld. 12 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Mevrouw Hans Dresden is voorzitter van het nieuwe College van Raadskamers (College) van de PUR. Dit College beoordeelt of een nieuwe cliënt in aanmerking komt voor financiële ondersteuning, stelt het beleid vast en adviseert de SVB over besluiten waar het beleid niet in voorziet. Hans Dresden vertelt over haar nieuwe bestuurlijke taken en over haar rol als kwartiermaker bij de overgang van de PUR naar de SVB.
‘Wikken en wegen in de wetstoepassing’ Hoe gaat het College van Raadskamers er bij de SVB uitzien? Hans Dresden: ‘Bij de overgang naar de SVB per 1 januari 2011 worden het bestuur en de raadskamers van de PUR omgevormd tot één College met 9 raadsleden. Tot nu toe hebben we als raadsleden altijd over individuele zaken beslist, het beleid gevormd en advies uitgebracht, maar nu komen er ook bestuurlijke taken bij. Gelukkig blijft de kennis behouden met de raadsleden die meegaan. Naast bestuurlijke taken beslist het College straks op aanvragen van nieuwe cliënten, stelt het beleid vast en adviseert de SVB bij aanvragen waar het beleid niet in voorziet. Mijn specifieke taak als voorzitter is om leiding te geven aan het College, vergaderingen voor te zitten en er op toe te zien dat alles goed gaat.’ Hoe gaat het College te werk? ‘Met elkaar beschikken de raadsleden over veel expertise in het toepassen van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Zolang het nog mogelijk is, zijn we wettelijk verplicht met raadsleden te werken die de verschillende doelgroepen vertegenwoordigen en de oorlog aan den lijve hebben ondervonden. In de toekomst zullen de raadsleden uiteraard bestaan uit deskundigen met veel historische en juridische kennis, die niet meer zelf de oorlog hebben meegemaakt. We opereren altijd in teamverband, want het zijn vaak ingewikkelde beslissingen over wie er recht heeft op financiële ondersteuning en wie niet. Regelmatig moeten we wikken en wegen, in welk geval spreken we van bijzondere solidariteit en heeft de aanvraag nog met de oorlog te maken en waar gaat de aanvraag over de gewone dingen des levens. Bij kosten door gezondheidsklachten die zijn ontstaan door de gebeurtenissen waar de wetten
voor bedoeld zijn, wordt financiële ondersteuning geboden.’ Zullen cliënten iets van de reorganisatie merken? ‘Oud-staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Jet Bussemaker, zei eerder over de overgang naar de SVB: “Voor cliënten is het van belang dat ze zo min mogelijk van de organisatorische veranderingen zullen merken.” Dat is ook mijn streven. Daarom heb ik samen met de SVB-kwartiermaker, Matt Kemp, de weg voorbereid om de overgang van de werkzaamheden van de Pensioen- en Uitkeringsraad zo soepel mogelijk te laten verlopen. Mijn kwartiermakersrol was niet altijd even gemakkelijk; ik moest besluiten nemen over hoe we het werk concreet gaan vormgeven bij de SVB. Het vereiste een nauw samenspel om nu en in de toekomst cliënten door middel van maatwerk te geven waar ze recht op hebben. We moeten elkaar de tijd geven om als organisaties naar elkaar toe te groeien, zonder de eigenheid te verliezen.’ Heeft u vertrouwen in de toekomst bij de SVB? ‘Ik heb alle vertrouwen dat samenwerken met de SVB de juiste keuze is. Er gaan iets meer dan honderd ervaren medewerkers mee naar de Sociale Verzekeringsbank en zij zullen de komende jaren het werk voor onze cliënten blijven doen. Omdat ik uit de doelgroep van vervolgingsslachtoffers kom, kan ik me goed verplaatsen in de mensen voor wie wij werken en die betrokkenheid motiveert mij enorm om de komende jaren mede bij te dragen aan een goede uitvoering van de oorlogswetten.’ Interview en foto: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 13
Foto: Ellen Lock
‘Overleven met zijn drieën op anderhalve meter’ Ineke Everts-Kuik, lid van het College van Raadskamers, vertelt over haar Indische oorlogsverleden Sinds 1992 is Ineke Everts-Kuik raadskamerlid en beoordeelt zij aanvragen van cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Ze is begonnen bij de Raadskamer Wuv, daarna kwamen de andere raadskamers erbij en was zij lid van diverse interne commissies voor het voorzieningenbeleid. Zij is ook jarenlang bestuurslid geweest van de Stichting Pelita en mede dankzij haar Indische achtergrond is zij goed op de hoogte van de problematiek van cliënten met oorlogservaringen in Nederlands-Indië. Als kind zat ze gevangen in de Japanse vrouwenkampen Darmo, Ambarawa en Banjoebiroe 10. In de Bersiap-periode was ze ooggetuige van vele beschietingen door Indonesische vrijheidsstrijders. Voor de lezers van Aanspraak vertelt Ineke EvertsKuik haar oorlogsgeschiedenis en de invloed ervan op haar leven. 14 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Oma vertelt Ineke Everts-Kuik: ‘Mijn oudste zoon vroeg of ik mijn oorlogsverhaal aan mijn drie kleindochters wilde vertellen. Ik legde eerst vier koorden op de grond als gebiedsafbakening en zei: “Je moet je voorstellen dat je alleen binnen die ruimte van anderhalve meter met zijn drieën mag gaan slapen, probeer het maar eens.” Voor mijn kleinkinderen was het bijna niet mogelijk om binnen het touw te blijven liggen. “Zo weinig ruimte hadden wij in het kamp.” Dit was de start van mijn verhaal als introductie voor ons bezoek aan het Verzetsmuseum in Amsterdam. Eén keer had ik een aanvaring met mijn kleindochter over eten. Ze speelde met een boterham die ze niet wilde eten. Voordat ik het wist, verhief ik mijn stem: “Oma heeft net als opa de oorlog meegemaakt en we hadden nauwelijks te eten, alleen pap en thee. Dus òf je eet, òf je eet niet, maar we zeuren hier niet over eten!” Daarna viel er een doodse stilte. Toen mijn zoon mij ’s avonds belde heb ik het voorval meteen opgebiecht. Mijn kleindochters hebben er echter met geen woord over gerept en het geklier met eten was voorlopig afgelopen.’ Trouw aan de koningin ‘Op 24 november 1938 ben ik geboren in Meulaboh aan de westkust van Atjeh. Mijn vader was daar bestuursambtenaar, maar werd gevraagd als assistentresident voor Zuid-Oost Borneo. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging van Japan in dit kwetsbare oliewingebied wilde gouverneur Haga zich omringen met ervaren bestuursambtenaren. Mijn moeder vond het niet leuk om naar zo’n afgelegen gebied te verhuizen, maar ging toch mee naar Kandangan. In een brief van haar las ik dat de bevolking na de Japanse inval op 8 februari 1942 in opstand kwam tegen de gouverneur. Diezelfde dag is mijn moeder met mij en mijn twee jaar jongere broer gevlucht op de laatste boot die uit Bandjermassin vertrok naar Soerabaja. Het stormde op zee en het schip moest de Japanse torpedo’s ontwijken, vandaar dat we vreselijk zigzagden. Nog steeds voel ik me onveilig op woelig water. Mijn broer was tijdens die boottocht 9 maanden oud en heeft jarenlang een eigen boot in Friesland gehad. Zo zie je maar hoe bepalend leeftijd is voor een interpretatie van dezelfde oorlogsgebeurtenis. Mijn vader bleef trouw aan de koningin en bleef op zijn post. Hij wachtte met twee collega’s op de Japanners in Kandangan. Op 9 februari 1942 is hij vermoord door Japanse militairen. De Japanners waren boos over de vernietiging van de brug naar het
centrum door KNIL-militairen en vonden dat zij als Nederlandse bestuurders dit hadden moeten verhinderen en dus medeaansprakelijk waren. Tevergeefs legden zij uit dat zij uitsluitend het civiel bestuur vertegenwoordigden en niet de militaire overheid. Gouverneur Haga kreeg een schijnproces, maar werd zo gemarteld tijdens de verhoren dat hij direct na het proces stierf aan een hartaanval. Geen van zijn achtergebleven ambtenaren overleefde de Japanse bezetting van Borneo. Pas maanden later hoorde mijn moeder wat er met mijn vader was gebeurd.’ Een pop met inhoud ‘Mijn moeder ging met ons naar een bevriende collega van mijn vader, de assistent-resident in Soerabaja. Dit gezin nam ons in huis, maar adviseerde ons om door te reizen naar een veiliger gebied, want de marinebasis Soerabaja lag onder vuur van Japanse luchtaanvallen. Na korte tijd zijn we vertrokken naar Djombang, in het binnenland van Oost-Java, naar een familie die een eigen chirurgische kliniek had. In 1942 kreeg ik op mijn vierde verjaardag een pop. Mijn ‘oom’ ontdekte dat die pop hol was en raadde mijn moeder aan haar sieraden, gewikkeld in verband en watten tegen het gerinkel, hierin te stoppen. Mijn moeder prentte me alleen in: “Dit is het enige speelgoed dat je voorlopig krijgt, dus wees er zuinig op!” Zonder iets te weten droeg ik mijn pop met deze kostbare inhoud in een rugzakje overal mee naar toe. Zo hebben haar verlovingsring en haar gouden broches uit Atjeh de oorlog doorstaan. Als ik nu naar herdenkingen ga, draag ik haar Indische sieraden. De pop heb ik uitgeleend aan de vaste tentoonstelling over Nederlands-Indië in het Verzetsmuseum Amsterdam.’ Opgesloten ‘Uiteindelijk moesten wij ons toch melden in Djombang en we werden begin 1943 op transport gesteld naar het vrouwenkamp in de Darmowijk in Soerabaja. Enkele maanden later werden we in een overvolle trein naar Ambarawa overgebracht. Ik was toen vier en een half jaar oud en herinner me de treinreis goed. Het opgesloten zijn met zoveel mensen boven op elkaar, de bagagerekken die werden gebruikt voor baby’s en kleine kinderen. In mijn beleving een eindeloos lang durende reis. Vanuit het kleine station van Ambarawa moesten we naar het vrouwenkamp lopen. Het kamp bestond uit houten barakken die op een open vlakte stonden, waar het altijd waaide en tochtte. Het lag in een dal, een tochtgat, omringd door bergen. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
In januari 1945 moesten wij naar kamp Banjoebiroe 10 lopen, voorheen een strafgevangenis en gelegen in hetzelfde dal als het Ambarawakamp, 5 kilometer verderop. Het kamp was omringd door een stenen muur en overvol met zo’n 5.000 vrouwen en kinderen. We hadden een slaapplaats in de vroegere paardenstal, een ruimte van 15 bij 45 meter voor 400 vrouwen en kinderen. Er stonden vier rijen britsen die we moesten delen met teveel mensen. Mijn claustrofobie is daar ontstaan, je had het altijd benauwd met al die mensen bovenop elkaar. We hadden slechts anderhalve meter met ons drieën om te slapen. Iedereen was snel aangebrand, want ’s nachts kon niemand slapen door het gehuil van kinderen. Dag en nacht liepen mensen langs je heen om naar de wc te gaan want vrijwel iedereen had diarree. De wc’s stonken verschrikkelijk, het was er vies. Er was veel ongedierte zoals kakkerlakken, wandluizen en ratten. Ik heb geen herinneringen aan de honger, wel veel herinneringen aan het opgesloten gevoel. Het feit dat je nooit alleen was beklemde mij het meest. Je moest altijd waakzaam zijn, want er waren ook collectieve straffen en je wist nooit waar je aan toe was.’ Kongsi ‘Mijn moeder had met vriendinnen een ‘kongsi’ gesloten, dat wil zeggen dat zij voor elkaar zorgden, op elkaars spullen pasten en naast elkaar sliepen. Er werd namelijk gejat bij het leven. Om ons hoop te geven zei mijn moeder vaak: “Als we eruit komen, gaan we naar opa en oma in Holland.” In al die ellende wist ze toch nog onze verjaardagen te vieren. Ze haakte een hoesje met een handvat, zodat ik mijn handen niet kon branden aan de hete beker thee, en borduurde mijn naam erop. Samen met andere vrouwen maakte ze een schortje van lapjes waarop de namen van mijn speelgenootjes geborduurd stonden. De vrouwen spaarden suiker zodat je toch nog een soort snoepgoed kreeg op je verjaardag. Een lichtpunt voor mij waren de lessen van mijn moeder. Het was verboden om les te geven, dus leerde ze ons stiekem lezen uit de kinderbijbel. Ze schreef de woorden in het zand. Mijn moeder had voor de oorlog voor de klas gestaan als onderwijzeres. Alleen bij de vele liedjes van een aantal Heilssoldaten in het kamp kon ik wegdromen.’ Honger ‘Je kreeg te weinig te eten en er waren geen medicijnen meer. We zaten onder de vlekken van beriberi. Vrouwen die psychisch in de war raakten en tbc16 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
patiënten werden in aparte cellen achter de paardenstal gezet. We kregen alleen thee, stijfselpap en ‘watersoep’. Daardoor lust ik absoluut geen pap. Ik had vaak geen honger, mijn broer wel en hij pikte dus wel eens wat van mijn bord. Om nog wat eiwitten binnen te krijgen at ik slakken. Van de honger werd iedereen steeds zwakker en apathisch.’ ‘Bevrijd’ ‘Op 24 augustus 1945 hoorden we dat we ‘bevrijd’ waren, maar voor onze eigen veiligheid moesten we in het kamp blijven. We werden omringd door de Indonesische vrijheidsstrijders die ons wilden vermoorden. Opeens was er een Nederlandse vlag onder de gevangenen, die werd opgehangen. Die vlag is nog bewaard gebleven en voor het eerst weer gebruikt bij de Indië herdenking in Den Haag op 15 augustus 2010. De Brits-Indische Gurkha-brigades kwamen ons net op tijd bevrijden. Ze hadden mooie donkere gezichten en lange zwarte haren. Zij wasten hun haren in het meer naast het kamp, want er was erg weinig water. In dit meer zochten we, zodra het veilig was, waterspinazie om vitaminen binnen te krijgen. Het kamp lag in een laagvlakte en was omringd door bergen. De vrijheidsstrijders schoten vanuit de bergen op het kamp op alles wat maar bewoog. De stenen muur om kamp Banjoebiroe 10 bood ons nog enige bescherming tegen de voortdurende kogelregens uit de bergen. Ze begonnen altijd ’s avonds, als het donker werd, te schieten.’ Vuurzee ‘De Gurkha’s namen ons mee in open vrachtwagens. In een konvooi van vijftig vrachtwagens reden we naar Semarang. De Gurkha’s hadden alle bermen in brand gestoken om de schietende vrijheidsstrijders op afstand te houden. Met matrassen langs de wanden van de open vrachtwagens beschermden we ons tegen de vuurzee waar we doorheen moesten rijden en tegen de kogels. Op 1 december 1945 schrijft mijn moeder in een brief: ‘Na een afschuwelijke tocht zijn we aangekomen in Semarang, ik had niet gedacht dat we het zouden overleven!’ Over die enorme vlammenzee waar we toen zo eindeloos lang doorheen moesten rijden droom ik nog wel eens. In de Bersiap viel de kongsi uit elkaar doordat sommige ‘tantes’ al snel met een Rode Kruis-transport weggingen. Mijn moeder wilde via Semarang naar Batavia. We zijn in Batavia in de wijk Tjideng gekomen, dat toen fungeerde als opvangkamp. Het moet half december zijn geweest. Wij woonden in een garage van steen, zoveel ruimte voor ons drieën voelde zo luxe! Op
een reis die ik met mijn man en kinderen maakte in 1989 heb ik die kleine garage in Tjideng weer gezien. In december 1945 was daar ook een Schots regiment dat doedelzakmuziek maakte. Wat hebben die Schotten ons een plezier bezorgd met Kerstmis.’
“Mijn man en ik hebben een weddenschap, want ik denk dat u in Indië hebt gezeten en mijn man vindt dit onzin, maar ik ben toch benieuwd of ik gelijk heb?” “U hebt gelijk”, zei ik toen. Zij bleek ook een kampkind te zijn en herkende het afwachtende
het ‘nimfenbad’ in banjoebiroe 10
onze koffers op de kade van Tandjong Priok
Mijn koffer ‘Eind maart 1946 konden we met het schip de ’Boschfontein’ naar Nederland vertrekken vanaf de kade van Tandjong Priok. Er is nog een oude foto met mij als kind tussen onze koffers, waarop onze naam Kuik was geverfd. Wij voeren in een vreselijke storm, die mij aan de barre overtocht naar Java herinnerde, door de Golf van Biskaje. Op 25 april 1946 kwamen we in Amsterdam aan. Mijn broer werd vijf jaar toen we in Holland kwamen en had een buikje van hongeroedeem, mijn moeder eveneens. Ik was juist broodmager. We mochten bij familie van mijn moeder in Hellendoorn logeren. Mijn broer en ik moesten aansterken in een zomervakantiekamp van het Vierde Prinsenkind. We bleken te overnachten in houten barakken, die mijn broer en mij te sterk deden denken aan het jappenkamp. Ik kreeg weer diarree. Wij wilden daar meteen weg, maar dat kon niet. Onfrisse toiletten op Franse campings herinnerden me later teveel aan het kamp; alleen als het er fris uitzag en rook kon ik er kamperen.’
in mij. Ik kijk inderdaad liever eerst de kat uit de boom, maar of het nu door het kamp komt of dat dit gewoon mijn karakter is, dat weet ik niet.’
De kat uit de boom kijken ‘Aan het begin van mijn studententijd haalde een ouderejaars clubgenote me op de eerste avond uit de groep: “Jij gaat met mij mee!” Toen ik even later alleen tegenover haar zat vroeg ze: “Jij bent ook een kampkind, hè?” Ze had mijn gereserveerde houding meteen herkend: zorgen dat je niet opvalt. En ook bij mijn tennisvereniging sprak een dame me eens aan:
Mijn moeder hield alles af ‘Bij mijn werk voor de raadskamers herkende ik mijn verhaal in vele rapportages van cliënten die de oorlog in Indië hebben meegemaakt. Mijn moeder wilde er nooit over spreken. Als ik haar er naar vroeg zei ze: “Dat vertel ik je nog wel eens.” In 1987 is ze overleden. Mijn vader is in 1962 overgebracht van Borneo en herbegraven door de Oorlogsgravenstichting op de Erebegraafplaats Menteng Pulo in Jakarta. We werden hiervoor officieel uitgenodigd, maar we zijn toen niet gegaan omdat mijn moeder alles afhield. In 1989 ben ik voor het eerst met mijn man en drie kinderen naar alle plekken geweest. In 2002 brachten we een bezoek aan het kamp Banjoebiroe 10, waarin tegenwoordig een politieschool is gehuisvest. De paardenstal was hun kantine en in de cellen sliepen de bewakers van de politieschool. Toen de commandant van de politieschool hoorde dat ik er gevangen had gezeten tijdens de oorlog en in de Bersiap-tijd, gingen alle deuren voor me open. Onwezenlijk om op die plek te staan, waar we gevangen zaten en bijna van de honger omkwamen. Nu ik alles weer heb gezien geeft het me rust, want het leven is op die onheilsplek ook verdergegaan.’ Interview: Ellen Lock Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie Nederlanders die als burger in of ná de Tweede Wereldoorlog blijvend invalide zijn geworden door het ontploffen van munitie of ander oorlogstuig, zonder dat dit te wijten was aan eigen onvoorzichtigheid, kunnen in aanmerking komen voor financiële ondersteuning door de Wet Uitkeringen Burger-oorlogsgetroffenen 1940-1945 (Wubo). Voor het onderzoek naar deze ongevallen maakt de Pensioen- en Uitkeringsraad gebruik van de kennis van en beschrijvingen in de rapporten van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD). Een interview met kapitein Antoon Meijers over zijn werk. Wat doet de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD)? De EOD is verantwoordelijk voor de opsporing, identificatie en ruiming van conventionele en geïmproviseerde explosieven, zowel op het land als in het water. Ook de bescherming van Nederlandse eenheden bij operaties in het buitenland valt onder hun takenpakket. De EOD valt onder de Commandant Landstrijdkrachten en is nu nog gelegerd te Culemborg. In 2011 verhuist de eenheid naar Soesterberg. De maritieme compagnie van de EOD is gelegerd op de Marinebasis in Den Helder. 24-uur paraat Volgens kapitein Antoon Meijers (56), één van de langst dienende ruimers, lopen zij bij hun werk niet extreem meer risico dan u en ik, maar het blijft altijd opletten geblazen. Hij toont als eerste het monument in de hal waarop de namen van omge18 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
komen collega’s zijn gegraveerd en wijst op het laatste naamplaatje: ‘In 1976 is de laatste collega bij het werk omgekomen.’ Kapitein Meijers vertelt: ‘We staan 24-uur per dag paraat om explosieven in Nederland te ruimen. We verlenen ook steun bij het bergen van een gecrasht vliegtuig of wanneer een vissersschip een vliegtuigbom in zijn netten heeft. Bij het ruimen op zee maken we gebruik van speciaal opgeleid marinepersoneel die naast EOD’er ook duiker zijn. Ook voor verdachte pakketjes in een trein, op een vliegveld of in een winkelstraat rukken we uit.’ Duizenden bommen en granaten Hoeveel meldingen krijgt u per jaar binnen? ‘Het aantal meldingen is sinds de Tweede Wereldoorlog afgenomen, maar schommelt nu nog tussen de 1.700 en 2.000 per jaar. Voorlopig zal dit aantal niet sterk af nemen omdat er nog zoveel materiaal uit de Tweede Wereldoorlog in de grond zit. Het voor- en najaar zijn de drukste perioden. Als de gewassen geoogst zijn en de boer weer zijn land gaat bewerken, komen er bij de EOD veel meer meldingen binnen. Ons land ligt bezaaid met duizenden bommen en granaten uit de oorlog. Dit jaar zijn er naast de duizenden granaten, raketten, handgranaten, enz. al 45 zware vliegtuigbommen geruimd.’ Kijken doe je met je ogen, niet met je handen Wie is er in eerste instantie verantwoordelijk voor de explosieven? ‘Wettelijk is de burgemeester verant-
Adjudant Hans van der Zwet en kapitein Antoon Meijers ruimen een Amerikaanse vliegtuigbom van 1000 pond nabij de
Foto: Linda Teeuwen (EOD)
vliegbasis Volkel.
woordelijk voor de openbare orde en veiligheid, en dus verantwoordelijk voor de gevonden explosieven op zijn of haar grondgebied. De EOD waarschuwt burgers om van gevonden explosieven af te blijven. Bel meteen de politie en verplaats het voorwerp niet. De politie schakelt ons vervolgens in om het explosief onschadelijk te maken. ‘Kijken doe je met je ogen, niet met je handen’ is ons devies. Laat ons het werk doen, want wij hebben de gespecialiseerde kennis en de benodigde apparatuur. De ruimers krijgen per dag een route opgedragen en komen natuurlijk eerst op de meest noodzakelijke en belangrijke meldingen af. Het zijn niet alleen vliegtuigbommen waar we voor uitrukken, ook voor een handgranaat of de oude geweerpatronen van opa komen we langs.’ Ontstaansgeschiedenis ‘Direct na de capitulatie in mei 1940 werd er door een speciale groep Nederlandse militairen begonnen met het ruimen van munitie. Deze eenheid heeft tot 1942 met toestemming van de Duitse bezetter munitie door heel Nederland geruimd. Na het Duitse bombardement op Rotterdam en de daaropvolgende capitulatie kreeg de stad de opdracht van de bezetter om blindgangers bloot te leggen. Een groep van dertien mannen, die onder de politie vielen, voerden dit uit. Om te voorkomen dat deze Nederlanders te veel kennis kregen over de Duitse bommen, maakten Duitse munitiespecialisten de blindgangers onschadelijk. Op andere locaties in Nederland werden vliegtuigbommen al dan niet vrijwillig door burgers blootgelegd
en door Duitsers onschadelijk gemaakt. Eind augustus 1943 besliste de Nederlandse Minister van Oorlog in Londen dat er een officiële ploeg moest komen om vliegtuigbommen onschadelijk te maken. Een officier en drie onderofficieren werden 5 maanden opgeleid en gedetacheerd bij een Britse Bomb Disposal Company. Op 6 november 1944 werd de inmiddels tot 11 man uitgebreide ploeg onder bevel van de geallieerden gesteld. De ploeg groeide in 1945 uit tot maximaal 215 man en is onder andere als ‘1st Netherlands Bomb Disposal and Mine Clearing Company’ in het bevrijde gebied ingezet.’ Gedwongen ruimen ‘In het bevrijde gebied ten zuiden van de grote rivieren vielen gemiddeld 3 slachtoffers per dag onder de burgerbevolking door het in aanraking komen met munitie. Door de aanwezige landmijnen konden grote vruchtbare land- en tuinbouwgebieden niet worden gebruikt. Ook de kuststrook was zwaar ondermijnd. Voor het ruimen van deze landmijnen zijn ook 6.341 Duitse krijgsgevangenen ingezet. Deze krijgsgevangenen mochten officieel volgens de Geneefse Conventie niet worden gebruikt voor gevaarlijk werk, maar met een andere benaming: ‘Disarmed Enemy Forces’ of ‘Surrendered Enemy Personnel’ werden ze onder geallieerde bewaking toch ingezet. Later werden ze bewaakt door Nederlandse militairen. Zo ruimden de Duitse krijgsgevangenen onder geallieerde dwang naast de Nederlandse militairen en vrijwilligers, nog eens 1.377.898 landmijnen, waarbij 212 doden vielen. De laatste 19 Duitse krijgsgevangenen zijn op Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
Foto: P.J. Petersen (Logistiek Centrum Woensdrecht, Defensie Materieel Organisatie)
2 oktober 1947 teruggestuurd naar Duitsland. Ook hebben vlak na de oorlog de opruimingsdiensten 430 Nederlandse politieke delinquenten zoals NSB’ers en Nederlandse SS’ers landmijnen laten ruimen, waarbij 19 doden vielen. Dit gebeurde op vrijwillige basis om zo de ontberingen in de interneringskampen te ontvluchten. Naast landmijnen is in de eerste 2,5 jaar na de oorlog door de Nederlandse Opruimingsen Bergingsdienst 100.000 ton munitie (waaronder meer dan 5.000 vliegtuigbommen) geruimd. Sinds de oorlog zijn in totaal 381 man van de verschillende opruimingsdiensten in Nederland om het leven gekomen, inclusief de 212 Duitse krijgsgevangenen.’ Alleen de EOD mag het explosief laten ‘springen’ ‘Op dit moment werken er 180 mensen bij de EOD. Het daadwerkelijk ruimen (demonteren en springen) van onontploft materiaal is een taak die alleen de EOD mag uitvoeren. De militairen van de EOD krijgen hier een speciale training voor die lichamelijk en geestelijk behoorlijk pittig is. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van robots om explosieven onschadelijk te maken, maar toch blijft het echte demonteerwerk mensenwerk. Sinds 1998 is in Nederland het opsporen van explosieven geen taak meer die exclusief door de EOD wordt uitgevoerd. De intensieve zoekacties naar explosieven leveren zoveel werk op dat ook gecertificeerde civiele bedrijven deze taak mogen uitvoeren. Bomverkenners van de politie zijn opgeleid om naar geïmproviseerde explosieven te zoeken.’ 20 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Naoorlogse Wubo-aanvragen Tot op de dag van vandaag kunnen burgers in aanraking komen met ontploffende munitie of wapentuig uit de Tweede Wereldoorlog. Zodra het explosief in beweging komt of verhit wordt, kan het ontstekingsmechanisme afgaan. Verzoeken van getroffenen voor financiële ondersteuning door een Wubo-uitkering of bijdragen in kosten, worden individueel beoordeeld door het College van Raadskamers. Bij de beoordeling van een verwijtbare eigen onvoorzichtigheid hanteert de Raadskamer een leeftijdsgrens van 15 jaar. Uit de naoorlogse Wubo-aanvragen blijkt dat werkelijk iedereen dit zou kunnen overkomen. Je vindt iets vreemds metaalachtigs in het bos en besluit om het mee naar huis te nemen en schoon te maken om te kijken wat het is; je laat een kubieke meter rivierzand storten in de tuin en spelende kinderen stuiten op een granaat; je gooit een houtblok in de kachel dat ontploft door verscholen onontplofte munitie; je spit de tuin om en stuit op een landmijn; je ploegt je land om of hijst de vangst op zee aan boord. Hoewel het goed af kan lopen, zoals recentelijk bij de ruiming in Cadzand en de sluiting van een politiebureau na het binnenbrengen van een granaat, kunnen de gevolgen ook gruwelijk zijn: van angsten, brandwonden en andere verminkingen tot amputaties en overlijden toe. Voor deze getroffenen en hun nabestaanden kan de Wubo iets betekenen. Interview: Ellen Lock
Ten toon & te Doen EXPOSITIE WALLY VAN HALL, BANKIER VAN HET VERZET Verzetsmuseum Amsterdam, t/m 17 april 2011 Op 3 september 2010 is op het Amsterdamse Frederiksplein, tegenover de Nederlandsche Bank, een kunstwerk onthuld ter herinnering aan Walraven van Hall, de bankier van het verzet. In het Verzetsmuseum in Amsterdam is op dit moment een tentoonstelling aan hem gewijd. Ondergrondse bank Walraven van Hall, ook wel Wally genoemd, gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met Iman van den Bosch leiding aan een ondergrondse bank: het Nationaal Steunfonds (NSF). Deze geheime bank financierde aanvankelijk uitkeringen aan gezinnen van zeelieden die voor de geallieerden voeren - onder de veelzeggende naam Zeemanspot - maar in de loop van 1943 groeide het NSF uit tot bankier van het verzet.
mogelijk werd gemaakt, maar ook nam hij het initiatief tot ‘De Kern’ - een wekelijks topoverleg van leidende figuren in het verzet. Wally was daarbij een sleutelfiguur als bemiddelaar, kwam met praktische oplossingen en wist tegenstellingen - ook in de menselijke sfeer - te overbruggen. Hij werd de spil van de illegaliteit en dankte zijn bijnaam aan deze rol: de olieman. 83 miljoen Wally van Hall, alias Van Tuyll, slaagde erin om in ruwweg drie jaar tijd ruim 83 miljoen gulden te ‘organiseren’, naar de huidige waarde zo’n 572 miljoen euro. Bij de Nederlandsche Bank wist hij 51 miljoen gulden uit de kluis te halen door een slimme wisseltruc met echte en vervalste schatkistpapieren. Walraven van Hall werd op 27 januari 1945 gearresteerd. Op 12 februari 1945 werd hij in Haarlem gefusilleerd. De tentoonstelling en de website www.walravenvanhall.nl vertellen dit vergeten verhaal van Wally van Hall. Originele familiefilmpjes en -foto’s brengen het leven van Wally van Hall in beeld.
Verzetsactiviteiten Samen met zijn broer Gijs, de latere burgemeester van Amsterdam, en met de hulp van honderden medewerkers, slaagde Walraven van Hall met het NSF erin ruim 83 miljoen gulden te verzamelen. Hiermee werden talloze verzetsactiviteiten gefinancierd. Met behulp van tweeduizend medewerkers werd dit geld over het hele land verspreid. Het kwam terecht bij illegale kranten, bij de persoonsbewijzencentrale, bij het gewapend en ongewapend verzet, bij hulp aan onderduikers, bij steun aan duizenden gezinnen die in financiële moeilijkheden waren geraakt en, na september 1944, bij de financiële ondersteuning van de gezinnen van 30.000 spoorwegstakers. De olieman raakte in de vergetelheid Het verhaal van Wally van Hall raakte na de jaren zeventig van de vorige eeuw in de vergetelheid, al was hij één van de belangrijkste leiders van het verzet. Niet alleen stond hij aan de wieg van het NSF, waardoor veel verzet in Nederland
Verzetsmuseum Amsterdam, Plantage Kerklaan 61, 1018 CX Amsterdam, tel: 020-620 25 35, email:
[email protected], www.verzetsmuseum.org, openingstijden: dinsdag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur, zaterdag t/m maandag en op feestdagen van 11.00 tot 17.00 uur. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Hoe breng je de van de oorlog
Projecten ‘Erfgoed van de Oorlog’ en ‘R Wie heeft niet de serie ‘De Oorlog’ van Ad van Liempt gezien die de NPS tussen oktober 2009 en januari 2010 op de televisie uitzond? Met gemiddeld 960.000 kijkers overtrof de 9-delige serie alle verwachtingen en toonde aan dat de Tweede Wereldoorlog nog steeds ‘leeft’. In het bijzonder regionale en persoonlijke geschiedenissen blijken enorm populair te zijn en de serie sloot daar goed bij aan. Er werd in de serie veel onbekend materiaal getoond dat in binnen- en buitenlandse archieven was opgedoken. Ook is veel gebruik gemaakt van dagboeken die duizenden Nederlanders hebben bijgehouden over wat ze dagelijks meemaakten in de oorlog en dus een goed beeld geven van de levensomstandigheden van gewone mensen. Voor de serie werd onder andere samengewerkt met het programma ‘Erfgoed van de Oorlog’ van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Erfgoed van de Oorlog werd op 20 juni 2007 gestart om het behoud en de toegankelijkheid van belangrijk erfgoedmateriaal van de Tweede Wereldoorlog te waarborgen. Het Ministerie van VWS wil hiermee verzekeren dat ook voor de toekomst blijvend betekenis wordt gegeven aan de herinneringen aan de gebeurtenissen uit de periode van de Tweede Wereldoorlog. De generatie die de Tweede Wereldoorlog persoonlijk heeft meegemaakt zal er over een aantal jaren niet meer zijn, waarmee ook de getuigenissen uit de eerste hand verloren gaan. Met behulp van het subsidieprogramma wil het ministerie hun nalatenschap goed borgen. Zoals ex-minister Klink verwoordde in het voorwoord van het boek ‘Erfgoed van de Oorlog. De oogst van het programma’ dat ter afsluiting van het project is verschenen: “De ereschuld en bijzondere solidariteit, die de basis vormen voor de materiële en immateriële steun aan slachtoffers van het nazi-regime en de Japanse bezetting, scheppen ook de verplichting om het historische materiaal uit deze periode zo goed 22 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
mogelijk te bewaren. Op die manier kunnen ook toekomstige generaties zich blijven verdiepen in het oorlogsverleden.” 23 miljoen euro Tot 1 april 2009 konden organisaties en instellingen subsidies aanvragen voor projecten die gericht waren op het behoud van waardevol materiaal uit de Tweede Wereldoorlog, het vergroten van de toegankelijkheid ervan of het stimuleren van toepassingen met erfgoedmateriaal voor een breed publiek. De gedachte hierachter was dat pas wanneer het materiaal goed toegankelijk is, iedereen zelf kan zien, horen en lezen wat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland en voormalig Nederlands-Indië heeft afgespeeld. Ook volgende generaties kunnen met behulp van deze bronnen zelf antwoorden vinden op hun vragen over de Tweede Wereldoorlog. Naarmate de oorlog verder van ons af komt te liggen en naarmate er minder mensen zijn die het aan den lijve hebben ondervonden en er uit de eerste hand over kunnen vertellen, neemt het belang van overgeleverd materiaal toe. Niet alleen om de geschiedenis te begrijpen, maar ook om te kunnen omgaan met actuele zaken als mensenrechten, discriminatie en de multiculturele samenleving. De oogst van het programma Op 16 september 2010 is het programma ‘Erfgoed van de Oorlog’ van het ministerie van VWS afgesloten met een congres en de presentatie van het boek ‘Erfgoed van de Oorlog. De oogst van het programma’, over alle projecten die zijn uitgevoerd. In de ruim drie jaar die het project duurde is aan 221 projecten subsidie toegekend met een budget van 23 miljoen euro. Op de website www.tweedewereldoorlog.nl zijn alle projecten terug te vinden en te doorzoeken. Vanwege de beperkte ruimte bieden wij hieronder slechts een kleine greep uit de oogst van het programma, om u een indruk te geven van wat er zoal is gerealiseerd.
erfenis dichterbij?
Raak de juiste snaar’ Persoonlijke herinneringen Een belangrijk onderdeel van het programma vormden de persoonlijke verhalen, ook bekend onder de namen oral history en getuigenverhalen. Via verhalen uit de mond van direct betrokkenen, de ooggetuigen, is het best op andere mensen over te brengen wat zich tijdens de oorlog heeft afgespeeld. Er zijn getuigenissen vastgelegd van mannen die vanuit het kamp Vught op transport zijn gesteld naar concentratiekamp Sachsenhausen, verhalen over het ‘vergeten’ bombardement op Rotterdam van 31 maart 1943 en vijftien getuigen vertellen over de geschiedenis van de familie Frank in het achterhuis en over hun helpers. Troostmeisjes uit voormalig Nederlands-Indië zijn geïnterviewd en getuigenverhalen van vrouwen die in het verzet zijn gegaan zijn vastgelegd. Hoe kwamen zij tot die keuze en welke gevolgen heeft die keuze gehad? Films en documentaires Fotocollecties, films- en geluidsopnamen zijn rijke illustratiebronnen voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. In het kader van Erfgoed van de Oorlog zijn onder andere een documentaire over de Groningse bezettingstijd, een film over het Indisch verzet en de film ‘Prikkeldraad’, over krijgsgevangenen die via het kamp Amersfoort naar de kampen Faltengrabow en Muhlberg werden getransporteerd, gesubsidieerd. Indrukwekkend zijn ook de getuigenissen van Lon Verstijen en acht andere vrouwen die in 1945 samen ontsnapt zijn uit een dodenmars vanuit het concentratiekamp Buchenwald. Hun zesdaagse tocht is verfilmd in de documentaire ‘Ontsnapt’. De documentaire ‘Het Grote vergeten. Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba tijdens de Tweede Wereldoorlog’ vertelt het relatief onbekende verhaal over militairen, verzetsstrijders, het vrouwenkorps, verpleegkundigen en vrijwillige dienders in dit gebied, vanuit foto’s, documenten, filmmateriaal en onderscheidingen.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
Routes In het kader van het Erfgoedprogramma zijn een aantal speciale routes langs oorlogssporen gesubsidieerd. In Den Haag heeft het Haags Historisch Museum onder de naam ‘De stad geschonden’ een route opgezet langs sporen van de Atlantikwall. Via een draagbaar apparaat dat te leen is bij het museum kan de informatie bij de verschillende locaties beluisterd worden. De Liberation route volgt de opmars van de geallieerden in West-Europa van Normandië via Arnhem en Nijmegen richting Berlijn. Op 23 historisch belangrijke plekken in de omgeving van Arnhem en Nijmegen zijn zwerfkeien neergelegd waar via de mobiele telefoon of met (gehuurde) MP3 spelers hoorspelen te beluisteren zijn over de ervaringen van één of meerdere personen in de periode ’44-’45. Behouden en digitaliseren collecties Het Museon in Den Haag heeft 300 tekeningen geconserveerd die zijn gemaakt door Nederlandse burgers en geïnterneerden in de Japanse kampen in voormalig Nederlands-Indië. Hun collectie van de Tweede Wereldoorlog is te groot om permanent tentoon te stellen. Om het gebruik ervan te vergroten, hebben zij 500 voorwerpen via internet toegankelijk gemaakt. Via www.stadsarchiefamsterdam.nl zijn de meldingsrapporten van de Amsterdamse politie te raadplegen en de archiefbestanden met informatie over tewerkgestelde Amsterdammers in Duitsland. De Anne Frankstichting heeft subsidie ontvangen voor de conservering van tijdschriftenknipsels en ansichtkaarten die Anne op de muur in haar kamer in het Achterhuis had opgehangen. Internettoepassingen Via Internet zijn veel archieven en andere informatie over de Tweede Wereldoorlog ontsloten. De website www.tweedewereldoorlog.nl geeft als startpagina toegang tot alle kwalitatief goede websites over de Tweede Wereldoorlog en tot de zogenaamde nationale collecties. Nationale collecties In de nationale collecties is het erfgoed vanuit verschillende instellingen per materiaalsoort digitaal samengebracht. Een voorbeeld hiervan is de website www.oorloginblik.nl waarop audiovisueel materiaal is verzameld. Film- en geluidsfragmenten bieden bij uitstek de mogelijkheid om met eigen oren en ogen waar te nemen wat er zich 24 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
destijds afspeelde. Op www.oorloginblik.nl zijn duizenden originele filmpjes en geluidsfragmenten uit de Tweede Wereldoorlog integraal te bekijken en te beluisteren. Sommige waren al bekend, maar er is ook veel onbekend en nooit eerder vertoond materiaal van particulieren en uit regionale archieven te zien. Op de site www.beeldbankwo2.nl zijn foto’s, affiches en tekeningen uit en over de Tweede Wereldoorlog in Nederland, Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen verzameld. Het materiaal is afkomstig van onder andere het NIOD, de oorlogs- en verzetsmusea en de herinneringscentra. De Nationale collectie Getuigen Verhalen is te raadplegen via www. getuigenverhalen.nl en www.easy.dans.knaw.nl. De site www.hetgeheugenvannederland.nl biedt een overzicht van tijdschriftenpagina’s, dagboeken, brochures en illegaal gedrukte literatuur uit de collecties van ongeveer 25 instellingen. Ook materiaal over andere onderwerpen, zoals oorlogsmonumenten, kranten, archieven en de Atlantikwall is gebundeld in Nationale collecties. Indische projecten In mei 2010 heeft het VWS programma Erfgoed van de Oorlog een aantal projecten gelanceerd die betrekking hebben op Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een daarvan is ‘Reisgids Indonesië. Oorlogsplekken 1942-1949’, die de lezer langs locaties in voormalig Nederlands-Indië leidt die herinneren aan de gebeurtenissen van de oorlogsjaren van 1942 tot 1949, van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië tot aan de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Met duidelijke kaarten en uitgebreide praktische informatie in de gids zijn de sporen van de interneringskampen, begraafplaatsen, musea, etc. voor iedereen terug te vinden. Naast algemene historische informatie en verhalen over wat er zich tijdens de Japanse bezetting heeft afgespeeld, geeft het boek ook toeristische informatie over restaurants, overnachtingsmogelijkheden en vervoer. De bijbehorende website, www. reisgidsindonesie.com, vult de reisgids aan én houdt hem actueel. Ook kunnen reizigers hierop hun eigen ervaringen en tips kwijt. De site www.indieinoorlog.nl, van het Herinneringscentrum Bronbeek heeft als doel om het Indisch Erfgoed digitaal samen te brengen en collecties van aangesloten instellingen makkelijk raadpleegbaar te maken. De website www.indischekamparchieven.nl ont-
sluit informatie over kampen in het voormalig Nederlands-Indië. Het is een project van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Van elk kamp staat een korte geschiedenis beschreven, geïllustreerd met foto’s, tekeningen en plattegronden. Erfgoedpunt Het subsidieprogramma is afgerond, maar alles wat is opgebouwd met het erfgoedprogramma zal ook in stand moeten blijven en verder worden uitgebouwd. Daarvoor is een coördinatiepunt ingericht door het NIOD: het Erfgoedpunt WOII. De belangrijkste taken voor het Erfgoedpunt WOII zijn het bevorderen van de kennis over de Tweede Wereldoorlog en het in stand houden en verder uitbreiden van de samenwerking tussen de organisaties. Raak de juiste snaar Een ander speerpunt van het beleid van het ministerie van VWS is de voorlichting aan jongeren. Van 1 januari tot en met 31 augustus 2009 konden instellingen subsidie aanvragen voor projecten met een educatief doel voor kinderen, in het kader van het project ‘Raak de juiste snaar’. De projecten moesten vooral gericht zijn op het verspreiden van kennis en informatie over onderdelen van de oorlog die onderbelicht zijn, zoals de situatie van de Sinti en de Roma, de hulp van allochtonen en dwangarbeid en op het creëren van bewustwording onder jongeren. Het idee is dat de essentie van de Tweede Wereldoorlog het beste over is te brengen door de oorlog te verbinden met hedendaagse gebeurtenissen zoals in Srebrenica en Rwanda. Op die manier kunnen jongeren bewust gemaakt worden van de betekenis van democratie, vrijheid, grondrechten en normen en waarden en worden aangezet tot nadenken over welke keuzes ze zelf zouden maken in vergelijkbare situaties. De juiste snaar bij hen probeert men te raken door aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren en gebruik te maken van moderne middelen als dvd’s, interactieve tentoonstellingen en cd’s. Vergeten Oorlog Kinderboeken spelen een belangrijke rol bij het overbrengen van de geschiedenis. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn meer dan vierhonderd jeugdboeken over die periode verschenen. Veel daarvan is niet meer verkrijgbaar of sluit niet meer aan bij de huidige opvattingen over de oorlog. Bovendien gaan de boe-
ken meestal over jodenvervolging, verzet en onderduik en komen andere belangrijke aspecten veel minder aan de orde. Schrijvers van de Ronde Tafel, een genootschap van historische kinderboekenschrijvers, nam daarom het initiatief voor het project ‘Vergeten oorlog’. Het is bestemd voor groep 8 van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Er zijn vijf jeugdboeken over ‘vergeten’, dat wil zeggen minder bekende onderwerpen, en een verhalenbundel vanuit internationaal perspectief. Aan de boeken is een website gekoppeld, www.vergetenoorlog.nl waarop lesmateriaal staat. De volgende titels zijn in deze serie verschenen: • ‘Schrijvers van de ronde tafel: vergeten oorlog’, met verhalen over de landen waar nieuwe Nederlanders vandaan komen, zoals China, Marokko; • ‘Werken voor de vijand’ over dwangarbeid; • ‘Opgejaagd’ over Sinti en Roma; • ‘Het kamp van grote bekken’ over de Tweede Wereldoorlog in Suriname; • ‘Oorlog in de klas’ over kinderen van foute ouders en Duitse militairen; • ‘Bommen op ons huis’ over de bombardementen op Rotterdam en Middelburg. De boeken worden verkocht in bruine koffertjes als symbool voor de miljoenen mensen die tijdens de oorlog van huis waren, in kampen of op de vlucht. Ook zijn ze los verkrijgbaar in de boekwinkel. Vorig jaar zijn via bibliotheken 1500 pakketten onder scholen verspreid. Tekst: Saskia Oskam Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 25
Oorlogs- en verzetsmuseum ‘Markt 12’ in Aalten Meer snaren vormen een akkoord Markt 12 is het adres van het oorlogs- en verzetsmuseum in Aalten, Gelderland. Onder de titel ‘Meer snaren vormen een akkoord’ heeft het museum een aantal projecten ontwikkeld in het kader van ‘Raak de juiste snaar’, het voorlichtingsproject van VWS over de Tweede Wereldoorlog. Voormalig voorzitter van de drie Aaltense musea die zijn ondergebracht in Markt 12, de heer Hans de Graaf, is nog steeds betrokken bij het museum als educatief vrijwilliger. Bevlogen vertelt hij over het museum en de activiteiten die zij hebben ontplooid in het kader van ‘Raak de juiste snaar’. ‘Het subsidieprogramma ‘Raak de juiste snaar’ draait om educatie. Maar hoe breng je het verhaal van de oorlog over? Met feiten alleen dring je niet goed tot jongeren door, die gaan het ene oor in en het andere weer uit. Om ervoor te zorgen dat informatie blijft hangen, moet je aansluiting zoeken bij hun belevingswereld. Wij bieden een interactief programma, waarmee leerlingen zelf aan de slag kunnen. In ons museum vind je geen vitrines, maar een programma waarin het draait om de keuzes die mensen destijds gemaakt hebben en om wat de scholieren zelf in zo’n situatie zouden doen. Waarom gaat de een in het verzet en doet de ander het tegenovergestelde door zich aan te sluiten bij de NSB? Waarom helpt de een wel onderduikers en sluit de ander zijn ogen voor deze problemen? Waarom maken mensen bepaalde keuzes en voor wie doen ze dat?’ vijf peilers ‘‘Meer snaren vormen een akkoord’ heeft vijf pijlers die elkaar aanvullen: educatieve programma’s, ouders, studiecentrum, expositie, Pabo. Onze zeven educatieve programma’s zijn gericht op kinderen vanaf 8 jaar, groep 5 van de basisschool, tot en met klas 6 van het Voortgezet Onderwijs. Bijzonder is dat 26 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
we ons zowel op Nederlandse als op Duitse scholen richten en dat ons lesmateriaal in het Duits en in het Nederlands beschikbaar is. Scholieren kunnen hier verschillende projecten doen, afhankelijk van hun leeftijd, maar het draait allemaal om keuzes maken en bewustwording. Omdat een van de eisen voor subsidie was dat de resultaten van het project gemeten moesten worden, onderzoeken we bij binnenkomst van de scholieren en aan het eind van een lesprogramma wat zij weten van de oorlog. Gelukkig constateren we steeds een duidelijke toename van de kennis, maar helaas is moeilijk vast te stellen of die kennis ook doordruppelt in hun gedrag ten opzichte van tegenwoordige maatschappelijke problemen als discriminatie, vooroordelen en geweld. Tegelijkertijd moet je beseffen dat historische gebeurtenissen niet één op één zijn te vertalen naar gebeurtenissen van nu. Het belangrijkste is dat ze leren dat je keuzes moet maken, ontdekken waarom ze juist die keuze maken en welke gevolgen dat heeft. Dat hoort allemaal bij democratisch denken. We proberen heel bewust om ouders te betrekken bij het museum. Enerzijds omdat we via ouders en ouderraden een ingang hebben bij scholen, maar ook omdat we ouders individueel willen wijzen op het belang van dit museum. In ons studiecentrum beschikken we over veel literatuur over de oorlog, een archief met onder andere veel regionale egodocumenten en audio-, video- en fotomateriaal die iedereen kan raadplegen voor studie. Op 16 oktober 2009 heeft Ellen van der Waerden, hoofd van het programma ‘Erfgoed van de oorlog’ van het ministerie van VWS, de expositie ‘Grensgevallen. Vluchtelingen tussen 1933 en 1940.’ geopend. Deze tentoonstelling vertelt over mensen die voor de oorlog in Duitsland al in de knel zaten om politieke of religieuze redenen en naar Nederland wilden komen.
Foto: Saskia Oskam
In de jaren ’30 wilden veel vluchtelingen vanuit Duitsland via de grensstreek Nederland binnenkomen. Met de kennis van nu is het gemakkelijk om te zeggen wat mensen toen hadden moeten doen, maar op dat moment lagen de keuzes anders. Vanuit verschillende personen die verbeeld zijn in staande paspoorten houdt de tentoonstelling het vluchtelingenbeleid in het Nederland van toen tegen het licht. Wat deden we voor bijvoorbeeld Joden, socialisten en communisten: vingen we ze op in Nederland of lieten we ze bij de grens staan? Nederland kende een restrictief beleid, Duitsland was nog een bevriende natie, die we niet voor het hoofd wilden stoten, dus wat moest je doen? ‘Grensgevallen’ is een reizende tentoonstelling, die door Nederland en Duitsland toert. Onlangs was zij te zien in de Duitse universiteitsstad Münster. De vijfde pijler van ons programma is de Pabo. Want hoe kunnen we ervoor zorgen dat via het onderwijs kinderen goed geïnformeerd worden? Daarvoor moeten we bij de basis, dus de toekomstige leerkrachten, beginnen. Ieder jaar hebben we ruimte voor tien studenten van de Pabo om af te studeren op het onderwijs over een onderwerp uit de Tweede Wereldoorlog. Er is onder andere een leskoffer gemaakt over de hongerwinter door een student, een ander heeft een van onze lesprogramma’s voor het voortgezet onderwijs geschikt gemaakt voor het basisonderwijs en een Pabo-student heeft een verhaal geschreven voor onze verhalenbundel ‘De oorlog onder één dak. Verhalen rond Markt 12 in Aalten’. In dit boek zijn veertig egodocumenten van verschillende categorieën personen opgenomen. Bij Markt 12 stond educatie altijd al centraal. ‘Raak de juiste snaar’ was voor ons echt een geschenk dat de financiële middelen verschafte om een nieuw educatief programma op te zetten. Het heeft ons museum vooral een kwalitatieve impuls gegeven.’
Een bijzonder huis Tijdens een rondleiding door het museum geeft Hans de Graaf uitgebreid uitleg over het museum. ‘Markt 12 is een huis met een bijzondere geschiedenis, waarin veel facetten van de oorlog verenigd zijn. Het vertelt het verhaal van gewone mensen. Oorspronkelijk was het een gewoon huis, waar de familie Kempink woonde. Tijdens de oorlog werd de kelder zo ingericht dat de familie en buurtbewoners er tijdens bombardementen konden schuilen. Hier in de omgeving, het grensgebied van Duitsland en Nederland, waren nogal wat onbedoelde bombardementen van de geallieerden. Vliegtuigen die op de heen- of terugweg beschadigd waren verloren een bom of de bemanning wist niet precies waar de grens liep. Markt 12 was ook een doorgangshuis voor onderduikers. Op zolder verborg de familie Kempink Joodse mensen in afwachting van een definitieve onderduikplaats bij boeren in de omgeving. En in de loop van de oorlog vorderde de Duitse bezetter de voorkamer om te gebruiken als bureau voor de Ortskommandant.’ In het museum is het dagelijks leven tijdens de oorlogsperiode terug te zien, met de educatieve elementen op een bijzondere manier erin vervlochten. Bij binnenkomst in de woonkamer valt meteen op hoe inventief de educatiemiddelen verwerkt zijn in de inrichting. In stoelen in de voorkamer is geluidsapparatuur verwerkt en kun je luisteren naar verhalen. Aan de muur vertelt een fotocompilatie over ‘de vondeling’, de baby van de rabbijn uit Aalten die met zijn zwangere vrouw was ondergedoken. Na de geboorte werd de baby te vondeling gelegd en, zoals afgesproken, gevonden door het verzet en opgenomen in een Aaltens gezin tot aan de bevrijding. Jassen aan de kapstok in de hal vertegenwoordigen elk een persoon en via de geluidsapparatuur die erin verwerkt is, kun je het persoonlijke relaas van bijvoorbeeld een Joodse onderduiker en een verslaggever van een illePensioen- en Uitkeringsraad Magazine 27
gale krant horen. De kamer van de Ortskommandant bevindt zich aan de voorkant van het huis. Vanachter zijn bureau had hij precies zicht op een NSB-huis, iets verderop in de straat. Ook aan het portret van Hitler boven de schouw zit een verhaal vast. De Graaf vertelt: ‘Toen de Ortskommandant aan de kleine Jenny Kempink vroeg wat zij van het portret vond, was haar enige reactie het omdraaien van het portret, met het gezicht naar de muur.’ Op de zolder, waar de onderduikers verborgen zaten, kunnen kinderen in het gat kruipen waar onderduikers zich bij onraad verstopten en zelf ervaren hoe benauwd dat voelt. Hoeveel onderduikers in dit huis gezeten hebben is niet precies bekend. Op de zolder zijn ook de levensverhalen te beluisteren van twee inwoners van deze grensstreek die aan de wieg stonden van de Landelijke Onderduikorganisatie. ‘In de Achterhoek waren veel onderduikers; Aalten had zelfs tijdens de oorlog procentueel het hoogste aantal onderduikers in Nederland’, aldus de Graaf. ‘Heleen Kuipers-Rietberg uit Winterswijk, beter bekend als tante Riek, zorgde voor schuilplaatsen voor veel werkweigeraars en Joden. Samen met Ome Jan Wikkerink, een aannemer uit Aalten en leider van de plaatselijke verzetsorganisatie, en met dominee Slomp stond zij aan de wieg van de Landelijke Onderduikorganisatie (LO). Tante Riek werd echter gearresteerd en naar het vrouwenkamp Ravensbrück gedeporteerd. Uit de trein wist zij nog een laatste boodschap voor haar man en kinderen te gooien, geschreven op een wc-papiertje, dat ook in het museum te zien is. De andere koffers op zolder kunnen bezoekers vullen met hun persoonlijke verhaal over de oorlog.
Museum Markt 12 Markt 14, 7121 CS Aalten tel: 0543 471797 www.markt12.nl Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag van 10.00 uur – 17.00 uur, zaterdag en zondag van 14.00 uur – 17.00 uur. Eerste en Tweede Paasdag, Eerste en Tweede Pinksterdag en Hemelvaartsdag van 14.00 uur tot 17.00 uur; gesloten op maandag, Koninginnedag, Volksfeest Aalten 19 september en Oud- en Nieuwjaarsdag.
Als straks in 2011 ‘Meer snaren vormen een akkoord’ is afgelopen, gaan we gewoon op de oude voet verder, maar kwalitatief beter, met onze interessante collectie en mooie exposities over onderbelichte thema’s.’ Interview: Saskia Oskam Foto’s en stripverhaal: PR Aaltense Musea 28 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Stripverhaal van Eric Heuvel over museum Markt 12 in Aalten
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website van de Raad (www.pur.nl). Hebt u in het vrouwenkamp op Bangka gezeten en kende u daar wellicht een mevrouw Lotte Dominicus? Ik was haar pleegzoon Robbie (Doesje) 5 – 6 jaar oud. Ik zou graag meer willen weten over dat kamp en die kamptijd. Reacties graag naar: R. Croughs, Moezelstraat 44, 8226 LB Lelystad, tel: 0320-251526. Ik ben op zoek naar personen die mij, Geertruy Fermin, geboren 20-11-1937 in Magelang, in internering in kamp Ambarawa 6 en/ of 10 hebben gekend. Ik werd in december 1942 geïnterneerd samen met mijn moeder (Anna Jacoba Fermin-Carpentier Alting, geboren 5-6-1907) en twee broers (Menno Gustaaf Paul Fermin, geb. 16-10-1934 en Adelin Alphons Fermin, geb. 5-6-1936). Moeder overleed in het kamp op 22-9-1943; mijn oudste broer Menno is in 1944 naar het jongenskamp Ambarawa 7 gebracht. Ik bleef met mijn jongste broer Adelin in Ambarawa 6 en/of 10. In april 1946 repatrieerden we met de ‘Kota Agoeng’ naar Nederland. Reacties graag naar: mevr. G.H.J.G. Roukens-Fermin, Händellaan 237-30, 8031 EL Zwolle, tel: 038-4223433, e-mail:
[email protected] Mijn vader was Levie Witsenhuysen en mijn moeder was Ester Hekster. Mijn enige overlevende familieleden zijn Scheffers of Heksters. Zouden er nog meer zijn? Zo ja, dan zou ik dat gaarne weten. Reacties graag naar: Dhr. A.L. Witsenhuysen, 7 Rose Court, Bribie Island, Queensland 4507, Australië, tel: 00 61 0734083056, e-mail
[email protected]
Ik ben op zoek naar kinderen/kleinkinderen van Johan van Mourik, onderwijzer in Batavia. Hij was rond 1936 zo’n groot vriend van mijn vader, dat ik naar hem genoemd ben en naar mijn vader Cornelis Prins. Ik werd in de Kwitang Kerk gedoopt met de namen Johan Cornelis, roepnaam Joop. Mijn vader was van Friese afkomst en o.a. leraar aan de Paul Kruger School. Ik weet dat er een dochter was. We waren met 4 broers: Theun, Sjaak, Willem en ik. We zaten in Kramat en Tjideng kamp (o.a. Kapoeasstraat). Reacties graag naar: J.C. Prins, Tichelgaarde 13, 7641 CR Wierden, tel: 0546641464, e-mail:
[email protected] Wie weet wat er is gebeurd met de noorse boswachter Bernhard Johannessen in de Hollandse boswachtersdienst in Sumatra? Hij is vermoedelijk door Japanners vermoord aan het begin van de oorlog. Hij werkte in Australië voor de Victorian Forests Commission vanaf 1927 en begon bij de Dutch Forest Service in Sumatra in 1930. Hij was één van de drie boswachters bij de Forest Assessment in Victoria (zie http://dahltrust.org.au/about-us/bjarnes-story/). Ik zoek deze informatie voor mijn onderzoek voor de Australian Forest History Society. Peter Evans, 3/22 Princetown Road, Mount Waverley, Victoria 3149, Australië tel: (0)2-0407 537 837, www.peterevans.com.au, peter@ peterevans.com.auIk
IK ben op zoek naar informatie over een Friese verzetsvrouw van de Knokploeg Friesland. Haar schuilnaam is mij onbekend, waarschijnlijk was het “Maria uit Friesland”. Deze vrouw heeft meerdere geallieerde vliegers, alsmede enkele Joodse kinderen naar veilige havens gebracht. Dit uiteraard naast haar andere verzetsactiviteiten. Reacties graag naar: Louis B. Weyl; 3/14 Abraham Mordecai Levin St.; Mazkeret Batya 76804, Israël, tel: +972 (0)54 5764945; e-mail:
[email protected] Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 29
Vraag
& antwoord
Mijn Wuv-uitkering is vastgesteld, maar ik maak mij zorgen over een mogelijke verlaging van mijn pensioen. Wat moet ik doen als ik straks minder ga krijgen? In de afgelopen maanden zijn er berichten geweest over problemen bij verscheidene pensioenfondsen. Als u van uw pensioenfonds bericht krijgt dat uw pensioen inderdaad lager wordt, kan uw uitkering mogelijk opnieuw worden vastgesteld. Een nieuwe vaststelling van uw uitkering moet u aanvragen. Om te voorkomen dat u onnodig een aanvraag indient, raden wij u aan om vooraf contact met ons op te nemen. De mogelijkheid om uw uitkering opnieuw vast te stellen is niet alleen afhankelijk van de hoogte van uw pensioen. Wij kunnen daarom niet van te voren met zekerheid zeggen dat een aanvraag altijd tot nieuwe vaststelling zal leiden. Ik krijg geen jaaropgave omdat mijn artikel 19 toeslag van de Wubo en de bijdragen in kosten voor huishoudelijke hulp en DMV niet belastbaar zijn. Blijft dat ook zo bij de overgang naar de SVB? Alle bedragen die belastingvrij worden uitgekeerd blijven ook bij de SVB belastingvrij. Als u geen belastbare bedragen ontvangt, zult u ook in de toekomst geen jaaropgaven krijgen.
van de Nederlandse Zorgautoriteit hoeven vrijgevestigde psychiaters en psychologen geen informatie over de diagnose op een declaratie te vermelden. Op het moment van schrijven van dit antwoord had de Nederlandse Zorgautoriteit nog geen nieuwe beslissing genomen. Wij wachten nu de nieuwe regeling van de Nederlandse Zorgautoriteit af en vergoeden declaraties voor zittingen zoals eerder gebruikelijk. Voor de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie (Tvp) geldt dit alleen als er op grond van de beschikking nog zittingen vergoed kunnen worden. Ik ben wel eens op het kantoor van de Pensioenen Uitkeringsraad geweest. Kan ik jullie ook bezoeken bij de SVB? Uiteraard kunt u ons in de vestiging in Leiden bezoeken. Als u op bezoek wilt komen, moet u van te voren even een afspraak maken. Het kantoor van de Sociale Verzekeringsbank aan het Stationsplein 1 in Leiden is goed bereikbaar met openbaar vervoer. In 2011 zullen er ook spreekuren komen in andere vestigingen van de SVB in Nederland. Hierover volgt later informatie.
Betaaldata SVB 2011 In de juni-editie van Aanspraak las ik een artikel over het declareren van kosten van psychotherapie bij mijn verzekering op basis van een DBC. Klopt het dat een rechter heeft bepaald dat dit niet meer nodig is? Nee, de uitspraak van de rechter houdt alleen in dat de Nederlandse Zorgautoriteit met een nieuwe regeling moet komen. Het belang van de privacy moet in die nieuwe regeling zwaar wegen. Het systeem van vergoeding op basis van DBC’s (Diagnose Behandeling Combinaties) is door de uitspraak van de rechter niet veranderd. In afwachting van een nieuwe beslissing 30 AANSPRAAK - DECEMBER MAART 2010 2010
Op de volgende data wordt de betaling naar uw rekening overgemaakt. Afhankelijk van uw bank kan het nog enkele dagen duren voordat het bedrag op uw rekening staat. 14 15 15 15
januari februari maart april
16 15 15 15
mei juni juli augustus
15 14 15 15
september oktober november december
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer op de berekeningsbeschikking.
?
puzzel Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 februari 2011 sturen naar: SVB-Vestiging Leiden Afdeling Oorlogsgetroffenen en Verzetsdeelnemers de redactie van Aanspraak Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Uw oplossing:
Horizontaal 1 onderwijsinrichting 13 trouwen 14 Engelse lengtemaat 15 zangnoot 16 eilandengroep in de Atlantische Oceaan 18 uitroep 19 insecteneter 21 verharen 22 toverheks 23 fijngemaakt voedsel 24 vogelproduct 25 gesloten rijtuig 27 gordijnrail 28 normaal laagwater 30 aantrekken 32 open strook in een bos 34 werelds 36 kliekje 38 dierengeluid 39 vermindering 41 per computer sturen 43 namelijk 44 gooi 46 oude dans 47 scheepstouw 49 respect 51 pratende vogel 53 Verenigde Staten 55 schaatsen 57 usus externus 58 droog 59 platvis 60 kantoorbediende 62 frisdrankmerk 63 ambacht 64 geestelijk leermeester 65 landbouwwerktuig 66 Bijbelse profeet 68 plaats in Gelderland 69 van artistieke werken houdend.
Verticaal 2 zeemansgroet 3 zilvergaren 4 twintiger 5 dwaas 6 de onbekende 7 éénogige reus 8 huis aan huis 9 ondernemingsraad 10 geur 11 Amerikaanse universiteit 12 gedurende geruime tijd 15 toverachtige aanblik 17 pilaar 18 plek 20 onderaardse ruimte 22 mogelijkheid 25 omlijsten 26 preek 29 korenzeef 30 schamel bezit 31 naaigerei 33 ten huwelijk vragen 35 Algemene Arbeidsongeschiktheidswet 37 flauw keelgeluid 40 vrolijk van kleur 42 laboratorium 45 deugdelijk 46 kanarie 48 Egyptische godin 50 homp 52 munt 54 afscheidsgroet 56 wintervoertuig 58 levenslucht 60 moedig 61 prijzen 63 waterdier 64 drager van erfelijke stof 67 natuurlijke logaritme 68 nikkel.
Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers van de SVB zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars SEPTEMBERpuzzel: De juiste oplossing was: mazzel. Wij wensen u veel daarvan in het nieuwe jaar! De winnaars van de puzzel uit de september-editie 2010 zijn: mw. J.H. Waknin-Gobes, Noth Lon Beer-Sheva, Israël (1e prijs); mw. I.L. von Essen, Eindhoven (2e prijs); mw. L.M.A. Priem, Den Haag (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 31
colofon AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen - en Uitkeringsraad Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend geschieden na schriftelijke toestemming van de redactie. Indien u wilt reageren op de artikelen, of als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar het redactieadres of mailen naar onderstaand e-mailadres. REDACTIEADRES SVB-Vestiging Leiden, Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen, t.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE 071 - 535 65 00,
[email protected], www.pur.nl OPLAGE 37.000 exemplaren INTERVIEWS EN TEKST Gwennie Bosma, David Hammelburg, André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam FOTO’S PR Aaltense Musea, Rogier Fokke, Ellen Lock, P.J. Petersen (Logistiek Centrum Woensdrecht, Defensie Materieel Organisatie), Saskia Oskam, Studio Daniel Libeskind, Linda Teeuwen COVERFOTO Studio Daniel Libeskind VORMGEVING Irene de Bruijn, Ellen Lock DRUKWERK Groen Media Services, Leiderdorp Voor slechtzienden is de gesproken versie van AANSPRAAK gratis op CD-rom verkrijgbaar. English translations of selected articles in Aanspraak can be found on our website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES SVB-Vestiging Leiden Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen Postbus 9575, 2300 RB Leiden BEZOEKADRES SVB-Vestiging Leiden Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen Stationsplein 1, 2300 PC Leiden Telefoon: 071 - 535 65 00 Fax: 071 - 576 60 03 E-mail:
[email protected] Website: www.pur.nl BUITENLAND ISRAËL Nederlands Informatie Kantoor (NIK) Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor 94-383 Jerusalem Telefoon: (0)2 - 537 - 2991 Fax: (0)2 - 537 - 7041 E-mail:
[email protected] INDONESIË Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950 Telefoon: (021) 524 - 8200 Fax: (021) 525 - 0443 E-mail:
[email protected] VERENIGDE STATEN Consulate General of the Netherlands WUV-department 11766 Wilshire Boulevard, suite 1150 Los Angeles, CA 90025 Telefoon: 1 877 303 3639 (Toll free) Fax: 1 310 478 3428 E-mail:
[email protected] Website: www.cgsanfrancisco.org CANADA Consulate General of the Netherlands Warvictims Department 1, Dundas Street West, suite 2106 Toronto, Ontario M5G 1Z3 Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230 Fax: 416 - 598 - 8064 E-mail:
[email protected] Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca AUSTRALIË Consulate-General of the Netherlands Wuv Department Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street (corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022 Telefoon: (0)2 9387 6644 Fax: (0)2 9387 3962 E-mail:
[email protected] Website: www.netherlands.org.au