Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Inhoudsopgave Deel 1: Pedagogisch Beleid 4 tot 13 jaar Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6:
Hoofdstuk 7: Hoofdstuk 8:
Inleiding Pedagogisch beleid TintelTuin 4 tot 13 jaar Pedagogische visie Emotionele veiligheid Ontwikkelen en leren Stimuleren van sociale en persoonlijke competenties van kinderen Overdracht van waarden en normen Het pedagogisch kwaliteitssysteem De methode 'Pedagogisch Actief' De rol van senior pedagogisch medewerker Het activiteitenbeleid Het pedagogisch handelen De pedagogisch medewerkers De pedagogische acties Binnen en buitenruimtes, materialen Dagritme Het observeren en volgen van kinderen Contact met ouders
Deel 2 Aanvullend beleid, organisatie en pedagogische visie Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10:
Inleiding Aandacht voor emotionele veiligheid van kinderen Wennen Werken met groepen in de BSO De groep voorbij Medewerkers op de BSO Bijzondere opvangvormen Voedingsbeleid Beleid Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeding Mediabeleid Ziektebeleid
1
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Deel 1: Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Inleiding TintelTuin is een bijzonder netwerk van meer dan 70 kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang locaties in de regio's Amsterdam, Zaanstreek, Waterland en directe omgeving. Ook beschikt TintelTuin over voorscholen en peuteropvang in verschillende vormen en bemiddelt zij bij gastouderopvang samen met Smart4kids. Met meer dan 30 jaar ervaring is TintelTuin een begrip op het gebied van kwalitatief hoogstaande kinderopvang. TintelTuin biedt een veilige plek waar kinderen volop uitdagingen vinden en alle mogelijkheden krijgen om te groeien. Wij doen er alles aan om onze dienstverlening op het hoogste niveau te houden. Het versterken van onze pedagogische kwaliteit is hierbij erg belangrijk. De kinderen zijn altijd onze hoogste prioriteit en onze medewerkers zijn hierin de belangrijkste schakel in ons succes. Kaders voor dit pedagogisch beleid worden gevormd door de Wet Kinderopvang. Dit pedagogisch beleidsplan beschrijft de pedagogische visie en het pedagogisch beleid ten aanzien van het werken met kinderen in de leeftijdsgroep van 4 tot 13 jaar1 binnen de Buitenschoolse Opvang. In de 'Pedagogische werkwijze' wordt het pedagogisch beleid nader uitgewerkt en aangepast aan de specifieke situatie van de locatie. De pedagogische werkwijze is te vinden op de website van elke locatie. In haar methode 'Pedagogisch Actief' heeft TintelTuin het pedagogisch beleid vertaald naar concrete pedagogische handelingen in de verschillende situaties. Het pedagogisch beleid, de pedagogische werkwijze en de methode 'Pedagogisch Actief' vormt een samenhangend geheel voor het borgen van de pedagogische kwaliteit.
Toekomstvisie Op veel locaties heeft TintelTuin met haar buitenschoolse opvang al een vorm van samenwerking met één of meerdere scholen. Waar mogelijk zoekt TintelTuin de samenwerking met schoolbesturen en scholen, om te komen tot Brede Voorschoolse Voorzieningen of Integrale Kind Centra.
1
TintelTuin is zich er van bewust dat er binnen deze leeftijdsgroep grote verschillen bestaan tussen de kinderen van 4 jaar en de oudste kinderen van 12 jaar. Op de locaties wordt bij de uitvoering van dit beleid rekening gehouden met de verschillende leeftijdsgroepen.
2
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 1: Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Veiligheid + Uitdaging = Groei Het pedagogisch beleid van TintelTuin gaat uit van de kinderen. Daarom gaan we uit van hun behoefte aan veiligheid en uitdaging, aan nieuwe ervaringen en steeds zelfstandiger worden. We werken vanuit de behoeften en mogelijkheden van elk kind. Het pedagogisch beleid van TintelTuin is gebaseerd op de 4 kerndoelen vanuit de Wet Kinderopvang en op het boek: ‘Pedagogisch kader kindercentra 4 tot 13 jaar' waarin de pedagogiek voor de Nederlandse buitenschoolse opvang is beschreven. Het pedagogisch beleid is verankerd in het pedagogisch kwaliteitssysteem. Dit kwaliteitssysteem bevat beleidsstukken, procedures en werkinstructies, waarin de pedagogische onderwerpen gedetailleerd zijn uitgewerkt. In een jaarlijkse beleidscyclus wordt ons beleid gemonitord, geëvalueerd en geactualiseerd. De basis van waaruit TintelTuin werkt, wordt gevormd door de pedagogische visie. Deze beschrijven wij in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 beschrijven we de emotionele veiligheid, als voorwaarde tot ontwikkeling. In hoofdstuk 3 gaan we in op de manier waarop we kinderen helpen zich te ontwikkelen en leren, we besteden aandacht aan de sociale en persoonlijke competenties. In hoofdstuk 4 komt de overdracht van normen en waarden aan bod. In het vijfde hoofdstuk leest u hoe TintelTuin voortdurend aandacht heeft voor het volgen en verbeteren van de pedagogische kwaliteit d.m.v. de methode 'Pedagogisch Actief'. De pedagogisch medewerkers spelen bij dit alles de belangrijkste rol. In hoofdstuk 6 leest u welke grondhouding TintelTuin van hen verwacht in de omgang met de kinderen en welke kennis en vaardigheden zij daarvoor inzetten. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor het dagritme en voor de materiële factoren zoals de binnen- en buitenruimte en het spelmateriaal. In hoofdstuk 7 beschrijven we de manier waarop we kinderen volgen in hun ontwikkeling, en hoe we om gaan met signaleren van opvallend gedrag. In het werken met kinderen zijn ouders een onmisbare schakel. Hoe wij vorm geven aan het contact met ouders leest u in hoofdstuk 8.
1.1 Pedagogische visie In dit pedagogisch beleidsplan beschrijft TintelTuin haar visie op het werken met kinderen, ouders en samenwerkingspartners aan de hand van onderstaande 9 punten. Deze visie staat centraal en geeft richting aan het pedagogisch handelen in de praktijk. 1.
Ieder kind is uniek. Het kind is vanaf de geboorte rijk aan mogelijkheden, krachtig en creatief. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. We zien het als een belangrijke taak om de kinderen hierbij te begeleiden. Dit doen we door goed naar kinderen te kijken en aan te sluiten bij de eigen manier van leren van elk kind.
2.
Veiligheid + uitdaging is groei. Ieder kind heeft een veilige basis nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om zich te ontwikkelen. TintelTuin biedt deze emotionele veiligheid. Elk kind moet zich bij ons veilig en vertrouwd kunnen voelen, lekker in zijn vel zitten en zichzelf kunnen zijn. 3
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 3.
Spelen, ontwikkelen en leren. Kinderen ontdekken spelenderwijs de wereld om zich heen. TintelTuin sluit aan bij de actieve manier waarop kinderen leren en biedt hen een uitdagende omgeving. Kinderen krijgen de gelegenheid om op ontdekking uit te gaan en nieuwe ervaringen op te doen.
4.
De groep. Kinderen doen in een groep waardevolle ervaringen op met leeftijdsgenootjes. Ze maken samen plezier en leren van en mét elkaar. TintelTuin wil kinderen helpen om zich te ontwikkelen tot actieve burgers in een democratische samenleving: zelfbewust en gericht op samenwerking.
5.
Elk kind is welkom. TintelTuin staat ook open voor kinderen met een beperking, achterstand of ziekte. Voorwaarde is dat ons aanbod een meerwaarde moet hebben voor het kind, dat onze medewerkers in staat zijn de gewenste ondersteuning te bieden en dat de plaatsing van het kind geen nadelige gevolgen heeft voor de groep.
6.
Gelijke kansen. Kinderen verschillen van elkaar in tempo, uiterlijk, talige en culturele achtergrond van de ouders en in de mate waarin de thuissituatie gunstige ontwikkelingsvoorwaarden biedt. Wij bieden ieder kind optimale ontwikkelingskansen en spannen ons in om achterstanden te verkleinen of te doen verdwijnen.
7.
Doorgaande lijn. TintelTuin houdt zich bezig met de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. Daarmee is het een belangrijke partner in het realiseren van de doorgaande leerlijn. TintelTuin vindt het belangrijk om met scholen af te stemmen over deze doorgaande ontwikkelingslijn.
8.
Opvoeden doe je samen met ouders. In het werken met kinderen zijn ouders een onmisbare schakel. Zij zijn partner in opvoeden. TintelTuin vindt het belangrijk om – met het kind als gezamenlijk uitgangspunt – samen te werken met ouders.
9.
TintelTuin werkt samen. TintelTuin is een schakel in de vele voorzieningen, die zich bezig houden met ontwikkelingsstimulering, gezondheid, opvoeding en onderwijs en werkt samen met partners die deel uitmaken van de omgeving van het kind.
1.2 De basisdoelen van de Wet Kinderopvang Het pedagogisch beleid van TintelTuin sluit aan op de indeling zoals die wordt gehanteerd in de Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang en in het Pedagogisch kader. We bieden de kinderen: 1. Emotionele veiligheid 2. Ontwikkeling van sociale competentie 3. Ontwikkeling van persoonlijke competentie 4. Overdracht van waarden en normen, morele competentie
4
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 2: Emotionele veiligheid Veiligheid + uitdaging is groei, dat is de visie van TintelTuin. Ieder kind heeft een veilige basis nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om zich te ontwikkelen. Op de buitenschoolse opvang (BSO) kunnen kinderen vanuit de veilige basisgroep – het woord zegt het al – de tijd na school invullen op een manier die bij hen past. Dit kan door alleen of samen te spelen. Er is gelegenheid voor vrij spel en er zijn leuke, uitdagende activiteiten. Er wordt steeds een evenwicht gezocht tussen voldoende structuur en duidelijkheid om (emotionele) veiligheid te kunnen waarborgen en voldoende vrijheid voor de kinderen om zich prettig te voelen. TintelTuin werkt met de methode Pedagogisch Actief, (zie Deel 1 hoofdstuk 5). In deze methode worden, in de volgorde van de dag, de pedagogische acties beschreven. Hoewel alle pedagogisch medewerkers hun eigen kleur geven aan het werken met kinderen, bevordert deze methode dat kinderen in verschillende situaties ervaren dat de volwassenen om hen heen, allen dezelfde (opvoed)taal spreken. Dit vergroot het gevoel van emotionele veiligheid van de kinderen. In deel twee van dit pedagogisch beleid schrijven we in hoofdstuk 1 meer over de emotionele veiligheid. Ook bij onderwerpen als de basisgroep, groepsoverstijgende activiteiten en vakantieactiviteiten, wordt beschreven op welke manier we in deze specifieke situaties de emotionele veiligheid borgen.
2.1 Wennen Als een kind nieuw is, dan moet het gevoel van veiligheid nog worden opgebouwd. Pedagogisch medewerkers besteden daarom veel aandacht aan het wennen van kinderen en ouders, zodat ze de kinderen leren kennen en een band opbouwen met hun ouders. Hiervoor worden met de ouders aparte afspraken gemaakt die aansluiten bij de situatie en de behoefte van het kind. In deel twee van dit pedagogisch beleid wordt het wennen op de buitenschoolse opvang uitgebreid beschreven.
5
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 3: Ontwikkelen en leren Kinderen hebben plezier in spelen en ontdekken, ze ontwikkelen zich spelenderwijs. De ontwikkelingsgebieden zijn erg met elkaar verweven. Het voelen, bewegen, spelen, leren, praten en denken ontwikkelt zich bij kinderen tegelijkertijd. Door ervaringen en activiteiten worden vaak meerdere competenties tegelijk gestimuleerd. Hieronder bespreken we de sociale en persoonlijke competenties.
3.1 Sociale competentie Kinderen voelen zich prettig in de groep, als ze zich veilig voelen en zich deel voelen van de groep. Daarom is in de groepen veel aandacht voor de sociale attentie, de aandacht voor elkaar. Pedagogisch medewerkers versterken de samenhang in de groep, ze stimuleren de kinderen om samen te werken en respect te hebben voor elkaar. In de basisgroep krijgen kinderen de ruimte om dingen te vertellen, zodat kinderen met elkaar kunnen meeleven. Het groepsgevoel wordt versterkt door aandacht te besteden aan de komst van een nieuw kind of het vertrek van een kind. Ieder kind is een sociaal wezen. Kinderen in de schoolleeftijd zijn actief bezig met het bepalen van hun positie ten opzichte van anderen. Dat gebeurt terwijl ze samen dingen doen, plannen maken, samen spelen en delen. Tijdens het vrije spel en de georganiseerde activiteiten is er op de BSO veel ruimte voor een natuurlijk proces van interactie tussen de kinderen, vriendschappen worden opgebouwd en verbroken. De BSO kan een verlengde zijn van de school, als kinderen met hun klasgenoten in de groep zitten. Om in te spelen op bestaande vriendschappen mogen vriendjes en vriendinnetjes die niet op de BSO staan ingeschreven af en toe meekomen naar de BSO. Voor kinderen die elkaar niet van school kennen, biedt de BSO nieuwe mogelijkheden voor het verkennen van sociale relaties. Op de BSO is er aandacht voor omgaan met conflicten. Kinderen worden begeleid in het verwoorden wat ze willen en wat niet. Pedagogisch medewerkers kijken eerst of kinderen samen tot een oplossing kunnen komen. Het oplossen van een botsing met een ander kind is een belangrijke leerervaring. Als kinderen er niet samen uitkomen, kan de pedagogisch medewerkers hen wijzen op oplossingen, zoals om de beurt, ruilen, of samen met iets spelen. Kinderen leren hierdoor dingen als: je in een ander kunnen verplaatsen, even wachten, delen, verantwoordelijkheid dragen. Medewerkers zijn alert op pestgedrag en grijpen in als ze zien dat de emotionele of fysieke veiligheid van kinderen in gevaar komt. Kinderen komen naar de BSO na een intensieve schooldag. Ze hebben zich moeten houden aan de structuur van de klas en zich moeten concentreren op de lesstof. We zijn ons er van bewust dat de kinderen op school al de hele dag in een groep doorbrengen. De medewerkers geven de kinderen alle ruimte om na schooltijd een tijdje alleen te zijn, of samen met een paar kinderen, als ze daar behoefte aan hebben. We willen voorkomen dat kinderen onnodig lang op elkaar moeten wachten, daarom wordt er bijvoorbeeld ook niet met de hele groep tegelijk aan één tafel gegeten. Op de BSO willen we kinderen de kans geven om na schooltijd ook echt vrij te zijn en deel te nemen aan leuke activiteiten zonder al te veel knellende regels.
3.2 Persoonlijke competentie Kinderen worden in de periode op de BSO steeds zelfstandiger, ze ontwikkelen spelenderwijs allerlei vaardigheden of competenties op het gebied van bewegen, taal, samenwerken, denken, uiten en ervaren 6
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 van gevoelens. Op de BSO sluiten wij aan bij de steeds groter wordende zelfstandigheid van kinderen. We bevorderen dat kinderen eigen keuzes leren maken en zelf initiatieven nemen. Kinderen in de basisschoolleeftijd hunkeren naar de ontwikkeling van vaardigheden op uiteenlopend gebied. Ze ontwikkelen zich graag en razendsnel. Daarom bieden onze BSO’s een grote variëteit aan activiteiten die aan deze ‘honger’ tegemoet komt, waarbij we rekening houden met verschillen in belangstelling en ontwikkelingsniveau. De ruimte binnen en buiten nodigt uit om op onderzoek uit te gaan en nieuwe dingen te beleven en te leren. In de BSO willen wij kinderen bewust ook andere ervaringen bieden dan thuis en op school. In de levensechte activiteiten willen we ze uitdagen om hun grenzen te verleggen, hun mogelijkheden te leren kennen en kennis te maken met activiteiten of materialen die ze uit zichzelf misschien niet zo snel zouden kiezen.
3.3 Het aanbieden van activiteiten TintelTuin werkt vanuit het activiteitenbeleid: pedagogisch medewerkers plannen en bedenken activiteiten, waarbij alle competenties van kinderen worden gestimuleerd. Kinderen worden door al die verschillende activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden uitgedaagd om speel/leerervaringen op te doen. In het activiteitendeel van de boeken 'Pedagogisch Actief' is een brede variatie aan activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden (competenties) van kinderen opgenomen. Hierdoor krijgen pedagogisch medewerkers inzicht met welk doel een activiteit wordt inzet en welke competentie er mee gestimuleerd worden. De activiteiten worden per maand geprogrammeerd en per week opgehangen, zodat ouders en kinderen kunnen zien welke activiteiten op het programma staan.
Vrij spel Gedurende de dag zijn er momenten waar kinderen zelf kunnen kiezen hoe, wat, waar en met wie ze willen spelen. Het initiatief ligt bij het kind. De pedagogisch medewerker kijkt naar de kinderen en sluit aan bij wat de kinderen verzinnen en (willen) doen. Ook kan zij het vrij spel van kinderen stimuleren door het aanbieden van gevarieerd en uitdagend materiaal.
Georganiseerd spel Georganiseerde activiteiten worden vooraf geprogrammeerd. Bij georganiseerde activiteiten neemt de pedagogisch medewerker het initiatief en stuurt de activiteit. De pedagogisch medewerker weet per dag welke competentie zij gaat stimuleren en met welk doel zij de activiteit aanbiedt. Tijdens de activiteit kijkt de pedagogisch medewerker goed naar de kinderen en speelt in op de interesse en het eigen tempo van elk kind. Ze benut of creëert kansen om de kinderen nieuwe ervaringen op te laten doen. En kan daar later tegen de ouders iets over vertellen.
3.4 De competenties In het werken met de kinderen richten wij ons op de volgende competenties. • Emotionele competenties: Kijk, ik mag er zijn! Vertrouwen in jezelf en in anderen, omgaan en herkennen van gevoelens • Sociale competenties: Kijk, we doen het samen! Het gevoel erbij te horen en verbondenheid met de groep, rekening houden met elkaars gevoelens, samen spelen en elkaar helpen. • Motorische/ zintuiglijke competenties: Kijk ik beweeg!/Kijk, ik ervaar en ontdek! Het plezier hebben in bewegen en het leren van vaardigheden. Rollen, lopen, dansen, balanceren, 7
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013
• • •
springen, fietsen (de grove motoriek). Tekenen, schrijven, kralen rijgen, oog-handcoördinatie (de fijne motoriek). Het opdoen van ervaring door middel van alle zintuigen: horen, zien, voelen, proeven en ruiken (zintuiglijke competentie) Taal en communicatieve competenties: Kijk ik maak contact, luister, praat en begrijp! Het begrijpen en genieten van taal, benoemen, praten, zingen, lezen. Cognitieve competenties: Kijk, ik denk, begrijp en ontdek! Het begrijpen en benoemen, leren van oorzaak-gevolg, ordenen en meten. Expressieve en beeldende competenties: Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken! Het zich uiten in klank, kleur, geur, smaak, vorm of beweging.
3.5 Eigen keuzes/ kinderparticipatie We vinden het belangrijk dat elk kind op zijn eigen niveau actief kan meedenken, invloed kan hebben op de BSO en kan meebepalen wat er gebeurt. Kinderparticipatie op de BSO vinden we eigenlijk heel vanzelfsprekend: het gaat om de vrije tijd van de kinderen. Bij kinderparticipatie gaat het niet om eenrichtingsverkeer, maar om een wisselwerking tussen pedagogisch medewerkers en kinderen. De kinderen geven aan hoe zij denken over wat er gebeurt op de BSO, wij spelen hierop in. Bij alle activiteiten hebben de kinderen een actieve rol. Deze is afgestemd op de soort activiteit en op de mogelijkheden van de kinderen. Op elke locatie worden er -naast het vrije spel- georganiseerde activiteiten aangeboden. Deze activiteiten worden vooraf gepland. Op de locatie hangt een bord waarop duidelijk wordt welke activiteiten er die dag/week worden aangeboden. Dit geeft kinderen de mogelijkheid om zelf te kiezen wat ze gaan doen. Kinderen hebben ook een stem in het bepalen van het programma en het activiteitenaanbod. Zo vragen we ze, bijvoorbeeld door middel van een groepsgesprek, of ze ideeën of suggesties voor activiteiten hebben. Vervolgens geven we ze een rol in het bedenken of het voorbereiden van de activiteit. We doen steeds meer mét de kinderen in plaats van voor de kinderen. De pedagogisch medewerkers vragen nadrukkelijk bij de kinderen na wat ze vonden van een bepaalde activiteit, of roepen kinderen bij elkaar als ze merken dat een bepaalde regel voor die kinderen niet meer werkt. Zo ontstaat een wisselwerking. Regelmatig evalueren ze de activiteiten met de kinderen, bijvoorbeeld na afloop van een vakantie.
3.6 Binnen- en buitenruimtes en materiaal De binnen- en buitenruimtes bieden mogelijkheden voor samen en alleen zijn, voor rust en actie. Elke locatie biedt mogelijkheden om te spelen en activiteiten uit te voeren. Op de meeste locaties hebben we gezamenlijke ruimtes zoals een gymzaal een atelier of een computerlokaal, een gang of extra ruimte. Kinderen van verschillende groepen kunnen elkaar daar ontmoeten.
Binnen Op onze locaties is onze positieve benadering van de kinderen ook te zien in onze ruimtes binnen en buiten. De kleuren en de materialen zijn rustgevend en sfeervol. We houden rekening met de fysieke veiligheid en gezondheid van kinderen en personeel: zo wordt er gelet op een goed binnenklimaat en op veilige afwerking en inrichting2 van de gebouwen. Ook spelmateriaal voldoet aan veiligheidseisen. We vinden het belangrijk dat de kinderen bij ons veel kunnen beleven en hun eigen grenzen durven verkennen. 2
voor meer informatie Inrichtingsbeleid
8
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013
Daarom zijn we steeds op zoek naar een evenwicht tussen de uitdaging die kinderen nodig hebben en de veiligheid die we ze willen bieden. De ruimtes en de inrichting zijn ingesteld op het versterken van de zelfstandigheid van de kinderen. Speelgoed is overzichtelijk opgeborgen, zodat kinderen het zelf kunnen vinden en kunnen helpen met opruimen.
Buiten Wij zien de buitenruimte als onderdeel van de totale speelruimte. Buiten spelen biedt extra mogelijkheden: voelen van de elementen (de wind in je haar), lekker rennen, andere kinderen ontmoeten, ravotten en schreeuwen zonder een ander tot last te zijn.
9
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 4: Overdracht van waarden en normen TintelTuin biedt een omgeving waar kinderen worden opgevoed, naast hun thuismilieu. Daarbij is socialisatie of culturalisatie, overdracht van normen en waarden een vanzelfsprekend onderdeel. Pedagogisch medewerkers leren de kinderen oog te hebben voor andere kinderen en helpen ze met het vinden van oplossingen voor botsingen. Leren omgaan met conflicten is eigenlijk het leren omgaan met tegengestelde belangen. Dit zijn voor de kinderen de eerste lessen in democratisch samenleven. Kinderen worden actief gestimuleerd om zelf keuzes te maken en om verantwoordelijkheid te dragen voor elkaar en voor de groep. Belangrijk is ook de aandacht en waardering voor onderlinge verschillen en overeenkomsten. Belangrijke waarden als verantwoordelijkheid en saamhorigheid zijn onderdeel van de dagelijkse omgang en komen tot uiting in het gedrag van de pedagogisch medewerkers. Zij zijn het voorbeeld waar de kinderen zich aan spiegelen in de manier waarop ze kijken, praten, stimuleren en bijsturen.
10
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 5: Het Pedagogisch kwaliteitssysteem Dit pedagogisch beleidsplan geeft de kaders aan voor het pedagogisch handelen van onze medewerkers. Maar het werken met kinderen is mensenwerk. Net als de kinderen zijn al onze pedagogisch medewerkers uniek en verschillend, met allen hun eigen werkwijze en kwaliteiten. Verschillen mogen er zijn, maar TintelTuin vindt het wel belangrijk dat al onze pedagogisch medewerkers werken vanuit dezelfde pedagogische visie, zodat er een uniforme werkwijze ontstaat. Dit biedt veiligheid en duidelijkheid voor kinderen.
5.1 De methode Pedagogisch Actief Om dit te bereiken heeft TintelTuin de methode 'Pedagogisch Actief 3 'ontwikkeld. In deze methode worden in de volgorde van de dag, de pedagogische acties en uitgangspunten beschreven in termen van concreet en waarneembaar gedrag: 'zo doen we dat hier'. Met de beschrijving van de pedagogische acties krijgen medewerkers een duidelijk beeld van hoe er gewerkt moet worden en waarom. Al onze medewerkers hebben deze boeken. Ouders kunnen het werkboek 'Pedagogisch Actief' inzien op de locatie.
5.2 De senior pedagogisch medewerker Op de locaties is voortdurend aandacht voor de pedagogische acties. Om de methode 'Pedagogisch Actief' goed in de organisatie te borgen, is de functie van senior pedagogisch medewerkers ingesteld. Door middel van coaching on the job, ondersteunt de senior de collega's in het werken zoals we dat hebben beschreven in de boeken 'Pedagogische Actief'. De senior instrueert, doet voor, legt uit en licht toe. Maar daarnaast wordt er ook gecontroleerd in hoeverre de collega's de pedagogische acties toepassen en beheersen. Leerpunten worden met elkaar besproken, leerdoelen worden geformuleerd en opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan.
5.3 Het activiteitenbeleid4 Naast het werken volgens de methode 'Pedagogisch Actief', werkt TintelTuin volgens het activiteitenbeleid (voor de uitwerking hiervan zie 3.3.). Aanvullend op het vrij spel van kinderen, worden elke dag georganiseerde activiteiten aangeboden. Bij het plannen van activiteiten is het belangrijk dat alle ontwikkelingsgebieden van kinderen evenredig worden gestimuleerd, zo kan het kind zich harmonisch ontwikkelen en komt elk kind, met zijn eigen voorkeur voor bepaald spel en activiteiten aan bod. Als hulpmiddel is in het activiteitendeel van de boeken 'Pedagogisch Actief' een brede variatie aan activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden (competenties) van kinderen opgenomen. Hierdoor krijgen pedagogisch medewerkers inzicht met welk doel een activiteit wordt inzet, en welke competentie er mee gestimuleerd worden. De activiteiten worden per maand geprogrammeerd, en per week opgehangen, zodat ouders en kinderen kunnen zien, welke activiteiten op het programma staan.
3 4
voor meer informatie zie de boeken 'Pedagogisch Actief'. zie Activiteitenbeleid
11
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 5.4 Scholing5 en coaching Door middel van scholing en coaching van de pedagogisch medewerkers wordt het beleid en de werkwijze verankerd in de dagelijkse werkpraktijk. Pedagogisch medewerkers krijgen werkbegeleiding van hun leidinggevende, worden gecoacht door de senior pedagogisch medewerker en krijgen waar nodig begeleiding op maat door een pedagogisch coach. Vaste invalmedewerkers doen mee aan het scholingsprogramma. Op teamvergaderingen is aandacht voor implementatie van beleid of er wordt aandacht besteed aan een thema, met betrekking tot het pedagogisch handelen.
5.5 Pedagogisch advies Als er in de organisatie vragen zijn met betrekking tot het pedagogisch handelen en/of het pedagogisch beleid, dan kan men terecht bij het team Pedagogische kwaliteit.
5
zie Scholingsbeleid
12
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 6: Het pedagogisch handelen 6.1 De rol van de pedagogisch medewerker Onze pedagogisch medewerkers zijn de spil waar het pedagogisch beleid om draait. Hun inzicht en begrip voor de kinderen en de manier waarop zij met de kinderen omgaan, bepaalt de kwaliteit van onze organisatie. Zij zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig en prettig voelen, zij begeleiden de kinderen bij het leren en ontwikkelen. Daarom beginnen we dit hoofdstuk met de beschrijving van de kwaliteiten die onze pedagogisch medewerkers daarbij gebruiken. Centraal hierbij staat het positief handelen. Dit is de rode draad die overal in onze pedagogische werkwijze is terug te vinden.
6.2 De pedagogische acties In de pedagogische actieboeken van onze methode 'Pedagogisch Actief', worden de pedagogische acties beschreven aan de hand van onderstaande uitgangspunten. Deze komen overeen met de interactievaardigheden waarover pedagogisch medewerkers moeten beschikken in het werken met de kinderen.
Positieve benadering en sensitieve responsiviteit De pedagogisch medewerkers zijn gevoelig voor wat de kinderen bezighoudt en reageren daar op een passende wijze op (sensitieve responsiviteit). Ze nemen de tijd voor kinderen en hebben een positieve benadering. Uitgangspunt is dat ieder kind zich mag uiten, zich opgemerkt en begrepen voelt. Natuurlijk zijn er regels en afspraken, maar deze worden positief geformuleerd. We beschouwen een positieve sfeer in de groep als basis.
Respect voor de autonomie van het kind De kinderen op de BSO zijn voor een aantal zaken afhankelijk van de pedagogisch medewerkers. In de basisschoolleeftijd worden kinderen echter steeds zelfstandiger en ze hebben behoefte aan autonomie: invloed op de dingen die er om je heen gebeuren, greep hebben op wat er met je gebeurt. De pedagogisch medewerker geeft het kind controle waar dat mogelijk is, zo leren ze hen bijvoorbeeld om dingen zelf te doen, initiatief te nemen, oplossingen te bedenken en keuzes te maken. Dit versterkt hun gevoel van eigenwaarde, waardoor ze gesterkt worden om actief de wereld te gaan ontdekken. Zelfvertrouwen en succeservaringen vergroten de veerkracht van een kind en de motivatie om vaardigheden te leren. Uiteraard houden de pedagogisch medewerkers rekening met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen.
Structuur en rituelen Om de kinderen veiligheid te bieden en om hun dag goed te laten verlopen, geven de pedagogisch medewerkers leiding aan de groep: ze zijn betrouwbaar en voorspelbaar, scheppen duidelijkheid door te vertellen over het programma en de activiteiten die kinderen kunnen volgen en het uitleggen van de regels. De structuur geeft de kinderen een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid. Op de BSO geldt een klein aantal duidelijke regels, dit geeft de kinderen houvast. De regels zijn zo veel mogelijk positief geformuleerd: om de beurt, elkaar helpen. Negatieve regels zijn er alleen voor gevaarlijke situaties: elkaar geen pijn doen, niet op het hek klimmen. Als kinderen iets doen wat niet mag, gaan de 13
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 pedagogisch medewerkers daar op een positieve manier mee om. Ze proberen te begrijpen waar dit gedrag vandaan komt. Ze geven dan suggesties voor ander gedrag en geven zo nodig de regel aan. Hierbij geven zij zelf het goede voorbeeld.
Kansen grijpen en kansen creëren De manier waarop kinderen leren is voor TintelTuin het startpunt. Daarom geven de pedagogisch medewerkers alle gelegenheid aan de kinderen om (van elkaar) te leren met hun hele lijf, op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Ze stimuleren de kinderen om te verkennen en te beleven: het voelen van plaksel is veel belangrijker dan het uiteindelijke plakwerk. Sommige kinderen leren vooral door te imiteren, of kijken eerst heel goed wat er gebeurt, daarvoor krijgen ze bij ons alle ruimte. De pedagogisch medewerkers grijpen en creëren kansen om met de kinderen te praten, te onderzoeken, te ervaren en te leren. Ze organiseren dagelijks grote en kleine activiteiten door uitvoering te geven aan het activiteitenbeleid, al dan niet in het kader van een thema.
Praten, uitleggen en luisteren In het werken met kinderen is er veel aandacht voor de taalontwikkeling. Door middel van taal leren we de kinderen zichzelf en de wereld om hen heen te begrijpen. De pedagogisch medewerkers zijn zeer alert op initiatieven van het kind, ze luisteren met aandacht naar wat de kinderen proberen te vertellen en reageren daar op door antwoord te geven, vragen te stellen en de taal van de kinderen te verrijken. Ze helpen kinderen in contact met elkaar door hen te stimuleren om dingen te verwoorden.
Ondersteunen van de relaties tussen kinderen De BSO is een voorziening waar kinderen in groepsverband verblijven. Het is positief voor de ontwikkeling van kinderen, om spelenderwijs ervaringen op te doen met leeftijdsgenootjes. Samen plezier maken, ze leren van en met elkaar en doen zo ervaring op voor later in de maatschappij. Pedagogisch medewerkers bevorderen de aandacht van de kinderen voor elkaar, ze versterken de onderlinge relatie en geven daarnaast de kinderen ruimte om alleen te spelen. Medewerkers stimuleren het samenspel van de kinderen en respecteren dit door niet onnodig binnen te dringen in dat spel. Ze geven de kinderen de gelegenheid om hun onderlinge botsingen samen op te lossen omdat kinderen daar van leren hoe ze met anderen om kunnen gaan. Als de kinderen er samen niet uitkomen, bieden ze steun bij het vinden van een oplossing. Natuurlijk zorgen ze altijd voor een veilige omgeving waarin de kinderen weten dat ze beschermd worden tegen agressie en pijn.
14
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 7: Observeren en volgen van kinderen TintelTuin benoemt in haar visie het bieden van optimale ontwikkelingskansen. Dat betekent dat ieder kind de aandacht en zorg krijgt die het nodig heeft. Pedagogisch medewerkers kijken goed naar de kinderen, hierdoor kunnen ze hun aanpak afstemmen op de behoeftes en mogelijkheden van de kinderen afzonderlijk en als groep. Gedurende de tijd dat het kind bij ons is geplaatst wordt de ontwikkeling goed gevolgd. We willen graag weten of het kind zich prettig voelt, of de ontwikkeling goed verloopt, en onze medewerkers zijn alert op signalen die erop duiden, dat er zorgen zijn rondom een kind. Daarom wordt een keer per jaar het formulier welbevinden ingevuld en besproken met ouders.
7.1 15 minuten gesprekken Tijdens deze oudergesprekken wisselen we met ouders informatie uit over de ontwikkeling en het welzijn van kinderen. De 15 minuten gesprekken worden gevoerd aan de hand van het 'formulier Welbevinden' 6, dat de pedagogisch medewerker van te voren heeft geschreven en dat ouders na afloop mee naar huis krijgen.
7.2 Kinderen met opvallend gedrag Als een kind zich in vergelijking tot zijn leeftijdsgenoten anders gedraagt, dan valt zijn gedrag op. Opvallend gedrag is niet per definitie problematisch gedrag, maar wel is duidelijk dat het kind zich niet prettig voelt, achterblijft in zijn ontwikkeling of invloed heeft op het welbevinden van de andere kinderen in de groep. We proberen door ons pedagogisch handelen ook dit kind zich prettig te laten voelen.
Zorg delen met ouders Het is belangrijk dat ouders van het begin af aan op de hoogte worden gehouden van eventuele zorgen rondom hun kind. TintelTuin vindt het belangrijk om een goed contact te hebben met ouders over de ontwikkeling van hun kind, ook als er zorgen zijn. Overleg met ouders leidt vaak al tot oplossingen. Soms is er meer nodig. Dan wordt – altijd na overleg met ouders - het Protocol Opvallend Gedrag 7 gevolgd. Het kind wordt gedurende enige tijd extra geobserveerd door een pedagogisch coach. Als het nodig blijkt, wordt externe hulp ingeschakeld, en/of contact opgenomen met het (OKC/Centrum Jong). Dit wordt altijd gedaan in overleg met en na toestemming van de ouders. TintelTuin doet mee met het landelijk programma Alert4You, daarin werken we nauw samen met andere opvoedexperts van Spirit en het MOC Het Kabouterhuis. Zij helpen kinderen en gezinnen die problemen ondervinden met opgroeien en opvoeden in Amsterdam, Zaanstreek en Waterland. Indien nodig, ondersteunen de medewerkers van Alert4You onze pedagogisch medewerkers om opvallend gedrag van kinderen optimaal te begeleiden. Uiteraard wordt deze vorm van hulp uitsluitend ingezet na overleg met ouders.
7.3 Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ziekte of beperking TintelTuin staat in haar verschillende opvangvormen in principe open voor alle kinderen, ook kinderen met een beperking, achterstand of ziekte, die extra zorg vragen. Bij aanmelding van het kind, wordt in samenspraak met ouders een zorgvuldige afweging gemaakt of plaatsing van het kind haalbaar is. Voorwaarde is dat ons aanbod een meerwaarde moet hebben voor het kind, dat onze medewerkers in staat zijn de 6 zie formulier Welbevinden 7 zie Protocol Opvallend Gedrag
15
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 gewenste ondersteuning te bieden en dat het geen nadelige gevolgen heeft voor de groep. TintelTuin werkt in Amsterdam samen met OKIDO. OKIDO biedt ondersteuning voor kindercentra, in de vorm van financiën om extra ondersteuning op de groep in te zetten en in de vorm van expertise, die vanuit verschillende hulpverlenende organisaties kan worden geleverd. TintelTuin probeert voor elk kind de juiste opvangsituatie te creëren. Soms echter blijkt het ondanks onze aandacht en zorg, niet mogelijk een kind in een van onze groepen te blijven opvangen, dan zal -in het belang van het kind- een doorverwijzing gedaan worden, naar een opvangvorm die beter aansluit bij de ontwikkeling van het kind.
7.4 Samenwerking met scholen en ketenpartners Onder onze kernpartners verstaan wij de scholen, welzijns-, jeugdzorg- en jeugdgezondheidszorgorganisaties. Met de scholen is, naast overleg over de organisatie, ook overleg over inhoudelijke aspecten en afstemming van activiteiten. Dit kan concreet bijvoorbeeld resulteren in het uitvoeren van een gezamenlijk anti-pest-project of naschoolse activiteiten. TintelTuin maakt op sommige locaties deel uit van een Brede School of een Integraal Kind Centrum (IKC). Dat wil zeggen dat er tussen de kinderopvang, peuteropvang, het onderwijs en de buitenschoolse opvang afspraken zijn gemaakt over samenwerking. Per situatie kan dit variëren van het samen gebruik maken van een gebouw, samenwerkingsafspraken over de doorgaande leer- en zorglijn binnen een brede school, tot een totale integratie en één pedagogische en onderwijskundige visie binnen een IKC.
7.5 Meldcode AMK Vanaf het voorjaar 2011 is elke kinderopvangorganisatie verplicht een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. Het steunpunt huiselijk geweld (SHG) is het wettelijk meldpunt voor meldingen van huiselijk geweld. De AMK's (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) blijven dit voor meldingen van kindermishandeling. TintelTuin heeft de meldcode AMK 8 geïmplementeerd en handelt daarmee in overeenstemming.
8
Zie Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
16
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 8: Contact met ouders De aandacht, zorg en interesse voor de kinderen is wat ouders en TintelTuin bindt. De ouders zijn de opvoeders van de kinderen die de BSO bezoeken, zij zijn de eerstverantwoordelijken voor hun eigen kind. Op de BSO worden de kinderen begeleid volgens de in de organisatie afgesproken pedagogische visie: wij leveren een bijdrage aan de opvoeding van het kind. Zo worden met ouders en kinderen zelfstandigheidscontracten afgesloten, waarin wordt afgesproken wat het kind zonder toezicht mag doen. In het strategisch beleid formuleert TintelTuin een balans te zoeken in de belangen van ouders en kind. Onze ervaring is dat deze belangen in de meeste gevallen gelijk oplopen: Ouders willen pedagogisch verantwoorde kinderopvang, net als wij. Vanuit de verantwoordelijkheid van ouders voor hun kind, worden zij betrokken bij de opvoeding op de BSO. We streven naar een optimale informatie-uitwisseling tussen BSO en ouders. Waar sprake is van onduidelijkheid over onze pedagogische aanpak willen we onze keuzes zorgvuldig toelichten. In geval van het uiteenlopen van belangen tussen ouders en kind, streven wij naar constructieve communicatie die leidt tot oplossingen-op-maat. Daarbij streven we naar win-win situaties: we willen in overleg met ouders komen tot een aanpak die zowel tegemoet komt aan hun wensen en overtuigingen als aan het welbevinden en de ontwikkeling van hun kind. Bij twijfel kiezen wij voor de belangen van het kind.
17
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Deel 2 Aanvullend beleid, organisatie en pedagogische visie Inleiding In dit tweede deel van het pedagogisch beleidsplan, besteden we aandacht aan een aantal belangrijke organisatorische zaken, zoals de indeling en leeftijdsopbouw van de basisgroep, de pedagogisch medewerkers-kind ratio, het verblijven op twee basisgroepen, groepsoverstijgend werken en activiteiten voor groepen van meer dan 30 kinderen. In het hoofdstuk daarna beschrijven we het voedingsbeleid, het mediabeleid en het ziektebeleid. We beginnen dit hoofdstuk met aandacht voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen. Het bieden van emotionele veiligheid begint al tijdens de kennismaking en het wennen van kinderen. Ook bij de groepsindeling, het dagritme, de indeling van de ruimte en het activiteitenprogramma is de emotionele veiligheid van de kinderen altijd ons uitgangspunt. Veiligheid + uitdaging is groei, dat is de visie van TintelTuin. Ieder kind heeft een veilige basis nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om zich te ontwikkelen. Op de BSO kunnen kinderen vanuit de veilige basisgroep – het woord zegt het al – de tijd na school invullen op een manier die bij hen past. Dit kan door alleen of samen te spelen. Er is gelegenheid voor vrij spel en er zijn leuke, uitdagende activiteiten. Kinderen komen naar de BSO na een intensieve schooldag. Ze hebben zich moeten houden aan de structuur van de klas en zich moeten concentreren op de lesstof. Op de BSO willen we kinderen de kans geven om na schooltijd ook echt vrij te zijn en deel te nemen aan leuke activiteiten zonder al te veel knellende regels. We proberen steeds een evenwicht te zoeken tussen voldoende structuur en duidelijkheid om (emotionele) veiligheid te kunnen waarborgen en voldoende vrijheid voor de kinderen om zich prettig te voelen op de BSO.
18
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 1: Aandacht voor de emotionele veiligheid Onze ervaring is dat kinderen al snel hun draai vinden, als ze eenmaal vertrouwd zijn met de gang van zaken op de BSO. Kinderen gaan al vanaf 4 jaar naar school en zijn vanuit school al gewend om te verblijven in een groep. Ze vinden zelfstandig hun weg door de school, spelen op het schoolplein, weten de regels en afspraken en tot wie ze zich kunnen wenden met vragen. Deze vaardigheden die de kinderen op school hebben opgedaan, gebruiken zij ook op de BSO. Op de BSO is de structuur echter – door het vrije tijds karakter – wat losser. Maar ook daar hebben de kinderen een vaste basisgroep, met vaste groepsgenootjes en zoveel mogelijk dezelfde pedagogisch medewerkers. Vanuit de basisgroep vinden de kinderen hun weg door de BSO om buiten te gaan spelen, te spelen in een andere ruimte of om deel te nemen aan activiteiten. Hoe bieden wij de kinderen voldoende emotionele veiligheid om zich prettig te voelen op de BSO? Een kind ervaart emotionele veiligheid door de relatie met de volwassenen aan wiens zorg het kind is toevertrouwd. Het kind kent de pedagogisch medewerkers en de medewerkers kennen het kind, de eigenheid en de behoeften van het kind worden gezien en gerespecteerd. Daarnaast heeft een kind behoefte aan duidelijkheid en overzicht. Kinderen voelen zich veilig als ze grip hebben op hun omgeving, als ze weten waar ze moeten zijn en wat ze daar kunnen doen, bij welke kinderen ze in de groep zitten en welke afspraken er zijn. Daarom besteedt TintelTuin veel aandacht aan onderstaande punten: • TintelTuin streeft ernaar om zoveel mogelijk gebruik te maken van vaste pedagogisch medewerkers en vertrouwde invalkrachten die de kinderen kennen. • De pedagogisch medewerkers zorgen voor een duidelijke structuur. Het is voor de kinderen inzichtelijk bij welke basisgroep en pedagogisch medewerker ze horen, hoe ze de basisgroep kunnen herkennen, hoe het programma er uit ziet en uit welke activiteiten ze kunnen kiezen. • De pedagogisch medewerkers zorgen er voor dat de kinderen zich prettig en op hun gemak voelen. Hierbij wordt goed gekeken naar wat kinderen qua ontwikkeling en qua karakter aankunnen en waar hun interesse ligt. Bij intake kan hierover bij de ouders informatie worden gevraagd. • De pedagogisch medewerkers hebben extra aandacht voor de jonge kinderen of kinderen die nieuw zijn en helpen ze op weg door de situatie voor ze te verduidelijken. We denken hierbij aan: samen naar de basisgroep, uitleg over de naam, de kleur of het symbool van de groep, introduceren aan/van de andere kinderen, een vaste plaats voor de eigen spulletjes, de kapstok, uitleg over dagritme en de momenten waarop er wordt gegeten en gedronken, helpen met het kiezen van een activiteit enz. • Als kinderen activiteiten doen buiten de basisgroep, maakt de pedagogisch medewerker afspraken met de kinderen over bij welke pedagogisch medewerker ze terecht kunnen en indien nodig informeert zij haar collega over bijzonderheden met betrekking tot kinderen, zodat relevante informatie (bijvoorbeeld allergie) ook bij anderen bekend is. • Alle pedagogisch medewerkers werken volgens een uniforme werkwijze die beschreven staat in onze pedagogische actieboeken. Dit zorgt voor een zelfde manier van omgaan met de kinderen. • Kinderen horen in een vaste basisgroep, maar daarnaast gaat TintelTuin er van uit dat de pedagogisch medewerkers van de BSO zich verantwoordelijk voelen voor álle kinderen en dat ouders en kinderen bij alle pedagogisch medewerkers terecht moeten kunnen.
19
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 2: Wennen Al voor het vierde jaar kunnen kinderen worden aangemeld voor de BSO. De overstap naar school, vaak gepaard met de overstap naar de BSO, zorgt er voor dat het kind in korte tijd veel veranderingen doormaakt. Op de BSO zal het kind moeten wennen aan nieuwe vertrouwensfiguren, nieuwe groepsgenootjes en het verblijven in een setting waar gewerkt wordt met kinderen van 4 tot 13 jaar. Ook ouders moeten wennen aan het uit handen geven van hun kind. TintelTuin vindt het om deze redenen heel belangrijk om het wennen op de BSO aan te laten sluiten bij de behoeften van het kind en ouders, zodat de overgang soepel verloopt. TintelTuin heeft de afspraken over wennen vastgelegd in het Wenbeleid.
2.1 Het intakegesprek Bij aanmelding van het kind wordt er een intakegesprek gevoerd. We vinden het prettig als het kind tijdens de intake met de ouders mee komt, dan kunnen we een beeld krijgen van het kind, zodat we hem later tijdens het wennen de juiste begeleiding kunnen bieden. Tijdens het intakegesprek wordt informatie gegeven en gevraagd en er wordt verteld over de (mid)dagindeling, de gewoonten en regels op de groep en de activiteiten die gedaan worden. Ook is er een uitgebreide rondleiding, zo krijgen ouders en kind al een eerste indruk van de BSO. Als ouders een prettige indruk hebben van de sfeer op de buitenschoolse opvang, kunnen zij hun vertrouwen in de BSO weer overbrengen op hun kinderen. In overleg met de ouders worden afspraken gemaakt over de manier waarop het kind gaat wennen op de BSO, het brengen en halen of het vervoer naar de BSO. Ook maken we met ouders afspraken over hun aanwezigheid of het bereikbaar en stand-by zijn tijdens de keren dat het kind gaat wennen.
2.2. De wenprocedure De wenprocedure van kinderen die naar de BSO gaan, hangt af van een aantal factoren, zoals de leeftijd van het kind, zijn persoonlijkheid, het feit of het kind al een kinderdagverblijf heeft bezocht en de locatie van de BSO. Onze ervaring is, dat het over het algemeen niet zo lang duurt voordat kinderen gewend zijn op de BSO. In principe gaan we uit van twee wenmomenten, één voor de plaatsing en één na de plaatsingsdatum. De wenprocedure zal bij jonge kinderen van 4/5 jaar anders zijn dan bij oudere kinderen. Vóór de plaatsing kan een kind dat al een kinderdagverblijf bezoekt, met de vertrouwde pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf een kennismakingsbezoek brengen aan de BSO of deelnemen aan een activiteit (in die situaties dat het kinderdagverblijf en de BSO zich dichtbij elkaar bevinden). In de overige situaties kan het kind kennismaken met de locatie of al deelnemen aan een activiteit als het met de ouders meekomt tijdens het intakegesprek. Het hangt van de afspraken met de ouders af, of zij na de plaatsingdatum het kind persoonlijk komen brengen, even aanwezig zijn, of dat zij alleen bereikbaar en stand-by zijn. Oudere kinderen van 9/10-12 jaar, zijn qua ontwikkeling en zelfstandigheid goed in staat om in te voegen in leeftijdsgroepen. Daarom geldt voor kinderen in deze leeftijdscategorie in principe geen wenperiode, maar als dat nodig is kan hiervan worden afgeweken. TintelTuin hecht veel waarde aan een goede start van kinderen op onze voorzieningen, daarom hebben de pedagogisch medewerkers extra aandacht voor de kinderen die komen wennen. In de methode 'Pedagogisch Actief' is een hoofdstuk opgenomen, waar in duidelijk observeerbare termen wordt beschreven, waar in de fase van wennen aandacht aan besteed moet worden (zie Pedaogische Actieboek BSO, hoofdstuk 2.). 20
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Op de dagen dat het kind voor het eerst komt wordt er extra op het welbevinden van het kind gelet. Er is binnen het team afgesproken welke pedagogisch medewerker extra zorg draagt voor het kind. De pedagogisch medewerker introduceert het kind in zijn basisgroep en laat hem kennismaken met de andere kinderen en medewerkers. Het kind weet dus bij welke groep hij hoort en bij welke medewerker hij terecht kan voor vragen of begeleiding. De BSO ruimtes en de functie ervan wordt uitgelegd en er wordt iets verteld over het programma en de activiteiten. Als dat nodig is wordt het kind geholpen met het kiezen wat het graag wil doen. De gezamenlijke regels en gebruiken worden uitgelegd. Dit alles heeft tot doel, dat het kind zich welkom voelt, zich snel op zijn gemak voelt en zelfvertrouwen krijgt, doordat hij de gang van zaken op de BSO begrijpt en zich deel gaat voelen van de groep.
2.3 Wennen van het kind op een extra (incidentele) opvangdag Wanneer een kind op een andere groep komt, wegens een incidentele extra opvangdag, zal het ook – zij het in mindere mate – moeten wennen. In die situatie wordt de emotionele veiligheid geborgd door o.a. het kind voor te stellen aan de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de ruimte, plaats waar spulletjes opgeborgen worden te laten zien en het kind actief uit te nodigen om deel te nemen in het vrije en georganiseerde spel.
2.4 Wennen tijdens de vakantieopvang In de vakantie wordt de BSO soms ook bezocht door kinderen die alleen van vakantieopvang gebruik maken. Zij zijn nog niet vertrouwd met de gang van zaken op de BSO. Als deze kinderen voor het eerst op de BSO komen, worden zij welkom geheten en voorgesteld aan de kinderen en medewerkers. Een van de pedagogisch medewerkers vertelt hen iets over hoe de dag verloopt, in welke ruimtes er activiteiten plaatsvinden en waar ze uit kunnen kiezen.
21
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 3: Werken in groepen op de BSO 3.1 Pedagogisch medewerker-/ kindratio buitenschoolse opvang In de Wet Kinderopvang zijn regels vastgelegd voor het maximale aantal – gelijktijdig aanwezige – kinderen dat één pedagogisch medewerker binnen een basisgroep van de BSO mag opvangen. TintelTuin hanteert de wettelijke kaders voor maximale omvang en leeftijdsopbouw van de basisgroepen, zoals die is vastgesteld in de Wet Kinderopvang. Deze zijn als volgt: • Eén pedagogisch medewerker per tien (aanwezige) kinderen. • Als een basisgroep bestaat uit kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar of 4 tot en met 12 jaar, dan is de maximale groepsgrootte 20 kinderen, deze wordt begeleid door twee pedagogisch medewerkers. • Als een basisgroep bestaat uit kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar, dan geldt een maximale groepsgrootte van 30 kinderen en drie pedagogisch medewerkers. In deze leeftijdscategorie is het toegestaan is het toegestaan om in plaats van een pedagogisch medewerker, een extra volwassene in te zetten als derde beroepskracht. • Bij het berekenen van de pedagogisch medewerker-/ kindratio, maakt TintelTuin gebruik van de online rekentool die te vinden is onder de volgende link: http://1ratio.nl.
3.2 De basisgroep TintelTuin vindt het belangrijk dat kinderen de wereld ontdekken vanuit een veilige basis. Daarom zijn alle kinderen van de BSO ingedeeld in een vaste basisgroep (zie 3.1). Afhankelijk van het aantal kinderen kan een locatie werken met één of meerdere basisgroepen. Elke basisgroep heeft behoudens ziekte, verlof of vakantie, zo veel mogelijk zijn eigen pedagogisch medewerker(s). Sommige BSO locaties zijn gekoppeld aan meerdere scholen. Kinderen komen dan soms op verschillende tijden uit school. In dit geval, worden afspraken gemaakt welke pedagogisch medewerker kinderen ophaalt van school en welke medewerker beschikbaar is voor de kinderen bij binnenkomst op de BSO. Kinderen worden begroet en welkom geheten en op daglijsten wordt bijgehouden welke kinderen binnen zijn gekomen. Van daaruit gaan zij naar hun eigen basisgroep. Om de basisgroep voor de kinderen duidelijk herkenbaar te maken, heeft iedere basisgroep zijn eigen naam, kleur of symbool. Dit symbool is weer terug te vinden daar, waar de basisgroep zich bevindt, bijvoorbeeld bij de deur als de basisgroep gebruikt maakt van een vaste ruimte of op de tafel als er zich meerdere basisgroepen in één ruimte bevinden. De basisgroep is letterlijk de basis van waaruit het kind vertrekt en waar het kind op kan terugvallen, daar kan het zijn verhaal kwijt bij de pedagogisch medewerker(s) en ontmoet het de groepsgenootjes en daar vinden de vaste momenten van de dag plaats zoals het neerleggen van de eigen spulletjes en de eet en drinkmomenten. Op de locatie hangt er op de informatieborden de sticker: 'Het team bestaat vandaag uit:'. Onder deze sticker is een overzicht van de medewerkers met foto's die op die dag aanwezig zijn. De pedagogisch medewerkers zijn (of maken zich) bekend bij ouders en kinderen en hierdoor is het voor de ouders steeds duidelijk tot wie zij zich kunnen richten.
22
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 3.3 Leeftijdsopbouw van de basisgroepen De leeftijdsopbouw en indeling van de basisgroepen, kan per locatie variëren. Op iedere locatie wordt gekozen voor de meest geschikte vorm van groepsindeling. Er kan gewerkt worden met verticale groepen van kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Basisgroepen kunnen ook per leeftijdsgroep worden ingedeeld in een jonge (midden) en oudere groep. Naast de momenten in de basisgroep, bieden we kinderen alle gelegenheid om te spelen met leeftijdsgenootjes of kinderen uit een andere basisgroep tijdens het vrij spel of tijdens een georganiseerde activiteit.
3.4 Plaatsing van het kind op twee basisgroepen TintelTuin heeft in haar plaatsingsbeleid de ruimte, om kinderen tijdelijk niet één maar twee basisgroepen aan te bieden. Dit kan voorkomen als kinderen bijvoorbeeld op verzoek van ouders op meerdere dagen komen, waarbij er niet op alle gewenste dagen plaats is in dezelfde basisgroep. Na schriftelijke toestemming van de ouders kan (extra) opvang tijdelijk in één andere groep dan de basisgroep van het kind plaatsvinden. Zodra er voor alle opvangdagen plaats is op de vaste basisgroep, zal het kind daar worden geplaatst. Met deze wijziging kunnen we tegemoet komen aan de vraag van ouders naar meer flexibiliteit. Uitgangspunt blijft echter wel altijd het belang van het kind.
3.5 Incidenteel afnemen van een extra dag(deel) TintelTuin biedt ouders de mogelijkheid om incidenteel gebruik te maken van extra opvang voor hun kind. Hierbij hanteert TintelTuin het volgende beleid: 1. De incidentele opvangdag vindt in principe plaats op de eigen basisgroep. 2. Plaatsing van kinderen op een extra opvangdag is alleen mogelijk als de maximale grootte van de basisgroep en de pedagogisch medewerker-/ kindratio gehandhaafd blijft. De incidentele extra opvangdag dient door de ouders altijd van te voren te worden aangevraagd, door middel van het invullen van een formulier dat op de locatie beschikbaar is. Als plaatsing op de eigen basisgroep niet mogelijk is, wordt overlegd of een plaatsing op een andere groep voor dit kind mogelijk is. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders en na schriftelijke toestemming van ouders. Wij gaan er van uit dat het kind – door het werken met open deuren en groepsoverstijgende activiteiten - al (enigszins) vertrouwd is met de andere basisgroepsruimtes, de andere kinderen en de andere pedagogisch medewerkers. Maar er is extra aandacht voor het gevoel van veiligheid en geborgenheid, als een kind tijdens een extra opvangdag buiten de eigen groep wordt opgevangen. Zie ook Deel 2: Aanvullend beleid, kopje 2.3: Wennen van het kind op een extra (incidentele) opvangdag.
3.6 Samenvoegen van basisgroepen Tijdens opvang in vakantieperiodes of tijdens vrije dagen kan het incidenteel voorkomen dat basisgroepen vanwege een lage (kind)bezetting worden samengevoegd. Door groepen samen te voegen is er meer keus voor kinderen om samen te spelen met andere kinderen en is er meer gelegenheid om specifieke activiteiten aan te bieden. De samenvoeging wordt altijd gemeld aan de ouders.
23
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 4: De groep voorbij TintelTuin vindt het belangrijk dat kinderen zich na een drukke schooldag op de BSO kunnen ontspannen en vermaken op een manier die bij hen past. De BSO locaties beschikken over verschillende binnen- en buitenruimtes die kinderen alle mogelijkheden bieden om tot spel te komen.
4.1 Open deuren en groepsoverstijgend werken Buiten de vaste momenten in de basisgroep wordt er bij TintelTuin gewerkt met 'open deuren', waardoor kinderen in hun vrije spel gebruik kunnen maken van alle ruimtes. Zo is er bijvoorbeeld een gymzaal, een atelier of een computerruimte waar groepjes kinderen zich vermaken, of een buitenruimte waar kinderen kunnen buitenspelen. Ook is het mogelijk dat kinderen samenspelen met vriendjes of vriendinnetjes van/op een andere basisgroep. TintelTuin werkt volgens het activiteitenbeleid. Elke dag worden er leuke en uitdagende activiteiten aangeboden, waar kinderen plezier in hebben en waar ze spelenderwijs ook dingen van leren. Tijdens deze georganiseerde activiteiten wordt op locaties waar meerdere groepen zijn, groepsoverstijgend gewerkt. Het totaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker blijft altijd overeenkomen met de beleidsregels behorend bij de wet Kinderopvang en de CAO-kinderopvang. Zo kunnen er op één dag diverse activiteiten aangeboden worden, die geschikt zijn voor verschillende leeftijdsgroepen. Zo kan bijvoorbeeld de jongste groep kinderen samen met hun leeftijdsgenootjes van een andere basisgroep genieten van een poppenkast, terwijl de groep oudere kinderen een toernooitje speelt in de gymzaal. Door dit groepsoverstijgend werken kunnen wij goed aansluiten bij de interesse van de kinderen en bieden we kinderen de kans om buiten hun basisgroep hun speel- en leefomgeving uit te breiden. De groepsoverstijgende activiteiten worden gekozen vanuit de basisgroep. Indien nodig wordt per situatie aan kinderen uitgelegd welke activiteit ze gaan doen, waar die activiteit plaatsvindt en bij welke pedagogisch medewerker ze tijdens deze activiteit horen. Ook vindt er, als de situatie daar om vraagt, een goede informatie overdracht plaats tussen de medewerkers van de verschillende (basis)groepen, (bijvoorbeeld; Hij wil heel graag mee doen met het spel, maar hij voelt zich niet zo lekker. Hou even in de gaten of hij het volhoudt).
4.2 Activiteiten in groepen van meer dan 30 kinderen TintelTuin werkt vanuit de basisgroepen (voor de wettelijke basisgroepindeling, zie hoofdstuk 3.1). Zoals hierboven is beschreven kunnen de kinderen bijvoorbeeld in een vrij spel situatie, vanuit de basisgroep uitwaaieren naar de verschillende ruimtes of buitenspelen. In de diverse ruimtes bevinden zich dan groepjes kinderen. Het totaal aantal kinderen in de BSO kan meer zijn dan 30 kinderen, maar deze manifesteren zich niet als één groep (op veel locaties zijn er maar enkele groepen, met in totaal niet meer dan 30 kinderen). Tijdens georganiseerde activiteiten wordt de totale groep van de BSO gesplitst over de diverse activiteiten, waardoor tijdens de activiteit de pedagogisch medewerker-/ kindratio nog steeds leidend is. Slechts incidenteel zal er een activiteit gedaan worden in een groep van meer dan 30 kinderen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gezamenlijk feest, een sportdag of een uitstapje. 24
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Om te voorkomen dat kinderen door de grootte van de groep het overzicht kwijt raken of zich verloren voelen wordt de activiteit in de basisgroep goed voorbereid en doorgesproken. De regels en afspraken worden uitgelegd en herhaald, er wordt verteld in welke groep het kind hoort en waaraan het die kan herkennen en er wordt eventueel een verzamelpunt afgesproken. In het geval van een activiteit buiten de BSO wordt er gebruik gemaakt van hesjes, armbandjes of buttons (met daarop de naam van het kind en telefoonnummer van de verantwoordelijke pedagogisch medewerker) in verschillende kleuren, zodat kinderen weten bij welke groep en welke pedagogisch medewerker zij horen. Per situatie wordt een afweging gemaakt of er volwassenen worden meegevraagd als extra begeleiding, dit kan een vrijwilliger zijn of een (groot)ouder. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat zij tijdens de uitstapjes bereikbaar zijn en hebben de telefoonnummers van de ouders mee.
4.3 Vakantieactiviteiten In de vakantieperiodes biedt TintelTuin de kinderen extra leuke activiteiten aan. Er worden activiteiten georganiseerd rondom de locatie van de BSO of er worden uitstapjes gemaakt. Om kinderen in vakanties aantrekkelijke activiteiten aan te bieden, voegen we soms groepen van verschillende locaties samen. Het kan hierdoor voorkomen kinderen op een andere BSO verblijven dan gebruikelijk. Er wordt getracht om zo veel mogelijk dezelfde BSO's samen te voegen, zodat de kinderen wennen aan deze BSO en de medewerkers. De pedagogisch medewerkers raken gewend om met elkaar samen te werken en dit draagt er o.a. aan bij dat de vakantielocatie een stabiele opvangplek is. Op momenten dat wij BSO locaties samenvoegen, is er – ook al vooraf - veel aandacht voor structuur en duidelijkheid en de emotionele veiligheid van de deelnemende kinderen. De activiteitenprogramma's in de vakanties wordt met zorg samengesteld en is ruim van te voren bekend en wordt gepubliceerd op onze website. Op deze manier worden ouders en kinderen ruim van te voren geïnformeerd over deze activiteiten en waar deze plaatsvinden. De taken en verantwoordelijkheden van de pedagogisch medewerkers zijn onderling besproken en voor dat de gezamenlijke activiteiten beginnen, wordt bijvoorbeeld tijdens een gezamenlijk eet- en drinkmoment aan de kinderen verteld bij welke groep en bij welke pedagogisch medewerker(s) ze horen.
25
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 5: Medewerkers 5.1 Medewerkers die aanwezig kunnen zijn op de BSO Op de locaties van TintelTuin kunnen de volgende medewerkers (deels) aanwezig zijn.
Pedagogisch medewerkers Op iedere basisgroep werkt een team van pedagogisch medewerkers. Per dag zijn er afhankelijk van de grootte van de groep een aantal pedagogisch medewerkers aanwezig. De pedagogisch medewerkers zijn gediplomeerd volgens de CAO Kinderopvang. Ook werken wij met pedagogisch medewerkers in opleiding.
Senior pedagogisch medewerkers Op een aantal locaties van TintelTuin werken pedagogisch medewerkers in de functie van senior pedagogisch medewerker Deze medewerkers spelen een belangrijke rol in het bereiken van de TintelTuin pedagogische kwaliteit op de groepen. De senior pedagogisch medewerker heeft ‘als meewerkend voorvrouw/man’ een voorbeeldfunctie voor collega’s, draagt het pedagogisch beleid actief uit en fungeert als vraagbaak op het gebied van pedagogisch handelen.
Locatiemanager De locatiemanager is verantwoordelijk voor zowel de inhoudelijke als de algehele organisatie van de locatie(s). Zij is het aanspreekpunt voor ouders en medewerkers en stuurt de pedagogisch medewerkers aan.
Huishoudelijk medewerker Op sommige locaties is regelmatig een huishoudelijke medewerker aanwezig. Zij is verantwoordelijk voor het schoonhouden van het sanitair en de gezamenlijke ruimtes. Zij krijgt hierbij ondersteuning van een schoonmaakbedrijf.
Flexpoolmedewerker TintelTuin heeft een eigen flexpool. Bij afwezigheid of ziekte van de vaste pedagogisch medewerkers werken we bij voorkeur met een vaste invaller vanuit de flexpool. Wij proberen zoveel mogelijk invalkrachten in te zetten die bekend zijn met de kinderen. Indien er geen invalkrachten zijn, bellen wij het uitzendbureau. De invalkrachten en medewerkers via het uitzendbureau zijn allen gediplomeerd volgens de CAO Kinderopvang.
Clustermanager De clustermanager geeft sturing aan een cluster dat bestaat uit meerdere kinderdagverblijven en BSO locaties. Zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch beleid en geeft leiding aan de locatiemanagers. Zij werkt op het hoofdkantoor en bezoekt de locaties regelmatig.
26
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Pedagogisch Coach De pedagogisch coach van TintelTuin speelt een rol in het bevorderen van de pedagogische kwaliteit van de pedagogisch medewerkers. Dit kan door middel van videowerkbegeleiding, coaching op interactievaardigheden, het geven van adviezen. Als er sprake is van opvallend gedrag van kinderen, kunnen zij op verzoek van de locatiemanagers observeren en adviseren. Dit wordt altijd vooraf aan ouders gemeld.
5.2 Inzet van stagiaires TintelTuin vindt het belangrijk om studenten die een baan in de kinderopvang ambiëren, een goede leeromgeving te bieden om op deze manier de instroom van nieuw goed opgeleid personeel positief te beïnvloeden. Uitgangspunt daarbij is, dat de aanwezigheid van een stagiaire en de pedagogische kwaliteit en daarmee de veiligheid van de kinderen niet mag schaden, en dat er altijd correct wordt omgegaan met de richtlijnen voor het inzetten van stagiaires in relatie met de pedagogisch medewerker-/ kindratio. Een stagiaire die het vak nog moet leren, moet ook de gelegenheid krijgen om te kijken naar en te leren van vaste pedagogisch medewerkers. Ook zal zij soms gecoacht/bijgestuurd moeten worden in het pedagogisch handelen. Daarom is het een voorwaarde, dat er voldoende tijd is om de stagiaire te begeleiden, en dat dit gebeurt door een ervaren pedagogisch medewerker. Daarnaast dient er ten alle tijden zorgvuldig om te worden gegaan met de verantwoordelijkheden die de stagiaire aankan en mag dragen. Zo zal een BOL stagiaire nooit mee mogen tellen voor de LKR en een BBL stagiaire slechts na de eerste twee maanden uitsluitend na overleg. Ouders worden op de locatie op de hoogte gebracht over de aanwezigheid van stagiaires. TintelTuin is een door Calibris erkend leerbedrijf en biedt jaarlijks een aantal BPV-plaatsen (beroepspraktijkvorming) aan op de kinderdagverblijven, kindercentra of buitenschoolse opvang, aan leerlingen die studeren voor pedagogisch werker of de opleiding Helpende Zorg & Welzijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Beroepsopleidende Leerweg (BOL) en Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) stages. Bij de BOL volgt de leerling vier of vijf dagen per week onderwijs op de opleiding en wisselt dat af met beroepspraktijkvorming bij TintelTuin. Een BOL stagiaire staat altijd boventallig op de groep. BOL-ers en anderen die een kwalificerende opleiding volgen tot pedagogisch medewerker mogen in de volgende situaties incidenteel worden ingezet: bij ziekte van een pedagogisch medewerker, tijdens schoolvakanties en bij het afleggen van de proeve van bekwaamheid als onderdeel van de opleiding. Voor de inzetbaarheid van de genoemde (kandidaat)werknemer geldt dat: - de (kandidaat)werknemer niet alleen op de groep mag staan behalve tijdens pauzes - de BOL-er alleen kan worden ingezet op de eigen stage-locatie; - de BOL-er kan niet in het eerste leerjaar worden ingezet Bij de BBL-er wordt werken met leren gecombineerd. De leerlingen werken minimaal 20 uur bij TintelTuin en gaan één dag in de week naar school. Zij krijgen een leerarbeidsovereenkomst en maken onderdeel uit van de personeelsformatie. Een BBL stagiaire start in het eerste jaar de eerste twee maanden boventallig op de groep. Daarna wordt gedurende de opleiding bepaald voor hoeveel uur de BBL stagiaire boventallig werkt en hoeveel uur zij wordt ingezet wordt als pedagogisch medewerker. De BBL stagiaire wordt begeleid bij haar werkzaamheden door een werkbegeleider en zal in de loop van haar opleiding steeds zelfstandiger werken. 27
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Daarnaast hebben wij jaarlijks een klein aantal snuffelstagiaires van de middelbare school, die één a twee weken komen kijken op de locaties. Het doel van deze stages is kennismaken met het werk op de kinderdagverblijven, kindercentra of buitenschoolse opvang.
28
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 6: Bijzondere Opvangvormen Sommige locaties van TintelTuin hebben iets extra's, zoals een specifieke aanpak bestemd voor kinderen uit een unieke groep of een bijzondere omgeving. In al deze bijzondere situaties wordt gewerkt volgens het algemene pedagogisch beleid van TintelTuin. Afhankelijk van de situatie kan de concrete invulling afwijken van die op andere locaties.
6.1 Deelname aan een Brede School of Integraal Kind Centrum (IKC) TintelTuin maakt op sommige locaties deel uit, van een brede school of een Integraal Kind Centrum (IKC). Dat wil zeggen dat er tussen de kinderopvang, peuteropvang, het onderwijs en de buitenschoolse opvang en activiteiten afspraken zijn gemaakt over samenwerking. Per situatie kan dit variëren van het samen gebruik maken van een gebouw, samenwerkingsafspraken over de doorgaande leer- en zorglijn binnen een brede school, tot een totale integratie en één pedagogische en onderwijskundige visie binnen een IKC. In enkele gemeentes (bijvoorbeeld Zaanstad) zijn hiervoor convenanten afgesproken.
6.2 Sport BSO Kinderen die na schooltijd en in vakanties sportieve activiteiten willen doen, kunnen deelnemen aan de Sport BSO. Deze BSO is gevestigd op of nabij een sportcomplex. Iedere dag krijgen de kinderen minstens één uur lang een sport- en beweegprogramma aangeboden door een pedagogisch medewerker met een sportopleiding en/of sportachtergrond.
6.3 Buitenschoolse opvang voor groep 7 en 8 Kinderen uit de groepen 7 en 8 kunnen op een locatie deelnemen aan de Kids Club. De Kids Club biedt een passend activiteitenaanbod en een bij de leeftijd passende mate van zelfstandigheid. De kinderen bepalen en regelen zelf in grote mate het activiteitenaanbod.
29
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 7: Voedingsbeleid Om alle voedingsstoffen binnen te krijgen die nodig zijn voor groei, energie en weerstand hebben kinderen gezonde en volwaardige voeding nodig. TintelTuin kiest dan ook bewust, in samenspraak met (externe) voedingsdeskundigen, voor een gezonde en gevarieerde voeding. Ook hanteert TintelTuin richtlijnen over gezondheid en tandgezondheid. Dat wil zeggen dat we ook letten op de landelijke norm van aanbevolen hoeveelheden voeding, en op het aantal eet- en drinkmomenten per dag. Kinderen ontwikkelen in de eerste levensjaren een voedingspatroon en zijn afhankelijk van wat de volwassene hen aanbiedt. Daarom vinden wij dat de kinderopvang en met name de pedagogisch medewerkers zich bewust moeten zijn van wat zij kinderen aanbieden. Eten en drinken is en blijft een plezierige en positieve ervaring op het kindercentrum, waarin er binnen het beleid dat voor alle kinderen geldt, zeker ook gekeken wordt naar het individuele kind en de situatie: als een kind actief buiten heeft gespeeld, zal het meer trek hebben dan wanneer binnen een zittende activiteit is gedaan. Uitgangspunten van het voedingsbeleid: • TintelTuin biedt gezonde voeding aan • TintelTuin biedt een gevarieerd aanbod aan voedingsmiddelen • TintelTuin hanteert de landelijke normen voor aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen. • TintelTuin biedt niet meer dan 7 eet- en drinkmomenten per dag • Er is een keuze voor Halal voedingsmiddelen • Er zijn richtlijnen voor traktaties • Er is (beperkte) ruimte voor bijzondere voedingswensen • Er wordt rekening gehouden met allergieën, of voorgeschreven dieet. Ouders geven bijzondere voedingsmiddelen zelf mee. Als het past binnen het voedingsbeleid van TintelTuin, wordt het aangeboden tenzij dat de dagelijkse gang van zaken op de groep belemmert. Bijzondere voedingsmiddelen wegens medische of levensbeschouwelijke redenen worden niet door TintelTuin verstrekt (Halalvoeding en Koosjer eten op JKC Simcha uitgezonderd). Op de BSO is een uitgebreidere versie van het voedingsbeleid* beschikbaar.
30
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 8: Beleid Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden In het werken met kinderen besteedt TintelTuin veel aandacht aan de emotionele veiligheid en de ontwikkeling van kinderen. Net als op andere ontwikkelingsgebieden ontwikkelen kinderen zich van jongs af aan op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Ze spelen, ontdekken en stellen vragen. Het is belangrijk dat onze medewerkers de kinderen hierbij zo goed mogelijk begeleiden. Daarom heeft TintelTuin het beleid 'Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden' ontwikkeld. Het doel van dit beleid is om de ontwikkeling van intimiteit en seksualiteit bij kinderen, net als de andere ontwikkelingsgebieden, op een positieve manier te begeleiden zodat kinderen bij de leeftijd passende vaardigheden leren te ontwikkelen. Pedagogisch medewerkers worden vaardigheden en handvatten geboden om seksuele ontwikkeling bij kinderen te begeleiden. Dit draagt bij aan een veilige (gezonde) sfeer en opvoeding binnen de kindercentra van TintelTuin. Het volledige beleid 'Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden' is in te zien op de locaties.
31
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 9: Mediabeleid Op onze BSO’s kunnen een of meer van de volgende media beschikbaar zijn: computer, een WII, een Nintendo DS, een draagbare CD-speler met koptelefoon, een TV toestel en DVD speler. Afhankelijk van het aantal kinderen op de BSO zijn er meerdere apparaten beschikbaar. Het mediagebruik is niet meer weg te denken in onze maatschappij, en het gebruik van media past prima binnen de uitgangspunten van ons pedagogisch beleid, mits er goede afspraken over gemaakt worden. In het mediabeleid van TintelTuin zijn afspraken vastgelegd over de aard en de duur van het gebruik, voorwaarden met betrekking tot DVD's, computerspelen en internetgebruik. Deze afspraken worden door de pedagogisch medewerkers bewaakt en uitgelegd aan kinderen en ouders.
32
Pedagogisch beleid 4 tot 13 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 10: Ziektebeleid 10.1 Zieke kinderen Hoewel TintelTuin in principe opvang biedt aan gezonde kinderen, kan de situatie zich voordoen dat een kind niet echt fit is, maar ook niet echt ziek, of een kind kan in de loop van de dag ziek(er) worden. Niet ieder kind is meteen bij 38˚C hevig ziek en hangerig. In het algemeen kunnen kinderen op de BSO blijven zolang zij in de groep mee kunnen doen. TintelTuin volgt hierin het beleid en de richtlijnen van de GGD en de RIVM. Bij ziekte worden ouders altijd door de pedagogisch medewerkers op de hoogte gesteld en vindt er overleg plaats. Samen met ouders bespreken we hoe we het kind het beste op kunnen vangen en wij maken dan een duidelijke afspraak wanneer het volgende contact is en wie hiertoe het initiatief neemt.
10.2 Infectieziekten en besmettelijke ziekten en vaccinaties TintelTuin volgt de richtlijnen ‘Gezondheidsrisico’s in het kindercentrum’ voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding (LCI) en worden uitgegeven door het RIVM en de GGD. Wanneer een kind een besmettelijke ziekte of een infectieziekte heeft, moeten ouders dit melden op de BSO. Dit kan betekenen dat een kind tijdelijk niet op de BSO mag komen om verdere besmetting te voorkomen.
10.3 Het toedienen van medicijnen TintelTuin volgt de richtlijnen van het RIVM, namelijk: in principe worden er op de BSO geen medicijnen verstrekt tenzij de medische noodzaak hiervan is geconstateerd door een arts. Het verdient de voorkeur om zoveel mogelijk te proberen het medicijn op tijden te geven dat het kind thuis is. Als medicijnen op de BSO gegeven worden, moeten de risico’s voor een ziek kind, de andere kinderen en de medewerkers beperkt zijn. Dit is altijd ter beoordeling van de locatiemanager. Alvorens het op de BSO toe te kunnen dienen, geven ouders het medicijn eerst zelf een keer thuis. Ouders moeten bereikbaar zijn voor vragen van TintelTuin medewerkers over het medicijn/de ziekte/de bijwerkingen. Voor het toedienen van medicijnen moeten ouders bekend zijn met het beleid van TintelTuin, een medicijnverklaring tekenen en een instructie geven over het toedienen van de medicatie.
10.4 Voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG Voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG (bijvoorbeeld het geven van injecties bij diabetes) doen we in principe niet9; deze moeten altijd door ouders/ verpleeg-kundige of arts uitgevoerd worden. Inzet van een wijkverpleegkundige of het Team Thuiszorgtechnologie (Evean) kan een oplossing zijn om kinderen op te vangen die extra zorg nodig hebben door middel van een voorbehouden of afgeleide handeling. Medische handelingen mogen alleen uitgevoerd worden in overleg en met instemming van de locatiemanager. Wanneer de vraag naar deze handelingen ontstaat, wordt altijd een afspraak gemaakt en wordt het beleid met ouders besproken. In het ziektebeleid van TintelTuin zijn hiervoor nadere maatregelen beschreven.
9
een uitzondering kan worden gemaakt voor de prik-pen (bij allergie) en een eventuele injectie die door de arts ter behandeling van koortsstuip wordt voorgeschreven.
33