PSZ ’t Knötterheukske
Peuters, PEUPL101, versie 6, gewijzigd 10-12-2014
Pedagogisch beleidsplan
Peuterspeelzaal ’t Knötterheukske
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Inhoudsopgave Wat bieden wij de peuters uit Dijkerhoek en omgeving? ................................................ 2 Basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van de peuter .................................................... 4 Opvoedingsdoelen ........................................................................................................................... 5 Zorgen en problemen. ................................................................................................................. 12 Klachten ........................................................................................................................................... 13
Pagina 1 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Wat bieden wij de peuters uit Dijkerhoek en omgeving? In een veilige omgeving, met duidelijke grenzen en een vaste dagindeling, biedt de PSZ de peuters de mogelijkheid om met diverse activiteiten en met verschillende materialen kennis te maken. Tevens wordt de peuter geleerd om met elkaar en de leidsters om te gaan, dit als ondersteuning van hun algemene ontwikkeling. De peuterspeelzaal wil de algehele brede ontwikkeling van alle kinderen stimuleren, ontwikkeling op zowel motorisch, sociaal, emotioneel, cognitief, creatief- en taalkundig gebied. De peuterspeelzaal wil de peuter in zijn eigen waarde laten en hem alle denkbare mogelijkheden bieden tot onbevangen spelen. Het vrije spel wordt gezien als een van de belangrijkste voorwaarden voor een gezonde ontwikkeling. Het vrije spel is de basis om peuters te stimuleren in hun ontwikkeling en samenspel met andere kinderen. De peuters moeten zichzelf kunnen zijn in de groep, waardoor zij leren te vertrouwen op hun eigen mogelijkheden. Dit vertrouwen bevordert hun zelfbewustzijn en zelfstandigheid, om uit te groeien tot evenwichtige sociale kinderen. Het is de bedoeling het kind vertrouwd te maken met de verschillende materialen en het gebruik hiervan te stimuleren, door op gerichte, bewuste en herkenbare wijze uitnodigende speelsituaties te creëren. Hieronder ziet u enkele belangrijke onderdelen uitgewerkt. De wenprocedure De peuter krijgt rustig de gelegenheid om vertrouwd te raken met de nieuwe omgeving van de PSZ. Zeker de eerste keer is het voor het kind prettig en veilig om een ouder bij zich te hebben om zo samen de groep, de leidster, de ruimte en het speelmateriaal te verkennen. De ouder blijft een uur of indien nodig een dagdeel bij het kind, om op deze manier het kind gemakkelijker aan de overschakeling van thuis, naar twee ochtenden PSZ, te laten wennen. In overleg met de leidster en ouder wordt besproken hoe het eerste dagdeel voor het kind is verlopen. De volgende keren zal, in het belang van het kind, het afscheid nemen kort moeten worden gehouden. Vaak worden kinderen van het lange afscheid nemen onzeker. We vertellen de peuter van wat er gaat gebeuren. We gaan je jas en je tas ophangen. Mama/papa leest samen met jou een boekje en daarna geeft mama/papa je een kus en gaat weg en komt je straks weer halen. De leidster zwaait met de peuter mama/papa uit, hij/zij ziet dan dat deze echt weggaat. Misschien zal het nog even huilen maar dan is er de leidster om hem/haar te troosten, zij moet het vertrouwen van de peuter winnen. Een speen of knuffeltje mag natuurlijk de eerste weken mee naar de peuterspeelzaal. Daarnaast ontvangen de ouders een brief met daarin het verzoek om een fotoblad te maken met daarop foto’s van thuis. Een dergelijk blad draagt bij aan het vertrouwen en het gevoel van veiligheid bij de peuter. Daarnaast stimuleert het de taalontwikkeling als de peuter over de thuissituatie kan praten aan de hand van foto’s. Is na 20 minuten de peuter nog erg verdrietig en in paniek, dan bellen we de ouders op en bespreken we hoe we de gewenprocedure gaan aanpakken. Meestal beginnen we dan met een half uurtje peuterspeelzaal, om dat vervolgens uit te breiden tot een hele ochtend. De hulpleidster In elke groep is er naast de leidster ook een hulpleidster aanwezig. Voor elk dagdeel is er een vaste hulpleidster, dit is voor de kinderen veilig en vertrouwd. De hulpleidster ondersteunt de leidster door zich bezig te houden met kinderen die bijvoorbeeld even extra aandacht nodig hebben voor een toiletbezoek of een troostende knuffel bij verdriet. Verder helpt zij met voorbereidingen van knutselwerkjes, eten en drinken en het opruimen van de peuterspeelzaal na een dagdeel. Voor de kinderen en natuurlijk ook voor de leidster is het erg fijn dat er iemand extra aanwezig is die aandacht kan geven wanneer de leidster al met een kind bezig is.
Pagina 2 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Overleg tussen leidsters en ouders Als er voor de ouders vragen zijn over het functioneren van het kind op de PSZ, dan kunnen zij altijd bij de leidsters terecht. Tijdens elk bezoek van het kind aan de PSZ is er nadien gelegenheid om met de leidster te spreken. Andersom zal de leidster de ouders, bij bijzonderheden met het kind, hierover informeren. Als het nodig is kan een afspraak buiten de PSZ-tijden om worden gemaakt. Groepssamenstelling Er is bij ons op de peuterspeelzaal geen groepsindeling naar leeftijd. De peuters variëren in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Deze opbouw heeft als voordeel dat de integratie van de jongste peuters geleidelijk door het jaar plaatsvind. De wat langer in de groep aanwezige kinderen worden zo het voorbeeld voor het nieuw te plaatsen kind. De grootte van de groep is maximaal 16 kinderen. De dagindeling Een dagdeel op de peuterspeelzaal is als volgt ingedeeld. De peuters worden rond 8.45 gebracht. Jas wordt in de peuterspeelzaal opgehangen aan de kapstok en de tas aan de tassenpaal. De peuter mag dan vrij kiezen waarmee het wil spelen. De ouder blijft altijd even om samen een spelletje of puzzeltje te maken of een boekje te lezen. Er wordt, indien nodig, samen met leidster/hulpleidster afscheid genomen en uitgezwaaid. Rond 9.00 uur maken we een kringetje en wordt er gezamenlijk gestart. De leidster kijkt of alle peuters aanwezig zijn en de peuters reageren als ze er zijn. Hierna zingen we nog enkele liedjes en praten we over wat Puk allemaal heeft meegemaakt. Na het kringetje zetten de peuters zelf allemaal hun stoeltjes terug en mogen ze gaan spelen. De peuters die nog niet zindelijk zijn worden tijdig verschoond. Als we een knutselwerkje gaan maken, beginnen we hiermee na het 1 e kringetje. 1 of 2 peuters mogen tegelijk komen knutselen terwijl de andere peuters spelen. Knutselwerkjes worden op hun eigen niveau aangeboden; een jonge peuter van 2 scheurt papier terwijl een peuter vanaf 3 mag proberen te knippen of te prikken. Tussendoor worden de peuters met luiers verschoond. Tegen 10.15 uur wordt er gezamenlijk opgeruimd zodat we tegen 10.30 uur aan tafel zitten. Handjes worden met zeep gewassen en daarna gaat er een muziekje aan zodat de peuters even rustig kunnen worden voordat we gaan eten en drinken. 2 peuters mogen helpen om de tasjes uit te delen. Dit doen we zodat de peuters de namen van de anderen ook leren kennen. De peuters die de tasjes hebben uitgedeeld ontvangen een applausje van iedereen, waarna we het liedje zingen van smakelijk eten en drinken. De tassen gaan open en het eten en drinken wordt op tafel gezet en de tassen aan de stoel gehangen. De peuters die dit zelf nog niet kunnen worden geholpen. We drinken eerst ons drinken op om daarna fruit of brood of een koekje te eten. Op onze peuterspeelzaal kiezen we er voor dat ouders zelf een tasje met eten en drinken meegeven. Zo hebben ze altijd iets wat ze lusten en is er verschillend fruit. Als peuters dit willen mogen ze wat ruilen. Zo leren ze ook ander fruit kennen. Na het eten worden de mond en handjes schoongeveegd. Als het eten (bijna) op is ruimen de peuters zelf hun tas weer op. Peuters die nog niet zindelijk zijn worden tijdig verschoond. Meestal wordt er daarna buiten gespeeld. De peuters mogen zelf hun jassen aandoen en worden hier zo nodig bij geholpen. Rond 11.30 uur gaan we naar binnen voor de afsluitende kring. De peuters wassen hun handjes. Er worden nog enkele liedjes gezongen en er wordt een verhaaltje verteld. Om 11.45 uur worden de ouders/verzorgers opgehaald. Als ze in het lokaal zijn vertelt de leidster wat ze die ochtend gedaan hebben, dan wordt er gedanst en vervolgens gaan de peuters met de ouders naar huis.
Pagina 3 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van de peuter Immateriële veiligheid Bij ons op de peuterspeelzaal probeert de leidster geborgenheid en veiligheid aan de peuters te geven. Het is belangrijk dat de peuter zich thuis voelt in de groep. Op deze manier wordt zijn eigenwaarde behouden en/of vergroot. De leidster staat open voor de problemen van de peuter en/of de ouders. Als peuters geborgenheid zoeken en ze willen een poosje bij een leidster op schoot, dan wordt dit gedaan. Er wordt door een vaste ochtendindeling structuur aan de peuters geboden. Binnen deze vaste structuur worden er verschillende activiteiten ondernomen. De peuters worden hierop voorbereid door de ritmekaarten te gebruiken. Deze zijn van Puk en Ko en sluiten aan bij de methoden van de basisschool in Dijkerhoek. Zo weten de peuters wat we gaan doen op een morgen. Materiële veiligheid Op ’t Knötterheukske wordt de nodige aandacht besteed aan het verlenen van optimale veiligheid van de peuter. Speelgoed en materiaal wordt kritisch en met zorg uitgezocht en aangeschaft. De ruimte waarin de peuters verblijven is veilig en schoon. Dagelijks wordt de vloer geveegd en tafels huishoudelijk gereinigd. Speelgoed waarmee/waarop geknuffeld wordt (grote kussen, knuffels) of speelgoed van textiel (dekentjes) worden regelmatig gereinigd. Daarnaast wordt eenmaal per jaar aan ouders gevraagd een avondje te helpen om alles schoon te maken. Naast de dagelijkse observatie door de leidsters wordt het speelgoed periodiek gecontroleerd op gebreken. Daar waar nodig door een gecertificeerd inspecteur. De peuters kunnen zelf de deur van de ruimte niet openen. Zo kunnen ze niet ongemerkt naar buiten. Eens per jaar wordt de peuterspeelzaal bezocht door de GGD. Zij beoordelen de veiligheid en geven adviezen ten aanzien van immateriële en materiële veiligheid. Achterwachtregeling Om te waarborgen dat er altijd minimaal 1 beroepskracht en 1 hulpleidster op de groep aanwezig is, werken wij met een achterwachtregeling. Mocht door ziekte of om welke andere reden dan ook een leidster plotseling niet in staat zijn op de groep te komen of te blijven, dan treed de achterwachtregeling in werking. Dit houd in dat de voorzitter van het bestuur, of bij geen gehoor een van de bestuursleden, wordt gebeld en dat zij per direct vervanging regelt. Hiertoe hebben we een heel aantal leidsters die verbonden zijn aan de PSZ en die incidenteel in te zetten zijn. Om de nodige kennisoverdracht te borgen, wordt er gewerkt met een “Werkmap” waar altijd de meest recente info instaat rondom peutergegevens, contactgegevens ouders/huisartsen/tandartsen, ontruimplannen etc. Uitstapjes met vervoer Als er een uitstapje is georganiseerd voor de peuters, waarbij het noodzakelijk is dat peuters vervoerd worden (normaliter 1 keer per jaar met schoolreisje) dan worden ouders hier tijdig schriftelijk van op de hoogte gesteld. Ouders wordt verzocht een geschikt autostoeltje mee te geven. De PSZ zorgt voor: voldoende vervoer voldoende begeleiding (minimaal 1 persoon begeleiding per 4 peuters) verzekering identieke opvallende t-shirts voor zowel alle peuters als begeleiding een wandeltouw als peuters buiten een omheinde omgeving moeten lopen
Pagina 4 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Opvoedingsdoelen In de Wet kinderopvang wordt onder andere aangegeven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang: “verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving”. Voor de pedagogische onderbouwing van de Wet kinderopvang en de bijbehorende toelichting, is gekozen voor de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De opvoedingstheorie van RiksenWalraven ligt ten grondslag aan de Wet Kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de Nederlandse kinderopvang en de voorwaarden waaraan goede kinderopvang moet voldoen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn een weerslag van de meest moderne inzichten op dit gebied en doen tevens recht aan de Nederlandse situatie. Riksen-Walraven stelt dat het opvoedingsdoel “ervaren van emotionele veiligheid” wat haar betreft basaal is. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. Zij formuleert in haar theorie vier opvoedingsdoelen: A. Een gevoel van emotionele veiligheid bieden. B. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties bieden. C. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties bieden. D. De kans om zich waarden en normen, de “cultuur” van een samenleving eigen te maken: socialisatie. Per onderdeel worden bovenstaande doelen uitgewerkt in ; 1. Leidster-kind relatie 2. Binnen-buitenruimte 3. De groep 4. Activiteiten 5. Spelmateriaal A. Emotionele veiligheid 1. Leidster-kind relatie (emotionele veiligheid) De aanwezigheid van een vaste en vertrouwde pedagogisch werker bij ons op de peuterspeelzaal is de basis om een goede relatie tussen kind en leiding te kunnen laten ontstaan. Hechting is een term voor een duurzame gevoelsrelatie tussen een kind en één of meer specifieke personen met wie het kind regelmatig en intensief in contact is. We beperken ons in dit stuk tot hechting met betrekking tot de vaste opvoeders. Hechtingsgedrag is het gedrag waarmee die hechting tot stand komt: het kind zoekt contact met de opvoeder met als doel het handhaven van contact met en de nabijheid tot de opvoeder. Hoe het kind zijn behoefte aan contact kenbaar maakt is afhankelijk van specifieke omstandigheden en van de leeftijd van het kind. Zo zal bijvoorbeeld een baby meer passief hechtingsdrang vertonen (zuigen, glimlachen, huilen) dan een kind van een jaar, dat meer nabijheidzoekend gedrag heeft (kruipen, volgen, e.d.). Op de peuterspeelzaal hebben we alleen met kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar te maken, toch kunnen ze zich verschillend ontwikkelen, ook qua hechting. In een stabiele relatie raken kind en opvoeder steeds beter op elkaar ingespeeld; de opvoeder leert signalen en gedragingen van het kind te interpreteren en het kind ervaart meer dat het met zijn signalen de opvoeder weet te bereiken. Om zo’n stabiele relatie op te kunnen bouwen is een zeker minimum aan contact en continuïteit vereist. Als opvoeder veelvuldig en op een goede manier op de gedragingen en signalen van het kind ingaat, krijgt het kind vertrouwen in zijn omgeving. Het kind ervaart de relatie met de opvoeder dan als een basis van waaruit het veilig kan onderzoeken.
Pagina 5 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Naarmate kinderen ouder zijn, is het hechtingsgedrag verder ontwikkeld en is meer en meer de basis gelegd voor een veilige gehechtheid. De mogelijkheden tot hechting (hechting tot meer personen) breiden zich na verloop van tijd uit. Peuters zitten ook nog in de fase van eenkennigheid en scheidingsangsten. De verzorging en opvoeding van jonge kinderen in een opvangsituatie moet zo veel mogelijk gekenmerkt worden door regelmaat en continuïteit. Dan is de voorspelbaarheid het grootst, de gewenning het gemakkelijkst en zijn er goede mogelijkheden voor hechting. Op PSZ ’t Knötterheukske is er een vaste pedagogisch medewerkster en zijn er vier verschillende hulpleidsters die ieder een vaste ochtend in de week helpen. Iedere dag van de week zijn er dus, normaliter, dezelfde leidsters en kinderen. Iedere peuter bezoekt de PSZ twee keer per week, zodat er sprake is van regelmatig contact tussen leidsters en peuter. 2. Binnen en buitenruimte (emotionele veiligheid) Een aantal kenmerken van onze binnen en buitenruimte zijn: ruime en lichte groep, grote ramen waardoor er veel lichtinval is. Er is plaats voor rust en actie, alleen en samen spelen. Kinderen kunnen veilig en ongestoord spelen met kansen om pret te maken en ondeugende dingen uit te halen. De groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor het kind. De groepsruimte is zodanig ingericht dat kinderen met verschillende interesses en verschillende ontwikkelingsfasen zich kunnen ontplooien. Voor een gezonde ontwikkeling van kinderen is het van belang dat het kind vertrouwen heeft in zichzelf en in zijn omgeving: dat het kind zich veilig en geborgen voelt in zijn omgeving. 100% veiligheid nastreven is onmogelijk en ook niet wenselijk. Een kind moet ook leren omgaan met situaties, die niet veilig zijn. Een struik kan prikken, over speelgoed kun je vallen. Een kind moet immers ook leren omgaan met minder veilige situaties in zijn omgeving. 3. De groep (emotionele veiligheid) Kinderen komen in een groep die, een maximale groepsgrootte heeft van 16 peuters. Op PSZ ‘t Knötterheukske zijn kinderen ingeroosterd in een vast dagdeel. Op een ander dagdeel kunnen andere kinderen zitten, maar wel weer vast op dat dagdeel. Zo kan er vertrouwen ontstaan, kunnen kinderen elkaar leren kennen en herkennen en kunnen ze van elkaar genieten en zich aan elkaar hechten. Het is voor jonge kinderen belangrijk dat er op een dagdeel vaste punten zijn die herkenbaar zijn. Hiermee worden geen vaste programma’s bedoeld, die juist tot verstarring kunnen leiden, maar wel vaste herkenbare terugkerende dingen (kringetje eten en drinken, spelen). Het herkenbare, terugkerende geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen. De groep is een sociale leefgemeenschap waarin geoefend kan worden met eigen mogelijkheden, grenzen, aardigheid/onaardigheid, delen van plezier, gewenst en/of ongewenst gedrag. Begeleiding van de groep: groepsopvoeding biedt kinderen heel veel mogelijkheden, maar ook kan het bedreigend zijn. Leidsters bieden kinderen daarom enerzijds de ruimte om onderling problemen zelf op te lossen (geeft sterk zelfgevoel). Anderzijds helpen de leidsters door in te grijpen en te corrigeren, waar het conflict voor kinderen zo bedreigend is, dat zij zich machteloos en angstig zouden kunnen voelen in de groep. Ieder individueel kind moet zich veilig en vertrouwd kunnen voelen. Bij een conflict wordt eerst aangezien of de peuters er onderling uitkomen. Wanneer dat niet lukt wordt geprobeerd om met de betreffende peuters te praten en duidelijk te vragen waarom het gebeurde, of het wel of niet wenselijk is en hoe het de volgende keer zou moeten. De leidsters praten zoveel mogelijk vanuit de “ik”-boodschap. “Ik vind het niet aardig van jouw dat je dat doet, want dat doet hem pijn.”
Pagina 6 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
We proberen zoveel mogelijk op te lossen door te praten en uit te leggen, maar soms moet er even gestraft worden; de peuter wordt dan even apart gezet op een stoeltje en mag dan niet spelen. Daarna wordt er mee gesproken. Een peuter wordt NOOIT lichamelijk gestraft. Dus geen tik over de vingers o.i.d. Omdat complimenten geven minstens zoveel effect heeft dan straffen, worden er regelmatig complimentjes uitgedeeld aan de peuters. Bijvoorbeeld een applausje door de groep voor de peuter die hielp de tasjes uit te delen. 4. Het aanbieden van activiteiten (emotionele veiligheid) Op peuterspeelzaal ’t Knötterheukske hebben we er voor gekozen om in grote lijnen een vaste structuur te hebben. De structuur van een dag ligt vast: vaste activiteiten op vaste momenten bieden het kind zekerheid en structuur. Ook vaste rituelen zijn hier onderdeel van zoals het fruit eten en aan het einde van de ochtend een liedje of het vieren van een verjaardag. Daarnaast biedt het programma ruimte voor het kiezen van eigen activiteiten. Door te spelen ontwikkelt een kind zich en leert het. Het aangeboden speelgoed sluit goed aan bij kinderen van 2 tot 4 jaar. Kennis van de leidster over de ontwikkeling van het kind is hierbij nodig: kennis omtrent zintuiglijke, verstandelijke, emotionele en motorische ontwikkeling. Bij ons op de peuterspeelzaal werken we met de methode Puk en Ko. Spelenderwijs en in grote en kleine kring komen activiteiten gebonden aan thema’s aan de orde, die de peuters uitlokken tot praten en begrijpen. 5. Spelmateriaal (emotionele veiligheid) In de PSZ is ruim voldoende spelmateriaal voor alle peuters aanwezig. Het materiaal is voor een deel zodanig opgesteld dat kinderen de mogelijkheid hebben zelf te kiezen en ook zelfstandig te gebruiken. Voor de wat oudere peuters is er een speciale bak met moeilijker spelletjes om het zo ook voor hun uitdagend te houden. De leidster stimuleert, helpt en adviseert het kind bij het kiezen van nieuw, spannend en/of uitdagend materiaal. De groepsleiding weet waarin het kind goed is, wat hij/zij leuk vindt, wat zijn mogelijkheden en uitdagingen zijn. B. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties 1. Leidster-kind relatie (persoonlijke competentie) Op de peuterspeelzaal stimuleert de leidster een kind door grenzen te ontdekken en te verleggen van wat een kind kan, wil of durft. De leidster maakt het kind bewust van de eigen capaciteiten en kwaliteiten van een kind, speelt in op grapjes, humor en “gek doen”. Ingaan op initiatieven van een kind, belonen, prijzen en complimenteren zijn positieve wijzen van bevestigen van het kind. Het is belangrijk, dat kinderen hun mogelijkheden en onmogelijkheden ontdekken en ontwikkelen, dus zelfstandig zijn. Anderzijds is ook belangrijk, dat kinderen ervaren, dat ze geholpen kunnen worden, dat zij ook afhankelijk mogen zijn. Dat je niet alles hoeft te kunnen, zolang je maar iemand weet/hebt, die het voor je of met je kan doen en dat ook durft te vragen. De leidster biedt hulp en steun aan een kind door oefenen, uitbouwen van waar een kind goed, of niet goed in is, wat hij graag wil kunnen, wat hij leuk vindt. Zij zal troostend of helpend optreden, steun bieden bij het verder perfectioneren van wat hij/zij al doet en kan. Een sensitieve houding en alertheid op verschillende uitingen spelen hierbij een belangrijke rol.
Pagina 7 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
2. Binnen en buiten ruimte (persoonlijke competentie) Bij ons op de peuterspeelzaal zijn er mogelijkheden voor verschillende spelvormen aanwezig (zand, bouw en constructiemateriaal, materiaal voor imitatiespel, bewegingsmateriaal, samen spelen, expressiemateriaal). Het doel van het spelen, ook met behulp van materiaal, is niet het product, dat het eventueel oplevert, maar het lekker bezig zijn, het ontdekken van mogelijkheden. Het is voor kinderen belangrijk dat de mogelijkheid wordt geboden voor eigen initiatief en respect voor autonoom spel, er een vertrouwde en herkenbare sfeer wordt gecreëerd en de indeling herkenbaar is met plaatsen voor rust en actie. De leidsters maken met de kinderen heldere en begrijpelijke afspraken en instructie over het gebruik van de ruimte (rekening houdend met het ontwikkelingsniveau van de kinderen). Als er bijvoorbeeld een boekje op de grond ligt, rapen we het op en leggen het op tafel. We maken geen speelgoed expres kapot en we “verhuizen” geen spullen. Spullen uit het keukentje blijven in de keuken, spelletjes doe je aan de hoge tafel en boekjes lezen doen we ook zittend aan de tafel of op het zitkussen. Hierdoor wordt voorkomen dat peuters het overzicht kwijtraken, ze onnodig struikelen over speelgoed en dat speelgoed onnodig kwijt raakt of stuk gaat. 3. De groep (persoonlijke competentie) De groep is een sociale gemeenschap waarin geoefend kan worden met eigen mogelijkheden, grenzen, aardigheid/onaardigheid, delen van plezier, gewenst en/of ongewenst gedrag. Het gedrag van de één wordt gestimuleerd door gedrag van de ander. Als kernpunt van de sociale ontwikkeling bestaat het begrip hechting; hechting is voorwaarde voor een gezonde sociale ontwikkeling. Op de peuterleeftijd is een peuter nog erg op zichzelf gericht. Ze genieten van andere kinderen, worden erdoor gestimuleerd in spel, troosten elkaar, bootsen gedrag na. Anderzijds leeft de peuter nog erg ik-centraal, mist nog inlevend vermogen. Bijvoorbeeld; zolang een driejarige verdriet of pijn niet zelf voelt, kan hij zich moeilijk voorstellen, wat hij een ander aandoet. Tot de schoolgaande leeftijd spelen kinderen vooral naast elkaar en niet met elkaar. Dit werkt wel heel stimulerend op de sociale ontwikkeling. Een kind ervaart vanzelf op de PSZ, dat aandacht soms gedeeld moet worden en dat het niet altijd kan doen, wat het op dat moment wil; er zijn simpelweg geen 16 fietsjes. Eveneens worden kinderen gestimuleerd zich te profileren binnen de groep b.v. tijdens een kringactiviteit. Zij kunnen dan iets van zichzelf laten zien en/of vertellen. Hierbij rekening houdend met de leeftijd/ontwikkelingsfase en karakter van het kind. 4. Activiteiten (persoonlijke competenties) In de groep is een duidelijke en vaste verdeling tussen groepsmomenten en momenten die kinderen individueel invullen. Daarnaast worden activiteiten met de hele groep afgewisseld met activiteiten in kleine, wisselende groepen. De sociale inhoud van het spel wordt gestimuleerd door samen spelen, praten, luisteren, plezier hebben, delen, wachten op elkaar en rekening houden met elkaar. Om een sociaal en emotioneel zelfstandig wezen te worden is het nodig, dat afhankelijkheid wordt verdiept en bevestigd bij jonge kinderen. Vanuit een basisgevoel van veiligheid kunnen kinderen zelfstandig worden. Het is belangrijk, dat kinderen de ruimte hebben om te experimenteren. Lekker bezig zijn is het doel, niet het resultaat. In de omgang met de kinderen wordt er op gelet, dat de nadruk ligt en de aandacht uitgaat naar wat de kinderen kunnen en dat er niet voortdurend gelet wordt op wat ze niet kunnen. Er wordt een soort middenweg gezocht tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid.
Pagina 8 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Kinderen een compliment geven als iets lukt en bemoedigen als het nog niet gaat. Kinderen hebben een natuurlijke drang om dingen zelf te willen kunnen. Als dat goed geobserveerd wordt en ondersteuning wordt geboden, waar nodig, komt zelfstandigheid en zelfredzaamheid vanzelf op gang. 5. Spelmateriaal (persoonlijke competenties) Door te spelen ontwikkelt een kind zich en leert het. Het spelmateriaal dat wordt aangeboden past bij leeftijd, ontwikkelingsfase, fysieke en geestelijke mogelijkheden van een kind. Het materiaal maakt emoties los van plezier, pret, verrassing, verwondering, ongeduld of teleurstelling. Er is op de PSZ voldoende materiaal aanwezig dat aansluit op de verschillende interesse, nieuwsgierigheid en durf van een kind. De wijze waarop de leidster het spelmateriaal aanbiedt, biedt kansen voor individuele leermomenten, zelfoverwinning, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Op peuterspeelzaal ’t Knötterheukske zijn we lid van de bibliotheek en speel-o-theek, waar we telkens wisselende boekjes en speelgoed uitzoeken dat specifiek op dat moment aansluit bij de behoeftes van kinderen en bij de thema’s die aan de orde zijn. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties 1. Leidster-kind relatie (sociale competentie) Op de PSZ leert een kind met conflictsituaties om te gaan. De leidster stimuleert vriendschap, kameraadschap en samenwerking onder kinderen onderling. Zij gaat bewust om met conflicten tussen kinderen. Grijpt zij in, wanneer en waarom en waarom niet! De rol van de leidster in de interactie tussen kinderen is afhankelijk van de situatie: sturend, ondersteunend, corrigerend, verzorgend of als gangmaker. Belangrijk is verder, dat de PSZ een groepssituatie biedt, waar andere regels, normen en waarden zijn dan in een thuissituatie. Dat een ander (leidster, andere kinderen) dan de ouder ook aandacht, vertrouwen en troost kan bieden is een heel belangrijke ervaring. Om kinderen goed te kunnen begeleiden, is het van essentieel belang, dat een leidster zichzelf goed kent. Kinderen kunnen gedrag vertonen, dat als storend wordt ervaren. Op zich is dat subjectief. Het is van belang, dat niet het kind vervelend wordt gevonden, maar hooguit het vertoonde gedrag. Dat een leidster inziet, dat regels er zijn om de voorwaarden te scheppen voor kwalitatief verantwoorde opvang van ieder kind. Daarom spreken we ook liever over afspraken dan over regels. Als een kind zich niet aan de afspraak houdt of kan houden, dan is er ruimte voor overleg hierover, zowel tussen leidsters onderling, als in de werkbegeleiding om te bezien of de afspraak wel goed was en zo ja, op welke manier het kind geholpen kan worden zich er wel aan te houden. Als er uitzonderlijke afspraken worden gemaakt over de aanpak van een kind, wordt dit in overleg met de ouders gedaan. De afspraken van aanpak worden op papier vastgelegd en de ouders ondertekenen dit. 2. Binnen en buitenruimte (sociale competenties) Onze PSZ beschikt over een buitenruimte die d.m.v. een verrijdbaar hek wordt afgeschermd. Kinderen kunnen veilig en ongestoord spelen. Er wordt verschillend materiaal aangeboden zoals fietsjes (driewielers) en speelgoed voor samenspel. Leidsters bieden ook buiten verschillende spellen aan, waarbij de sociale competenties van het kind worden gestimuleerd (kringactiviteiten, groepsspelen enz.). Daarnaast biedt onze PSZ een ruimte met afwisseling in rustige plekken en actieplekken. De ruimte biedt kansen voor gezamenlijke en gevarieerde spelervaringen zoals imitatie/fantasiespel.
Pagina 9 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
3. De groep (sociale competenties) Een peuter moet nog leren in groepsverband wat hij met speelgoed kan doen. Hij leert niet alleen door stimulering van de leidsters, maar ook omdat hij andere kinderen ziet spelen. Hij leert omgaan met ‘de kleinste’, ‘de traagste’, ‘de drukste’ van de groep. De sociale houding die het kind geleerd wordt, komt overeen met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau. Naarmate kinderen ouder worden, zal hen geleerd worden om meer rekening met elkaar te houden. De leidsters zullen invulling geven aan begrippen zoals solidariteit, samenwerken, delen, en respecteren, dit door verschillende activiteiten te organiseren die recht doen aan specifieke (persoon) of gezamenlijke (leeftijd, cultuur) kwaliteiten en ervaringen (groepsactiviteiten, kringspel). 4. Activiteiten (sociale competenties) In de groep is een duidelijke en vaste verdeling tussen groepsmomenten en momenten die kinderen individueel invullen. Daarnaast worden activiteiten met de hele groep afgewisseld met activiteiten in kleine, wisselende groepen. De sociale inhoud van het spel wordt gestimuleerd door samen spelen, praten, luisteren, plezier hebben, delen, wachten op elkaar, rekening houden met elkaar. 5. Spelmateriaal (sociale competenties) Het spelaanbod sluit aan bij de wens om zowel individueel als gezamenlijk spel aan te bieden. Het spelmateriaal is uitdagend, grensverleggend en ontwikkelingsgericht, houdt rekening met de diversiteit in leeftijd, sekse, sociale en culturele achtergrond. C. De kans om zich waarden en normen, de cultuur van een samenleving, eigen te maken 1. Leidster-kind relatie (socialisatieproces) Een kind leert respect voor anderen en zijn omgeving te hebben, als hij/zij zelf met respect behandeld wordt: “je mag er zijn”. Het is daarom ook belangrijk, dat een leidster kinderen bij de naam noemt en dat een kind bij binnenkomst begroet wordt door de leidster. Op de peuterspeelzaal wordt er op gelet, dat een kind, als hij of zij erbij staat, bij het gesprek betrokken wordt, dat er geluisterd wordt, dat er ingegaan wordt op zijn of haar emoties. Peuters kunnen heel grappig zijn in de ogen van volwassenen, maar zelf iets bloedserieus bedoelen. Er wordt veel om kinderen gelachen; dat zou meer mét hen lachen moeten zijn. Daarnaast worden bij onze PSZ specifieke omgangsregels gehanteerd ten aanzien van o.a. conflicten oplossen (eerst zelf proberen op te lossen), de gezamenlijke maaltijd (blijven zitten zolang er gegeten en gedronken wordt), grenzen stellen en bestraffen. Als het echt niet lukt om te luisteren zit de peuter even op de stoel om na te denken (enkele minuten). Daarna probeert de leidster er samen met de peuter door middel van een gesprekje uit te komen of we zeggen “sorry” tegen elkaar. 2. Binnen en buiten (socialisatieproces). Binnen onze PSZ zijn heldere en eenduidige afspraken gemaakt over wat kan en mag in alle ruimtes en de wijze waarop met elkaar -kinderen en leidsters- wordt omgegaan. Wij vinden het belangrijk dat kinderen ook hun verantwoordelijkheid kennen en betrokken worden bij het opruimen van de verschillende materialen en het netjes houden van de verschillende ruimtes. Het is van belang dat leidsters zich bewust zijn van hun gedrag en de invloed hiervan op de kinderen zowel verbaal als non verbaal. In onderling overleg of in een groepsgesprek met de kinderen wordt de mogelijkheid geboden om op afspraken en/of overtredingen terug te komen.
Pagina 10 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
3. De groep (socialisatieproces) In de groep worden met de kinderen afspraken gemaakt over omgangsvormen. Met elkaar afspreken van manieren om elkaar ook aan de afspraken te houden maar ook over respectvol met elkaar omgaan, je open stellen voor elkaar. Door middel van verwoorden van wat er gebeurt tijdens sociale interacties zoals samen iets leuks, spannends, akeligs, verdrietigs of ontroerends beleven. Kinderen “leren” van verbale en non verbale activiteiten van leidsters en kinderen. Het leren van de taal maakt een concreet onderdeel hiervan uit. De taalontwikkeling wordt op onze PSZ gestimuleerd door onder andere veel met de kinderen te praten, voor te lezen, kinderen te stimuleren zelf te praten. Wij werken met de methode Puk en Ko, die weer aansluit bij de methoden van de basisschool in Dijkerhoek en Espelo. 4. Activiteiten (socialisatieproces) Door middel van afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar, samen deelt en elkaar helpt kan solidariteit ontstaan. Tijdens de dagelijks terugkerende activiteiten (spelen, kring, spelen, fruit eten, spelen, kring) wordt er aandacht besteed aan persoonlijke gebeurtenissen die aansluiten op het “echte leven” het gezin, de omgeving, de wijk. 5. Spelmateriaal (socialisatieproces). Spelmateriaal biedt de mogelijkheid om rollen uit het alledaagse leven te oefenen: keukenattributen, bedjes, winkeltje ed. Binnen onze peuterspeelzaal is voldoende materiaal aanwezig waar kinderen zich mee kunnen identificeren, het biedt de mogelijkheid tot rollenspellen en imitatiespel. Leidsters leren kinderen bewust om te gaan met het gebruik van materiaal, dit door afspraken te maken over het kiezen, gebruik en opruimen ervan.
Pagina 11 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Zorgen en problemen De peuterspeelzaal is een welzijnsvoorziening. D.w.z. een voorziening die voorwaarden schept voor het welzijn van mensen (kinderen, ouders). Als het op de PSZ niet goed lijkt te gaan met een kind wordt gekeken in hoeverre wel aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan. Ondanks de goede voorwaarden, kan het zijn dat ouders en/of leidsters zich zorgen maken over de ontwikkeling/het gedrag van een kind. Ouders en leidsters kunnen deze zorg, als gelijkwaardige gesprekspartners met elkaar delen en elkaar steunen. Leidsters kunnen, doordat ze met veel kinderen van dezelfde leeftijd werken en emotioneel wat makkelijker afstand kunnen nemen, iets zien (signaleren) wat een ouder (nog) niet ziet. Het is hun taak om daar iets mee te doen. Ouders kunnen, door een intensievere betrokkenheid en waarneming, soms eerder iets zien (signaleren). Zowel de leidsters als de ouders kunnen initiatief nemen voor een gesprek. Een laagdrempelige manier om in gesprek te gaan met een adviespartner, is de wijkverpleegkundige die een keer per maand rond sluitingstijd op de PSZ is. Zij staat open voor een gesprek met ouders en ook de leidster. Er zal nooit, buiten medeweten van ouders, over een kind gepraat worden met derden (hulpverleners), ook niet op aanvraag van hulpverlenende instellingen. Een probleem kan wel voorgelegd worden aan een hulpverlenende instantie, maar dan anoniem (consultatief). Een grote uitzondering wordt gemaakt, bij een sterk vermoeden van kindermishandeling. Maar dan ook altijd alleen na zorgvuldige observatie en na overleg in de werkbespreking. Onze PSZ neemt ook deel aan een netwerk van het Zorg Advies Team. Hieraan kunnen we viermaal per jaar meedoen. Bij deze besprekingen zitten JGZ, AMW, PSZ en evt. TRIAS en/of MKD. Wij doen mee op verzoek en aanvraag. Onze PSZ beschikt over een protocol Meldcode Kindermishandeling. Alle leidsters zijn op de hoogte van de meldcode Kindermishandeling en weten hoe te handelen. Om ouders en peuters er zoveel mogelijk van te verzekeren dat zij goede zorg aangeboden krijgen, overlegd iedere medewerker (beroepskracht en vrijwilliger) voor aanvang van de werkzaamheden een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) die op dat moment niet ouder is dan 2 maanden. Alle leidsters (zowel beroepskracht, hulpleidsters als invalleidsters) worden continue gescreend op strafbare feiten die een belemmering vormen bij het werken met kinderen. Op onze PSZ houden wij ons aan de meld- en overlegplicht gewelds- of zedendelicten. Dit betekent dat de houder van onze peuterspeelzaal wettelijk verplicht is om contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs als zij aanwijzingen heeft dat een medewerker/vrijwilliger een gewelds- of zedendelict heeft begaan en een kind hiervan het slachtoffer is geworden. Voor een medewerker/vrijwilliger geldt een meldplicht aan de houder indien de medewerker/vrijwilliger aanwijzingen heeft dat een collega zich schuldig maakt aan seksueel of ander geweld tegen een kind. Op onze PSZ voldoen wij aan het “vierogenprincipe”. Dat wil zeggen dat er op ieder moment een volwassene mee kan kijken en luisteren met de leidster. Dit is ten allen tijde van toepassing omdat er altijd twee volwassen leidsters (beroepskracht en hulpleidster) aanwezig zijn. Tevens is de toiletruimte voorzien van meerdere ramen die het vierogenprincipe ten goede komen.
Pagina 12 van 13
PSZ ’t Knötterheukske
Pedagogisch beleidsplan, PEUPL101, versie 6
Klachten Met wensen, opmerkingen of klachten over de peuterspeelzaal kunt u natuurlijk altijd terecht bij de leidster. Mocht u er samen niet uitkomen dan kan een klacht van welke aard dan ook schriftelijk worden doorgegeven aan de leidster en/of het bestuur. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen. De klacht zal worden behandeld in de eerstvolgende bestuursvergadering (tenzij spoed is geboden). In de vergadering zal naar een adequate oplossing worden gezocht. Het Knötterheukske is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie Kinderopvang (sKK). Dit biedt de mogelijkheid tot een onafhankelijke klachtafhandeling. Er zal altijd een schriftelijke terugkoppeling plaatsvinden naar de melder van de klacht. Wij stellen het op prijs als u met een eventuele klacht eerst bij de peuterspeelzaal aanklopt, maar u bent er vrij in om het direct elders te melden. www.klachtkinderopvang.nl De sKK is voor alle vragen tijdens kantooruren bereikbaar op een algemeen informatienummer 0900-0400034. Tevens zijn ze bereikbaar via e-mail:
[email protected]. Een klacht wordt schriftelijk naar het centrale adres gestuurd. Bij binnenkomst wordt gekeken waar de klacht vandaan komt en gaat ze naar de betreffende ambtelijk secretaris en voorzitter. Afhankelijk van de inhoud van de klacht nodigen zij twee commissieleden uit, deel te nemen aan de behandeling van deze klacht. Zij beoordelen gezamenlijk of de klacht ontvankelijk verklaard wordt. Ondertussen ontvangen de klager en de aangeklaagde organisatie vast een ontvangstbevestiging van de klacht. Wordt de klacht ontvankelijk verklaard dan ontvangen de partijen daar bericht van en begint de schriftelijke hoor- en wederhoor procedure. De behandeling kan op verzoek van de commissie afgesloten worden met een hoorzitting waarbij beide partijen aanwezig zijn. De klachtbehandeling wordt afgesloten met een rapportage waarin een eindoordeel en een advies is opgenomen. De sKK stelt, voor het behandelen van klachten, onafhankelijke commissies samen bestaande uit drie deskundige mensen met ondersteuning van een ambtelijk secretaris. De deskundigheden liggen op verschillende terreinen, zoals juridisch, organisatorisch, pedagogisch, didactisch en analytisch denken gecombineerd met ervaring met het behandelen van klachten. De klacht wordt afgehandeld volgens een vastgesteld reglement. Dit reglement voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Pagina 13 van 13