Pedagogisch beleidsplan van peuterspeelzaal ’t Opstapje van Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o. Missie. De Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o. streeft ernaar om kinderen die vanwege hun achterstand en/of handicap op het gebied van motoriek, zintuiglijke ontwikkeling of taalspraakontwikkeling dan wel om gezondheidsredenen niet kunnen deelnemen aan regulier peuterspeelzaalwerk of daar niet tot hun recht komen, een eigen peuterspeelzaal te bieden met een aangepast aanbod. Die peuterspeelzaal is ’t Opstapje en het aangepaste aanbod bestaat uit drie onderdelen: 1. 2. 3.
- Het stimuleren van de ontwikkeling van de peuter, waarbij de sociaal-emotionele ontwikkeling extra aandacht heeft. - Het bieden van de mogelijkheid om behandeling (fysiotherapie, ergotherapie en logopedie) in het aanbod te integreren. - Het bieden van ruimte aan ouders om elkaar te ontmoeten en te profiteren van de deskundigheid van andere ouders en professionals.
Aard van de peuterspeelzaal. ’t Opstapje is een therapeutische peuterspeelzaal. ’t Opstapje is opgezet voor peuters die vanwege een medische reden niet terecht kunnen of niet tot hun recht komen op een reguliere peuterspeelzaal. Dit kan een motorisch probleem zijn, of een zintuiglijke beperking, zoals slechtziendheid of slechthorendheid. Een achterstand in de taalspraakontwikkeling vormt eveneens een indicatie tot plaatsing. Ook lichamelijke problemen als ernstige allergie, hartfalen of epilepsie kunnen reden zijn het kind in een kleine groep met meer begeleiding te plaatsen. Om haar doelstellingen te verwezenlijken werkt ’t Opstapje nauw samen met bij het kind betrokken derden, zoals behandelend kinderartsen en/of paramedici, Revalidatiecentrum ‘de Trappenberg’, Bartimeus en Visio, en Kentalis. Voor kinderen met een primair gedragsprobleem heeft de SKL ‘De Muizefant’ opgezet. ’t Opstapje voldoet aan de gemeentelijke verordening “Kwaliteitsregels peuterspeelzalen Lelystad” (2006), met ambitieniveau 2, hetgeen staat voor “spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen”. ’t Opstapje wil dit minimaal bieden. Het woord Extra duidt op het niveau en de intensiteit van begeleiding. De groepen bestaan uit 8, incidenteel 9 kinderen en worden begeleid door de coördinator (HBO-niveau) en/of een pedagogisch begeleider met een peuterleidster, een deskundige (per groep vaste) vrijwilliger en mogelijk nog een stagiaire. Er wordt gewerkt met individuele behandelplannen en voor bepaalde situaties is de wijze van handelen vastgelegd in protocollen. Een indicatie van een arts of een indicatie voor kinderfysiotherapie, ergotherapie of logopedie is voorwaarde tot plaatsing; of plaatsing mogelijk is wordt door de coördinator in overleg met de ouders bepaald. De behandelend therapeut adviseert over de begeleiding op de peuterspeelzaal. De paramedische behandeling wordt verzorgd door de behandelende therapeut en kan in principe plaats vinden in of rondom de tijd dat het kind de peuterspeelzaal bezoekt. Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
1
Kinderen kunnen geplaatst worden op een welzijnsplek, net als op de reguliere peuterspeelzalen, of geïndiceerd worden door de kinderrevalidatiearts, of de peuterspeelzaal bezoeken met een AWBZ indicatie zintuiglijk gehandicapten (Kentalis).
Het aanbod van peuterspeelzaal ’t Opstapje.
Het aanbod van de peuterspeelzaal bestaat uit drie kernelementen : • stimuleren van de ontwikkeling van de peuter in brede zin; • integratie van de behandeling door paramedici binnen het peuterspeelzaalwerk; • afstemming met ouders over de ontwikkeling van het kind. Stimuleren van de ontwikkeling van de peuter in brede zin. Alle peuters die de speelzaal bezoeken vragen extra aandacht voor hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld het minder goed kunnen lopen kan een kind in zijn mogelijkheden beperken om de wereld om hem heen te verkennen. Slecht zien beperkt de mogelijkheden zich een goed beeld te vormen van de omgeving en deze snel te herkennen. Het krijgen van therapie vormt ook een inbreuk op het gebruikelijke leven van een peuter. Therapeuten zijn zich hiervan zeer bewust en doen het uiterste om hun doelstellingen te laten aansluiten bij de behoeften van het kind op dat moment. Hoe kindvriendelijk de therapie ook is en hoe leuk kinderen deze ook vinden, het blijft een belangrijk punt van aandacht de ontwikkeling van dit specifieke kind in de volle breedte ruimte te geven. Vandaar dat op ’t Opstapje de sociaal-emotionele ontwikkeling van de peuters als eerste aandachtspunt genoemd wordt. Kinderen hebben tijd en ruimte nodig zich als een eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. Andere aspecten van ontwikkeling zijn de cognitieve ontwikkeling, de taal- en spraakontwikkeling, de motorische ontwikkeling en de creatieve ontplooiing. Op ’t Opstapje zijn alle groepen gemengd, kinderen heben verschillende problemen. De keuze voor gemengde groepen is een bewuste. Kinderen dagen elkaar uit. Sterke punten van het ene kind vormen een stimulans voor het andere en omgekeerd. Het is tegelijk een punt van aandacht dat elk kind mee kan doen in het gemiddelde van de groep.
Integratie van de behandeling door paramedici binnen het peuterspeelzaalwerk. ’t Opstapje biedt de mogelijkheid fysiotherapie, ergotherapie en logopedie binnen de peuterspeelzaaltijd te laten vallen. Ook van de kinderen die onder behandeling zijn van het kinderrevalidatieteam van De Trappenberg, locatie MC Zuiderzee, vinden de therapieën zo veel mogelijk plaats op of tijdens uren van de speelzaal. Dit geldt ook voor de kinderen onder de zorg van Kentalis. Therapeuten van de ‘Paramedische praktijk voor kinderen de Klimboom’ maken deel uit van het revalidatieteam. De expertise van beide wordt uitgewisseld en afgestemd, waardoor een nog betere begeleiding van de peuter mogelijk wordt. Daarnaast vindt ’t Opstapje het heel belangrijk dat peuters aan het programma van de peuterspeelzaal mee kunnen doen en wordt met de therapeuten gezocht naar de meest geschikte tijden voor ieder kind. Twee therapieën per dagdeel zijn, wat ’t Opstapje betreft, het maximum. Ouders zijn ook bij therapie steeds welkom. De peuterspeelzaal heeft geen bemoeienis met de betaling van behandelingen, deze vindt plaats via de kanalen van zorgverzekering of kinderrevalidatie-dagbehandeling. Afstemming met ouders over de ontwikkeling van het kind. Ouders zijn het beste op de hoogte van de ontwikkeling van hun kind. Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
2
Zo niet in theoretische zin, dan toch zeker in praktische. ’t Opstapje vindt de inbreng van en de uitwisseling met ouders heel belangrijk. Deze vindt formeel plaats bij de bespreking van het stimuleringsplan (ca zes weken na plaatsing) en de voortgangsverslagen (minimaal eenmaal per half jaar) en informeel tijdens de koffieochtenden, iedere eerste week van de maand. Bij het brengen en halen van de peuters is er vaak wel een momentje voor uitwisseling. Bij behoefte aan een extra gesprek zal de coördinator altijd bereid zijn om op korte termijn een afspraak te maken.
Uitgangspunten pedagogisch beleid. Organisatie. Begeleiding met kwaliteitsambities vraagt om gekwalificeerde begeleiders. De organisatorische en inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de verschillende groepen op de peuterspeelzaal ’t Opstapje ligt primair bij passend opgeleide medewerkers. Zij zijn erop gericht een verantwoord pedagogisch klimaat te creëren, zodat aan ieder kind (met zijn of haar ouders) een passende omgeving geboden wordt. Zij worden ondersteund door professionele vrijwilligers en kunnen waar gewenst, terugvallen op een orthopedagoog. In het geval van klachten, welke niet opgelost kunnen worden door de coördinator, kunnen ouders zich wenden tot de externe klachtencommissie.
Pedagogische ambitie. ’t Opstapje wil een veilige, warme, vertrouwde en respectvolle omgeving bieden, waarin ruimte is voor de specifieke behoeftes van het kind. Het kind krijgt mogelijkheden en situaties aangeboden waarbinnen het zich optimaal kan ontwikkelen op sociaal- emotioneel, motorisch, communicatief (waaronder taal), cognitief en creatief gebied, rekening houdend met en aangepast aan eventuele beperkingen. De ontwikkeling van een gevoel van eigenwaarde, naast en tegenover het respect voor anderen en voor wat van een ander is, maakt hier een belangrijk deel van uit. Ruimte voor hetgeen ieder kind uniek maakt Overleg en afstemming met de ouders is belangrijk. Hun informatie geeft inzicht in het kind en wat het nodig heeft. ’t Opstapje wil kinderen de ruimte geven zich te ontwikkelen. De peuterspeelzaal moet een veilige plek zijn voor de peuters van de boven omschreven doelgroep. Veiligheid heeft diverse aspecten. Veiligheid en sociaal-emotioneel welbevinden, ’t Opstapje is op het individuele kind gericht maar ook op de kinderen onderling. Er is een grondhouding van positieve bejegening: “Jij mag er zijn zoals je bent”. Voor kinderen met een lichamelijk probleem of beperking geldt dit nog veel meer dan voor andere peuters. Succeservaringen opdoen is doelstelling nummer één. Die worden voor het kind bevestigd of benoemd. Er is aandacht voor het ‘hoe we met elkaar omgaan’, waarbij de leiding het goede voorbeeld geeft.
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
3
Fysieke veiligheid. Er wordt met respect zorg en aandacht aan de verzorging besteed. Juist doordat die verzorging op vaste momenten, op dezelfde wijze en op vaste plaatsen uitgevoerd wordt, hopen we het kind hierbij een gevoel van veiligheid te geven. Veiligheid in materiële zin: Aan ruimte, inrichting en speelgoed worden extra eisen gesteld. Tafels en stoelen zijn snel in hoogte en diepte verstelbaar. Er is een ruime hoeveelheid aangepast speelgoed beschikbaar. Hierbij hoort een strenge hygiëne: sommige kinderen hebben een zeer kwetsbare gezondheid. Veiligheid en hygiëne. Binnen de peuterspeelzaal wordt gewerkt volgens het handboek van de GGD. In dit handboek staat informatie en advies ten aanzien van gezondheid, veiligheid en hygiëne. Ook worden hierin veel voorkomende kinderziektes beschreven met advies hoe te handelen. Optimaal ontwikkelen binnen verschillende ontwikkelingsgebieden Het is uit wetenschappelijk onderzoek vast komen te staan dat de ontwikkeling van kinderen sterk afhankelijk is van hetgeen hen is aangeboden en de wijze waarop dit heeft plaatsgevonden. Optimale ontwikkeling vraagt een uitdagende leeromgeving, met respect voor de individuele (on)mogelijkheden. Dat betekent dat we aansluiten bij het niveau van het kind. Stimulering vindt plaats vanuit de naast gelegen ontwikkelingsfase (Vygotski). Er wordt aangesloten bij de mogelijkheden en het op dat moment bereikte niveau van ieder kind, rekening houdend met de beperking(en) van de peuter. Een passend aanbod aan meerdere kinderen vraagt dus om variatie, zowel op één moment als in de loop van de tijd.. Dit is mogelijk doordat er gewerkt wordt in een kleine groep waar veel expertise aanwezig is. Een optimale ontwikkeling is voor die peuter de best mogelijke ontwikkeling. Het niveau dat uiteindelijk bereikt wordt is voor ieder kind verschillend. Het is van het grootste belang, speciaal voor kinderen die hinder van een lichamelijke beperking ervaren, dat zij extra kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Zodat zij vervolgens ook beter kunnen profiteren van het aanbod op de basisschool of ander vervolgonderwijs. Een achterstand bij het begin hiervan blijkt heel moeilijk in te lopen. Vrijwel alle kinderen die ’t Opstapje bezoeken hebben ten minste één vorm van therapie. De bij het kind betrokken therapeut(en) is een belangrijk adviseur. De therapeut kan de begeleiders ondersteunen om op een speelse en niet belastende manier het kind zo adequaat mogelijk te stimuleren. De therapeut heeft hierin tevens een voorbeeldfunctie. In het weekprogramma zijn vaste onderdelen opgenomen, zodat alle gebieden waarop ontwikkelingsstimulering mogelijk is aan bod komen. Dit zijn bijvoorbeeld.: • taalstimulering; deze loopt als een rode draad door ieder dagdeel en wordt ondersteund door het gebruik van de methodiek ‘Hanen’ en ‘Nederlands ondersteund met Gebaren’, (NmG) • ontwikkeling van begrippen als grootte, vorm, structuur, kleur en aantal (tellen) • grof motorische activiteiten zowel binnen als buiten • activiteiten ter stimulering van de fijne motoriek en creativiteit • activiteiten ter stimulering van de mondmotoriek • individuele taalstimulering met behulp van een specifiek Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
4
• •
(bij het kind passend) programma, bijv. ‘Hanen’ of ’Bas spreekt een woordje mee’ stimuleren van de zelfredzaamheid, waarvan bovenstaande activiteiten onderdeel kunnen zijn en ook sociale competenties een deel vormen vrij spel situaties, met ruimte voor fantasiespel.
De vaste onderdelen hangen als pictogrammen in het zicht en aan de hand hiervan worden zij benoemd. Afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin een peuter zich bevindt, vinden de activiteiten en het spel individueel of naast elkaar plaats. Daar waar we ‘met elkaar’ spelen zien ontstaan ondersteunen we dat, maar de meeste jonge kinderen zijn hier nog niet aan toe. Samen doen wordt gestimuleerd in gezamenlijke activiteiten: plezier maken met elkaar, welkomstliedje, hand geven, tafelactiviteiten, samen eten en samen opruimen zijn daar voorbeelden van. Ieder dagdeel wordt gestart en beëindigd met een vast ritueel, een voorbeeld van de aandacht voor structuur en herhaling.
De ontwikkeling van een gevoel van eigenwaarde Veel peuters met een lichamelijke beperking kunnen verbaal of motorisch niet goed voor zichzelf opkomen, waardoor zij zich in hun schulp terugtrekken, sociaal gewenst gedrag laten zien of juist doorschieten in driftbuien. Het vraagt veel geduld en opmerkzaamheid om deze kinderen de ruimte te geven die zij nodig hebben en hen te ondersteunen bij de manier waarop zij hun wensen of behoeften duidelijk kunnen maken in de omgang met andere kinderen. Hun gevoel en mening is belangrijk en wordt als zodanig benaderd! Pas als dit lukt, kunnen ze vanuit zichzelf leren rekening te houden met een ander. Voor hen is het gevoel volwaardig deel uit maken van een groep het eindproduct van een lang proces.
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
5
PEDAGOGISCH WERKPLAN Het kind Het stimuleren van de ontwikkeling van een kind Als een kind speelt, is hij of zij aan het werk. Hij of zij werkt aan zijn ontwikkeling. Spelen is niet alleen leuk: van spelen leer je van alles: hoe het smaakt, of hoe het beweegt, wat voor geluid het maakt, of het in iets anders past of dat je er iets in kunt verstoppen, of het kapot kan en hoe het voorwerp in je fantasie een heel eigen leven kan leiden. Heel belangrijk: je hebt zelf de regie: jij bepaalt wat er gebeurt. Je kunt de koningin zijn, papa, of een piloot. En net als van volwassen werk: je wordt er moe van. Peuters hebben vaak al veel geleerd. Ze kunnen soms goed duidelijk maken wat ze willen en kunnen en soms is dat nog heel moeilijk. De ontwikkeling van grove en fijne motoriek gaat niet altijd vanzelf verder, net als de cognitieve, sociaal- emotionele en spraaktaalontwikkeling. Veel peuters hebben hier een extra uitnodiging of een extra stimulans nodig. De leid(st)er zal de peuter door middel van interactie, speelgoed, ruimte, boeken, ideeën en dergelijke stimuleren en prikkelen om nieuwe uitdagingen aan te gaan die dit kind net aankan. Liedjes zingen, bewegingsactiviteiten, creatief bezig zijn en buiten spelen zijn activiteiten die belangrijk zijn voor alle peuters. De uitdaging ligt in hoe deze voor alle peuters bereikbaar worden. Het overleg tussen ouders, therapeuten en begeleiders levert vrijwel steeds een op dat moment passende oplossing. En één die vaak al gauw weer moet worden bijgesteld! Er wordt dus voortdurend extra aandacht en specifieke activiteiten op het eigen niveau aangeboden. De dagritmekaarten geven de peuters duidelijkheid en structuur aan de tijd die zij op de peuterspeelzaal zijn. Die structuur is op elk dagdeel dezelfde. De leidsters houden zich aan de afspraken rond wat wel en niet mag. Ook dit moet continuïteit en duidelijkheid bieden aan de peuters. Het volgen van de ontwikkeling van het kind: rapportagemethodiek Op de peutergroep wordt aan de hand van de observaties in de eerste zes weken een stimuleringsplan geschreven dat met de ouders wordt besproken. Hierin staan tenminste drie doelen en de wijze waarop daaraan gewerkt zal gaan worden. Dit wordt besproken met de ouders, zo nodig bijgesteld en vervolgens vastgesteld. Dagelijks wordt o.a. aan de hand van de gestelde doelen per kind een dagverslag ingevuld. Zodra doelen bereikt zijn, worden nieuwe geformuleerd en besproken met ouders. Na maximaal zes maanden wordt een voortgangsrapport opgesteld en besproken, met aan de ontwikkeling aangepaste doelen. Bij het vertrek van het kind van ’t Opstapje krijgt het kind een eindverslag mee, voor ouders en vervolgonderwijs. Indien blijkt dat ’t Opstapje niet kan bieden wat voor de betreffende peuter noodzakelijk is, zal de coördinator daar met de ouders over in gesprek gaan en haar zorg uitspreken en met hen naar andere oplossingen zoeken. De behoeftes en de ontwikkelingsfase van het individuele kind zijn daarin leidend. Indien een andere vorm dan regulier basisonderwijs de beste optie lijkt, bespreekt de coördinator dit ruim voor de vierde verjaardag (en uiterlijk bij het laatste voortgangsverslag). Zij ondersteunt de aanvraag met de vereiste informatie. ’t Opstapje verzorgt de overdracht naar de vervolgplek. De ouders worden hierover geïnformeerd. Ouders verlenen toestemming hiervoor bij inschrijving op de speelzaal. Opvallend gedrag Veel peuters op ’t Opstapje laten, zeker aanvankelijk, opvallend gedrag zien. Bedoeld wordt dat het gedrag van een kind niet aansluit bij de leeftijd en/of de ontwikkeling van het kind. Het kind kan stil en terug getrokken, angstig, depressief, agressief of hyperactief zijn. Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
6
Vaak heeft dat te maken met de problemen die het kind heeft ondervonden bijv. in zijn motorische of spraaktaalontwikkeling. Er wordt gezocht naar de voor dit kind goede benaderingswijze. Als de begeleiders hier samen met ouders en therapeut(en) niet uitkomen, kan in overleg met ouders extra hulp worden ingeroepen in de vorm van de huisarts of van andere deskundigen (bijv. orthopedagoog) waar vanuit ’t Opstapje contact mee is. Dit alles in overleg met de ouders, want zij zijn de hoofdverantwoordelijken met betrekking tot hun kind. De begeleiders zullen, tenzij naar hun mening het kind in gevaar komt, de beslissing ten aanzien van het kind accepteren en respecteren. Indien er door het opvallende gedrag vermoedens van kindermishandeling zijn, zal er gehandeld worden volgens het protocol “vermoedens kindermishandeling” Aandacht voor gezondheid Een deel van de peuters die ’t Opstapje bezoeken heeft een zeer kwetsbare gezondheid. ’t Opstapje zorgt daarom voor een veilige, schone en gezonde omgeving. Goede en verantwoorde voeding hoort hierbij. Er is elk dagdeel een vast moment voor het eten en drinken. Er worden dan verschillende soorten fruit aangeboden. Dit wordt vers, in kleine stukje gesneden, (zo nodig gepureerd) door de peuterspeelzaal verstrekt. Het blijkt dat deze gezamenlijke activiteit aan tafel veel slechte eters ‘meesleept‘ in het durven proeven en opeten. Hetzelfde geldt voor het drinken van (kleurstofloze) limonade uit oefenbekers. Een kind heeft lichaamsbeweging nodig voor zijn/haar ontwikkeling. Dit wordt aangeboden door middel van bewegingsspel binnen (o.a. via de benadering van Veronica Sherborne) en buiten. Het plezier daarin staat voorop. De begeleiders leren hygiënisch gedrag aan: handen wassen na het bezoek aan het toilet en voor het eten, neussnuiten en de hand voor de mond doen bij het hoesten. Alleen of samen? Bij de start krijgt de peuter rustig de gelegenheid om vertrouwd te raken met de nieuwe omgeving van de peuterspeelzaal. Ouder en kind zijn welkom om van tevoren op de peuterspeelzaal te komen kijken. Als de peuter geplaatst is, mag een ouder desgewenst de hele morgen of middag bij zijn of haar kind blijven. Als het kind zich voldoende veilig voelt worden het kind en de ouder door de leidster voorbereid en begeleid bij het afscheid nemen. Zolang het kind er niet aan toe is achtergelaten te worden, kan de ouder meekomen De coördinator zal dan met de ouder overleggen wat de beste houding is: één van nabijheid of één van aanwezigheid zonder veel aandacht voor het kind. Ook is het mogelijk het kind te volgen achter het one-way screen. Hiervan wordt gebruik gemaakt bij ouderbegeleiding. Een knuffel van thuis mee kan het kind een veilig gevoel geven. Ouders mogen altijd in de loop van de ochtend/middag bellen om te horen hoe het gaat. Het is zeker in een onzekere situatie van groot belang dat het kind op tijd wordt opgehaald. Feesten De verjaardag van het kind kan op de peuterspeelzaal gevierd worden, waarbij de ouders welkom zijn! Er wordt voor het kind gezongen, een muts gemaakt en het kind mag trakteren. Met de leidster kan overlegd worden over de traktatie: graag een kleine verantwoorde en gezonde versnapering. Er zijn soms peuters met een dieet!. Carnaval, Pasen, Moederdag, Vaderdag, St. Maarten, Sinterklaas, Kerst, Oud en Nieuw, geboorte van broertje of zusje, feesten vanuit andere tradities en afscheid van een peuter worden op een bij die groep passende wijze ingevuld. Soms met alleen versiering, soms met liedjes en het maken van cadeautjes enz.
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
7
De ouders Brengen en halen: hoe laat? Brengen ’s morgens: van 8.45 uur tot 9.00 uur, halen om 11.30 uur. Brengen ’s middags: van 13.15 uur tot 13.30 uur, halen om 16.00 uur. Het is van groot belang voor het kind dat het op tijd gehaald wordt. Tijdens de haal- en brengmomenten is er ook de mogelijkheid om kort informatie over het kind uit te wisselen. Informatie-uitwisseling De eerste week van de maand is er koffieochtend of – middag waarbij ouders van die groep met de coördinator informeel contact met elkaar kunnen hebben, onder het genot van een kopje koffie of thee. Ouders worden geïnformeerd over zaken die de peuterspeelzaal aangaan middels een nieuwsbrief vanuit de peuterspeelzaal. Daarnaast is er de SPEL-website: www.spellelystad.nl Oudervertegenwoordiging Statutair is vastgelegd dat in het bestuur één lid vanuit de groep ouders zitting heeft. Deze ouder vertegenwoordigt de belangen van de ouders binnen het bestuur. De betreffende persoon is naast de coördinator het eerste aanspreekpunt voor ouders in zake het beleid binnen de peuterspeelzaal. Ouderbetrokkenheid SPEL e.o. hecht veel belang aan goed en intensief contact met de ouders. Dit doen we in algemene zin door het aanbieden van o.a. thema avonden, nieuwsbrieven en informatie via het prikbord op de peuterspeelzaal. Om de situatie van het individuele kind te bespreken kunnen ouders altijd een afspraak maken met de coördinator of de leidsters. Dit geldt ook omgekeerd. De leidster kan hulp van ouders vragen indien voor bijzondere activiteiten een paar handen extra zijn gewenst.
De leidsters Realiseren van kindgericht aanbod De leidsters op de peuterspeelzaal zijn erop gericht ieder kind een passend aanbod te doen. Het is daarbij van belang dat de leidster goed observeert. De coördinator geeft hen ondersteuning, eventueel aangevuld met advies van een orthopedagoog. Indien er een situatie ontstaat waarbij het niet mogelijk is om een peuter op ’t Opstapje een gericht aanbod te bieden, dan zal de coördinator de ouders adviseren over andere mogelijkheden en hen ondersteunen bij het contact opnemen met een externe instantie. Communicatie met externen De coördinator heeft desgewenst overleg met de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau waar dit kind onder valt. De leidster zal altijd de betrokken ouders hierover informeren. Van de aangemelde peuters is de problematiek reeds bekend. Als de coördinator de geboden hulp onvoldoende acht of meent dat meer (medische) diagnostiek gewenst is, Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
8
zal zij dit bespreken met de ouders en een voorstel doen voor vervolgstappen. Bijvoorbeeld het aanmelden van de peuter bij de kinderrevalidatiearts. Omgekeerd kunnen ook ouders aangeven dat zij meer hulp nodig hebben en samen met de coördinator zoeken naar de beste vorm. Er is waar gewenst contact met Integrale Vroeghulp en andere jeugdhulpverleners, zoals Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook een betrokken buurtnetwerk kan een aandeel hebben in het bieden van hulp, ondersteuning en voorlichting en het afstemmen van verschillende vormen van hulp. Bij overgang naar vervolgonderwijs of een vervolgplek, is er hiermee desgewenst contact. Bij vertrek wordt een eindrapportage geschreven. Opleidingsniveau Leidsters die op een peuterspeelzaal werken moeten wettelijk alle gediplomeerd zijn op minimaal MBOniveau, gericht op het werken met kinderen. Naast de landelijk verplichte onderwerpen als bedrijfshulpverlening is er een voortgaand scholingstraject geïmplementeerd voor zowel leidsters als vrijwilligers met scholing in - het bevorderen van communicatie en taalverwerving: • Nederlands met Gebaren, (NmG) • Emerging Body Language (EBL) dr. Marijke Rutten-Saris • methodiek Hanen; - bewegingsontwikkeling: • bewegingspedagogiek volgens Veronica Sherborne; - het omgaan met blinde en slechtziende kinderen - signaleren van en verantwoord omgaan met kindermishandeling Daarnaast vindt er deskundigheidsbevordering plaats door de therapeuten van het kinderrevalidatieteam. Bestuur SPEL e.o. Vastgesteld d.d. 8 december 2010
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzaal Extra Lelystad e.o.
9