Pedagogisch handelen
DALTON BASISSCHOOL
DE SPRINGPLANK
Pedagogisch klimaat De Springplank Mei 2012
1
INHOUD Inleiding Doelstelling Bouwstenen Belonen en straffen Gedragscode leerkrachten Pestprotocol, pleinregels en schoolregels Schoolregels Schoolreglement
pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina
2
3 4 5 7 10 15 16 17
0. Inleiding beschrijving pedagogisch klimaat Waar zoveel kinderen elkaar dagelijks ontmoeten is het belangrijk dat er duidelijke afspraken zijn. Heldere afspraken met kinderen over wat wel en niet mag binnen school en wat wij van elkaar verwachten. Het team heeft naast een lesgevende taken ook een vormende, opvoedende taak: onze leerlingen opvoeden tot volwaardige, zelfstandige burgers. We vinden het belangrijk dat onze leerlingen goed met zichzelf en met anderen kunnen omgaan. Onze leerkrachten creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. We hechten dan ook veel waarde aan positieve, competente en motiverende leerkrachten die de leerlingen begeleiden bij hun werk en spel. Onze aanpak en begeleiding is ingebed in het pedagogisch klimaat dat geënt is op basis van onze visie op dalton onderwijs. Om voor iedere betrokkene helder te hebben hoe het team denkt over de pedagogische aanpak en ons handelen met betrekking tot belonen en straffen is dit beleidsplan opgesteld. De notitie is uitgangspunt voor een schoolbrede aanpak met duidelijke uitspraken en afspraken. Aanvullend aan de visie en uitgangspunten is het schoolreglement. Dit schoolreglement omvat alle belangrijke aspecten m.b.t. de regels en de onderlinge communicatie tussen ouders en school. Dit schoolreglement is opgesteld en vastgesteld door de leden van de medezeggenschapsraad. Het schoolreglement is onderdeel van ons pedagogisch handelen. Het gedragsprotocol voor personeel en vrijwilligers die op de Springplank werken is opgenomen in deze notitie pedagogisch handelen. Welk gedrag van personeel kan wel en wat kan niet ? Het stuk “Schorsen en verwijderen van leerlingen” genoemd in het schoolreglement hoort ook in het plan thuis. Dit stuk is op school aanwezig. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen te volgen, gebruiken we het leerlingvolgsysteem “Kijk” in de onderbouw en “Scol” in de bovenbouw (vanaf najaar 2012). Eens in de twee jaar wordt de veiligheidsenquête afgenomen bij de leerlingen van de groepen 5 t/m 8. De resultaten van deze enquête worden verwerkt en leidt tot een plan van aanpak. Onderdeel van het kwaliteitsinstrumentarium gehanteerd door OPOZ is de kwaliteitsscan pedagogisch klimaat. Deze scan wordt één keer in de vier jaar ingevuld en leidt eveneens tot een plan van aanpak. Het pedagogisch klimaat van de school, de BSO en de peuterspeelzaal wordt op elkaar afgestemd. Dit totale pakket moet ervoor gaan zorgen dat het pedagogisch klimaat wordt geborgd, dat ouders, kinderen, leerkrachten, BSO, Peuterspeelzaal, dus alle betrokkenen weten hoe wij omgaan met elkaar en hoe gehandeld moet worden bij eventuele incidenten.
3
1. Doelstelling De doelstelling van deze beleidsnotitie is het bevorderen van een rustig, positief pedagogisch klimaat op school, waarin een kind zich veilig en prettig voelt. Het team, ouders/verzorgers en leerlingen zijn bekend met de afspraken, vastgelegd in deze notitie, teneinde bovenstaand doel te bereiken. Onderdelen Deze notitie is afgeleid van onze visie op daltononderwijs (zie daltonhandboek) en omvat de afgeleide visie op belonen en straffen. De Springplank hanteert ook een gedragsprotocol. Hierin staan de schoolregels vermeld en de wijze van handelen indien er sprake is van ernstige dan wel structurele overschrijding van de schoolregels. Doelgroep Deze notitie is geschreven voor de teamleden van De Springplank. Ouders/verzorgers hebben hieraan tevens een bijdrage geleverd en kunnen samen met andere betrokkenen deze notitie inzien. Deze notitie staat tevens op de website van de school vermeld. Pedagogische visie De Springplank Vanuit de visie, zoals beschreven in ons dalton handboek, is het belangrijk dat de kinderen: een positieve en kritische kijk op de samenleving ontwikkelen betrokken zijn en zich verantwoordelijk voelen voor hun omgeving zich op gepaste wijze weerbaar weten op te stellen weet hebben van rechten en plichten of deze met elkaar bedenken en hiervoor opkomen vanzelfsprekend met tolerantie en respect omgaan met anderen normen en waarden meekrijgen die leven in onze maatschappij worden gestimuleerd en mogelijkheden krijgen om zich te verwonderen, te ontdekken en zodoende kennis en vaardigheden te ontwikkelen al naar gelang hun mogelijkheden en behoeften kennis, inzicht en vaardigheden verwerven en uitdragen die een passende aansluiting op het vervolg onderwijs waarborgen leren omgaan met de veelheid van keuzes en informatie die op hen afkomt hun probleemoplossend vermogen ontwikkelen Elk mens, elk kind, heeft goede en minder goede kanten. Het is onze taak als school om de kinderen klaar te maken voor vervolgonderwijs en om hen voor te bereiden om in de toekomst zelfstandig in de maatschappij te kunnen laten functioneren. Op De Springplank vindt het team het belangrijk dat kinderen naar vermogen kennis en vaardigheden verwerven en opgroeien tot volwaardige, gelukkige mensen die in staat zijn om een positief leefklimaat te scheppen en te behouden.
4
2. Bouwstenen Bouwstenen voor een goed pedagogisch klimaat op De Springplank De leraren zorgen ervoor, dat de leerlingen elkaar accepteren (ongeacht verschillen) Leraren zorgen ervoor, dat er geen leerlingen worden uitgelachen Leraren zorgen ervoor, dat er geen leerlingen worden geïntimideerd Leraren zorgen ervoor, dat er geen leerlingen worden gediscrimineerd Leraren stimuleren de leerlingen om samen te werken Leraren stimuleren dat leerlingen naar elkaar luisteren Leraren stimuleren dat leerlingen voor elkaar zorgen en solidariteit laten zien Leraren stimuleren dat leerlingen aandacht besteden aan belangrijke gebeurtenissen in elkaars leven Leraren begeleiden leerlingen bij het zelf oplossen van ruzies en misverstanden Leraren treden onmiddellijk op bij concurrentie- of pestgedrag Leraren treden onmiddellijk op bij verbaal en non-verbaal geweld Leraren stimuleren het zelfvertrouwen van de leerlingen Pedagogisch handelen De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht De leraren kennen de leerlingen, alsmede het individuele kind De leraren bekrachtigen goed gedrag van de leerling(en) De leraren hebben oog voor het individuele kind De leraren stellen zich vriendelijk en belangstellend op naar de leerling(en) De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect Het taalgebruik van de leraar en de leerlingen is omkeerbaar De leraren onthouden zich van sarcasme en cynisme De leraren benadrukken de verschillen tussen de leerlingen niet De leraren nemen de leerlingen serieus De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen De leraren laten merken dat ze positieve verwachtingen hebben van de leerlingen De leraren geven positieve feedback op vragen, opmerkingen en antwoorden De leraren stigmatiseren niet naar aanleiding van fouten De leraren stellen realistische eisen De leraren laten leerlingen succeservaringen opdoen De leraren laten leerlingen succeservaringen aan zichzelf toeschrijven De leraren geven nieuwe kansen en laten fouten corrigeren De leraren betrekken stille leerlingen bij de les De leraren maken weloverwogen gebruik van complimenten en correcties De leraren geven veel (gemeende) positieve feedback De leraren corrigeren leerlingen op een natuurlijke wijze De leraren corrigeren tijdig De redenen voor correctie van het gedrag zijn duidelijk en voor iedereen gelijk
5
Schoolklimaat De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door activiteiten die de school daartoe onderneemt De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school De leerlingen tonen zich betrokken bij de school Het personeel voelt zich betrokken bij de school
Actief burgerschap en sociale integratie De school heeft een aanbod gericht op de bevordering van burgerschap en integratie De school besteedt aandacht aan de bevordering van sociale competenties De school bevordert deelname aan en betrokkenheid op de samenleving De school bevordert basiswaarden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat De school bevordert kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat De school brengt burgerschap en integratie zelf in de praktijk De school besteedt structureel aandacht aan de aan burgerschap en integratie gerelateerde kerndoelen
6
3. Belonen en straffen Afgeleide visie op belonen en straffen Het doel van straffen en belonen is het gedrag van het kind bijsturen. Door te straffen wordt ongewenst gedrag ontmoedigd en goed gedrag wordt bekrachtigd door beloningen. Zo leert het kind hoe hij zich hoort te gedragen. Gewenst gedrag is tevens afhankelijk van de (sub)cultuur in het gezin, waarin het kind leeft . Algemene kijk op belonen en straffen Straffen en belonen is een methodiek, die snel resultaat oplevert. Je vermijdt discussies in de toekomst doordat een kind duidelijk leert wat de grenzen zijn en wat er van hem verwacht wordt. Hierbij is het wel belangrijk dat straffen en belonen consequent gebeurt en dat het team dezelfde regels toepassen. Echter met straffen en belonen verander je enkel uiterlijk gedrag. Het kind leert dat er goed en slecht gedrag is, maar leert niet waarom het gedrag gewenst of ongewenst is. Zodra er geen dreiging van straf (of het vooruitzicht op beloning) is, is de kans groot dat het kind terug ongewenst gedrag vertoont Door straffen te ondergaan, leert het kind ook dat er situaties zijn dat je macht mag uitoefenen. Dit kan eventueel leiden tot imitatiegedrag tegenover jongere kinderen als er geen volwassenen in de buurt zijn. Een time-out (bv. op de gang zetten) werkt goed, maar kan een averechts effect hebben op lange termijn, omdat dit een situatie is waarbij aandacht (warmte/erkenning etc) wordt ontnomen. Het kind kan dan de indruk hebben dat betrokkenheid/aandacht/erkenning niet onvoorwaardelijk is. Ook het afnemen van eigendommen (materiaal) of andere privileges kan het kind onzeker maken in de toekomst. Toch zijn er situaties waarbij een time-out of het afpakken van speelgoed aan te raden zijn (acute situaties waarbij de ouder snel moet reageren). In welke situaties wel straffen en belonen? Straffen en belonen past binnen de methodemethodiek en helpt het kind de regels van school/samenleving aan te leren. Kinderen moeten in staat zijn zich sociaal aan te passen. In specifieke situaties, waarbij het gedrag snel bijgestuurd moet worden, kan straffen en belonen helpen. Bij gevaarlijke situaties, heb je als teamlid niet altijd direct tijd om te luisteren naar een kind en moet je snel reageren. Luisteren en vertellen Luisteren naar een kind wilt niet zeggen gehoorzamen aan een kind. Door te luisteren naar een kind weet de groepsleerkracht wat er in een kind leeft en waarom een kind bepaald gedrag vertoont. Door met een kind te praten en te vertellen wat er leeft, maak de groepsleerkracht duidelijk aan een kind duidelijk waarom je bepaald gedrag verwacht. Hierbij wordt op het niveau van het kind gecommuniceerd. Sociaal aanvaardbaar gedrag leer je een kind door inzicht te geven in de emoties van anderen. Dit kan je bijvoorbeeld doen met een rollenspel (of poppenkast onderbouw) waarbij je een bepaalde situatie waarbij het kind ongewenst gedrag vertoonde naspeelt. Kinderen kennen Wij willen weten waarom een kind zo reageert en aanvaard zoals hij/zij is. Soms kunnen bepaalde situaties ook ongewenst gedrag veroorzaken, zoals bijvoorbeeld spanning, stress of gebeurtenissen in de thuissituatie. Voorkomen ongewenst gedrag Door tijdig en adequaat in te grijpen, voorkom je ongewenst gedrag. Verantwoordelijkheden randvoorwaarden Als teamlid: Ieder teamlid is verantwoordelijk voor de positieve pedagogische sfeer op school. Ieder teamlid is verantwoordelijk voor elk kind op school. Ieder teamlid geeft extreme en structurele overschrijdingen van grenzen aan bij de directie. Als leerkracht: Een leerkracht is primair verantwoordelijk voor de sfeer binnen zijn/haar groep. Een leerkracht zorgt voor een duidelijke structuur, vaste procedures en routines.
7
Een leerkracht heeft indien nodig contact met de ouders/verzorgers van de kinderen. We gaan uit van het positieve. Een leerkracht tracht een dusdanige balans te creëren tussen straffen en belonen zodat elk kind zich prettig voelt op school. Ziet belonen en straffen als leerproces (methodiek) op weg naar een goed zelfstandig functionerend individu. Is in staat te reflecteren op zijn eigen handelen
De stellingen; Casus.1 De rij naar de gymzaal. De kinderen duwen, lopen niet in de rij, sluiten niet aan etc. De meester zegt: we gaan terug naar de klas. Geen gymles! Conclusie: niet de hele groep straffen voor het negatieve gedrag van een paar leerlingen. Belonen werkt beter dan straffen. Goede afspraken maken over het groepsgedrag buiten de groep, het lopen, praten, gedrag in de rij. Positieve benadering werkt het best! Casus.2 Als we deze week goed werken, drinken we vrijdag middag met zijn allen thee. Conclusie: Thee drinken of een collectieve beloning is geen standaard activiteit. Incidentele klassikale beloning werkt veel beter en stimulerender. Casus.3 Dat meisje haalt het bloed onder mijn nagels vandaan. Tijdens de rekenles is ze weer onuitstaanbaar. Ik geef haar een flinke donderpreek. Conclusie: het is veel beter een uitbrander te geven op individueel niveau dan in groepsverband. Het negatieve gevoel dat klassikaal wordt opgeroepen bij de betreffende leerling, is veel moeilijker om te buigen dan wanneer het kind apart wordt toegesproken. Casus 4 Ik waarschuw 2 keer. Als je voor de derde keer gewaarschuwd wordt, hebben we een date om half vier. Conclusie: maak duidelijke afspraken over het straffen. Wat je zegt, moet je ook doen. Belonen en straffen goed afstemmen met duo-partner en het schoolbeleid. Nablijven in principe maximaal 15 minuten, daarna contact opnemen met ouders i.v.m. straf. Casus 5 Kind 1 pleegt hetzelfde vergrijp als kind 2. Toch zijn de maatregelen anders. Kind 1 wordt corrigerend toegesproken en kind 2 moet strafregels schrijven. Conclusie: Het ene kind is het andere niet. Het ene kind is al gestraft met een boze blik, een ander kind nog niet met een veel zwaardere straf. Ook hier geldt: zoveel mogelijk gelijke monniken, gelijke kappen, echter ook straffen en belonen kijkend naar het kind. Casus 6 Als een kind straf krijgt moet hij het pestprotocol 10 keer overschrijven. Conclusie: Geen zinloze straffen opleggen. We proberen straffen te geven die in verhouding staan tot het vergrijp/overtreding en toch als zinvol worden ervaren. Verder hebben we de conclusie getrokken dat we minimaal twee keer per jaar dit onderwerp op de agenda zetten om ervoor te zorgen dat we zelf scherp blijven m.b.t. dit onderwerp en eventuele aanpassingen in de regels telkens bespreekbaar houden. Scholing en afstemming Het pedagogische klimaat wordt meerdere keren per jaar met het team besproken. In het schooljaar 2010/2011 is het schoolreglement en bijbehorende procedures herzien en vastgesteld. In 2011/2012 worden de afspraken rond belonen en straffen besproken en vastgesteld. Op studiedagen worden de onderwerpen met het hele team besproken. Verdere ontwikkeling van beleid gebeurt door de directie in samenspraak met de intern begeleiders, het team en de MR. Ook wordt dit onderwerp besproken in de leerlingenraad. Aanpak In de periode januari – mei 2012 wordt het thema belonen en straffen tijdens een studiedag en in teamvergaderingen besproken. In juni 2012 wordt de notitie in de medezeggenschapsraad vastgesteld.
8
De ouders zijn middels de nieuwsbrief op de hoogte gebracht dat dit document te downloaden is via de schoolwebsite. Op schoolniveau zijn algemene kaders vastgesteld. In de bouwen zijn bouwspecifieke afspraken gemaakt en vastgelegd.
9
4. Gedragscode Gedragscode leerkrachten/onderwijsondersteunend personeel/ vrijwilligers Uitgangspunten Wij accepteren en respecteren elkaar. Wij onderschrijven het uitgangspunt dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijkwaardig zijn. Wij geven de ruimte aan persoonsgebonden of cultuurgebonden verschillen, mits deze niet in conflict komen met de algemene gedragsregels. Wij scheppen een klimaat waar kinderen en volwassenen zich veilig voelen. Wij bevorderen een klimaat waarin voor kinderen en volwassenen voorwaarden aanwezig zijn om een positief zelfbeeld te vormen. Er wordt veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en weerbaar gedrag. Op school zorgen we goed voor onze eigen materialen, die van een ander en van de school en zorgen we er samen voor dat de school er netjes en verzorgd uitziet. Van iedereen binnen de school wordt verwacht dat zij zich aan de vastgestelde gedragsregels houden. De gedragsregels komen regelmatig terug binnen teamvergaderingen en klassengesprekken. Algemeen Wij streven naar gelijkwaardigheid binnen de school wat inhoudt dat de volgende gedragingen niet worden getolereerd: Grappen met seksueel getinte, vernederende strekking naar anderen, zowel verbaal als non verbaal. Seksueel getinte toespelingen of insinuaties direct of indirect. Wij bedoelen hier ook opmerkingen over of vragen naar uiterlijk en/of gedrag van een ander. Handtastelijkheden die als vernederend ervaren kunnen worden door een ander. Grof taalgebruik of schuttingtaal wordt in geen enkele situatie getolereerd, ook niet via internet. Schriftelijk en beeldend materiaal binnen de school Wij onthouden ons van beeldend en schriftelijk materiaal waarin de ander wordt voorgesteld als minderwaardig of als lustobject. Schoolse situaties Leerlingen thuis uitnodigen Leerlingen worden niet alleen bij een leerkracht thuis uitgenodigd. Wanneer een groep leerlingen een leerkracht bezoekt gebeurt dit alleen met (schriftelijke) instemming van de ouders en met medeweten van de directie. Nablijven Wanneer leerlingen langer dan een kwartier moeten nablijven, worden ouders hiervan op de hoogte gesteld. Bij langere nablijfsessies wordt een collega hierover ingelicht. Belangrijk is hiermee ook rekening te houden bij de indeling van de klassendienst. Een leerkracht blijft nooit alleen op school met een kind. Alleen met een leerling of leerlingen in een afgesloten ruimte Leerkrachten proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat zij met een leerling in een afgesloten ruimte verkeren, zoals bijvoorbeeld in een magazijn. Als dit niet te voorkomen is, wordt er als dat mogelijk is voor gezorgd dat de deur openstaat of dat men door de glazen deur naar binnen kan kijken, zodat collega’s kunnen horen wat er besproken wordt, c.q. wat er gebeurt. Kleding Leerkrachten maken over kleding geen opmerkingen die kwetsend of als bewust prikkelend kunnen worden uitgelegd. Het dragen van een hoofddoek is toegestaan, maar niet tijdens de gymles als deze een gevaar oplevert. Medewerkers dienen zich met betrekking tot hun uiterlijk en kleding bewust te zijn van hun voorbeeldfunctie voor de kinderen. Zij dienen te beseffen dat zij, m.b.t. uiterlijk en kleding, naar ouders en anderen toe representatief zijn voor de school. Ongevallen en ongelukjes
10
Indien er hulp geboden moet worden, wordt er rekening gehouden met de aanwezige mogelijkheden op school en de wensen van het kind. Er zijn op school altijd verschoningen aanwezig. Lichaamscontact Lichaamscontact algemeen Als een leerkracht iets uitlegt of voor moet doen terwijl hij/zij naast de leerling staat, mag de leerkracht enigszins over het kind heen buigen. Bij jongere leerlingen, met name bij kleuters, komen met enige regelmaat situaties voor waarin er wel enig lichamelijk contact is en leerling/leerkracht heel dicht bij elkaar zijn. Ook bij motorische oefeningen of motorische leersituaties kan het lichaamscontact noodzakelijk zijn. In deze situaties kan het binnen de context wenselijk zijn lichamelijk contact te hebben of heel dichtbij te staan. Hierbij geldt wel dat zij de leerlingen niet onnodig en niet ongewenst aanraken. Knuffelen en op schoot nemen Kinderen worden nooit tegen hun wil op schoot genomen. In de onderbouw kan het voorkomen dat kinderen op schoot genomen worden. Dit gebeurt alleen wanneer de kinderen dit zelf aangeven. In de bovenbouw gebeurt dit niet meer. Controleverlies Soms kan het voorkomen dat een kind zijn/haar zelfbeheersing volledig verliest. Het kind dient dan tegen zichzelf in bescherming te worden genomen en in bedwang te worden gehouden door middel van lichamelijk contact. Dit is soms ook nodig ter bescherming van medeleerlingen, van anderen en zichzelf en is om die reden toegestaan. Hier geldt dat er sprake is van strikt noodzakelijk contact. Kinderen aanraken, aanhalen Een aai over de bol of een schouderklopje zijn goede pedagogische middelen. In het algemeen geldt hierbij: let erop of een kind hiervan gediend is. Let hierbij ook op cultuurverschillen. Kinderen troosten en belonen Kinderen hebben het recht aan te geven wat zij wel en niet als prettig ervaren bij troosten en belonen. Lichamelijke aanraking kan bij het troosten heel goed zijn. Merk je dat een leerling dit niet wil, dan doe je dit niet. Spontane reacties blijven mogelijk, ook in de hogere groepen, waarbij de wensen van de kinderen altijd gerespecteerd moeten worden. Kinderen zoenen Leerkrachten zoenen geen kinderen, noch vragen ze om een zoen. Bij een enkele bijzondere gelegenheid zoals bij het feliciteren of afscheid nemen van een kind uit de eigen klas (verjaardag kind, diploma-uitreiking, enzovoorts) is het de leerkracht toegestaan een zoen op de wang te ontvangen en te geven indien een kind dat wenst en alleen in het bijzijn van anderen. Wanneer een leerling een leerkracht spontaan wil zoenen, hetgeen bij kleuters nog wel eens voorkomt, wordt dit toegelaten. Leerlingen straffen Er worden geen lichamelijke straffen gegeven, ook geen lichte tikken of daadwerkelijk knijpen in een arm. Lichamelijk geweld Lichamelijk geweld tussen personen wordt in geen enkele situatie getolereerd. Lichamelijk geweld wordt dan ook door leerkrachten en kinderen vermeden. Zwemmen Omkleden/ douchen Als de faciliteiten het toelaten kleden de jongens en meisjes vanaf groep 3 zich gescheiden om. Indien nodig, kunnen kinderen worden geholpen met aan- en uitkleden. Er wordt wel rekening gehouden met de situatie en de wensen van de kinderen. Als de situatie erom vraagt verleent de leerkracht direct hulp. Bij het omkleden voor zwemmen dient er zoveel mogelijk iemand van de begeleiding aanwezig te zijn. Het houden van toezicht op het omkleden gebeurt zoveel mogelijk door iemand van dezelfde sekse. Gymnastieklessen Aan- en uitkleden
11
In de groepen 1 en 2 worden, indien nodig, kinderen geholpen met aan- en uitkleden. Vanaf groep 3 gebeurt dit niet meer, tenzij een kind erom vraagt. Gescheiden aan- en uitkleden Vanaf groep 3 kleden jongens en meisjes zich gescheiden om en hebben een eigen kleedkamer in de gymzaal. De leerkracht kleedt zich in een eigen ruimte om. Ook hierbij geldt dat de leerkracht zijn komst duidelijk aankondigt door bijvoorbeeld te kloppen. Dit geldt ook voor de leerlingen. Hulpverlening en uitleg tijdens de gymles Hulpverlening en uitleg bij een bewegingsuitvoering wordt met inachtneming van het karakter van deze gedragscode gegeven. Dit geldt ook voor uitleg tijdens de gymles. Hierbij zijn aanrakingen soms nodig. Ongelukken in de gymzaal, douche- of kleedruimte Lichamelijke aanrakingen zijn ter behandeling vaak noodzakelijk. Indien er hulp geboden moet worden, wordt er rekening gehouden met de aanwezige mogelijkheden in de gymzaal of op school en de wensen van het kind. ‘Eén op één’-situaties in de gymzaal Leerkrachten proberen te voorkomen dat zij alleen met een individuele leerling in een gymzaal of bijruimte van de zaal zijn. Betreden kleed-/doucheruimte door de leerkracht Leerkrachten blijven bij het omkleden. Bij het betreden van de kleedruimte bij de andere groepen wordt altijd even geklopt, zodat de komst is aangekondigd. Indien dit nodig is uit het oogpunt van ‘ordehandhaving’ zal de leerkracht altijd de kleedruimte betreden. Douchen Bij het douchen zijn de kinderen vanaf groep 3 gescheiden. Bij het omkleden dient er zoveel mogelijk iemand van de begeleiding aanwezig te zijn. De leerkracht kondigt zijn of haar komst in de kleedkamer duidelijk aan met een van tevoren afgesproken teken, bijvoorbeeld kloppen, alvorens hij of zij een kleedkamer binnen gaat. Het schoolreisje/schoolkamp Schoolkampen Op schoolkampen bestaat de leiding uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Tijdens een schoolkamp gelden dezelfde gedragsregels als in de normale schoolsituatie. Het slapen Jongens en meisjes slapen gescheiden. Het betreden van de slaapzaal Kinderen mogen alleen op hun slaapzaal komen als er in de dagplanning tijd voor is ingeruimd of in incidentele gevallen als er toestemming voor is gegeven door de leiding. Het slapen van de leiding In principe slapen mannelijke begeleiders in de buurt van de jongens en houden toezicht op de jongenszaal en slapen vrouwelijke begeleiders in de buurt van de meisjes en houden toezicht op de meisjeszaal. Soms kan het met het oog op orde noodzakelijk zijn dat de leiding slaapt in de slaapzaal van de groep waarvoor zij verantwoordelijk is. Buitenactiviteiten Er wordt altijd in groepen aan activiteiten gedaan. Kinderen worden niet alleen naar een bepaalde plaats (bos, strand, etcetera) gestuurd. Alleen zijn met een leerling In het algemeen geldt ook voor schoolreisjes dat een ‘één op één’-situatie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Verder gelden alle regels die toepasbaar zijn op hiervoor genoemde onderdelen van deze gedragscode. Pesten 1. Wij willen bij de aanpak van pesten op school uitgaan van: a. hulp aan het gepeste kind;
12
b. hulp aan de pester; c. hulp aan de zwijgende middengroep; d. hulp aan de leerkracht; e. hulp aan de ouders. 2. De voorwaarden die nodig zijn om hieraan gestalte te geven komen in diverse situaties onder de aandacht zoals in het programma van de sociaal-emotionele ontwikkeling. We schenken aandacht aan de preventieve aanpak middels verschillende programma’s. Deze programma’s kunnen zijn: a. Ouderavonden rondom een veilige school organiseren. b. Situaties creëren voor leerlingen waarin zij allerlei ervaringen opdoen rond dit thema met als doel meer weerbaar te worden en een veilig klimaat te scheppen voor iedereen. c. Voor de lessen beginnen en eindigen staat een leerkracht bij de ingang om de leerlingen te begroeten. Tijdens het speelkwartier is er toezicht aanwezig. d. Niemand aanspreken met bijnamen die als kwetsend kunnen worden ervaren. e. Adequaat reageren op pesten door tijdige signalering en het bespreken hiervan. Dit alles gebeurt op een constructieve manier met wederzijds respect. f. Als de situatie het verlangt ouders van één of meerdere partijen erbij te betrekken, dit in overleg met de directie. Racisme en discriminatie Wij leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat verschillende groepen uit onze samenleving hun eigen cultuur hebben. Ook onze schoolbevolking is multicultureel. Dit vraagt aandacht voor een goed pedagogisch klimaat voor alle leerlingen, waarbij respect voor elkaar een voorwaarde is. Dit komt in het volgende tot uiting: De leerkrachten, leerlingen en ouders behandelen elkaar gelijkwaardig en met respect. Wij discrimineren niet en gebruiken geen discriminerende en/of racistische taal zowel mondeling als schriftelijk. Wij houden ons aan de gedragscode als hierboven omschreven en relevant aan dit onderwerp. Bespreken van onacceptabel gedrag Onacceptabel gedrag van leerlingen Kinderen die gedrag vertonen dat als onacceptabel wordt ervaren, worden hierop aangesproken door de leerkracht. Met onacceptabel gedrag wordt bedoeld: agressie, gewelddadig discriminerende uitlatingen zowel verbaal als schriftelijk. Dit kan in klassenverband of individueel. Bespreken van onacceptabel gedrag van leerkrachten/volwassenen Een leerkracht wordt op onacceptabel gedrag individueel aangesproken door één of meerdere collega’s of iemand van de directie. Een ouder wordt op onacceptabel gedrag aangesproken door iemand van de directie. Klachten Als men een klacht heeft, dan moet men proberen deze eerst met de leerkracht en directie op te lossen. Mocht dit niet tot een bevredigende oplossing leiden, dan heeft men de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de contactpersoon of bij de externe vertrouwenspersoon. De externe vertrouwenspersoon is aangesteld door het bevoegd gezag. Vervolgens gaat de procedure van de klachtencommissie in werking. De procedure is in de schoolgids beschreven Richtlijnen Bij zaken die niet in dit document worden genoemd beslist de directie. Dit gebeurt zoveel mogelijk na overleg met het team of met het bestuur. Deze gedragsregels dienen als richtlijnen gehanteerd te worden. Internetgebruik Ga zorgvuldig te werk bij het opstellen en verspreiden van informatie. De Springplank wil integer zijn en de medewerkers gaan op een betrouwbare manier met elkaar en met anderen om. Het bewust creëren en verspreiden van onjuiste of misleidende informatie is niet toegestaan. Maar ook onjuiste en misleidende informatie die door onzorgvuldigheden is ontstaan kan negatieve gevolgen hebben voor de Springplank en voor medewerkers van de Springplank Neem verantwoordelijkheid voor de aan jou toevertrouwde informatie. Zorg dat vertrouwelijke informatie – op papier, elektronisch of mondeling - niet zomaar voor anderen beschikbaar komt. Laat geen informatie liggen bij printers ed. Bescherm en respecteer privacygevoelige informatie van medewerkers. Medewerkers hebben recht op inzage in de door de Springplank vastgelegde gegevens over hen.
13
De Springplank legt niet meer gegevens vast dan strikt nodig is, zie het privacyreglement. Gebruik internet voor zakelijke doeleinden Het bezoeken van internetsites voor privé-doeleinden vanaf een Springplank -werkplek met behulp van een Springplank internetaansluiting is slechts in zeer beperkte mate toegestaan. Het is niet toegestaan om (privé)sites te bezoeken waarvoor de kosten in rekening worden gebracht aan het gebruikte Springplank -telefoonnummer. Privé-gebruik mag nooit ten koste gaan van het werk. Wees erop bedacht dat internetgedrag altijd herleidbaar is tot de Springplank. Bezoek geen mensonterende, aanstootgevende of illegale sites. Het is niet toegestaan om vanaf een Springplank -PC internetsites te bezoeken met pornografie of andere aan seks gerelateerde onderwerpen, deze te downloaden, op te slaan of te verspreiden. Dit geldt ook voor extremistische, obscene, discriminerende, gewelddadige, racistische of hack sites. Mocht het onverhoopt gebeuren dat je toch op een dergelijke site terechtkomt, verlaat deze dan direct. Bedenk dat internetgedrag binnen de Springplank wordt vastgelegd. Gebruik e-mail faciliteiten voor zakelijke doeleinden Beperk het gebruik van e-mail vanaf de werkplek voor privédoeleinden tot een minimum. Privégebruik mag beslist niet ten koste gaan van de werkzaamheden voor de Springplank. Sta stil bij de inhoud van je mailbericht E-mail is geen anoniem en vluchtig medium; denk dus na bij wat je verzendt. Een verzonden email kan negatieve consequenties hebben. Het achteloos doorsturen van lange maildiscussies en gebruik van cc'tjes kunnen jezelf en anderen ongewild in problemen brengen. Realiseer je dat mailberichten mogelijk langere tijd worden bewaard en herleidbaar zijn tot de verzender en de ontvanger(s). Verwijder ongewenste of aanstootgevende e-mail direct Bewaar ongewenste e-mailberichten en bijlagen niet en verspreid dergelijk materiaal ook niet verder. Bericht de afzender van de bewuste e-mail dat dergelijke e-mailberichten niet gewenst zijn. Doe dit alleen wanneer de afzender bekend is. Gebruik hiervoor een nieuw e-mailbericht in plaats van de beantwoordfunctie. Correspondeer via e-mail op collegiale en respectvolle wijze Wees in de e-mail correspondentie respectvol en collegiaal. Vermijd: • e-mail berichten bedoeld om hinder te veroorzaken of iemand te overladen met email; • overmatig scherp reageren op berichten; • grof of ander ongewenst taalgebruik, intimidatie, bedreiging; • discussies over controversiële onderwerpen als religie, ras, sociale verhoudingen en politiek; • aannemen van een valse identiteit of gebruik van een pseudoniem. Communiceer lastige mededelingen niet via e-mail Gebruik e-mail niet om een directe confrontatie met collega’s, leidinggevenden of externe partijen te vermijden. Conflicten of geschillen kunnen vaak het beste in een direct en persoonlijk contact met de betrokkenen worden opgelost. E-mail is ook niet geschikt om slecht nieuws te brengen, jezelf in te dekken tegen kritiek of om het vragen van toestemming te ontlopen.
14
5. Pestprotocol de Springplank • geen enkel kind verdient het om gepest te worden • verschillen tussen kinderen mogen er zijn • kinderen hebben namen en geen bijnamen of scheldnamen • doe niets bij een ander kind wat jij zelf ook niet leuk vindt • kom niet aan een kind als die dat niet wil • slaan duwen of schoppen mag niet • roddelen of uitlachen hoort niet • iemand opwachten na schooltijd om te pesten is gemeen • als je het probleem niet op kunt lossen vraag je om hulp • hulp vragen is slim • zie je pesterijen of ander gevaar vertel je het de juf of meester • luisteren en praten lost ruzies op. Pleinregels 1. Voetballen tussen 8.15 – 8.30 en 13.00 – 13.15 voor de hoofdingangen verboden. In de pauzes alleen voetballen voor lokaal 6 en 5/7 2. Geen rollerskates en geen stepjes 3. Niet spelen in struiken en bomen 4. Niet aan bomen of struiken komen en geen besjes gooien 5. Niet met voorwerpen gooien die gevaar kunnen opleveren 6. In de pauzes op het officiële schoolplein blijven. 7. Speelgoed gebruiken waar het voor is. 8. Niet tussen de geparkeerde fietsen komen 9. Niet tijdens de pauzes terug naar binnen tenzij de leerkracht toestemming geeft 10. Plassen vlak voor of vlak na de pauze 11. Probleempjes melden bij de leerkrachten die pleinwacht hebben 12. Kleuters spelen op het kleuterplein tot aan de boom. 13. Leerlingen van groep 3 t/m 8 spelen op het grote plein tot de boom. 14. Buitenspeelgoed netjes opruimen in de bakken na de pauze 15. Niet storend gedrag bij de ramen vertonen 16. Geen vecht- of karatespelletjes 17. Gevaarlijk spel verbieden 18. Per groep in de kleine pauzes o.l.v. de leerkracht op volgorde naar buiten en naar binnen. Dit gebeurt zo rustig mogelijk.
15
6. Schoolregels 1.1 1.2 1.3 1.4
Je bent zelf verantwoordelijk voor alles wat je zegt en doet. Als de lessen nog niet zijn begonnen, doe je rustig iets voor jezelf. Iedereen is verantwoordelijk voor de sfeer in de groep, dus draag ook jouw steentje bij. Eerst denken, dan doen voorkomt veel problemen.
2.1 2.2 2.3 2.4
Je leert meer met je oren en ogen dan met je mond. Je hoeft pas uit te rusten als je hard hebt gewerkt. Wanneer je het ergens niet mee eens bent, kun je er na de les over praten. Mobieltjes worden ingeleverd bij de leerkracht, mp3-spelers zijn verboden.
3.1 3.2 3.3 3.4
Ga netjes met spullen om, ook al zijn ze niet van jou. Leg boeken plat op tafel, zodat ze het volgende jaar ook nog bruikbaar zijn. Blijf van de spullen van andere kinderen af zonder hun toestemming. Voor we de klas ingaan, hangen jassen en tassen aan de kapstok.
4.1 4.2 4.3 4.4
Veeg je voeten voor je binnenkomt. Gooi afval in de vuilnisbak, zo houden we ook de omgeving netjes. Vind je troep op een plaats waar het niet hoort, ruim het dan even op. Iedereen is verantwoordelijk voor de netheid van het toilet.
5.1 5.2 5.3 5.4
Groet andere mensen of groet netjes terug. Open een deur met je handen en hou deze ook open voor degene die na jou komt. Schelden en vloeken doen we niet, ook niet voor de grap. Schoppen en slaan is verboden, ook terugslaan en terugschoppen.
6.1 6.2 6.3 6.4
Blijf van andere kinderen af, wanneer zij dit zelf niet willen. Laat andere mensen uitpraten, ook zij zeggen wel eens verstandige dingen. Wat jij niet prettig vindt, geldt meestal ook voor een ander. Maak geen herrie in de gangen, als andere groepen werken.
7.1 7.2 7.3 7.4
In de pauze ga je niet van het schoolplein af zonder toestemming van een leerkracht. Op het afgesproken teken van de leerkracht ga je in de rij staan. Tijdens de pauze mag je niet ongevraagd naar binnen. Snippers en proppen papier horen in de papierbak, ander afval in de vuilnisbak.
8.1 8.2 8.3 8.4
Samen zijn we sterker dan alleen, dus help elkaar waar mogelijk. Eerlijkheid duurt ook bij ons op school het langst. Samen spelen, delen en werken is op onze school heel belangrijk. Snoep alleen wanneer iedereen wat krijgt, zoals bij een traktatie.
9.1 9.2 9.3 9.4
Petten en mutsen zetten we in de klas af. Zorg dat je geen sieraden draagt tijdens de gymlessen. Douchen na de gym is verplicht. Lees de klassenregels nog eens goed door.
16
Bijlage schoolreglement
SCHOOLREGLEMENT DE SPRINGPLANK versie 1.0
1 augustus 2011
17
Ons schoolreglement gaat over: 1.
Het schoolreglement
2.
Toelating
3.
Contact, informatie en bereikbaarheid
4.
Privacy
5.
Het volgen van onderwijsactiviteiten, leerplicht, verlof en absentie
6.
Ongeoorloofd afwezig zijn en te laat komen
7.
Recht op begeleiding en passend onderwijs
8.
Huiswerk
9.
Toetsen, bevordering en leertijdverlenging
10.
Organisatorische regels
11.
Algemene gedragsregels
12.
Ontoelaatbaar gedrag in het schoolgebouw, op het plein en tijdens de overblijf
13.
Corrigeren en corrigerende straffen
14.
Time-out, schorsing en verwijdering
15.
Schade en ongelukjes
16.
Hoofdluis
17.
Sponsoring
18.
Computers
19.
Ideeën en klachten
20.
Daltononderwijs
21.
Directiebesluiten
18
Uitwerking van het schoolreglement 1. a. b. c. d.
Het schoolreglement. In dit schoolreglement zijn rechten en plichten van de leerlingen en hun ouders vastgelegd. Ouders, leerlingen en teamleden mogen elkaar houden aan deze rechten en plichten. Het schoolreglement is vastgesteld door de school en de medezeggenschapsraad. Het schoolreglement valt binnen de regels en afspraken van het bestuur.
2.
Toelating Een leerling kan onderwijs op De Springplank volgen als de ouders het aanmeldingsformulier hebben ingevuld (of op school hebben laten invullen door de directeur) en ondertekend. Ook wordt gevraagd het schoolreglement te lezen en te ondertekenen. Op grond van de volgende punten wordt een nieuwe leerling op school toegelaten: Het kind moet minimaal vier jaar zijn. Het kind moet in principe zindelijk zijn (ongelukjes daargelaten). Het kind moet in staat zijn zich kennis en vaardigheden eigen te maken die op onze basisschool worden aangeboden. Kinderen met een zogeheten geïndiceerde handicap kunnen op school worden toegelaten. Ook voor hen gelden de vorige drie punten. Als ouders hun kind met een “rugzak” op onze school willen inschrijven, gelden aanvullende voorwaarden. Deze zijn bij de school op te vragen. Een kind dat al op een basisschool in Zoetermeer zit, kan worden toegelaten nadat de volgende afspraken zijn nagekomen: De ouders geven in een gesprek met de directeur van de school, waar het kind is ingeschreven, aan dat zij een andere basisschool voor hun kind zoeken. De ouders maken een afspraak met de directeur van De Springplank. De directeur van De Springplank neemt voorafgaand aan dit gesprek contact op met de school waar het kind staat ingeschreven. Eventueel kan informatie worden ingewonnen bij de intern begeleider van deze basisschool. Indien leerlingen in een zorgtraject zitten op de school van herkomst, kan toelating tot De Springplank worden geweigerd, omdat de school niet in staat kan zijn het gewenste onderwijsaanbod te leveren. Hiervoor gelden afspraken binnen het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer (OPOZ) Ouders zijn verplicht alle informatie, die van invloed is op het functioneren van het kind op school, voorafgaand aan de inschrijving van een kind te melden aan de directeur. Het achterhouden van informatie kan er toe leiden dat het kind niet wordt toegelaten.
a. b.
c. d.
e.
3.
a.
b. c. d.
Contact, informatie en bereikbaarheid. Ouders hebben direct contact met de groepsleerkracht. Alle vragen lopen in eerste instantie via hen. Indien aspecten van zorg rondom een kind niet goed verlopen, kunnen ouders een gesprek met de intern begeleider aanvragen. Wij verwachten dat er altijd eerst met de groepsleerkracht is gesproken en dat deze op de hoogte is, voordat u met de intern begeleider of directeur in gesprek gaat. In de berichtgeving naar de ouders/verzorgers toe, zullen wij zoveel mogelijk gebruik maken van email en de website. Wij willen zo weinig mogelijk brieven los mee naar huis. Belangrijke documenten sturen we per post op. Wij verwachten dan ook dat ouders/verzorgers de website goed bijhouden en de school voorzien van een recent emailadres. Verdere informatievoorziening: Ouders hebben recht op informatie over de ontwikkeling van hun kind op school. Hiervoor zijn in principe de twee ouderspreekuren bedoeld, die per schooljaar worden gepland. Uiteraard mogen ouders ook altijd tussen deze ouderspreekuren een afspraak met de groepsleerkracht maken. Informatie over een leerling wordt volgens een vastgestelde procedure in de Handelingsplanner (digitaal leerlingvolgsysteem) vastgelegd. Als ouders gescheiden zijn, verloopt informatie over de ontwikkeling van een kind zoveel mogelijk via de ouder bij wie het kind door de week woont. Als dit niet mogelijk is, kan de ouder een afspraak maken met de groepsleerkracht. Als ouders gescheiden zijn, heeft de ouder bij wie het kind door de week niet woont, recht op de algemene informatie van de school. Hiervoor kan hij of zij contact opnemen met de school. Ouders zorgen dat de school een of meerdere actuele telefoonnummers heeft, waarop zij bereikbaar zijn tijdens schooluren. Zo mogelijk zorgen zij ook voor een noodnummer van familie, vrienden of buren.
19
e. f. 4. a. b. c. d.
5. a.
b.
c. d. e. f. g.
h. 6. a. b.
7. a.
b. c.
Om een kind op school zo goed mogelijk te begeleiden, heeft de school eveneens recht op informatie over de ontwikkeling van een kind thuis; privézaken die de ontwikkeling van het kind beïnvloeden. De groepsleerkracht is in principe altijd te bereiken op school tussen 8.30 uur en 15.30 uur; alleen in noodgevallen onder lestijd. Privacy Het (digitale) archief kan, in het belang van het onderwijs aan de leerling, altijd worden geraadpleegd door of namens de inspecteur en de school. Ouders mogen de gegevens in het archief inzien, voor zover die betrekking hebben op de ontwikkeling van het kind op school. Indien dit wordt gewenst, kan een afspraak met de groepsleerkracht worden gemaakt. De ontwikkeling van een kind wordt niet besproken in aanwezigheid van andere ouders. Privacygevoelige informatie is alleen toegankelijk voor ouders, leerkrachten en de inspectie; tenzij een ouder toestemming geeft om deze informatie aan anderen door te geven. Het volgen van onderwijsactiviteiten, leerplicht, verlof en absentie. Leerlingen zijn verplicht mee te doen aan alle activiteiten die de school organiseert, ook als deze buiten de normale schooltijden plaatsvinden. In dit laatste geval kan o.a. gedacht worden aan de schoolreis, museumbezoek of de kerstviering. Het niet bijwonen van activiteiten kan alleen na toestemming of uitsluiting van de directeur. Verlof (vrij) vragen voor kinderen wordt gedaan door de ouders. Vanaf een halve schooldag moet dit schriftelijk gebeuren door middel van een daarvoor bestemd verlofformulier. Deze zijn verkrijgbaar via de administratie of de directeur. Een verzoek om verlof moet als het enigszins kan drie weken van tevoren worden aangevraagd bij de directeur. Hij geeft wel of geen toestemming. In het laatste geval wordt dit beargumenteerd gedaan. Extra vakantie wordt in principe alleen gegeven als het beroep van één van de ouders tot gevolg heeft, dat het gezin niet in de schoolvakanties op vakantie kan. Zie hiervoor de informatiebrochure van leerplicht. Ziekte wordt voor schooltijd telefonisch of schriftelijk, briefje van broer of zus, gemeld. Het mondeling afmelden van een leerling door een broer of zus kan de school niet als geldige afwezigheid accepteren Afspraken bij de (tand)arts, orthodontist, enz., worden door de ouders zo veel mogelijk buiten de schooltijden gepland. Als dit echt niet mogelijk blijkt, verwacht de school dat dit uiterlijk ’s morgens vroeg door de ouders bij de groepsleerkracht wordt gemeld. Als een leerling zonder dat de reden bij ons bekend is, om 9.15 uur nog niet op school is, belt iemand van school naar huis om zeker te weten waar een leerling is. Het blijft echter de eerste verantwoordelijkheid van de ouders afwezigheid voor 8.30 uur te melden bij de school. De lessen zijn van 8.30 uur tot 15.30 uur. Voor onder- en bovenbouw eindigen de lessen tussen de middag om 11.30 en 12.00 uur. Na schooltijd kunnen leerlingen tot 15 minuten na het eindigen van de lessen werk afmaken of een nagesprek hebben. Zie paragraaf 13 van dit reglement. Uitzonderingen op de normale schooltijden worden altijd ruim van tevoren gemeld op de kalender, op de website of in de nieuwsbrief. Ongeoorloofd afwezig zijn en te laat komen. Een leerling wordt op het absentieformulier door de groepsleerkracht als “ongeoorloofd afwezig” aangemerkt als een leerling, zonder dat een ouder voor schooltijd een reden heeft doorgegeven, niet op school verschijnt. Als een leerling langer dan twee dagen ongeoorloofd afwezig is en de school geen enkel contact met de ouder(s) heeft weten te leggen, wordt dit door de directeur officieel gemeld bij de leerplichtambtenaar van de gemeente Zoetermeer. Deze neemt passende maatregelen. Recht op begeleiding en passend onderwijs. Ieder kind in welke groep dan ook moet voldoende begeleiding kunnen krijgen. Het onderwijs van de groepsleerkrachten is hierop gericht. Dit betekent in de praktijk dat het ene kind meer begeleiding nodig heeft en krijgt dan het andere kind. Wel willen we waarborgen dat ieder kind aandacht, begeleiding en passend onderwijs van de leerkracht krijgt. Leerlingbegeleiding vindt in principe altijd in de groep plaats. De begeleiding van een leerling door de intern begeleider beperkt zich in principe tot:
20
d. e.
8. a. b. c. d. e. f.
g.
9. a. b. c.
d.
Het toetsen van een leerling (diagnosticering). Het samen met de leerkracht opstellen van een handelingsplan (remediëring). Het regelen van hulp die van buiten de school kan worden ingeroepen. Het nagaan welk effect het uitvoeren van het handelingsplan heeft gehad (evaluatie). Als op school de grenzen zijn bereikt van de begeleiding, het passende onderwijs, en de aanwezige deskundigheid, wordt samen met de ouders gezocht naar passend onderwijs op een andere school. Ouders mogen in principe geen medische handelingen van leerkrachten verwachten. Dit betekent bijvoorbeeld dat leerkrachten geen medicijnen (tabletten, injecties, enz.) op gezette tijden toedienen aan kinderen. In voorkomend geval regelen ouders dit buiten de schooltijden of zorgen dat een hiertoe bevoegd persoon op het juiste tijdstip onder schooltijd medische handelingen op school uitvoert. Uitzonderingen zijn denkbaar, zoals bijvoorbeeld het toedienen van een injectie bij een levensbedreigende allergie voor wespensteken. In dergelijke gevallen kan ouders worden gevraagd een brief te ondertekenen, waarbij in voorkomend geval op eigen risico medische handelingen worden overgedragen aan de groepsleerkracht. Uiteraard zal het alarmnummer 112 de eerste afweging zijn bij levensbedreigende situaties. Huiswerk. Bij iedere huiswerkopdracht heeft een leerling het recht om informatie te krijgen over het wat, hoe en waarom van het huiswerk. Schoolboeken mogen niet mee naar huis. Leerwerk wordt minimaal vijf dagen van tevoren opgegeven. Maakwerk kan korter van tevoren worden opgegeven. Huiswerk dat gemaakt is, wordt gezamenlijk besproken en door de leerling zelf nagekeken. De groepsleerkracht controleert dit steekproefsgewijs. Iedere leerling heeft het recht op steun en begeleiding in geval van absentie en of ziekte. Iedere leerling heeft de plicht zich te houden aan de huiswerkopdrachten, dat wil zeggen: Vanaf groep 6 wordt de opdracht in de agenda genoteerd. Het maakwerk is af en meegenomen naar school op de afgesproken datum. De school accepteert niet, dat een leerling op de dag dat het huiswerk af had moeten zijn, vertelt dat hij/zij het huiswerk niet begrijpt; dit moet eerder worden gemeld. Ouders mogen aangeven dat het huiswerk maken of leren niet is gelukt in geval van ziekte, overbelasting of privé- omstandigheden. Meer informatie hieromtrent krijgen ouders op de informatieavond aan het begin van het schooljaar. Toetsing, bevordering en leertijdverlenging. Er zijn twee soorten toetsen: methodegebonden toetsen en niet- methodegebonden toetsen. Methodegebonden toetsen als overhoringen, proefwerken en repetities, tellen vanaf groep drie mee voor het rapportcijfer of de letterwaardering. Niet- methodegebonden toetsen stellen het niveau van de leerling vast, afgezet tegen een landelijk gemiddelde. De meest gebruikte toetsen zijn de bekende Cito-toetsen; de behaalde resultaten op deze toetsen staan op het rapport . Wanneer een kind gemiddeld genomen onvoldoende leervorderingen maakt, kan worden besloten tot leertijdverlenging. Belangrijk is dat zoveel mogelijk betrokkenen overtuigd zijn, dat het kind hierdoor sterker in zijn/haar schoenen komt te staan en het effect heeft voor de verdere ontwikkeling van het kind. Hierbij volgt het team de volgende stappen: In januari wordt op de groepsbespreking bekeken welke kinderen mogelijk in aanmerking komen voor een doublure/leertijdverlenging. In januari – april deelt de leerkracht aan de ouders mee dat en waarom getwijfeld wordt over het overgaan naar de volgende groep. Het gesprek kan leiden tot de volgende mogelijkheden: Met een handelingsplan wordt geprobeerd het kind over te laten gaan; In overleg met de ouders wordt later besloten tot leertijdverlenging. Hoewel het zeker niet de bedoeling is om het wel of niet overgaan van een leerling op de spits te drijven, is het van belang dat alle betrokkenen op de hoogte zijn van het feit, dat wettelijk gezien de school uiteindelijk beslist of een kind wel of niet wordt bevorderd naar de volgende groep. Dit geldt ook ingeval ouders het oneens zijn met deze beslissing.
10. Organisatorische regels.
21
a.
Op het plein. Vijftien minuten voor schooltijd gaat de deur open en mogen ouders hun kinderen in de groep brengen. Om 8.30 uur en 13.15 uur beginnen de lessen; ouders worden dan vriendelijk doch dringend verzocht het klaslokaal te verlaten. Leerlingen die geen gebruik van de overblijf maken, mogen niet eerder dan een kwartier voor aanvang van de lessen op het schoolplein; anders is niet duidelijk wie onder het toezicht van de overblijf valt. Een kind dat verder van school af woont, mag op de fiets komen. De fiets moet op de afgesproken plek op het plein worden gestald. De school is niet aansprakelijk voor diefstal of beschadiging van fietsen. Als kinderen bewust schade hebben aangericht aan fietsen, wordt hier verwezen naar artikel 17. Om 13.10 uur wordt gebeld en gaan alle kinderen van de groepen 3 t/m 8 naar de afgesproken plaats. Onder leiding van hun leerkracht gaan ze rij voor rij naar binnen. Voor schooltijd komen de leerlingen van groep 3 t/m 8 niet in de school, tenzij zij toestemming van de groepsleerkracht hebben gekregen om spullen binnen te brengen. Een kwartier voor aanvang van de schooltijd mag op het plein niet worden gevoetbald; in de pauzes met een zachte schoolbal. Voor en na schooltijd is het gebruik van “rollend materieel” op het schoolplein verboden, dus niet fietsen, steppen of skaten. In de pauzes alleen na toestemming van de groepsleerkracht of de overblijfkracht.
b.
In het schoolgebouw. Jassen (in luizenzak) en (gym)tassen worden aan een haakje gehangen. Toiletgebruik is voor één leerling tegelijk en niet tijdens instructiemomenten. Verjaardagen worden doorgaans ’s morgens gevierd. De jarige leerling wordt toegezongen door de groep en mag daarna trakteren. Met verjaardagskaart en twee gekozen medeleerlingen mag de jarige daarna langs alle leerkrachten om van hen de felicitaties in ontvangst te nemen. Voor de ochtendpauze mogen alle leerlingen iets te eten en te drinken meenemen. Onder iets te eten wordt fruit of een “gezonde koek” verstaan; onder iets te drinken melk, chocomelk, limonade of frisdrank zonder prik. Mogelijk moet een leerling na schooltijd blijven voor het afmaken van werk of voor een corrigerend gesprek. De leerkracht zoekt dan contact met een ouder; als dit niet lukt, blijft de leerling toch na. Onder schooltijd mogen leerlingen alleen van het schoolplein af na toestemming van een ouder of een leerkracht.
c.
In de gymzaal. Binnen wordt door de groepen 1 en 2 bij voorkeur in ondergoed en op gymschoenen zonder veters gegymd. Vanaf groep 3 zorgen de leerlingen op dagen dat ze gym hebben voor sportkleding en een handdoek, zodat zij na de gymles kunnen douchen. In de zaal dragen de leerlingen luchtige kleding en gymschoenen zonder zwarte zool. Wanneer een leerling geen gymkleding bij zich heeft, gymt hij/zij in principe op blote voeten mee. Aangezien leerkrachten verantwoordelijk zijn voor de leerlingen, kunnen zij tijdens het omkleden te allen tijde de kleedkamer binnenkomen. In de groepen 7 en 8 klopt de leerkracht eerst en kondigt zijn of haar komst aan bij leerlingen van de andere sekse. De school is niet verantwoordelijk voor lichamelijk letsel, tenzij de leerkracht niet aanwezig was of aantoonbaar onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Wanneer leerlingen om een geldige reden niet mogen gymmen, dient de leerkracht hiervan voor aanvang van de les op de hoogte te zijn gebracht door de ouders.
d.
Bij de overblijf (uit het overblijfreglement) Algemene regels We gaan respectvol met elkaar om. Kinderen uit de groepen 1 t/m 4 worden opgehaald uit de klas. Voor het eten gaan we naar de wc en wassen we onze handen. We gaan naar het toilet, dat het dichtst bij de overblijfruimte is. Tijdens het overblijven wordt geen gebruik gemaakt van mobiele telefoons. Voor noodgevallen is de schooltelefoon beschikbaar. Gedrag naar de overblijfbegeleiders toe
22
De overblijfouders zijn de baas. Kinderen gaan respectvol met hen om. We schreeuwen niet en gebruiken fatsoenlijke taal.
Gedrag tijdens de maaltijd Tijdens de maaltijd blijven we zitten en wordt niet meer gespeeld. Tijdens de maaltijd schreeuwen we niet en gooien we niet met propjes en/of eten. We blijven aan tafel, totdat de overblijfouder zegt dat we naar buiten kunnen gaan. De kinderen helpen bij het opruimen. Gedrag bij het buitenspelen: We brengen ons trommeltje naar de gang en doen die in de tas. Daarna gaan we gauw terug naar de overblijf. We rennen niet in de gang en dringen niet bij de deur. We wachten op de overblijfouder, voordat we naar buiten gaan. Kinderen mogen tijdens de overblijf niet naar huis. De regels van het buitenspelen onder schooltijd gelden ook tijdens de overblijf. Gedrag bij het binnenspelen: De groepen 1 t/m 4 gaan per groep met een overblijfmoeder naar binnen. We spelen uitsluitend met het speelgoed van de overblijf. Je speelt zoals je thuis doet, dus niets gooien en niets kapotmaken. We ruimen het speelgoed altijd zelf op. Bij ongeoorloofd gedrag wordt een gele kaart uitgedeeld, waarvan u uiteraard op de hoogte wordt gesteld. Na twee gele kaarten volgt een rode, hetgeen betekent dat uw kind een week niet naar de overblijf mag komen. Dit besluit wordt altijd genomen door de directeur van de school in overleg met de overblijfcoördinator. 11. Algemene gedragsregels. Over “fatsoenlijk gedrag” zijn de meningen nogal uiteenlopend. Het is dan ook niet onze bedoeling tot in detail richtlijnen op te stellen. Het gaat ons hierbij om de goede zorg van de school, ook met het oog op een goede en veilige ontwikkeling voor later. a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Niemand draagt in de school een hoofddeksel, tenzij hier toestemming voor is gegeven door de schoolleiding; dit ligt meestal in het verlengde van de geloofsovertuiging van de ouders. Iedereen kleedt zich op school volledig, ook op warme dagen. Slippers zijn voor kleuters niet toegestaan; hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. Onder schooltijd, tussen de middag en een kwartier voor en na schooltijd is roken en het gebruik van alcohol in school en op het plein voor volwassenen en kinderen niet toegestaan. Huisdieren zijn in de school niet toegestaan, tenzij hier toestemming voor is gegeven door de groepsleerkracht in verband met een spreekbeurt. Het luisteren naar muziek en het gebruik van een mobiele telefoon is tijdens lesuren niet toegestaan. De telefoon wordt bij aanvang van de les ingeleverd en na afloop teruggegeven. Vanwege de bereikbaarheid is mobiel telefoongebruik voor en na schooltijd toegestaan. Voorwerpen waarmee een ander kan worden verwond, zijn in school en op het plein niet toegestaan. Dit is ter beoordeling van het team. Leerlingen spreken een teamlid aan met “meester” of “juf”, gevolgd door de voornaam van het teamlid. Onderstaande punten vormen de belangrijkste omgangsregels voor onze school: Wij houden zoveel mogelijk rekening met elkaar. Wij zorgen goed voor onszelf, de ander, onze spullen en de natuur. Wij proberen problemen of ruzies samen op te lossen. We houden ons aan de gezamenlijke afspraken. We proberen vriendelijk en beleefd te zijn voor elkaar. Bij aanvang van een nieuw schooljaar ondertekent iedere leerling het pestprotocol. Ouders spreken andere leerlingen in school of op het schoolplein niet aan op hun gedrag.
12. Ontoelaatbaar gedrag in het schoolgebouw en op het plein. a. Verbaal geweld door een leerling richting een andere leerling wordt zo mogelijk door de leerkracht besproken met betrokken leerlingen. Indien dit geen verbetering te zien geeft, kan een passende maatregel volgen en worden de ouders op de hoogte gesteld. b. Verbaal geweld door ouders richting kinderen kan niet worden toegestaan. De school verwacht dat ouders, indien zij een probleem hebben met een kind op school, dit bespreken met de
23
c. d. e. f. g.
h.
groepsleerkracht. Zo nodig volgt eveneens een gesprek tussen betreffende ouder en de leerkracht en/of de directeur. Lichamelijk geweld door leerlingen richting een andere leerling is ontoelaatbaar. Als na een gesprek met de betrokken leerlingen geen verbetering zichtbaar is, volgt een passende straf en worden de ouders op de hoogte gesteld. Fors lichamelijk geweld, bewust gericht op een medeleerling, kan na overleg met de directeur worden bestraft met een schorsing. Lichamelijk geweld door ouders richting kinderen of teamleden wordt altijd gemeld bij de politie. Discriminatie, cyber- of digipesten is onder schooltijd ontoelaatbaar. Wanneer dit buiten schooltijd gebeurt, zijn de ouders verantwoordelijk. Om samen tot een goed oplossing te komen, is een algemeen gesprek hierover uiteraard mogelijk. Een leerling mag nooit weglopen van school of van het schoolplein, ook al is de reden vanuit de leerling gezien nog zo begrijpelijk. Onder schooltijd is de school verantwoordelijk voor het wel en wee van een leerling en deze verantwoordelijkheid kan onmogelijk worden gedragen als een leerling zich moedwillig aan het toeziend oog van de school heeft onttrokken. Gebeurt dit toch, dan handelt een teamlid als volgt: Indien mogelijk wordt de leerling tegengehouden om weg te lopen, ook als dit buiten het schoolplein zou plaatsvinden. Indien een leerling toch is weggelopen, wordt zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de ouder(s) of met degene van wie het noodnummer bekend is. Zo mogelijk wordt de leerling aan de verantwoordelijkheid van de ouder(s) overgedragen. Zij brengen het kind zo snel mogelijk terug naar school. Indien mogelijk zoekt een ambulante leerkracht gedurende tien minuten in de omgeving van de school naar de betreffende leerling. Indien thuis niemand bereikbaar is en de gevonden leerling ook na veel praten niet naar school wil, behoudt het team zich het recht voor de leerling naar binnen te helpen. Indien de leerling binnen een half uur niet is gevonden, wordt – zo mogelijk in overleg met de ouder(s) – de wijkpolitie op de hoogte gesteld. Het team heeft dan al het mogelijke gedaan om deze leerling op te sporen. Uiteraard houden wij contact met thuis. Voor het computergebruik in school zijn regels opgesteld, die bij de leerlingen bekend zijn.
13. Corrigeren en corrigerende straffen. a. Het corrigeren van ongewenste uitspraken of ongewenst gedrag van leerlingen heeft altijd tot doel deze in een volgende vergelijkbare situatie te voorkomen. Het corrigeren van een leerling door een gesprek tussen leerling en leerkracht heeft onze voorkeur. In veel gevallen zal de groepsleerkracht dan ook eerst proberen de betreffende leerling door middel van een goed gesprek te corrigeren. In verreweg de meeste gevallen is dit voldoende. b. Als dit echter uiteindelijk geen of onvoldoende effect heeft, behoudt de school zich het recht voor: Een leerling “aan de kant” te plaatsen. Dit kan buiten de kring zijn, aan de kant van de gymzaal of het plein, maar ook in een andere ruimte in de school. Echter wel onder het toeziend oog van een teamlid. Indien nodig, een leerling een duwtje in de gewenste richting te geven/ te begeleiden in gedrag , bijvoorbeeld als deze leerling in de rij moet staan. Twee vechtende leerlingen uit elkaar te halen om erger te voorkomen. Een leerling een passende maatregel op te leggen. Een leerling voor straf te laten nablijven. Mocht dit langer dan 15 minuten duren, dan neemt de leerkracht contact op met een ouder, ervan uitgaande dat die bereikbaar is. Wanneer dit niet het geval is, wordt op een later moment contact opgenomen. Nablijven kan een dag worden uitgesteld, wanneer daartoe een goede reden is.
De leerling een time-out te geven voor bepaalde tijd of een bepaalde les, waarin deze leerling zich heeft misdragen. De directeur wordt hiervan op de hoogte gesteld. Een leerling passend strafwerk te geven; dit ter beoordeling van de groepsleerkracht. In de meeste gevallen volgt na afloop van de corrigerende straf alsnog een kort gesprek tussen de leerling en de groepsleerkracht en/of de directeur, waarbij altijd “een nieuwe kans” het uitgangspunt is. c. d.
De corrigerende straf wordt in principe zo snel mogelijk gegeven. In ieder geval op dezelfde dag waarop het incident heeft plaatsgevonden; behalve in het geval van een time-out voor een bepaalde les. De corrigerende straf moet in redelijke verhouding staan tot de ernst en de aard van de overtreding. Als een leerling zich ten onrechte of onredelijk zwaar gestraft voelt, kan hij/zij
24
e.
dit na schooltijd bespreken met de groepsleerkracht en/of de directeur, die uiteindelijk beslist. Dit geldt ook voor de ouder van een leerling. Van alle ernstige incidenten en de manier waarop het probleem is opgelost, wordt een aantekening gemaakt in het digitale leerlingendossier van het betreffende kind.
14. Time-out, schorsing en verwijdering a.
Time-out. Een ernstig incident leidt tot een time-out en wordt toegepast bij een onveilige situatie of het herstellen van de rust in een klas of in de school. Een leerling die een time-out heeft gekregen, blijft op school in een andere ruimte dan het eigen klaslokaal en krijgt passend schoolwerk te doen. Een time-out kan gegeven worden: Voor bepaalde lessen; de beslissing hiertoe mag worden genomen door de leerkracht. De directeur wordt zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Zo mogelijk heeft de leerkracht nog dezelfde dag een gesprek met de ouder(s). Voor de rest van de dag; de beslissing hiertoe mag worden genomen door de leerkracht. Ook in dit geval wordt de directeur zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht en volgt, zo mogelijk dezelfde dag nog, een gesprek met de ouder(s). Voor maximaal twee dagen na het bewuste incident. Een time-out voor de volgende dag of volgende dagen wordt door de directeur gegeven. Zo spoedig mogelijk volgt een gesprek tussen de ouder(s), de groepsleerkracht en de directeur.
b.
Schorsing als ordemaatregel Binnen het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer (OPOZ) wordt een protocol, opnieuw vastgesteld in 2009. gehanteerd ten aanzien van “Schorsen en verwijderen van leerlingen”. Het onderdeel “Schorsen als ordemaatregel” is schoolspecifiek vastgelegd. Op o.b.s. De Springplank moet iedereen zich veilig voelen. Helaas kunnen zich omstandigheden voordoen, waardoor dit gevoel van veiligheid door ontoelaatbaar gedrag van een leerling in gevaar komt. Ten aanzien van schorsing is in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) niets geregeld. Het schorsingsbeleid als ordemaatregel is bedoeld om te zorgen dat de school consistent kan werken aan de kwaliteit van het onderwijs ten behoeve van alle leerlingen van de school. Er zijn meerdere ordemaatregelen te onderscheiden: mondelinge opmerking schriftelijke opmerking in agenda of in heen-en-weer-schrift met ondertekening door ouders/verzorgers een extra taak, ondertekend door de ouders een gesprek tussen groepsleerkracht en ouders, eventueel met de leerling erbij een gesprek van de directeur met de leerling een gesprek van de directeur met de ouders en eventueel de leerling erbij afzondering van de klas voor een af te spreken periode onder verantwoordelijkheid van een ander personeelslid strafwerk maken in de klas onder verantwoordelijkheid van een ander personeelslid time- out buiten de klas onder verantwoordelijkheid van een ander personeelslid indien genoemde maatregelen geen effect sorteren, kan worden overgegaan tot een handelingsplan met bindende gedragsregels, waarbij te denken valt aan een “contract”, ondertekend door ouders en leerling en betrokken teamlid (-leden). Schorsing als ordemaatregel: Reden voor schorsing kan ernstig wangedrag zijn van een leerling, waardoor van een ernstige verstoring van de rust en/of veiligheid op school sprake is, of waarbij het wangedrag een incident tot gevolg heeft. Ook een verstoorde relatie tussen de school en leerling en/of ouders en een verstoring van het onderwijsleerproces zijn redenen voor schorsing. Richtlijnen bij schorsing als ordemaatregel: De directeur kan in overleg met het College van Bestuur een leerling voor een bepaalde periode, van één dagdeel tot ten hoogste vijf schooldagen, schorsen.
25
-
c.
Na overleg met het College van Bestuur kan deze schorsing hooguit tweemaal worden verlengd. Schorsing vindt in principe plaats na overleg met leerling, ouders en groepsleerkracht. De directeur deelt het besluit tot schorsing als ordemaatregel schriftelijk mee aan de ouders. Hierin wordt gewezen op de bezwaarmogelijkheden. De directeur verzendt dit besluit aangetekend. In het besluit wordt vermeld: 1. De redenen van schorsing 2. De tijdsduur (aanvang en eind) 3. Eventueel andere genomen maatregelen zoals huiswerk, afspraak voor gesprek op school of thuis. De school zorgt, door bijvoorbeeld huiswerk, dat de leerling tijdens deze schorsingsperiode niet onnodig achterstand in de leerstof oploopt. Bij schorsing langer dan een dag stelt de directeur inspectie en leerplichtambtenaar op de hoogte met opgave van redenen. Bij terugkeer vindt eerst een gesprek op school plaats van de directeur met de leerling en de ouders.
Schorsen en verwijderen van leerlingen In geval bovenstaande maatregelen niet leiden tot het op school kunnen handhaven van betreffende leerling, wordt het protocol “Schorsen en verwijderen van leerlingen” van het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer gehanteerd; deze is opvraagbaar bij de directeur.
15. Schade en ongelukjes. a. Wanneer een leerling opzettelijk, al dan niet onder schooltijd, schade heeft veroorzaakt, worden de ouders hiervan in kennis gesteld; in principe zijn ouders hiervoor aansprakelijk. b. Kinderen die opzettelijk schade toebrengen aan of materiaal stelen uit het schoolgebouw, krijgen een maatregel opgelegd en vergoeden de schade al dan niet via de aansprakelijkheidsverzekering van de ouders. c. Wanneer een leerling schade heeft toegebracht aan spullen van een medeleerling, overleggen betrokken ouders samen hoe de schade wordt vergoed. De school speelt hierin geen rol. d. Het schoolbestuur heeft voor alle leerlingen een collectieve verzekering afgesloten. Deze verzekering keert alleen uit wanneer iemand ten gevolge van een ongeval vlak voor, tijdens of vlak na schooltijd, lichamelijk letsel oploopt. De schoolverzekering is ook dekkend tijdens excursies, schoolreizen, sporttoernooien, het schoolkamp en de overblijf; dit wil zeggen mits en zolang de kinderen onder toezicht staan. e. Gebeurt er op school een ongeluk(je), dan wordt als volgt gehandeld: Is het niet ernstig, dan behandelt de groepsleerkracht of een leerkracht die BHVcursussen heeft gevolgd de leerling. Is het iets ernstiger, dan wordt op school eerste hulp verleend. Tegelijkertijd wordt telefonisch contact opgenomen met de ouder(s) of met degene van wie het noodnummer bekend is. Als iemand de leerling kan komen halen, handelt deze persoon zelf verder door bijvoorbeeld naar de huisarts te gaan. Is het ernstig, dan gaat de leerling onder begeleiding van een volwassene onmiddellijk naar de (eigen)huisarts of het ziekenhuis. Behandeling kan na contact en toestemming van de ouders. 16. a. b. c. d.
e. f. g. h.
Hoofdluis Na iedere vakantie controleert het LOL- team- Let Op Luizen- alle kinderen op hoofdluis. De leden van het LOL- team krijgen vooraf instructie hoe hoofdluis moet worden opgespoord. Het LOL- team gaat zorgvuldig met privacy- gevoelige informatie om. Als er luizen en/of neten zijn aangetroffen, worden ouders van betreffende leerling benaderd door de groepsleerkracht met het verzoek om het kind zo spoedig mogelijk te behandelen. De geïnformeerde ouder mag het kind daarna direct ophalen voor behandeling thuis. Een leerling wordt apart gehouden, wanneer levende luizen en/of neten worden aangetroffen. Als er luizen en/of neten in een groep zijn aangetroffen, krijgen alle leerlingen een brief mee. Bij het lokaal wordt een poster met datum opgehangen, waarop staat dat er in de groep hoofdluis is geconstateerd. Om verspreiding te voorkomen, worden de namen van leerlingen met hoofdluis, die deelnemen aan de overblijf, ook doorgegeven aan de overblijfkrachten. Als kinderen met hoofdluis terugkomen op school, worden zij nogmaals gecontroleerd door iemand van het LOL- team.
26
17. Sponsoring Voor de aanschaf van gesponsorde materialen, heeft de medezeggenschapsraad afspraken vastgelegd waaruit, kort gezegd, blijkt dat geen reclame mag worden gemaakt in het lesmateriaal en dat de sponsor geen bemoeienis heeft met de inhoud van ons onderwijs. 18. Computers In de klas mogen kinderen alleen met toestemming van de leerkracht op computers werken. Internetbeleid op school: Het hanteren van het internet is een onderdeel van het ICT- beleidsplan. Het wordt gebruikt als informatiebron door de leerling. Het internet geeft onbeperkt toegang tot allerlei informatiebronnen en biedt mogelijkheden die niet geschikt zijn voor kinderen. Wij leren de leerlingen dan ook goed om te gaan met internet. Dit internetbeleid omvat op o.b.s. De Springplank de volgende aspecten: ● Wij laten kinderen nooit op internet zonder toezicht van de leerkracht. ● Regelmatig wordt in de groep tijd en aandacht besteed aan het gebruiksbeleid van internet. ● Leerkrachten kunnen de geschiedenis van internet controleren. Op deze manier weet de leerkracht weliswaar nog niet wie, maar wel dat en wanneer iemand zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Indien nodig, worden passende maatregelen genomen. 19. Ideeën en klachten Ideeën en klachten van ouders worden altijd serieus genomen en afgewogen door de school. Bruikbare en inpasbare ideeën worden opgepakt en klachten worden binnen de gegeven mogelijkheden opgelost. 20. Daltononderwijs en de rol van ouders De drie daltonprincipes, verantwoordelijkheid, samenwerking en zelfstandigheid, worden logischerwijs op onze school gestimuleerd. We gaan er vanuit dat u als ouder: • Achter de doelstellingen van het daltononderwijs staat. • De daltonprincipes thuis ondersteunt. • Zorgt dat uw kind zich kan houden aan de schoolafspraken. • Belangstelling toont voor het “werk” van uw kind. 21
Directiebesluiten In alle situaties die niet in dit reglement worden genoemd, beslist de schoolleiding. Eventuele uitzonderingen op regels en/of afspraken, moeten vooraf met de directeur worden besproken. Ook hiervoor geldt, dat de directeur uiteindelijk beslist. Tenslotte. Het is niet de bedoeling van de school om door de invoering van dit schoolreglement een streng imago op te bouwen. Wel is het de bedoeling duidelijk te zijn over de wijze waarop het team een veilige, vertrouwde en prettige werksfeer voor kinderen, ouders en teamleden wil creëren. Naar onze overtuiging is dit te realiseren door goede communicatie en heldere afspraken.
27