Pedagogisch beleidsplan 2011-2013 Christelijke Peuterspeelzaal Lotje
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
2.
Visie
3.
Doelen
4.
Uitwerking van de doelen
5.
4.1
Liefdevolle benadering
4.2
Bijbelse waarden en normen
4.3
Emotionele en fysieke veiligheid
4.4
Vertrouwen in zichzelf en anderen
4.5
Zicht op regels en rituelen
4.6
Ontplooiingskansen
4.7
Creatieve en muzikale vorming
Signalering
2
1. Inleiding Christelijke peuterspeelzaal Lotje is een speelplek voor kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar. Lotje is een open speelzaal, waar kinderen en ouders zich welkom en waardevol voelen, ongeacht geloofsovertuiging en afkomst. In dit pedagogisch beleidsplan worden de visie en doelstellingen van de peuterspeelzaal beschreven. 2. Visie We bieden een veilige plek, waar kinderen kunnen spelen, zich ontwikkelen en elkaar ontmoeten. We sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van de peuters en de bijbehorende behoeftes. Leidraad is Gods onvoorwaardelijke liefde, die we willen doorgeven aan kinderen en ouders. 3. Doelen De peuters worden gestimuleerd zich op allerlei terreinen te ontwikkelen. We denken hierbij aan de motorische, sociale, emotionele, cognitieve en creatieve ontwikkeling. We stellen ons hierbij de volgende doelen: o
De kinderen krijgen erkenning en waardering en worden met liefde benaderd
o
De omgang met elkaar is gebaseerd op Bijbelse waarden en normen
o
De peuters voelen zich veilig, zowel emotioneel als fysiek
o
Ze leren vertrouwen te krijgen in zichzelf en in anderen
o
De peuters krijgen zicht op regels en rituelen
o
Er worden voldoende ontplooiingskansen geboden in een geschikte ruimte met goed materiaal
o
Creatieve en muzikale vorming krijgen grote aandacht
4. Uitwerking van de doelen 4.1
Liefdevolle benadering
Wij zien ieder kind als een uniek, door God geschapen mens. Leidraad in het peuterspeelzaalwerk is Gods onvoorwaardelijke liefde, die we willen doorgeven. Daarom benaderen we de kinderen liefdevol. We treden de kinderen niet bevooroordeeld tegemoet. Alle kinderen zijn welkom op Lotje, ongeacht geloofsovertuiging of afkomst. Ook kinderen met speciale zorg, zoals met het syndroom van Down, zijn welkom op Lotje. In overleg met de ouders zal per kind bekeken worden of dit ook praktisch haalbaar is. We proberen (soms letterlijk) naast de peuters te staan en op hun eigen niveau te communiceren. Hierbij kijken we de kinderen aan en soms moedigen we de kinderen aan door een fysiek gebaar. Gewenst gedrag wordt bevestigd door het positieve te benoemen en complimenten te geven. 4.2
Bijbelse waarden en normen
Onze christelijke visie kleurt de benadering van de peuters en de werkwijze op Lotje. De grondhouding van de leidsters is gebaseerd op waarden en normen die ons vanuit de Bijbel worden aangereikt.
3
Deze Bijbelse waarden zijn onder andere: ieder mens is uniek en God lief hebben boven alles en je naaste liefhebben als jezelf. Hieraan ontlenen we de volgende normen: verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid, het samen delen, respect hebben. Deze normen zijn leidend voor de benadering van de leidsters richting de ouders en de peuters. Ook leren we de peuters deze normen toe te passen in de interactie met de mensen en kinderen om hen heen. We maken de peuters vertrouwd met de verhalen uit de Bijbel. Ook het gebed en het zingen van christelijke liederen nemen een plaats in. De christelijke feestdagen (Kerst, Pasen e.d.) worden gevierd. Hoewel de sfeer er ook mag zijn, gaat het ons vooral om de werkelijke inhoud. 4.3
Emotionele en fysieke veiligheid
Wij vinden het belangrijk dat de peuters zich emotioneel veilig voelen op Lotje. We zorgen voor een ontspannen en open sfeer, waarin de kinderen zichzelf kunnen zijn. In de groep nodigen we de kinderen uit tot meedoen. Verder zijn er zoveel mogelijk vaste leidsters op vaste dagen en werken we ook met een vaste groep leeftijdsgenootjes. Er zijn maximaal 16 kinderen per 2 leidsters. We zorgen voor informatieoverdracht richting de ouders over bijzonderheden tijdens de speelochtenden of wanneer de leidsters zaken structureel opvallen bij een peuter. Met de ouders proberen we een vertrouwensband op te bouwen. We steunen de ouders in de opvoeding door een luisterend oor te bieden en indien nodig adviezen te geven. In sommige situaties is het nodig ouders door te verwijzen naar specialistische hulp. De risico’s wat betreft veiligheid en gezondheid van de kinderen en leidsters worden in kaart gebracht aan de hand van risico-inventarisaties. Aan de hand van de inventarisaties wordt een actieplan uitgevoerd om de veiligheid verder te vergroten en ziekte te voorkomen. 4.4
Vertrouwen in zichzelf en anderen
De basis voor het ontwikkelen van een stabiele persoonlijkheid is een positief zelfbeeld. We stimuleren de peuters daarom door ze complimenten te geven als ze iets goed doen en door ze aan te moedigen om hun grenzen te verleggen. Hierin gaan we naast ze staan en bieden ze de veiligheid door samen met de leidsters net dat stapje verder te zetten. De leidsters leren de peuters om de ander te vertrouwen door zelf betrouwbaar te zijn. Betrouwbaar houdt voor ons in: doen wat je zegt en zeggen wat je doet. Hierdoor leren de kinderen dat de leidsters te vertrouwen zijn en voelen ze zich veilig. We stimuleren de kinderen in deze leeftijdsfase meer om zich heen te kijken naar andere kinderen. Beginnende vriendschappen kunnen ontstaan. De kinderen ervaren dat ze deel uitmaken van een groep en hebben hun eigen plekje in de groep.
4
Er zijn zowel kinderen van 2 als van bijna 4 jaar in de groep. Qua ontwikkeling is dit een vrij groot verschil. De kinderen leren hierdoor om te gaan met kinderen van verschillende leeftijden. Positief hieraan is dat de kinderen leren elkaar te accepteren in verschillende mogelijkheden, passend bij de verschillende leeftijden. Het kan voor de jongere kinderen stimulerend zijn met de oudere kinderen te spelen. De oudere kinderen vervullen een voorbeeldfunctie en ‘nemen de jongere kinderen mee’ in het spel. 4.5
Zicht op regels en rituelen
Er is een vaste dagindeling, zodat het voor de kinderen voorspelbaar en duidelijk is wat er gebeurt in de groep. Als kinderen voor het eerst op Lotje komen, worden ze door een leidster meegenomen in de groep (zo nodig wordt er een extra leidster ingezet) en introduceert de leidster de omgeving aan het kind. Zo nodig gaan ze dingen samen doen, zoals opruimen. Hierin heeft de leidster vooral een voorbeeldfunctie. In de groep zijn er vaste regels en gewoonten, zoals op een rij gaan zitten of staan als er gewisseld wordt van speelruimte. Ook wat betreft binnenkomst en afscheid zijn er vaste regels. Spelenderwijs wordt de peuter hiermee bekend gemaakt. Bij rituelen denken we met name aan het vieren van verjaardagen en geboortes, maar ook het vieren van de feestdagen en het bidden. Rond het eten en drinken hebben we ook bepaalde rituelen, zoals: aan tafel zitten, eerst een liedje zingen, wachten tot iedereen het drinken heeft. We maken de kinderen vertrouwd met de diverse rituelen. 4.6
Ontplooiingskansen
We stimuleren de kinderen in hun: o
Cognitieve ontwikkeling. De peuters ontwikkelen zich door hun spel. Ze leren voorwerpen te onderscheiden, herkennen en verbanden te leggen. Deze kennis ontstaat door ervaring: al spelend ontdekken ze de wereld om hen heen. Wij zorgen voor voldoende spelmaterialen, waardoor het fantasiespel wordt gestimuleerd. De oudste peuters bieden we soms wat extra uitdaging, omdat zij soms uitgekeken raken op het vrije spel. We geven ze dan bijvoorbeeld kleine opdrachtjes. Eens per jaar wordt aan de hand van een thema een uitstapje gemaakt naar een locatie buiten de peuterspeelzaal. Doel van dit ‘schoolreisje’ is dat we samen met de kinderen iets ondernemen wat buiten de kaders van een gewone morgen ligt. De kinderen doen nieuwe ervaringen op, zoals: met de trein reizen, naar de kinderboerderij gaan, spelen in een grote speeltuin. Ook geven we de ouders (die ook meegaan) een inkijkje in het functioneren van hun eigen kind in de groep.
o
Taalontwikkeling. Taal is een belangrijk communicatiemiddel. De peutertijd is een belangrijke periode voor de taalontwikkeling. Daarom besteden we hier veel aandacht aan. We gebruiken de Nederlandse taal als voertaal. We maken gebruik van de methode ‘Puk & Ko’. Taalontwikkeling staat bij deze methode voorop: spreken, luisteren en uitbreiding van de woordenschat. De kinderen worden gestimuleerd op hun eigen niveau onder woorden te brengen wat ze doen, zien of voelen.
o
Motorische ontwikkeling. We stimuleren zowel de fijne als de grove motoriek. Er is voldoende rijdend materieel, zoals fietsjes, steppen, tractors, poppenwagens e.d., waar in de grote ruimte mee gespeeld wordt. Ook de doorkruiprups, glijbaan en wip zijn belangrijke hulpmiddelen voor het verder ontwikkelen van de grove motoriek. Bij het ontwikkelen van de fijne motoriek denken we bijvoorbeeld aan het vasthouden van een potlood, stift of kwast, papierscheuren, plakken of kleien.
5
4.7
o
Emotionele ontwikkeling. Door te spelen leren de kinderen met hun emoties om te gaan. Ze leren hierin ook van de andere kinderen. Ze zien hoe de leidsters hiermee omgaan. We maken emoties bespreekbaar, bijvoorbeeld aan de hand van een boekje of een werkje.
o
Sociale ontwikkeling. De peuterspeelzaal is bij uitstek een plaats waar kinderen in een veilige setting kunnen leren samen spelen met andere kinderen. We stimuleren de kinderen om samen eventuele problemen op te lossen. Hierin gaan we naast de kinderen staan. Creatieve en muzikale vorming
Kenmerkend voor Lotje is dat wij, náást het spelen, veel aandacht besteden aan de creatieve en muzikale vorming. Knutselwerkjes worden gemaakt met maximaal twee kinderen tegelijk, zodat we hen optimale aandacht en sturing kunnen geven. De kinderen leren kleuren, vormen en begrippen te onderscheiden en te benoemen. We besteden veel aandacht aan het zingen met de kinderen, het is fijn met elkaar muzikaal bezig te zijn. Het heeft een samenbindend karakter en draagt bij aan een positieve sfeer, het is feestelijk en soms ontspannend. De taalontwikkeling en het geheugen worden gestimuleerd. Allerlei momenten in het programma worden zingend begeleid. Bij speciale momenten maken we ook gebruik van muziekinstrumentjes en worden de kinderen gestimuleerd mee te doen. 5. Signalering Bij vragen en zorgen rond de ontwikkeling van een kind, wordt er door de leidsters extra geobserveerd. Door deze aandacht kunnen eventuele achterstanden worden gesignaleerd. Alleen bij kinderen waar we enige achterstand in de ontwikkeling vermoeden, vullen wij het zogenaamde ‘OntluikingsVolgsysteem voor Peuters’ (OVP) in. Dit is een observatiemethode, bedoeld als overdracht naar de basisschool. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders dit aan de basisschool over te dragen. Bij vermoeden van kindermishandeling in de thuissituatie gebruiken we de meldcode Kindermishandeling. Aan de hand van een systematisch stappenplan wordt geprobeerd kindermishandeling te voorkomen en tegen te gaan. Wij nemen deel aan het ‘Netwerk 0 - 4 jarigen’ in Waddinxveen. Dit is een samenwerkingsverband van verschillende instellingen, gecoördineerd door het consultatiebureau (jeugdgezondheidszorg). Soms is er in het gezin hulp van buitenaf nodig en is het moeilijk een weg te vinden naar de verschillende instanties. Door samen te werken, elkaar te adviseren en te ondersteunen kan zo snel mogelijk hulp op maat geboden worden. Voor een aanmelding bij het netwerk wordt toestemming aan de ouders gevraagd. Ook kunnen we op anonieme basis advies vragen.
6