Pedagogisch beleidsplan Peuterspeelzalen Hellevoetsluis
Auteur
Datum geldigheidsverkl.
CH
mei 2015
Paraaf
map
Versie nr.
Handboek Kindercentrum
2015A
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Hoofdstuk 1: Welkom bij de Kinderkoepel......................................................................... 3 1.1.
Wie zijn wij? ..................................................................................................... 3
1.2
Pedagogische doelstellingen: .............................................................................. 4
Hoofdstuk 2: Onze kijk op opvoeding, ontwikkelingen ontspanning ..................................... 5 2.1. Opvoeding .......................................................................................................... 5 2.2.
Ontwikkeling ..................................................................................................... 5
2.3. Ontspanning ...................................................................................................... 6 Hoofdstuk 3: Regels ....................................................................................................... 6 3.1
Respect voor jezelf ............................................................................................ 6
3.2.
Respect hebben voor anderen ............................................................................ 6
3.3.
Respect hebben voor de omgeving ..................................................................... 7
3.4.
Belonen en straffen ........................................................................................... 7
Hoofdstuk 4: Hoe gaan we om met kinderen die meer zorg nodig hebben? ......................... 7 4.1
Zieke kinderen .................................................................................................. 7
4.2
Gedragsproblemen / Als een kind niet goed ontwikkelt ......................................... 7
4.3
Peutervolgsysteem (CITO) ................................................................................. 9
Hoofdstuk 5: Op de groepen op de peuterspeelzalen ....................................................... 10 5.1
Groepsindeling ................................................................................................ 10
5.2
Beroepskracht-kind ratio (BKR) ......................................................................... 10
5.3
Op de groep vindt plaats.................................................................................. 11
Hoofdstuk 6: Wennen op de peuterspeelzaal .................................................................. 12 Hoofdstuk 7: Ouders / verzorgers en de peuterspeelzaal ................................................. 13 7.1.
Oudercommissie.............................................................................................. 13
7.2.
Klachten ......................................................................................................... 13
Hoofdstuk 8: Personeel ................................................................................................. 14 Goed werknemerschap is dat: .................................................................................... 14
2
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Hoofdstuk 1: Welkom bij de Kinderkoepel 1.1.
Wie zijn wij?
Wij zijn een professionele organisatie voor kinderopvang in Hellevoetsluis en omgeving. Het is ons doel om verantwoorde kinderopvang en peuterspeelzaalwerk te realiseren. Dat betekent dat de Kinderkoepel diensten verleent die beroepsmatige verzorging en opvoeding van kinderen met zich meebrengt. Deze diensten worden uitgevoerd door professionele pedagogische medewerkers die staan voor hun vak. De pedagogisch medewerkers waarborgen de pedagogische kwaliteit, de veiligheid en de gezondheid. De Kinderkoepel is partner van de ouders in de ontwikkeling, opvoeding en zorgt voor ontspanning van kinderen. Voor u ligt het pedagogisch beleid van de peuterspeelzalen van de Kinderkoepel in Hellevoetsluis. Hiermee leggen wij vast welk pedagogisch beleid wij op de peuterspeelzalen hanteren en uitvoeren en wat klanten daarvan kunnen verwachten. Per locatie is er een nadere uitwerking van dit beleid als bijlage toegevoegd. Dit is noodzakelijk omdat de peuterspeelzalen wat betreft omvang, indeling en gebouw variëren. Dat heeft allemaal zijn weerslag op de pedagogische uitvoering van het beleid. Het is dus niet zo dat er wezenlijke verschillen tussen de locaties zijn maar elke vestiging heeft wel eigen kenmerken.
3
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
1.2
Pedagogische doelstellingen:
We vinden de pedagogische kant van onze dienstverlening belangrijk omdat wij de kinderen een goede basis willen bieden, waarin we de kinderen opvoeden. Vanzelfsprekend houden wij ons daarnaast ook aan de wettelijke eisen en normen. Vanuit de wet kinderopvang gelden de volgende doelstellingen: a. de kinderopvang moet zo georganiseerd zijn dat kinderen zich veilig voelen en geborgenheid ervaren in de opvangsituatie; Wij doen dit door: individuele aandacht te geven structuur te bieden warmte en genegenheid te geven voorspelbaar te zijn voor kinderen signalen te herkennen kindvriendelijke materialen en inrichting te bieden b. de kinderopvang moet er op gericht zijn de ontwikkeling van persoonlijke competenties van kinderen optimaal te ondersteunen; Wij doen dit door: te observeren kinderen ruimte te geven uitdaging te bieden geduld te hebben c. de kinderopvang moet er op gericht zijn de ontwikkeling van sociale competenties van kinderen optimaal te ondersteunen; Wij doen dit door: actieve houding naar kinderen te hebben interactie te stimuleren samen plezier te maken kinderen bewust te maken van de wereld zelfredzaamheid te stimuleren d. de kinderopvang moet er op gericht zijn dat waarden en normen overgedragen worden aan de kinderen. Wij doen dit door: benoemen en waarderen van verschillen vragen te beantwoorden omgangsvormen te leren uitleg te geven over de wereld die kinderen ontdekken respect en waardering te tonen Door de samenwerking met partners zoals basisscholen en kinderopvang proberen wij een meerwaarde voor het kind te creëren.
4
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Hoofdstuk 2: Onze kijk op opvoeding, ontwikkelingen ontspanning Wij vinden dat de Kinderkoepel een bijdrage levert aan de opvoeding, ontwikkeling en ontspanning van kinderen. De Kinderkoepel belooft een goede, degelijke pedagogische aanpak voor het jonge kind. Pedagogiek en opvoeding worden steeds meer gericht op kansen en prestaties van kinderen. Het kind is hierbij het uitgangspunt met zijn/haar capaciteit. De peuterspeelzaal is bij uitstek een plek om spelenderwijs te ontwikkelen. Het kind staat daarbij centraal. Spelen is de kern, de kracht en de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk. Door spelenderwijs en op een ontspannen manier andere kinderen te ontmoeten en met elkaar een leuke ochtend / middag te beleven, vergroten kinderen hun woordenschat, ontwikkelen zij hun motorische mogelijkheden, groeien zij in sociaal vaardig gedrag etc. Elk kind krijgt de kans om zich op zijn/haar eigen wijze en in eigen tempo te ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers (hierna PMW genoemd) hebben daarbij ook een opvoedende taak.
2.1. Opvoeding Met de opvoeding wordt bedoeld dat de volwassene invloed uitoefent onder andere met als doel het kind te stimuleren in zijn ontwikkeling en de normen en waarden aan het kind over te dragen. Deze invloed wordt bewust en onbewust uitgeoefend. De alledaagse omgang bevat veel opvoedkundige aspecten die veelal onbewust plaatsvinden. In onze visie is opvoeden ook bewust het goede voorbeeld geven! Het is dan ook een meerwaarde van professionals om tijdens de dag op de peuterspeelzaal bewust het goede voorbeeld te geven. Bij de Kinderkoepel gaan we ervan uit dat de volgende factoren een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen: aanleg van het kind omgeving waarin het kind opgroeit een wisselwerking tussen de aanleg van het kind en de omgeving van het kind. Bij de aanleg van het kind speelt erfelijkheid een grote rol. De omgeving van het kind bestaat uit: broers, zussen, ouders, verdere familieleden, vriendjes, buren en ook de kinderopvang of peuterspeelzaal. Ook de personeelsleden van de Kinderkoepel maken deel uit van de omgeving van het kind en zijn daarmee belangrijk voor de ontwikkeling van het kind.
2.2.
Ontwikkeling
Binnen De Kinderkoepel willen wij de totale ontwikkeling van het individuele kind evenwichtig stimuleren, met respect voor de eigen ontwikkeling, tempo en krachten en passend binnen de omgeving waarin het kind leeft en opgroeit. Kinderen ontwikkelen zich als zij de mogelijkheid krijgen om te spelen, lezen, ontdekken, experimenteren en communiceren. Wij bevorderen de ontwikkeling van kinderen door een ondersteunend, stimulerend en uitdagend klimaat te bieden. Door zorg te dragen voor vertrouwde beroepskrachten die voor het kind zorgen en door structuur en voorspelbaarheid in de dag te brengen.
5
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Ons personeel op de peuterspeelzalen stimuleert, kinderen zijn leidend in de dagbesteding. Wij gaan ervan uit dat ieder kind drang heeft om zich zelf te ontwikkelen. Als kinderen geen sterke drang hebben om zich te ontwikkelen zijn wij actiever in onze benadering. Wanneer een PMW in haar observerende rol constateert dat er mogelijk sprake is van ontwikkelingsachterstanden is het haar taak om hierop te anticiperen. De wijze waarop is verderop in dit plan te lezen. De Kinderkoepel koopt materialen gericht op het professionele peuterspeelzaalwerk en passend bij de leeftijd van de kinderen. Inkoop van ontwikkelingsmaterialen doen we bij gespecialiseerde leveranciers en is uitdagend en ontwikkelingsgericht.
2.3. Ontspanning Wij bieden kinderen veel ruimte voor ontspanning, ontmoeting met leeftijdsgenoten en bevorderen van sociale vaardigheden. Bij de PSZ zijn de behoefte van de kinderen altijd de “baas” en mogen zij zelf kiezen of en aan welke activiteit zij willen meedoen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen om deel te nemen aan een activiteit om zo hun ontwikkeling te stimuleren. Net als thuis zijn er op de peuterspeelzaal regels en structuurafspraken maar deze kunnen wel verschillend van elkaar zijn. Al spelenderwijs en door het groepsproces leren de kinderen om te gaan met (andere) regels en leren flexibel om te gaan met de (verschillen van) regels. Het hebben en uitdragen van regels geeft duidelijkheid, kinderen zijn hierbij gebaat, dit geeft vertrouwen en veiligheid. Met de structuurafspraken moet je soms flexibel omgaan, omstandigheden kunnen hier een aanleiding voor zijn. De PMW zal dit ook aan de kinderen uitleggen waarom het nu even anders is. Hiermee leert het kind dat de dingen soms anders gaan dan ze gewend zijn.
Hoofdstuk 3: Regels
Regels hebben vaak te maken met het respecteren van jezelf, anderen en je omgeving.
3.1
Respect voor jezelf
3.2.
Respect hebben voor anderen
We vinden het belangrijk dat elk kind leert eigen behoeftes en emoties te herkennen en te verwoorden. Dat het leert keuzes maken, zelfvertrouwen ontwikkelt en voor zichzelf opkomt op een sociaal aanvaardbare wijze. We stimuleren de kinderen tot zelfstandigheid waarmee het zelfvertrouwen groeit. Het geven van complimenten en het kind helpen wanneer het even niet lukt hoort hier ook bij.
Zoals een kind mag leren zichzelf te zijn en zichzelf te aanvaarden zo moet het kind ook een ander respecteren. Gedragsregels die hierop betrekking hebben zijn: wat jij niet wil dat jou overkomt doe dat ook niet naar anderen; luisteren naar elkaar. Je mag om de beurt iets vertellen; je mag niet pesten; je mag boos worden maar geen verbaal of lichamelijk geweld gebruiken; help een ander als deze hulp nodig heeft deel met een ander en speel samen; accepteer en waardeer dat anderen anders zijn of het anders hebben; maak geen spullen van elkaar kapot.
6
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
3.3.
Respect hebben voor de omgeving
Een kind moet leren zorg te dragen voor de omgeving. Dit kan door respectvol om te gaan met de spullen van de peuterspeelzaal (opruimen, de aankleding mooi maken, geen spullen kapot maken). Om respect te uiten moeten kinderen gewoon worden met enkele omgangsregels zoals: tafel manieren elkaar respectvol aanspreken elkaar begroeten en gedag zeggen
3.4.
Belonen en straffen
Met belonen en straffen hebben we ook op de peuterspeelzaal te maken. Het geeft aan wat gewenst of ongewenst (gedrag) is. Gewenst gedrag wordt beloond met een aai over de bol, een compliment, een opgestoken duim of iets in materieel opzicht zoals een sticker of een beloningskaartje. Bij ongewenst gedrag wordt het kind aangesproken en uitgelegd wat en waarom iets niet goed is of niet mag. Soms is het nodig (bij herhaling van ongewenst gedrag) dat het kind even uit zijn spel wordt weggehaald, hier gaat altijd een waarschuwing aan vooraf. We vertellen het kind waarom hij nu even niet mee kan spelen, waarna hij na een paar minuten zijn spel weer mag hervatten. Bij herhaald ongewenst gedrag wordt een kind niet uit de groep gehaald maar uit het spel.
Hoofdstuk 4: Hoe gaan we om met kinderen die meer zorg nodig hebben? 4.1
Zieke kinderen
Kinderen die ziek zijn kunnen doorgaans niet worden opgevangen binnen de groepsopvang van onze peuterspeelzalen. Als een kind niet kan functioneren binnen de groep vragen wij de ouders hun kind niet te brengen of op te halen. Om dit te bepalen wordt een checklist gehanteerd. Kinderen die ziek zijn en nog niet zijn opgehaald, geven we extra aandacht maar we zorgen er voor dat zij zo snel mogelijk de individuele geborgenheid van thuis kunnen ervaren. Bij verschillende ziekten mogen kinderen helemaal NIET naar de opvang komen. Wering wordt bepaald aan de hand van de GGD informatie. Kinderen met een chronische ziekte of handicap kunnen opgevangen worden mits wordt voldaan aan de wet BIG en passend binnen de groepsopvang van de peuterspeelzaal.
4.2
Gedragsproblemen / Als een kind niet goed ontwikkelt
Een kind met gedragsproblemen kan bij de Kinderkoepel worden opgevangen zolang het past binnen de groepsopvang die wij bieden. Bij kinderen met gedragsstoornissen kan De Kinderkoepel eenzijdig besluiten om de opvang stop te zetten. Dit gebeurt als het gedrag niet op positieve wijze beïnvloedt kan worden. Alle kinderen worden aangesproken wanneer zij onacceptabel gedrag vertonen. Er wordt aan het kind duidelijk gemaakt waarom dat gedrag niet kan in de groep. Daarbij hanteren wij een positieve benadering. Wij werken met wederzijdse afspraken tussen kind en onze pedagogische medewerkers en belonen goed gedrag. Daarbij is aandacht voor de individuele behoeften van elk kind. Voor pedagogisch advies schakelen wij als nodig het CJG in die kinderen komen observeren..
7
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Met de ouder(s)/verzorger(s) en eventueel het kind zelf wordt de aanpak van het gedrag besproken. Straffen van thuis worden niet doorgetrokken op de opvang. Wij vragen ouders dat andersom ook niet te doen.
Voor iedere peuter vullen we, na toestemming van de ouders, een observatie en overdracht formulier in op de leeftijd van respectievelijk circa 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden. Middels dit formulier registreren we de ontwikkeling van het kind. Het ingevulde formulier krijgen de ouders mee en indien gewenst volgt er een gesprek. Het laatste formulier dient ook als overdracht naar de basisschool. Een PMW heeft een signalerende en observerende taak op de groep. Het hele dagdeel door observeren we de kinderen en door het aanbod van het individuele - en groepsspel signaleren we de ontwikkeling van het kind en signaleren of het ontwikkelingsniveau passend is bij de leeftijd en of er en stijgende lijn is in de ontwikkeling. Wanneer er twijfel is over de ontwikkeling van het kind is de PMW hierop alert, een extra spel doen of op een andere wijze aandacht en extra observeren/rapporteren geven meestal de doorslag om hier verder mee te gaan. De PMW bespreekt het vermoeden met de IB-er en maakt een afspraak om op de groep langs te komen. PMW (en eventueel IB) bespreekt haar zorg met de ouder(s). Afhankelijk of de ouders open staan voor extra aandacht en/of ondersteuning bespreken we hoe verder te gaan, we hebben de mogelijkheid om ouders informatie te geven over het opvoedbureau, integrale vroeghulp of een extra bezoek aan het consultatiebureau. Van de gesprekken die we met de ouders hebben en de afspraken die we maken wordt een verslag gemaakt. Ouders (en unitmanager) krijgen een kopie van het verslag. De PMW en IB bepalen of de unitmanager wordt ingeschakeld. Gaan de zorgen van het kind over huiselijk geweld of (seksuele) mishandelingen dan handelen wij naar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en kunnen wij onze aandachts- functionaris inschakelen. VVE en Interne Begeleiding (IB) Op de PSZ wordt VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) aangeboden. Er wordt gewerkt met het VVE programma Piramide. De PMW zijn VVE-Piramide gecertificeerd. Als er inval nodig is dan wordt hiervoor een gecertificeerde vervangster ingezet. Er wordt een jaarlijkse training aangeboden voor inhoudelijke bijscholing. Hiermee wordt voldaan aan de waarborg van VVE kwalificatie. Door het werken met een VVE programma en twee Piramide-VVE gecertificeerde leidsters op de groep, kunnen we kinderen die het nodig hebben beter begeleiden en achterstanden beperken of zelfs wegnemen. Deze werkwijze biedt extra ondersteuning voor kinderen met een achterstand in de taalontwikkeling. Het beperken of wegnemen van achterstanden wordt mogelijk gemaakt door extra dagdelen en de begeleiding en ondersteuning van het thematisch werken volgens het VVE programma Piramide. Een voorwaarde voor een VVE plaatsing is dat het kind 4 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal komt. Er zijn op dit moment 13 VVE thema’s en een thema duurt enkele weken. Thema’s als jaargetijden, sint en kerst zijn hierin meegenomen. Na elk thema is er een “thema-loze” week.
8
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
De kracht van het thematisch werken is de herhaling en herkenning van het onderwerp. Dit zijn factoren die voor de ontwikkeling van een peuter belangrijk zijn. Het thema is herkenbaar door onder andere de thematafel en de ontdekhoek in het lokaal. In de themakast zijn bijv. puzzels of ander speelmateriaal te vinden die betrekking hebben op het thema. Activiteiten passen we aan bij het thema. Kinderen doen actief mee aan de invulling van de ontdektafel en/of worden op een andere speelse wijze hierbij betrokken. U als ouder/verzorger wordt van tevoren schriftelijk over het thema geïnformeerd zodat u weet waar uw kind mee bezig is en er thuis ook eventueel aandacht aan kan besteden door er bijvoorbeeld over te praten of een boekje te lezen. Ouderbetrokkenheid is een belangrijk onderdeel bij de VVE. De ontwikkelingsgerichte aanpak van de peuterspeelzaal is essentieel voor de VVE. Uiteraard moeten wij volledig aan de hierbij behorende eisen voldoen en zijn er voorwaarden gesteld die wij moeten hanteren om te kunnen bepalen of een kind in aanmerking komt voor de extra dagdelen van VVE. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) beslist hierin, bepaalt de indicatie en tekent voor toestemming van een VVE plaatsing. Bij een aanbod van extra dagdelen voor VVE is het vervolgens aan de ouder/verzorger om hiervan gebruik te maken en gelden daarvoor de daarbij behorende voorwaarden. Alle kinderen in de gemeente Hellevoetsluis komen in aanmerking voor extra dagdelen via VVE indicatie wanneer dit nodig is en geïndiceerd door het CJG. Intern begeleiders (IB) Om ontwikkelachterstanden beter te kunnen signaleren en zoveel mogelijk te voorkomen wordt naast signalering door de PMW gebruik gemaakt van gespecialiseerde Intern Begeleiders (IB). De IB functionarissen ondersteunen de PMW bij interpreteren van de signalen, beoordelen van de aanpak en uitvoeren van de extra aandacht of ondersteuning van een kind. Tevens participeren zij in de gesprekken met de ouders en coördineert IB de afstemming met het CJG op dagelijkse basis. Piramide Piramide is een educatieve methode voor alle kinderen tussen 0 en 7 jaar. Piramide biedt uw kind een veilige speel- en leeromgeving. Piramide richt zich op alle ontwikkelingsgebieden, naast de verstandelijke ontwikkeling wordt ruimschoots aandacht besteed aan de emotionele en motorische ontwikkeling van het kind. Er wordt niet alleen gelet of uw kind ergens goed in is maar ook of hij/zij plezier heeft in het spelen en omgang met anderen. Kinderen willen zelf de wereld ontdekken en nieuwe dingen leren. Dit “zelfstandig”leren wordt door Piramide aangemoedigd en ondersteund. Het vrije spel en zelf keuzes maken om ergens mee te spelen staat centraal. Piramide is opgebouwd rond thema’s, de PMW gebruikt voor elk thema een themaboek dat vol staat met ideeën, spelletjes, liedjes en suggesties voor de inrichting van de hoeken. Naast de jaargetijden thema’s hebben we bijvoorbeeld ook het thema mensen, eten en drinken, wonen, verkeer en kunst. De thema’s komen jaarlijks terug.
4.3
Peutervolgsysteem (CITO)
Met het peutervolgsysteem (onderdeel van het Piramide programma) kunnen we de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal en rekenen (getalbegrip, ordenen en vergelijken) in kaart brengen. Bij kinderen met een VVE plaatsing is dit een verplicht onderdeel; de CITO uitslagen worden ook gebruikt voor overdracht naar de basisschool.
9
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Dit doen we door met het kind een spel te spelen (na toestemming van de ouders/verzorgers). Een spel waarvan we weten dat een kind het leuk vind om te doen. Als het kind niet wil dan is dat geen probleem en proberen we het in een later stadium opnieuw. Het doel van het in kaart brengen is dat we zien hoe de ontwikkeling bij het kind verloopt. Hierna gaan we, wanneer blijkt dat het gewenst is met elkaar (PMW en/of IB en ouders), in gesprek en bepalen we op welke wijze we het kind extra stimulering en ondersteuning kunnen bieden. Denk hierbij aan in groepsverband en/of individueel een extra spelletje doen, boekje voorlezen enz. allemaal vormen die voor het kind leuk zijn om te doen en die geen invloed zullen hebben op zijn of haar spel in de groep. Het kind bepaalt of het spel wel of niet gespeeld wordt. Bij het eerste peuterspeelzaalbezoek of intake krijgen de ouders informatie over het peutervolgsysteem en is er de gelegenheid om te zien wat het inhoudt. 4.4 Teamoverleg Tijdens een teamoverleg bespreken we eventuele punten waar we tegenaan lopen i.v.m. de ontwikkeling van een kind. Leidsters hebben de mogelijkheid om de IB functionarissen in te schakelen. Zij hebben een aanpak om de leidsters te begeleiden in hun omgang met het kind en/of om de begeleiding van het kind te volgen. In de loop van het traject daarna kunnen we contact op te nemen met het opvoedbureau, consultatiebureau of integrale vroeghulp voor advies en tips. De Kinderkoepel is aangesloten bij het SISA (Signaleren en Samenwerken), www.sisa.rotterdam.nl.
Hoofdstuk 5: Op de groepen op de peuterspeelzalen 5.1
Groepsindeling
Er kunnen per groep maximaal 16 kinderen van de PSZ gebruik maken, met de volgende opties: De minimale reguliere afname psz is 2 dagdelen; volgens een vast schema. Minimale afnamen voor een VVE plaats is 4 dagdelen; volgens een vast schema. Afname van extra losse dagdelen is niet mogelijk. Ruilen is niet mogelijk.
5.2
Beroepskracht-kind ratio (BKR)
Op onze peuterspeelzalen spelen kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden - 4 jaar. Er zijn 2 (VVE geschoolde) beroepskrachten aanwezig op maximaal 16 kinderen Er zullen regelmatig stagiaires aanwezig zijn. De naleving van BKR wordt continu intern gecontroleerd. De unitmanager is verantwoordelijk voor het dagelijks voldoen aan BKR op de locaties. Wanneer er stagiaires aanwezig zijn is dit altijd onder verantwoordelijkheid van de PMW. De stagiaire krijgt de gelegenheid om het beroep van pedagogisch medewerker te leren. Bij speciale activiteiten die binnen of buiten de speelzaal plaatsvinden wordt er gekeken hoeveel begeleiders (ouders) we extra nodig hebben, een activiteit kan ook alleen bij voldoende begeleiding plaatsvinden. Vierogenprincipe Het is belangrijk dat de peuterspeelzaal een veilige omgeving biedt voor kinderen. Het vierogenprincipe betekent dat er in principe iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren. De Kinderkoepel heeft het vierogenprincipe ingevoerd. Dit is een wettelijke verplichting. Op de peuterspeelzaal is het vierogenprincipe gewaarborgd dmv: Er zijn altijd twee volwassenen op de groep aanwezig, er is maar één groepsruimte 10
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
De peuterspeelzaal is een openbare ruimte waar de aanwezigen van de basisschool altijd naar binnen kunnen komen of naar binnen kunnen kijken We maken gezamenlijk gebruik van speelruimtes en/of de hal waarbij de deur open blijft. Ruimte is altijd toegankelijk
5.3
Op de groep vindt plaats
Activiteiten die op de groep plaatsvinden zijn: Brengen en halen Spelen Eten, drinken Verzorging Voor de dagindeling verwijzen wij naar de aanvulling voor uw locatie. 5.3.1 Brengen en halen We werken met vaste breng en ophaaltijden. Tijdens deze momenten hebben PMW en ouders de gelegenheid voor een korte overdracht. Bij een overdracht moet u denken aan informatie zoals, het is goed gegaan vandaag, uw kind is gevallen en/of verdrietig geweest, heeft op de wc geplast. Vanuit u als ouder/verzorger horen wij graag of er bijzonderheden zijn waarmee we eventueel rekening moeten houden tijdens het dagdeel of gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op de dag zoals bijv. hij/zij is moe want heeft vannacht slecht geslapen. Wanneer er een (bijna) ongeval is gebeurd worden ouders altijd op de hoogte gebracht. Ook als een kind ongewenst gedrag heeft vertoond worden de ouders op de hoogte gebracht. Met de ouders en eventueel het kind wordt de aanpak van eventueel ongewenst gedrag besproken. (voor de interne informatie wordt hierover een formulier ingevuld). Wanneer er behoefte is voor een langer gesprek is er altijd de mogelijkheid om een afspraak te maken. Om de veiligheid te waarborgen gaat tijdens het dagdeel de deur van de peuterspeelzaal op slot. We zijn ons ervan bewust dat het altijd een keer kan gebeuren dat de deur weer van het slot is afgegaan dus de deur heeft onze aandacht. Het is belangrijk om te weten als een kind door een ander wordt opgehaald. Wij verwachten dat ouders ons informeren. Een kind wordt niet zonder overleg meegegeven aan een persoon die voor de PMW onbekend is. 5.3.2. Spelen
Spelen is leren voor een kind en spelen geeft veel plezier.
Door te spelen oefenen kinderen alle sociale, emotionele, cognitieve, morele en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Het samen zijn in een groep is al een leerproces op zich en voor veel peuters op de peuterspeelzaal een eerste ervaring om met zoveel kinderen te moeten delen en rekening met elkaar te houden. Van alleen al het kijken naar wat anderen doen leert het kind en zal hem/haar erbij helpen om keuzes te maken en te gaan (samen) spelen. Vanuit zijn eigen behoefte ontwikkelt een kind zich het beste. Het is belangrijk dat een kind zijn eigen tempo kan volgen, dat geeft zelfvertrouwen. Iedere situatie die zich voordoet zijn voor kinderen leermomenten. Op de peuterspeelzaal worden de overgangsmomenten vaak aangegeven door rituelen zoals een liedje of spelletje, bijvoorbeeld het opruimmoment na het vrije spel. Bij het hebben van een goed overgangsmoment volgt het kind vanzelf.
11
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
5.3.3. Eten en drinken De kinderen krijgen op de PSZ eten en drinken. In de ochtend eten ze fruit en in de middag krijgen de kinderen een koekje. De wijze waarop het fruit aan de kinderen wordt aangeboden is per locatie anders, dit staat beschreven in het werkplan van de locatie. Als kinderen jarig zijn mag er getrakteerd worden. Ouders van kinderen die niet mogen snoepen zorgen dat er op de peuterspeelzaal een trommeltje met een ander tussendoortje gevuld is. Ouders wordt gevraagd het trakteren op snoep zoveel mogelijk te beperken. 5.3.4. Verzorging Op de PSZ zijn alle materialen voor verschoning van kinderen die nog niet zindelijk zijn aanwezig. Het is goed als alle kinderen die aan het oefenen zijn met zindelijkheid een tas meenemen met daarin een verschoning. De PMW helpen mee aan de zindelijkheidstraining, ze zal op verschillende momenten aan het kind vragen of ze naar het toilet moeten. Het zien van andere kinderen die naar het toilet gaan is vaak voor het kind al een reden om dat zelf ook te willen doen. Wanneer het kind eenmaal goed zindelijk is gaan we ook de zelfstandigheid stimuleren van het uit- en aankleden enz. Het uiteindelijke doel is dat het kind alleen naar het toilet kan.
Hoofdstuk 6: Wennen op de peuterspeelzaal
Bij de peuterspeelzaal start het wennen op de eerste officiële plaatsingsdag. Dan vind ook het intake gesprek plaats met de punten die van belang zijn over het kind en de peuterspeelzaal (kindgegevens; zindelijkheid ; eetpatroon etc.). Tijdens de wenperiode worden ouders gevraagd een kwartiertje te blijven zo kan een kind rustig opstarten en heeft hoeft het zich niet alleen te voelen tijdens het eerste drukke eerste kwartier van de opvang (ouders komen en gaan) . Ouder/verzorger moet bereikbaar zijn tijdens de wenperiode. Een kind is gewend wanneer: het zichtbaar op zijn gemak voelt bij de PMW en in de ruimte; het kind speelt naast of met de andere kinderen. Als de peuter verdrietig is, het niet naar zijn zin heeft en niet af te leiden is worden de ouders/verzorgers gebeld en wordt de peuter opgehaald, gezamenlijk maken we andere afspraken die passend zijn in de situatie. Het volgende dagdeel doen we dit op dezelfde wijze, kort dagdeel of ouder blijft er iets langer bij, dit is afhankelijk van de situatie. Wanneer na een aantal weken blijkt dat het kind er niet aan toe is om op de peuterspeelzaal te zijn is terugplaatsing op de wachtlijst een mogelijkheid. We bespreken de situatie altijd met de ouders/verzorgers. Tijdens de eerste periode moet het kind nog wennen aan de peuterspeelzaal. Het kind moet: vertrouwd raken met de nieuwe omgeving; vertrouwd raken met de andere kinderen; vertrouwd raken met de pedagogisch medewerker. Ook moeten de PMW vertrouwd raken met het kind. En de PMW en de ouders moeten vertrouwd raken met elkaar. Voor ieder kind is de wenperiode anders, een kind kan al gewend zijn aan het afscheid nemen, maar voor de ander is het de eerste keer dat hij/zij de ouders/verzorger uitzwaait. Wij geven bij ouders aan: Duidelijk te zijn tegen het kind (houd het afscheid kort) 12
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Dat uitzwaaien bij het afscheid belangrijk is. Ga nooit weg zonder gedag zeggen. Dit zou het vertrouwen kunnen beschadigen en het beïnvloed de wenperiode. Het afscheid nemen kan samen gaan met emoties. Het tonen hiervan is prima. De PMW troost uw kind en neemt hiervoor de tijd. Elkaar even opbellen om te vragen/vertellen hoe het gaat is altijd mogelijk. De ervaring leert dat het verdriet snel over is, er is voldoende afleiding waardoor de tranen meestal snel gedroogd zijn. Wanneer het toch moeilijk blijft worden er afspraken gemaakt hoe we de wenperiode vervolgen.
Hoofdstuk 7: Ouders / verzorgers en de peuterspeelzaal
Tijdens het dagdeel op de peuterspeelzaal worden de kinderen opgevoed in gedeelde verantwoordelijkheid met ouders. Hiervoor is het noodzakelijk dat er tussen de PMW en de ouders een goede relatie bestaat, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Tijdens de haal- en brengmomenten worden er bijzonderheden aan elkaar gemeld. Wij vinden deze momenten belangrijk en wij besteden aandacht aan de overdracht van informatie over de kinderen tussen ouders en medewerkers. Als er behoefte of aanleiding voor is kunnen PMW en/of de ouder(s) een oudergesprek aanvragen.
7.1.
Oudercommissie
Het beleid dat door de Kinderkoepel wordt gevoerd, kan gevolgen hebben voor de ouder. Om die reden is er een oudercommissie ingesteld. De oudercommissie bestaat uit ouders/verzorgers van kinderen. We zijn blij dat er binnen de peuterspeelzaal mensen te vinden zijn die zich hiervoor willen inzetten. De oudercommissie heeft diverse bevoegdheden. De oudercommissie kan de organisatie gevraagd en ongevraagd adviseren. Daarvoor is meerdere malen per jaar overleg met de unitmanager van de peuterspeelzaal. De oudercommissie bestaat uit ouders die gebruik maken van de PSZ, KDV en BSO.
7.2.
Klachten
Er is een interne klachtenprocedure. Daarmee kan de ouder/verzorger eventuele klachten en bezwaren kenbaar maken bij de organisatie. Om deze klachten in te dienen zijn op de locatie speciale formulieren beschikbaar. De regeling voorziet in de mogelijkheid voor elke ouder/verzorger om een klacht in te dienen bij degene die de klacht betreft. Die persoon lost de klacht op of verwijst naar een hoger hiërarchisch niveau in de organisatie. Daarna voorziet de regeling in behandeling van de klacht door de hogere echelons tot aan het hoogste niveau van de organisatie. Mocht de klacht ook dan nog niet zijn opgelost, dan zal de ouder/verzorger worden doorverwezen naar de ZcKK (Zuid- Hollandse centrale Klachtencommissie Kinderopvang) voor een eventuele externe klacht. De Kinderkoepel heeft een externe klachtenprocedure waarmee de ouder/verzorger eventuele klachten en bezwaren rechtstreeks kenbaar kan maken bij de ZcKK organisatie. Deze commissie is onafhankelijk en rapporteert haar activiteiten in een eigen jaarverslag. Om op deze wijze klachten in te dienen kan de ouder/verzorger van de Kinderkoepel rechtstreeks contact opnemen met de ZcKK. De ouder/verzorger ontvangt op direct verzoek of na een interne klachtenprocedure een klachtenformulier voor dat doel. Elk jaar doet de Kinderkoepel verslag van de eventuele klachten en hun behandeling, in het jaarverslag klachten. Wij hebben ook een procedure vertalen naar verbeteren. Als een klant een opmerking heeft maar geen formele klacht wil indienen kan deze procedure doorlopen worden. 13
versie mei 2015
Pedagogisch beleidsplan PSZ
Hoofdstuk 8: Personeel
Een belangrijk deel van de kwaliteit van de Kinderkoepel wordt bepaald door haar medewerkers. Hun vakkundigheid, hun betrokkenheid en hun integriteit waarborgen de kwaliteit die De Kinderkoepel biedt. Wij besteden veel aandacht aan hun aanname, functioneren en ontwikkeling. Personeel van De Kinderkoepel is zich hiervan bewust. De Kinderkoepel vraagt goed werknemerschap van haar medewerkers. De Kinderkoepel gelooft er in dat passie en plezier samen leiden tot resultaat en kwaliteit. Daarom staat collegialiteit en samenwerking hoog in het vaandel.
Goed werknemerschap is dat:
alle personeelsleden die betrokken zijn bij de opvang van de kinderen hebben passie voor het vak, zij zijn geïnteresseerd in kinderen, in het opvoedingsproces en in het functioneren van gezinnen. zij bovendien flexibel zijn in hun denken en doen, kunnen omgaan met mensen uit verschillende geledingen van de samenleving en daarvoor respect tonen. Zij zijn in staat ouders op hun gemak te stellen en vertrouwen te geven in de opvang. Zij onderschrijven de pedagogische visie en de huisregels van de organisatie en brengen die in praktijk. Zij op de hoogte zijn van werkafspraken binnen de organisatie. Opvoeden is onder andere het goede voorbeeld geven! Dat geldt bij uitstek voor ons personeel; wij verwachten van al onze personeelsleden dat zij zich houden aan de waarden en normen van de Nederlandse maatschappij en zodoende een goed voorbeeld zijn voor de kinderen. In de omgang met de kinderen gaan wij er vanuit dat: De PMW-ers vooral een begeleidende rol spelen. Zij hebben de taak kinderen de gelegenheid te geven hun onderzoeksdrang te benutten en hun nieuwsgierigheid te prikkelen. De PMW-ers hebben de taak de kinderen deze onderzoeksdrang indien noodzakelijk gedoseerd te stimuleren, maar tegelijkertijd het kind de ruimte te geven hun eigenheid niet te verliezen De PMW-ers wel grenzen aangeven, zij vooral belonen i.p.v. straffen De PMW-ers de eigenheid van de kinderen waarderen maar tegelijkertijd wel het kind sturen binnen de algemene Nederlandse waarden en normen. Wij vinden het vertrouwen dat ouders ons geven om hun kinderen te verzorgen en te begeleiden zeer waardevol. Wij doen er veel aan om dat vertrouwen waar te maken. Alle medewerkers, bestuurders, toezichthouders, stagiaires en vrijwilligers zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag. Alle PMW krijgen jaarlijks een EHaK training. In het pand zijn altijd BHV-ers aanwezig. Daarnaast is er jaarlijks een aanbod van deskundigheidsbevordering voor de medewerkers.
14
versie mei 2015