Pedagogisch werkplan buitenschoolse opvang Pedagogisch beleid in praktijk op Partou BSO Oudaenstraat 1
Versie basiswerkplan
november 2013
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan
F2.18
© Copyright 2014, Partou B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Partou.
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Dit pedagogisch werkplan is bedoeld voor pedagogisch medewerkers en voor de ouders van ons kinderverblijf. Schrijfwijze Voor de leesbaarheid schrijven we hij als het gaat om een kind en zij als het gaat om een pedagogisch medewerker. We schrijven ouders waar het gaat om één of meer ouders of verzorgers.
Handtekening regiomanager:
Handtekening manager
………………………………..
…………………………….
Handtekening voorzitter oudercommissie
…………………………………..
Pagina 2 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
1
Beleid in praktijk
5
2
De interactieprincipes als leidraad voor ons pedagogisch handelen
5
2.1
Initiatieven waarnemen en volgen
5
2.2
Initiatieven ontvangen (verbaal en non-verbaal)
5
2.3
Benoemen
5
2.4
Beurtverdeling
6
2.5
Leidinggeven, leiding nemen
6
2.6
Ik-benoeming
6
3
Vestiging
6
3.1
Groepsindeling
6
3.2
Samenwerking tussen de groepen aan het eind van de dag
8
3.3
Gebruik ruimtes (open deuren beleid)
8
3.4
Samenvoegen van groepen
8
3.5
Mentorschap
9
3.6
Vierogenprincipe
9
3.7
Toegangsbeveiliging
9
3.8
Extra dag(delen)
9
3.9
Ruilen van dagen
9
3.10 Medische hulp
10
3.11 Voertaal
10
3.12 Samenwerkingsverbanden
10
3.13 Huisregels
11
3.14 Contact met scholen
11
3.15 Vervoer
11
4
Begeleiding
12
4.1
Wennen
12
4.2
Daginvulling
12
4.3
Maaltijden en tussendoortjes
13
4.4
Traktaties
13
4.5
Zieke kinderen
13
4.6
Medicijnen
14
5
Seksuele ontwikkeling
14
6
Activiteitenaanbod
15
6.1
Verschillen tussen jongens en meisjes
15
6.2
Vallen en opstaan
16
6.3
Meer van hetzelfde
16
6.4
Het doen telt
16
6.5
Zelfredzaamheid
16
6.6
Opbouw activiteiten
17
6.7
Verhalen
17
6.8
Uitstapjes
17
Pagina 3 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
6.9
Buitenspelen
18
6.10 Natuur & milieu
18
6.11 Creativiteit
18
6.12 Gebruik televisie en computer
19
6.13 Muziek
19
6.14 Huiswerk
20
6.15 Vakantieactiviteiten
20
7
Sfeer op de groep
20
7.1
Ruimte: indeling en aankleding
20
7.2
Bijzondere momenten
21
7.3
Belonen en corrigeren
21
7.4
Kinderparticipatie
22
7.5
Regels en afspraken
22
7.6
Pesten
22
7.7
Vriendjes
23
8
Oudercontacten
23
8.1
Het doel
23
8.2
Breng- en haalmomenten
23
8.3
Gesprekken
23
8.4
Schriftelijke informatie
24
8.5
Oudercontact momenten
24
8.6
Website
24
8.7
Oudercommissie
25
8.8
Exitenquête
25
8.9
Exitgesprek
25
9
Borging van de kwaliteit
25
9.1
Personeel en opleiding
25
9.2
Ondersteuning op de groep door andere volwassenen
25
9.3
Werkinstructies/protocollen
26
9.4
Niet tevreden? Vertel 't ons.
26
9.5
Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind
26
9.6
Analyse van de pedagogische kwaliteit
27
9.7
Veiligheid en gezondheid
27
9.8
Deskundigheidsbevordering
27
Pagina 4 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
1
Beleid in praktijk
Het algemeen pedagogisch beleid van Partou vormt het uitgangspunt voor de manier waarop wij dagelijks met de kinderen omgaan. Op basis hiervan stellen we in samenspraak met de oudercommissie dit pedagogisch werkplan samen. Hierin laten we zien hoe wij, de pedagogisch medewerkers, het algemeen pedagogisch beleid van Partou in praktijk brengen op onze vestiging. Wij stellen de behoefte van het kind steeds centraal. Jaarlijks kijken we opnieuw samen met de oudercommissie naar dit werkplan en passen het waar nodig aan. Dat doen we ook bij wijziging van het algemeen pedagogisch beleid.
2
De interactieprincipes als leidraad voor ons pedagogisch handelen
Zoals in ons Algemeen pedagogisch beleidsplan beschreven, gaan we uit van vier pedagogische basisdoelen voor de opvoeding. Wij zorgen ervoor dat kinderen zich emotioneel veilig voelen (1), geven ze de gelegenheid zich persoonlijk (2) en sociaal (3) te ontwikkelen en om zich de normen en waarden van onze samenleving eigen te maken (4). Om deze doelen te verwezenlijken en zo goed mogelijk aan te sluiten bij zowel de individuele ontwikkeling en belevingswereld van een kind als bij het groepsproces, passen we de methodiek van de interactieprincipes toe. Deze zes principes draaien om de initiatieven die kinderen nemen. We beschrijven ze hieronder.
2.1 Initiatieven waarnemen en volgen Het kind neemt van nature initiatieven om zich te ontwikkelen en om contact met anderen te krijgen. Het daadwerkelijk waarnemen van deze initiatieven is van groot belang om in contact met elkaar te komen. Je kunt immers alleen reageren op wat je hoort en ziet. Door heel gericht te kijken en te luisteren naar kinderen, kunnen we deze initiatieven waarnemen en volgen. Overigens hebben jonge kinderen meer tijd nodig om opgedane indrukken te verwerken en hierop te reageren dan oudere kinderen.
2.2 Initiatieven ontvangen (verbaal en non-verbaal) Ingaan op een initiatief (ontvangen), ondersteunt de ontwikkeling van een kind. We laten een kind door middel van een ontvangstbevestiging merken dat we belangstelling hebben voor de initiatieven die het neemt. Een ontvangstbevestiging kan zijn: je toewenden, oogcontact maken, op vriendelijke toon verbaal reageren, vriendelijke gezichtsuitdrukking, vriendelijke houding, meedoen, jaknikken, ja zeggen, herhalen wat een kind zegt. Zo’n positieve ontvangst stelt een kind gerust; het merkt dat de volwassene hem begrijpt en voelt zich dan gezien, bevestigd en emotioneel veilig. En een kind dat zich emotioneel veilig voelt, durft meer initiatieven te nemen en kan zo zijn persoonlijke en sociale competentie verder ontwikkelen.
2.3 Benoemen Benoemen wil zeggen: taal geven aan ons eigen handelen en aan datgene wat we zien bij de kinderen. Door te benoemen wat we horen of zien, krijgen we contact met het kind. Daarnaast ondersteunt het benoemen de taalontwikkeling (persoonlijke competentie) van kinderen. Benoemen is verwoorden van eigen initiatieven, initiatieven van een kind, gebeurtenissen in de omgeving, alles wat er te zien is. De pedagogisch medewerker zegt (benoemt) wat ze doet of gaat doen. Door het geven van informatie weet het kind wat er gaat gebeuren; dit schept duidelijkheid en geeft rust.
Pagina 5 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Zo bevordert ‘benoemen’ ook de emotionele veiligheid. Bij het benoemen kunnen we ‘sfeercommunicatie’ toepassen: het benoemen van initiatieven, emoties, gebeurtenissen van een kind en dit terugkoppelen naar de hele groep. Hierdoor raken kinderen bij elkaar betrokken en maken we ze sociaal attent op elkaar. Bijvoorbeeld: “Marco, ik zie dat je Patrick aan het helpen bent; je bent een kanjer!“ Door Marco in de groep een compliment te geven, wordt de aandacht op zijn initiatief gevestigd (een compliment wil iedereen immers graag horen). Kinderen zien dat Marco sociaal wenselijk gedrag toont. Zo wordt de ontwikkeling van de sociale competentie gestimuleerd door wenselijk gedrag uit te vergroten. Tegelijkertijd zorgt dit voor overdracht van normen en waarden.
2.4 Beurtverdeling In contact met kinderen is het wisselen van beurten belangrijk, zodat iedereen aan de beurt komt. De betrokkenheid van de kinderen duurt langer, als een kind weet dat het aan de beurt komt. Door andere kinderen bij een gesprek te betrekken, maken we kinderen sociaal attent op elkaar. Door te zorgen voor een goede beurtverdeling helpen we het kind zich te ontwikkelen. We geven het kind de tijd en zorgen voor de ruimte en rust die het nodig heeft om te reageren; dit nodigt hem uit om meer initiatieven te nemen.
2.5 Leidinggeven, leiding nemen Leidinggeven is kindvolgend. We geven het kind de leiding door het te volgen, bijvoorbeeld wanneer het een gewenst initiatief neemt. We moedigen hem aan meer initiatief te nemen door het positief te benoemen. Leiding nemen is kindsturend. We nemen de leiding om een kind bij te sturen, bijvoorbeeld omdat het een ‘ongewenst’ initiatief neemt. Omdat een kind meer leert van positieve bekrachtiging dan van een negatieve afwijzing, doen we dit op een positieve, respectvolle manier: het ‘ongewenste’ initiatief wordt op een neutrale manier ontvangen; daarna kiezen we een positieve benadering om het initiatief naar ‘gewenst’ om te buigen. Een voorbeeld: De nieuwe Donald Duck is binnen. Youri grist hem van de tafel en duikt de leeshoek in. Je ziet de teleurstelling op het gezicht van Patrick (waarnemen / volgen); “ Patrick ik zie dat jij ook graag de Donald Duck wilde lezen klopt dat? (benoemen en beurtverdeling) Zullen we samen naar Youri lopen om een oplossing te zoeken?” (leiding nemen)
2.6 Ik-benoeming In contact met kinderen is het belangrijk dat wij onszelf benoemen als ‘ik’ (en dus niet met onze naam). Het kind leert zo het verschil tussen ’ik’ en ‘jij’ en dat draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfbesef. Bovendien druk je door de ik-vorm uit dat je deel uitmaakt van de groep, in de groep staat. De ik-benoeming ondersteunt het leidinggeven en leiding nemen.
3
Vestiging
3.1 Groepsindeling Binnen onze bso worden kinderen opgevangen in basisgroepen met bij de basisgroep horende vaste pedagogisch medewerkers.
Pagina 6 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Stamgroep
Leeftijdsindeling
Maximaal
Aantal gekwalificeerde
Maximaal
aantal
pedagogisch
aantal
Oranje
4-12 jaar
kinderen 20
medewerkers* 2
stagiaires* 1
Blauw
4-12 jaar
20
2
1
Groen
4-12 jaar
10
1
0
* In het hoofdstuk Borging van de kwaliteit staat beschreven welke opleidingen onze medewerkers hebben gevolgd. Deze informatie is ook te vinden op onze website, evenals de meest recente cao kinderopvang waarin alle kwalificatie eisen zijn opgenomen. De bso bevindt zich naast de Montessorischool Oudaenstraat. De bso heeft beschikking over twee ruime groepsruimtes, een hal en een eigen buitenruimte. Op de bso wordt er gewerkt volgens de Montessorimethode. Op de groep werken de pedagogisch medewerkers volgens het principe “leer mij het zelf doen”. De kinderen werken zo zelfstandig mogelijk, worden gestimuleerd keuzes te maken, oplossingen te zoeken en samen te werken wanneer dat gewenst en mogelijk is. Alleen wanneer blijkt dat de kinderen iets echt niet kunnen helpt de pedagogisch medewerker ze verder. Alle medewerkers hebben de Montessori opleiding gevolgd. Wij bieden elke dag een activiteit aan. Aan deze activiteiten kunnen maximaal 20 kinderen tegelijk deelnemen. Zijn er meer kinderen die aan de activiteit willen deelnemen dan wordt de activiteit op een later tijdstip herhaalt. Bij het aanbieden van de activiteit wordt de pedagogisch medewerker/kind ratio gewaarborgd. Sporadisch komt het voor dat er een activiteit wordt aangeboden aan alle kinderen tegelijk. Bijvoorbeeld bij het vieren van het afscheid van een kind. Deze activiteit vindt dan buiten of tijdens slecht weer in een groepsruimte plaats. De pedagogisch medewerker/ kind ratio wordt dan ook gewaarborgd. Achterwachtregeling Indien er gezien het aantal kinderen dat aanwezig is, maar één pedagogisch medewerker hoeft te worden ingezet, dan kan deze medewerker bij calamiteiten een beroep doen op de medewerkers van de vestiging Lithstraat en de vestiging Calcarstraat die telefonisch bereikbaar zijn en binnen 15 minuten aanwezig kunnen zijn op onze vestiging. Daarnaast kunnen wij een beroep doen op de medewerkers van de Montessori school. De telefoonnummers van de vestigingen staan in de telefoon geprogrammeerd en daarnaast staan ze op de adreslijst vermeld die in het ‘roze mapje’ wordt bewaard. Bij langdurige afwezigheid van de manager is er altijd een vervangende manager op wie de pedagogisch medewerkers een beroep kunnen doen. Dienstroosters Wij informeren ouders en kinderen over welke pedagogisch medewerkers er op welke dagen en in welke groep werken. Dit staat vermeld op het bord in de gang van de hal. Daarnaast krijgen ouders bij wisseling van personeel dit via de nieuwsbrief te lezen. Wij werken met de volgende diensten: vroege dienst, tussen dienst en late dienst. De precieze tijden van deze diensten worden afgestemd op hoeveel kinderen er aanwezig zijn. In de ministeriële regeling is vastgelegd dat er per dag maximaal een half uur van de beroepskracht- kind -ratio mag worden afgeweken, met dien verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet. Indien per dag tenminste tien aaneengesloten uren buitenschoolse opvang wordt geboden kan de afwijkende inzet ten hoogste drie uren bedragen, met dien verstande dat tenminste de helft van het benodigde aantal beroepskrachten wordt ingezet en de afwijkende inzet niet plaats vindt tussen 9:30 en 12:30 en 15:00 en 16:30. Bij het opstellen van de roosters zorgen wij dat wij aan deze normering voldoen. De GGD controleert hierop.
Pagina 7 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
3.2 Samenwerking tussen de groepen aan het eind van de dag Alle kinderen zijn onderverdeeld in een basisgroep. Een basisgroep is een vaste groep waarin de kinderen van de bso zijn ingedeeld. De basisgroepen zijn gekoppeld aan vaste pedagogisch medewerkers die het aanspreekpunt zijn voor de kinderen. Dit biedt de kinderen sociaal emotionele veiligheid. De basisgroepen zijn niet gekoppeld aan fysieke ruimtes. De kinderen van beide groepen spelen de gehele middag bij elkaar in de bso ruimtes tot het moment van sluiting. Wel is er een vaste groepsruimte waar er gegeten en gedronken wordt. De kinderen zitten niet vast aan een fysieke groep, daar wij het van groot belang vinden dat de kinderen de vrijheid krijgen om zelf te kiezen in welke ruimte ze willen spelen en met wie ze dit willen doen. De kinderen bespreken van te voren met de pedagogisch medewerkers waar ze gaan spelen zodat de pedagogisch medewerkers een goed overzicht hebben waar de kinderen zijn, met wat ze gaan spelen en met wie.
3.3 Gebruik ruimtes (open deuren beleid) Kinderen in de bso- leeftijd worden steeds zelfstandiger. Wij geven ze de vrijheid die ze nodig hebben en aankunnen. Dat geldt ook voor het gebruik van de binnen- en buitenruimte. Wij begeleiden en bewaken dit proces voor ieder kind individueel en voor de groep als geheel. Zoals hierboven beschreven zitten de kinderen niet vast aan een fysieke groep, daar wij het vangroot belang vinden dat de kinderen de vrijheid krijgen om zelf te kiezen in welke ruimte ze willen spelen en met wie ze dit willen doen. De kinderen bespreken van te voren met de pedagogisch medewerkers waar ze gaan spelen zodat de pedagogisch medewerkers een goed overzicht hebben waar de kinderen zijn, met wat ze gaan spelen en met wie. Daarmee houden wij wel uiteraard rekening met de pedagogisch medewerker/kind ratio. We maken gebruik van beide groepsruimtes, de hal, van onze eigen buitenruimte en van het schoolplein van de naast gelegen school.
3.4 Samenvoegen van groepen Als het aantal kindplaatsen in de basisgroepen niet volledig bezet is worden deze niet volledig bezette groepen samengevoegd. Er is dan altijd voor de kinderen een vaste pedagogisch medewerker aanwezig, en de beroepskracht-kind-ratio blijft volgens de wettelijke richtlijn. Ouders worden over het samenvoegen van de groep van hun kind geïnformeerd door de vestigingsmanager of de pedagogisch medewerkers van de groep. Daarnaast is deze informatie te vinden in de hal. In vakantieperioden wordt er, als er veel kinderen afwezig zijn, een apart rooster gemaakt voor de betreffende week/weken. Ook bij het opstellen van dit rooster gelden bovenstaande werkwijze en richtlijnen. Op de woensdag, vrijdag, tijdens de vakanties en op roostervrije dagen wordt er geen opvang aangeboden aan een naastgelegen vestiging van Partou maar worden de kinderen op onze bso opgevangen. De vaste medewerkers van de nabijgelegen vestiging worden in de vakanties en tijdens studiedagen ook op onze bso ingezet. Tijdens de intake wordt de samenvoeging aan ouders meegedeeld. Indien de kindbezetting hiertoe aanleiding geeft zal de complete basisgroep- indeling (zoals beschreven onder de paragraaf groepsindeling) kritisch bekeken worden en waar nodig worden aangepast. Dit gaat altijd in overleg met de oudercommissie.
Pagina 8 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
3.5 Mentorschap De bso werkt met een mentorschap. Elk gezin heeft een mentor. Een mentor is het vaste aanspreekpunt voor het gezin. De mentor begeleidt nieuwe kinderen en draagt er zorg voor dat de kinderen niet ondergesneeuwd raken. De mentor voert ook de 10 minutengesprekken met de ouders, observeert de kinderen en viert de verjaardagsfeestjes met de kinderen.
3.6 Vierogenprincipe Ondanks dat het vierogenprincipe per 1 juli 2013 alleen wettelijk is vastgelegd voor dagopvang van kinderen van 0 tot 4 jaar hebben we ook voor onze bso een preventief beleid zonder hierbij de spel- en ontwikkelmogelijkheden te beperken. Het vierogenprincipe houdt in dat bij dagopvang van kinderen van 0 tot 4 jaar een beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene, om zo het risico op misbruik of mishandeling van kinderen te voorkomen. Binnen onze bso’s proberen we een zo gevarieerd mogelijk aanbod te realiseren. Kinderen kunnen derhalve in kleinere groepjes deelnemen aan activiteiten. Deze activiteiten worden soms ook door externe workshopaanbieders verzorgd. Ook deze externe workshop aanbieders dienen (net als alle andere Partou medewerkers) voorafgaand aan de start van hun werkzaamheden een VOG te overleggen. Bovendien is er altijd een vaste pedagogisch medewerker van Partou aanwezig bij een door een externe aanbieder verzorgde workshop. Preventie Jaarlijks worden de risico’s met betrekking tot misbruik van kinderen op onze vestiging in kaart gebracht aan de hand van een extra inventarisatieformulier behorende bij de risico inventarisatie veiligheid. Eventueel extra te nemen maatregelen met betrekking tot dit onderwerp worden opgenomen in het plan van aanpak en, evenals alle andere onderdelen van de risico-inventarisatie, besproken met het team en de oudercommissie. Daarnaast wordt jaarlijks de meldcode kindermishandeling en het protocol ongewenste ‘Omgangsvormen c.q. seksuele intimidatie veroorzaakt door werknemers’ met het team besproken.
3.7 Toegangsbeveiliging Op het buitenhek zit een draaiknop waardoor de kinderen het hek zelf niet open krijgen. De deur zelf zit niet op slot. Wij bieden de kinderen zelf de vrijheid om te kiezen of ze binnen of buiten gaan spelen. De medewerkers zijn er zeer alert op dat er geen ongewenste personen binnen komen.
3.8 Extra dag(delen) Indien ouders dit wensen dan kan er een verzoek tot het afnemen van een extra dag(deel) worden ingediend. Indien het gaat om incidenteel een dag extra, dan kan dit rechtstreeks aan de pedagogisch medewerkers van de groep worden gevraagd. Als het gaat om structureel een extra dag dan kan dit worden aangevraagd via de website of de klantenservice. Indien ouders dit wensen kan er eventueel ook een extra dag(deel) worden afgenomen op één andere basisgroep (eventueel ook van een andere vestiging) dan de eigen basisgroep, indien er op de eigen basisgroep geen plaats is. Ouders dienen hiervoor wel vooraf schriftelijk toestemming te verlenen.
3.9 Ruilen van dagen Alle vestigingen van Partou hebben dezelfde mogelijkheden voor het ruilen van opvangdagen. Ouders die op vaste dagen opvang afnemen, kunnen een opvangdag omruilen. Hiervoor kunnen ouders vooraf (een schriftelijke) afspraak maken met de groepsleiding of de vestigingsmanager.
Pagina 9 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Ruilen is mogelijk twee weken vóór tot twee maanden na de opvangdag dat uw kind er niet is.
3.10 Medische hulp Er zijn altijd één of meerdere medewerkers aanwezig, die opgeleid zijn tot bedrijfshulpverlener (BHV). De BHVer volgt elk jaar een herhalingstraining. Wie de opleiding tot bhv-er heeft gevolgd kunnen ouders zien op het bord in de hal. Daarnaast hebben een aantal pedagogisch medewerkers een speciaal kinder-EHBO diploma. De kinder-EHBO cursus wordt elke 2 jaar herhaald. Indien consultatie door een arts voor een kind nodig is dan nemen we contact op met de ouders. Alleen in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld als we ouders onverhoopt niet kunnen bereiken) beslist de vestigingsmanager om contact op te nemen met de huisarts van het kind. De gegevens van de huisarts staan vermeld op het kindgegevensformulier. Soms kan het noodzakelijk zijn om direct medische hulp in te roepen. In die gevallen gaan wij naar de dichtstbijzijnde EHBO-post of bellen we 112. Uiteraard bellen wij de ouders dan zo snel mogelijk. De dichtstbijzijnde EHBO-post is het Deventer Ziekenhuis. Het adres van het ziekenhuis is Nico Bolkesteinlaan 75 te Deventer.
3.11 Voertaal In ons kindercentrum is de voertaal Nederlands. Het beheersen van de Nederlandse taal is de eerste stap naar een succesvolle (school)loopbaan. In onze kinderverblijven wordt door alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding Nederlands gesproken en wordt een zo omvangrijk mogelijk en goed taalaanbod gerealiseerd.
3.12 Samenwerkingsverbanden De bso bevindt zich naast de Montessori school aan de Oudaenstraat. Veruit de meeste kinderen die bij ons worden opgevangen zitten op deze school. We vinden het belangrijk voor de kinderen dat de Montessori visie die er op school is ook terug komt op de bso. De meeste bso medewerkers hebben de Montessori opleiding gedaan en hebben hier ook een certificaat voor behaald. De Montessori gedachte en de credo ’leer het mij zelf doen’ komt ook terug in de dagelijkse gang van zaken op de bso net als op school. We vinden het belangrijk dat er goed wordt samengewerkt met de leerkrachten, niet alleen van de Montessori Oudaenstraat maar ook van de andere scholen waar wij kinderen van ophalen. De leerkracht wordt door de pedagogisch medewerkers op de hoogte gesteld van de opvangdagen van een kind. De pedagogisch medewerkers geven dit zowel mondeling als schriftelijk door aan de leerkracht. Ook wijzigingen worden doorgegeven. De leerkrachten geven belangrijke informatie over het kind door aan de pedagogisch medewerkers zodat de pedagogisch medewerkers deze informatie weer aan de ouders kan overdragen. Dit na schriftelijke toestemming van ouders. Daarnaast geeft school elk jaar hun schoolgids en hun nieuwsbrieven zodat de pedagogisch medewerkers weten wat er speelt op school en wanneer de kinderen vakantie en roostervrije dagen hebben. Op deze manier kan de bso daar op inspelen door bijvoorbeeld extra opvang te bieden op roostervrije dagen. De bso werkt daarnaast nauw samen met een naastgelegen bso van Partou. In de vakanties, op de woensdag en de vrijdag en tijdens studiedagen worden de kinderen van de nabijgelegen bso van Partou op onze vestiging opgevangen.
Pagina 10 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
3.13 Huisregels De huisregels worden aan ouders tijdens de intake uitgereikt en jaarlijks worden ze naar de ouders per mail verstuurd.
3.14 Contact met scholen De bso vindt het zeer belangrijk dat er goed contact is tussen de leerkrachten en de pedagogisch medewerkers. De leerkracht wordt door de pedagogisch medewerkers op de hoogte gesteld van de opvangdagen van een kind. De pedagogisch medewerkers geven dit zowel mondeling als schriftelijk door aan de leerkracht. Ook wijzigingen worden doorgegeven. Dit gebeurt schriftelijk. De leerkrachten geven belangrijke informatie over het kind door aan de pedagogisch medewerkers zodat de pedagogisch medewerkers deze informatie weer aan de ouders kan overdragen. Daarnaast geven de scholen elk jaar hun schoolgids en hun nieuwsbrieven zodat de pedagogisch medewerkers weten wat er speelt op de scholen en wanneer de kinderen vakantie en roostervrije dagen hebben. Op deze manier kan de bso daar op inspelen door bijvoorbeeld extra opvang te bieden op roostervrije dagen.
3.15 Vervoer De bso haalt kinderen op van diverse scholen, te weten Montessorischool Oudaenstraat, Adwaita, Cees Wilkeshuisschool en de Keizer. De kinderen van de Keizer worden door een vaste taxi chauffeur opgehaald, de kinderen van de overige scholen worden opgehaald door een pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker draagt bij het ophalen Partou kleding waardoor ze herkenbaar zijn voor anderen. Montessorischool Oudaenstraat: De kinderen worden door een pedagogisch medewerker op het schoolplein bij het ‘rode doel’ opgewacht. Zodra de kinderen zich gemeld hebben mogen ze zelfstandig doorlopen naar de bso ruimte. Adwaita en de Cees Wilkeshuis: De kinderen van de Adwaita en de Cees wilkeshuisschool worden lopend door een pedagogisch medewerker opgehaald. De klassen hebben allemaal een andere uitgang. Samen met de ouders wordt afgesproken bij welke uitgang de pedagogisch medewerker de kinderen ophaalt. Zodra de kinderen oud genoeg zijn wordt er met ouders en het kind afgesproken of het zelfstandig naar de bso mag lopen. Op dat moment wordt de route die het kind zelfstandig moet lopen ook afgesproken. De Keizer: De kinderen van de Keizer worden door een vaste taxichauffeur opgehaald. Bij nieuwe kinderen die door de taxi moeten worden opgehaald gaat er altijd de eerste keer een pedagogisch medewerker mee. De pedagogisch medewerker stelt het kind en de chauffeur aan elkaar voor en laat aan het kind zien waar de chauffeur staat als hij/zij de kinderen komt ophalen. Tevens geeft de pedagogisch medewerker een formulier af aan de leerkracht waarop staat aangegeven op welke dagen het kind naar de bso gaat. Van te voren bespreekt de manager met het kind en de ouders de gang van zaken rondom het vervoer met de taxi. Een overzicht van wie er op welke dag en bij welke klas opgehaald wordt is aanwezig in de groepsmap. De manager of een pedagogisch medewerker stuurt elke week per mail de vervoerslijsten naar de taxi centrale zodat de chauffeurs weten hoeveel en welke kinderen opgehaald moeten worden.
Pagina 11 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Wij vinden het zeer belangrijk dat er goed contact is met de taxichauffeurs. Daarom wordt er binnen de bso met vaste taxichauffeurs gewerkt. Voor de kinderen biedt dit een hoop duidelijkheid. Aangezien onze vaste chauffeurs ook wel eens een dagje vrij of ziek zijn is het streven dat één van de pedagogisch medewerkers mee gaat met de taxi. De taxichauffeur heeft naast het ophalen van de kinderen ook een signalerende rol. Gebeurtenissen in de taxi worden door de taxichauffeur vermeld aan de pedagogisch medewerkers. In het kwaliteitshandboek kunnen medewerkers een werkinstructie vinden. .
4
Begeleiding
4.1 Wennen Voordat een kind naar de bso komt, nodigen we hem samen met de ouders uit in de groepsruimte, om alvast kennis te komen maken met de pedagogisch medewerker en de andere kinderen. Toch kan de eerste dag op een bso nog een grote overgang zijn voor een kind. Daarom spreken we tijdens de kennismaking met ouders en kind af of er behoefte is aan een wenperiode. Als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat kan een kind komen wennen voor de officiële plaatsingsdatum. Zodra de plaatsing definitief is wordt er ongeveer twee weken voor de plaatsing door de manager of een pedagogisch medewerker contact opgenomen met de ouders om een afspraak te maken voor een intake gesprek. Tijdens het intakegesprek krijgen de ouders een rondleiding en wordt er diverse informatie aan de ouders over de bso verteld. De manager/pedagogisch medewerker vraagt ook naar de gegevens over het kind en vult deze informatie in op het intake formulier. Het ingevulde formulier wordt aan de pedagogisch medewerkers gegeven zodat zij op de hoogte zijn van de plaatsing van het kind en eventuele bijzonderheden van het kind. Na een intakegesprek met de manager of een pedagogisch medewerker hebben ouder(s) en kind een ontmoeting met de medewerkers op de groep. Het kind kan op deze manier al even kennismaken met de ruimte, de medewerkers en de andere kinderen. Afhankelijk van de wensen van het kind en de ouder worden er afspraken gemaakt voor het wennen. Meestal is dit een (deel van een ) middag. Als ouders aanwezig willen zijn bij het wennen dan is dit uiteraard mogelijk. Bij het wennen staat de behoefte van het kind centraal. Het kan dus ook voorkomen dat een kind nauwelijks hoeft te wennen en zich meteen thuis voelt, of dat een kind verschillende wenmiddagen nodig heeft. Dan wordt het wenschema bijgesteld.
4.2 Daginvulling Het programma op de bso verloopt in een ritme met dagelijks terugkerende eet- en drinkmomenten en activiteiten voor de kinderen. Zo weten de kinderen wat er gaat gebeuren en kunnen ze hier op anticiperen. Dat geeft hen een gevoel van emotionele veiligheid. Oudere kinderen hebben behoefte aan meer vrijheid. Wij zorgen ervoor dat de mate van vrijheid aansluit bij de behoeften van het kind. Waar nodig, overleggen wij met de ouders en stemmen ons handelen hierop af. Daginvulling tijdens de schoolweken Zodra de kinderen op de bso zijn krijgen de kinderen op de groep fruit en drinken aangeboden Dit staat op de tafel klaar. Het fruit en drinken mogen de kinderen zelfstandig pakken. Tijdens het eten en drinken krijgen de kinderen de gelegenheid om hun verhaal te vertellen. Als de kinderen klaar zijn met het nuttigen van hun drinken en fruit leggen de medewerkers aan de kinderen uit welke activiteit er aangeboden wordt en waar en wanneer deze plaats gaat vinden.
Pagina 12 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Naast de georganiseerde activiteit stemmen de medewerkers de overige activiteiten af op de behoefte van het kind of de kinderen. Dat betekent dat er actieve, creatieve of passieve activiteiten aangeboden worden aan een kind of een groepje kinderen al naar gelang de behoefte. Er is ook een mogelijkheid om lekker even te rusten op de kussens en op de bank. De kinderen kunnen een activiteit kiezen waar zij zin in hebben. De medewerkers maken hierover afspraken met de kinderen. Er zijn tal van spelmogelijkheden; de poppenhoek, verkleden en schminken, een boek lezen, voorgelezen worden, knutselen, een spelletje doen, sportactiviteiten etc. Daarnaast zijn er ook Montessori werkjes die de kinderen kunnen pakken. Aan het einde van de middag krijgen de kinderen nog een tussendoortje en wat drinken. De pedagogisch medewerkers dragen er zorg voor dat er een gevarieerd aanbod aan tussendoortjes is. Daginvulling tijdens op woensdag, vrijdag, tijdens studiedagen en vakanties De kinderen van een nabijgelegen bso van Partou worden op de woensdag en de vrijdag, tijdens vakanties en op roostervrije dagen ook opgevangen onze vestiging. Op woensdagmiddag en op de vrijdagmiddag komen de kinderen om 12.00 / 12.30 uit school. Zij lunchen dan bij ons op de bso. 'S middags is er voldoende tijd voor allerlei activiteiten zoals het bakken van koekjes, knutselen of sporten.
4.3 Maaltijden en tussendoortjes Eten en drinken met kinderen is een ontspannen, sociale activiteit. Bij warm weer en lichamelijke inspanning letten we er extra op dat ze voldoende drinken. Bij het samenstellen van de maaltijden en de tussendoortjes die wij aanbieden, hanteren we de richtlijnen van het Voedingscentrum en volgen wij de hygiënecode voor kleine instellingen. Hebben ouders bepaalde voedingswensen voor hun kind, vanwege een dieet of om culturele of religieuze reden, dan houden we daar rekening mee. De kinderen krijgen tijdens een bso middag 2 keer een tussendoortje aangeboden. Direct uit school staan er verschillende soorten fruit met wat ranja klaar voor ze klaar. De kinderen mogen wanneer zij dat willen zelf fruit pakken en hun drinken inschenken. Aan het einde van de middag wordt er nog een tussendoortje klaargezet. Dit tussendoortje varieert, de ene keer is het een cracker, de andere keer een stukje ontbijtkoek of een rijstewafel. De kinderen kunnen tussen 16.30 en 17.00 het tussendoortje nuttigen. Ze kunnen zelf kiezen wanneer ze in dat half uur komen. Tijdens het eten en drinken zitten wij aan tafel. Bij de tafel staat ook en sopje en een doekje klaar zodat wanneer de kinderen geknoeid hebben dit zelf, waarnodig onder begeleiding van een medewerker kunnen schoonmaken.
4.4 Traktaties Bij vieringen mogen kinderen trakteren. Onze voorkeur gaat uit naar een gezonde traktatie. Als er een ongezonde traktatie wordt uitgedeeld dan zal (een deel) in het bakje worden bewaard van de kinderen zodat de ouders zelf kunnen bepalen of en wanneer het kind de traktatie krijgt.
4.5 Zieke kinderen Een ziek kind voelt zich thuis het prettigst; wij kunnen de zieke veelal niet de extra zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Als een kind zich duidelijk niet lekker voelt of verhoging lijkt te hebben, nemen we contact op met de ouders om te overleggen.
Pagina 13 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Op een enkele uitzondering na, kan een kind met een besmettelijke ziekte gewoon op de bso komen. Om te bepalen bij welke ziekte en hoe lang een kind eventueel beter thuis kan blijven, houden wij ons aan de richtlijnen van de GGD. Wij vinden het belangrijk te weten óf en om welke besmettelijke ziekte het gaat vanwege onze meldingsplicht aan de GGD. Bovendien kunnen wij dan de andere ouders van het kinderverblijf op de hoogte stellen; vooral voor zwangeren is dit van belang. Als kinderen op onze bso een besmettelijke ziekte hebben (of als er hoofdluis heerst), dan wordt er een poster opgehangen op de buitendeur. Voor meer informatie kunnen ouders terecht bij de manager van ons kinderverblijf.
4.6 Medicijnen Ouders kunnen aan ons vragen om hun kind bepaalde geneesmiddelen toe te dienen. Dit kunnen geneesmiddelen zijn die door de huisarts of specialist zijn voorgeschreven en dus 'op recept' en op naam van het kind zijn verkregen. Daarnaast geld dit ook voor (homeopathische) zelfzorgmiddelen, die niet 'op recept' verkregen zijn, bij apotheker en drogist. Wij kunnen alleen aan dit verzoek voldoen als het middel in de originele verpakking met originele (geen kopie) bijsluiter wordt aangeleverd óf als op het middel of op de verpakking staat aangegeven hoe het middel moet worden toegediend. Bovendien vragen we van ouders om een verklaring medicijntoediening in te vullen. Paracetamol en overige koortsverlagende zelf zorg middelen vormen hierop een uitzondering. Koorts is een natuurlijke reactie van het lichaam ten aanzien van een virus/infectie. Door het gebruik van paracetamol wordt deze reactie onderdrukt. Bovendien kan door het gebruik van paracetamol een allergische reactie optreden (huiduitslag, galbulten). Derhalve zijn wij terughoudend met het toedienen van paracetamol om de koorts te onderdrukken. Paracetamol op de bso wordt bovendien alleen toegediend als het kind al twee keer eerder elders paracetamol heeft gehad zodat uitgesloten is dat het kind een allergische reactie krijgt. Ouders dienen, net als bij de overige medicijnen, de paracetamol zelf mee te nemen en een verklaring medicijntoediening in te vullen.
5
Seksuele ontwikkeling
Peuters en kleuters kunnen heel nieuwsgierig zijn naar hun lijfje en dat van anderen. Ze worden zich bewust van de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes. ' Doktertje' spelen en ‘vader & moedertje’ zijn favoriet in de peuter- en kleuterleeftijd. Deze spelletjes zijn een normaal onderdeel van de seksuele ontwikkeling. We verbieden het niet, maar kunnen er wel regels aan stellen en begrenzen. Bijvoorbeeld dat we voorzichtig met elkaar moeten zijn, en dat kinderen ‘nee’ mogen zeggen als ze iets niet prettig vinden. Ook zijn we er alert op dat er niets in lichaamsopeningen (mond, oor, neus, vagina, billen) wordt gestopt. Wij hebben hierin een observerende taak, zodat we weten wat er bij de kinderen speelt. Kleuters willen alles weten. Dit geldt ook voor seksualiteit. Zwangerschap en geboorte hebben voor kleuters nog geen relatie met seksualiteit. We vinden het wel belangrijk om op hun vragen in te gaan. Dit doen we dan ook zo veel mogelijk. Vanaf een jaar of 6 lijken kinderen minder interesse te hebben voor seksualiteit. Ze stellen minder vragen en tonen minder openlijke belangstelling voor elkaars lichaam. De ontwikkeling gaat wel gewoon door; er gebeurt nu veel meer buiten het gezichtsveld van de volwassenen. Schaamte begint een rol te spelen. De eerste verliefdheden ontstaan. Die kunnen heftige gevoelens teweegbrengen zonder dat daar seksuele gevoelens aan gekoppeld hoeven te worden. We vinden het belangrijk om open over seksualiteit te praten met kinderen, kinderen serieus te nemen en ze duidelijk antwoord op hun vragen te geven. Daarnaast willen we kinderen mee geven dat het belangrijk is om eigen grenzen aan te geven en rekening te houden met grenzen van andere kinderen. Vanaf een jaar of 8 worden de gevoelens van verliefdheid intenser. De gevoelens van verliefdheid en lichamelijk contact worden nu ook meer aan elkaar gekoppeld. De verliefden zoeken elkaars aanwezigheid op en gaan bijvoorbeeld tegen elkaar aanzitten of lopen hand in hand. De seksuele voorkeur wordt met voorzichtige stappen verkend, hoewel dit een lang proces is. In deze leeftijdsfase worden vaak grapjes over ‘homo’s’ gemaakt. Wij accepteren dit niet, maar gaan hierover in gesprek.
Pagina 14 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Op de bso hebben wij een aantal voorlichtingsboeken. Deze zijn bestemd voor verschillende leeftijden tussen 4 en 12 jaar. De boeken staan in de juffenkast en op het moment dat een onderwerp “leeft”, kan de pedagogisch medewerkers voorlezen uit één van deze boeken of het boek aanreiken. Seksualiteit is voor ons een bespreekbaar onderwerp. Grove taal daarentegen wordt niet geaccepteerd. Soms kan het uiten van grove taal door een kind aanleiding zijn een gesprek te voeren over condooms, verkrachting, zwanger zijn, homoseksualiteit etc. De pedagogisch medewerker heeft een open houding en bewaakt grenzen. Wij noemen het vrouwelijk geslachtsdeel vagina en het mannelijk geslachtsdeel piemel. Het kan echter voorkomen dat een kind het zelf anders noemt en je er als pedagogisch medewerker voor kiest om dat woord over te nemen als je daarmee een groter gevoel van veiligheid bereikt. Praten over de seksuele ontwikkeling en het bieden van begeleiding vraagt om een veilig klimaat. Kinderen van de basisschoolleeftijd zijn volop bezig hun eigen lichaam, maar soms ook het lichaam van vriendjes en vriendinnetjes, te ontdekken. Het ontdekken hoort bij hun seksuele ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers zullen hierover niet krampachtig reageren, doch worden er door de pedagogisch medewerkers wel degelijk grenzen geboden. Zo is het bij ons niet toegestaan om naakt te lopen. Bij “Doktertje spelen” blijven de kleren aan en mogen de kinderen niet in de buurt van billen of schaamstreek komen. Knuffelspelletjes mogen wel, maar pedagogisch medewerkers houden in de gaten of onschuldige knuffelspelletjes niet omslaan in manipulerend gedrag (of te volgzaam gedrag). De pedagogisch medewerkers heeft een observerende rol en weet wat er bij de kinderen speelt. Niet alleen pedagogisch medewerkers geven grenzen aan, maar vaak zijn kinderen zelf goed in staat om hun eigen grenzen aan te geven. Het ene kind vindt het heel fijn om geknuffeld te worden en het andere kind vindt het absoluut niet prettig. De pedagogisch medewerkers dragen er zorg voor dat kinderen de grenzen van andere kinderen respecteren. De pedagogisch medewerkers zijn er bewust van dat niet elk kind z’n eigen grenzen durft aan te geven. De pedagogisch medewerker heeft hierin dan ook een observerende rol, is waakzaam dat er geen dingen gebeuren die het kind niet wil. Daarnaast stimuleert en motiveert de pedagogisch medewerker de kinderen om hun eigen grenzen te durven uiten. Als een kind sterk afwijkend gedrag vertoont in samenhang met seksualiteit wordt dit uiteraard besproken met de manager en ouders. We maken geen foto’s of film opnamen van blote kinderen.
6
Activiteitenaanbod
Bij onze buitenschoolse opvang staan plezier en lekker bezig zijn als vrijetijdsbesteding voorop. Met een breed aanbod van activiteiten en materialen dagen we de kinderen uit om te ontspannen door zich in te spannen en zo allerlei vaardigheden te ontwikkelen. Spelenderwijs, op vrijwillige basis en met groot plezier doen ze allerlei ervaringen op en komen sociale vaardigheden, cognitieve en motorische vaardigheden, fantasie en creativiteit aan bod. De kinderen kunnen zelf het initiatief nemen en daarnaast kiezen uit allerhande activiteiten die we ze aanbieden.
6.1 Verschillen tussen jongens en meisjes We spelen in op de verschillende interesses en behoeften die jongens en meisjes kunnen hebben. Die verschillen hebben deels te maken met de ontwikkeling van de hersenen. De linker hersenhelft ontwikkelt zich langzamer dan de rechter. En door de invloed van het mannelijke hormoon testosteron, verloopt dat proces bij jongens langzamer. Daarom hebben zij meer behoefte aan grof motorische bewegingen, waarbij ze letterlijk de ruimte nodig hebben. Ze kunnen al snel hun interesse verliezen bij activiteiten die een beroep doen op hun fijne motoriek.
Pagina 15 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
De ontwikkeling van de fijne motoriek verloopt bij meisjes sneller; daarom zal hun spanningsboog bij dergelijke activiteiten groter zijn dan bij jongens. Om dezelfde reden uiten jongens zich veelal fysieker en stoeien daarom graag met elkaar. We kijken naar het individuele kind en sluiten aan op zijn/haar behoefte ongeacht of het een jongen of een meisje is. Ieder kind krijgt de ruimte die het nodig heeft.
6.2 Vallen en opstaan Wij geven kinderen de ruimte situaties te oefenen en ervarend te leren. Dit gebeurt soms letterlijk met vallen en opstaan. Kinderen leren zo risico’s in te schatten. Spelen zonder risico kan niet, uiteraard begeleiden wij de kinderen hierin. De kinderen worden gestimuleerd keuzes te maken, oplossingen te zoeken en samen te werken wanneer dat gewenst en mogelijk is.
6.3 Meer van hetzelfde Kinderen willen soms gedurende langere tijd achter elkaar met dezelfde activiteit bezig zijn. Bijvoorbeeld de hele week met kapla of met dinosaurussen spelen. Zo vergroten ze hun concentratie en verdiepen met fantasie hun spel. Alle ervaringen krijgen de tijd om in de hersenen te worden opgeslagen. We geven kinderen die langere tijd met een zelfde activiteit bezig willen zijn daarvoor de gelegenheid en tijd.
6.4 Het doen telt Voor alle kinderen geldt dat het eindresultaat van hun activiteit niet belangrijk is, maar de weg ernaar toe. Die weg bestaat uit uitproberen en ervaringen opdoen. Zo is het bijvoorbeeld een enorme ervaring als een kind zelfstandig aan de hand van een recept cakejes bakt. Dat vergroot zijn zelfvertrouwen en zelfstandigheid.
6.5 Zelfredzaamheid Binnen de buitenschoolse opvang zijn zelfstandigheid en zelfredzaamheid sleutelwoorden. De kinderen krijgen, aansluitend bij hun leeftijd, meer vrijheden. Vanaf achtjarige leeftijd kan een zelfstandigheidcontract worden afgesloten. Dit contract wordt tussen locatiemanager, ouder en kind gesloten. Aan de hand hiervan kan het kind zelfstandig een aantal (handige) activiteiten ondernemen zoals van de buitenschoolse opvang naar school en terug lopen. Of een boodschap doen, bij een vriendje of gewoon buiten spelen. De afspraken die met ouders en kind gemaakt kunnen worden zijn afhankelijk van de vestiging en haar omgeving. Uiteraard wordt dit contract afgesloten op het moment dat het kind er ook echt aan toe is. Op de bso werken we volgens het Montessori principe “leer mij het zelf doen”. De kinderen werken zo zelfstandig mogelijk, worden gestimuleerd keuzes te maken, oplossingen te zoeken en samen te werken wanneer dat gewenst en mogelijk is. Alleen wanneer blijkt dat de kinderen iets echt niet kunnen helpt de pedagogisch medewerker ze verder. Kinderen mogen zo veel mogelijk zelf proberen, denk hierbij aan het helpen met tafeldekken, zelf brood smeren, kiezen wel/niet deelnemen aan activiteiten, zelf speelgoed uitkiezen, proberen een oplossing tijdens een ruzie te bedenken etc. Pedagogisch medewerkers geven kinderen complimenten als het goed gaat. De complimenten geven het kind zelfvertrouwen. Ook maken pedagogisch medewerkers duidelijk naar kinderen dat fouten maken niet erg is. Pedagogisch medewerkers letten hierbij op zowel de verbale als non-verbale uitdrukking. Doordat kinderen in een groep worden opgevangen leren kinderen ook van elkaar, hierdoor worden kinderen ook gestimuleerd in hun zelfstandigheid.
Pagina 16 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
6.6 Opbouw activiteiten Het activiteitenaanbod werken we uit volgens drie pijlers: Vrije activiteiten Kinderen kunnen op eigen initiatief, zelfstandig aan de slag met het aanwezige spel of creatief materiaal, dat op de bso aanwezig. Het zij alleen of samen in een groepje. Het spelmateriaal is uitdagend en toegespitst op de leeftijdsgroep. Om het samen spelen te stimuleren, hebben we veel spelmateriaal dat hiertoe uitnodigt. Open activiteiten Wij bieden activiteiten aan. Het kind kiest of het hieraan deelneemt, of iets anders gaat doen. Het aanbod is flexibel en biedt kinderen de ruimte om zelf met initiatieven te komen voor activiteiten of met een eigen inbreng te hebben in de aanpak. Het kan daarom gebeuren dat een door ons voorbereide open activiteit een andere wending krijgt en uiteindelijk wordt afgesloten met bijvoorbeeld een heel ander spel.
6.7 Verhalen Luisteren naar een verhaal, benoemen waar het over gaat en wat je ervan vindt, stimuleert de taalontwikkeling; de woordenschat wordt groter. Voorlezen is ook vaak een groepsactiviteit; kinderen en pedagogisch medewerkers nemen de beurt en luisteren naar elkaar. Kinderen kunnen ook zelf een boek lezen; dat prikkelt niet alleen hun fantasie, maar kan ook een fijn rustmoment zijn. Met name de jongste kinderen vinden het erg fijn om voorgelezen te worden. Dit gebeurt dan ook naar behoefte van de kinderen. Soms kiest de medewerker een boekje uit en soms kiezen de kinderen een boekje. Ieder jaar worden er in samenspraak met de kinderen een aantal nieuwe titels aangeschaft. De medewerkers zorgen ervoor dat het aanbod op de plank en in de boekenkast wisselt. Op de bso wordt er aandacht besteed aan de kinderboeken week en aan de nationale voorleesdagen.
6.8 Uitstapjes We maken onder andere uitstapjes tijdens de vakanties. Dat vergroot de wereld van de kinderen; ze doen zo weer nieuwe ervaringen op. Tijdens uitstapjes gelden de veiligheidsvoorwaarden zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. De bso biedt twee soorten uitstapjes aan, te weten de ‘kleine uitstapjes’ en de ‘grote uitstapjes’. Bij kleine uitstapjes gaan de medewerkers met de kinderen lopend in de buurt ergens naar toe. Er wordt geen gebruik gemaakt van het openbaarvervoer of van andere vervoersmiddelen. Zo wordt er weleens met elkaar boodschappen gedaan of gewoon een stukje in de buurt gewandeld of naar de speeltuin in de buurt. Bij grote uitstapjes maken wij gelegenheid van taxi of het openbaar vervoer. Bij de keuze van uitstapjes wordt voor de nodige afwisseling gezorgd. De ene keer heeft een uitstapje een educatief karakter en de andere keer staat pure ontspanning voorop. De reis ergens naar toe is vaak al een grote gebeurtenis. Niet elk kind gaat regelmatig met een bus of trein ergens naar toe. Tijdens de intake krijgen de ouders een toestemmingsformulier uitgereikt waarop ouders kunnen aangeven of ze toestemming geven voor kleine en grote uitstapjes.
Pagina 17 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
6.9 Buitenspelen Buitenspelen doen we zoveel mogelijk iedere dag. Daar hebben kinderen letterlijk de ruimte voor grof motorische bewegingen en kunnen ze zich uitleven: klimmen en klauteren, rennen en fietsen. Buiten worden ook activiteiten aangeboden als sport en spel en onderzoeken van de natuur. De bso maakt gebruik van de eigen buitenruimte en van het naastgelegen schoolplein. Afhankelijk van de leeftijd en de samenstelling van de groep kunnen de kinderen met of zonder begeleiding buitenspelen. De oudere kinderen, mogen met toestemming van hun ouders, zelfstandig op het schoolplein spelen. Ouders ondertekenen hiervoor een toestemmingsformulier. Regelmatig gaan de medewerkers met de kinderen mee naar buiten, zodat ook de jongere kinderen van het schoolplein gebruik kunnen maken. Er wordt bijna dagelijks buiten gespeeld met verschillende materialen. Er is een zandbak en op het schoolplein zijn diverse speeltoestellen aanwezig. Ook kunnen de kinderen gebruik maken van o.a. fietsjes en steppen. Het buitenspelen wordt door de medewerkers gestimuleerd omdat dit ten goede komt aan de motorische en sociale ontwikkeling van kinderen. Het gebeurt wel eens dat er meerdere kinderen druk en onrustig uit school komen, juist dan moedigt de medewerkers de kinderen aan om buiten te spelen. Zij organiseert dan een hardloopwedstrijdje of een ander spel waarbij de kinderen hun energie volop kwijt kunnen. Het is bij mooi weer ook mogelijk om zogenaamde binnenactiviteiten buiten te laten plaatsvinden. Bijvoorbeeld eten, schilderen, winkeltje spelen of knutselen. Als er op een warme dag met water gespeeld wordt dan mogen de kinderen hun zwemkleding aan. Wij vragen de ouders dan ook om ervoor te zorgen dat er in de zomervakantie zwemkleding van de kinderen aanwezig is. Uiteraard worden de kinderen door de medewerkers bij warm weer ingesmeerd met zonnebrand. In de zomervakantie vragen wij de ouders ingesmeerd te komen brengen.
6.10 Natuur & milieu Kinderen krijgen hun normen en waarden overgedragen door hun directe verzorgers. Wij hebben dus een voorbeeldfunctie, ook ten aanzien van het milieu. Vooral de kennismaking met de natuur staat voorop, zodat kinderen deze leren waarderen. De pedagogisch medewerkers zullen de kinderen hiertoe bewust bij de natuur betrekken. De aandacht voor het milieu zal vanuit dit standpunt op een speelse manier en vanuit een voorbeeldfunctie worden meegenomen. Voorbeelden om kinderen bij de natuur te betrekken: Aandacht voor de seizoenen, bijvoorbeeld door de aankleding van het lokaal, door creatieve activiteiten. Buiten spelen in alle jaargetijden. Werken met plantjes en zaadjes. Het maken van een kindertuin. Aandacht voor diverse diersoorten, door voorlezen en bezoek kinderboerderij. Bewust omgaan met dieren als slakken en lieveheersbeestjes. Voorbeelden om kinderen bij het milieu te betrekken: Mee laten helpen bij het opruimen van papier/glas op het kinderverblijf in de daarvoor bestemde bakken. Geen afval op straat (laten) gooien. Zuinig leren omgaan met water bij het handen wassen. Kosteloos materiaal gebruiken. (Teken)papier optimaal gebruiken.
6.11 Creativiteit We geven ruim baan aan de creativiteit van kinderen door bij elke activiteit de inbreng van kinderen een grote rol te laten spelen. We stimuleren hun creatieve proces door activiteiten aan te bieden die niet van te voren zijn ingevuld of waar niet aan de hand van een voorbeeld wordt toegewerkt naar een bepaald eindresultaat.
Pagina 18 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Spelenderwijs en in gesprek met kinderen komt er iets tot stand. Het gaat niet om het eindresultaat maar om het proces. We maken gebruik van de eigen creatieve oplossingen die kinderen hebben, zowel in het spel als tijdens een knutselactiviteit. We geven kinderen de ruimte allerhande materiaal op hun eigen wijze te gebruiken. Zo wordt het materiaal optimaal onderzocht. Wij voegen hoogstens een element toe aan de activiteit, maar schrijven niets voor en laten kinderen bepalen wat ze met het materiaal doen.
6.12 Gebruik televisie en computer Kinderen komen al heel jong in aanraking met televisie en computer. Partou gaat daar zorgvuldig mee om en heeft een multimedia wijzer ontwikkeld. Wilt u meer hierover weten vraag naar de folder ‘multimedia bij Partou’. Op de bso vinden wij het belangrijk dat kinderen zich vermaken door zelf activiteiten te verzinnen of door deel te nemen aan georganiseerde activiteiten. Diverse ontwikkelingsgebieden worden er op deze manier gestimuleerd. U kunt hierbij denken aan de creatieve ontwikkeling, de sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling. De gehele middag voor de televisie hangen vinden wij niet pedagogisch, daar de ontwikkelingsgebieden niet tot nauwelijks gestimuleerd worden. We hebben er voor gekozen om geen kabeltelevisie te hebben. Wel kan het laten zien van een dvd educatief zijn. Vooral in de vakanties en op de lange middagen zullen er bij bepaalde thema’s een dvd worden opgezet waarbij de kinderen bepaalde aspecten kunnen leren. Een dvd over een bepaald dier of natuurverschijnsel is hiervan een voorbeeld. Voor het bekijken van een dvd controleert de pedagogisch medewerker voor welke leeftijd de dvd geschikt is (www.kijkwijzer.nl) dit geldt ook voor bioscoopbezoek. In de vakanties en tijdens regenachtige dagen komt het ook wel eens voor dat er een dvd puur voor de ontspanning voor de kinderen wordt opgezet. Bij het bekijken van een film is er altijd 1 medewerker die meekijkt. Deze medewerker kan dan ingrijpen als er iemand bang is bij een bepaalde scène. Spelcomputer: De meeste kinderen vinden het heerlijk om na een drukke schooldag even te kunnen ontspannen. Veel kinderen vinden het fijn om even te relaxen door alleen of met een vriendje een computerspel te spelen. De bso heeft daarom een spelcomputer, de WII aangeschaft. De kinderen van de middenbouw en bovenbouw mogen met de WII.
6.13 Muziek De bso heeft de beschikking over diverse muziekinstrumenten. Naast de muziekinstrumenten is er een radio cd speler, diverse cd’s en een karaokeset. Als kinderen een muziekinstrument bespelen mogen zij dit meenemen om het aan de andere kinderen te laten zien en horen. De kinderen zijn goed in staat om aan te geven of zij bijvoorbeeld muziek willen luisteren of op muziek een dansje willen doen. De medewerkers zetten soms ook een cd op, bijvoorbeeld ’s ochtends tijdens de vakanties. Hiermee wordt met een rustige muziekkeuze een ontspannende sfeer gecreëerd.
Pagina 19 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
6.14 Huiswerk De kinderen die bso bezoeken hebben niet iedere dag huiswerk. Op verzoek van het kind helpen de pedagogisch medewerkers met het maken van werkstukken en voorbereiden van spreekbeurten. Soms helpen de kinderen elkaar. We vinden het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun huiswerk op de opvang te kunnen maken. Door de kinderen te begeleiden bij hun huiswerk wordt de persoonlijke competentie van het kind gestimuleerd. Daarnaast worden de kinderen ook begeleid bij de cognitieve ontwikkeling. Door de kinderen elkaar te laten helpen worden de sociale competenties ook gestimuleerd.
6.15 Vakantieactiviteiten Tijdens de vakanties en op roostervrije dagen wordt er opvang aangeboden op onze hoofdlocatie. Het team van beide bso’s zorgen ervoor dat het vakantieprogramma minimaal 1 week voor aanvang van de vakantie gereed is. Het vakantieprogramma wordt opgenomen in de activiteitenflyer en wordt per mail naar de ouders verstuurd. De bso biedt een gevarieerd programma waarin verschillende grotere activiteiten worden aangeboden. Voorbeelden hiervan zijn speurtochten, playbackshows enz.
7
Sfeer op de groep
Sfeer is belangrijk op de groep. Een goede sfeer draagt bij aan het gevoel van emotionele veiligheid. Dat is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. In dit hoofdstuk worden de aspecten beschreven die van invloed zijn op de sfeer.
7.1 Ruimte: indeling en aankleding Bij het inrichten en aankleden van de ruimte komt de kinderparticipatie ook naar voren. We vinden het belangrijk dat de kinderen zich hier veilig en prettig voelen. Daardoor worden de kinderen nauw betrokken bij het aankleden van de ruimte. Met de kinderen wordt er beslist welke schilderijen er op de muur worden gehangen en de kinderen krijgen de gelegenheid om hun creatieve kunstwerken in de ruimte op te hangen. Daarnaast krijgen de kinderen de gelegenheid om bij feestelijke gelegenheden mee te helpen de ruimte te versieren. De kinderen helpen zelf mee bij het scheppen van een leuke, gezellige ruimte. Met de opstelling van het meubilair creëren we hoekjes. Sommige kinderen trekken zich graag even terug, anderen juist niet. Op de bso is gekozen voor rustige, lichte kleuren op de muren en de vloer. Dit geeft een natuurlijke uitstraling. Het speelgoed, tekeningen en werkjes en natuurlijk de kinderen zelf zorgen voor kleur. Het spelmateriaal is uitdagend, fantasierijk en past bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Wij dragen waar mogelijk samen met de kinderen, verantwoordelijkheid voor de verzorging, uitstraling en aankleding van de groep. We leren kinderen om op te ruimen waarmee ze gespeeld hebben. Hiermee stimuleren wij de zelfstandigheid, participatie, het groepsgevoel en het verantwoordelijkheidsgevoel. Bovendien blijven ruimtes zo overzichtelijk en voorkomen we dat kinderen overprikkeld raken. Een overprikkeld kind komt moeilijker tot spel, omdat er steeds iets nieuws is wat zijn aandacht vraagt. We vinden geconcentreerd spelen belangrijk, omdat spelen de manier is waarop kinderen leren. Door het uitdagende spelmateriaal, het gevoel van herkenning en de veiligheid van de vaste (stam)groepsruimte stellen we kinderen in staat zich op allerlei gebieden te ontwikkelen.
Pagina 20 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
7.2 Bijzondere momenten Aan bepaalde gebeurtenissen in het leven van het kind besteden we bijzondere aandacht. We vieren verjaardagen en nemen afscheid van een kind dat overgaat naar een volgende groep. We besteden ook aandacht aan feesten en feestdagen vanuit de culturele achtergrond van de kinderen op onze groep. Een bijzonder moment kan ook een verdrietige gebeurtenis zijn, zoals het overlijden van een opa of oma. We besteden hier aandacht aan, afgestemd op de behoefte van het betreffende kind en de andere kinderen in de groep. Elk feestje kent zijn eigen, vaste rituelen, die ervoor zorgen dat de kinderen weten wat er komen gaat. Zo ervaren ze een gevoel van zekerheid en veiligheid. We vinden het ook belangrijk om bijzondere aandacht te besteden aan het afscheidsfeestje; het kind kan een periode afsluiten en aan een nieuw ‘avontuur’ beginnen. Hij neemt afscheid van de oude groep, van de groepsgenootjes en de pedagogisch medewerkers en van gebruiken en gewoonten. Ook voor de ‘achterblijvers’ is afscheid nemen belangrijk. Zij missen immers een groepsgenootje. Door steeds dezelfde rituelen terug te laten komen, worden kinderen gesteund en begeleid in het zetten van de volgende stap. De betrokkenheid van de kinderen onderling speelt bij de bijzondere momenten een belangrijke rol. Samenwerken, rekening houden met elkaar en respect hebben voor anderen zijn allemaal aspecten van betrokkenheid die aan bod komen. Vanuit die betrokkenheid besteden we bijvoorbeeld ook speciale aandacht aan een kind dat een broertje of zusje heeft gekregen, of een kind dat er niet bij kan zijn omdat hij ziek is. Sensitiviteit is een belangrijke attitude van pedagogisch medewerkers. Wij stellen ons sensitief op en maken vanuit betrokkenheid de kinderen sociaal attent op elkaar. We hebben aandacht voor het individuele kind en voor de groep. Wij herkennen en benoemen emoties en zorgen voor een ontspannen en vrolijke sfeer. Bij de bso besteden we ook aandacht aan speciale feestdagen. Voorafgaand aan Pasen, Halloween, Sinterklaas en Kerst wordt de groepsruimte versierd. Dit gebeurt met en door de kinderen. Met Kerst en Pasen zal er een feestelijke maaltijd worden georganiseerd. De ene keer is dat een lunch, de andere keer een uitgebreid ontbijt. De pedagogisch medewerkers organiseren verschillende activiteiten. Zo zal er bijvoorbeeld met Pasen naar verstopte eieren gezocht kunnen worden en worden er met kerst diverse knutsels aangeboden, zoals het maken van kerstkaarten. Omdat Sinterklaas zowel thuis als op school uitbundig gevierd wordt houden we het feest op de bso rustig. We merken aan de kinderen dat het toch wel een erg spannende periode is. Wel worden er diverse sinterklaas activiteiten georganiseerd voorafgaand aan 5 december. Zo zingen we sinterklaasliedjes, doen diverse pietenspellen en maken leuke knutsels. Ieder kind krijgt een chocoladeletter of een zakje strooigoed. Daarnaast worden er aan de sint cadeaus voor de groep gevraagd.
7.3 Belonen en corrigeren Wij belonen positief en gewenst gedrag van kinderen zoveel mogelijk met een compliment. Uitgangspunt hierbij is dat een kind meer leert van belonen dan van corrigeren. Wij spreken kinderen aan op hun gedrag, niet op wat of hoe ze zijn. Als er sprake is van ongewenst of lastig gedrag, dan zullen we proberen te achterhalen wat de reden hiervan is. Wij staan open voor deze achterliggende gevoelens, zodat we het negatieve gedrag kunnen ombuigen naar positief gedrag. Als kinderen in een conflictsituatie komen, grijpen we niet direct in. We stellen ze in staat de situatie zelf op te lossen, omdat dat belangrijk is voor hun ontwikkeling naar zelfstandigheid. We ondersteunen hen als ze er zelf niet uitkomen of als de veiligheid (fysiek en of emotioneel) in gevaar komt. We brengen de ouders op de hoogte als zij hun kind komen ophalen. We lichten ze in over de voorgevallen situatie en over hoe de pedagogisch medewerker gehandeld heeft.
Pagina 21 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Bij herhaling van gedrag dat tot conflicten leidt, bespreken we met de ouder of ze dit herkennen, hoe zij ermee omgaan en hoe we gezamenlijk met dit gedrag omgaan. Wij handelen bij een conflictsituatie volgens het stappenplan dat staat beschreven in de werkinstructie ‘Corrigeren en conflicthantering‘.
7.4 Kinderparticipatie Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelf keuzes kunnen maken. Kinderparticipatie is daarom essentieel voor onze manier van werken. We volgen daartoe zoveel mogelijk de behoeftes en initiatieven van het kind. Dit betekent o.a. dat kinderen ideeën kunnen aandragen voor activiteiten. Tijdens kringmomenten praten we regelmatig over allerlei zaken die de bso aangaan. Zoals: regels, welke spelletjes ze leuk vinden, omgang met elkaar. Bij het samenstellen van het activiteitenaanbod en de aanschaf van materiaal, hebben de kinderen natuurlijk een stem. We luisteren goed naar hun behoefte en meningen en kijken daarbij naar de mogelijkheden in plaats van de onmogelijkheden. Wij ondersteunen kinderen in het kenbaar maken van hun wensen en creëren een sfeer waarin zij zich veilig voelen. We ontvangen hun initiatieven en spelen hierop in. We helpen kinderen keuzes te maken als ze dit moeilijk vinden. We stemmen onze manier van handelen telkens af op het ontwikkelingsniveau van het individuele kind en hanteren daarbij heel bewust de interactieprincipes. Een onderdeel van kinderparticipatie is de kindervergadering. Deze wordt ongeveer 3 keer per jaar georganiseerd. De vergaderingen worden een week lang op elke dag gehouden zodat alle kinderen de gelegenheid krijgen om mee te vergaderen. In de vergadering zijn een aantal agendapunten die standaard terug komen, de vraag hoe vinden wij het op de bso, de regels en omgangsvormen, thema’s en activiteiten zijn hier voorbeelden van. Daarnaast bieden de medewerkers ook ruimte om te vergaderen over punten die niet standaard op de vergadering staan maar die de kinderen of de medewerkers wel besproken willen hebben Kinderparticipatie loopt eigenlijk als een rode draad door allerlei activiteiten heen, bijvoorbeeld bij conflicten worden kinderen gestimuleerd tot het zelf bedenken van oplossingen.
7.5 Regels en afspraken Binnen elke groep gelden er regels en afspraken die de sociale ontwikkeling ondersteunen en daarnaast zorgen voor een emotioneel veilige omgeving. We stellen zoveel mogelijk in samenspraak met de kinderen de (gedrags)regels op over hoe we met elkaar omgegaan en hoe we samen zorgen voor de groepsruimte. Daar horen ook de eventuele consequenties bij voor kinderen die zich hieraan niet houden. We stimuleren de sociale competenties van de kinderen en leren hen waarden en normen door rekening te (leren) houden met elkaar en door te (leren) omgaan met elkaar. Ook maken we afspraken met de ouders over wat hun kind wel of niet zelfstandig mag. Bijvoorbeeld zelfstandig naar huis of de sportvereniging gaan.
7.6 Pesten Bij pestgedrag handelen we zoals beschreven staat in het protocol ‘Omgaan met pesten’. Dit protocol is opgesteld volgens de methode 'no blame'. Dat wil zeggen, het gaat ons niet om de schuldvraag, maar om het pesten te stoppen. We doen nadrukkelijk een appèl op het inlevingsvermogen van de pester en de eventuele meelopers. We gaan met zowel de pester als de gepeste in gesprek, maar ook met de omstanders als dit een terugkerend patroon is. We vragen naar het waarom van wat er is gebeurd en hoe beiden (pester en gepeste) zich hierbij voelen. We maken de omstanders duidelijk dat zij medeverantwoordelijk zijn. We bespreken met ze hoe het werkt, en dat als zij zich anders op stellen – namelijk het gedrag van de pester afkeuren- zij dit patroon kunnen doorbreken. Als een kind (of de ouders van dat kind) aangeeft dat het gepest wordt op de bso, nemen we dit altijd serieus. Door zorgvuldige observatie en gesprekken met kinderen en de ouders van het kind dat wordt gepest, én de ‘pesters’, zullen wij proberen te achterhalen wat er binnen de groep kinderen speelt.
Pagina 22 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Uitgangspunt is dat wij actief luisteren en niet bevooroordeeld zijn. Ons doel is een warme, liefdevolle en geborgen omgeving bieden waarin alle kinderen zich emotioneel veilig voelen.
7.7 Vriendjes De kinderen mogen incidenteel een vriendje of vriendinnetje meenemen. Dit wordt van te voren overlegd tussen ons en de ouders. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de bezetting. Als er een vriendje of vriendinnetje meekomt worden de belangrijkste (contact)gegevens genoteerd op de aanwezigheidslijst.
8
Oudercontacten
8.1 Het doel Het doel van de oudercontacten is om een vertrouwensband en een goede samenwerking op te bouwen en ervoor te zorgen dat de twee opvoedomgevingen, thuis en de bso, goed op elkaar zijn afgestemd. Dat vereist zoveel mogelijk afstemming tussen de pedagogisch medewerker en de ouders. We leren de kinderen goed kennen en wisselen ervaringen en aanpak uit.
8.2 Breng- en haalmomenten Op de buitenschoolse opvang spreken wij de ouders voornamelijk bij het ophalen. We vertellen ze dan hoe de middag is verlopen en hoe het kind de middag heeft beleefd. Als er bijzonderheden zijn, bespreken we die ook. Bijvoorbeeld als we merken dat het kind meer vrijheid aan zou kunnen. Natuurlijk bieden we ouders altijd de gelegenheid om een afspraak te maken voor een uitgebreider gesprek. Dit kan op ons initiatief of op initiatief van de ouders (zie ook Oudergesprekken). Tijdens vakantie of studiedagen zullen wij ‘s ochtends vragen of er bijzonderheden zijn. Kortom: wij vragen om informatie die van belang is om de initiatieven van een kind beter te begrijpen en hem zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Als ouders hun kind niet zelf komen halen, dienen ze dit van te voren te laten weten. Uit veiligheidsoverwegingen geven wij kinderen niet zonder toestemming van de ouders mee aan een derde. Om diezelfde reden kunnen kinderen alleen opgehaald worden door iemand boven de 12 jaar. Als ouders aangeven dat hun kind zelfstandig naar huis mag wordt daar door de ouders een toestemmingsformulier voor getekend. Met de ouders is er regelmatig (telefonisch)contact om te bespreken hoe het op de bso gaat.
8.3 Gesprekken Intakegesprek Wanneer een kind definitief geplaatst is op de bso, nodigen we de ouder uit voor een kennismakings/intakegesprek. Dat doet de manager of een van onze pedagogische medewerkers. Bij voorkeur is hierbij ook het kind aanwezig. Tijdens dit gesprek wisselen we informatie uit en kan het kind alvast kennismaken met groepsgenootjes en groepsleiding. Tevens wordt het kindgegevensformulier ingevuld en kunnen ouders aangeven voor welke zaken zij toestemming verlenen, zoals het maken van foto’s. Na 3 maanden wordt de eerste periode op de bso geëvalueerd doormiddel van een enquête. Waarnodig zal de enquête in een gesprek worden besproken. Dit kan op initiatief van de ouder maar ook vanuit de bso.
Pagina 23 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
Oudergesprek Wij nodigen de ouders 1x per jaar uit voor een oudergesprek om bijzonderheden van het kind door te spreken. Dat doen we aan de hand van het observatieformulier. Er kunnen ook andere momenten aanleidingen zijn voor een oudergesprek, zowel op initiatief van de ouders als van een van onze pedagogisch medewerkers. Mocht een ouder behoefte hebben aan een gesprek dan kan de ouder een afspraak maken met de pedagogisch medewerker of met de vestigingsmanager.
8.4 Schriftelijke informatie Digitaal communicatieplatform ‘Mijn Kind’ Onze pedagogisch medewerkers schrijven op het digitale platform ‘Mijn Kind’ over de belevenissen en activiteiten van de groep. Ouders krijgen toegang tot deze berichten via een button op onze website of via een app op hun telefoon of tablet. Daarnaast kunnen de pedagogisch medewerkers foto’s van de activiteiten plaatsen, vragen stellen aan ouders of andere mededelingen doen. Ouders kunnen de berichten en foto’s direct zien als de pedagogisch medewerker deze heeft geplaatst en hierop reageren. Ook kunnen ouders zelf een foto of bericht plaatsen. Als ouders hun account activeren in ‘mijn kind’ kunnen zij toestemming geven voor het fotograferen van hun kind voor dit platform. Deze keuze is te allen tijde te wijzigen. Nieuwsbrief Ongeveer 1 keer in de 2 maanden sturen wij digitaal naar ouders een nieuwsbrief. Wij informeren ouders over het reilen en zeilen op onze vestiging. Activiteiten worden bijvoorbeeld aangekondigd maar ouders worden via de nieuwsbrief bijvoorbeeld ook ingelicht over een inspectie bezoek van de GGD. Krantje/ Workshop boekje Als de kinderen het leuk vinden kunnen zij een bso krantje maken. Het is geen verplichting. Ook de inhoud laten we aan de kinderen over.
8.5 Oudercontact momenten Op de bso wordt ter afsluiting van het jaar een kerstborrel voor ouders, broertjes en zusjes georganiseerd. Tevens vindt er tijdens de kerstborrel een kerstmarkt plaats. Op de bso maken de kinderen diverse creaties en deze worden dan te koop aangeboden aan de ouders. Het opgehaalde geld is bestemd voor een goed doel. Welk goed doel dat is wisselt elk jaar. Tevens wordt er elk jaar een ouderavond of middag georganiseerd. Het onderwerp verschilt elk jaar, zo hebben we het ene jaar een kunstexpositie waarbij de kinderen hun gemaakte creaties aan ouders en belangstellende kunnen laten zien en het andere jaar heeft het een wat educatiever karakter, er wordt bijvoorbeeld een avond over EHBO georganiseerd.
8.6 Website Op www.partou.nl hebben we onze eigen pagina’s. Sommige pagina’s zijn openbaar en geven feitelijke informatie over onze bso (aantal groepen, openingstijden enz.). Daarnaast ontvangen ouders via het digitale communicatieplatform ‘Mijn Kind’, een afgeschermde omgeving, berichten en foto’s over de belevenissen van hun kinderen op het kinderverblijf. Zij krijgen toegang tot dit platform via een button op onze website of via een app op hun telefoon of tablet.
Pagina 24 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
8.7 Oudercommissie De oudercommissie van ons kinderverblijf behartigt de belangen van kinderen en ouders van onze vestiging, bevordert de communicatie tussen de ouders en de medewerkers en adviseert over onder meer voeding, spelen ontwikkelingsactiviteiten, veiligheid en gezondheid binnen het kinderverblijf. De bevoegdheden, samenstelling, benoeming en verkiezing verlopen volgens het Reglement Oudercommissies.
8.8 Exitenquête Als de kindplaats is beëindigd, ontvangen ouders een exitenquête met vragen over hun ervaringen met ons kinderverblijf. Deze evaluatie kan input zijn voor verbeteracties.
8.9 Exitgesprek Mocht een ouder er behoefte aan hebben dan voeren wij een exitgesprek na aanleiding van de ingevulde exit enquête.
9
Borging van de kwaliteit
Onze bso is onderdeel van de landelijke organisatie Partou. Partou is een 'formule' bedrijf. Dat betekent dat alle kinderverblijven van Partou weliswaar onderling kunnen verschillen (bijvoorbeeld in gebouw, inrichting, personeelssamenstelling), maar altijd binnen centrale kaders. Die gelden o.a. voor het pedagogisch beleid en de kwaliteit van de dienstverlening. Deze zaken zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek van Partou. Dit geeft ouders de zekerheid dat alle pedagogisch medewerkers op dezelfde deskundige wijze werken en dat de kwaliteit van de opvang is gewaarborgd.
9.1 Personeel en opleiding Alle pedagogisch medewerkers in ons team zijn gekwalificeerd. De kwalificatie-eisen om als pedagogisch medewerker te mogen werken zijn vastgelegd in de CAO Kinderopvang. Deze cao is op www.partou.nl te vinden voor ouders. Regelmatig worden wij op de groep ondersteund door stagiaires. Zij volgen de opleiding PW3, PW4 of Helpende Welzijn. De stagiaires bieden ondersteuning bij de verzorging van kinderen, bij de uitvoering van activiteiten, maar hebben niet de eindverantwoording. Ook zijn er werknemers die een werk-/leertraject volgen, deze werknemers krijgen gedurende de opleiding steeds meer verantwoordelijkheden. In het BPV-beleidsplan is vastgelegd wanneer een werknemer die een werk-/leertraject volgt bepaalde taken mag uitvoeren. Het BPVbeleidsplan is in te zien op de vestiging. Werknemers die een werk-/leertraject volgen en stagiaires worden ingezet conform de eisen zoals deze zijn beschreven in de CAO Kinderopvang.
9.2 Ondersteuning op de groep door andere volwassenen In principe maken wij geen gebruik van vrijwilligers. Voor extra activiteiten zoals een workshop, trekken we uitsluitend gediplomeerde krachten aan. Zij moeten net als iedereen die in de kinderopvang werkt een zogenaamde Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen voordat ze hun activiteiten bij ons starten. We maken een uitzondering voor bijvoorbeeld een ouder of grootouder die af en toe komt voorlezen of ons helpt met kleine karweitjes.
Pagina 25 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
9.3 Werkinstructies/protocollen Het algemeen pedagogisch beleid is onderdeel van het kwaliteitshandboek van Partou. Naast het algemeen pedagogisch beleid zijn hier ook allerlei werkinstructies en protocollen in opgenomen, bedoeld om de veiligheid en gezondheid van de kinderen en de kwaliteit van de leefomgeving op de bso zo goed mogelijk te borgen. Zo zijn er instructies en (veiligheids)eisen bij het ondernemen van een uitstapje en hoe we omgaan met pesten. Deze werkinstructies en protocollen worden continue geëvalueerd en bijgesteld. Niet alleen door aanpassingen van richtlijnen door bijvoorbeeld de GGD of het Voedingscentrum, maar ook door reacties van de pedagogisch medewerkers, managers en ouders.
9.4 Niet tevreden? Vertel 't ons. Goede samenwerking tussen ouders en medewerkers is in het belang van het welzijn van de kinderen. Daar zetten wij ons van harte voor in. Het kan voorkomen dat u van mening verschilt met een medewerker of ergens ontevreden over bent. Wij vragen u dit bespreken met de betreffende medewerker of met de vestigingsmanager. Ook kunt u de regiomanager vragen te bemiddelen. Zij is bereikbaar via het servicekantoor van Partou. U kunt ook ontevreden zijn over dienstverlening van het servicekantoor. Dan kunt u contact opnemen met de manager van de betreffende afdeling. De contactgegevens van het servicekantoor staan vermeld op de website. Klachtencommissie Meestal komen we er samen wel uit. Is dat niet het geval, of wenst u de klacht direct bij een onafhankelijke klachtencommissie in te dienen, dan kunt u schriftelijk een klacht indienen bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Geschillencommissie Ook kunnen zowel ouders als Partou een klacht laten beoordelen door de Geschillencommissie Kinderopvang. Meer informatie leest u in de Algemene Voorwaarden, te vinden op onze website. Klachtenreglement Voor meer informatie over de klachtenprocedure en het volledige klachtenreglement verwijzen wij u naar onze website.
9.5 Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind Kinderen moeten zich voor alles prettig en op hun gemak bij ons voelen. Daarom staan we regelmatig stil bij de vraag of kinderen zich welbevinden. Welbevinden is immers een belangrijke voorwaarde om je goed te kunnen ontwikkelen. In grote lijnen volgen we derhalve ook de ontwikkeling die de individuele kinderen doorlopen. We maken daarbij gebruik van observatieformulieren, als ondersteuning. Minimaal eenmaal per jaar observeren we aan de hand van de observatielijst het gedrag van elk kind. De bevindingen vullen we in op het observatieformulier. Per kind bespreken onze pedagogisch medewerkers en de manager de formulieren en worden er zo nodig acties tot verbetering in gang gezet. Tijdens het oudergesprek bespreken we de formulieren en acties met de ouders. Overigens wordt de privacy van kinderen en ouders beschermd, en worden de formulieren na twee jaar vernietigd. Deze observatie is voor onze pedagogisch medewerkers een aanvullende werkwijze om nog meer inzicht te krijgen in de ervaringen van de kinderen waarmee zij dagelijks omgaan en de wijze waarop zij ze zo goed mogelijk kunnen begeleiden. Op de bso observeert de mentor ‘haar’ kinderen. Het welbevindenformulier wordt door de mentor ingevuld en wordt besproken door het team. Daarna wordt het formulier gekopieerd en aan ouders gegeven. Ook wordt er een 10 minutengesprek aan de ouders aangeboden om de bevindingen te bespreken. We verplichten ouders
Pagina 26 van 27
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou BSO Oudaenstraat 1
december 2013
Bestandsnaam basiswerkplan F2.18 Pedagogisch werkplan bso
niet om dit gesprek te hebben, sommige ouders vinden het formulier al voldoende. Als de ontwikkeling van een kind anders verloopt Niet altijd verloopt de ontwikkeling van een kind volgens verwachting. Soms krijgen we ook te maken met gedragsproblemen, ontwikkelingstoornissen, lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Wij hebben samen met de ouders een signalerende rol, maar kunnen niet diagnosticeren. Zodra onze pedagogisch medewerkers zich zorgen maken, wordt dit met de ouders besproken. Wij horen het ook graag van de ouders als die zich zorgen maken. Samen zullen we dan bekijken hoe de zorgen kunnen worden weggenomen en hoe het kind extra kan worden ondersteund en gestimuleerd in zijn ontwikkeling. Ons uitgangspunt is altijd het welbevinden van het kind. We kunnen niet altijd de zorg en aandacht bieden die een kind nodig heeft. Soms komen we tot de conclusie dat een kind niet op zijn plek is bij ons. Wij stellen onszelf daarom altijd de vraag: “Is de plek bij ons op de opvang de beste plek voor het kind?” Vanuit dat oogpunt bekijken we ook of we kinderen met een beperking of ontwikkelingsproblemen goede opvang kunnen bieden. Wat de mogelijkheden zijn hangt echter altijd af van de specifieke situatie.
9.6 Analyse van de pedagogische kwaliteit Wij analyseren jaarlijks de pedagogische kwaliteit van onze vestiging. Hiervoor gebruiken we de observatielijst kwaliteit van de leefomgeving. Naar aanleiding van de resultaten hiervan stellen we verbeterpunten vast die we opnemen in ons jaarplan. De resultaten van de analyse van de pedagogische kwaliteit wordt besproken met de oudercommissie.
9.7 Veiligheid en gezondheid Op onze vestiging zijn alle veiligheid- en gezondheidsfactoren in kaart gebracht. Deze, en eventuele nieuwe factoren, worden jaarlijks beoordeeld op basis van de methoden van Stichting Consument en Veiligheid, het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid en de digitale risicomonitor. Deze zogenaamde risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. Bij de risico-inventarisatie gezondheid wordt gekeken naar ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. De oudercommissie brengt advies uit op het gevoerde beleid ten aanzien van de risico-inventarisaties en de plannen van aanpak. De risico-inventarisatie gaat uit van normen én van het (soms onvoorspelbare) gedrag van kinderen. Jaarlijks stelt de GGD vast of deze inventarisatie en de hieraan gekoppelde evaluatie op de juiste wijze en volledig is uitgevoerd. De risico-inventarisatie en een afschrift van het inspectierapport van de GGD liggen op onze vestiging ter inzage. Het inspectierapport is ook te vinden via de vestigingspagina's.
9.8 Deskundigheidsbevordering Zoals benoemd in het algemeen pedagogisch beleidsplan worden onze pedagogisch medewerkers op verschillende manieren ondersteund. Die ondersteuning is afgestemd op de individuele behoefte van elke pedagogisch medewerker. Interactiebegeleiding neemt daarbij een belangrijke plek in, omdat de interactieprincipes de basis vormen van ons pedagogisch handelen. Structureel krijgen pedagogisch medewerkers interactiebegeleiding in contact met kinderen. Daarnaast worden er verschillende pedagogische verdiepingscursussen aangeboden voor pedagogisch medewerkers en vestigingmanagers, afgestemd op de behoefte van de vestiging.
Pagina 27 van 27