Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK December 2009
Ik ben er nog Debby Petter vertelt het verhaal van haar moeder Hélène Egger
IER
Inhoud YORICK
VA N WA G E N I N G E N
JAMIE
CAMPBELL BOWER
N A A R H E T B E R O E M D E B O E K VA N
JAN TERLOUW
Inhoud
R AY M O N D
THIRY
Mag ik u even aanspreken?
3
Ik ben er nog Debby Petter vertelt het verhaal van haar moeder Hélène Egger
4
Oorlogswinter Jan Terlouw schetst de koudste winter uit zijn leven
8
Nieuwe berekeningsbeschikkingen en betalingsmededelingen in aantocht
13
Nooit meer Auschwitz-Lezing 2010 Rechter Louise Arbour pleit voor eerder ingrijpen bij conflicten
14
Ten Toon & Te Doen
18
• Prinses Margriet opent Bevrijdingsmuseum Zeeland
E E N F I L M VA N
MARTIN KOOLHOVEN
Ň/07 &. # & 3 * / % & # * 0 4 $ 0 0 1
2 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
• VOMI - Voormalige Indië-Veteranen en hun blad SOBAT • Verlaten verleden. Een nieuw leven in Amerika na 1945
Zoek?!
20
Vraag en Antwoord
22
Puzzel
23
colofon / Adressen
24
Gaat de oorlog met pensioen? Aan deze vraag wijdde de Volkskrant half oktober een bijlage in het kader van de Week van de Geschiedenis. Want volgend jaar is het 65 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. De krant stelde de vraag of er nog steeds zoveel aandacht aan de oorlog moet worden besteed. Is het niet beter om het verleden te laten rusten in plaats van te pas en te onpas de oorlog bij actuele maatschappelijke vraagstukken te slepen? Moeten we niet eens ophouden met al die publicaties en al die herdenkingen?
Foto: Rollin Verlinde
Anno 2009 kijken we met andere ogen naar ons oorlogsverleden dan bijvoorbeeld dertig of veertig jaar geleden. De betekenis van de oorlog lijkt onverminderd groot (kijk bijvoorbeeld naar de steeds toenemende belangstelling voor herdenkingen), maar verschuift wel. Een mooi voorbeeld daarvan is de nieuwe televisieserie De Oorlog en de vergelijking daarvan met de bekende serie De Bezetting van Loe de Jong uit de jaren zestig. Maar is dat nieuw? In de tijd dat Loe de Jong zijn serie maakte werd er ook heel anders tegen de oorlog aangekeken dan bijvoorbeeld in de jaren vijftig en dat was weer anders dan in de jaren kort na de bevrijding. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met de veranderingen, die in de Nederlandse samenleving plaatsvonden en plaatsvinden.
Foto: Rogier Fokke
Mag ik u even aanspreken?
Terug naar de vraag of de oorlog met pensioen gaat. Voor velen van u, die nog dagelijks met de gevolgen van de oorlog worden geconfronteerd, is het een absurde en wellicht kwetsende vraag. Even absurd is de gedachte, dat de oorlog achter de geraniums verdwijnt en dat we er nog maar weinig van zullen horen. Bezinning op de betekenis van de oorlog leidt tot nieuwe vragen of tot nieuwe antwoorden op oude vragen. Maar dat is van alle tijden.
Ronald Leopold Algemeen secretaris / directeur
De Pensioen- en Uitkeringsraad wenst u Prettige Feestdagen en een Gelukkig Nieuwjaar!
Ik ben er nog Debby Petter (53) is docente Nederlands en bekend als televisiepresentatrice, NOS-nieuwslezeres en vrouw van cabaretier Youp van ’t Hek. Onlangs heeft ze haar moeders oorlogsverhaal opgetekend in het boek ‘Ik ben er nog’. Hierin beschrijft ze op bijzondere wijze de oorlog door de ogen van haar moeder Hélène Petter-Egger (80). Een Joods meisje van tien jaar oud dat de oorlog overleefde en daar haar hele leven vraagtekens bij plaatste. Sprak u met elkaar over de oorlog? Debby Petter: ‘Nee, nauwelijks. In mijn jeugd sprak mijn moeder met geen woord over de oorlog. Als 9-jarig kind vond ik haar poëziealbum in de linnenkast. Er stonden namen in van mensen die ik niet kende. Ik rende naar beneden en vroeg: ‘Mama, wie zijn al die mensen?’ Ze draaide zich om en zei: ‘Dat 4 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
vertel ik je later wel, help mij eerst maar met de aardappels’ Ik legde haar poëziealbum op tafel en voor ik het wist stond ik de aardappels alleen te schillen. Toen ik even later omkeek was het album weg. Ik durfde er niet meer op terug te komen, want ik zag dat het haar pijn deed. Op mijn veertiende hoorde ik op school over de oorlog. Ik vroeg mijn moeder waar haar familie in die tijd was. Ze antwoordde alleen maar: ‘Weg.’ ‘Hoezo weg?’, vroeg ik, maar daar kreeg ik geen antwoord op. ‘Waar was jij dan?’, vroeg ik. ‘Op verschillende adressen en heel alleen.’ Met tranen in haar ogen vertelde ze me dat ze haar moeder zo ontzettend had gemist. Pas na een jaar durfde ik haar een volgende vraag te stellen.’ Hélène Egger: ‘Na de oorlog was alleen ik over van ons gezin. Mijn moeder was overleden aan een hersentumor en mijn vader en mijn twee oudere broers
‘Langzaamaan verdween iedereen’ Debby Petter vertelt het verhaal van haar moeder Hélène Egger waren vermoord. Door alles wat ik tijdens de oorlog had meegemaakt was ik getraumatiseerd. Alle Joodse familieleden die de oorlog hadden overleefd en door wie ik na de oorlog werd opgevangen, zoals mijn grootouders en mijn oom en tante, waren zelf ook helemaal kapot van de oorlog. Het was pijnlijk om erover te spreken, zodat ik het heel diep wegstopte. Toen ik in 1953 trouwde, besloot ik mijn niet-Joodse man en mijn toekomstige kinderen nooit te belasten met mijn verleden.’
rest van mijn familie niet. Vaak dacht ik: ‘Er zijn zoveel ergere dingen gebeurd’ en ik wilde geen slachtoffer zijn, dus ik ontkende de pijn. Mijn therapeute zei toen: ‘Je hoeft jouw verdriet niet weg te cijferen, omdat anderen het nog erger hebben gehad.’ Ze adviseerde me er juist wél over te praten.’
Debby: ‘Op een gegeven moment vroeg ik haar: Mam, zou je er niet eens wat aan doen? ‘Nee, want ik krijg er niemand mee terug,’ antwoordde ze toen. ‘Ik wil dat niet!’ Maar mam, zei ik toen, als jij het niet wilt, doe het dan voor ons, want wij willen graag weer een vrolijke moeder.’
Hoe kwam het boek ‘Ik ben er nog’ tot stand? Hélène: ‘De gemeente Vorstenbosch, waar ik de laatste tien maanden ondergedoken had gezeten, vernoemde de Eggerlaan naar mij. Op een basisschool in die laan wilde ik graag vertellen waar deze straatnaam vandaan kwam. Ik had daar natuurlijk helemaal geen ervaring mee. Toevallig wilde ik in diezelfde tijd graag de briefkaarten van mijn broers uit Westerbork onderbrengen in het museum van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Daar hadden ze wel ervaring met gastsprekers op scholen. Via hen werd ik een aantal dagen getraind door een coach om gastdocente te worden. Ik vertelde dat mijn broers niet waren teruggekomen. ‘Niet meer teruggekomen?’ vroeg de coach, ‘zijn vergast’, bedoel je! We noemen het beestje bij de naam, anders begrijpen die scholieren er niets meer van.’ Ik barstte na een minuut al in tranen uit. Ze was heel streng voor me, maar dat had ik nodig. Mijn doel was om erover te leren vertellen aan de volgende generatie. Zo kan ik de herinnering aan mijn familie levend houden en hebben die kinderen er ook wat aan. Als ik nu mijn verhaal vertel, is iedereen muisstil.’
Hélène: ‘Debby’s verzoek gaf de doorslag en ik durfde eindelijk eens met iemand te gaan praten. Ik wilde niet doodgaan met mijn hoofd vol oorlog. ‘God kind bén je er nog?!’ vroeg een buurvrouw mij verbaasd toen ze me na de oorlog voor het eerst weer in de straat zag. Die zin maalde nog lang door mijn hoofd. Ik schaamde me toen dat ik het had overleefd en de
Debby: ‘Soms vertelde ze mij een klein stukje van haar verhaal, zodat ik daar weer mee verder kon puzzelen hoe het moest zijn gegaan. Al heel lang wilde ik haar oorlogsverhaal vastleggen, alleen zocht ik nog naar een goede vorm. Mijn moeder vond een publicatie aanvankelijk werkelijk onzin. ‘Wat doet mijn verhaal ertoe, er zijn al duizenden boeken over de
Waardoor ging u toch praten? Hélène: ‘Het begon in 1997 met een video-interview dat ik gaf voor de Shoah Foundation, die Steven Spielberg had opgericht om de ervaringen van overlevenden van de Holocaust vast te leggen. Een goede vriendin van ons begeleidde de interviews in Nederland en zij wilde mijn verhaal heel graag vastleggen. Eerst wilde ik het niet, maar uiteindelijk dacht ik als ik dit nu doe, dan kunnen mijn kleindochters de opname van dit interview gebruiken voor hun werkstuk op school. Nadat ik het hele verhaal had opgerakeld, kon ik het niet meer loslaten en daarna ging het niet goed met me.’
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
oorlog geschreven’, zei ze telkens. Tot ze gastspreker werd. Om haar verhaal kracht bij te zetten gebruikte ze kopieën van oude familiefoto’s. Zo kwam ik op het idee om haar te helpen en haar oorlogsverhaal in de vorm van een boekje uit te geven voor scholieren die nog niets weten van de Jodenvervolging. Aan de hand van foto’s, brieven en haar poëziealbum beschreef ik het leven van mijn moeder in de oorlog.’ Wat is uw verhaal? Hélène: ‘Ik kom uit een Joods gezin en was 10 jaar toen de oorlog begon. Ik had twee oudere broers, Daniël en Julius. Mijn ouders waren gescheiden. Mijn moeder was ernstig ziek en werd op 8 mei 1940 aan een hersentumor geopereerd. De operatie duurde bijna negen uur, maar mislukte zodat ze verlamd raakte. We waren allemaal zo verdrietig hiervan dat het begin van de oorlog een beetje aan ons gezin voorbij ging. Na een paar maanden werd mijn moeder in een rusthuis geplaatst. Wij bleven al die tijd bij mijn grootouders wonen aan de Koninginneweg in Amsterdam-Zuid. Mijn vader mocht in die tijd geen stap meer binnen zetten bij mijn grootouders, want hij had mijn moeder verlaten. Hij kwam ons iedere zondag bij de deur afhalen om ergens in de stad thee te drinken. Wij voelden ons als kinderen nogal verloren. Mijn moeder lag in het rusthuis en mijn vader zagen we zelden. Op 23 september 1941 overleed mijn moeder op 42 jarige leeftijd aan de gevolgen van een hersentumor. Na de zomervakantie in 1941 moesten we naar een Joodse school. Niemand vertelde ons wat er aan de hand was, niemand sprak er over. Mijn oudste broer Daniël werd in 1942 opgeroepen voor kamp Westerbork om in Duitsland te gaan werken. Het afscheid viel me heel zwaar. Na een paar weken wilde mijn broer Julius liever bij zijn oudere broer zijn en meldde zich vrijwillig voor deportatie naar Westerbork. Langzaamaan verdween iedereen. Op het adres van opa en oma in Amsterdam kregen we vrolijke kaartjes van Julius en Daniël. 25 juli 1942 Lieve allen! We vertrekken!! Voor hoe lang? Niemand zal het ons zeggen. Houd moed! Volgens mij komen we gauw terug. Tot nu toe was alles opperbest. Je krijgt hier brood met zoveel boter, zoveel als ik thuis er niet op doe. Ik heb net Daan gesproken. We gaan samen fijn! Er gaan hier 60 vrijwilligers mee! Je ziet hier steeds nieuwe kennissen. Zelfs de slager van mevr. de Jong heb ik ontmoet. We gaan nu, dus Solong jongens. Houd moed en sterkte. Geef de 6 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
groeten aan allemaal. Ook aan R en de volgende brief komt niet zo vlug. We moeten 50 uur in de trein. Dag. Nog steeds Julius en Daniël. J. Egger Lager Westerbork, Post Hoog Haalen
Ondertussen waren er al veel Joden uit AmsterdamZuid naar Oost verhuisd. Dat moest van de Duitsers. Zo konden we makkelijker opgepakt worden. Er werden ook razzia’s gehouden in de Rivierenbuurt. Mijn vader was daar gaan wonen met zijn nieuwe vrouw en hun pasgeboren dochtertje, mijn halfzusje Selma. Ik was dolblij om de baby te bezoeken. Op een dag was de baby ook opeens verdwenen, meegegeven voor haar eigen veiligheid aan wildvreemde mensen. Joden werden steeds vaker door Duitsers of NSB-ers uit hun huizen gehaald en in overvalwagens meegenomen. Toen ik in maart 1943 mijn vader bezocht, werd er op de deur gebonsd. De hele straat was met hekken afgezet en overal werden mensen onder luid geschreeuw uit hun huizen gehaald. Ook wij werden de overvalwagen in gedreven. Eerst werden we opgesloten in een school op het Adema van Scheltemaplein en na twee nachten werden we in een overvalwagen naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Opeengepakt zaten we daar met allemaal andere Joodse families te wachten en werden door SS-ers bewaakt. Ik dacht aan de kaarten die we van Julius hadden gekregen: in deze hel had hij dus ook gezeten. Opeens werd ik geroepen door een SS-er en moest naar voren komen. Ik kreeg nog net een zoen van mijn vader op mijn voorhoofd. Bij de deur stond mijn grootvader die de SS-er zijn papieren moest laten zien. Hij had een bewijs waarmee hij kon aantonen, dat ik niet bij mijn vader in de Rivierenbuurt woonde, maar bij mijn grootmoeder, mijn voogdes, aan de
Debby: ‘Ik verplaatste mij in mijn moeder als het meisje van toen om zo de beklemmende werkelijkheid van een kind in oorlogstijd weer te geven. Nu is het verhaal compleet. Mijn moeder wilde niet alles vertellen of had dingen weggestopt. Ze zei vaak: ‘Kind dat weet ik echt niet meer’, als ik er naar vroeg. Voor die open plekken in haar verhaal heb ik naar de toedracht geraden. Zoals het afscheid van haar broer die zijn koffer gaat pakken voor Westerbork. Hun dialoog heb ik verzonnen, maar volgens mijn moeder is het zo gegaan.’ Hélène: ‘Uiteindelijk kwam ik op een heel fijn onderduikadres in Vorstenbosch in Brabant terecht, waar ik meteen werd opgenomen in een arm katholiek gezin met vijf kinderen. Er was in heel Vorstenbosch geen NSB-er te bekennen dus mocht ik voor het eerst weer buiten spelen. Iedere mis deed ik braaf mee in de kerk, maar ik mocht niet ter communie. Dat vond ik heel jammer, want ik wilde zo graag bij die lieve mensen horen. Ik heb zelfs aan de pater gevraagd of ik ook katholiek mocht worden. Maar de pastoor, die in het verzet zat, vond het beter dat ik wachtte tot na de oorlog. In september 1944, na de bevrijding van het Zuiden, mocht ik met de andere kinderen naar school. Op 8 mei 1945 kwam er bezoek van de pater bij ons thuis. Hij vertelde me: ‘Nu de oorlog voorbij is mag je weer terug naar je opa en oma in Amsterdam. Wat zullen ze blij zijn als ze je weer zien!’ Die avond vroeg ik aan mijn onderduikouders of ik niet bij hen mocht blijven wonen. Dat kon niet en ik heb de hele nacht gehuild. Terug in Amsterdam was alles kapot, opa, oma en ik. Op die benauwde Amsterdamse flat had ik heimwee naar mijn onderduikfamilie en stikte haast van verdriet. Toen kwamen de lijsten van het Rode Kruis met de namen van mijn broers... Daniel Egger vergast op 30 september 1942 in Auschwitz, hij werd 19 jaar. Julius Egger vergast op 30 september 1942 in Auschwitz, hij werd 17 jaar. Mijn vader Cesar Egger werd vergast op 21 mei 1943 in Sobibor, hij werd 45 jaar. In mijn hoofd werd het stil… Ik werd apathisch. Totaal afwezig zat ik in de schoolbanken en niets interesseerde me nog.’
Debby: ‘Omdat ik mijn moeder niet meer wilde lastig vallen met vragen over het verleden, ging ik zelf op onderzoek uit. Ik wilde toch weten wat er met haar broers en met haar vader was gebeurd. Vijf jaar geleden vroeg ik de kamplijsten aan bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en het Rode Kruis. Daar stond ik bij het NIOD met die lijsten in mijn handen. Heel schokkerend, helemaal als het je eigen familie betreft. Toen ik achttien jaar geleden zwanger was van onze zoon liepen Youp en ik over het strand in België. We hoorden voetballende jongens heel hard de naam ‘Julius’ roepen en we keken elkaar aan zonder iets te zeggen. Dát was de naam die we zochten. Het was een eerbetoon aan mijn moeder en aan haar broer. Mijn moeder was blij verrast toen ze de naam hoorde na zijn geboorte. Ze zweeg zoals gewoonlijk, maar ik zag aan haar ogen dat het goed was.’ Wat waren de reacties op het boek? Debby: ‘Alleen maar positief! Het was voor mijn moeder best moedig om op deze manier zo intensief met haar verleden aan de slag te gaan. Het samenstellen van het boek en het gastspreken op scholen hebben mijn moeder, denk ik, goed gedaan. Als ik haar voor een klas zie staan, zie ik een andere, een krachtige vrouw. Het is mooi om te zien dat haar verhaal anderen ontroert. Ik ben trots op mijn moeder en op wat ze met haar geschiedenis doet.’ Hélène: ‘Kwijt raak je die geschiedenis nooit, maar het lucht voor mij wel op om niet meer alles in te slikken. Nu ben ik zover dat ik me niet meer schaam. Ik durf te zeggen dat ik er nog ben en dat ik Joods ben. Juist doordat ik er nog ben, kan ik de herinnering aan mijn familie levend houden en de kinderen van nu aan de hand van de geschiedenis nog iets leren.’ Interview: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Foto: Bob Bronshoff
Koninginneweg in Amsterdam-Zuid. Maar die wijk was officieel nog niet aan de beurt voor deportatie. Mijn grootvader’s documenten overtuigden de SS-er en ik was bevrijd. Mijn grootouders en ik zijn natuurlijk meteen daarna ondergedoken. Toen begon mijn verschrikkelijk eenzame onderduikperiode. Ik zwierf als 12-jarig kind alleen van onderduikadres naar onderduikadres, voortdurend afscheid nemend.’
Oorlogs
Jan Terlouw schetst de koudste winter u Grimmige ijskoude oorlogswinter ‘Laat ik voorop stellen dat ik in vergelijking met vele anderen persoonlijk nauwelijks iets in de oorlog heb meegemaakt. Er is zoveel geleden. Wel kan ik zeggen dat die grimmige ijskoude winter van 1944-1945 een diepe indruk op me heeft achtergelaten. In mijn herinnering duurde die donkere sombere winter een eeuwigheid. Iedere dag trokken er uitgemergelde mensen op hongertocht door ons dorp op zoek naar voedsel voor hun familie in de steden. Veel dorpelingen probeerden hen op te vangen en naar boeren te brengen om iets te eten te bemachtigen. Ik heb zoveel broodmagere mensen gezien dat ik nooit meer eten zal weggooien.’ Liefde voor verhalen ‘Mijn liefde voor het vertellen van verhalen heb ik van mijn vader geërfd. Hij was predikant in Garderen en hij kon zo bijzonder goed vertellen dat iedereen ademloos naar hem luisterde. Ik kreeg het verhalen vertellen dus met de paplepel ingegoten. Later, toen we zelf vier kinderen hadden, vertelde ik hen voor het slapengaan altijd zelfverzonnen verhalen. Mijn vrouw stimuleerde me om die verhalen op te schrijven en uit 8 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
te geven. Toen onze oudste dochters de leeftijd hadden die ik had in de hongerwinter begonnen ze me vragen te stellen over mijn oorlogsgeschiedenis en zo is het idee voor het boek ‘Oorlogswinter’ ontstaan. Het is meer een impressie van alle gebeurtenissen die ik als kind in het dorp van anderen heb gehoord. Natuurlijk zitten er ook autobiografische elementen in, maar ik probeer de sfeer van die tijd te verwoorden en vooral de jeugdige lezers aan het denken te zetten.’ Het begin van de oorlog ‘Bij de capitulatie op 15 mei 1940 bevond ik mij met mijn ouders in de woonkamer. Ik was acht jaar en in het gezin de oudste zoon. Ik had een oudere zus en jongere broer. Daar onder nog een tweeling, meisje en jongen. Samen luisterden we doodstil naar de radio waarop opperbevelhebber generaal Winkelman de capitulatie van Nederland afgekondigde. Mijn moeder begon te huilen en ik herinner mij glashelder de verslagen blik van mijn vader die in zijn armstoel zat en met één hand zijn voorhoofd ondersteunde. Het maakte diepe indruk op me dat mijn ouders zo van slag waren.
Foto: Ellen Lock
swinter
uit zijn leven De volgende dag reed een Duitse legereenheid op gloednieuwe motoren in lange rijen over de weg door het dorp. Ik had nog nooit zulke mooie motoren van dichtbij gezien. Eén Duitser had motorpech en parkeerde zijn motor op het erf van boer Pul naast ons. Een belevenis voor een achtjarig jongetje. Toen de motor gerepareerd was, wilde de soldaat zijn handen wassen onder de pomp. Lastig. Dus ik pompte. Toen zijn handen schoon waren, streek hij over mijn haar en reed weg. Ik kwam thuis en trof mijn vader voor in de pastorietuin. Hij had gezien dat ik pompte. Hij was een zachtaardige man, maar hij zei toch: “Zo, vond jij dat je moest pompen voor de vijand...” Het sneed door mijn achtjarige zieltje, ik ben het nooit vergeten. Mijn eerste morele dilemma van de oorlog. Er zouden er vele volgen. Al gauw werden twee Duitser officieren bij ons ingekwartierd. De een had een strak Nazi-gezicht, lekker makkelijk om een hekel aan te hebben. Maar de ander was een gezellige Beier die ons foto’s liet zien van zijn kinderen en snoep voor ons meebracht. Moest ik een hekel aan hem hebben? Moreel dilemma nummer twee.’
‘Iedere ochtend en avond zeg ik mijn koeien even gedag.’ Schrijver, politicus en natuurkundige Jan Terlouw (78) houdt van het platteland. Hij groeide op in Garderen, een klein dorp op de Veluwe. Na zijn wetenschappelijke en politieke carrière keerde hij, samen met zijn vrouw, terug naar Gelderland. Achter hun huis ligt een grote groene weide aan de IJssel waar ze koeien houden. De omgeving is zo stil dat hij er heerlijk rustig kan schrijven. Samen met dochter Sanne publiceert hij vrijwel ieder jaar een literaire thriller. Zodra ze ergens een lezing houden, vraagt het publiek hem altijd naar zijn in 1973 met een Gouden Griffel bekroonde jeugdboek ‘Oorlogswinter’. In 2008 werd Oorlogswinter verfilmd door regisseur Martin Koolhoven. De film was meteen een kassucces en is de Nederlandse inzending voor de Oscaruitreiking in 2010. Hoe kwam hij tot het schrijven van dit bijzondere jeugdboek? Een interview met Jan Terlouw over zijn herinneringen aan de koudste winter uit zijn leven.
Angst ‘Ik wil nogmaals benadrukken dat ik werkelijk niets heb meegemaakt in vergelijking met de gruwelijkheden waarover we later hoorden. We hebben geen naaste familieleden verloren. Ik was in de oorlog vooral voor twee dingen bang. Ik was bang dat mijn vader zou worden gegijzeld en ik had de pest aan de bommen en beschietingen die er geregeld waren. Mijn vader werd twee maal opgepakt en opgesloten door de Duitsers. Hij behoorde als predikant tot de notabelen van het dorp. Als er meer sabotageacties van het verzet zouden komen, dan zouden hij en anderen het niet overleven. Zo ongeveer herinner ik me het, misschien was het net even anders. Die nachten zat ons gezin in grote spanning over wat er met hem zou gebeuren. Ook moest hij een week graven aan de IJssel. Hij vertrok met een koffertje en een schop en wij zwaaiden hem uit. We wisten niet wat er verder zou gaan gebeuren, maar hij kwam gelukkig terug. ’s Nachts hoorde je veel bommenwerpers overvliegen en ik lag vaak angstig in bed, bezorgd dat er een bom op ons huis zou vallen. Als kind observeerde ik hoe bang de volwassenen waren en welke keuzes zij maakten. Wie kent en begrijpt de Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
MARTIJN
LAKEMEIER
YORICK
VA N WA G E N I N G E N
JAMIE
CAMPBELL BOWER
R AY M O N D
THIRY
N A A R H E T B E R O E M D E B O E K VA N
JAN TERLOUW
ogen, mijn vader voor spertijd door het donker bij het licht van mijn knijpkat naar het dorpshuis. Daar las mijn vader bij het licht van een kaarsje enkele woorden uit de bijbel voor de hongerige trekkers die daar op stro de nacht door zouden brengen. Hoewel er mensen van allerlei gezindten tussen zaten, protesteerde er nooit iemand tegen zijn avondgebed. Het was altijd doodstil onder zijn toehoorders als hij die bemoedigende woorden sprak. Wat ik heel opmerkelijk vond, was dat sommige mensen hem daarna wilden aanraken als we weer terugliepen na zijn toespraakje. Ze staken hun handen naar hem uit, zoals fans naar een popster. Heel bijzonder om te zien dat ze allemaal kracht en hoop wilden putten uit dat geloof. Een magere man zei eens: “Ik ben ongelovig opgevoed, maar ik wil zo graag één zo’n bladzijde uit uw bijbel.” Geloof gaf hoop in deze donkere tijden, hoop op een toekomst.’ E E N F I L M VA N
MARTIN KOOLHOVEN
łŇ/07&. #&3 * / % & # * 04$ 00 1 mens? De zus van mijn vader woonde in Utrecht. Ze was een bangig type, ze vond elektriciteit maar eng, ze durfde niet op een veerboot, maar na de oorlog bleek dat ze de hele oorlog Joden in haar huis had laten onderduiken. Over zulke dingen verbaasde je je dan. Van de Jodenvervolging merkte je in ons dorp weinig, want er woonden weinig Joden. In de tweede klas op het lyceum zat een leuke Joodse jongen die overal wel een standpunt over had. Hij was lekker brutaal, hield van een pittige discussie en ik trok veel met hem op. Ineens was hij verdwenen, maar daar werd niet openlijk over gesproken. Toen ik de leraar vroeg waar hij was, kreeg ik geen antwoord.’ Hoop ‘Het eerste wat in mij opkomt als ik aan de oorlog denk, is dat het altijd zo aardedonker was. Alle ramen waren verduisterd en op het platteland zag je met nieuwe maan werkelijk geen hand voor ogen. Er was geen elektriciteit natuurlijk, dus geen straatverlichting. Na acht uur mocht je je niet meer op straat vertonen. Iedere avond begeleidde ik, met mijn goede 10 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
Even volwassen ‘We woonden in Wezep, tien kilometer van het lyceum in Zwolle, met de IJssel er tussen. Van september ’44 tot mei ’45 kon ik niet meer in Zwolle komen. Dat gaf me veel vrijheid. Mijn ouders waren dagelijks druk bezig met de opvang van hongerige vluchtelingen en zij hadden geen tijd om hun kinderen in de gaten te houden. Wildvreemde, hongerige mensen belden bij ons aan en deden net of ze familie van ons waren. Van mij werd verwacht dat ik hen naar de boeren zou brengen. Omdat ik meer kracht had dan de sterk vermagerde volwassenen die ik hielp, voelde ik me al een sterke man. Vaak bleef ik slapen op een boerderij, omdat de spertijd al zo vroeg inging dat je niet meer naar huis kon terugkeren. Ik hielp de boeren met het melken en voeren van de koeien. Op een dag reed ik door het bos met paard en wagen van een bevriende boer voor wie ik kaphout vervoerde. Opeens werd er door de Duitsers geroepen dat ik mijn paard moest inleveren. Ik zette mijn paard meteen in snelle draf en werd achtervolgd door Duitsers ook met paard en wagen. Mijn paard was echter sneller en dus wist ik te ontkomen in het bos. Dat vond ik erg spannend. Snel bracht ik het paard terug naar de eigenaar. Ik heb wel erge dingen van een afstand zien gebeuren, dat blijven beelden die je nooit meer loslaten. Zoals iemand die
Foto: Oorlogswinter Jan terlouw en Martijn Lakemeier bij de ijsselbrug op de filmset van oorlogswinter
door een Spitfire in zijn buik werd geschoten. Iedere dag gebeurde er wel iets onverwachts. Na de oorlog moest ik weer terug naar de middelbare school. Ik vond het erg lastig om weer in het schoolritme van een kind te moeten meedraaien in het gezin, terwijl ik in het laatste oorlogsjaar als een volwassene was behandeld.’ Laat je niet verblinden ‘Vader leerde me: “In iedere oorlog gebeuren er afgrijselijke dingen. Denk niet dat alleen de Duitsers dat doen. Ieder volk heeft in tijden van oorlog gemoord en gemarteld, op een manier waar in tijden van vrede je verstand bij stilstaat. Laat je niet misleiden door de romantiek van de oorlog, de romantiek van heldenmoed, opoffering, spanning en avontuur. Oorlog betekent verwondingen, verdriet, gemartel, gevangenissen, honger, ontberingen en onrecht. Daar is niets romantisch aan!” Ons dorp werd bevrijd door de Canadezen die met tanks het dorp in kwamen rijden. Van vreugde huppelde mijn vader naar de Canadese soldaten, zo blij was hij dat de bevrijders er waren. Ik had hem nooit zien huppelen, ik besefte op dat moment wat de oorlog voor de volwassenen had betekend. Ineens was de straat vol leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, banden met BS er op om hun arm. Ze knipten vrouwen die relaties
met Duitsers hadden gehad kaal en takelden NSB-ers toe. Mijn vader zei: “Laat je niet verblinden jongen, die leden van de Binnenlandse Strijdkrachten zijn net tien dagen bij het verzet, de echte verzetslieden hoor je niet! Echte helden getuigen zelden.”’ Goed en fout ‘Als opgroeiende jongen voelde ik in het dorp allerlei spanningen en merkte dat sommige situaties niet zo eenvoudig waren als ze er in eerste instantie uitzagen. Zo was er bijvoorbeeld een gezin in ons dorp dat van Duitse sympathieën werd verdacht en door iedereen met de nek werd aangekeken. Na de oorlog bleek dat juist zij Joodse kinderen in hun huis hadden laten onderduiken en dat hun vriendelijke houding jegens de bezetter als dekmantel had gefungeerd. Zij waren dus eigenlijk helden, maar na de oorlog bleef altijd een zweem van ‘fout’ aan die mensen kleven. Dat is een groot onrecht. Daarom probeerde ik in mijn boek te laten zien dat goed en fout soms door elkaar heen liepen en dat de hoofdpersoon, de 15-jarige Michiel, soms wanhopig werd van zijn inschattingsfouten, omdat hij niet alle feiten kende of de verkeerde mensen vertrouwde. Het is altijd belangrijk om niet te snel te oordelen en problemen van meerdere kanten te bekijken.’ Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Foto: Ellen Lock
Natuurkundige, politicus en schrijver ‘Als kind wilde ik graag boer, piloot of chirurg worden, maar ik ging uiteindelijk in Utrecht wis- en natuurkunde studeren. Het is een vak naar mijn hart. Ik promoveerde en werkte enkele jaren in het prestigieuze ‘Massachusetts Institute of Technology’ ofwel MIT in de Verenigde Staten. In Zweden heb ik een jaar onderzoek kunnen doen bij de Zweedse natuurkundige Hannes Alvén, die in 1970 de Nobelprijs kreeg voor natuurkunde voor zijn werk over de magnetohydrodynamica. Maar na 13 jaar onderzoek vroeg ik me af of ik dit wel tot mijn tachtigste wilde doen. Je schrijft in zo’n vak specialistische wetenschappelijke artikelen die misschien tien mensen op de wereld lezen. Het leek me erg moeilijk om mijn carrière zomaar om te gooien, maar toch heb ik dat gedaan en het is goed afgelopen. Ik dacht: twee wegen staan voor iedereen open, schrijven en politiek. Ik ben beide wegen ingeslagen. Dat ging niet slecht. Mijn boeken voor de jeugd werden goed ontvangen én ik maakte een onverwacht snelle politieke carrière bij D’66.’
Een heel ander verhaal ‘Na de oorlog ontmoette ik mijn (half)Joodse vrouw. Haar oorlogsgeschiedenis was heel anders verlopen. Haar vader had zijn vrouw en een deel van haar familie uit de handen van de Duitsers weten te houden, maar haar moeder werd ernstig ziek tijdens de oorlog. Toen mijn vrouw tien was is haar moeder in een ziekenhuis in Amsterdam overleden aan een nierziekte wegens gebrek aan medische zorg. In dat ziekenhuis was niets meer, veel artsen waren al gedeporteerd. Een deel van haar moeders familie heeft de Holocaust niet overleefd. Met haar vader hebben we na de oorlog veel gesproken over die tijd. Mijn vrouw kon jarenlang geen stap in Duitsland zetten, de weerzin was te groot. Ze wilde niet over de Duitse wegen reizen en niets met Duitsers te maken hebben. Onze kinderen hebben haar weten te overtuigen dat de jongere generaties Duitsers niet schuldig zijn aan de daden van hun ouders of grootouders. Sindsdien reist ze wel door Duitsland als het moet, maar het blijft altijd moeilijk voor haar.’ 12 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
De film Oorlogswinter ‘De filmproductie deed het oorlogsverleden voor mij sterk herleven. Ik heb in de jaren voordat de opnames begonnen af en toe overlegd met regisseur Martin Koolhoven en producente Els van de Vorst. Martin wilde het hele verhaal vanuit het perspectief van Michiel, de hoofdpersoon in het boek en in de film, benaderen. Je moet sowieso inkorten. Alles bij elkaar is het een mooie film geworden, vind ik. Op de filmset was het landschap bij de IJsselbrug onder een dikke laag nepsneeuw bedekt en alle acteurs droegen kleding uit de oorlogsperiode. De hoofdpersoon was goed gecast en leek zelfs op mij toen ik jong was. In het boek volg je vooral Michiel’s gedachtegangen. Ik vind het belangrijk dat de lezers hun eigen conclusies leren trekken. Ik wilde laten zien dat het moeilijk is om in de oorlog situaties goed in te schatten. Het zou aardig zijn als de film Oorlogswinter in maart 2010 bij de Oscaruitreiking in de prijzen valt voor beste buitenlandse film. Sommige verhaallijnen uit het boek zijn eruit gehaald omdat het filmscript eenvoudig moest blijven. Alleen was het in de echte oorlogswinter zo verschrikkelijk koud en dat kun je noch op film, noch in een boek weergeven. Ook dat sombere uitzichtloze gevoel van hongerende mensen zie je er niet in terug. De werkelijke oorlogswinter was veel wreder dan je in fictie kunt weergeven.’ Interview: Ellen Lock
Nieuwe berekeningsbeschikkingen en betalingsmededelingen in aantocht In Aanspraak hebben wij u eerder geïnformeerd over de vereenvoudiging van onze pensioenen en uitkeringen. De vereenvoudiging houdt in dat uw inkomstenafhankelijke pensioen of uitkering een vast maandelijks bruto bedrag wordt. Dit bedrag wordt verhoogd als het minimumloon in Nederland wordt verhoogd (geïndexeerd). Door de vereenvoudiging hoeft u niet meer jaarlijks op te geven wat u precies aan inkomsten heeft ontvangen. Het bekende inlichtingenformulier is daarom komen te vervallen. Vaste bedragen Wij zijn dit jaar bezig geweest met het definitief berekenen van pensioenen en uitkeringen over het jaar 2008. Dit vormt de basis voor de vaste bedragen in 2009. Voor het berekenen en betalen van die vaste bedragen is een nieuw geautomatiseerd programma ontworpen dat binnenkort in gebruik genomen zal worden. Als de hoogte van uw pensioen of uitkering inkomstenafhankelijk was, ontvangt u binnenkort een nieuwe berekeningsbeschikking en een aparte betalingsmededeling. Berekeningsbeschikking en betalingsmededeling De nieuwe berekeningsbeschikking geeft aan wat uw vaste maandelijkse bedrag in 2009 is. Mocht het jaar 2008 nog niet definitief berekend zijn, dan geeft de berekeningsbeschikking de hoogte van het voorschot aan. Op de nieuwe betalingsmededeling staan de bruto en netto bedragen vermeld en de rekening(en) waarnaar het geld wordt overgemaakt. Als er geen wijzigingen optreden in uw persoonlijke omstandigheden zult u daarna in de regel alleen een betalingsmededeling ontvangen bij de indexering van uw pensioen of uitkering.
Wijziging persoonlijke omstandigheden Bij wijzigingen van uw persoonlijke omstandigheden moet het pensioen of de uitkering opnieuw worden vastgesteld. Hierbij moet u denken aan een wijziging van uw burgerlijke staat, een verhuizing naar een tehuis of het ontvangen van bronnen van inkomsten die u eerder niet had. De gevolgen van dergelijke wijzigingen worden aangegeven op berekeningsbeschikkingen en betalingsmededelingen. Vragen Op de nieuwe berekeningsbeschikkingen en betalingsmededelingen staat rechtsboven altijd een telefoonnummer vermeld. Dit nummer kunt u bellen als u vragen heeft over de berekening van uw pensioen of uitkering.
Betaaldata 2010 Op de volgende data wordt de betaling naar uw rekening overgemaakt. Afhankelijk van uw bank kan het nog enkele dagen duren voordat het bedrag op uw rekening staat. 21 januari 21 juli 22 februari 20 augustus 22 maart 21 september 21 april 21 oktober 21 mei 22 november 21 juni 17 december Mocht u nog vragen hebben over deze mededeling dan kunt u het telefoonnummer bellen dat op de berekeningsbeschikking staat.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 13
Op Holocaust Memorial Day, 27 januari 2010, zal de voorzitter van de International Crisis Group, Louise Arbour, de Nooit meer Auschwitz Lezing houden in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Van 1996 tot 1999 was Louise Arbour hoofdaanklager van de internationale oorlogstribunalen voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda. Zij klaagde de grote verdachten van oorlogsmisdaden aan, waaronder Milosevic, de oud-president van Servië. Arbour eiste internationale politieke en militaire samenwerking en liet verdachten daadwerkelijk arresteren en berechten. Daarmee gaf zij de internationale tribunalen voor oorlogsmisdaden een stevige basis en verbeterde hun reputatie. Hier volgt een interview met Louise Arbour ter introductie van haar lezing. Waar komt uw bevlogenheid voor het juridische vak vandaan? ‘Na een klassieke opleiding in Canada ging ik rechten studeren. Vanaf het eerste moment vond ik het interessant om over morele en ethische kwesties na te denken. Ik was vooral geïnteresseerd in publieken strafrecht, maar ik had nooit gedacht dat ik het zou schoppen tot rechter van het Canadese Hooggerechtshof. Als kind identificeerde ik me met de stripheld Kuifje die de hele wereld rondreisde. Zoveel reizen wilde ik later ook wel. Mijn jeugddroom is aardig uitgekomen, want in vrijwel al mijn recente functies reisde ik de hele wereld rond.’ 14 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
Nooit meer Auschwitz Lezing 2010
Rechter Louise Arbour pleit voor eerder ingrijpen bij conflicten
Hoe raakte u betrokken als hoofdaanklager bij de Tribunalen voor het voormalige Joegoslavië en voor rwanda? ‘In 1995, toen ik rechter was in Toronto, hoorde ik voor het eerst van de oprichting van het internationale tribunaal in Den Haag. Naar mijn idee betekende dit een ware revolutie in het internationale strafrecht. Sinds Tokio en Neurenberg was er geen internationaal tribunaal meer geweest, omdat er nooit overeenstemming was tussen de lidstaten van de Verenigde Naties over een permanent oorlogstribunaal. In 2004 vroeg de Zuid-Afrikaanse rechter Richard Goldstone mij of ik geïnteresseerd zou zijn om zijn opvolger te worden als hoofdaanklager van de Tribunalen voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda en hij gaf mijn naam door aan de Secretaris-Generaal. Het was precies de mix die ik altijd interessant had gevonden: internationaal strafrecht en praktijkzaken over schendingen van mensenrechten. Bij mijn aantreden trof ik een niet al te goed functionerend Tribunaal aan; de processen vorderden nauwelijks en de weinige verdachten die vastzaten waren de zogenoemde ‘kleine vissen’. Even was ik bang dat het Tribunaal slechts een papieren tijger zou blijven. We wisten waar de verdachten zaten, maar ze bevonden zich op het grondgebied van staten die niet wilden samenwerken om hen te arresteren. Als we de verdachten niet zouden kunnen aanhouden, zou het Tribunaal niet eens kunnen functioneren. We veranderden van strategie
en gingen ons concentreren op het onderzoek naar de ‘grote vissen’, de hoofdverdachten die verantwoordelijk werden gehouden voor de planning en uitvoering van de ergste wreedheden. Daarnaast begonnen we met het geheim houden van onze aanhoudingen, wat het voor de NATO-troepen in Bosnië gemakkelijker maakte om verdachten op te pakken. Deze strategie bleek effectief en veel aangeklaagden van oorlogsmisdaden werden voor het Haagse Tribunaal gebracht. Dit alles leidde weer tot betere internationale samenwerking tussen militaire inlichtingendiensten en het Tribunaal, en vergrootte ook de geloofwaardigheid en effectiviteit van het Tribunaal. Op 27 mei 1999 werd Slobodan Milosevic uiteindelijk aangeklaagd en beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Vervolgens werd hij door de Servische autoriteiten overgedragen aan het Tribunaal en berecht in Den Haag. Hij stierf in gevangenschap voordat de rechtszaak was afgerond. Toch markeerde zijn zaak het einde van een tijdperk waarin politieke en militaire leiders ongestraft konden blijven.’ Hoe kreeg u als hoofdaanklager de internationale pers mee voor uw zaak? ‘Over het belang van de publieke opinie heb ik veel geleerd van de Tribunalen voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda. Met mijn strafrechtelijke achtergrond was ik juist gewend om de pers zover mogelijk op afstand te houden, want mediaaandacht doet een zaak vaak geen goed. Maar in de praktijk van het Tribunaal pakte dit anders uit. De Amerikaanse satellietfoto’s hadden duidelijk laten zien dat er massagraven waren en de pers had het bestaan van gevangenenkampen gepubliceerd, waar de gruwelen van etnische zuiveringen te zien waren. Er waren grote verwachtingen dat het voormalige Joegoslavië Tribunaal onderzoek zou doen, hoewel we bij veel zaken geen toegang hadden tot het gebied. Eind januari 1999 wilde ik een dorp in Bosnië bezoeken, Racak geheten, waar een paar dagen eerder 45 Kosovaarse Albanezen waren vermoord. Toen de Servische autoriteiten mij bij de grens tegenhielden, zette de ter plekke aanwezige buitenlandse pers mij onder druk om commentaar te geven op deze situatie. Tijdens mijn driedaagse verblijf aan de Kosovaarse grens was er uitgebreide media aandacht voor dit onderwerp. Uiteindelijk lukte het me niet om Kososvo binnen te gaan. Nogal ontmoedigd keerde ik terug naar Den Haag, tot ik de krantenkoppen onder ogen kreeg. In de pers werd pijnlijk duidelijk dat de Serviërs ons er niet wilden doorlaten en dat zelfs Generaal
Clark en de NAVO-troepen ons niet hadden kunnen helpen. Tot mijn grote verbazing kreeg het Tribunaal via de media wereldwijd steun van de publieke opinie. Vanaf dat moment kregen we steeds meer medewerking van verschillende kanten en meer steun voor ons onderzoek en voor de lopende zaken.’ Denkt u dat de internationale tribunalen voor het voormalige Joegoslavië en voor Rwanda een preventief effect hebben op genocide? ‘Het is moeilijk te meten wat niet is gebeurd. Daarnaast hebben er sinds Tokio en Neurenberg toch een groot aantal volkerenmoorden plaatsgevonden. Ook verzinnen oorlogsmisdadigers steeds weer andere manieren om hun slachtoffers te maken. Er zijn nu bijvoorbeeld meer terroristische groeperingen en kindsoldaten. We moeten hierbij echter bedenken dat zelfs op nationaal niveau strafrecht niet altijd effectief is. Afschrikking is zeker een doel, maar niet het enige. Oorlogsmisdadigers weten nu dat ze er niet zomaar straffeloos mee weg zullen komen. Vijftien jaar geleden was de publieke opinie nog anders. Wrede dictators gingen nog een glorierijke oude dag tegemoet. We wisten precies waar hun luxe vakantieoorden waren, maar er was geen breed internationaal draagvlak en dus geen mogelijkheid om hen te berechten. Inmiddels is de internationale gemeenschap van mening veranderd en zijn de Verenigde Naties bereid om actie te ondernemen.’ Wat is uw mening over een permanent Tribunaal? ‘Het Internationaal Strafhof is, denk ik, de beste koers voorwaarts. Op de langere termijn, zou het ideaal voor het Internationaal Strafhof zijn om echt een universeel strafhof te worden voor oorlogsmisdaden en vergelijkbare vergrijpen. Het Internationaal Strafhof kan nog veel leren van de Tribunalen. Ik ben blij dat ik hoofdaanklager van beide Tribunalen ben geweest, want de zaken waren zo verschillend en moesten dus ook anders worden aangepakt. In het geval van Rwanda waren de grootste misdadigers het land uit gevlucht en waren er veel mensen schuldig aan oorlogsmisdaden op kleinere schaal. Daar rees de vraag: ‘Hoeveel mensen kunnen we berechten in het Internationale Rwanda Tribunaal in Arusha, Tanzania?’ Want dat zou een onbeheersbare kostenpost kunnen gaan worden. Gelukkig ontstond er veel lokaal initiatief in Rwanda om die vele kleine misdadigers ter plekke te berechten. De grote vissen werden berecht in Tanzania. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
Foto: WFA REUTERS/Denis Balibouse
In de zaak van het voormalige Joegoslavië konden we dankzij samenwerking tussen de politiek, het leger en de inlichtingendiensten van de diverse landen veel harde bewijzen verkrijgen op grond waarvan we de verdachten konden laten arresteren en veroordelen. We moeten de geloofwaardigheid van de Tribunalen blijven verbeteren door met goede resultaten te komen, zodat de wereld kan zien dat het zin heeft om deze processen te voeren.’ Van 2004 tot 2008 bent u Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties in Genève geweest. Waar bent u trots op en wat waren de meest frustrerende aspecten van dit werk? ‘Het werk van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten bestond ook nog maar 15 jaar en had voornamelijk van achter het bureau in Genève plaatsgevonden. Ik wilde meer veldwerk laten verrichten, dicht bij de mensen komen die de schendingen van mensenrechten ondervonden. Ik deed dit door mijn teams juist naar de noodgebieden uit te zenden. Als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten werkte ik onder het directe mandaat van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, in opdracht van de Secretaris-Generaal, Koffi Annan en vanaf eind 2006 onder zijn opvolger Ban Ki-moon, maar tegelijkertijd had ik te maken met de VN-Veiligheidsraad waar Amerika een grote stem in heeft. Dit leidde vaak tot botsingen van politieke belangen, die op mijn terrein vaak contraproductief werkten. Ik hield 16 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
me bezig met zeer diverse onderwerpen: discriminatie op grond van ras, sekse, geloof, intolerantie, de bestrijding van armoede en mensenhandel en het recht op huisvesting, onderwijs, cultuur, etc. Deze functie was voornamelijk indirect, dat wil zeggen dat ik vaak moest lobbyen om mijn doelen te bereiken. Als je de Verenigde Naties vertegenwoordigt, werk je onder bepaalde beperkingen. Je presenteert vooral legitieme en politieke argumenten om een bepaald probleem aan te pakken, in de hoop dat de internationale gemeenschap zich achter jouw visie schaart.’ Waarom koos u in juli 2009 voor uw huidige baan bij de International Crisis Group in Brussel? ‘Tijdens mijn werk als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties maakte ik vaak gebruik van hun onafhankelijke rapporten over conflicten of noodsituaties. De International Crisis Group (ICG) is een onafhankelijke internationale adviesorganisatie die preventief crisis- en conflictsituaties probeert te signaleren en pleit voor actie door alle mogelijke betrokkenen uit de Verenigde Naties, de Europese Unie, regionale autoriteiten en nationale regeringen. Er wordt nauw samengewerkt met organisaties die zich inzetten voor de mensenrechten, zoals Amnesty International en Human Rights Watch. De ICG vervult mijn wens om dicht bij de mensen te werken waar het om draait. Er wordt hier juist een kritische houding van mij verwacht en ik heb meer vrijheid van spreken dan in al mijn vorige banen. We werken met 130 professionals wereldwijd, die - als ze niet afkomstig zijn uit het land waar ze werken tenminste de taal spreken en veel weten over de lokale cultuur. Onze medewerkers doen verslag van de gevaarlijke situaties waar journalisten normaal niet kunnen komen of niet in de belangstelling van de media staan. We concentreren ons op het voorkomen van conflicten en de escalatie ervan.’ U geeft de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ op 27 januari 2010. Hoe kunnen we genocide voorkomen? ‘Het is belangrijk dat de verhalen verteld blijven worden. We zeggen ‘Nooit meer Auschwitz’, nooit meer genocide, terwijl de volkerenmoorden en massale schendingen van de mensenrechten na het Neurenbergse Tribunaal maar bleven doorgaan. Je kunt genocide niet voorkomen met alleen een juridisch concept. Het is goed dat er wereldwijd bijeenkomsten zijn gehouden en afspraken zijn gemaakt over
de bescherming van mensenrechten. Die afspraken hebben geleid tot de oprichting van de Tribunalen en het Internationaal Strafhof in Den Haag. Ook deze internationale tribunalen zijn niet in staat om overal mensen te beschermen tegen alle schendingen van mensenrechten, maar de politieke wil is er nu eindelijk om verdachten van oorlogsmisdaden te berechten. Genocide kun je, naar mijn mening, alleen voorkomen door crisissituaties nauwlettend te volgen en door het voor minderheden op te nemen. Zolang er onacceptabele tegenstellingen tussen arm en rijk blijven bestaan en minderheden onvoldoende beschermd worden, kunnen we in crisistijden spanningen en conflicten verwachten. Machtsongelijkheden geven een voedingsbodem voor grieven die snel kunnen omslaan in haat. Als we mensen tijdig kunnen attenderen op deze groeiende haat, kunnen we die haat bestrijden en misschien voorkomen dat het ontaardt in regelrechte agressie en volkerenmoord. Maar het kwaad zal nooit helemaal verdwijnen, dus we moeten wel alert blijven.’
Vindt u het belangrijk dat jonge mensen overal ter wereld aandacht besteden aan de Holocaust Memorial Day? ‘Ja, het is belangrijk om de dag waarop Auschwitz is bevrijd door het Rode Leger met jong en oud overal ter wereld te herdenken. Het is onbegrijpelijk dat deze genocide heeft kunnen plaatsvinden in het hart van Europa. Het kan altijd opnieuw gebeuren, niet alleen in Europa, maar overal ter wereld. We moeten onze solidariteit met de huidige oorlogsslachtoffers betonen en ook aan potentiële slachtoffers van dit moment actief onze steun betuigen. ‘Nooit meer’ was geen constatering: het was een roep om actie. Met alles wat we tot nu toe hebben geleerd van de Tweede Wereldoorlog en alle oorlogen die er op volgden, weten we dat ons handelen al snel te laat kan zijn. Zodra er een groep mensen in een samenleving wordt gestigmatiseerd en mishandeld, moeten we ingrijpen om een volgende genocide te voorkomen.’ Interview: Ellen Lock
Reserveren toegangskaarten ‘Nooit meer Auschwitz lezing’
"
Voor de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Louise Arbour op woensdag 27 januari 2010 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam is een beperkt aantal toegangskaarten beschikbaar. Indien u bij de lezing aanwezig wilt zijn, verzoeken wij u de onderstaande bon in te vullen en vóór 1 januari 2010 a.s. op te sturen. Toedeling van kaarten geschiedt op volgorde van binnenkomst. De bijeenkomst begint om 14.00 uur en duurt tot 15.30 uur en de lezing zal in het Engels worden gehouden. Aansluitend is er tot 16.30 uur gelegenheid om na te praten.
Inschrijfbon (Graag inzenden vóór 1 januari 2010) Ondergetekende(n) wil(willen) aanwezig zijn bij de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Louise Arbour op 27 januari 2010 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Voorletter(s) deelnemer 1: .................................................................................................................................. Achternaam: . ....................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................................. Postcode: ................................................................. Plaats: ................................................................................. Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................ Voorletter(s) deelnemer 2:.................................................................................................................................... Achternaam: . ....................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................................. Postcode: ................................................................. Plaats: ................................................................................. Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................ De ingevulde inschrijfbon kunt u in een ongefrankeerde envelop sturen naar: ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’, Pensioen- en Uitkeringsraad, t.a.v. directiesecretariaat, Antwoordnummer 10340, 2300 WB Leiden.
Ten toon & te Doen VOMI-Nederland VOMI-Nederland is een overkoepelende vereniging van organisaties waarvan de leden veteranen, verzetsmensen, (oud-)militairen, verwanten en sympathisanten kunnen vertegenwoordigen. De vereniging telt ongeveer 8.000 leden en is daarmee de grootste veteranenorganisatie in Nederland. 93789_Sobat_124.indd 1
VOMI-NL heeft ook een zetel in het Veteranen Platform. De vereniging is voortgekomen uit de Vereniging Oud Militairen Indië en Nieuw-Guinea gangers Nederland, die in 1985 is opgericht door oud-Indiëgangers. Tegenwoordig staat het lidmaatschap van de vereniging ook open voor mensen met een andere achtergrond. De vereniging heeft onder andere als doel de ideële, materiële en immateriële belangen van de leden te behartigen en de leden met elkaar in contact te brengen door middel van bijeenkomsten en herdenkingen. Ook ijvert de vereniging voor het blijvend eren en gedenken van hen die gevallen zijn tijdens militaire dienstverrichtingen. De vereniging staat los van partijpolitieke richtingen, levensovertuiging of religie. Zes maal per jaar verschijnt het verenigingsblad ‘SOBAT’. Sobat betekent kameraad.
28-05-2009 10:42:30
Het bestuur van VOMI-Nederland heeft sedert 1986 ook een Sociale Commissie. Uit het Fonds Sociale Zorg van deze Commissie worden onder andere attenties voor zieken en intermediaire, juridische en sociale ondersteuning gefinancierd. Inlichtingen en informatie kunt u krijgen bij de secretaris van VOMI-Nederland, de heer K.J. Orsel, van Hobokenhaven 63, 2993 HH Barendrecht, tel: 0180-611612 of www.vomi-nederland.nl
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet der Nederlanden heeft op vrijdagmiddag 30 oktober 2009 Het Bevrijdingsmuseum Zeeland in Nieuwdorp, gemeente Borsele, geopend. In het museum staat de Slag om de Schelde centraal. 18 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
Foto: Ad Kunst
Prinses Margriet opent bevrijdingsmuseum Zeeland Tijdens deze ‘Vergeten Slag’, tussen september en november 1944, zijn grote delen van Walcheren onder water gezet. Daarbij zijn veel militaire en burgerslachtoffers gevallen. De Slag om de Schelde heeft een sleutelrol gespeeld bij de bevrijding van Nederland en de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog.
Verlaten Verleden Een nieuw leven in Amerika na 1945
In het boek ‘Verlaten Verleden’ worden mensen geportretteerd die Amerika als nieuw vaderland kozen. De schrijvers interviewden Joodse vervolgden, een verzetsman en mensen die de Japanse bezetting in Nederlands-Indië hebben meegemaakt. Welke motieven hadden ze voor hun vertrek; waren het voornamelijk persoonlijke beweegredenen of werd het ingegeven door politieke ontwikkelingen? Wat waren hun verwachtingen en zijn die uitgekomen? Ook is gesproken met twee kinderen van de eerste generatie. De betrokkenen vertellen hoe ze de draad weer oppakten en hun leven in een nieuw land met een andere cultuur hebben vormgegeven. Ook vertellen ze hoe ze omgingen met hun oorlogservaringen, in een land dat geen speciale voorzieningen voor oorlogsgetroffenen kent, zoals Nederland. De zestien
Voorafgaand aan de opening woonde Prinses Margriet een herdenkingsdienst bij ter gelegenheid van de bevrijding van Zeeland, 65 jaar geleden. Ook ambassadeurs en oorlogsveteranen uit onder andere Nederland, Canada, Groot-Brittannië, Noorwegen en Frankrijk waren hierbij aanwezig. Na de officiële opening werd de Prinses rondgeleid door het museum en sprak zij met een aantal oorlogsveteranen en met vrijwilligers die hebben meegewerkt aan de bouw en inrichting van het museum. Het Bevrijdingmuseum Zeeland is gevestigd in het voormalig Museum Zeeland 1940-1945 Infatuate dat is uitgebreid en gemoderniseerd. In het museum
Foto: ANP Foto
Na de Tweede Wereldoorlog konden veel teruggekeerde oorlogsgetroffenen niet meer aarden in Nederland. Enkele duizenden Joodse Nederlanders en zo’n 30.000 Nederlanders met een Indische achtergrond besloten voorgoed Nederland te verlaten.
persoonlijke verhalen getuigen van de kracht en het doorzettingsvermogen van mensen die er na zware oorlogservaringen in slagen een nieuw leven in een ander land op te bouwen. Maar ook blijkt duidelijk dat allen nog een band hebben met Nederland en dat velen proberen om de Nederlandse en Indische cultuur in Amerika levend te houden. Verlaten Verleden, Een nieuw leven in Amerika na 1945, door Joop Lamboo, Eli ten Lohuis en Lies Schneiders. Kosmos Uitgevers, ISBN 978 90 215 4296 6. Verkrijgbaar bij de boekhandel en via www.bol.com, € 18,95.
wordt ook aandacht besteed aan het bombardement op Middelburg in mei 1940, de rol van het verzet in Zeeland en verhalen van ooggetuigen. Behalve de informatieve functie wil het museum een plek bieden voor terugkijken, leren en vooruitzien en is het een ontmoetingsplaats voor veteranen en burgers die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Bevrijdingsmuseum Zeeland, Coudorp 41, Nieuwdorp, tel: 0113-671475, www.museuminfatuate.nl Openingstijden in het winterseizoen (8 november 2009 t/m 1 april 2010): woensdag van 13.00 - 17.00 uur, zaterdag 10.00 - 17.00 uur. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
heette en een broer Eddy (jong overleden). Een oudere zuster was getrouwd met een zekere Van Poppel. Wie kan mij informatie geven over één van hen? Reacties graag naar: W.M.G. Douwes, Penningruwe 10, 6218 BT Maastricht, tel: 043-3433295, e-mail:
[email protected]
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website van de Raad (www.pur.nl).
Wie heeft mijn familie of mij gekend? Ik ben Lydia Bruijn, dochter van Corry Bruijn geboren Van Bronckhorst te Salatiga op 19-4-1908. Ik ben op zoek naar mensen die ons hebben gekend uit de Bersiapperiode, uit Salatiga en/of Ambarawa en die met ons in mei 1946 naar Batavia zijn geëvacueerd. Ik was 4 jaar oud toen ons gezin (mijn moeder, broers Oswald en Max en ik) op 24 augustus 1945 uit een Japans kamp werden ontslagen en in Salatiga bij onze familie aankwamen. Volgens mijn moeder werden wij in december 1945 weer opgepakt en in het Bersiapkamp (vermoedelijk Hotel Berg en Dal) in Salatiga opgesloten. Daarna zijn wij naar Banjoebiroe (Ambarawa10) overgebracht. Van hier zijn we in mei 1946 via Solo per (geblindeerde) trein naar Batavia geëvacueerd waar wij op 20 mei 1946 aankwamen. Volgens het Rode Kruis was mijn moeder alleen in Batavia aangekomen, terwijl zij mij vertelde dat ik altijd bij haar was. Ik kan dit nergens navragen, omdat ik op dit moment de enige overlevende ben van ons gezin. Reacties graag naar: Lydia BarnhardBruijn, Prinses Ireneweg 7, 3628 BT Kockengen, e-mail:
[email protected]
Wie heeft Mevr. E.C Jonker-De Fluiter (Bets/Beppeke) echtgenote van Dr. H.J de Fluiter (Henk) gekend tijdens de Japanse bezetting, interneringskampen en de Bersiap in het voormalig Nederlands-Indië, periode 1942-1946. Op 1 oktober 1945 is zij met haar kinderen Beppie, Kiki en Truusje vanuit Kamp Banjoe Biroe 11 (Semarang) naar Soerabaja vertrokken. Van daaruit vertrok ze op 18-10-1945 met een transport van legertrucks begeleid door Ghurka’s ‘op weg naar Holland’. Op de beruchte Palmenlaan werd het transport aangevallen en zwaar gewond werd ze met haar kinderen naar het CBZ (ziekenhuis in Soerabaja) vervoerd. Na 3 weken zou ze op 18-11-1945 zijn overleden. Het gezin werd door het Indische Rode Kruis per trein naar Malang vervoerd. Sindsdien ontbreekt ieder spoor. Wie heeft haar kinderen Beppie, Kiki en Truusje in de periode 18 juni tot 5 juli 1945 meegemaakt in het Protestants weeshuis te Semarang? Tussen 5 en 31 juli 1945 zijn de kinderen per Sloterdijk naar Holland gevaren. De vader, Henk de Fluiter, overleefde de Birma-spoorweg en wachtte hun in Rotterdam op. Reacties svp naar: Mevr. T. de Fluiter; Hof van Putten 5; 6721 TK Bennekom, tel: 0318-416276, e-mail:
[email protected]
Ik zou graag willen weten of Leslie Miller nog leeft en waar hij nu woont. In 1949-1950 had hij het plan om te emigreren naar Australië, maar ik weet niet of dit inderdaad is doorgegaan. Korte tijd was hij een vriend van mij in Den Haag, die heel mooi kon tekenen. Hij kwam ook uit Nederlands-Indië en had net als ik in diverse kampen gezeten. Ik begreep dat hij niet veel familie in Nederland had. Hij zal nu (hopelijk) 75 à 80 jaar oud zijn. Wie heeft hem gekend? Reacties graag aan: Hetty Bouwman-Bergman, M.L. Kingstraat 14, 1921 EV Akersloot, tel: 0251-313614.
Ik ben op zoek naar Richard en/of Harry Kneefel. Zij woonden tijdens de oorlogsdagen tegenover ons in de Tjiateulweg 43 in Bandoeng. Ik ontmoette hen begin jaren ’50 in Ifar-Hollandia (Nieuw-Guinea) waar zij als contractant werkzaam waren. Richard trouwde toen met Trees(?) Flores. Hun leeftijd moet nu ongeveer tussen de 70 en 80 jaar liggen. Zij hadden een jongere zuster die Jeane
Wie kent de familie van Willy A.A. Bellmann, na 1945 wonende te Balikpapan. Eerdere oproep leverde het volgende op: Vader in 1949 begraven te Santosa (Balikpapan), verblijfplaats overige gezinsleden onbekend. Zoon Hubert zou met verloofde en haar familie (de la Brethonière) zijn vertrokken naar Semarang, dochter Louise Elly (Liesje) zou toen (1949) verloofd zijn met Johan Valkman, zoon Frits
20 AANSPRAAK - DECEMBER 2009
was vertrokken naar Nieuw-Guinea. Bovenstaande informatie kwam tot mij uit Queensland (Australië) van Mevrouw A.L. Optzandt-Broeders. Uw reacties graag naar Cor Mondeel, Lt. Maltbystraat 53, 3621 KN Breukelen, tel: 0346-266082 of 06-36135589, e-mail:
[email protected] Jan van der Let, Djogdja 1937/38, wordt gezocht door Theo Bruins (Union City, Cal), zijn schoolkameraad uit die tijd. Reacties graag naar Cor Mondeel, Lt. Maltbystraat 53, 3621 KN Breukelen, tel: 0346-266082 of 06-36135589, e-mail:
[email protected] Ik ben op zoek naar Corry de Leeuw of v/d Leeuw. Twee dagen na de capitulatie van Japan zijn wij met z’n tweeën via het gedek vanuit het 4e en 9e bataljon Tjimahi op zoek gegaan om onze vaders te zoeken. Wij zijn liftend op een Japanse vrachtauto naar Bandoeng gegaan. Bij het kamp aangekomen werd ons verteld dat er net een de Leeuw (v/d Leeuw) was gestorven. Corry dacht toen meteen dat het zijn vader was, heeft zich omgedraaid en is weggegaan. Ik heb hem nooit meer gezien. Wij waren toen ongeveer 13 jaar oud. Reacties graag naar: R.G. Buskens, Lepelaar 4, 3641 TN Mijdrecht, tel: 0297-286169, e-mail:
[email protected] Voor hen die geïnteresseerd zijn in de activiteiten van het Joods verzet in België heb ik een website geopend met de naam (www.dossier-bassines.nl). Ik heb daarin mijn eigen oorlogservaringen beschreven tijdens mijn onderduik in 1942-1944 in België en heb tevens officiële bronnen geraadpleegd over het verzet in het algemeen. De site is met veel foto’s en tekeningen uit die periode. Vragen van lezers wil ik graag beantwoorden. Nico Hamme, e-mail:
[email protected] Wie kan mij inlichtingen geven over mijn vader Jan Schrauwen, geb. 19 maart 1917, zoon van Josephus Schrauwen en Tidja. Hij was getrouwd met Suze Schmidt en heeft een zoon en dochter. Hij was beroepsmilitair van de luchtmacht, gestationeerd in Tjililitan en in 1942 overgeplaatst naar Andir Bandung. Hij was 26 jaar oud en tamelijk lang. In 1942 is hij bij de Jaarbeurs Bandung krijgsgevangen genomen, getransporteerd naar Thailand en waarschijnlijk naar de Birma-spoorweg tot 1945. Hij werd in 1945-1946 door zijn gezin in Bandung verwacht, maar helaas heeft zijn familie hem nooit teruggezien. Reacties graag naar: Paula Idzardi, NE
79th Court, Vancouver WA 98662, USA, tel: 360944-8045 of 8907, e-mail:
[email protected] in verband met mijn verslag over de periode 1942-1946, te weten: Transport en internering naar/in Kamp 10 te Banjoe Biroe, Java, en Bersiaptijd mis ik een getuigenverslag van een internerings-treintransport van Malang (de Wijk) naar Banjoe Biroe Kamp 10. Wie kan mij uit eigen ervaring of door overdracht, helpen aan zo’n verslag eventueel met foto(‘s). De heren H. Beekhuis en v. Oosten hebben mij al een eind op weg geholpen, maar dit aspect blijft onderbelicht. Reacties graag naar: W.G.M.J. Hiele, Endepol 27, 7241 LE Lochem, tel: 0573255519, e-mail: pimpernel.lochem@ hetnet.nl Ik zou graag in contact komen met (één van) de kinderen van Bouke en Froukje Koning, Bart, Vita en Jan. Onze vaders Bouke Koning en Henk Brusse zijn vanaf september 1944 tot mijn vaders dood in december 1944 onafscheidelijk geweest. Wij hebben elkaar als kinderen goed gekend, ik kwam regelmatig logeren in Bilthoven. Reacties graag naar Marijke Brusse, Overtoom 429-1, 1054 KE Amsterdam, tel: 020-6189537. Ik ben Mieke Bovenkerk en heb destijds met mijn ouders Cornelis en Maria Bovenkerk op de Boolweg 9 in Medan gewoond. Wij zijn geïnterneerd in verschillende jappenkampen en na de oorlog geëvacueerd op het schip de Noordam naar Nederland. Dit was in februari 1947. Mijn vader heeft gewerkt met dr. Pothofstede in het ziekenhuis op de Boolweg in Medan. Mijn ouders zijn kort na aankomst in Nederland allebei overleden als gevolg van de kampen. Als kind heb ik mijn ouders kort gekend en zou graag meer willen weten. Reacties graag naar Mieke Bovenkerk, 1 Queen Victoria Straat Darling 7345, Western Cape, Zuid Afrika, tel: 022-4922259. Wie heeft mijn vader Theodor J. Geurts, geb. 1-2-1914, ex KNIL militair, en mijn moeder Johanna de Ruyter gekend, woonachtig op Kebonsirih 12, het grote gebouw tegenover Hotel ’t Gooi, te Batavia. Mijn vader had na de oorlog een slagerij en worstzaak op dit adres. Er kwamen veel mannen (KNILers) over de vloer. Mijn zusje en ik zaten op de Theresiaschool. Ondanks mijn hoge leeftijd mis ik hen heel erg en gaarne zou ik met degenen die hen gekend hebben de oude herinneringen weer ophalen. Reacties graag naar: Konrad Geurts, Leyerwaard 504, 3078 NE Rotterdam, tel: 06-11951317 of 06-14063101. Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Vraag
& antwoord
In de extra editie van Aanspraak Oktober 2009 kondigt de heer Matt Kemp aan dat er spreekuren voor ons komen op SVB-kantoren. Dat is voor mij veel dichterbij dan Leiden. Is al bekend vanaf wanneer dat mogelijk is? De uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsslachtoffers zal, zoals u in de extra editie heeft kunnen lezen, in 2011 plaatsvinden op het SVB-kantoor in Leiden. Aangezien de SVB in totaal tien kantoren heeft in Nederland, is het inderdaad de bedoeling om in 2011 op die kantoren spreekuren over de oorlogswetten te organiseren. U kunt dan op het dichtstbijzijnde kantoor terecht met uw persoonlijke vragen. In Aanspraak zullen wij u laten weten vanaf wanneer dit mogelijk is. Ik heb gelezen dat de overheid boetes moet betalen als zij te laat is met een besluit. Geldt dat ook voor de PUR? Bij aanvragen die op of na 1 oktober 2009 zijn ingediend kan de Nederlandse overheid worden aangesproken als de wettelijk vastgestelde beslistermijn is verstreken. Deze nieuwe regeling geldt onder meer voor gemeenten, de Belastingsdienst, de Sociale Verzekeringsbank en ook voor de Pensioen- en Uitkeringsraad. Voor het nemen van een beslissing is informatie nodig. De tijd die nodig is om de gevraagde gegevens van u (of van buitenlandse instantie) te verkrijgen, telt echter niet mee. De beslistermijn wordt dan opgeschort. Bij een aanvraag of bezwaarschrift ontvangt u informatie over de beslistermijn. Ook wordt u geïnformeerd over opschortingen en overschrijding van de termijn. Als de termijn is overschreden kunt u ons daar schriftelijk op aanspreken en een dwangsom eisen voor elke dag dat wij te laat zijn. Na ontvangst van uw ‘ingebreke-
22 AANSPRAAK - december 2009
stelling’ hebben wij nog maximaal twee weken de tijd om een beslissing te nemen zonder een dwangsom verschuldigd te zijn. Lukt dat niet binnen die twee weken, dan zijn wij een wettelijk vastgelegde dwangsom aan u verschuldigd. Die dwangsom begint met 20 euro per dag en wordt over maximaal zes weken berekend. Ik heb een Wuv-uitkering. Klopt het dat ik een erfenis niet meer hoef op te geven? Ja, als het gaat om een erfenis die u na 2008 heeft ontvangen. Voor de Wuv en de Wubo is de hoogte van een periodieke uitkering afhankelijk van het inkomen en daar tellen inkomsten uit vermogen in mee. Inkomsten uit vermogen worden afgeleid van het vermogen op de aanvraagdatum van de uitkering. Erfenissen die na de aanvraagdatum maar vóór 1 januari 2009 zijn ontvangen, tellen daarbij ook mee. Voor de uitkering vanaf 1 januari 2009 geldt dat het vermogen alleen nog opnieuw wordt vastgesteld als u gaat trouwen, samenwonen, scheiden of wanneer het vermogen in een eigen bedrijf - na de beëindiging van dat bedrijf - privé vermogen wordt. Ik was erg onder de indruk van de verhalen uit Nederlands-Indië in de septembereditie van Aanspraak. Ik zou een kennis graag deze editie van Aanspraak willen toesturen. Kan ik een extra exemplaar van u krijgen? Wij kunnen op uw verzoek kosteloos exemplaren toesturen aan geïnteresseerden in het binnen- of buitenland. U kunt een dergelijk verzoek richten aan de redactie van Aanspraak. Het adres staat op de achterkant van dit blad vermeld. Ook als iemand Aanspraak voortaan altijd wenst te ontvangen is dat mogelijk. Wel moeten wij dan op de hoogte worden gehouden van eventuele adreswijzigingen.
?
puzzel
Uw oplossing:
Horizontaal 1 zeer voordelig 13 weerspannigheid 14 vruchtbare plek in de woestijn 15 astronomische eenheid 16 plaats in Utrecht 18 heidemeer 19 vuurtong 21 langspeelplaat 22 graskluit 23 Europese taal 24 landbouwkundig ingenieur 25 autopech 27 kippenhok 28 ambacht 30 burcht 32 groet 34 kleur 36 vervoermiddel 38 moeder 39 vermindering 41 zetelen 43 wintervoertuig 44 deel van een bloem 46 puffen en blazen 47 lor 49 koerier 51 eenheid van weerstand 53 sjabloon 55 Europese taal 57 dierengeluid 58 vat met hengsel 59 dameskleding 60 drinkbaar vocht 62 Europeaan 63 lichaamsdeel 64 frisheid 65 reeds 66 dunne stof 68 langere route 69 gedrag.
Verticaal 2 zuiginstallatie 3 slordig 4 telwoord 5 raming 6 oosterlengte 7 deel van de goal 8 vaatwerk 9 zoogdier 10 waterkant 11 klipgeit 12 gulzigaard 15 veronderstelling 17 Bijbelse profeet 18 doopbekken 20 verdriet 22 overgespeelde bal 25 helder klinken 26 voorheen 29 Nederlands communicatiebedrijf 30 deel van een huis 31 kledingmaat 33 voorrijder bij een wielerwedstrijd 35 binnenvaartuig 37 afgemat 40 kreukel 42 noordnoordoost 45 dierengeluid 46 lomp mens 48 vrouw 50 houtachtig gewas 52 tip 54 seizoen 56 wijd 58 plaats in Noord-Holland 60 bridgeterm 61 waterplant 63 Engels bier 64 militaire opleiding 67 ultraviolet 68 openbare werken.
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 februari 2010 sturen naar: de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden. Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 65), een tweede (€ 40) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers van de Pensioen- en Uitkeringsraad zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars septemberpuzzel: De juiste oplossing was: ‘moesson’. De winnaars van de puzzel uit het septembernummer 2009 zijn: dhr. M. Ben Baruch, Ashkelon, Israël (1e prijs); mw. J. Pelleboer, Hoevelaken (2e prijs); mw. A. Geelhoed, Amersfoort (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
colofon AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen - en Uitkeringsraad Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend geschieden na schriftelijke toestemming van de redactie. Indien u wilt reageren op de artikelen, of als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar het redactieadres of mailen naar onderstaand e-mailadres. REDACTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad T.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE 071 - 535 65 00,
[email protected], www.pur.nl OPLAGE 41.000 exemplaren INTERVIEWS EN TEKST André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam, Han Timmer FOTO’S WFA Reuters/Denis Balibouse, Bob Bronshoff, Rogier Fokke, Ellen Lock, Ad Kunst, Foto Verlaten Verleden: ANP Foto, Rollin Verlinde COVERFOTO Bob Bronshoff VORMGEVING Irene de Bruijn, Ellen Lock DRUKWERK Drukkerij Groen, Leiden Voor slechtzienden is de gesproken versie van AANSPRAAK gratis op CD-rom verkrijgbaar. English translations of selected articles in Aanspraak can be found on our website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Postbus 9575, 2300 RB Leiden BEZOEKADRES Pensioen- en Uitkeringsraad Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden Telefoon: 071 - 535 65 00 Fax: 071 - 576 60 03 E-mail:
[email protected] Website: www.pur.nl BUITENLAND ISRAËL Nederlands Informatie Kantoor (NIK) Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor 94-383 Jerusalem Telefoon: (0)2 - 537 - 2991 Fax: (0)2 - 537 - 7041 E-mail:
[email protected] INDONESIË Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950 Telefoon: (021) 524 - 8200 Fax: (021) 525 - 0443 E-mail:
[email protected] VERENIGDE STATEN Consulate General of the Netherlands Wuv-department 11766 Wilshire Boulevard, suite 1150 Los Angeles CA 90025 Telefoon: 310 - 268 - 8169 800 - 591 - 5431 (Toll free) Fax: 310 - 478 - 3428 E-mail:
[email protected] Website: www.ncla.org CANADA Consulate General of the Netherlands Warvictims Department 1, Dundas Street West, suite 2106 Toronto, Ontario M5G 1Z3 Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230 Fax: 416 - 598 - 8064 E-mail:
[email protected] Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca AUSTRALIË Consulate-General of the Netherlands Wuv Department Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street (corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022 Telefoon: (0)2 9387 6644 Fax: (0)2 9387 3962 E-mail:
[email protected] Website: www.netherlands.org.au