Pedagogisch beleidsplan Peuterspeelzaal Spetter Lepelaarstraat 16 5912 XZ Venlo
Inhoudsopgave Algemeen pedagogisch beleidsplan peuterspeelzalen Pluim Kinderopvang ...................... 3 Visie peuterspeelzaal......................................................................................................... 4 Ambitieniveau peuterspeelzaal Spetter .............................................................................. 5 Aannamebeleid.................................................................................................................. 7 Gewenning ........................................................................................................................ 8 Regels en rituelen.............................................................................................................. 9 Zelfstandigheid en zelfredzaamheid..................................................................................13 Motorische ontwikkeling....................................................................................................14 Taalontwikkeling ...............................................................................................................15 Creatieve ontwikkeling ......................................................................................................19 Sociaal-emotionele ontwikkeling .......................................................................................20 Inrichting en spelmateriaal ................................................................................................21 Ziekte en allergieën...........................................................................................................22 Ouderbetrokkenheid .........................................................................................................23 Werkplan ..........................................................................................................................24 Bijzondere activiteiten .......................................................................................................25 GGD .................................................................................................................................28 VVE: voor- en vroegschoolse educatie .............................................................................29 HGPD (Handelings Gerichte Proces Diagnostiek) ............................................................31
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 2
Algemeen pedagogisch beleidsplan peuterspeelzalen Pluim Kinderopvang Het algemeen pedagogisch beleidsplan van de peuterspeelzalen onder Pluim Kinderopvang is door alle peuterspeelzalen samen opgesteld. De daarin genoemde visie, doelstellingen en uitgangspunten zijn de basis voor de werkwijze van elke peuterspeelzaal afzonderlijk. Dit algemeen pedagogisch beleid is voor iedereen op onze website www.pluimkinderopvang.nl te downloaden.
Elke peuterspeelzaal heeft samen met het gehele team de werkwijze omschreven met als doel: Eenduidige aanpak van kinderen. Continuïteit in werkwijze. Informatie en duidelijkheid naar ouders. Informatie en duidelijkheid naar nieuwe teamleden en stagiaires. Maatschappelijke ontwikkelingen blijven volgen en daar waar nodig bijstelling van werkwijze. Doorgaande lijn naar de basisschool zichtbaar maken. Aansluitend is aan de werkwijze een werkplan toegevoegd, waarin een aantal lopende zaken per schooljaar opgenomen zijn. De werkwijze en het werkplan zijn door ouders in te zien of op te vragen bij de peuterspeelzaal.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 3
Visie peuterspeelzaal Binnen de peuterspeelzaal neemt het ontwikkelingsgericht werken een belangrijke plaats in. Dit uit zich met name in de aandacht voor het individuele kind en de ontwikkeling die dat het kind op dat moment doormaakt. De peuterspeelzaal sluit zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van het kind. Tijdens de gewenningsperiode zal er daarom vooral oog en oor zijn voor het bouwen aan een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Van daaruit kan het kind optimaal kansen benutten om zich te ontwikkelen. De werkwijze is vooral gericht op Prettige speel-leeromgeving. Vast dagritme. Vaste regels en rituelen. Structuur. Activiteitenaanbod waarbij de verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Ook wordt er in kleine groepjes gewerkt, om de kinderen extra aanbod te geven. Spelen en ontmoeten is de basis. Het kind ontwikkelt zich door spel, alleen en/of met anderen. Door de aangeboden materialen en het spelen in hoeken wordt het kind geprikkeld zelf te ontdekken, te verwerken en te leren. De pedagogisch medewerkers begeleiden en ondersteunen de kinderen hierin. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat plezier voorop staat en niet het resultaat.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 4
Ambitieniveau Ambitieniveau peuterspeelzaal Spetter Het ambitieniveau geeft aan welke kerntaken op de peuterspeelzaal gewerkt wordt en heeft ook te maken met het aantal beroepskrachten per groep. Kind/pedagogisch Kind/pedagogisch medewerker ratio Op peuterspeelzaal Spetter is pedagogisch medewerker / kind ratio: 16 kinderen / 2 beroepskrachten en één vrijwilligster. Peuterspeelzaal Spetter heeft ambitieniveau 2. Ambitieniveau 0: spelen spelen en ontmoeten Het eerste ambitieniveau heeft betrekking op de basis van het peuterspeelzaalwerk: het spelen en ontmoeten. Op dit niveau is het peuterspeelzaalwerk een plek waar kinderen onder begeleiding veilig kunnen spelen met andere kinderen. Spelen is essentieel voor de ontwikkeling van het jonge kind. Kinderen die onvoldoende mogelijkheden hebben om te spelen lopen het risico om een ontwikkelingsachterstand op te lopen. Op de peuterspeelzaal worden peuters gestimuleerd om veelzijdige speelervaring op te doen, zowel individueel als met elkaar. Op een peuterspeelzaal doen kinderen vaak voor het eerst ervaring op in het spelen met leeftijdsgenootjes en het ontmoeten van andere volwassenen. Hier leren ze in een veilige omgeving onder deskundige begeleiding geleidelijk aan te spelen met andere kinderen, zich aan regels te houden en rekening te houden met elkaar. Het uitvoerende werk op de groep wordt op dit ambitieniveau hoofdzakelijk gedaan door begeleiders1. Het gebeurt echter onder supervisie van een beroepskracht2 die de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk -de relatie met ouders, gemeente en aanpalende instellingenbewaakt. Gemeente en ouders mogen op dit niveau niet meer verwachten dan dat het kind kan spelen en ontmoeten. Voor dit niveau is een minimum aan kwaliteitseisen noodzakelijk op het gebied van de fysieke omgeving, het pedagogisch klimaat en het management van het peuterspeelzaalwerk. Het gaat bijvoorbeeld om het aantal pedagogisch medewerkers per groep of een minimum oppervlakte per peuter. Ambitieniveau 1: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren Bij dit tweede ambitieniveau wordt naast het spelen en ontmoeten expliciet aandacht besteed aan de ontwikkeling van de peuters en het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden. De peuterspeelzaal heeft een duidelijke rol in de sluitende aanpak 0-6-jarigen en de doorgaande ontwikkelingslijn van het kind. Op de peuterleeftijd maken kinderen een stormachtige ontwikkeling door. Binnen dit ambitieniveau wordt aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling, de taalontwikkeling, de ontwikkeling van de creativiteit, de zintuigen en de motoriek en de cognitieve ontwikkeling. Dit kan een belangrijke aanvulling zijn op de stimulering van de ontwikkeling thuis. Kinderen moeten kunnen opgroeien tot zelfstandige en zelfredzame volwassenen. Gebleken is dat daarvoor in de leeftijd van 0 tot 4 jaar de basis wordt gelegd.
1
Begeleider: degene die anders dan als beroepskracht of beroepskracht in opleiding belast is met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal. 2 Beroepskracht: degene die werkzaam is bij een peuterspeelzaal, die werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO en beschikt over een voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie, zoals momenteel is beschreven in het functie-/loongebouw.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 5
De in deze fase opgelopen achterstand in de ontwikkeling van het kind is naarmate de tijd vordert steeds moeilijker en tegen steeds hogere inspanningen en kosten in te lopen. Binnen dit ambitieniveau wordt naast ontwikkeling de nadruk gelegd op het signaleren van taal- en ontwikkelingsachterstanden. Het uitvoerende werk op de groep wordt op dit ambitieniveau gedaan door een beroepskracht, bijgestaan door een begeleider. Verwacht mag worden in deze situatie een systeem van signaleren bestaat dat ouders, de basisschool en aanpalende instellingen betrouwbare informatie geeft over de behoefte aan voorzieningen en de ontwikkeling van het kind. Dit ambitieniveau stelt hogere eisen aan de kwaliteit van de begeleiding van de peuters, de organisatiegraad en de samenwerking met andere instanties. Er is sprake van een werkgeverschaprelatie, in elk geval met één beroepskracht. Ambitieniveau Ambitieniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen Het laatste ambitieniveau gaat nog een stap verder en sluit meer aan bij het onderwijs door naast spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren, de peuters ook te ondersteunen bij eventuele ontwikkelingsachterstanden. De peuterspeelzaal wordt hierin nadrukkelijk een rol toebedeeld in de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) door ontwikkelingsachterstanden te signaleren, maar ook daadwerkelijk begeleiding te bieden om deze achterstanden te bestrijden. Bij ontwikkelingsondersteuning moet gedacht worden aan het ondersteunen en stimuleren van de sociaal-emotionele- en de taal- en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Door de invoering van VVE heeft de samenwerking van het peuterspeelzaalwerk met het basisonderwijs meer gestalte gekregen, omdat specifieke VVE-programma’s zowel in de peuterspeelzaal als in groep 1 en 2 van de basisschool worden uitgevoerd. Het uitvoerend werk wordt op dit ambitieniveau gedaan door twee beroepskrachten. Daarbij mag verwacht worden dat er ‘ondersteund’ wordt, dat ouders adequate antwoorden krijgen op opvoedingsvragen en dat peuters met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand extra en effectieve aandacht krijgen. Dit ambitieniveau stelt weer hogere eisen aan de professionele begeleiding en scholing van de peuters zelf maar ook aan de organisatiegraad van het peuterspeelzaalwerk. Overigens hoeft het niet zo te zijn dat alleen in VVE-groepen achterstandskinderen zitten. Achterstandskinderen kunnen ook binnen de ‘reguliere’ peutergroepen extra aandacht krijgen door bijvoorbeeld te werken met kleinere groepen of door extra activiteiten.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 6
Aannamebeleid Peuterspeelzaal Spetter is gelegen in de wijk Venlo-Zuid en is onderdeel van het Kindercentrum Spetter. In augustus 2007 is de peuterspeelzaallocatie aan de Zwanenstraat over gegaan naar de Lepelaarstraat, zodat er een goede samenwerking met basisschool de Zuidstroom mogelijk is. De bij Pluim Kinderopvang aangesloten peuterspeelzalen plaatsen een kind in principe in de wijk waar het woont (buurtontmoeting, sociale cohesie). Dit beleid leidt, zo is de ervaring, tot een meer bewuste keuze van ouders en tot minder willekeur van plaatsing. Tevens kan op deze wijze enigszins worden gestuurd in het geval van wachtlijsten. Kinderen uit de eigen wijk gaan voor de kinderen uit een andere wijk. De ouders kunnen vrij binnenlopen om hun kind te komen aanmelden. Op de meeste dagdelen is de teammanager of een pedagogisch medewerker beschikbaar om de ouders te woord te staan.
Indien de ouders uit een andere wijk komen, zal de pedagogisch medewerker de ouders verwijzen naar de peuterspeelzaal in hun eigen wijk refererend aan het aannamebeleid van Pluim Kinderopvang. Mbt het intakegesprek geldt: indien de ouders hun peuter bij zich hebben, krijgt het kind de kans om in een van de groepen te spelen. De ouders krijgen een rondleiding door het gebouw. De rondleiding kan ook in een eerder stadium verzorgd worden op verzoek van de ouders. De pedagogisch medewerker stelt de ouders op de hoogte van de procedure. De ouders kunnen een voorkeur voor vaste dagdelen aangeven. De pedagogisch medewerker zal proberen hiermee rekening te houden bij de plaatsing van de peuter. De ouders krijgen na het intakgesprek het informatieboekje mee naar huis.
Twee à drie weken voor de plaatsing krijgen de ouders bericht, dat hun peuter geplaatst kan worden. De kinderen krijgen een kaartje waarop staat dat ze welkom zijn. Ouders worden uitgenodigd voor een intakegesprek. Door ondertekening van het contract stemmen ouders in met automatische incasso. In principe is 10½ maand ouderbijdrage verschuldigd, dus ook tijdens vakanties en in geval van ziekte. Met uitzondering van de zomervakantie.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 7
Gewenning De kinderen worden de eerste dag gebracht en voorgesteld aan de pedagogisch medewerkers van de groep. De pedagogisch medewerkers laten het kind en de ouder de ruimte zien en leggen uit waar het kind alles kan vinden en waarmee het mag spelen.
De pedagogisch medewerkers geven naar de ouders toe aan, dat ze de eerste keer het afscheid niet te lang moeten rekken. Ze adviseren de ouders duidelijk te zeggen, dat ze weggaan en straks weer terugkomen om het kind op te halen.
De ouders wordt geadviseerd ook zeker op tijd terug te zijn, omdat het kind anders het vertrouwen in de terugkomst van de ouders verliest.
Als de ouders of het kind overstuur zijn bij het afscheid nemen, of op nadrukkelijk verzoek van de ouders, neemt de pedagogisch medewerker na een half uur / uur telefonisch contact op met de ouders om door te geven hoe het met het kind gaat.
Indien het kind blijft huilen, worden de ouders verzocht naar de peuterspeelzaal te komen. Ze mogen dan bij het kind blijven, zodat het kind veilig samen met de ouders de ruimte kan verkennen. De vervolgstap is dat de ouders het kind voortaan wat later brengen. Er zijn dan minder ouders en de andere kinderen spelen al rustig. Het dagdeel is dan ook niet te lang.
Na de groep wordt met de ouders besproken hoe het kind zo’n eerste dagdeel meegespeeld heeft. Er wordt ook besproken, dat er soms na enkele weken een terugval kan komen, waardoor kinderen wel huilen bij het weggaan van de ouders.
Aandachtspunten voor de pedagogisch medewerkers bij gewenning van nieuwe peuters:
Stille teruggetrokken kinderen: de pedagogisch medewerker zal proberen het kind bij de activiteiten te betrekken. Het kind wordt niet gedwongen aan de activiteiten mee te doen. De pedagogisch medewerker heeft vooral aandacht voor het kind op momenten dat er gewisseld gaat worden van activiteit. Dit kunnen moeilijke momenten zijn voor de nieuwe kinderen. Huilende kinderen: de pedagogisch medewerkers nemen de kinderen op schoot om te troosten en aan te geven dat ze verdriet mogen hebben om het afscheid van de ouders. Het kind krijgt de ruimte om zijn verdriet te uiten. Boze, zeurende kinderen: na voldoende aandacht en zekerheid dat de kinderen op deze manier de aandacht willen opeisen van de pedagogisch medewerkers, wordt er weinig aandacht meer gegeven aan het gedrag van het kind.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 8
Regels en rituelen
Welkom en afscheid
Jassen en tassen hangen aan de kapstok. Bij de spelinloop wordt bij nieuwe peuters benoemd waar ze mee mogen spelen. De puzzels staan klaar op de tafels en met alles wat er in de diverse hoeken aan materiaal is, mag gespeeld worden. Bij binnenkomst worden de peuters/ouders begroet door de pedagogisch medewerker. Na nog even met hun peuter te hebben gespeeld, nemen de ouders afscheid. Peuters die dat willen, mogen nog even aan het raam zwaaien. de presentielijst wordt samen met de kinderen ingevuld. Bij het afscheid staat altijd een pedagogisch medewerker bij de deur. Bij het afscheid wordt een versje gebruikt.
Plassen en wassen
Verschoning bij ongelukjes: Ongelukjes kunnen altijd gebeuren Dit is nooit erg. Er zijn altijd luiers en extra kleding bij de hand. Peuters geven zelf aan wanneer ze naar de wc moeten. Voor het buitenspelen wordt nog wel even gevraagd of er nog iemand naar de wc moet. Peuters die nog maar sinds kort zindelijk zijn, worden in de gaten gehouden.
Tussendoortje
De peuters krijgen een koekje en een bekertje limonade van de peuterspeelzaal .Hiervoor zingen we smakelijk eten. Ze hoeven niet alles op te eten/drinken.
Groepsexploratie
Eén pedagogisch medewerker leidt de groep, de andere pedagogisch medewerker vult aan. Aanschouwelijk materiaal staat naast of vóór de pedagogisch medewerker. Het dagritmepakket hangt aan de muur. Wij vieren altijd de verjaardagen van de kinderen (zie bijzondere activiteiten). Wij gebruiken liedjes en versjes die passen bij het thema waar we op dat moment mee werken.
Spelen en werken
Waar peuters wel of niet mogen spelen is niet visueel gemaakt. Kinderen maken gebruik van alle hoeken. Peuters mogen over het algemeen wel spelen met dat wat er is. De pedagogisch medewerkers vertellen waar met het materiaal mag worden gespeeld. Doordat er themahoeken zijn, zoals de poppenhoek, de garage met auto’s e.d., blijven de peuters ook wel in de hoeken spelen met het materiaal. Met het speelmateriaal moet respectvol worden omgegaan. De pedagogisch medewerkers geven aan wanneer er opgeruimd gaat worden. Vervolgens zetten we het opruimliedje op en zingen dit ook mee. Samen met de peuters ruimen we alles op. Het opruimen wordt pas gecontroleerd als de peuters naar huis zijn. De werkjes die mee moeten hangen aan de waslijn. Soms worden deze werkjes tentoongesteld en blijven daarom wat langer hangen. Sommige werkjes worden in het plakboek gedaan, dat de peuters meekrijgen als ze naar de basisschool gaan.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 9
Spel en beweging Buiten:
Kinderen halen zelf de jassen, de oudere peuters moeten proberen om zelf de jas aan te doen. Wij gaan met de hele groep, aan de hand van een lint, tegelijkertijd naar buiten. Samen met de kinderen wordt het rijdend materiaal gehaald. Met al het spelmateriaal dat buiten staat mag gespeeld worden. Kinderen worden gestimuleerd om de beurt met het materiaal te spelen. Wij spelen in een afgeschermd gebied, waarvan helemaal gebruik mag worden gemaakt. Het zand laten wij zoveel mogelijk in de zandbak. Er mag niet worden gegooid met zand en soms mag er wat water bij. Opruimen: de peuters ‘parkeren’ alles bij het opberghok, zodat de pedagogisch medewerkers het materiaal verder kunnen opruimen. Bij slecht weer kan er gebruik gemaakt worden van de grote zaal. Er wordt altijd afgesloten met een versje in het lokaal. De peuters zitten dan op de banken. Ouders halen hun kind in de peuterspeelzaal op.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 10
Belonen en straffen Straffen is een groot woord op peuterspeelzaal Spetter. De kinderen worden wel gecorrigeerd. Er wordt meer uitgegaan van een positieve benadering en aanmoediging van goed gedrag. De kinderen worden nooit achteraf gecorrigeerd, maar zoveel mogelijk op hetzelfde moment en passend bij het gedrag van dat moment. Om de kinderen zo weinig mogelijk te hoeven corrigeren wordt er rekening gehouden met:
Inrichting omgeving: de lokalen zijn zo ingericht, dat de kinderen voldoende ruimte hebben om zich te bewegen en niet te snel in botsing hoeven te komen met andere kinderen. Tevens wordt rekening gehouden met het aanbieden van materialen. Door niet teveel materialen aan te bieden, ontstaat er minder gauw chaos, waardoor je kinderen moet wijzen op hun manier van omgaan met materialen. Houding van de pedagogisch medewerkers: er wordt van de pedagogisch medewerkers verwacht, dat ze in staat zijn om de kinderen zowel verbaal als non verbaal aan te moedigen en te stimuleren tot gedrag dat de sfeer in de groep open en plezierig houdt. De pedagogisch medewerkers geven hierin zelf het goede voorbeeld Manieren van belonen : de kinderen worden op verschillende manieren benaderd: Verbaal: Complimentjes geven. Het kind bij naam noemen als het iets goed gedaan heeft. In de groep aangeven dat de kinderen iets goed gedaan hebben. Belonen door middel van bijv. stickers De pedagogisch medewerkers geven aan dat ze blij zijn met zo’n fijne groep. Complimentjes geven in het bijzijn van ouders. Non verbaal: Aai over de bol geven. Duim omhoog steken. Schouderklopje geven. Knipoog geven. Manieren van straffen: Verbaal: De pedagogisch medewerkers leggen de kinderen meestal uit, waarom ze iets niet goed gedaan hebben. Zij spreken de kinderen aan op hun gedrag en niet op hun persoon. Kinderen worden soms apart op een stoeltje gezet om even van een afstand te kijken naar de andere kinderen en rustig te worden. Dit is altijd maar heel even. Daarna wordt aangegeven dat hij/ zij weer mag spelen. Indien de kinderen andere kinderen pijn doen, wordt er samen met de beide kinderen besproken wat er gebeurd is en worden de kinderen gewezen op het verdriet van het andere kind. Kinderen bij naam noemen over een niet te grote afstand. Benoemen wat het kind niet goed heeft gedaan. Stem verheffen. Non verbaal: Wenkbrauwen fronsen. Opvallend kuchje. Hand vastpakken en kind aankijken.
Het individuele kind: Op de peuterspeelzaal wordt bij belonen en straffen rekening gehouden met het individuele kind. Er zijn regels, maar bij het ene kind zal de pedagogisch medewerker anders op het gedrag kunnen reageren dan bij een ander kind. Dit kan te maken hebben met de aard, de tijd dat het kind op de peuterspeelzaal is, de leeftijd of de nationaliteit (taal) van het kind.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 11
Overdracht naar ouders: Indien er zich op de peuterspeelzaal iets heeft voorgedaan met het kind, zullen de ouders hiervan op de hoogte gesteld worden. Dit gebeurt in het bijzijn van het kind. Dat is heel belangrijk. Het kind weet wat de pedagogisch medewerker aan moeder vertelt, de pedagogisch medewerker is niet meer boos en sluit de ochtend, middag goed af. Er zal de ouders ook op het hart gedrukt worden hier thuis niet meer boos over te zijn. Ook de complimenten en goed gedrag worden overgedragen aan de ouders. De kinderen die door hun gedrag vaak gecorrigeerd moeten worden, worden zoveel mogelijk ook om hun goede gedrag beloond. Dit om te voorkomen dat de groep altijd een kind als boosdoener aanwijst. Dit wordt met ouders besproken. Zij kunnen anders het gevoel krijgen dat andere ouders hen er op aankijken.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 12
Zelfstandigheid en zelfredzaamheid Bij zelfredzaamheid gaat het over de mate waarin de peuter in staat is voor zichzelf te zorgen, zonder dat hij daarbij de hulp nodig heeft van anderen. De peuter heeft de ruimte nodig om zelf dingen te doen en begeleiding om hem te helpen/ ondersteunen bij wat hij nog niet kan. Hij leert daardoor zijn eigen mogelijkheden en beperkingen kennen. Een kind dat veel zelfvertrouwen heeft, weet wat het aan kan. Deze kinderen hebben ook vaak erg veel plezier in het spelen en kunnen onafhankelijk van de pedagogisch medewerker aan activiteiten meedoen en nemen de informatie vaak snel op. Zij vragen geen directe aandacht van de pedagogisch medewerkers. Zij durven te experimenteren en vragen minder bevestiging. De kinderen die minder zelfvertrouwen hebben, vragen vaak meer bevestiging van de pedagogisch medewerkers en durven minder snel zelf iets te ondernemen. De pedagogische uitgangspunten veiligheid, vertrouwen en vooral ook structuur geven houvast voor deze kinderen. Zelfredzaamheid: Leren afscheid nemen van hun ouders. De pedagogisch medewerkers stimuleren de ouders zo kort en duidelijk mogelijk afscheid te nemen. Hierdoor kunnen de kinderen snel wennen aan de spelsituaties op de peuterspeelzaal en wordt het afscheid nemen niet te lang gerekt en daardoor extra moeilijk. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen om zelf te kiezen uit het speelgoed en met wie ze spelen. De kinderen worden gestimuleerd om opdrachten uit te voeren bijv. zelf de jassen te pakken en aan te doen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen, als ze dat zelf kunnen, alleen naar de wc te gaan en zelf de handen te wassen en af te drogen. De kinderen mogen om hulp vragen en krijgen vertrouwen in eigen doen en laten. De kinderen worden uitgedaagd zichzelf duidelijk te maken. De kinderen worden gestimuleerd om “probleempjes” eerst zelf op te lossen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen deel te nemen aan groepsactiviteiten en zodoende te leren luisteren naar elkaar, te wachten op hun beurt en om te gaan met andere kinderen en volwassenen. Zelfstandigheid: De zelfstandigheid wordt bewerkstelligd door vaste regels en rituelen in de groep. Zelf kiezen en opruimen van speelgoed en materialen. Gezamenlijk fietsen klaarzetten en opruimen. Door alles een vaste plek te geven in de peuterspeelzaal weten de kinderen al heel snel, hoe ze zelfstandig hun weg kunnen gaan op de peuterspeelzaal. (jassen, knuffel, tassen). De peuterspeelzaal is overzichtelijk ingericht, waardoor de pedagogisch medewerkers gemakkelijk toezicht kunnen houden op de kinderen, hierdoor kunnen de kinderen zelfstandig in de hoeken spelen. Er worden geen te hoge verwachtingen gesteld, waardoor de kinderen op hun eigen manier het spel of het knutselwerkje kunnen maken. Er wordt meer uitgegaan van positief benaderen dan van straffen.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 13
Motorische ontwikkeling Een peuter heeft erg veel plezier in bewegen. Het is in de peuterfase erg belangrijk dat het kind zijn mogelijkheden ontdekt en de kansen krijgt zijn lichaam te ontdekken. Hiertoe moet het kind in de gelegenheid gesteld worden. Op peuterspeelzaal Spetter hebben de kinderen de groepsruimte, de grof motorische ruimte en een buitenruimte om te spelen en te bewegen. In de groepsruimte is het programma zo gevarieerd, dat de kinderen over het gehele dagdeel de kans krijgen om zowel met fijne motoriek bezig te zijn als met grove motoriek. De kinderen leren ook een korte tijd te blijven zitten. Dit gebeurt tijdens het drinken en koekje eten. Hierbij is de regel dat de kinderen op hun plaats moeten blijven zitten tot ze klaar zijn. Tijdens de knutselactiviteit moeten de kinderen op het hoog meubilair zitten en mogen ook pas opstaan als ze klaar zijn met hun werkje. Tijdens de andere activiteiten mogen de kinderen vrij bewegen door de ruimte en met het spelmateriaal spelen dat er aangeboden wordt of waar ze naar vragen. De kinderen worden in het bewegen gestimuleerd, door bewegingsspelletjes, het aanzetten van muziek en door hen aan te moedigen steeds verder te gaan in het bewegen en ontdekken van eigen kunnen. Aanbod van spelmateriaal: Fijne motoriek: puzzels, kralen, vingerpoppen, nopper, kleine blokken, kleine auto’s, duplo, huishoek met kleine materialen etc. Grove motoriek: grote blokken, grote auto’s, huishoek met grote materialen. Rollend materiaal, glijbaan , karren klimrek etc. Tijdens het knutselen wordt er rekening gehouden met het niveau van het kind. Het knutselen is vooral gericht op ontdekken van materialen en het plezier in het werken met de materialen. Bij het aanbieden van het materiaal wordt rekening gehouden met het niveau van het kind, zodat het materialen aangeboden krijgt, die het kan hanteren. Voor die kinderen die nog niet zover zijn, is alleen het ontdekken en minder het resultaat belangrijk. er wordt op grote vellen of behangpapier gewerkt als de kinderen verven, met vingerverf en kwastjes, plakken gebeurt met kwastjes, prikpennen en schaartjes worden aangeboden, maar kinderen hoeven er alleen maar kennis mee te maken, nog niet de techniek te beheersen kleuren: er zijn dikke kleurpotloden. De kinderen mogen tekenen en kleuren op grote vellen papier en die kinderen die eraan toe zijn, kleuren af en toe kleurplaten. de werkjes worden op het niveau van de kinderen aangeboden, waardoor het in elk geval wel een eigen werkje is Materialen die belangrijk zijn bij de motorische ontwikkeling zijn: Klei, water en zand. Buiten staat een zandbak waar bij geschikt weer in gespeeld wordt. Ook waterspelletjes worden bij mooi weer aangeboden.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 14
Taalontwikkeling Er zijn veel allochtone peuters op peuterspeelzaal Spetter. Voor de pedagogisch medewerkers is het al heel belangrijk om de kinderen bij binnenkomst met de juiste uitspraak bij hun naam te noemen. Er wordt op de peuterspeelzaal nog veel non-verbaal gecommuniceerd. Het verschil in taal is vrij groot. Er zijn kinderen die reeds vloeiend Nederlands spreken, maar er zijn ook nog veel kinderen, die dialect spreken of hun moedertaal. De pedagogisch medewerkers spreken tijdens instructie momenten Nederlands en tijdens de individuele contacten met de kinderen dialect.
Belangrijk voor de peuters is, dat de pedagogisch medewerker de tijd en de ruimte neemt om naar het kind te luisteren. De non-verbale communicatie zoals bijv. het non-verbaal aangeven dat het kind naar de wc moet, wordt door de pedagogisch medewerkers begrepen en in het Nederlands beantwoord. De pedagogisch medewerkers willen bewust proberen de kinderen te stimuleren de vraag te stellen. Belangrijk hierbij is het gebruik maken van duidelijke korte zinnen en hierbij steeds dezelfde woorden gebruiken. Herhaling leidt tot duidelijkheid. Het uitdagen tot taal gebeurt door het kind open vragen te stellen en het kind de ruimte te geven hierop in eigen woorden te antwoorden. De gesprekjes die de pedagogisch medewerkers met het kind voeren, kunnen uitgebreid worden door andere kinderen in het gesprek te betrekken. Het kind wordt niet gedwongen om te praten. Er wordt vaker in kleine groepjes gewerkt om gesprekken met kinderen op gang te brengen.
Op peuterspeelzaal Spetter wordt er gewerkt met het programma Puk en KO (zie bijlage). Dit is een VVE programma dat een doorgaande lijn geeft met de basisscholen in de wijk. Activiteiten die de pedagogisch medewerkers gebruiken bij taal: Tijdens spel benoemen waar het kind mee bezig is. De woorden goed teruggeven als het kind kromme zinsbouw of verkeerde uitspraak van woorden heeft. Gericht aanbieden van thema’s, waarbij gewerkt wordt met basiswoorden, die gedurende de themaperiode steeds herhaald worden. Thematafel waarop de woorden / thema visueel gemaakt zijn. Liedjes zingen bij de activiteit bijv. limonade en koekjes. Spelletjes spelen en daarin de taal voordoen. Signaalliedjes bij verandering van activiteit. Voorlezen uit prentenboekjes. Samen zingen e.d. Taal-/spraakproblemen: Indien de pedagogisch medewerkers zich zorgen maken over de taalontwikkeling, wordt er met ouders gesproken om de zorgen te delen. Hierin wordt eventueel de wijkverpleegkundige betrokken. Indien de ouders aangeven dat hun kind bij de logopediste is, proberen de pedagogisch medewerkers af te stemmen op voorbeelden die de ouders meekrijgen van de logopedie.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 15
Bijlage: KOKO-Totaal: KO-totaal is bedoeld voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar en bestaat uit twee deelmethodes, Puk & Ko en Ik & Ko. Beide programma’s zijn geschikt voor meertalige groepen, dat wil zeggen voor (gemengde) groepen met kinderen voor wie het Nederlands de moedertaal is en kinderen voor wie het Nederlands een tweede taal is. Puk & Ko kan men in alle instellingen gebruiken waar kinderen van 2,5 tot 4 jaar worden opgevangen. Maar vooral de groep kinderen die nog geen of niet goed Nederlands spreken in de peuterspeelzalen, zal baat hebben bij het programma. Ik & Ko is een taalprogramma voor meertalige groepen 1 en 2 van het basisonderwijs, verschenen in 2001. Doel Het belangrijkste wat men met KO-totaal wil bereiken is dat de Nederlandse taalvaardigheid bij peuters en kleuters groter wordt. Puk & Ko legt daarbij de basis voor een soepele overgang van de peuterspeelzaal naar groep 1 van het basisonderwijs en werkt aan de voorwaarden om moeiteloos te kunnen instromen in groep 1. Ik & Ko gaat door waar Puk & Ko is gebleven en werkt gericht toe naar de kerndoelen voor taal. Uitgangspunten KO-totaal is een totaalprogramma. De programma’s van de peuters en de kleuters sluiten nauw op elkaar aan en bieden een doorgaande lijn waarin de nadruk ligt op de taalontwikkeling. KO-totaal onderscheidt daarom verschillende stadia van taalverwerving om zo aan te kunnen sluiten op de verschillende ontwikkelingsniveaus binnen de groep. Bij Ko-totaal draait het vooral om interactie tussen de kinderen onderling en het kind en de leerkracht. Om deze interactie te vergroten wordt er veel in kleine groepjes gewerkt. Beide methodes werken met thema’s die aansluiten bij de peuter- en kleuterwereld. Aan alle thema’s zijn activiteiten gekoppeld, die de peuters helpen de wereld om zich heen te ontdekken en die voor de kleuters draaien om mondelinge interactie. Er wordt gebruik gemaakt van materialen die het kind uitdagen om actief te leren. Kenmerkend hiervoor zijn de handpoppen Puk en Ko, de knieboeken en de cd’s. Puk & Ko thema’s
Puk en Ko is opgebouwd rond tien peuterthema's die voortkomen uit de directe leefwereld van 2-4 jarigen. De thema’s worden in tien activiteiten uitgewerkt en ze besteden onder andere aandacht aan de sociale en communicatieve vaardigheden en aan de ontluikende rekenontwikkeling. De thema’s en activiteiten zijn flexibel, ze kunnen in willekeurige volgorde worden uitgevoerd, zowel in een grote als in kleine groep. De thema’s zijn:
welkom knuffels hatsjoe hoera een baby wat heb je aan vandaag
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
dit ben ik regen eet smakelijk reuzen en kabouters oef wat warm
2012-2013
1.02
pag. 16
Ik & Ko thema’s Ik & Ko werkt met 18 thema's die aansluiten bij onderwerpen die in kleutergroepen aan bod komen. Bij ieder thema horen twaalf activiteiten, die 3 tot 4 weken in de groep centraal staan. Hierbij ligt de nadruk op mondelinge interactie. De pedagogisch medewerker bepaalt de volgorde van de thema’s zelf. De thema’s van Ik & Ko zijn:
bij mij thuis sst wat hoor ik speel je mee eet smakelijk brr wat koud waar is…? wat loopt en vliegt daar kunst op reis
geen 2 dezelfde papier hier piraten hoera au sprookjesland iedereen mooi groot en klein het circus
Zowel in Puk & Ko als in Ik & Ko spelen handpoppen een rol, bij de peuters heet de pop Puk en bij de kleuters heet de pop Ko. De poppen spelen bij iedere groepsactiviteit actief mee, ze gaan bijvoorbeeld ook mee als de groep naar de bibliotheek gaat. De handpoppen hebben een stimulerende functie en prikkelen de kinderen om mee te doen. Taal en Lezen Uitbreiding van de algehele taalvaardigheid staat voorop bij KO-totaal. Kinderen moeten daarvoor een aantal specifieke taalvaardigheden aanleren, maar ook andere (taal)vaardigheden die de sociaal emotionele ontwikkeling vergroten, komen aan bod. Wanneer een bepaald thema centraal staat in de groep, krijgen de kinderen op allerlei manieren taal aangeboden. Op verschillende momenten door de dag heen is de leid(st)er met de kinderen (inter)actief met taal bezig is. Woorden en begrippen die passen binnen het thema komen terug in spelmateriaal, knutsels en tijdens gesprekken in de kring of aan tafel. Een vaste activiteit is het voorlezen van prenten- en/of knieboeken in grote of kleine groepjes kinderen waarbij er veel aandacht is voor het interactief voorlezen. Een aantal verhalen is bovendien op cd gezet in zowel de thuistaal als het Nederlands. Bij elke beschreven activiteit staan 5 tot 7 woorden centraal en de leid(st)er werkt met taaldoelen zodat hij/zij naar een gewenst resultaat kan toewerken. Specifieke taalvaardigheden Kinderen krijgen binnen KO-totaal een aantal taalvaardigheden aangeleerd. Het gaat om: gespreksvaardigheid; begrijpend luisteren; informatie geven; institutionele interacties, begrijpen van instructies en opdrachten en formeel taalgebruik zoals groeten en bedanken; gebruik van middelen - schriftelijke vaardigheden (alleen in Ik & Ko); beginnende geletterdheid – taalbeschouwing.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 17
Andere vaardigheden Behalve dat zij taalvaardigheden aanleren, maken de kinderen zich andere vaardigheden eigen, waarbij taal ook een rol speelt. Het gaat om de sociaal emotionele vaardigheden zoals: jezelf presenteren en opkomen voor jezelf; samen spelen en werken; gevoelens delen; aardig doen; omgaan met een ruzie; omgaan met een taak; kiezen. De Woordenschat In elke activiteit van Puk & Ko en Ik & Ko is er aandacht voor uitbreiding van de woordenschat. Sleutelbegrippen hierbij zijn: veelvuldige herhaling van woorden in verschillende contexten, natuurlijke, speelse en betekenisvolle contexten en zelfontdekkend leren. Ook wordt er gebruik gemaakt van de woordkaarten. Betrokkenheid ouders Peuterspeelzaal Spetter heeft een apart ouderbeleid. Actieve betrokkenheid van ouders is een belangrijke voorwaarde om de doelstellingen te halen die KO-Totaal zich stelt Ouders worden geïnformeerd als een nieuw thema.gestart wordt. Ze ontvangen de bij het thema behorende woordenlijst. Ook wordt medewerking gevraagd om bij het thema horende “spullen” te verzamelen. Samenvatting KOKO-Totaal KO-Totaal is een veelzijdige methode die Nederlandse en meertalige kinderen helpt de Nederlandse taal te leren beheersen. Met de mevthode Puk & Ko als een voorbereiding in peutergroepen kunnen de kinderen zonder moeite de overstap maken naar groep 1 van de basisschool, waar zij verdergaan met de methode Ik & Ko . KOKO-Totaal biedt: biedt: twee afzonderlijke methoden voor kinderen van 2,5 – 6 jaar en daarmee een doorlopende leerlijn; peuter- en kleuterthema’s met daaraan gekoppeld specifieke activiteiten, gericht op de verschillende leefwerelden van de kinderen; veel aandacht voor taalvaardigheid en woordenschat. een (meer)talig programma voor thuis, dat aansluit op de activiteiten in de groep.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 18
Creatieve ontwikkeling We kunnen creatieve ontwikkeling breed opvatten of meer in specifieke zin. In de brede opvatting valt er iedere activiteit onder waarin het kind volgens eigen plan of idee iets doet of maakt: De meeste spelactiviteiten vallen er dan onder, maar ook constructiewerk met blokken of ander ontwikkelingsmateriaal en het zoeken en vinden van oplossingen voor sociale en cognitieve probleempjes, het creatief denken. Kortom alle activiteiten waarin het kind creativiteit toont, waarin het scheppend bezig is, vallen er onder. In specifieke zin verstaan we eronder: het maken van kunst-, handwerk, creatief of dramatisch spel en muziek. Belangrijkste is: dat ze met plezier aan de activiteiten deelnemen. Dat ze zichzelf mogen zijn en dat ze de ruimte krijgen om zich op hun eigen manier uit te drukken. Dat er aandacht is voor hun gevoelens, dat ze niet gedwongen worden om aan een activiteit mee te doen, maar alleen uit vrije wil. Dat de opdrachten zo aangereikt worden en de materiaalkeuze zo is, dat de kinderen in de gelegenheid worden gesteld al spelend hun eigen innerlijke wereld en de buitenwereld te ontdekken. Op de peuterspeelzaal kunnen de kinderen in het vrije spel op hun eigen manier spelen. Er is ruimte om te ontdekken en te experimenteren met het speelgoed. Hierbij kan dat zijn in de huishoek, alsook op de bouwmat of als een groepje dat een doenalsof –spel speelt met de verkleedspullen of andere materialen in de ruimte. Ook buiten zijn de kinderen vrij hun spel te spelen, waarin het doen-alsof-spel weer erg belangrijk is. De pedagogisch medewerkers proberen de kinderen ook in het oplossen van problemen een eigen inbreng te laten hebben en soms een eigen creatieve oplossing te laten bedenken. Met betrekking tot de specifieke creatieve ontwikkeling is het nog moeilijk om daarin de kinderen een vrije keuze te laten maken. De kinderen maken op de peuterspeelzaal vaak voor de eerste keer kennis met verf, plaksel, klei etc. Het is onjuist de kinderen allemaal exact dezelfde werkjes te laten maken. Respect hebben voor de eigenheid van ieder kind betekent ook respect hebben voor zijn werk. Het kind kan bovendien zijn eigen werk alleen maar waarderen als dat van zichzelf, als het ook herkenbaar voor hem is en dus anders dan dat van anderen. Streven van de pedagogisch medewerkers is om kinderen te laten ontdekken, experimenteren op hun eigen manier, waarbij het resultaat niet het belangrijkste is.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 19
SociaalSociaal-emotionele ontwikkeling De sociale ontwikkeling speelt het gehele dagdeel een rol in het leven van de kinderen op de peuterspeelzaal om de eenvoudige reden, dat ze bij elkaar zijn in een groep en door ervaring leren met elkaar om te gaan. Kinderen leren daardoor hoe je vriendelijk voor elkaar kunt zijn en behulpzaam. Ze leren door wederzijdse betrokkenheid wat vriendschap is. Ze delen de dingen en het gezelschap met elkaar. Voor peuters betreft dat onmiddellijke situaties. Ze spelen of zijn met elkaar en daarna is het weer afgelopen. In het samenzijn leren ze ook dat niet alle kinderen er hetzelfde uitzien en niet alles hetzelfde doen. In het samenzijn doen ze veel ervaringen op. Dit draagt bij om een sociaal wezen te worden. Ook op de peuterspeelzaal zijn er volop spelmomenten waarbij de kinderen rekening moeten houden met elkaar, naar elkaar kunnen luisteren en kijken. Een van de belangrijkste gelegenheden voor een kind om zich in te leven in de ander is het rollenspel. Het kind doet dan immers alsof het een ander is, met alle houdingen, gevoelens en gedragingen die daarbij horen. Kinderen kunnen in een rollenspel experimenteren met nieuwe vaardigheden en mogen daarbij fouten maken! Ook degenen die ernaar kijken kunnen leren van het andere gedrag dat zij in het spel zien. We stimuleren kinderen zelf hun sociale problemen op te lossen. Wanneer kinderen daarin niet slagen of wanneer steeds weer dezelfde kinderen als ‘winnaar’ of ‘verliezer’ uit de strijd komen, bieden wij hulp door de minst weerbaren concrete mogelijkheden aan te bieden om met meer zelfvertrouwen hun behoeften of wensen te laten weten aan de andere kinderen. De meer weerbaren wijzen we op de gevoelens en wensen van andere kinderen. Om zich die sociale vaardigheden eigen te maken, zijn de pedagogisch medewerkers tijdens allerlei activiteiten bewust soms ook onbewust bezig met de kinderen om rekening te houden met elkaar of met de situatie: Hoe doen we dit: Door voorbeeldactiviteiten hoe een conflict situatie op te lossen bijv. samen delen, speelgoed aan de ander geven, in de huishoek samenwerken, sorry zeggen. Leren samenspelen door spelletjes te doen waar ze op elkaar moeten wachten. Naar elkaar luisteren b.v. in de groep om de beurt zingen. Elkaars namen te noemen in de kring en samen te kijken wie is er niet, waar zijn zij, zijn ze ziek? Feest vieren, samen plezier maken. Leren omgaan met verschillen tussen kinderen, huidskleur, taal, handicap. Samen cadeautjes maken voor anderen. Samen opruimen, vele handen maken licht werk. In kleine groepjes werken om extra aandacht voor elkaar te hebben en naar elkaar te kijken. Vaste regelmaat, regels zijn nodig binnen sociale vaardigheden. Duidelijke regels helpen kinderen om zich die vaardigheden eigen te maken. Elkaar helpen. Belangrijk hierbij is het pedagogisch klimaat in de groep. Veiligheid en vertrouwen, jezelf durven en kunnen zijn, zodat je je op je eigen manier kunt ontwikkelen.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 20
Inrichting en spelmateriaal Het is belangrijk dat een peuterspeelzaal er goed verzorgd en sfeervol uitziet. De kinderen moeten er zich veilig en thuis voelen. De inrichting moet zo zijn dat de kinderen overal gemakkelijk bij kunnen om hun eigen keuzes te kunnen maken, zelfstandig materialen te kunnen pakken en opruimen. Het betekent ook dat het meubilair stevig moet zijn en van kinderafmeting. Voor de peuterspeelzaal geldt vanaf 1 januari 2004 dat de kinderen op hoog meubilair zitten. Dit is vooral bedoeld voor een goede houding van de pedagogisch medewerker (arbo normen). Het meubilair is veilig en goedgekeurd. Voor de pedagogisch medewerkers moet de peuterspeelzaal dusdanig ingericht zijn, dat zij een goed overzicht hebben over de kinderen en kunnen observeren en toch beschikbaar zijn. De keuze van het spelmateriaal: Het belangrijkste is uiteraard dat het spelmateriaal zal moeten aansluiten bij de ontwikkelingsfase en de belevingswereld waarin de peuter zich bevindt. Bovendien moet het speelgoed veilig zijn, duurzaam en stevig. Ook moet het er leuk uitzien, zodat het peuters prikkelt om ermee te spelen. Voor de sociaal emotionele ontwikkeling hebben de peuterspeelzalen: Doen alsof materiaal (huishoek) Leeshoek Gezelschapsspelen Voor de motorische ontwikkeling: Grove motoriek: klim en klauter materiaal Rijdend materiaal Klein materiaal zoals zandbak- waterbak Fijne motoriek: Materiaal voor de ontwikkeling van de senso motoriek: watertafel en klei, diverse bouwen constructie materialen Materiaal voor de ontwikkeling hand –oog coördinatie.: insteek mozaïek, kralen rijgen Knutselmateriaal: Verf, wasco, plaksel, kleurpotloden, borstels, kwasten, schaartjes Beeldende en muzikale ontwikkeling: Knutselmaterialen Muziek instrumenten; verkleedspullen, luisterspelletjes, Waarneming: Tast, reuk en smaak waarneming Visuele waarneming: kralen, puzzels, plaatmateriaal, boeken , vormen kubus, kleurenbox, insteek mozaïek. Gezelschapsspelen: kleuren lotto, Taalontwikkeling: Beeldmateriaal: boeken, platen Poppenkast; vingerpoppetjes, handpoppen Verteltafel; voorwerpen die met het verhaal te maken hebben. Gezelschapsspellen: Lotto’s Liedjes en versjes Denkontwikkeling: Groot bouwmateriaal Klein bouwmateriaal Wereldspelmateriaal Vormen Sorteerkisten Constructiemateriaal: duplo, toolo Zandbak spullen / watertafel materiaal
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 21
Ziekte en allergieën
Ziekte Is het kind erg verkouden, koortsig en hangerig of heeft het ernstige diarree, adviseren wij de ouders het kind thuis te laten en dit aan de pedagogisch medewerker op de peuterspeelzaal te melden. Indien het kind een besmettelijke kinderziekte heeft: Dan geldt,wanneer het kind uitslag heeft, dat de incubatietijd reeds achter de rug is. Het kind mag als het zich goed voelt komen. De ouders moeten deze kinderziekte wel aan de pedagogisch medewerkers melden, zodat andere ouders op de hoogte gesteld kunnen worden van eventuele besmetting. Indien het kind op de peuterspeelzaal ziek wordt, zullen de pedagogisch medewerkers de ouders bellen om het kind te laten ophalen. Op de peuterspeelzaal worden in principe geen medicijnen aan kinderen toegediend. Indien noodzakelijk, dan wordt hiervoor schriftelijke toestemming van de ouders gevraagd. Ook worden alle ouders op de hoogte gebracht van mogelijk besmettingsgevaar d.m.v. een melding op de toegangsdeur naar de peuterspeelzaal. Eventueel worden er brochures uitgedeeld, bijv. in geval van hoofdluis. Bij een ongeval worden allereerst de ouders, huisarts in de buurt en/of een ambulance gebeld.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 22
Ouderbetrokkenheid
Met vragen of opmerkingen kunt u altijd terecht bij de pedagogisch medewerkers. Zij zullen zeker tijd voor u maken.
3 maanden na plaatsing van uw kind is er een evaluatiemoment met, op uw eigen verzoek, gelegenheid voor een persoonlijk gesprek.
U wordt uitgenodigd voor een “meekijk-ochtend” op de groep van uw kind zodat u een goed beeld krijgt hoe de werkwijze van de peuterspeelzaal is.
Ook krijgt u van ons een uitnodiging om de verjaardag van uw peuter mee te vieren.
Er wordt naar gestreefd om tweemaal per jaar voor de ouders koffie-uurtjes te organiseren. Eenmaal met kerst. en eenmaal aan het einde van het schooljaar. Het is een goede gelegenheid om eens gezellig met andere ouders en de pedagogisch medewerkers over de peuters te praten en ervaringen uit te wisselen.
Voor uitstapjes naar speeltuin of kinderboerderij worden ook ouders gevraagd. Op zulke momenten zijn extra handen en ogen meer dan welkom.
Peuterspeelzaal Spetter werkt volgens de VVE methode Puk en Ko
Tenminste 1x per jaar zal er een ouderavond georganiseerd worden waar u voor uitgenodigd wordt.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 23
Werkplan Het werkplan wordt elk jaar door de TMDA geactualiseerd. Het bestaat uit:
Groepsindeling
Vakantierooster
Huisregels
Bijzondere activiteiten
GGD
VVE
HGPD
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 24
Huisregels Openingstijden Onze peuterspeelzaal is van maandag- tot en met vrijdagmorgen geopend van 9.00 uur tot 11.30 uur en op maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagmiddag van 13.15 uur tot 15.45 uur.
Bij afwezigheid van uw peuter (door ziekte of om andere redenen) uw kind a.u.b. telefonisch afmelden. ’s Morgens liefst tussen 8.45 uur en 9.00 uur en ’s middags tussen 13.00 en 13.15 uur. Ons telefoonnummer is 077 326 68 30 (kantoor) 077 326 68 32 (peuterspeelzaal). (peuterspeelzaal).
Geeft u a.u.b. geen etenswaren/snoep mee aan uw peuter. De kinderen krijgen op de speelzaal limonade en een koekje.
Laat uw kind a.u.b. geen eigen speelgoed meebrengen. Het raakt sneller zoek dan u denkt.
Kleed uw kind gemakkelijk, zodat hij/zij zich vrij kan bewegen en niet bang hoeft te zijn dat haar/zijn kleren vuil worden.
Als ouders, of opa en oma jarig zijn of een feest te vieren hebben, dan kunt u dit doorgeven aan de pedagogisch medewerkers. Uw kind mag dan iets maken voor het feest.
Als uw kind eventueel speciale aandacht nodig heeft, wilt u dit dan met de pedagogisch medewerkers bespreken? Zij staan altijd open voor een gesprek.
Wilt u a.u.b. met ophalen buiten het lokaal wachten totdat de pedagogisch medewerker u binnenroept? Wij kunnen dan het dagdeel rustig afsluiten.
De peuterspeelzaal heeft een WA verzekering en een scholierenongevallenverzekering.
Zijn er problemen of bent u het met bepaalde zaken niet eens, aarzel dan niet om dit met de pedagogisch medewerkers te bespreken. Bijzondere activiteiten Met de peuters wordt regelmatig iets gemaakt; zij worden hiertoe gestimuleerd, maar niet gedwongen. Toch komt het maar zelden voor dat een peuter niet meedoet, ze vinden het meestal maar wat leuk! Voor bijzondere gelegenheden schenken we extra aandacht aan de werkjes; de kinderen hebben er dan zelf hard aan gewerkt en meestal met veel plezier. Een overzicht van waar we zoal aandacht aan schenken:
Verjaardagen van ouders, opa’s en oma’s Sintermerte Sinterklaas Kerstmis Carnaval Pasen Moederdag en vaderdag Seizoenen
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 25
Verjaardagen Pluim heeft een traktatiebeleid. Maar peuterspeelzaal Spetter heeft als regel dat de pedagogisch medewerkers voor een kleine traktatie zorgen. U bent als ouder van harte welkom om mee feest te vieren. De jarige krijgt een kroon, mag op tafel staan, instrumentjes uitdelen en zelf de grote trommel gebruiken. Er wordt gezongen en muziek gemaakt, in optocht door de speelzaal gelopen en dan mag iedereen de jarige feliciteren.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 26
Dagindeling Veel ouders zullen benieuwd zijn wat hun peuter zoal doet op de speelzaal. Om u een idee te geven hoe een dagdeel verloopt, hebben we dit op papier gezet. Als de kinderen binnenkomen, sommige nieuwe kleintjes nog wat angstig maar de meeste vrolijk en vol verhalen, staan op de tafel al materialen, zoals puzzels klaar. De meeste peuters gaan samen aan de grote tafel zitten, ouders hebben zo de gelegenheid een praatje te maken en vaak wordt er nog even samen met het kind gespeeld. Dan wordt er afscheid genomen en driftig gezwaaid aan het raam. Tijdens het eerste uur mogen de kinderen vrij spelen, met spelmateriaal op tafel, met de blokken, in de huishoek enz. Kinderen, die iets mogen maken voor een jarig familielid doen dit ook meestal tijdens het eerste uur. Ook kan er in kleine groepjes geknutseld, geplakt, geverfd, gekleurd of gekleid worden Na ongeveer een uur wordt er gezamenlijk opgeruimd. Als we klaar zijn gaan de peuters met z’n allen aan tafel zitten en krijgen ze iets te drinken en een biscuittje. Als iedereen klaar is met eten en drinken wordt er samen verteld en gezongen. Daarna wordt er naar hartenlust buiten gefietst of bij slecht weer in de speelhal gespeeld. Eventueel wordt er afgesloten met een voorleesboek of verhaal.
Als er opgeruimd is krijgen de kinderen ieder hun eigen spulletjes en wordt er gewacht op de mama’s en de papa’s, opa’s en oma’s.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 27
GGD Veiligheid De peuterspeelzaal zorgt voor een veilige omgeving waar u uw kind met een gerust hart kunt achterlaten. De GGD controleert dit ook jaarlijks. Ongelukjes zitten echter in een klein hoekje. Het is ook niet zo erg als het kind een keer valt of zich stoot. Het is echter vervelender als er ergere ongelukjes gebeuren. Dit kan vooral komen doordat kinderen geen goed schoeisel dragen bijv. slippers. Ook kleding met lange koorden of strikken, strakke rokjes en halskettingen kunnen voor ongelukken zorgen. Wij raden u daarom aan uw kind gemakkelijk zittende kleding aan te doen, waarin ze zich vrij kunnen bewegen en die ook tegen een stootje kan. Risico inventarisatie: De GGD voert namens de gemeente elk jaar een inspectie uit. Hiervoor wordt een risico inventarisatie met betrekking tot gezondheid en veiligheid bijgehouden. Hierdoor zijn pedagogisch medewerkers zich bewust van de risico’s die kinderen binnen en buiten het gebouw met betrekking tot veiligheid en gezondheid kunnen lopen. Pedagogisch medewerkers zullen hierdoor ook kinderen leren omgaan met de risico’s. Tevens kijkt de GGD of het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers conform het pedagogisch beleidsplan is. De uitslag van deze inspectie kunnen ouders op de peuterspeelzaal inzien of terugvinden op www.ggdnml.nl VOG: Alle pedagogisch medewerkers, vrijwilligsters en langdurige stagiaires hebben een verklaring omtrent goed gedrag. EHBO-reanimatie: Er wordt voor gezorgd dat er in het Kindcentrum voldoende gecertificeerde BHVers aanwezig zijn. Ook zijn er BHVers aanwezig op school gedurende de openingstijden van school. Daar zijn afspraken mee gemaakt.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 28
VVE: VVE: voorvoor- en vroegschoolse educatie Er zijn geregeld overleggen en studiemomenten met leerkrachten van de onderbouw van basisschool de Zuidstroom, Iber, pedagogisch medewerker en TMDA. Hierin wordt er over visie en werkwijze gesproken. Hoe kijken we naar kinderen, hoe gaan we om met zorgkinderen. Door dit met elkaar te bespreken en daar waar nodig op elkaar af te stemmen is er een doorgaande lijn ontstaan. De peuterspeelzaal houdt van alle kinderen observatieoverdrachtformulieren bij. Als de kinderen naar school gaan vindt er een warme overdracht plaats. Na de “instroom”op school vindt er ook een terugblik plaats . Vanuit deze visie is er in 2005 dan ook een gezamenlijke keuze gemaakt voor eenzelfde VVE-programma namelijk Puk en KO en Ik en KO. Dit houdt in; vanuit een goede samenwerking en scholing, samen vorm geven aan ontwikkelingsgericht werken met kinderen tussen 2 en 6 jaar. Dit vooral aan de hand van thema’s die dicht bij de belevingswereld van kinderen staan. Hierbij is met name het speerpunt taal heel belangrijk. Kinderen krijgen extra veel taal aangeboden in spel, kringactiviteiten en voorlezen. Aan de hand van thema’s wordt er gewerkt met en in verschillend ingerichte hoeken. Belangrijk hierbij is aansluiten bij wat het kind bezig houdt en hierop verder te gaan. Hierdoor doen ze nieuwe ervaringen op waarover gepraat wordt en waardoor de woordenschat steeds verder wordt uitgebreid. Elk kind krijgt de ruimte om hier op zijn eigen manier mee om te gaan. Spelen (= ook leren) is het belangrijkste. Wat we vooral willen benadrukken, dat het kind met veel plezier naar de peuterspeelzaal en naar school gaat. Als de pedagogisch medewerkers zich zorgen maken over de ontwikkeling van uw kind, zullen ze eerst in gesprek gaan met ouders. Indien nodig kan overleg met de wijkverpleegkundige en/of zorgcoördinator of de leerlingcoördinator van de betreffende basisschool waar uw kind naar toe gaat al ondersteuning geven en extra aandacht voor het kind. Hierdoor kan het kind een gemakkelijkere start maken op de basisschool. Voor een nadere uitleg verwijzen we naar onze zorgstructuur: “wie het kleine niet eert”.
Puk en KO en Ik en KO is een programma waarbij thematisch gewerkt wordt. Knuffels, Hatsjoe!, Hoera, een baby!… De thema’s in Puk & Ko komen rechtstreeks uit het dagelijks leven van peuters. De nieuwe ontdekkingen die de peuters tijdens de activiteiten doen, sluiten daardoor precies aan bij wat ze al weten en kunnen. Handpop Handpop Puk Bij het aanbieden van taal en het stimuleren van interactie is een belangrijke rol weggelegd voor handpop Puk. Puk treedt op als intermediair tussen u en de kinderen. Via de pop worden de kinderen bij een activiteit betrokken. Puk maakt dezelfde dingen mee als de peuters en creëert daarmee veilige, herkenbare situaties.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 29
3e Dagdeel VVE peuterspeelzalen De pedagogisch medewerkers volgen, of hebben een speciale VVE training gevolgd en zijn daarom nog meer gericht op activiteiten die kinderen extra nodig hebben om een goede start te kunnen maken in de basisschool. Het ministerie heeft extra geld ter beschikking gesteld voor alle kinderen die een VVE peuterspeelzaal bezoeken. De gemeente Venlo zet deze middelen onder andere in op uw peuterspeelzaal. Daarom kan uw kind gratis, naast de 2 reguliere dagdelen, een extra dagdeel deelnemen aan het peuterspeelzaalwerk. Hierdoor krijgt uw kind nog meer kansen om een goede start te maken in groep 1 van de basisschool. Voor meer informatie kunt u altijd bij de pedagogisch medewerkers terecht. Alle bij Pluim Kinderopvang aangesloten peuterspeelzalen zijn VVE-peuterspeelzalen en werken volgens een zelf gekozen werkwijze. De dagdelen die peuterspeelzaal Spetter dit schooljaar zal hanteren: Groep 1: Groep 2: Groep 3:
maandagmorgen, donderdagmiddag en dinsdagmiddag maandagmiddag, woensdagmorgen en vrijdagmorgen. dinsdagmorgen, vrijdagmiddag en donderdagmorgen
Door uw kind deze 3 dagdelen naar de peuterspeelzaal te laten gaan, kunnen de pedagogisch medewerkers uw kind nog beter volgen in zijn/haar ontwikkeling. Daar waar het kind extra ondersteuning nodig heeft, kan er dan ook extra aandacht aan gegeven worden. Doelgroepkinderen worden 4 dagdelen per week op de peuterspeelzaal geplaatst.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 30
HGPD (Handelings Gerichte Gerichte Proces Diagnostiek) Hierbij willen we u informeren over het gemeentelijk programma Achilles. Dit programma richt zich op jeugdigen uit de gemeente Venlo. Een van de doelen hiervan is zicht te krijgen op de zorg die deze kinderen (0 - 23 jaar) vragen en activiteiten te creëren, waardoor hen volop kansen worden geboden om zich goed te kunnen ontwikkelen. Een onderdeel hiervan is het vroegtijdig signaleren van jonge kinderen die extra zorg nodig hebben. Hiervoor wordt het bestaande overdrachtsformulier gebruikt en wordt een nieuw in te voeren handelingsplan toegevoegd. Het HGPD denken is meer gericht op het begeleiden van pedagogisch medewerkers en leerkrachten om van daaruit goed te kunnen handelen naar een bepaalde problematiek of zorg. Het is gericht op het snel ombuigen van 'zorgdenken' in pedagogisch optimisme. Door met elkaar in gesprek te zijn, te observeren en te signaleren, wordt het kind in zijn ontwikkeling gevolgd. Het is een gezamenlijk zoekproces, waarbij naar mogelijke oplossingen wordt gezocht in de directe praktijk van 'morgen'. Daarmee gaat het niet om dé oplossing, maar een oplossing die alle betrokkenen weer vertrouwen geeft in de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Het is een positieve samenwerkingsspiraal. Dit gebeurt uiteraard in samenwerking en met toestemming van ouders.
Pedagogisch beleidsplan peuterspeelzaal Spetter
2012-2013
1.02
pag. 31