Beleidsplan Christelijke Peuterspeelzaal “De Schatkist” September 2015
Vestigingsadres: Van den Berglaan 79, Voorthuizen Postadres: Chr.PSZ De Schatkist Wikselaarseweg 2, 3781MK Voorthuizen
1
Inhoudsopgave 1. Grondslag en identiteit 2. Doelstelling van de Stichting 3. Normen en waarden/omgangsregels 4. Pedagogisch beleid a. Spelen b. Ontwikkelen c. Ontmoeten 5. Werkplan a. Wenprotocol: opvang nieuwe peuters b. De sociale ontwikkeling c. De motorische ontwikkeling d. Taalontwikkeling e. Spelmateriaal f.
Regels
g. Personeel -
Vrijwilligersbeleid
-
Overleg/scholing
h. Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger i.
4-ogen principe
j.
Feesten
k. Houding van de leidster l.
Rol van de ouders
m. Groepsruimte en veiligheid n. Volgen, signaleren en doorverwijzen o. Privacyprotocol
2
1. Grondslag en identiteit We zien de Bijbel als norm voor het leven. Dit werkt door in de keuze van materialen.
2. Doelstelling van de Stichting De stichting heeft tot doel het bevorderen van de ontwikkeling van jonge kinderen door: a. hen in groepsverband samen te brengen met deskundige begeleiding; b. op een eenvoudige manier om te gaan met de Bijbel en de Christelijke feestdagen. c. peuters zo goed mogelijk te begeleiden in hun ontwikkeling: individueel en gemeenschappelijk d. peuters stimuleren tot zelfstandigheid. Het kind moet kunnen experimenteren in het maken van keuzes en de gevolgen van zijn keuzes leren inzien. Dit alles in een speelruimte waarin het kind zo vrij en zo veilig mogelijk kan spelen.
Doelgroep Kinderen van 2 tot 4 jaar vormen onze doelgroep. De groepen bestaan uit maximaal16 kinderen per dagdeel. Ook peuters met een beperking zijn in principe welkom. Incidenteel worden kinderen op medische dan wel sociale indicatie geplaatst.
3. Normen en waarden/omgangsregels Het overbrengen van normen en waarden speelt in de opvoeding van de kinderen voortdurend een rol. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaalde gedragingen, dingen of gebeurtenissen. Het zijn ideeën of opvattingen die aangeven hoe belangrijk mensen iets vinden. Waarden zijn cultuurgebonden. Ze veranderen in de loop van de tijd en variëren van samenleving tot samenleving.
Normen vertalen de waarden in regels en voorschriften hoe volwassenen en kinderen zich behoren te gedragen. Zo is er bijvoorbeeld de waarde “respect hebben voor elkaar”. De norm is dat slaan en schoppen of pesten niet wordt toegestaan. Onze medewerksters moeten een gelijkwaardige visie hebben over de door ons gehanteerde waarden en normen. Hierdoor wordt voor kinderen duidelijk waar de grenzen liggen, welk gedrag wel of juist niet acceptabel is en wat er van hen verwacht wordt. Met behulp van waarden en normen begeleiden wij kinderen in het worden van zelfstandige, sociale personen.
Wij handelen vanuit een christelijke identiteit en proberen ons op te stellen op een manier die past bij de ouders en kinderen die bij ons gebracht worden. Dit kan op veel verschillende manieren. In ons geval houdt dat in: Liefdevolle opvang met veel individuele aandacht voor ieder kind. Kleinschaligheid en betrokken, zijn woorden die bij ons passen. 3
Veel aandacht voor de ontwikkeling van ieder kind.
Verder vinden wij de volgende waarden belangrijk en bijbehorende normen willen wij ook zeker meegeven aan de kinderen die bij De Schatkist komen: Respect hebben voor elkaar Eerlijk zijn Beleefd zijn Behulpzaam zijn Gehoorzaam zijn
4. Pedagogisch beleid A: Spelen: Spelen is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Al spelend ontdekken kinderen de wereld om zich heen. Daarbij hebben ze soms de steun van een volwassene nodig, bijv. als iets niet wil lukken of als een kind (nog) niet goed durft. Voldoende en veelzijdige speelmogelijkheden zijn van groot belang voor de ontwikkeling van peuters. We bieden de peuters een speciaal op de leeftijd afgestemde stimulerende speelomgeving met speelmogelijkheden die deels de situatie thuis aanvullen. Leidsters stimuleren de kinderen om veelzijdige speelervaringen op te doen, zowel alleen als met elkaar. Ze houden rekening met de individuele behoeften en mogelijkheden van kinderen. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen en zelfs aan het voorkomen van achterstanden. Dit laatste is geen doel maar een effect dat voortkomt uit de basisfunctie. Voorop staat het plezier dat kinderen aan het spelen beleven.
B: Ontwikkelen: In de leeftijd van 2 tot 4 jaar maken kinderen een stormachtige ontwikkeling door. Iedere peuter doet dat op zijn eigen unieke wijze en in zijn eigen tempo. Zo rijdt bijvoorbeeld het ene kind al vrolijk op een driewieler rond, terwijl zijn precies even oude vriendje nog moeite heeft de trappers rond te krijgen. Maar misschien is dat kind wel verder met praten. De omgeving van het kind speelt een belangrijke rol bij het stimuleren van de ontwikkeling. Het moet daartoe veelzijdige speelervaringen opdoen. Net zo belangrijk is de houding van de opvoeders en met name de interactie tussen het kind en de opvoeders. Kinderen op de speelzaal krijgen één of twee dagdelen per week te maken met leidsters. Die hebben kennis van de ontwikkeling van peuters en ervaring in het omgaan met hen. Zij ondersteunen de peuters bij het spelen, zowel individueel als in groepsverband en stimuleren hen daarbij in hun ontwikkeling. Ze besteden aandacht aan de sociaal- emotionele ontwikkeling (bijv. kringspel), de taalontwikkeling (bijv. boekjes lezen), de ontwikkeling van de creativiteit, de zintuigen en de motoriek (bijv. knutselen), de cognitieve ontwikkeling (bijv. puzzelen) en bevordering van de zelfredzaamheid (bijv. zelf de jas aandoen). Dit kan een belangrijke aanvulling zijn op de stimulering van de ontwikkeling die bij het kind thuis plaatsvindt. 4
Doordat de leidsters met verschillende peuters in aanraking komen herkennen zij eventuele problemen in hun ontwikkeling meestal wel en kunnen met de ouders bespreken wat hen is opgevallen. Doelgericht en planmatig werken met een bestaand programma wat is gericht op het voorkomen of inlopen van ontwikkelingsachterstanden (VVE) is nog geen onderdeel van het basisaanbod van onze speelzaal. Wel kan dit een extra functie zijn.
We werken rond een onderwerp, bijvoorbeeld 'Zoeken en vinden' , wat 2 tot 4 weken centraal staat. Het thema vormt de aanleiding tot
spel, zingen, kijken en luisteren naar prentenboeken en het
knutselen. Ook een fototoestel en een laptop kunnen hierbij worden ingezet.
Een bijbelverhaal staat meestal 2 weken centraal in de kring. Aan de hand van grote platen en concreet materiaal vertellen we aan de peuters en praten met hen over het verhaal.
C: Ontmoeten In de peuterleeftijd doen kinderen vaak voor het eerst ervaring op in het spelen met meerdere kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd. Ook dit is belangrijk voor de ontwikkeling. Thuis kunnen ze deze ervaring maar in beperkte mate opdoen. In de speelzaal ontmoeten kinderen andere kinderen en leren ze in een veilige sfeer en onder deskundige begeleiding geleidelijk aan te spelen met andere kinderen. Voor peuters, die in deze leeftijd ook net een ‘eigen ik’ ontdekken, is dit een proces van vallen en opstaan. Daarbij hebben ze af en toe de steun van de leidster nodig. Regelmatig terugkerende groepsactiviteiten, zoals de bekende kring, helpen de kinderen een vertrouwde plaats in de groep te vinden en stimuleren hen om verder contact te leggen. Ook voor veel ouders vervult de speelzaal een ontmoetingsfunctie. Tijdens het brengen en halen van kinderen en op schoonmaakavonden wisselen leidsters en ouders informatie uit over de kinderen.
5. Werkplan. A: Wenprotocol: opvang nieuwe peuters: Voor ouders en peuters die willen kennismaken met onze speelzaal is er de mogelijkheid om te komen kijken tijdens de kijkuren die door het jaar heen worden georganiseerd. Hierbij zijn OAC-leden (ouderactiviteitencommissie) betrokken. Alle aangemelde peuters krijgen daarvoor een uitnodiging. Ouders kunnen ook op een ander afgesproken tijdstip kijken in de speelzaal wanneer er geen peutergroep aanwezig is. Bij de bevestiging van de plaatsing van peuters ontvangen de ouders via email alle benodigde informatie aangaande de dagelijkse gang van zaken op de peuterspeelzaal. Ouders mogen op de eerste morgen dat hun kind naar de peuterspeelzaal gaat tot 10.00 op de groep blijven zodat ze kunnen zien hoe er op de peuterspeelzaal wordt gewerkt. Een peuter krijgt ongeveer een week voor de eerste speelzaalmorgen een welkomstkaart. Ouders mogen altijd bellen om te horen hoe het met hun kind gaat. Het is ook mogelijk dat één van de leidsters belt om te vertellen hoe het gaat. Het is belangrijk voor het kind dat de ouders er op tijd weer zijn om het kind op te halen. 5
Het gewend raken aan de speelzaal varieert per peuter van 2 tot 6 weken.
B: De sociale ontwikkeling Hieronder verstaan wij leren omgaan met elkaar en met de leidsters. Peuters zijn erg ik-gericht en moeten leren te functioneren in een groep. Dat betekent rekening houden met anderen en daarbij ook voor jezelf opkomen. De rol van leidsters is hierbij de kinderen hierin te begeleiden en eventueel indien nodig in te grijpen of te bemiddelen. Voorbeelden uit de praktijk
samen spelen
samen delen
samen oplossingen zoeken
op je beurt wachten
kringspelletjes en kringgesprekjes
C: De motorische ontwikkeling Door bewegen ontwikkelen de zintuigen, het lichaamsbesef en de ruimtelijke oriëntatie (snelheid, richting, plaats, afstand) van de peuter zich. De peuters ontdekken de mogelijkheden van hun lichaam en ook de grenzen. De geestelijke en lichamelijke ontwikkeling zijn nauw verbonden met elkaar, een goede lichamelijke ontwikkeling geeft zelfvertrouwen. De grove motoriek stimuleren wij door:
buiten spelen, glijden, klimmen, rennen, balspelletjes
De fijne motoriek stimuleren wij door:
kleien, tekenen, knippen/scheuren,plakken,bouwen/constructiemateriaal
D: Taalontwikkeling De taalontwikkeling is erg belangrijk voor de peuter. Hij/zij is er in deze periode van zijn leven volop mee bezig. Taal is in onze maatschappij de voornaamste vorm van communicatie. Voor peuters houdt communicatie niet alleen verbale communicatie in, ook non-verbale communicatie (zoals gebarentaal, uitbeelden, mimiek) speelt een belangrijke rol. Het beheersen van de taal stelt je in staat sociale contacten te onderhouden, je emoties te uiten, je wil kenbaar te maken en je zelfstandigheid te bevorderen.
De taalontwikkeling stimuleren wij door: liedjes zingen, boekjes lezen, praten met elkaar, dingen benoemen, correct Nederlands spreken, mondmotoriek oefenen (bv. blazen)
E: Spelmateriaal: Het speelgoed en spelmateriaal wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit, maar ook door de speelwaarde die het heeft.
Enkele criteria: 6
uitnodigend door vorm, kleur en gebruik.
passend bij de ontwikkelingsfase van de peuter.
goed en veilig samengesteld.
aansluiten bij de belevingswereld van de peuter.
mogelijkheid voor samen spelen en alleen spelen.
voldoende variatie
Materiaal is onder te verdelen in:
Bewegingsmateriaal (o.a. fietsjes, step, tractor, klimrek/glijbaan)
Constructiemateriaal (o.a. blokken, duplo)
Materiaal voor rollenspel (o.a. poppenhoek met toebehoren, winkel, werkbankje met gereedschap, telefoon, fototoestel,verrekijker)
Buitenspelmateriaal (o.a. zandbakspeelgoed, bezems)
Materiaal voor taal en muziek (o.a. prentenboeken, muziekinstrumentjes, c.d´s)
Knutselmateriaal (o.a. klei, verf, plaksel, kleurpotloden, krijtjes)
Overig materiaal (o.a. puzzels, garage, autootjes, kralen rijgen, ballenbaan, kleurenspel)
Dagritme 1. Kinderen worden gebracht 2. Spelen met klei aan de tafel Even vrij spelen 3. In de kring praten, bidden, zingen en Bijbelverhaal 4. Vrij spelen/kleurplaat maken voor jarige vader of moeder, opa of oma Knutselen in groepjes (ongeveer 1x per 2 weken) 5. Opruimen 6. Drinken/verjaardag vieren 7. Buitenspel 8. Fruit eten(op de ochtenden) 9. Kringactiviteit –een boek voorlezen 10. Even vrij spelen/ kinderen worden opgehaald
F: Regels: Er zijn geen onnodige regels en de kinderen hebben veel vrijheid als ze samen spelen. Belangrijke morele regels zijn: een ander kind niet op een ongewenste manier in het spel storen, elkaar geen pijn doen, helpen als iemand dat nodig heeft. Verder zijn er
*Huisregels. Bijv. helpen opruimen. *Veiligheidsregels. Bijv. zittend van de glijbaan af. *Materiaalregels. Bijv. het speelgoed op de juiste plek laten.
Voor al deze punten verwijzen we naar ons veiligheid –en gezondheidsplan, deze is op te vragen bij de coördinator en aanwezig in de speelzaal.
7
Goede regels vergroten de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de peuter.
G: Personeel Vrijwilligersbeleid Inleiding Bij de Christelijke PSZ De Schatkist zijn naast beroepkrachten (1 op elk dagdeel) meerdere vrijwilligers werkzaam, zowel leidsters, assistent-leidsters, bestuurders als schoonmaakster. De Stichting Christelijke PSZ De Schatkist vindt het belangrijk om de rechten en plichten van de vrijwilligers veilig te stellen en deze door middel van een vrijwilligersbeleid te waarborgen. Hierdoor ontstaat er helderheid omtrent de inzet van vrijwilligers. Vrijwilligerswerk wordt gedefinieerd als werk dat onverplicht, onbetaald en met regelmaat wordt verricht binnen de peuterspeelzalen. Er is geen sprake van een dienstverband tussen de Stichting en de vrijwilliger. Wel zijn de vrijwilligers op de werkvloer een vrijwilligersovereenkomst aangegaan met het bestuur van de Stichting. Ook ontvangen zij vanuit dit oogpunt een onkostenvergoeding. In het vrijwilligersbeleid wordt doorgegaan op de functie 2e leidster en assistent leidster. De informatie over de overige functies zijn vermeld in de statuten of het huishoudelijk reglement.
Taakomschrijving vrijwilliger peuterspeelzaal Er is een tweedeling tussen de 2e leidster/vrijwilligster en de assistent leidster/vrijwilligster. De 2e leidster/vrijwilligster heeft mede verantwoording over de groep en draagt zorg voor de uitvoering van de activiteiten en dienstverlening in het kader van het pedagogisch beleid. De taakomschrijving vloeit dan ook voort uit de doelstellingen van de stichting die vermeld staan in het pedagogisch beleidsplan. De 2e leidster/vrijwilligster draagt de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het pedagogisch plan. Dit geldt ook voor het toezien op de naleving van de huishoudregels, veiligheidsregels en materiaalregels. De werkzaamheden van de assistent leidster/vrijwilligster ondersteunen de 1e leidster/beroepskracht en 2e leidster. De werkzaamheden kunnen bestaan uit bijvoorbeeld: met de kinderen meespelen, voorlezen aan een groepje kinderen, helpen bij het eten en drinken geven, helpen met verschonen of toilet, helpen met het maken van een werkje etc. Een en ander altijd in overleg met de leidsters. De assistent leidster/vrijwilligster draagt geen verantwoordelijkheid voor de groep of het gebouw/de ruimte waarin de groep zich bevindt. De assistent leidster/vrijwilligster werkt dan ook altijd onder aansturing van de leidsters.
Werving, selectie en aanstelling Werving De werving van nieuwe 2e leidsters/vrijwilligsters of assistent leidster/vrijwilligster (hierna te noemen: vrijwilliger) kan plaatsvinden door directe werving door een bestuurslid, plaatsen van advertentie in de Peuterpraat of op enige andere laagdrempelige methode.
Selectie 8
Iedere nieuwe vrijwilliger die zich aanmeldt, heeft een gesprek met een bestuurslid en aansluitend met de coördinator. Afhankelijk van de wijze waarop mensen binnenkomen, kan dit gesprek een oriënterend of informerend karakter hebben. In een eerste gesprek komen de volgende onderwerpen meestal aan de orde:
doelstelling van de stichting
het vrijwilligersbeleid en de vrijwilligersovereenkomst
de taakomschrijving en de eisen
de duur van de inzet.
De vrijwilliger is verplicht om voor aanvang van de aanstelling een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen aan het bestuur van de stichting.
Aanstelling Na wederzijdse instemming over het vrijwilligerswerk wordt een afspraak gemaakt over een meeloopochtend.
Indien
tot
definitieve
samenwerking
wordt
gekomen
wordt
een
vrijwilligersovereenkomst opgesteld.
Beëindiging werkzaamheden De relatie tussen de vrijwilliger en de stichting wordt beëindigd op het moment dat één van de partijen dit wenst. Afhankelijk van de omstandigheden kan de relatie per direct worden beëindigd, maar de in acht name van een redelijke opzegtermijn wordt op prijs gesteld. Indien de vrijwilliger dit wil, kan een getuigschrift overhandigd worden. Hiervoor dient een verzoek aan het bestuur te worden gericht. Een relatie kan door de stichting beëindigd worden wanneer de vrijwilliger niet meer aan de functieeisen kan voldoen. Dit dient tijdig door de verantwoordelijke leidster te worden onderkend en in een gesprek met betreffende vrijwilliger kenbaar te worden gemaakt. De stichting verplicht zich, in geval van noodzakelijke beëindiging van de relatie, dit gemotiveerd en één maand van te voren aan de vrijwilliger mede te delen. Deze procedure is niet van toepassing indien sprake is van herhaaldelijk schenden van gemaakte afspraken of wanneer op een andere manier misbruik van vertrouwen is gemaakt; dan kan de samenwerking meteen worden beëindigd.
Functie eisen Het doen van vrijwilligerswerk brengt ook verantwoordelijkheden met zich mee. De uitspraak “vrijwillig maar niet vrijblijvend” is hier zeker van toepassing. De stichting mag ervan uitgaan dat de vrijwilligers zich aan de gemaakte afspraken houden. Om tot eenduidige afspraken te komen vragen wij de vrijwilligers een hiertoe opgestelde vrijwilligersovereenkomst te ondertekenen. Van de vrijwilligers wordt verwacht dat zij zich kunnen verenigen met de doelstelling van de stichting en het vrijwilligerswerk waarvoor zij zich aanmelden.
Een mogelijke profielschets van een vrijwilliger is:
Leeftijd vanaf achttien jaar
Opleiding bij voorkeur minimaal vmbo-niveau
Beheersen van de Nederlandse taal in woord en geschrift 9
Bij voorkeur al ervaring met peuters
Kan verantwoordelijkheid dragen en kan geheim houden
Onderschrijft het pedagogisch beleid van de stichting en kan dit uitdragen in haar omgaan met peuters, ouders en beroepskrachten.
Gemotiveerd zijn voor het assisteren van de peuterspeelzaalleidster bij alle voorkomende werkzaamheden in de speelzaal, zowel tijdens de groepsuren, als daarbuiten
Enthousiaste inzet
Bereidheid om onder aanwijzingen van de leidster te werken
Vermogen om, na een inwerkperiode, zelf initiatieven te ontplooien
Overige zaken Vergoedingen Het werk van de vrijwilliger is onbetaald. Het incidenteel in ontvangst nemen van attenties met een geringe waarde is toegestaan. Door de stichting worden middelen en/of voorzieningen geboden die belangrijk zijn voor het werk, evenals koffie en thee. Indien tot aanstelling wordt overgegaan krijgt de vrijwilliger de kosten, die gemaakt worden voor het aanvragen van de VOG, door de stichting vergoed.
Verzekeringen Er is een collectieve ongevallenverzekering en een collectieve aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle peuters, leidsters en vrijwilligers. De verzekering geldt voor verblijf op de speelzaal en georganiseerde uitjes.
Ziekte of verhindering In geval van verhindering wegens ziekte, vakantie of anderszins, zal de vrijwilliger de organisatie hiervan tijdig op de hoogte stellen.
Klachten en geschillen Meningsverschillen en conflicten kunnen ontstaan tussen vrijwilligers onderling, vrijwilligers en beroepskrachten, vrijwilligers en bestuur en vrijwilligers en klanten/deelnemers. Uitgangspunt is, dat meningsverschillen en conflicten in goed overleg worden opgelost. Indien het overleg niet tot het gewenste resultaat leidt, kan zowel de vrijwilliger zich wenden tot een bestuurslid. Wanneer met partijen niet tot een bevredigende oplossing gekomen kan worden gelden de klachtenregelingen zoals binnen de stichting gangbaar zijn.
Overeenkomst vrijwilliger peuterspeelzaal Elke vrijwilliger heeft een vrijwilligersovereenkomst. De standaard vrijwilligersovereenkomst is bij de coördinator ter inzage op te vragen.
Overleg en scholing
10
Regelmatig wordt in een leidsters overleg gesproken over de identiteit van onze speelzaal, het pedagogisch beleid, de kennis van veiligheid en gezondheid, ziekte en ongevallen enz. Zo nu en dan wordt iemand uitgenodigd met specialistische kennis over een ontwikkelingsaspect van de ontwikkeling van peuters of over een pedagogisch onderwerp..
Op het gebied van VVE volgden enkele leidsters in aug. 2011-januari 2012 de basiscursus. Van aug. 2012 –nov. 2012 is de verdiepingscursus gevolgd.
Een 1e leidster/beroepskracht is in het bezit van het certificaat meldcode kindermishandeling. In november 2015 wordt een herhaling gevolgd. Alle 1e leidsters/beroepskrachten volgen jaarlijks een herhalingscursus kinder-EHBO.
H: Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger Vanaf 1 september 2013 hebben we een bevoegde tevens betaalde kracht voor iedere groep (hierna te noemen: 1e leidster/beroepskracht. Één van de 1e leidsters/beroepskrachten heeft een coördinerende rol en is boven het team geplaatst. De 2e leidsters en assistent-leidsters werken op vrijwilligers basis voor de peuterspeelzaal tegen een vaste
vrijwilligersvergoeding
per
functie
niveau.
Al
onze
vrijwilligers
hebben
een
vrijwilligersovereenkomst en tevens leveren ze voordat ze aan het werk gaan op de speelzaal een VOG NP verklaring aan. Het voltallige bestuur heeft ook een VOG NP verklaring aangeleverd conform regel en wetgeving.
De werktijden van de leidsters zijn vergelijkbaar met die van het onderwijs. In schoolweken zijn zij werkzaam op de groepen; in de schoolvakanties zijn de speelzalen gesloten en hebben de medewerkers vrij. In geval van ziekte of verlof wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk de (assistent) leidsters te vervangen door een voor de peuters bekend gezicht.
Beroepskracht De 1e leidsters/beroepskrachten dragen de dagelijkse verantwoordelijkheid voor het omgaan met de peuters op de speelzaal. Alle bevoegde leidsters voldoen aan de opleidingseisen zoals geformuleerd in de CAO welzijn. Een 1e leidster/beroepskracht en een 2e leidster/vrijwilliger zijn VVE gecertificeerd. Daarnaast volgen alle 1e leidsters/beroepskrachten jaarlijks een opfriscursus kinder-EHBO. Naast haar leidstertaak draagt de 1e leidster/beroepskracht de eindverantwoording op een dagdeel. De 1e leidsters/beroepskrachten hebben naast hun dagelijkse peuterbegeleiding verschillende taken zoals het voorbereiden van de thema’s/ kringactiviteiten, bijwonen van vergaderingen, invullen van overdrachtsformulieren, inkoop van materialen en de zorg voor het lokaal.
Assistent-leidsters Op de peuterspeelzaal zijn per groep 2 leidsters aanwezig, waarvan 1 beroepskracht . Daarnaast is er een assistent-leidster/vrijwilligster aanwezig. Door haar aanwezigheid is altijd een volwassen persoon in de ruimte indien de leidsters buiten het lokaal nodig zijn.
11
De assistent-leidster/vrijwilligster verricht haar taken in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de andere twee leidsters. Bij binnenkomst helpt ze bij het klaarzetten van materialen en het koffie zetten. Ze assisteert de kinderen bij het spelen aan de tafel op het moment van afscheid nemen van de ouders en helpt de kinderen tijdens het vrijspelen. De assistent-leidster helpt bij het begeleiden van kinderen in de kring en het het vrijspelen, het opruimen, schenkt koffie en thee in en helpt kinderen bij het gaan naar de w.c. of bij verschoningen. Er wordt bij voorkeur gekozen voor een vaste assistent-leidster/vrijwilligster per dagdeel ter bevordering van de rust in de peutergroep. De peuters en ouders weten op deze manier altijd wie aanwezig zullen zijn op de speelzaal. Om de samenwerking goed te laten verlopen tussen leidsters en assistent-leidster/vrijwilligster zijn de volgende afspraken gemaakt: De assistent-leidster/vrijwilligster helpt de leidsters op een vast dagdeel in de week. Verhindering geeft ze tijdig door aan de coördinator. Voor de afwezigheid van assistent leidster/vrijwilligster wordt, bij afwezigheid, geen vervanging geregeld. Zij accepteert de leidster als leidinggevende. Leidsters en assistent-leidster/vrijwilligster zorgen samen voor een veilige sfeer in de groep. De assistent-leidster/vrijwilligster brengt geen informatie naar buiten die de privacy van de peuter of ouder schaadt.
I: 4-ogenprincipe Het 4-ogenprincipe houdt in dat altijd 2 medewerkers kunnen meekijken of meeluisteren met de groep. De peuterspeelzaal voldoet hieraan. Dit omdat: minimaal 2 medewerkers aanwezig zijn op de groep en dat zij bij elkaar kunnen meekijken doordat er vanuit de toiletruimte en vanuit de buitenruimte zicht is op het lokaal en andersom. Er zijn 2 duidelijke ramen vanuit de toiletruimte: bij de commode en de deur. Daarnaast staat de deur bij de toiletten altijd open.
J: Feesten Aan de christelijke feestdagen wordt uitgebreid aandacht besteed. Het bijbelverhaal wordt verteld, liedjes worden gezongen en soms wordt daarbij een knutsel gemaakt. Het kerstfeest wordt in iedere groep op eenvoudige wijze gevierd. Ook bij bid- en dankdag kan stil worden gestaan. Als een peuter zijn verjaardag viert, krijgt hij een feestmuts. We zingen in de kring wat liedjes voor de peuter en hij of zij mag trakteren. Ook mag de peuter grabbelen en krijgt het een boekje. Ook aan het afscheid van de peuter wordt aandacht besteed. De peuter krijgt een muts en een boekje . Bij de geboorte van een broertje of zusje krijgt de peuter een muts. Namens de leidsters van de groep wordt aan het kind een kaart meegegeven voor het gezin.
12
K: Houding van de leidster: De leidster respecteert en vertrouwt de kinderen, neemt ze serieus en probeert ze te begrijpen door goed te observeren. De peuters moeten zich op de speelzaal op hun gemak kunnen voelen. De leidsters creëren daarvoor een veilig klimaat. Ze geven veel positieve waardering op signalen van de kinderen en andere initiatieven tot contact. Kinderen worden geprezen voor inspanningen en prestaties. Dat geeft het kind zelfvertrouwen en bevordert een goede band met de leidsters. De leidsters bieden zorg aan de kinderen: verschonen, neuzen snuiten, wondjes verbinden, troosten en knuffelen. Op de speelzaal wordt door de leidsters een veilige speelsituatie gevormd. Gevaarlijke situaties worden vermeden. De leidsters dragen zorg voor een goede hygiëne.
L: Rol van de ouders: Op de peuterspeelzaal nemen de leidsters een stukje opvoedingsverantwoordelijkheid over van de ouders. Om dat goed te kunnen doen heeft een leidster informatie van de ouders nodig en zij hebben informatie van de leidsters nodig. Deze informatie is belangrijk om het gedrag van het kind beter te begrijpen en om tot afstemming te komen tussen ouders en leidsters. Het is niet noodzakelijk dat de opvoeding op de speelzaal precies zo gebeurt als thuis. Het is wel noodzakelijk dat ouders en leidsters van elkaar weten hoe ze het doen. Regelmatig wordt een brief per mail verstuurd met daarop allerlei informatie voor de ouders, de zogenaamde Peuterpraat. Ouders worden gevraagd mee te helpen met het schoonmaken van de speelzaal. Tweemaal per jaar worden ouders uitgenodigd om bij een activiteit op de peuterspeelzaal aanwezig te zijn.
De ouder activiteiten commissie is actief sinds maart 2012, ze organiseren o.a. het jaarfeest.
M: Groepsruimte en veiligheid: Een voor kinderen veilige ruimte is ook een geordende ruimte. De dingen hebben er hun vaste plaats en het is duidelijk wat, waar moet gebeuren. Er wordt rust gecreëerd door een duidelijke en overzichtelijke indeling met gebruik van zoveel mogelijk zachte kleuren. Het meubilair is aangepast aan peuterniveau en alles ziet er goed verzorgd uit. Binnen de peuterspeelzaal is er hoog meubilair aanwezig waaraan wordt geknutseld of gespeeld. Leidster en kinderen zitten dan op dezelfde hoogte. De ruimte is verdeeld in verschillende hoeken die verschillende soorten spel mogelijk maken.
In de speelzaal staat een EHBO-verbandtrommel die ieder jaar wordt gecontroleerd en daarna zo nodig aangevuld.
13
N: Volgen, signaleren en doorverwijzen Het volgen van de ontwikkeling Er wordt minimaal twee keer per jaar in de teams van de groepen gesproken over de ontwikkeling van de kinderen en de aandachtspunten genoemd en vastgelegd. Daarnaast maken wij ook van de mogelijkheid gebruik om eigen observaties en ontwikkelingen van het kind bij te houden in het presentie-en observatieschrift. Omdat sommige peuters twee groepen bezoeken met verschillende leiding is het belangrijk dat elke leidster het schrift kan inzien, en ook de bevindingen die ze van de peuter op dat dagdeel heeft kan lezen.
Aan het eind van de peuterspeelzaalperiode wordt een overdrachtsformulier verzonden aan de ouders en daarna aan de basisschool, zodat er een doorgaande lijn kan ontstaan.
Signaleren van kinderen die opvallen De peuterspeelzaal is de plaats waar eventuele achterstanden of ontwikkelingsproblemen van een kind op een vroegtijdig moment gesignaleerd kunnen worden. We proberen geen norm te gebruiken waaraan een kind moet voldoen, maar kijken of een kind zich naar zijn eigen mogelijkheden ontwikkelt. Blijft een kind te lang op hetzelfde ontwikkelingsniveau, dan is er reden zo’n kind extra te observeren, en indien nodig extra zorg aan te bieden. Deze extra zorg kan op de peuterspeelzaal heel goed binnen het groepsgebeuren gegeven worden. We kunnen bijvoorbeeld een kind met taalproblemen regelmatig in een één-op-één relatie een boekje aanbieden. Een kind dat moeilijk met andere kinderen samenspeelt kunnen we gerichte opdrachten geven.
Als een kind extra zorg nodig heeft, betrekken we de ouders hierbij. Ook van hen kunnen we aanvullende informatie krijgen over hun kind, en een stukje betrokkenheid is heel fijn. Het is van belang dat, als een kind extra aandacht krijgt, dit steeds aangetekend wordt in het schrift. Zo is het voor derden ook te overzien wat er met het kind gedaan is. De kinderen die opvallen worden op de leidstersvergadering besproken, onder leiding van de coördinator, zodat ook de andere leidsters weet hebben van zorgleerlingen.
Mochten er zulke problemen zijn dat we op de peuterspeelzaal de hulp niet meer zelf kunnen bieden, dan zullen we, samen met de ouders, proberen externe hulp te zoeken.
Externe contacten Externe
contacten
kunnen
zijn
consultatiebureau,
fysiotherapeut,
logopedist,
of
opvoedingsondersteunende instanties zoals de Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin. Met het consultatiebureau, logopedisten en fysiotherapeuten hebben we contact als de situatie daarom vraagt en altijd in overleg met de ouders. De coördinator van de peuterspeelzaal heeft in al deze contacten een sleutelrol.
14
O: Privacyprotocol:
Bij opgave van peuters wordt de ouders gevraagd te tekenen dat een overdrachtsformulier van hun kind mag worden doorgegeven aan de basisschool die het kind gaat bezoeken. Dit formulier wordt eerst aan de ouders verzonden en daarna met hun toestemming verstuurd naar de basisschool.
De aanmeldingsformulieren waarop ouders ook medische voorschriften en/of problemen en andere bijzonderheden kunnen aangeven worden bewaard in een map op de speelzaal, die net als observatiegegevens en de prestatieschriften buiten de speelzaaluren wordt bewaard in een afgesloten kast. Schriftelijke informatie die niet (meer) relevant is wordt vernietigd.
Als instanties mondeling of schriftelijk gegevens van een peuter vragen, wordt dit alleen gegeven na toestemming van de ouders. Contact met een andere instantie zonder toestemming van de ouders kan alleen anoniem. Het gezin of kind mag onder geen beding bekend worden gemaakt.
Bespreking van peuters tijdens een overleg met de coördinator of in een leidstersvergadering is alleen voor de coördinator/leidsters bestemd en wordt als vertrouwelijk behandeld en moet binnenshuis blijven. Tijdens een cursus worden alleen situaties met betrekking tot peuters genoemd zonder gebruik van namen.
Met betrekking tot de meldcode kindermishandeling:
Er worden hiervoor niet meer mensen betrokken dan in het stappenplan is omschreven.
Contact met of het versturen van informatie naar het AMK kan zonder toestemming van de ouders.
15