Pedagogisch werkplan 2,5-4 jaar Pedagogisch beleid in praktijk op Voorschool Borneokade 101
Versie basiswerkplan
juli 2015
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan
F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5-4 VVE Amsterdam
© Copyright 2015, Partou B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Partou.
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Dit pedagogisch werkplan is bedoeld voor pedagogisch medewerkers en voor de ouders van onze voorschool. Schrijfwijze Voor de leesbaarheid schrijven we hij als het gaat om een kind en zij als het gaat om een pedagogisch medewerker. We schrijven ouders waar het gaat om één of meer ouders of verzorgers.
Pagina 2 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Inhoudsopgave 1
Beleid in praktijk
5
2
De interactiebasisprincipes als leidraad voor ons pedagogisch handelen
5
2.1
Hoe werkt interactiebegeleiding?
5
2.2
De zes interactie basisprincipes
5
2.3
VVE programma
7
3
Vestiging
7
3.1
Groepsindeling
7
3.2
Teambeschrijving
8
3.3
Mentorschap
9
3.4
Toegangsbeveiliging
9
3.5
Vierogenprincipe
9
3.6
Uitstapjes en het vierogenprincipe
3.7
Extra dag(delen)
10
3.8
Ruilen van dagen
10
3.9
9
Sluitingsdagen
10
3.10 Medische hulp
10
3.11 Voertaal
11
3.12 Samenwerkingsverbanden
12
3.13 Huisregels
12
4
Zorg en verzorging
12
4.1
Wennen
12
4.2
Persoonlijke spullen
12
4.3
Dagritme/programma
12
4.4
Eten en drinken
13
4.5
Traktaties
13
4.6
Verschonen en zindelijk worden
13
4.7
Zieke kinderen
14
4.8
Medicijnen
14
5
Seksuele ontwikkeling
14
6
Ontwikkelingsstimulering
14
6.1
Verschillen tussen jongens en meisjes
15
6.2
Vallen en opstaan
15
6.3
Meer van hetzelfde
15
6.4
Het doen telt
15
6.5
Zelfredzaamheid
16
6.6
Activiteitenaanbod
16
7
Sfeer op de groep
19
7.1
Indeling en aankleding van de ruimte
19
7.2
Bijzondere momenten
19
Pagina 3 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
7.3
Belonen en corrigeren
20
7.4
Kinderparticipatie
21
7.5
Regels en afspraken
21
8
Oudercontacten
21
8.1
Het doel
21
8.2
Brengen en halen
22
8.3
Gesprekken
22
8.4
Schriftelijke informatie
22
8.5
Oudercontact momenten
22
8.6
VVE Thuis
22
8.7
Website
23
8.8
Oudercommissie
23
8.9
Exit enquête
23
9
Borging van de kwaliteit
23
9.1
Ambitieniveau en controle
23
9.2
Personeel en opleiding
24
9.3
Ondersteuning op de groep door andere volwassenen
24
9.4
Werkinstructies en protocollen
24
9.5
Niet tevreden? Vertel 't ons
24
9.6
Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind
25
9.7
Analyse van de pedagogische kwaliteit
26
9.8
Veiligheid en gezondheid
26
9.9
Deskundigheidsbevordering
26
Pagina 4 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
1 Beleid in praktijk Het algemeen pedagogisch beleid van Partou vormt het uitgangspunt voor de manier waarop wij dagelijks met de kinderen omgaan. Op basis hiervan stellen dit pedagogisch werkplan samen. Hierin laten we zien hoe wij, de pedagogisch medewerkers, het algemeen pedagogisch beleid van Partou in praktijk brengen op onze vestiging. Wij stellen de behoefte van het kind steeds centraal. Jaarlijks kijken we opnieuw naar dit werkplan en passen het waar nodig aan. Dat doen we ook bij wijziging van het algemeen pedagogisch beleid.
2 De interactiebasisprincipes als leidraad voor ons pedagogisch handelen Partou kinderopvang is er van overtuigd dat vooral de pedagogisch medewerkers bepalend zijn voor de kwaliteit van de opvang, zij vormen de spil. Het is belangrijk dat zij respectvol, liefdevol en stimulerend met de kinderen omgaan. Zij scheppen de voorwaarden waarbinnen élk kind zich prettig voelt en zich ontwikkelt. Het is dan ook van belang dat de kwaliteit en de professionaliteit van pedagogisch medewerkers continu verbetert. Om pedagogisch medewerkers optimaal toe te rusten om het kind een emotioneel veilige omgeving te bieden en de ontwikkeling van het kind te ondersteunen en te stimuleren ontvangen de pedagogisch medewerkers interactiebegeleiding (IB) een coaching ‘on the job’.
2.1
Hoe werkt interactiebegeleiding?
Een speciaal opgeleide interactiebegeleider maakt beeldopnames van een pedagogisch medewerker in contact met de kinderen. Een dergelijke opname duurt circa 5-10 minuten. Nadat de opnames zijn gemaakt, vindt er een feedbackgesprek plaats. De interactiebegeleider kijkt samen met de pedagogisch medewerker naar de opname. Relevante fragmenten worden stilgezet of herhaald zodat initiatieven van kinderen en (non) verbale communicatie van de pedagogisch medewerker zichtbaar wordt. Daarbij staan de zes basisinteractieprincipes centraal. De pedagogisch medewerker leert om elk initiatief van elk kind te herkennen, zodat ook elk kind kan worden gestimuleerd in zijn ontwikkeling en zich prettig voelt in een veilige omgeving. Door terug te kijken naar de beelden, kunnen pedagogisch medewerkers de succesvolle interactiemomenten leren herkennen en daarna verder uitbreiden. Er worden in totaal drie filmpjes gemaakt en geanalyseerd in een IB cyclus voor de pedagogisch medewerker individueel. De positieve effecten van interactiebegeleiding zijn ruimschoots (wetenschappelijk) bewezen. Daarom wordt interactiebegeleiding breder ingezet en richten we ons ook op de interactiemomenten tussen pedagogisch medewerkers en ouders. Doel hiervan is de interactie tussen pedagogisch medewerker, kinderen en ouders (nog) succesvoller te maken. Indien de zes interactie basisprincipes in contact gehanteerd worden spreken we van een respectvolle, liefde volle en stimulerende omgeving voor kinderen. Na afloop worden de gemaakte beeldopnames vernietigd, indien er sprake is van Interactie in beeld met ouders, worden ouders vooraf geïnformeerd en om toestemming gevraagd.
Pagina 5 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
2.2
De zes interactie basisprincipes
Initiatieven waarnemen en volgen Kinderen nemen de hele dag initiatieven om zich te ontwikkelen. Door heel gericht te kijken en te luisteren naar kinderen, kunnen we deze initiatieven waarnemen en volgen. Het is belangrijk dat deze initiatieven herkend worden en werkelijk ‘ontvangen’ worden. De kinderen voelen zich dan begrepen, gehoord en gezien. Het daadwerkelijk waarnemen van deze initiatieven is van groot belang om in contact met de kinderen te komen, en aan te sluiten bij hun belevingswereld en hun ontwikkeling. Initiatieven ontvangen (verbaal en non-verbaal) Ingaan op een initiatief (ontvangen), ondersteunt de ontwikkeling van een kind. We laten een kind door middel van een ontvangstbevestiging merken dat we belangstelling hebben voor de initiatieven die het kind neemt. Een ontvangstbevestiging kan verbaal of non-verbaal zijn: je toewenden, oogcontact maken, op vriendelijke toon verbaal reageren, vriendelijke gezichtsuitdrukking, vriendelijke houding, meedoen, jaknikken, ja zeggen, herhalen wat een kind zegt. Zo’n positieve ontvangst stelt een kind gerust; het merkt dat de volwassene hem begrijpt en voelt zich dan gezien, bevestigd en emotioneel veilig. En een kind dat zich emotioneel veilig voelt, durft meer initiatieven te nemen en kan zo zijn persoonlijke en sociale competentie verder ontwikkelen. Benoemen (eigen handelen en dat wat je ziet) Benoemen wil zeggen: taal geven aan ons eigen handelen en aan datgene wat we zien bij de kinderen. Door te benoemen wat we horen of zien, krijgen we contact met het kind. Daarnaast ondersteunt het benoemen de taalontwikkeling (persoonlijke competentie) van kinderen. De kinderen krijgen woorden voor de wereld om hen heen. Benoemen is verwoorden van eigen initiatieven, initiatieven van een kind, gebeurtenissen in de omgeving, alles wat er te zien is. De pedagogisch medewerker zegt (benoemt) wat ze doet of gaat doen. Door het geven van informatie weet het kind wat er gaat gebeuren; dit schept duidelijkheid en geeft rust. Zo bevordert ‘benoemen’ ook de emotionele veiligheid. Bij het benoemen kunnen we ‘sfeercommunicatie’ toepassen: het benoemen van initiatieven, emoties, gebeurtenissen van een kind en dit terugkoppelen naar de hele groep. Hierdoor raken kinderen bij elkaar betrokken en maken we ze sociaal attent op elkaar. Bijvoorbeeld: “Marco, ik zie dat je Patrick aan het helpen bent; je bent een kanjer!“ Door Marco in de groep een compliment te geven, wordt de aandacht op zijn initiatief gevestigd (een compliment wil iedereen immers graag horen). Kinderen zien dat Marco sociaal wenselijk gedrag toont. Zo wordt de ontwikkeling van de sociale competentie gestimuleerd door wenselijk gedrag uit te vergroten. Tegelijkertijd zorgt dit voor overdracht van normen en waarden. Beurtverdeling (in 1 op 1 contact en in de kring) In contact met kinderen is het wisselen van beurten belangrijk, zodat iedereen aan de beurt komt. De betrokkenheid van de kinderen duurt langer, als een kind weet dat het aan de beurt komt. Door andere kinderen bij een gesprek te betrekken, maken we kinderen sociaal attent op elkaar. Door te zorgen voor een goede beurtverdeling, ook tijdens de individuele gesprekjes ( in 1 op 1 contact) helpen we het kind zich te ontwikkelen. We geven het kind de tijd en zorgen voor de ruimte en rust die het nodig heeft om te reageren; dit nodigt hem uit om meer initiatieven te nemen. Leidinggeven, leiding nemen (kindvolgend en kindsturend) Leidinggeven is kindvolgend. We geven het kind de leiding door het te volgen, bijvoorbeeld wanneer het een gewenst initiatief neemt. We moedigen hem aan meer initiatief te nemen door het positief te benoemen.
Pagina 6 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Leiding nemen is kindsturend. We nemen de leiding om een kind bij te sturen, bijvoorbeeld omdat het een ‘ongewenst’ initiatief neemt. Omdat een kind meer leert van positieve bekrachtiging dan van een negatieve afwijzing, doen we dit op een positieve, respectvolle manier: het ‘ongewenste’ initiatief wordt op een neutrale manier ontvangen; daarna kiezen we een positieve benadering om het initiatief naar ‘gewenst’ om te buigen. Een voorbeeld: “Ik zie dat jij (Mieke) de auto pakt van Esther; Esther was hiermee aan het spelen; jij wilt dit ook graag.” Daarna wordt Mieke attent gemaakt op Esther door te benoemen wat dit met Esther doet. Vervolgens worden beiden gestimuleerd om een oplossing te zoeken. Ik-benoeming In contact met kinderen is het belangrijk dat wij onszelf benoemen als ‘ik’ (en dus niet met onze naam). Het kind leert zo het verschil tussen ’ik’ en ‘jij’ en dat draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfbesef. Bovendien druk je door de ik-vorm uit dat je deel uitmaakt van de groep, in de groep staat. De ik-benoeming ondersteunt het leidinggeven en leiding nemen.
2.3
VVE programma
Voorschoolse educatie vindt plaats in de periode tot de basisschool en is bedoeld voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar oud. Vroegschoolse educatie vindt plaats in de eerste jaren van de basisschool, meestal tot en met groep 2, en is gericht op kinderen van 4 tot 6 jaar oud. Om zoveel mogelijk effect te behalen met VVE wordt een doorgaande leerlijn van de voorschoolse naar de vroegschoolse periode nagestreefd. Kinderen ontwikkelen spelenderwijs sociaal-emotionele, taal- en rekenvaardigheden. Het doel van voor- en vroegschoolse educatie is om kinderen een betere start in het onderwijs te geven om op die manier de schoolprestaties en het schoolsucces te verbeteren. VVE bestaat uit een aantal educatieve programma’s , met de subsidieverstrekker (meestal de gemeente) wordt afgesproken voor welk VVE-programma wordt gekozen. Uk & Puk Uk & Puk is onderdeel van het programma Ko-totaal en richt zich op de ontwikkeling van het kind, waarbij spel centraal staat. Door de combinatie van spelen en leren worden de peuters gestimuleerd in hun taal- en denkontwikkeling en ook in de ontwikkeling van hun creativiteit en persoonlijkheid. Uk & Puk is bestemd voor alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Er is bijzondere aandacht voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het programma is opgebouwd rond een aantal thema’s (bijvoorbeeld water, herfst, huis, Sinterklaas). Wij gebruiken projectboeken waarin rond deze thema’s ideeën, spelletjes en liedjes voor peuters staan.
3 Vestiging 3.1
Groepsindeling
Binnen onze vestiging worden kinderen opgevangen in stamgroepen met bij de stamgroep horende vaste pedagogisch medewerkers. In de basis worden kinderen geplaatst vanaf 2,5 jaar. Op het moment dat er een plek vrij komt en er geen kinderen meer op de wachtlijst staan van 2,5 die geplaatst kunnen worden, worden er ook wel kinderen vanaf 2 jaar geplaatst.
Pagina 7 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Stamgroep
Leeftijdsindeling
Maximaal
Aantal gekwalificeerde
Maximaal
aantal
pedagogisch
aantal
kinderen
medewerkers*
stagiaires*
Groep 1
2,5-4
16
3
2
Groep 2
2,5-4
16
3
2
* In het hoofdstuk Borging van de kwaliteit staat beschreven welke opleidingen onze medewerkers hebben gevolgd. Deze informatie is ook te vinden op onze website, evenals de meest recente cao kinderopvang waarin alle kwalificatie eisen zijn opgenomen.
3.2
Teambeschrijving
Op voorschool borneokade 101 zijn 3 vaste pedagogisch medewerkers aanwezig die elkaar afwisselen. Carmen van der Hilst is er op dinsdag, donderdag en vrijdag middag. Laila Baadilla is er iedere ochtend van 8:20-11:50 en op maandag, dinsdag en donderdag middag van 12:45 tot 15:15. Jacqueline Lonis is er iedere ochtend van 8:20-11:50 en op maandag, donderdag en vrijdag middag van 12:45-15:15. Alle drie de medewerkers zijn gecertificeerd alleen is Carmen zich aan het omscholen naar UK en PUK dit zal ze vlak voor de zomervakantie afronden. Daarnaast zijn alle drie de medewerkers BHV en Taal en VVE gecertificeerd. Jacqueline heeft in het verleden ook een montessori cursus gevolgd. Altijd minimaal 1 gediplomeerde medewerker aanwezig op de vestiging Indien er maximaal 8 kinderen aanwezig zijn, is er één pedagogisch medewerker aanwezig. Bij meer dan 8 kinderen zijn er te allen tijde minimaal 2 medewerkers van Partou op onze vestiging aanwezig. Calamiteiten en inroepen ondersteuning Bij calamiteiten volgen wij ons calamiteitenprotocol. Daarnaast hangt op ieder groep het formulier ‘ Actie bij calamiteit’
waarop alle belangrijke telefoonnummers staan. Naast de vestigings -en regiomanager kan er
een beroep worden gedaan op het servicekantoor, om benodigde hulp in te schakelen. Achterwachtregeling Indien er gezien het aantal kinderen dat aanwezig is, maar één pedagogisch medewerker hoeft te worden ingezet, dan kan deze medewerker bij calamiteiten een beroep doen op Roseline Sadal (VVE assistente) die telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op onze vestiging. Het telefoonnummer van de achterwacht staat op het formulier ‘Actie bij calamiteit’ dat op iedere groep hangt. Ook kan altijd iemand van school als achterwacht fungeren. Bij afwezigheid van de manager is er altijd een vervangende manager op wie de pedagogisch medewerkers een beroep kunnen doen. Dienstroosters Wij informeren ouders en kinderen over welke pedagogisch medewerkers er op welke dagen en in welke groep werken door het te melden tijdens het intake gesprek en het is te zien bij de Pukjes aan de wand naast de commode. Wij werken met de volgende diensten: openingstijden 8:20-11:50 en van 12:45-15:15. Bij het maken van de dienstroosters hanteren we de beroepskracht-kind-ratio zoals deze wettelijk is vastgelegd (te vinden op www.1ratio.nl).
Pagina 8 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Gebruik andere ruimtes Op onze vestiging beschikken we naast de stamgroepruimte ook over de volgende aanvullende ruimtes: gezamenlijke buitenruimte hiervoor bestaat een buitenspeelrooster en de gymzaal van school ook deze is voorzien van een gym rooster. Deze ruimten kunnen door alle groepen gebruikt worden in onderling overleg.
3.3
Mentorschap
Op voorschool borneokade 101werken we met mentorschap. Elk kind heeft een vaste mentor. Dit is altijd een pedagogisch medewerker van de eigen groep. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de ouders en voert de oudergesprekken. Zij volgt de ontwikkeling van haar mentorkinderen met bijzondere aandacht. Dat is fijn voor het kind en prettig voor de ouder, omdat deze mag verwachten dat de mentor altijd goed op de hoogte is van zijn kind. Tijdens het intakegesprek wordt de ouders verteld wie de mentor van het kind is.
3.4
Toegangsbeveiliging
De deur wordt tijdens de spelinloop open gezet met de haak wanneer de spelinloop voorbei is en alleouders naar huis zijn wordt de deur dichtgemaakt en kan er alleen iemand naar binnen door aan te bellen of kloppen en dat er door één van de pedagogisch medewerkers wordt opengedaan. Voor het ophalen geld hetzelfde.
3.5
Vierogenprincipe
Per 1 juli 2013 is wettelijk vastgelegd dat bij dagopvang van kinderen van 0 tot 4 jaar, een beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Deze maatregel wordt het vierogenprincipe genoemd. Binnen Partou wordt het vierogenprincipe vorm gegeven door vestigingen zoveel mogelijk transparant te maken (ramen tussen groepsruimtes, glas in deuren etc.), zodat er altijd zicht is op kinderen en collega’s. Ook de aanwezigheid en inzet van stagiaires wordt gebruikt om het vierogenprincipe te waarborgen. Vanuit onze pedagogische visie en het VVE-programma vinden wij het zeer waardevol voor een kind om af en toe in kleine groepjes een activiteit te doen onder begeleiding van 1 pedagogisch medewerker. Juist in kleine groepjes wordt de kwaliteit van de interactie tussen kinderen onderling en tussen kinderen en pedagogisch medewerker bevorderd. We hebben er daarom voor gekozen om de mogelijkheid om met een klein groepje kinderen binnenshuis een activiteit te doen onder begeleiding van 1 pedagogisch medewerker te behouden. De groepsruimte is an de straat kant volldig voorzien van glas en hier lopen dan ook geregeld mensen langs. Ook aan de kant van de voordeur is alles van glas. De buitenruimte is omringt door appartementen dus is het vierogenprincipe ook gewaarborgd. Alleen de gymzaal is niet voorzien van glas en hier geld dan ook de regel dat er ten alle tijden 2 volwassenen aanwezig zijn. De kinderwc’s heeft geen deur die dicht kan dus ook daar is er ten alle tijden toezicht.
3.6
Uitstapjes en het vierogenprincipe
Het werken met een klein groepje kinderen onder begeleiding van 1 pedagogisch medewerker geeft ook de mogelijkheid gemakkelijker een klein uitstapje buitenshuis te maken, bijvoorbeeld een boodschap doen. Ook dit vinden wij belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Wij dragen er bij deze uitstapjes ook zorg voor dat de pedagogisch medewerker en kinderen kunnen worden gezien door derden. Een uitstapje naar de winkel of kinderboerderij bijvoorbeeld. Een uitstapje naar een meer ‘verlaten’ gebied mag dus niet. Ook is de medewerker te allen tijde bereikbaar middels een mobiele telefoon. Het maken van uitstapjes onder begeleiding van 1 pedagogisch medewerker wordt besproken tijdens het intakegesprek. Ouders kunnen vervolgens op het kindgegevensformulier vastleggen of ze hier wel of niet toestemming voor verlenen. Bij het maken van uitstapjes met de kinderen iets verder van huis gaan er altijd minimaal twee medewerkers mee en van ieder kind één ouder. Dit kan zijn naar Artis, kinderboerderij, theater enz.
Pagina 9 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Uiteraard dragen we bij uitstapjes er ook zorg voor dat het vier ogenprincipe op de vestiging voor de achterblijvende pedagogisch medewerkers is geborgd. Preventie Jaarlijks worden de risico’s met betrekking tot misbruik van kinderen op onze vestiging in kaart gebracht aan de hand van een extra inventarisatieformulier behorende bij de risico-inventarisatie veiligheid. Eventueel extra te nemen maatregelen met betrekking tot dit onderwerp worden opgenomen in het plan van aanpak en evenals alle andere onderdelen van de risico-inventarisatie besproken met het team. Daarnaast wordt jaarlijks de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en het protocol ongewenste ‘Omgangsvormen c.q. seksuele intimidatie veroorzaakt door werknemers’ met het team besproken.
3.7
Sluitingsdagen
Voorschool borneokade 101 volgt de vakantiedagen van basisschool 8ste montessori school. Dit zijn in totaal 12 weken per jaar. Minimaal 1 week voorjaarvakantie, 1 week mei vakantie, 6 weken zomervakantie, 1 week herfstvakantie en 2 weken kerstvakantie. Daarnaast is er nog een week dat varieert per schooljaar. In het geval dat de voorschool medewerkers een studiedag van school bijwonen om de doorgaande lijn te bevorderen zal dit ook betekenen dat de voorschool zal sluiten. Ouders worden hierover tijdig geïnformeerd doormiddel van een nieuwsbrief en de jaarplanner. Dit gebeurt minimaal twee weken van tevoren.
3.8
Medische hulp
Er zijn altijd één of meerdere medewerkers aanwezig, die opgeleid zijn tot bedrijfshulpverlener (BHV). De BHV- er volgt elk jaar een herhalingstraining. Alle drie de medewerkers zijn BHV gecertificeerd. Indien consultatie door een arts voor een kind nodig is dan nemen we contact op met de ouders. Alleen in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld als we ouders onverhoopt niet kunnen bereiken) beslist de vestigingsmanager om contact op te nemen met de huisarts van het kind. De gegevens van de huisarts staan vermeld op het kindgegevensformulier. Soms kan het noodzakelijk zijn om direct medische hulp in te roepen. In die gevallen gaan wij naar de dichtstbijzijnde EHBO-post of bellen we 112. Uiteraard bellen wij de ouders dan zo snel mogelijk. OLVG (Onze lieve Vrouwen Gasthuis) Oosterpark 9 1091AC Amsterdam Tel: 020-599 9111
3.9
Voertaal
Op onze vestiging is de voertaal Nederlands. Het beheersen van de Nederlandse taal is de eerste stap naar een succesvolle (school)loopbaan. Op onze vestigingen wordt door alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding Nederlands gesproken en wordt een zo omvangrijk mogelijk en goed taalaanbod gerealiseerd. In dat kader dienen al onze pedagogisch medewerkers te voldoen aan de taalnorm.
3.10 Samenwerkingsverbanden Voorschool borneokade 101 heeft een nauwe samenwerking met de 8ste montessorischool. Om binnen de voorschool alles mee te kunnen geven aan advies, informatie, educatie en zorg hebben wij veel samenwerkingspartners. We werken binnen ons team ook met een IB’er die de pedagogisch medewerkers ondersteunt op de groep. Het gaat om een lichte vorm van interne hulp en is vooral preventief bedoeld. Pedagogisch medewerkers kunnen advies krijgen over de aanpak van een kind en een observatie aanvragen.
Pagina 10 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
De pedagogisch medewerker zal dan in gesprek gaan met ouders. Als extra hulp kunnen we ook Okidobegeleiding aanvragen. Dit is een mooie manier om een kind individueel te begeleiden. Deze begeleiding bestaat uit extra ondersteuning voor een kind op de groep door een begeleider. Ook worden de pm-ers ondersteunt en begeleidt hoe ze het optimale aan ondersteuning kunnen bieden. Daarnaast is er een samenwerkingsverband met de OKA (ouder en kind adviseur) van de basisschool waarmee de voorschool een samenwerking heeft. De OKA kan ingeschakeld worden op het moment dat er zorgen zijn omtrent het kind of gezin. De OKA kent het kind/ gezin dan al van de voorschool en zal met het kind/gezin mee groeien naar de basisschool en zal ook het kind/ gezin blijven ondersteunen tijdens de gehele basisschool periode. Op elke voorschool is ook een HBO coach aanwezig een paar dagen per maand. Deze bied ondersteuning aan de PM-ers op het gebied van het VVE programma, digitaal kindvolgsysteem, pedagogiek en kinderen met extra zorg behoeften. Eén à twee keer per jaar komt er een logopediste kijken op de voorschool om de groep te observeren en preventief adviezen te geven aan de pm’ers en ouders. Hiervoor wordt ouders om toestemming gevraagd. Doorgaande leerlijn met school In de afgelopen jaren is de samenwerking tussen voorschool en het basisonderwijs steeds intensiever geworden. Zo wordt de doorgaande leerlijn van kinderen bevorderd. Door de gemeente Amsterdam is een uniform overdrachtsformulier opgesteld. Met behulp van dit formulier kunnen gegevens over een kind van de voorschool naar de basisschool overgedragen worden. Bij de voorschool in Amsterdam is de overdrachtsprocedure ingevoerd op alle vestigingen. Voor alle kinderen die vier jaar worden, wordt een overdracht gedaan naar school, mits de ouders toestemming geven. Bij sommige kinderen is het waardevol om in een gesprek de overdracht toe te lichten (de warme overdracht), bijvoorbeeld als er zorgen zijn over de ontwikkeling.
3.11 Huisregels Bij voorschool borneokade 101 gelden een aantal basisregels en afspraken die we hanteren om duidelijkheid te geven deze krijgen ouders mee tijdens het intake gesprek. Voorbeelden: 1.
Respect voor elkaar.
2.
Geen huisdieren.
3.
We laten de spullen heel.
4.
Ouders mogen geen spullen bv tassen onbemand achterlaten op kind hoogte dit omdat er gevaarlijke spullen in kunnen zitten voor de gezondheid van de kinderen zoals sigaretten.
5.
Er wordt niet gerend op de groep.
6.
Ouders worden geacht de deuren goed achter zich te sluiten.
7.
Kinderen moeten uiterlijk 9:00 of in de middag om 13:00 aanwezig zijn.
8.
Worden kinderen later gebracht om een goede reden of niet komen door bv ziekte moet dit voor 9:00 doorgebeld worden naar de locatie.
9.
Er word niet gerookt op de voorschool.
10.
Voorwaarden van de voorschool is ouderbetrokkenheid dit houd in dat ouders geacht worden aanwezig te zijn tijdens bepaalde uitjes, thema afsluitingen, festiviteiten, oudergesprekken en vve thuis bijeenkomsten. Mochten ouders een keer niet kunnen mag er ook een ander familielid aanwezig zijn.
Pagina 11 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
4 Zorg en verzorging 4.1
Wennen
De eerste dagen op een voorschool zijn altijd spannend. Zowel kinderen als ouders moeten wennen en vertrouwd raken aan een nieuwe situatie: de groepsruimte, het dagritme, de pedagogisch medewerkers en de groepsgenootjes. Dit is de basis voor het kind om zich emotioneel veilig te gaan voelen en zijn nieuwe omgeving verder te ontdekken. Daarom nemen we voor dit wenproces rustig de tijd. We nodigen de ouders en het kind uit om kennis te maken tijdens een intakegesprek. Hierin bespreken we het hoe de dag bij ons eruit ziet en wat de individuele behoeften van het kind zijn. Tijdens dit intakegesprek worden er afspraken gemaakt over het wennen en de wendagen. Waar mogelijk wordt de duur van de opvang tijdens de wenperiode opgebouwd. Door te starten met een kortere opvangdag, of een deel van de opvangdag, kan de ouder zijn kind komen brengen en halen na de reguliere breng en haalmomenten. Hierdoor kunnen we realiseren dat de ouder altijd een van de vaste pedagogisch medewerkers spreekt voor de overdracht en dat er alle tijd en ruimte is extra tijd te schenken aan ouder en kind. Daarnaast doet het kind de eerste dagen veel indrukken op. Met name hele jonge kinderen zijn hierdoor snel vermoeid en hebben voldoende tijd nodig om al opgedane indrukken te verwerken. De pedagogisch medewerkers van de groep zorgen ervoor dat er altijd extra tijd en aandacht is voor het nieuwe kind en voor de ouders. De pedagogisch medewerkers nemen contact op met de ouders en overleggen op welke dagen het kind kan komen wennen. Ouders kunnen naar behoefte de eerste keren zelf ook op de groep ‘meedraaien’ om de pedagogisch medewerkers te leren kennen, te zien hoe het gaat en om informatie over hun kind aan de pedagogisch medewerkers over te dragen. Vanaf de ingangsdatum van het contract zijn kinderen op de afgenomen dagen welkom (behalve wanneer de ingangsdatum in een schoolvakantie valt of op een studiedag van de basisschool). Doelen van de wen-periode zijn: 1. Opbouwen van een goede relatie met het kind 2. Opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouders 3. Opbouwen van goede relaties van het kind met de andere kinderen 4. Veilig voelen in de leef en speelomgeving
4.2
Persoonlijke spullen
Elk kind heeft bij ons een eigen opbergplek een mandje. Hierin bewaren we zijn persoonlijke spullen, zoals een setje schone kleren eventueel luiers enz. Speelgoed en andere spullen van thuis adviseren we thuis te laten. Dit omdat het tijdens spel stuk zou kunnen gaan dit geld ook voor sieraden. Mocht u kind toch graag iets mee willen nemen naar de voorschool omdat hij of zij het wil laten zien aan zijn of haar vriendjes mag dit, alleen is Partou niet verantwoordelijk voor eventuele schade. Wel kunnen wij het na de kring in de tas of la van u kind bewaren zodat de kans op schade of kwijtraken kleiner is.
4.3
Dagritme/programma
Wij houden globaal een dagritme aan, met dagelijks terugkerende activiteiten en rituelen. Dit biedt kinderen emotionele veiligheid: het ritme is voorspelbaar en daarmee ook vertrouwd. De kinderen weten wat er gaat gebeuren en kunnen hierop anticiperen. Het ritme van activiteiten is niet gebonden aan de klok. Dat wil zeggen dat de vaste activiteiten niet iedere dag op precies hetzelfde tijdstip hoeven plaats te vinden; de volgorde is wel altijd hetzelfde. Het gekozen moment is afhankelijk van de behoefte van het kind en van de groep. Zo kan een kind dat dorst heeft iets te drinken krijgen, en als de kinderen nog lekker met een activiteit bezig zijn stellen we het tussendoortje eten wat uit.
Pagina 12 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
We beginnen de ochtend met een spelinloop, daarna nemen we afscheid van de ouders. Die in de gelegenheid zijn geweest om een kopje koffie te drinken. Daarna gaan wij elkaar begroeten in de kring, en de dag bekijken. Daarna gaan wij de educatieve Puk activiteiten doen. Dan is het tijd om op te ruimen. Voor de kinderen die zindelijk zijn wordt het plassen en handen wassen. De andere kinderen worden verschoont als het noodzakelijk is. Dan is het fruit en groenten moment aangekomen daar drinken we thee of water bij. Na het eten gaan we buitenspelen, we hebben de zelfstandigheid gestimuleerd om de jassen aan te doen. We spelen buiten op het plein naast de school bij het speelhuisje. Dan komen wij binnen en gaan dan nog een korte maar leerzame activiteit doen met de kinderen. Dan is het tijd dan worden de kinderen opgehaald. De middag verloopt bijna hetzelfde alleen dan geen spelinloop.
4.4
Eten en drinken
We eten, praten en luisteren samen met de groep. Op deze manier is het eten niet alleen erg gezellig, maar leren de kinderen van en met elkaar. In Amsterdam wordt door het ‘Pact Gezond Gewicht’ sowieso alleen fruit en water geadviseerd. Bij warm weer wordt de kinderen meer water aangeboden. Wil een kind niet eten of drinken, dan gaan we de strijd niet aan. We zullen het wel stimuleren en nagaan waarom een kind het niet wil. Als het eten of drinken een dagelijks terugkerend probleem wordt, zullen we samen met de ouders naar een oplossing zoeken. Peuters nemen zelf groeten of fruit mee. Al het fruit en groeten dat door de kinderen is meegenomen word dan eventueel geschild en verdeeld onder alle kinderen zodat alle kinderen een bakje hebben met verschillende soorten groeten en fruit. Het eetmoment heeft een vast ritueel zoals het aankondigen van opruimen, handen wassen en zingen. Hebben ouders bepaalde voedingswensen voor hun kind vanwege een dieet of om culturele of religieuze redenen, dan houden we daar rekening mee.
4.5
Traktaties
Bij vieringen mogen kinderen trakteren. Wij verwijzen ouders voor meer informatie over gezond trakteren naar ons voedingsbeleid dat is te vinden op de website. Voor ideeën verwijzen wij ouders door naar www.gezondtrakteren.nl. Zoetigheid zoals taarten en snoepzakken zijn niet toegestaan.
4.6
Verschonen en zindelijk worden
We zorgen ervoor dat de kinderen die al zindelijk zijn op meerdere momenten naar het toilet gaan. De kinderen die nog niet zindelijk zijn maken we vertrouwd met het plassen op het toilet. Ze zien dat de andere kinderen gaan plassen en willen zelf ook gaan oefenen met plassen op het toilet. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo en dat geldt ook voor zindelijk worden. Een kind wordt zindelijk wanneer het daaraan toe is. Sommige kinderen geven dit zelf aan en anderen worden gestimuleerd door andere kinderen. Zindelijk worden gaat zo vaak spelenderwijs. Als de nog niet zindelijke kinderen iets op het toilet doen dan belonen we ze met woorden of een aai over de bol. Zindelijkheidstraining moet leuk zijn en kinderen mogen trots zijn als het lukt. Wij laten duidelijk in woorden en uitdrukking blijken dat we trots op ze zijn en als het fout gaat dan worden we nooit boos. We proberen het gewoon opnieuw. De samenwerking met de ouders is erg belangrijk. We spreken af wanneer de ouders thuis en wij op het dagverblijf starten en de ouders nemen dan extra kleding mee. Als blijkt dat het voor het kind toch nog te moeilijk is dan gebeurt het een heel enkel keertje dat we stoppen met de training en het dan na een paar maanden gewoon opnieuw proberen.
Pagina 13 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Persoonlijke hygiëne van het kind en de medewerker zijn van groot belang: hygiëne is een voorwaarde om het kind de kans te geven om zich ongestoord te ontwikkelen. Ook dat is de taak van de pedagogisch medewerker. Bijvoorbeeld door kinderen de gewoonte aan te leren om handen te wassen na het plassen en door zelf de hygiëneprotocollen rondom het verschonen te volgen.
4.7
Zieke kinderen
Een ziek kind voelt zich thuis het prettigst; wij kunnen de zieke veelal niet de extra zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Als een kind zich duidelijk niet lekker voelt of verhoging lijkt te hebben, nemen we contact op met de ouders om te overleggen. Op een enkele uitzondering na, kan een kind met een besmettelijke ziekte gewoon komen. Om te bepalen bij welke ziekte en hoe lang een kind eventueel beter thuis kan blijven, houden wij ons aan de richtlijnen van de GGD. Wij vinden het belangrijk te weten óf en om welke besmettelijke ziekte het gaat vanwege onze meldingsplicht aan de GGD. Bovendien kunnen wij dan de andere ouders van de voorschool op de hoogte stellen; vooral voor zwangere is dit van belang. Als kinderen op onze voorschool een besmettelijke ziekte hebben (of als er hoofdluis heerst op onze voorschool), dan vermelden wij dat op een poster op de voordeur. Voor meer informatie kunnen ouders terecht bij de manager van onze voorschool.
4.8
Medicijnen
Wij dienen kinderen op de voorschool geen medicijnen toe, tenzij het noodzakelijk is dat een kind zijn medicatie krijgt tijdens zijn verblijf op de voorschool. Ouders dienen dan een verklaring medicijntoediening in te vullen. Wanneer ouders hun kind paracetamol hebben toegediend, voordat het kind de voorschool bezoekt, verzoeken wij ouders met klem dit te melden aan de pedagogisch medewerkers. Dit in verband met de risico’s die kunnen ontstaan als de koorts ineens omhoog schiet als de paracetamol is uitgewerkt.
5 Seksuele ontwikkeling Peuters en kleuters kunnen heel nieuwsgierig zijn naar hun lijfje en dat van anderen. Ze worden zich bewust van de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Wij zien dan ook dat kinderen in die leeftijdsfase dit gaan benoemen: “Zij heeft geen piemeltje, ik wel en papa ook”. Wij vinden het goed dat kinderen dit doen en bevestigen ze hierin. We benoemen de geslachtsdelen, bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Ook dit helpt mee in het ontdekken van het eigen lichaam. ‘Doktertje’ spelen en ‘vader & moedertje’ zijn favoriet in de peuterleeftijd. Deze spelletjes zijn een normaal onderdeel van de seksuele ontwikkeling. We verbieden het niet maar kunnen er wel regels aan stellen en begrenzen. Bijvoorbeeld dat we voorzichtig met elkaar moeten zijn, en dat je ‘nee’ mag zeggen als je iets niet prettig vindt. De pedagogisch medewerker heeft hierin een observerende taak zodat zij weet wat er bij de kinderen speelt. We maken geen foto’s of filmopnamen van blote kinderen.
6 Ontwikkelingsstimulering Wij willen een bijdrage kunnen bieden op het gebied van persoonlijke en sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Dit gebeurt voor de kinderen in een emotioneel veilige omgeving, waar ieder kind gezien en gehoord wordt. Hierbij houden we rekening met de autonomie van kinderen.
Pagina 14 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Met een breed aanbod van activiteiten dagen we kinderen uit om allerlei vaardigheden te ontwikkelen. Spelenderwijs, op vrijwillige basis en altijd met groot plezier komen sociale vaardigheden, cognitieve en motorische vaardigheden, fantasie en creativiteit aan bod. Het spelmateriaal is uitdagend, fantasierijk en past bij het ontwikkelingsniveau. We wisselen af en toe het speelgoed en de materialen, zodat het uitdagend blijft voor de kinderen. We vinden het belangrijk om activiteiten te doen passend bij de leeftijd of het ontwikkelingsniveau van het kind, zodoende wordt het kind uitgedaagd binnen zijn eigen grenzen. We hebben inzicht (onder andere door de observaties) in de ontwikkeling van kinderen en weten wat de aangeboden activiteiten hieraan bijdragen. Door aan te sluiten bij wat het kind alleen kan en het te helpen bij wat het nog net niet kan, doen kinderen nieuwe kennis en vaardigheden op. Met de activiteiten worden o.a. de volgende ontwikkelingsgebieden gestimuleerd: •
Motorische ontwikkeling
•
Cognitieve ontwikkeling
•
Taalontwikkeling
•
Ontwikkeling van de zelfstandigheid
•
Sociaal-emotionele ontwikkeling
6.1
Verschillen tussen jongens en meisjes
We spelen in op de verschillende interesses en behoeften die jongens en meisjes kunnen hebben. Die verschillen hebben deels te maken met de ontwikkeling van de hersenen. De linker hersenhelft ontwikkelt zich langzamer dan de rechter. En door de invloed van het mannelijke hormoon testosteron, verloopt dat proces bij jongens langzamer. Daarom hebben zij meer behoefte aan grof motorische bewegingen, waarbij ze letterlijk de ruimte nodig hebben. Ze kunnen al snel hun interesse verliezen bij activiteiten die een beroep doen op hun fijne motoriek. De ontwikkeling van de fijne motoriek verloopt bij meisjes sneller; daarom zal hun spanningsboog bij dergelijke activiteiten groter zijn dan bij jongens. Om dezelfde reden uiten jongens zich veelal fysieker en stoeien daarom graag met elkaar. We kijken naar het individuele kind en sluiten aan op zijn/haar behoefte ongeacht of het een jongen of een meisje is. Ieder kind krijgt de ruimte die het nodig heeft.
6.2
Vallen en opstaan
Wij geven kinderen de ruimte situaties te oefenen en ervarend te leren. Dit gebeurt soms letterlijk met vallen en opstaan. Kinderen leren zo risico’s in te schatten. Het is voor een kind noodzakelijk om risico’s te nemen, dit gebeurt wel onder begeleiding om te gaan klimmen en glijden van het speelhuisje buiten. Het gebeurt ook binnen op het huisje, waar wij leren de kinderen de leuning vast te houden als ze de trap op of af gaan lopen. Er wordt ook bij bepaalde thema’s een parkoers uitgezet voor de kinderen om te leren klimmen, klauteren en kruipen of fietsen.
6.3
Meer van hetzelfde
Kinderen willen soms gedurende langere tijd achter elkaar met dezelfde activiteit bezig zijn. Bijvoorbeeld de hele week in de bouwhoek of de hele week worden voorgelezen uit hetzelfde boek. Zo vergroten ze hun concentratie en verdiepen ze hun spel. Op deze manier hebben alle ervaringen de tijd om in de hersenen te worden opgeslagen. Daarom geven we kinderen die langere tijd met een zelfde activiteit bezig willen zijn daarvoor alle gelegenheid en tijd.
Pagina 15 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
6.4
Het doen telt
Voor alle kinderen geldt, dat het eindresultaat van hun activiteit niet belangrijk is, maar de weg ernaar toe. Die weg bestaat uit uitproberen en ervaringen opdoen, gerelateerd aan de ontwikkeling van een kind. Bij het jonge kind zou dit kunnen bestaan uit het dopen van een kwast in de verfpot of het scheuren van papier; bij een ouder kind het leren kleuren binnen lijntjes. Deze succeservaringen vergroten het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid.
6.5
Zelfredzaamheid
Bij de borneokade 101 leren wij de kinderen zelf hun jas te pakken. Als de kinderen wat ouder zijn, stimuleren wij de kinderen om zelf hun jas aan te doen en de rits of knopen dicht te maken. Bij het buitenspelen dragen de kinderen een veiligheidsvestje, als wij binnen komen stimuleren wij de kinderen om die zelf op te ruimen. Wij leren de kinderen speelgoed op te ruimen die ze gepakt hebben en het op te ruimen voor ze met ander speelgoed gaan spelen. Als kinderen op de lange bank zitten, dan leren wij de kinderen om te vragen of het andere kind wil opstaan zodat ze er door kunnen en van de bank kunnen stappen. Conflicten worden opgelost bij de voorschool door een open gesprek. Ieder kind mag zeggen wat er gebeurt is, en er wordt altijd een excuus aanboden als het conflict is opgelost. Even sorry zeggen met een hand geven. Aan het eind van de dag worden er ook door de kinderen boekjes gelezen, aan het einde mogen de kinderen zelf de boekjes opruimen. Als het kind eraan toe is helpen we met de zindelijkheidstraining op de voorschool.
6.6
Activiteitenaanbod
Een voorbeeld van een thema en activiteiten tijdens zo een thema: Uk en Puk Thema Welkom Puk Activiteiten: de rugzak van Puk maken. Thema Reuzen en Kabouters Activiteiten: Paddenstoelen plakken, knutselen, naar het bos materialen zoeken. 6.6.1
Vrij spelen
Iedere dag kunnen de kinderen vrij spelen. Tekenen, bouwen, fantasiespel, met poppen en auto’s enzovoorts. Ze ontwikkelen hiermee persoonlijke en sociale competenties. Kinderen kiezen zelf waarmee, hoe lang en met wie ze vrij spelen. Het speelgoed kan door een kind op verschillende manieren gebruikt worden. Om er alleen mee te spelen en te ontdekken wat je er allemaal mee kunt doen, of om er samen mee te spelen. Niet alleen speelgoed daagt uit tot spel, ook alledaagse gebruiksvoorwerpen en kosteloos materiaal prikkelen de fantasie. Zo wordt in het fantasiespel een eenvoudig keukenrolletje een verrekijker en de keukenhoek een winkel of restaurant. 6.6.2
Gestructureerde activiteiten
Gestructureerde activiteiten worden dagelijks aangeboden. Bijvoorbeeld koken, wandelen, knutselen, voorlezen. We koppelen die gestructureerde activiteiten aan een thema, jaarfeest, bijzondere gebeurtenis of seizoen. We geven de kinderen ruimte voor hun eigen inbreng. Plezier, gesprek, creativiteit en vrijwilligheid staan voorop. Op de voorschool is er naast de groepsexploratie (kring) en het tutormoment altijd een gestructureerde activiteit die aansluit bij het thema in een kleine groep. Dit kan een knutsel of een werkje zijn. Een feestje bij een thema of een activiteit na aanleiding van een voorleesboek. Ook kan er een bewegingsactiviteit gegeven worden wanneer het bijvoorbeeld niet mogelijk is om buiten te spelen.
Pagina 16 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
6.6.3
Verhalen
We lezen voor of vertellen een verhaal. De kinderen luisteren en benoemen zelf wat ze in het (prenten)boek zien. Dat stimuleert hun taalontwikkeling en vergroot hun woordenschat. Voorlezen is ook vaak een groepsactiviteit. De kinderen en de pedagogisch medewerker nemen de beurt en luisteren naar elkaar. Kinderen kunnen ook zelf een boek ‘lezen’; dat prikkelt niet alleen hun fantasie, maar kan ook een fijn rustmoment zijn. De kinderen kunnen tijdens de spelinloop samen met hun ouder een boekje lezen in de leeshoek. Of er wordt in de kleine kring nog interactief gelezen. Er wordt ook 1 op 1 met de kinderen een boekje gelezen. Het ligt aan de dag maar de kinderen mogen zelf of voor elkaar nog een boekje lezen als we van het buitenspelen binnen komen. En het voorleesontbijt doen we mee. 6.6.4
Muziek
Muziek speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven op onze voorschool. Zingen wordt gebruikt om dagelijkse bezigheden zoals eten en drinken te begeleiden. Een opruimlied helpt om het opruimen aan te kondigen en te begeleiden, een liedje aan tafel laat de kinderen samen iets ondernemen, naar elkaar luisteren en plezier te hebben. Het laten horen en samen maken van muziek en zingen is een heel prettige manier om in een groep samen te zijn. Veel ontwikkelingsgebieden worden aangesproken door muziek. Het stimuleert niet alleen de taalontwikkeling door het leren van nieuwe woorden, maar kinderen ervaren ook ritmes en tempo; oefenen in luisteren en concentratievermogen. Beweegspelletjes op muziek geven ook veel plezier. Bij peuters ligt het accent op het interactieve en op het groepsproces: zelf zingen, muziek maken (trommelen) en bewegen met elkaar. Op voorschool borneokade101 wordt ook veel aandacht besteed aan ‘muziek’. Doel van muziek maken is samen zingen, luisteren en bewegen. Muziek stimuleert vooral ook de taalontwikkeling bij kinderen, vandaar dat we op de voorschool muziek regelmatig als activiteit laten terugkomen. Wanneer een kind jarig is wordt dit altijd gevierd met muziek en zelf muziek maken. Hiervoor hebben wij een hele doos vol instrumenten die de kinderen zelf mogen kiezen. Elk thema wordt ondersteund door bijpassende liedjes, denk bijvoorbeeld aan Sinterklaas. Ook krijgt de voorschool geregeld bezoek van de muziekkanten van NEMO. Deze muziekkanten geven een voorstelling op de groep en laten kinderen actief meedoen. Op deze manier krijgen kinderen ervaring en wordt de ontwikkeling van kinderen op verschillende gebieden gestimuleerd. 6.6.5.
Bewegen
Rollen, kruipen, klauteren, dansen, springen: bewegen is gezond en kinderen vinden bewegen fijn. Tijdens beweegactiviteiten kunnen kinderen allerlei vaardigheden oefenen: motorische vaardigheden, zoals springen, balanceren en ooghandcoördinatie, maar ook sociale vaardigheden, bijvoorbeeld door samen met een bal te spelen. Wij stimuleren dit door allerhande uitdagende en fantasievolle spel- bewegingsactiviteiten aan te bieden. Dat doen we binnen en buiten. Elke dag, ook wanneer het een beetje regent spelen wij buiten. De kinderen mogen daar lekker bewegen. Dit kan vrij bewegen zijn zoals fietsen, van de glijbaan, stoepkrijten enz of een gerichte activiteit. 6.6.6 Uitstapjes Door uitstapjes te maken, vergroten we de wereld van kinderen en laten we ze nieuwe situaties ervaren en prikkelen we hun ontwikkeling. We gaan bijvoorbeeld naar de bibliotheek, het park of de kinderboerderij. Of we halen een frisse neus tijdens een wandeling in de buurt. Onderweg valt er altijd heel veel te zien!
Pagina 17 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Tijdens uitstapjes gelden de veiligheidsvoorwaarden zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Onze uitstapjes gebeuren onder begeleiding van de ouders. Dit zijn de uitstapjes naar Artis, of een afsluiting van het jaar. Kan de bibliotheek zijn. Maar wij staan ook open voor educatieve uitjes die ouders ons aanbieden? 6.6.7 Buitenspelen Buitenspelen doen we zoveel mogelijk, iedere dag. Buiten ervaren kinderen de seizoenen, de veranderingen van het weer en de frisse lucht. En buiten is er meer ruimte dan binnen. Hier kunnen kinderen zich uitleven in grote bewegingen waarbij ze hun grove motoriek gebruiken: klimmen en klauteren, rennen en fietsen. Alleen of met een groep. We doen buiten ook wat we binnen doen: lezen aan een picknicktafel, een liedje zingen en eten. 6.6.8 Natuur & milieu Kinderen krijgen hun normen en waarden overgedragen door hun directe verzorgers. Een pedagogisch medewerker vervult een voorbeeldfunctie, ook ten aanzien van het milieu. Omdat we te maken hebben met jonge kinderen zullen we de ‘zorg voor het milieu’ moeten zoeken in kleine zaken. Het is belangrijk dat het spelenderwijs en begrijpelijk wordt overgedragen. Daarom zal vooral de kennismaking met de natuur voorop staan, zodat kinderen deze leren waarderen. De pedagogisch medewerkers zullen de kinderen hiertoe bewust bij de natuur betrekken. De aandacht voor het milieu zal vanuit dit standpunt op een speelse manier en vanuit een voorbeeldfunctie worden meegenomen. Voorbeelden om kinderen bij de natuur te betrekken:
Aandacht voor de seizoenen, bijvoorbeeld door de aankleding van het lokaal, door creatieve activiteiten.
Buiten spelen in alle jaargetijden.
Werken met plantjes en zaadjes. Het maken van een kindertuin.
Aandacht voor diverse diersoorten, door voorlezen en bezoek kinderboerderij.
Bewust omgaan met dieren als slakken en lieveheersbeestjes.
Voorbeelden om kinderen bij het milieu te betrekken:
Mee laten helpen bij het opruimen van papier/glas op het kinderverblijf in de daarvoor bestemde bakken.
Geen afval op straat (laten) gooien.
Zuinig leren omgaan met water bij het handen wassen.
Kosteloos materiaal gebruiken.
Zorgvuldig gebruik van (teken)papier.
6.6.9 Creativiteit We geven ruim baan aan de creativiteit van kinderen door bij elke activiteit de inbreng van kinderen een grote rol te laten spelen. We stimuleren hun creatieve proces door activiteiten aan te bieden die niet van te voren zijn ingevuld of waar niet aan de hand van een voorbeeld wordt toegewerkt naar een bepaald eindresultaat. Spelenderwijs en in gesprek met kinderen komt er iets tot stand. Kinderen mogen kennis maken met veel materialen bij het knutselen en gaan aan de slag volgens hun eigen fantasie. Het gaat niet om het eindresultaat maar om het proces: het ervaren van hoe materiaal reageert en hoe kleuren mengen. En om het leren van vaardigheden als knippen en tekenen. We maken gebruik van de eigen creatieve oplossingen die kinderen hebben, zowel in het spel als tijdens een knutselactiviteit. We geven kinderen de ruimte allerhande materiaal op hun eigen wijze te gebruiken. Zo wordt het materiaal optimaal onderzocht. Wij voegen hoogstens een element toe aan de activiteit, maar schrijven niets voor en laten kinderen bepalen wat ze met het materiaal doen.
Pagina 18 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
6.6.10 Gebruik televisie en computer Wij hebben op onze vestiging er bewust voor gekozen geen televisie of computer te gebruiken in ons activiteitenaanbod. Op de voorschool maken we soms gebruik van multimedia, maar alleen ter ondersteuning van het educatieve programma.
7 Sfeer op de groep Sfeer is belangrijk op de groep. Een goede sfeer draagt bij aan het gevoel van emotionele veiligheid. Dat is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. In dit hoofdstuk worden de aspecten beschreven die van invloed zijn op de sfeer.
7.1
Indeling en aankleding van de ruimte
De uitstraling van de leefruimte is van invloed op de sfeer. We creëren een veilige en geborgen leefruimte door deze op een bepaalde manier in te delen en aan te kleden, afgestemd op de leeftijdsgroep die in de groepsruimte verblijft. Ieder kind behoort tot een stamgroep die bestaat uit een vaste leefruimte als basis. Dat zorgt ervoor dat de ruimte vertrouwd wordt voor het kind en draagt bij aan de emotionele veiligheid. De verschillende groepsruimten zijn in lichte kleuren geschilderd en ingericht met kindvriendelijk meubilair en met de knutselwerkjes, tekeningen en foto’s van de kinderen. We bieden speelgoed en materialen zoveel mogelijk op kindhoogte aan, zodat een kind zich gestimuleerd voelt om zelf te kunnen kiezen (initiatief te nemen) waarmee het wil spelen. In onze voorschool hebben we verschillende hoeken ingericht met spelmateriaal. Bovendien is er in elke groep een hoek met kussens en zachte materialen, waar een kind zich even kan terugtrekken. Zo creëren we een rustige en veilige sfeer. De indeling van de ruimte is zodanig dat kinderen er samen kunnen spelen, maar ook alleen. Elk van onze pedagogisch medewerkers is verantwoordelijkheid voor de verzorging, uitstraling en aankleding van de groepsruimte; we doen dat zoveel mogelijk samen met de kinderen. Bijvoorbeeld door op meerdere momenten van de dag samen op te ruimen. Hiermee stimuleren wij de zelfstandigheid, participatie, het groepsgevoel en het verantwoordelijkheidsgevoel van de kinderen. En de ruimtes blijven rustig en overzichtelijk. Dat voorkomt overprikkeling bij de kinderen. Een overprikkeld kind, komt niet echt tot spelen omdat er steeds iets nieuws is wat zijn aandacht vraagt. We zorgen er zo voor dat kinderen geconcentreerd kunnen spelen. Dat is belangrijk omdat spelen de manier is waarop kinderen leren. Door het uitdagende spelmateriaal en het gevoel van herkenning en veiligheid van de vaste groepsruimte stellen we kinderen in staat zich op allerlei gebieden te ontwikkelen. Door figuurlijk en soms ook letterlijk ‘de deuren open te zetten’, geven we ze de mogelijkheid zelfstandig keuzes te maken en hun leefwereld te vergroten. Ons thema en het VVE programma is nadrukkelijk aanwezig op de groep zoals de thema tafel die er staat waar kinderen mee kunnen spelen, de foto’s van de kinderen geplakt in een PUK pop, dagritme kaarten enz.
7.2
Bijzondere momenten
Aan bepaalde gebeurtenissen in het leven van het kind besteden we bijzondere aandacht. We vieren verjaardagen en nemen afscheid van een kind dat overgaat naar een volgende groep. We besteden ook aandacht aan feesten en feestdagen vanuit de culturele achtergrond van de kinderen op onze groep. Een bijzonder moment kan ook een verdrietige gebeurtenis zijn, zoals het overlijden van een opa of oma. We besteden hier aandacht aan, afgestemd op de behoefte van het betreffende kind en de andere kinderen in de groep.
Pagina 19 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Elk feestje kent zijn eigen, vaste rituelen die ervoor zorgen dat de kinderen weten wat er komen gaat. Zo ervaren ze een gevoel van zekerheid en veiligheid. Bij een verjaardagsfeestje horen bijvoorbeeld een muts en slingers en we zingen samen met de kinderen voor de jarige. We vinden het ook belangrijk om bijzondere aandacht te besteden aan het afscheidsfeestje; het kind kan een periode afsluiten en aan een nieuw ‘avontuur’ beginnen. Hij neemt afscheid van de oude groep, van de groepsgenootjes en de pedagogisch medewerkers en van gebruiken en gewoonten. Ook voor de ‘achterblijvers’ is afscheid nemen belangrijk. Zij missen immers een groepsgenootje. Door steeds dezelfde rituelen terug te laten komen, worden kinderen gesteund en begeleid in het zetten van de volgende stap. De betrokkenheid van de kinderen onderling speelt bij de bijzondere momenten een belangrijke rol. Samenwerken, rekening houden met elkaar en respect hebben voor anderen zijn allemaal aspecten van betrokkenheid die aan bod komen. Vanuit die betrokkenheid besteden we bijvoorbeeld ook speciale aandacht aan een kind dat een broertje of zusje heeft gekregen, of een kind dat er niet bij kan zijn omdat hij ziek is. Sensitiviteit is een belangrijke attitude van pedagogisch medewerkers. Wij stellen ons sensitief op en maken vanuit betrokkenheid de kinderen sociaal attent op elkaar. We hebben aandacht voor het individuele kind en voor de groep. Wij herkennen en benoemen emoties en zorgen voor een ontspannen en vrolijke sfeer. Wij hechten grote waarde aan de afstemming met ouders bij bijzondere momenten voor het kind. Per gebeurtenis kunnen hierover afspraken worden gemaakt. Bijvoorbeeld over wanneer iets wordt gevierd en of een ouder hierbij aanwezig wil zijn. Kinderen krijgen voor hun verjaardag een sticker vel en een verjaardagsmuts. De jarige mag in de speciale verjaardagstoel zitten en er worden liedjes gezongen. Ouders mogen hierbij aanwezig zijn bv.
7.3
Belonen en corrigeren
Belonen en corrigeren van gedrag is heel belangrijk in de ontwikkeling van kinderen. We belonen een kind als het gewenst gedrag vertoont en corrigeren hem bij ongewenst gedrag. Zo leren kinderen grenzen kennen. Wij houden er rekening mee dat dit een leerproces is voor een kind. We observeren het gedrag en proberen te achterhalen wat er in het kind omgaat en waar het gedrag vandaan komt. We buigen ongewenst gedrag om naar gewenst gedrag. Dat doen we bijvoorbeeld door het kind af te leiden (vooral bij jongere kinderen), of kort uit te leggen waarom het gedrag ongewenst is. We bieden het kind een alternatief aan of leiden hem weg uit de situatie. We vinden het belangrijk daarbij altijd kort en duidelijk uit te leggen wat zijn gedrag ongewenst maakt, en dat niet het kind zelf ongewenst is. Daarbij gebruiken we de ikbenoeming, zodat voor het kind duidelijk is wat er verwacht wordt. Een dreumes kan nog geen koppeling maken tussen een conflict en een time-out. Bij een dreumes moet het gedrag worden uitgelegd en omgebogen in het moment. Bij gewenst gedrag belonen we het kind, bijvoorbeeld in de vorm van een complimentje. Onze stem, mimiek, en het maken van oogcontact zijn erg belangrijk bij belonen en corrigeren. We zorgen er ook voor dat we direct belonen en corrigeren, omdat een kind anders niet goed begrijpt waarvoor het gecorrigeerd of geprezen wordt. En we gaan hier consequent mee om. Als iets de ene keer wel mag en de andere keer niet, is het voor een kind onduidelijk waar grenzen liggen. Het leren kennen van de grenzen is nodig voor het scheppen van duidelijkheid. Dit zorgt voor emotionele veiligheid. Wij overleggen onderling hoe er met belonen en corrigeren wordt omgegaan, zodat wij op alle groepen consistent kunnen zijn in de aanpak. We laten ouder weten hoe er met belonen en corrigeren wordt omgegaan en in specifieke situaties overleggen we met hen over een aanpak. Als kinderen in een conflictsituatie komen, grijpen we, naar gelang de ontwikkeling vordert, niet direct in. We stellen de kinderen in staat de situatie zelf op te lossen. Dit is belangrijk in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. We houden de situatie goed in de gaten en bieden begeleiding als dat nodig is. We hanteren bij corrigeren de werkinstructie ‘corrigeren en conflicthantering’ uit ons kwaliteitshandboek.
Pagina 20 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
7.4
Kinderparticipatie
Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelf keuzes kunnen maken. Kinderparticipatie is essentieel voor onze manier van werken. We volgen daartoe zoveel mogelijk de behoeftes en initiatieven van het kind. Dit betekent o.a. dat kinderen mee mogen praten over wat we op een dag gaan doen. We ondersteunen hem in het kenbaar maken van zijn wensen en scheppen hiermee een sfeer waarin hij zich veilig voelt. We ontvangen initiatieven van het kind en spelen hierop in en helpen het kind keuzes te maken als hij dit moeilijk vindt. We stemmen onze manier van handelen af op het ontwikkelingsniveau van het kind en hanteren bewust de interactieprincipes. Kinderen mogen op de voorschool zoveel mogelijk zelf doen onder begeleiding van de medewerkers dit onder het mom al doende leert men. Ook mogen de kinderen vaak de pedagogisch medewerkers helpen met klusjes waardoor ze zich erg speciaal voelen.
7.5
Regels en afspraken
Binnen elke groep gelden er regels en afspraken die de sociale ontwikkeling ondersteunen en daarnaast zorgen voor een emotioneel veilige omgeving. Waar mogelijk stellen we de regels en afspraken samen met de kinderen op. Er zijn regels en afspraken over hoe er met elkaar wordt omgegaan en hoe we gezamenlijk zorg dragen voor de groepsruimte. We stimuleren de kinderen in hun sociale competenties en geven ze de gelegenheid zich waarden en normen eigen te maken door rekening te (leren) houden met elkaar en (leren) omgaan met elkaar. Het doel is een warme, liefdevolle en geborgen omgeving te bieden waarin het kind zich emotioneel veilig voelt. Er zijn duidelijke regels voor de groep, en de kinderen worden geattendeerd op de afspraken en regels. Zodra de regels worden overtreden, wordt er een gesprek gehouden met het kind of de groep.
8 Oudercontacten 8.1
Het doel
Het doel van de oudercontacten is om een vertrouwensband en een goede samenwerking op te bouwen en ervoor te zorgen dat de twee opvoedomgevingen, thuis en op de voorschool, goed op elkaar zijn afgestemd. Dat vereist zoveel mogelijk afstemming tussen de pedagogisch medewerker en de ouders. We leren de kinderen goed kennen en wisselen ervaringen en aanpak uit. Bijvoorbeeld de rituelen van thuis of een eetschema. Deze afstemming komt ten goede aan een gezonde ontwikkeling en het welbevinden van het kind. Deze afstemming komt ten goede aan een gezonde ontwikkeling en het welbevinden van het kind. Tijdens de spelinloop, vve thuis bijeenkomsten, samenspelen (verlengde spelinloop met ouders en een doelbewuste activiteit), overdracht tijdens breng en haal momenten en oudergesprekken zijn de beste momenten waarop we de samenwerking met ouders aangaan en dialoog openen over allerlei onderwerpen. Ook u als ouder observeert. Door met elkaar informatie uit te wisselen over het kind en de verschillen en overeenkomsten tussen thuis en Voorschool te bespreken, ontstaat een waardevolle samenwerking. We proberen dagelijks een moment te vinden bij het brengen en halen van het kind om kort wat te vertellen over de dag en specifieke momenten te omschrijven. Als u tussentijds een opvoedingsvraag heeft, kunt u altijd een afspraak voor een gesprek met de pedagogisch medewerker maken. Wij kunnen u adviseren en u en uw kind, eventueel met de deskundige adviseurs van Partou, verder begeleiden. Alle informatie die wij over uw kind hebben, willen we met u delen.
Pagina 21 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
8.2
Brengen en halen
Tijdens de breng- en haalmomenten wisselen wij samen met de ouders informatie uit. Wij horen graag van hen wat van belang is om een kind beter te begrijpen om hem zo goed mogelijk te begeleiden. Bijvoorbeeld hoe het weekeind of de vakantie is verlopen en of er bijzonderheden zijn. Op onze beurt informeren wij ouders als zij hun kind ophalen over hoe de dag op de voorschool globaal is verlopen (over het eten, de activiteiten, hoe het kind dit heeft beleefd en eventuele bijzonderheden). Als ouders hun kind niet zelf komen halen, dienen ze dit van te voren te laten weten. Uit veiligheidsoverwegingen geven wij kinderen niet zonder toestemming van de ouders mee aan een derde. Om diezelfde reden kunnen kinderen alleen opgehaald worden door iemand boven de 12 jaar.
8.3
Gesprekken
Intakegesprek Een paar weken voordat het kind gaat starten, nodigen we nieuwe ouders uit voor een intakegesprek. Tijdens dit gesprek wordt informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt over onder meer het wenproces. Tevens wordt het kindgegevensformulier ingevuld en kunnen ouders aangeven voor welke zaken zij toestemming verlenen, zoals bijvoorbeeld het maken van foto’s. Ook wordt tijdens het intakegesprek het contract ondertekend en krijgt de ouder informatie over onder andere het ouderprogramma VVE-thuis en de huisregels. Oudergesprek Wij nodigen de ouders 2x per jaar uit voor een oudergesprek om de ontwikkeling van het kind te bespreken. Op de voorschool maken we gebruik van het kind-volg-systeem KIJK! Hierin wordt nauwgezet de ontwikkeling van uw kind bijgehouden. Aan de hand van deze observaties wordt het oudergesprek gevoerd. Er kunnen ook andere momenten aanleidingen zijn voor een oudergesprek, zowel op initiatief van de ouders als van een van onze pedagogisch medewerkers. Een afspraak maken hiervoor kan altijd.
8.4
Schriftelijke informatie
Elke maand krijgen ouder een nieuwsbrief met allerlei informatie over de komende maand van de voorschool. Nieuwtjes, algemene mededelingen, activiteiten en aankondigingen worden hierin vermeld. Ook krijgen ouders 8x per jaar een uitnodiging voor de vve-thuis bijeenkomst. Elk thema krijgen ouders een ouderbrochure waarin wordt vermeld wat het komende thema inhoudt. Verder verwijzen wij ouders naar de website van Partou waar heel veel informatie digitaal te vinden is.
8.5
Oudercontact momenten
De ouders worden mondeling of door middel van de nieuwsbrief over de thema’s op de hoogte gebracht. Als ouders betrokken zijn bij de activiteiten van hun kind op de voorschool, levert dat een positieve bijdrage aan het welzijn en de ontwikkeling van peuters. Het ouderprogramma van Ko-totaal en VVE thuis betrekt daarom op verschillende manieren de ouders bij de ontwikkeling van hun peuters. Doormiddel van samen spelen 4x per jaar, 4 ouderbijeenkomsten vve thuis, thema afsluitingen, thema avonden op school enz.
8.6
VVE Thuis
Bij de borneokade 101 werken we met het ouderprogramma VVE Thuis. Dat programma is speciaal ontwikkeld voor kinderen die naar de voorschool gaan. De eerste levensjaren zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van uw kind. Ouders spelen hierbij een belangrijke rol. De manier waarop u speelt en praat met uw kind heeft veel invloed op zijn ontwikkeling. Gebleken is dat kinderen zich beter ontwikkelen als er
Pagina 22 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
samenhang is tussen het aanbod op de voorschool en thuis. Die samenhang willen wij graag samen met u creëren en VVE Thuis helpt ons daarbij. Viermaal per jaar organiseren wij een ouderbijeenkomst VVE Thuis, die u verplicht bent bij te wonen. U ontvangt van ons een themaboekje met activiteiten die u thuis met uw kind doet en viermaal per jaar een samen spelen moment op de groep waarna u ook een thema boekje mee krijgt. De activiteiten sluiten aan bij de manier van werken en het thema van de voorschool. Tijdens de bijeenkomsten besteden we ook aandacht aan hoe we op de voorschool werken. Er komt een thema-aanbod. Dit thema is gericht op de ontwikkeling of de opvoeding van uw kind, bijvoorbeeld positief opvoeden. Na deze bijeenkomst kunt u thuis aan de slag met de activiteiten uit het themaboekje. Behalve dat het boekje een bron van inspiratie voor u kan zijn, leert het u stil te staan bij de ontwikkeling van uw kind en hoe u daarbij kunt ondersteunen en stimuleren.
8.7
Website
Op www.partou.nl hebben we onze eigen pagina’s. Sommige pagina’s zijn openbaar en geven feitelijke informatie over onze voorschool (aantal groepen, openingstijden enz.).
8.8
Exit enquête
Als de kindplaats is beëindigd, ontvangen ouders een digitale exit enquête met vragen over hun ervaringen met onze voorschool. Deze evaluatie kan input zijn voor verbeteracties. Exitgesprek Aan het eind van de plaatsing is er altijd een eindgesprek. Dit gesprek wordt in het geval dat het kind naar de Piet Hein gaat samen met de ib’er en/of voorschoolcoördinator van school en pedagogisch medewerker gehouden. De ontwikkeling van het kind wordt met de ouders besproken en er wordt toestemming gevraagd aan de ouders voor overdracht van de gegevens naar de basisschool. Ook word ouders gevraagd hoe ze de voorschool hebben ervaren.
9 Borging van de kwaliteit Onze voorschool is onderdeel van de landelijke organisatie Partou. Partou is een 'formule' bedrijf. Dat betekent dat alle kinderverblijven van Partou weliswaar onderling kunnen verschillen (bijvoorbeeld in gebouw, inrichting, personeelssamenstelling), maar altijd binnen centrale kaders. Die gelden o.a. voor het pedagogisch beleid en de kwaliteit van de dienstverlening. Deze zaken zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek van Partou. Dit geeft ouders de zekerheid dat alle pedagogisch medewerkers op dezelfde deskundige wijze werken en dat de kwaliteit van de opvang is gewaarborgd. Daarbij worden de pedagogisch medewerkers op de voorschool in hun werk ook nog ondersteund door de Coach VVE. De coach ziet toe op de kwaliteit van de uitvoering van het VVE-programma en ondersteunt de pedagogisch medewerkers bij vragen over de ontwikkeling van een kind.
9.1
Ambitieniveau en controle
Door de gemeente is een verordening vastgesteld aan welke kwaliteitseisen de peuterspeelzalen moeten voldoen, vooral op het gebied van veiligheid, gezondheid en accommodatie. In deze verordening is opgenomen dat een voorschool een ambitieniveau moeten aangeven. Dit ambitieniveau dient de voorschool aan de ouders, GGD en gemeente te overleggen. Het ambitieniveau bepaalt hoeveel beroepskrachten of begeleiders aanwezig moeten zijn en welke activiteiten er aan de kinderen/ouders geboden worden.
Pagina 23 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Onder ambitieniveau wordt verstaan:
Ambitieniveau 0: spelen en ontmoeten
Ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren
Ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen.
Alle voorscholen in Amsterdam vallen onder ambitieniveau 2. Bovengenoemde peuterspeelzalen worden geregistreerd in een register voorschoolwerk. Als een voorschool in dit register vermeld staat, betekent dit dat de voorschool wordt gecontroleerd op kwaliteit door de GGD en dat de afdeling Welzijn, Zorg en Educatie daarop toeziet. Verder voert de organisatie jaarlijks een risicoinventarisatie veiligheid en een risico-inventarisatie gezondheid uit, die ook door de GGD gecontroleerd wordt.
9.2
Personeel en opleiding
Alle pedagogisch medewerkers in ons team zijn gekwalificeerd. De kwalificatie-eisen om als pedagogisch medewerker te mogen werken zijn vastgelegd in de CAO. Deze cao is www.partou.nl te vinden voor ouders. Regelmatig worden wij op de groep ondersteund door stagiaires. Zij volgen de opleiding PW3, PW4 of Helpende Welzijn. De stagiaires bieden ondersteuning bij de verzorging van kinderen, bij de uitvoering van activiteiten, maar hebben niet de eindverantwoording. Ook zijn er werknemers die een werk-/leertraject volgen, deze werknemers krijgen gedurende de opleiding steeds meer verantwoordelijkheden. In het BPVbeleidsplan is vastgelegd wanneer een werknemer die een werk-/leertraject volgt bepaalde taken mag uitvoeren. Het BPV-beleidsplan is in te zien op de vestiging. Werknemers die een werk-/leertraject volgen en stagiaires worden ingezet conform de eisen zoals deze zijn beschreven in de CAO.
9.3
Ondersteuning op de groep door andere volwassenen
In principe maken wij geen gebruik van vrijwilligers. Voor extra activiteiten zoals een workshop, trekken we uitsluitend gediplomeerde krachten aan. Zij moeten net als iedereen die in de kinderopvang werkt een zogenaamde Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen voordat ze hun activiteiten bij ons starten. We maken een uitzondering voor bijvoorbeeld een ouder of grootouder die af en toe komt voorlezen.
9.4
Werkinstructies en protocollen
Het algemeen pedagogisch beleid is onderdeel van het kwaliteitshandboek van Partou. Naast het algemeen pedagogisch beleid zijn hier ook allerlei werkinstructies en protocollen in opgenomen, bedoeld om de veiligheid en gezondheid van de kinderen en de kwaliteit van de leefomgeving in het kinderverblijf zo goed mogelijk te borgen. In ons Kwaliteitshandboek staat onze werkwijze beschreven, zodat onze pedagogisch medewerkers makkelijk zaken kunnen naslaan. Er zijn instructies in opgenomen, bijvoorbeeld over de (veiligheids)eisen bij het ondernemen van een uitstapje. Er staat bijvoorbeeld ook uitgebreid beschreven hoe we omgaan met ‘bijtgedrag’. Deze werkinstructies en protocollen worden continue geëvalueerd en bijgesteld. Niet alleen door aanpassingen van richtlijnen door bijvoorbeeld de GGD of het Voedingscentrum, maar ook door reacties van de pedagogisch medewerkers, managers en ouders.
9.5
Niet tevreden? Vertel 't ons
Goede samenwerking tussen ouders en medewerkers is in het belang van het welzijn van de kinderen. Daar zetten wij ons van harte voor in. Het kan voorkomen dat u van mening verschilt met een medewerker of ergens ontevreden over bent. Wij vragen u dit bespreken met de betreffende medewerker of met de vestigingsmanager.
Pagina 24 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Klachten worden afgehandeld conform hoofdstuk 1.4.7 Klachten van het kwaliteitshandboek van Partou. Het klachtenreglement is voor ouders beschikbaar op onze website.
9.6
Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind
Kinderen moeten zich voor alles prettig en op hun gemak bij ons voelen. Daarom staan we regelmatig stil bij de vraag of kinderen zich welbevinden. Welbevinden is immers een belangrijke voorwaarde om je goed te kunnen ontwikkelen. In grote lijnen volgen we derhalve ook de ontwikkeling die de individuele kinderen doorlopen. We maken daarbij gebruik van het kindvolgsysteem, als ondersteuning. Kinderen worden dagelijks geobserveerd en 2 keer per jaar wordt er geregistreerd in het kindvolgsysteem KIJK. Aan de hand van de bevindingen die daar uit komen rollen word er een oudergesprek gehouden met ouders om die te bespreken. Per kind bespreken onze pedagogisch medewerkers de formulieren met de vestigingsmanager en ouders en worden er zo nodig acties tot verbetering in gang gezet. Overigens wordt de privacy van kinderen en ouders beschermd, en worden de formulieren in een afgesloten kast bewaard en na twee jaar vernietigd. Deze observatie is voor onze pedagogisch medewerkers een aanvullende werkwijze om nog meer inzicht te krijgen in de ervaringen van de kinderen waarmee zij dagelijks omgaan en de wijze waarop zij ze zo goed mogelijk kunnen begeleiden. Wanneer kinderen 4 jaar worden, worden de ontwikkelingsgegevens aan de leerkracht van school, waar het kind naar toe gaat, overgedragen (alleen met toestemming van de ouders). Wanneer er zorgen bestaan over de ontwikkeling van een kind, wordt een zogenaamde warme overdracht georganiseerd. Dit houdt in dat de pedagogisch medewerker van de voorschool in een persoonlijk gesprek met de leerkracht van school de gegevens van uw kind overdraagt. Dit heeft als voordeel dat uw kind bekend is bij de leerkracht van groep 1 en zij/hij voorbereidt is op de hulp die uw kind wellicht extra nodig heeft op school. Als de ontwikkeling van een kind anders verloopt Niet altijd verloopt de ontwikkeling van een kind volgens verwachting. Soms krijgen we ook te maken met gedragsproblemen, ontwikkelingsstoornissen, lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Wij hebben samen met de ouders een signalerende rol, maar kunnen niet diagnosticeren. Zodra onze pedagogisch medewerkers zich zorgen maken, wordt dit met de ouders besproken. Wij horen het ook graag van de ouders als die zich zorgen maken. Samen zullen we dan bekijken hoe de zorgen kunnen worden weggenomen en hoe het kind extra kan worden ondersteund en gestimuleerd in zijn ontwikkeling. Mochten pedagogisch medewerkers vragen hebben over hoe ze in specifieke gevallen de ontwikkeling van een kind kunnen stimuleren of een kind de zorg kunnen bieden die het nodig heeft, dan kunnen zij een beroep doen op de coach VVE of onze intern begeleider (I.B.-er). Als wij denken dat een kind wellicht gebaat is bij extra ondersteuning dan zullen we dit met de ouders bespreken. Als er extra zorg nodig is die wij niet kunnen bieden, werken we samen met externe zorginstanties. Externe hulpverleners zijn ook op onze voorschool welkom, mits hierdoor niet de emotionele veiligheid en het welbevinden van de andere kinderen in de groep in het gedrang komt. Per situatie zal hierin door de pedagogisch medewerkers en de vestigingsmanager (en eventueel de coach VVE) een beslissing worden genomen. Wij zullen nooit zelfstandig, buiten medeweten van ouders, de hulp van een externe instantie inroepen. Ook zullen wij conform ons privacybeleid alleen na toestemming van ouders informatie verstrekken aan derden.
Pagina 25 van 26
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Pedagogiek
juli 2015
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke
Voorschool Borneokade 101
inhoud april 2016
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19A Basis pedagogisch werkplan 2,5- 4 VVE Amsterdam
Ons uitgangspunt is altijd het welbevinden van het kind. We kunnen niet altijd de zorg en aandacht bieden die een kind nodig heeft. Soms komen we tot de conclusie dat een kind niet op zijn plek is bij ons. Wij stellen onszelf daarom altijd de vraag: “Is de plek bij ons op de opvang de beste plek voor het kind?” Vanuit dat oogpunt bekijken we ook of we kinderen met een beperking of ontwikkelingsproblemen goede opvang kunnen bieden. Wat de mogelijkheden zijn hangt echter altijd af van de specifieke situatie. De pedagogisch medewerkers kunnen met vragen over de ontwikkeling van kinderen altijd bij de Intern Begeleider (I.B.-er) van Partou terecht. Twee keer per jaar bezoekt de I.B.-er de voorschool en spreekt de ontwikkeling van alle kinderen door. Echter wanneer er tussentijds zorgen zijn, kan de I.B.-er altijd gevraagd worden om te komen observeren en zo nodig externe hulp in te schakelen. Uiteraard gebeurt dit altijd in overleg met de ouders. Aan elke (voor)school is een Ouder- en Kind Adviseur (OKA) verbonden. Deze OKA brengt de opvoed- en opgroeisituatie van kinderen in kaart. Wanneer pm’ers zich zorgen maken over een kind, kan in overleg met de ouder contact gelegd worden met de OKA. De OKA is wekelijks aanwezig op school en bezoekt ook geregeld de spel-inloop op de voorschool. De OKA adviseert bij allerhande vragen over gezondheid, opgroeien in het algemeen of opvoeden.
9.7
Veiligheid en gezondheid
Op onze vestiging zijn alle veiligheid- en gezondheidsfactoren in kaart gebracht. Deze, en eventuele nieuwe factoren, worden jaarlijks beoordeeld op basis van de methoden van Stichting Consument en Veiligheid, het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid en de digitale risicomonitor. Deze zogenaamde risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. Bij de risico-inventarisatie gezondheid wordt gekeken naar ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. De risico-inventarisatie gaat uit van normen én van het (soms onvoorspelbare) gedrag van kinderen. Jaarlijks stelt de GGD vast of deze inventarisatie en de hieraan gekoppelde evaluatie op de juiste wijze en volledig is uitgevoerd. De risico-inventarisatie en een afschrift van het inspectierapport van de GGD liggen op onze vestiging ter inzage. Het inspectierapport is ook te vinden via de vestigingspagina's.
9.8
Deskundigheidsbevordering
Zoals benoemd in het algemeen pedagogisch beleidsplan worden onze pedagogisch medewerkers op verschillende manieren ondersteund. Die ondersteuning is afgestemd op de individuele behoefte van elke pedagogisch medewerker.
Pagina 26 van 26