PEDAGOGISCH BELEID BSO 4-12 jaar
1
Inleiding Pedagogisch beleid BSO Kinderopvang Landerd Kinderopvang Landerd biedt voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang op twee vestigingen. De BSO draagt binnen Kinderopvang Landerd de naam “Kanjers”. Bij de Kanjers worden kinderen van 4 t/m 12 jaar, buiten schooltijden en in de vakanties opgevangen. De groepen variëren van 9 tot 20 kinderen maximaal die begeleid worden door 1, 2 of 3 gediplomeerde groepsleiders. In vergelijking met de dagopvang binnen Kinderopvang Landerd kenmerkt de BSO zich door een groot leeftijdsverschil en ontwikkelingsniveau van de kinderen onderling, het, ’naar school gaan’ en invullen van vrije tijd. Deze aspecten vragen een variatie en deskundigheid in begeleiden die op een aantal vlakken verschillen van de begeleiding binnen de dagopvang. Deze aspecten hebben ons uitgedaagd om met de “kanjerleiding” het pedagogisch beleid van de BSO te gaan beschrijven. Het pedagogisch beleid van de BSO moet gezien worden als een specifieke aanvulling op het pedagogisch beleid van Kinderopvang Landerd. Werken met werkplannen Het pedagogisch beleid is het uitgangspunt voor de werkplannen waarmee binnen de BSO gewerkt gaat worden. In deze werkplannen worden van iedere BSO- groep binnen Kinderopvang Landerd, de plannen beschreven voor de praktische uitvoering van het pedagogisch beleid voor ongeveer een jaar. In de opzet van de plannen zijn de vier opvoedingsdoelen van prof. Riksen-Walraven verwerkt: 1. Het bieden van emotionele veiligheid; 2. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie; 3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competentie; 4. Overdragen van normen en waarden. In de werkplannen zijn specifieke plannen voor ieder vestiging te lezen, het beleidsplan is voor iedere vestiging gelijk. Voor een verdere uitleg van de opvoedingsdoelen wordt doorverwezen naar het pedagogisch beleid voor 0-4 jarigen. Doel van BSO beleid Door het pedagogisch beleid krijgen wij inzicht en duidelijkheid in de visie en werkwijze binnen de BSO van Kinderopvang Landerd, voor eenieder die betrokken is bij de opvang van kinderen binnen de BSO.
2
Hoofdstuk 1. Waar staan wij voor? Pedagogische uitgangspunten Wij hebben een aantal pedagogische uitgangspunten opgesteld die we gebruiken om ons beleid vorm te geven. We hebben de leidende uitgangspunten ondergebracht in twee groepen, kind en leidster. Pedagogische uitgangspunten m.b.t. het kindbeeld:
Ieder kind verdient respect. Een kind is rijk en competent. Ieder kind moet de kans en ruimte krijgen om zichzelf te zijn en zich op eigen tempo te kunnen ontwikkelen en ontplooien. Een kind mag alle emoties tonen. Kinderen hebben recht op de dag van vandaag.
Pedagogische uitgangspunten voor de groepsleider:
Kunnen inspelen op de behoefte van het kind. Zo luisteren dat een kind zich gehoord voelt. Het bieden van een veilige en vertrouwde omgeving waar een kind zich veilig voelt. Verplaatsen in de belevingswereld van een kind. Een kind vertrouwen geven. Kinderen aanspreken op hun gedrag, niet afwijzen. Open contact tussen kinderen, ouders en collega’s creëren. Gezelligheid en ontspannen sfeer creëren. Zelfvertrouwen en zelfredzaamheid stimuleren.
We hebben gekozen om het pedagogisch beleid zo te beschrijven dat deze uitgangspunten beschreven worden en verduidelijkt worden door een aantal praktijkvoorbeelden. Doelstelling BSO Het creëren van een prettige, veilige en uitdagende omgeving waar mensen op een respectvolle manier met elkaar communiceren, inspraak hebben, en zich in alle eigenheid kunnen ontwikkelen.
3
Hoofdstuk 2. Hoe gaan wij met uw kind om? Begeleidingsstijl Binnen de BSO van Kinderopvang Landerd kiezen wij voor een democratische begeleidingsstijl. Deze stijl kenmerkt zich door wederzijds respect, het nemen van individuele verantwoordelijkheid, het maken van weloverwogen keuzes en de erkenning van verschillen tussen mensen. Centraal bij het begeleiden staat het opbouwen van een relatie die zich kenmerkt door openheid, redelijkheid en gelijkwaardigheid. Kinderen gedragen zich om uiting te geven aan, of aandacht te vragen voor hun behoeften. De prikkels of antwoorden die zij ontvangen worden vertaald naar gevoelens. De ervaring die het kind hiermee opdoet, zijn van grote invloed op de vorming van het zelfbeeld. Als begeleider zijn we ons bewust van deze invloed. Redelijkheid is niet willen winnen of verliezen, vasthouden of laten vallen, maar met openheid ontwikkelen om vanuit erkenning van verschillen de ander en zijn mening te ontmoeten. De deelnemers aan de situatie hebben allemaal hun eigen gevoelens en gedachten bij datgene wat er gebeurt. Iedere persoon ervaart elke situatie anders, er is niet maar een waarheid. Om te kunnen groeien is erkenning nodig van onze verlangens. Uitgangspunt bij de begeleiding moet de erkenning van de beleving zijn. Wij accepteren dus dat een ander een situatie anders kan beleven dan wij zelf en nemen ieders beleving serieus. Communicatie Wij zijn ons ervan bewust dat alles wat er in de omgeving gezegd en gedaan wordt onze reactie beïnvloed; …er gebeurt iets- je denkt(gedachten)-je voelt je..(gevoel)- je doet of zegt- er gebeurt iets… Wanneer wij ons hiervan bewust zijn kunnen we ervoor zorgen dat we deze cirkel positief beïnvloeden: circulaire beïnvloeding. Contact tussen leidster en kind kenmerkt zich door: Oogcontact; kind en leidster zien elkaar. Wanneer een leidster en kind met elkaar in contact komen, staan zij in dezelfde ruimte en kunnen zij elkaar zien. Oprechte aandacht, tijd; kind en leidster hebben tijd voor elkaar. Wanneer er contact gemaakt wordt is er tijd voor elkaar, als deze tijd er niet is wordt dit duidelijk aan elkaar gecommuniceerd en wordt er een nieuwe afspraak gemaakt. Communicatie tussen leidster en kind kenmerkt zich door: Contact; zie boven. Het zenden en ontvangen van boodschappen. Alle partijen hebben recht van spreken er ontstaat interactie. Empathie; ieder heeft recht op zijn eigen beleving. Geen mens denkt en voelt hetzelfde, wij zijn ons bewust van deze verschillen en verplaatsen ons in de ander. Echtheid; gevoel en gedrag kloppen met elkaar. De gesproken taal klopt met de lichaamstaal. Het gedrag wat iemand laat zien is een vorm van taal, de manier waarop iemand zich gedraagt, zegt iets over zijn gevoel en beleving en wordt als zodanig erkend. Luisteren; we horen wat de ander zegt zonder oordeel. Wanneer de ander een probleem heeft luisteren we actief; door de ander terug te geven wat je hoort help je deze meer inzicht te geven in zichzelf. Als luisteraar heb je oprecht belangstelling voor de ander en doe je zelf een stapje terug. De ander bepaalt hoe lang het gesprek duurt..
4
Positieve boodschappen; wij benoemen het gedrag wat gewenst is. Wanneer ik een probleem ervaar zal ik dit benoemen vanuit een positieve ik-boodschap; je spreekt uit wat je waarneemt, wat je voelt en waaraan je behoefte hebt en doet een verzoek (niet te verwarren met een eis)
De communicatie zoals hierboven beschreven krijgt niet alleen vorm in de relatie tussen groepsleider en kind maar ook tussen ouders en groepsleiders en collega groepsleiders. Met deze basishouding creëren wij een respectvolle interactie tussen mensen die de mogelijkheid geeft om samen te groeien. De “groep” Als we kijken naar de omgeving waarin de kinderen van de BSO zich bewegen zijn er een aantal aspecten op te noemen die belangrijk zijn voor de opvang bij de BSO:
De groepsdynamica: de groep kinderen onderling in contact, rolverdeling, samenstelling en groepsgrootte. De ruimte: de praktische ruimte in het gebouw waar de opvang plaatsvindt, sfeer, speelgoedaanbod en activiteiten. Dagstructuur: kinderen worden opgevangen op schooldagen en vakanties. Je hebt dus te maken met vastgestelde, verplichte activiteiten en vrije tijd.
Groepssamenstelling De kinderen worden binnen de BSO opgevangen in groepen van verschillende grootte. Een groep van 20 kinderen wordt begeleid door twee pedagogisch geschoolde groepsleiders en, indien aanwezig, een stagiaire. Op de locatie waar kinderen van 4 tot 12 jaar verblijven, zijn er maximaal 9 kinderen aanwezig met 1 groepsleidster. Op de locaties waar kinderen van 4 tot 8 jaar aanwezig zijn, geldt een maximum van 20 kinderen met 2 leidsters. Groepsdynamica Voor kinderen is het belangrijk dat zij zich prettig voelen in een groep. Het is dus erg belangrijk dat ze leeftijdgenootjes, vriendjes of vriendinnetjes vinden met wie ze kunnen spelen en zich aan kunnen meten. Samen iets maken, beleven of ontdekken is van essentieel belang voor de ontwikkeling. In de groep wil je je ook speciaal voelen en de mogelijkheid hebben jezelf te zijn. Ieder kind wordt persoonlijk begroet en er wordt tijd genomen om individueel iets te ondernemen met de leidster. In een verticale groep zoals binnen onze BSO, waar het leeftijdsverschil groot is, proberen wij kinderen bewust te laten worden van elkaars mogelijkheden, kinderen kunnen van elkaar leren, zich aan elkaar optrekken, elkaar helpen, steun vinden bij elkaar, elkaar uitdagen en elkaars verschillende behoeften leren accepteren. We hechten waarde aan de vorm van communicatie zoals hierboven beschreven. Wij motiveren kinderen dan ook om op bovenstaande manier met elkaar te communiceren. Als groepsleiders zijn we ons bewust van onze rol en geven wij zelf het goede voorbeeld; als groepsleider gedraag je je zoals je dat ook van de kinderen verwacht. We hechten waarde aan het feit dat een relatie voor alle partijen als positief wordt ervaren. Kinderen moeten te allen tijde de vrijheid en veiligheid ervaren om relaties aan te gaan.
5
Conflicten Waar mensen “samenleven” zullen er altijd situaties ontstaan waarin mensen met elkaar botsen. We noemen een dergelijke situatie een conflict. Wij zijn er van overtuigd dat de relatie van mensen beïnvloed wordt door de manier waarop er gereageerd wordt in of op een conflict. Wij zullen ons voor een reactie altijd moeten afvragen, ‘wat is het ons waard?’. Op deze manier breng je een relatie het minst in gevaar. De botsingen die we kennen gaan vaak over oplossingen. Oplossingen die we hebben bedacht om aan onze behoefte te kunnen voldoen. Wij vinden het belangrijk om in een conflictsituatie op zoek te gaan naar de achter de oplossing liggende behoeften; wat willen mensen eigenlijk bereiken met deze oplossing. Wij realiseren ons dat ook kinderen recht hebben op hun eigen ruzies. Zij kunnen zo ’leren’ omgaan met onenigheid en hun eigen krachten en zwakten ervaren. Wij houden voor ogen dat kinderen leren zelf hun problemen op te lossen. Onze houding en opstelling zijn afhankelijk van de aard van de ruzie: Er is sprake van opzettelijk kwetsend gedrag (fysiek of emotioneel): Leidster zet gedrag direct stop, gedrag wordt niet getolereerd er komt geen discussie op dit moment. Er is sprake van onenigheid waarbij de leidster niet betrokken is of betrokken wordt door een van de partijen: Leidster laat het gebeuren, kijkt toe. Er komt geen oordeel of advies. Leidster laat het bij de kinderen. Er is sprake van onenigheid waarbij leidster betroken is of betrokken wordt door een van de partijen, er is een hulpvraag: Leidster begeleid de kinderen bij het vinden van een oplossing voor hun probleem zonder dit van hen af te pakken. De oplossing wordt door de kinderen zelf aangedragen. Wanneer wij als leidster betrokken worden in een ruzie wordt van ons begeleiding verwacht. De begeleiding van kinderruzies ziet er als volgt uit: Leidster begint met deuropeners; ‘wat is er aan de hand?’Dit geeft meer ruimte dan vragen als ‘wat nu weer?’of ‘waarom heb je dat gedaan?’. Leidster doet zelf fysiek een stapje terug: Zo ervaren kinderen de ruimte om de ander aan te kijken en met elkaar te kunnen praten. Leidster luistert actief: Luisteren en spiegelen van gevoelens die schuil gaan achter uiting van (heftige)emoties Leidster zend ik boodschappen: Verwoord je eigen gevoelens maar leg deze niet op aan de kinderen. Laat kinderen hun eigen oplossingen bedenken.
De ruimte De inrichting en sfeer van de ruimte is essentieel voor de manier van spelen binnen de bso. Wij vinden het belangrijk dat de ruimte/stamgroep van de bso; Aantrekkelijk en verzorgd is: kinderen moeten zich prettig voelen in de ruimte. Wij vinden het belangrijk dat kinderen iets van zichzelf terugzien in de ruimte zoals foto’s en werkstukken. De ruimte is inzichtelijk voor de kinderen, zij weten waar ze wat kunnen vinden. De kinderen hebben inspraak bij de inrichting en mogen hun wensen aangeven. Kinderen moeten zich prettig kunnen bewegen in de ruimte. De ruimte wordt dagelijks schoongemaakt door een huishoudelijke medewerker.
6
Huiselijk is: er is ruimte voor gezellig samenzijn, actieve en creatieve activiteiten. Ook vinden wij het belangrijk dat kinderen zich terug kunnen trekken, wanneer zij daar behoefte aan hebben, dus creëren wij met onze indeling verschillende hoeken waar kinderen op zichzelf kunnen zijn. Kinderen moeten zich thuis kunnen voelen in de ruimte dus kunnen zelf een grote bijdrage leveren aan inrichting en ideeën. Uitdagend is: Er is sport- en spelmateriaal aanwezig voor alle leeftijden, de ruimtes kunnen op meerdere manieren gebruikt worden. Bij de aanschaf van speelgoed en spelmateriaal wordt gekeken en gevraagd naar de interesses van de verschillende leeftijdscategorieën. Ruimtes worden gedurende themaweken in stijl ‘omgetoverd’. Er is ruimte voor verandering. Van en voor kinderen is: Zoals eerder al genoemd, hebben de kinderen inspraak in de inrichting van de ruimte, kinderen geven zelf ‘kleur’ aan de ruimte doordat hun werkstukken en meegebrachte spullen een plek krijgen. Alle materialen zijn voor kinderen bereikbaar, zij kunnen alles zelf pakken. Kinderen hebben ieder hun eigen plekje waar hun persoonlijke spullen bewaard kunnen worden in de vorm van een la of bakje.
Structuur De structuur binnen de BSO wordt bepaald door twee typen activiteiten: de verplichtende activiteiten en de niet verplichtende activiteiten. Onder de verplichte activiteiten verstaan wij school en eventuele deelname aan georganiseerde activiteiten buiten het dagverblijf zoals sport, muziekles of hobbyclubs. Verplichte activiteiten: Binnen de BSO van Kinderopvang Landerd bieden wij voorschoolse-, tussenschoolse- en naschoolse opvang. De groepsleiding van de BSO is verantwoordelijk voor het halen en brengen van de kinderen van en naar school. De groepsleiders brengen de kinderen in de meeste gevallen persoonlijk naar hun klas en wachten de kinderen na school op het schoolplein op. Oudere kinderen kunnen met toestemming van ouders of verzorgers zelfstandig van en naar het dagverblijf komen. Voor de kinderen die van de tussenschoolse opvang gebruik maken, verzorgen wij een broodmaaltijd. Er wordt gezamenlijk met de kinderen gegeten. Na school wordt de kinderen de mogelijkheid geboden om, gezamenlijk, fruit te eten en iets te drinken. Wanneer kinderen deelnemen aan buitenschoolse activiteiten kunnen zij hier zelfstandig of onder begeleiding naar toe. Het vervoer van en naar deze activiteiten valt niet onder de verantwoordelijkheid van groepsleiders maar moet door ouders of verzorgers zelf geregeld worden.
Niet verplichte activiteiten: De niet verplichtende activiteiten vormen de kern van bezigheden van kinderen op de BSO. Wij omschrijven vrije tijd als: ‘tijd waarin niet gewerkt wordt, maar waar zelf gekozen wordt voor een tijdsbesteding, gestructureerd of ongestructureerd.’ Echte vrije tijd is dus speeltijd, en dat betekent dat het kind zelf kan bepalen wat het doet. Wij willen graag dat kinderen die onze BSO bezoeken deze tijd als vrije tijd ervaren. Binnen onze groepen zijn we vooral voorwaarden scheppend bezig m.b.t. vrije tijd; we zorgen voor voldoende uitdagend materiaal, praten met de kinderen om te weten waar hun interesses liggen, variëren ons aanbod, begeleiden activiteiten en werken met thema’s. Daar waar nodig kunnen we kinderen helpen keuzes maken.
7
Wij zijn ons bewust van de verschillende belevingen van vrije tijd, die vaak ook leeftijdsgebonden is. Jongere kinderen hebben vaak meer behoefte om samen met een volwassene te spelen, zij komen nog veel vragen om aandacht en begeleiding. Naarmate kinderen ouder worden zie je ook de behoefte aan zelfstandigheid toenemen, kinderen moeten de ruimte krijgen om dingen zelf vorm te geven of zelfstandig uit te voeren. Wij bieden verschillende vormen van invullingen van vrije tijd: Al de voorzieningen waar kinderen zelf heen kunnen gaan en zelf kunnen spelen zonder toezicht van een volwassene; Kinderen spelen hier en maken hun eigen keuzes. Beperkingen komen voort uit de regels die de kinderen zichzelf en elkaar stellen, maar kunnen ook het gevolg zijn van individuele afspraken van kinderen en ouders of begeleiders ( denk aan trapveldjes, speelplaatsen met klimrek). Binnen voorzieningen waar kinderen de vrije keuze hebben, maar waar wel toezicht is van volwassenen: Volwassenen spelen een passieve rol, maar voelen zich tegelijkertijd verantwoordelijk voor de veiligheid van kinderen. (denk aan speeltuin, uitstapje, binnen een brede school de mediatheek, speelzaal etc.). Al de voorzieningen waar naast het vrije spel ook activiteiten plaatsvinden die door volwassenen worden begeleid: Belangrijk is dat kinderen hier inspraak hebben en samen wordt besloten hoe de activiteiten er uit komen te zien ( denk aan bso ruimte). Gedurende de vakanties en vrije dagen is vrij spel alleen niet voldoende. De leidsters vergroten dan de speelmogelijkheden door zelf geleide activiteiten te organiseren. Ook hier bouwen we een zekere keuzemogelijkheid in. De deelname aan de activiteiten is vrij en het is mogelijk om de activiteit zelfstandig vorm te geven. In de vakanties wordt gewerkt met themaweken. Kinderen kunnen zelf onderwerpen of thema’s aandragen en gezamenlijk wordt het activiteitenprogramma gemaakt. In de vakanties vinden er naast activiteiten binnen de eigen bso ruimte, ook gezamenlijk georganiseerde activiteiten plaats bij andere vestigingen van onze bso (denk aan het gezamenlijk huren van een sporthal, het organiseren van een voetbaltoernooi of bij elkaar spelen in een andere bso ruimte) Zie werkwijze vakantieactiviteiten. Er zijn in onze bso ruimtes computers en een tv aanwezig. Wij gebruiken deze middelen doelbewust. Er wordt film gekeken of er wordt een spel gespeeld of iets opgezocht op het Internet als geplande en gestructureerde activiteit.
Feesten en rituelen Bij Kinderopvang Landerd wordt door de groepsleiding veel aandacht besteed aan feesten en verjaardagen. Wij doen dit omdat het kinderen voorbereid op een naderende gebeurtenis zoals een verjaardag van het kind zelf of een familielid. Ten tweede grijpen we terugkerende feesten aan om uw kind structuur en ritme te bieden. Naast verjaardagen en feesten besteden we aandacht aan het afscheid van uw kind bij het verlaten van Kinderopvang Landerd Wij vieren Sinterklaas, Kerst, Carnaval en Pasen. Hoewel wij de religieuze achtergronden van deze feesten niet uitlichten, zien wij het als een kans om kennis te maken met de belangrijkste vieringen binnen onze maatschappij. Wij hanteren: gezond trakteren (zie bijlage)
8
Hoofdstuk 3. Hoe stemmen wij de opvoeding met u af? Samenwerking met ouders Een belangrijk onderdeel binnen de bso is het contact met ouders. Ouders hebben de eindverantwoording over de opvoeding maar geven een deel van de dag een aantal verantwoordelijkheden over aan leidsters. Kinderen leven in twee of meer werelden. Deze staan niet los van elkaar. Wat er in de ene leefwereld gebeurt, neemt een kind mee naar de andere. Het is dus van belang om op de hoogte te zijn van de ervaringen in andere leefwerelden om een kind goed te kunnen begeleiden. Wij vinden het van groot belang om dit deel van de verantwoordelijk af te stemmen met ouders. In de eerste plaats natuurlijk doordat ouders eindverantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Wij informeren ouders over onze uitgangspunten en werkwijze, zodat zij weloverwogen kunnen kiezen voor opvang binnen onze bso. Ouders zijn een belangrijke informatiebron, zij kunnen vaak zeer waardevolle informatie geven over het welzijn van hun kinderen, ideeën over het werkplan, activiteiten, speelgoed etc. Leidster geven informatie aan ouders vanuit hun professionele verantwoordelijkheden. Binnen de bso informeren wij ouders op formele en informele wijze. Formele contacten: Intakegesprek: vlak voor het eerste bezoek van een kind aan de bso wordt er een intakegesprek gevoerd met ouders en een leidster. In dit gesprek worden het pedagogische werkplan en regels en afspraken m.b.t. de bso doorgenomen. Ouders kunnen aangeven wat zij en hun kind verwachten van de bso. Er worden afspraken gemaakt over de vorm en inhoud van de opvang. Ouderavond: eenmaal per jaar wordt er een ouderbijeenkomst georganiseerd door de leidsters van de bso. Tijdens deze bijeenkomst wordt vaak een thema behandeld wat betrekking heeft op de belevingswereld van ouders en kinderen op de bso. Er kunnen ook ouderavonden gepland worden naar aanleiding van een verandering in huisvesting of pedagogisch beleid. Deze ouderavonden kunnen dan ook gebruikt worden als inspraakavond. Kindbespreking: Op aanvraag van ouders of leidsters kunnen er individueel met ouders besprekingen gepand worden. De aanleiding heeft veelal te maken de persoonlijke ontwikkeling van het kind of specifieke vragen of wensen van ouders en/of leidsters. Oudercommissie; Ouders willen graag inspraak hebben in de vorm van opvang. Voor sommige situaties zijn formele kanalen nodig. Binnen Kinderopvang Landerd hebben wij een oudercommissie die de belangen behartigt van ouders. Wanneer ouders een persoonlijk probleem hebben, dan hopen wij dat dit als groepsleidster persoonlijk op te lossen met de ouders. Wanneer een probleem organisatiebreed is dan zal de OC dit bespreken met de directie. Informele contacten Het is gebleken dat ouders hoge eisen stellen aan informele contacten. Leidsters moeten informatie geven over de kinderen, uitwisselen op gelijk niveau, dus eigenlijk collegiaal met ouders omgaan. Leidsters nemen het initiatief wanneer ouders hun kind komen brengen en halen. Zij begroeten kind en ouder(s) persoonlijk en nemen de tijd voor een persoonlijke overdracht.
9
Binnen een informele overdracht wordt informatie uitgewisseld over hoe het met het kind gaat, gebeurtenissen in zijn omgeving en eventuele specifieke aandachtspunten. Uit het contact moet blijken dat leidsters gemotiveerd, betrokken, opmerkzaam en deskundig zijn. Ze zijn positief, enthousiast, eerlijk en geïnteresseerd.
Wij vinden een goed contact met ouders onmisbaar voor een kwalitatief goede opvang .
Hoofdstuk 4. Het werken met werkplannen WERKPLAN: GROEPSDYNAMICA Het kind wordt gezien Wanneer een kind binnenkomt, wordt het altijd door een groepsleidster persoonlijk begroet. Het kind wordt aangekeken tijdens de begroeting en er wordt interesse getoond in het kind, door een vraag te stellen die betrekking heeft op het kind. Een voorbeeld hiervan is: hoe was je weekend, hoe was het op school enz. Daarna wordt het kind gevraagd wat hij/zij wil gaan doen. Wanneer het kind tussen de middag komt eten, gaat hij/zij aan tafel zitten bij de andere kinderen. De groepsleidster geeft elk kind de aandacht die hij/zij nodig heeft. Ook is het belangrijk dat de kinderen weten wat de groepsleidster gaat doen en gedaan heeft. De start na binnenkomst Wanneer een kind binnenkomt, wordt het eerst begroet op de hierboven beschreven manier. Daarna wordt verteld welke kinderen er al zijn en wat zij aan het doen zijn. Tot slot wordt aan het laatst binnengekomen kind gevraagd of hij/zij met de anderen mee wil spelen of zelf iets anders wil kiezen. Door de groepsleidsters worden, wanneer een kind moeite heeft met kiezen, verschillende spelmogelijkheden aangedragen waar een kind uit kan kiezen. Ook wordt er gedurende de dag met de kinderen mee gespeeld, wanneer minderen dit op prijs stellen. Invulling van de middag Een kind mag zelf bepalen waar hij/zij mee wil gaan spelen, wel bieden de groepsleidsters verschillende opties en activiteiten aan. Als opgemerkt wordt dat een kind wat “verloren” rondloopt, wordt het door de groepsleidsters aangestuurd. Er wordt een activiteit met het kind gekozen en er wordt met het kind een start gemaakt waarna het kind zelf verder kan gaan. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de interesse van het kind. Doormiddel van het stellen van vragen en goed observeren, worden gepaste activiteiten aangeboden. Contact met andere kinderen Om ervoor te zorgen dat kinderen op een goede manier contact leggen met elkaar, is het belangrijk dat er een gezellige sfeer heerst binnen de groep. Naar de kinderen toe is duidelijk, wat de regels zijn die gelden binnen de groep en de kinderen weten wat er van ze verwacht wordt. De groepsleidsters reageren voorspelbaar en benoemen wat zij zien gebeuren, zowel in positieve als in negatieve situaties. Wanneer de groepsleidster ziet dat een kind moeite heeft met het maken van contact, zal ze samen met het kind de situatie bekijken. Eerst probeert ze samen met een kind een activiteit te doen, daarna samen met de groepsleidster en een groepsgenootje. Ze probeert de kinderen tijdens de activiteit te stimuleren door ze veel complimentjes te geven en te benoemen wat ze ziet gebeuren. Ook door zelf het goede voorbeeld te geven kan ze het kind stimuleren om met een ander kind te spelen en contacten te leggen.
10
Als de groepsleidster ziet dat het de kinderen lukt om zelfstandig een activiteit uit te voeren, trekt ze zich steeds verder terug. Communicatie Wanneer de kinderen bij elkaar aan tafel zitten, bijv. tijdens een eetmoment, laat je als groepsleidster de kinderen een gesprekje voeren, Bijvoorbeeld over wat ze die dag gedaan hebben, wat ze graag willen doen, enz. Je draagt er zorg voor dat iedereen bij het gesprek betrokken is. Je let erop dat kinderen tijdens het gesprek oog hebben voor elkaar, je kijkt naar degene die aan het woord is. Door samen naar elkaar te luisteren en iedereen een keer aan het woord te laten komen, ontstaat er een band tussen de kinderen. Ze beleven vaak dezelfde dingen in hun thuissituatie en op school en herkennen dus veel van elkaar. Op deze manier ontstaat er ook respect voor elkaar. Wanneer kinderen in conflict raken met elkaar en zij gebruiken daarbij grove taal of verheffen hun stem, probeer je als groepsleidster op een rustige manier uit te leggen dat als je rustig tegen elkaar vertelt wat er is, en je duidelijk zegt wat je graag wil of bedoelt, je dan verder komt met het oplossen van het probleem. De kinderen hebben inmiddels de leeftijd bereikt dat ze elkaar verbaal dingen uit kunnen leggen. Als je als groepsleidster ziet dat een situatie uit de hand dreigt te lopen, help je de kinderen erbij om met elkaar te praten. Wanneer dit goed gaat beloon je de kinderen met een compliment. Als groepsleidster heb je een voorbeeldfunctie naar de kinderen toe. Jij laat zien hoe er gecommuniceerd hoort e worden binnen de groep. Dit stimuleert de kinderen. Ook door samen met de kinderen te spelen en een spelletje te doen, laat je zien hoe je met elkaar communiceert en ondersteun je de kinderen hierbij. Door de kinderen elkaar te laten helpen, stimuleer je ook de communicatie. Ze moeten voor elkaar zorgen en dat kan niet zonder communicatie!! WERKPLAN: DE RUIMTE Aantrekkelijk en verzorgd Om ervoor te zorgen dat de ruimte aantrekkelijk en verzorgd overkomt, hebben alle spullen een vaste plaats en worden spullen na gebruik opgeruimd. Al het speelgoed staat op hoogte van de kinderen, ze hebben er zicht op en kunnen zelf speelgoed pakken. Het speelgoed wordt regelmatig gewisseld om er zodoende voor te zorgen dat ze een gevarieerd spelaanbod krijgen. Ideeën van kinderen worden gehoord en daar wordt, waar mogelijk, op ingespeeld. Aangeboden opdrachten/werkjes worden door de groepsleidsters voorbereid, kinderen zijn niet verplicht deel te nemen aan de opdrachten. De groep wordt aangekleed met foto’s en werkjes van kinderen. Dit om kinderen te motiveren, op ideeën te brengen en omdat ze graag hun eigen werkjes zien. Het lokaal wordt niet te vol gezel met spullen zoals kasten, tafels en stoelen. Eventueel worden stoelen opgestapeld en kan er gekozen worden voor een opklaptafel. Dit om speelruimte voor de kinderen te creëren. Huiselijk Op verschillende manieren wordt ervoor zorg gedragen dat de groep voor kinderen een huiselijke sfeer biedt: er is een plek om gezellig samen te zijn om bijvoorbeeld de broodmaaltijd en het fruit te nuttigen, kinderen iets te kunnen laten vertellen waarbij de anderen luisteren of samen een feestje te vieren. Er moet ruimte zijn om een actieve activiteit uit te voeren, bijv. een stoelendans, jumpen, en meer.
11
Er moet een plek zijn waar kinderen creatieve activiteiten uit kunnen voeren zoals kleuren, kleien en knutselen. Het is belangrijk om open te staan voor de ideeën van het kind en activiteiten worden niet verplicht gesteld. Er worden verschillende hoeken gecreëerd waar kinderen de mogelijkheid krijgen zich even terug te trekken van de drukte van de groep, Ze kunnen daar bijv. televisie kijken, zich verkleden of bouwen (constructiemateriaal) Kinderen mogen een eigen bijdrage leveren aan de inrichting en met ideeën komen. Er worden werkjes opgehangen, foto’s, kinderen hebben een eigen la of bakje, er is een “hangplek”, plantjes en eventueel een vissenkom. Dit alles op ooghoogte van de kinderen.
De behoefte van het kind. Er is voldoende spel- en speelmateriaal, aangepast op de leeftijden en de behoefte van de kinderen. Het spelmateriaal biedt voldoende uitdaging aan de kinderen, waardoor verveling uitgesloten wordt. Het spelmateriaal is compleet en klaar voor gebruik. Een kind moet zich veilig en vertrouwd voelen in de groep, met de andere kinderen en met de leidsters. Als groepsleidster probeer je er te “zijn” voor de kinderen, je laat merken dat ze welkom zijn en zichzelf mogen zijn, je probeert het kind te leren op een goede manier om te gaan met zijn groepsgenootjes en met de leidsters (waarden en normen). De ruimte is uitdagend. Hoe worden de ruimtes gebruikt? Tussen de middag moet elk kind de gelegenheid krijgen om rustig aan tafel te eten. Na en voor school kunnen de kinderen zelf spelmateriaal kiezen en pakken en zijn ze in de gelegenheid om te knutselen, buiten te spelen, computeren of andere activiteiten te kiezen. Er is voldoende ruimt om op de grond te spelen en kinderen kunnen zich terugtrekken in een hoek, eventueel met leeftijdsgenootjes om zich af te zonderen van de grote groep en de daarbij behorende verschillende leeftijden van kinderen. Wat is de rol van de groepsleidsters bij de totstandkoming van een voor de kinderen uitdagende groep? De groepsleidsters zorgen hiervoor door met thema’s te werken, door speelgoed af te wisselen, door activiteiten aan te bieden gericht op verschillende niveaus, door activiteiten op een creatieve, ludieke manier aan te bieden, bijv. met behulp van een spannend verhaal. Kinderen hebben de keuze om wel of niet mee te doen. Het is geheel vrijblijvend. De groep is van de kinderen! * Er hangen foto’s en knutselwerkjes om ervoor te zorgen dat er een stuk herkenning is. * Elk kind heeft een eigen bakje of la. * De kinderen dragen er zorg voor dat alle materialen die gebruikt zijn, weer opgeruimd worden en zijn mede verantwoordelijk voor het kapot gaan van materialen. * Kinderen kunnen zelf spel- en speelmateriaal pakken om actieve en creatieve activiteiten te gaan doen. (Knutselen, fietsen, spelletjes en meer.) De rol van de groepsleidster bij het tot stand komen van een groep die echt van de kinderen is. De groepsleidsters zetten hun eigen belang van een nette opgeruimde groep opzij, zodat de kinderen de kans krijgen om lekker te spelen en alle ruimte te gebruiken die daarvoor nodig is. Groepsleidsters kijken vanuit het kind en houden rekening met de verschillende leeftijden. Ze begeleiden kinderen daar waar het nodig of gewenst is en ondernemen activiteiten met de kinderen, mits de kinderen dit willen
12
WERKPLAN: STRUCTUUR VERPLICHTE ACTIVITEITEN Kinderen van en naar school brengen. Er worden duidelijke afspraken met de kinderen gemaakt. Ze lopen van punt naar punt. Deze punten zijn bekend bij de kinderen. Bij elke oversteekplek wordt gewacht, er wordt gezamenlijk overgestoken en de groepsleidster gaat hierbij de kinderen voor. Pas wanneer de groepsleidster kenbaar maakt dat de kinderen over mogen steken, steken de kinderen over. Kinderen die een fiets bij zich hebben, lopen met de fiets aan de hand mee. De broodmaaltijd: de broodmaaltijd staat klaar voordat kinderen uit school komen. Kinderen mogen zelf kiezen waar ze gaan zitten (vriendjes-vriendinnetjes bij elkaar) De kinderen wachten op elkaar, alvorens ze gaan eten. De groepsleidster aan de desbetreffende tafel gaat een gesprekje met de kinderen aan en betrekt hierbij alle kinderen. Initiatieven van kinderen worden gestimuleerd, wel wordt verwacht dat er naar elkaar geluisterd wordt. Er wordt van de kinderen verwacht dat ze netjes eten, tafelmanieren worden gestimuleerd. De kinderen nemen eerst een “gezonde” boterham, pas daarna een boterham met zoetbeleg. Er wordt zonder reden niet van de tafel weggelopen. Na het eten wordt er gezamenlijk opgeruimd, iedereen ruimt zijn eigen bord op en brengt zonodig iets naar de keuken. Er wordt pas opgeruimd als iedereen klaar is met eten. Kinderen mogen zelf hun boterham smeren, als ze hulp nodig hebben, helpt een leidster mee. NIET VERPLICHTE ACTIVITEITEN Aansluiten op de behoefte van het kind Het aanbod van materiaal is groot zodat kinderen zelf een keuze kunnen maken. Het aanbod is gevarieerd, voor elke leeftijdsgroep is verschillend materiaal aanwezig zoals beschreven in het kader. Door aan kinderen te vragen wat ze leuk vinden, thuis hebben en door observatie, kun je heet aanbod uitbreiden. Door zelf mee te doen met activiteiten, stimuleer je de kinderen om te ontdekken en uit te proberen. Zo zorg je ervoor dat kinderen niet altijd voor hetzelfde materiaal kiezen, hun keuze wordt uitgebreid. Kinderen worden op deze manier ook gestimuleerd om in groepsverband te spelen. Als groepsleidster probeer je ervoor te zorgen dat de groep tijdens een activiteit “bij elkaar” blijft en dingen samen doet. Als leidster kun je een heel actieve rol aannemen, vooral als je merkt dat kinderen niet zelf kunnen kiezen, terughoudend of angstig zijn. De rol is minder actief wanneer je merkt dat aansturen op afstand voldoende is, of alleen het houden van toezicht. Wanneer de kinderen vrij spelen, help je alleen als de situatie uit de hand dreigt te lopen of wanneer kinderen zelf je hulp inschakelen. Voor er met iets anders gespeeld kan worden, wordt er eerst opgeruimd. Op de groep zijn er verschillende plekken aanwezig waar kinderen zich af kunnen scheiden van de groep, zodat ze bijvoorbeeld rustig met constructiemateriaal kunnen spelen. Er kunnen gedurende de dag verschillende plekken gecreëerd worden.
13
Spelen zonder toezicht Wanneer een kind in staat is om zonder toezicht te spelen, wordt eerst gevraagd wat het kind gaat doen. Als het een activiteit betreft die dit toelaat en het kind is er gezien de leeftijd en gedrag er ook toe in staat, dan mag dit. Per situatie wordt ingeschat of het kan. Vrije keuze Kinderen zijn vrij in de keuze wat ze willen doen. Wanneer een kind niet tot spelen komt, wordt het kind gestimuleerd door de groepsleidster. In overleg met de leidster kan een kind kiezen en aangeven waar hij mee wil spelen. Bij een gezamenlijke activiteit worden de kinderen zoveel mogelijk gestimuleerd om mee te doen, maar het kind bepaalt uiteindelijk zelf of hij/zij wel/niet meedoet. Activiteiten worden op een uitnodigende manier aangeboden, hierdoor hebben kinderen een grote inspraak in wat ze willen doen. Er wordt geen druk op kinderen gelegd, deelnemen blijft vrijblijvend. WERKPLAN: SAMENWERKING MET OUDERS Contact met ouders Contact met ouders is een heel belangrijk aspect. Wij vinden het belangrijk dat ouders ons voor de plaatsing informeren over de eventuele bijzonderheden van hun kind. Dit kan te maken hebben met gewoontes, medische informatie of andere informatie die belangrijk is om ervoor te zorgen dat we een optimaal leefklimaat kunnen bieden aan hun kind. Daar tegenover staat dat wij ouders alle informatie geven die belangrijk is voor hen, hierbij valt te denken aan de ontwikkeling van hun kind, eventuele conflicten, de lichamelijke gesteldheid, activiteiten die ondernomen zijn en andere bijzonderheden die opgevallen zijn bij hun kind. Wat de ouder van de leidster mag verwachten Een leidster is eerlijk, oprecht, kindvriendelijk en sociaal. Het is belangrijk dat ouders vertrouwen hebben in de leidsters, zij dragen ten slotte hun meest dierbare bezit elke dag weer aan hen over. Aan het einde van de dag wordt ouders verteld hoe de dag verlopen is, er heerst een open sfeer, wat inhoudt dat zowel de leuke als de minder leuke dingen aan ouders doorgegeven zal worden. Intakegesprek: Tijdens dit gesprek is het belangrijk rust en vertrouwen uit te stralen naar ouders toe. De groepsleidsters geven alle informatie over wat de BSO inhoudt. Daarnaast geven ze ouders de kans om vragen te stellen en er wordt duidelijk aangegeven dat ze ten alle tijde kunnen bellen als ze nog vragen hebben. Er wordt een rondleiding gegeven aan ouders waarbij verteld wordt wat de mogelijkheden op de BSO zijn voor de kinderen. Het doel is: ouders een vertrouwd en veilig gevoel geven zodat zij hun kind met een prettig gevoel bij ons achter kunnen laten. Ouderavond: De behoefte aan info van ouders Wij hebben jaarlijks een ouderavond voor ouders waarbij hun kinderen een optreden verzorgen. Ouders vinden dit altijd erg leuk. Om informatie te vergaren wordt ouders gevraagd welke onderwerpen zij graag aan bod willen laten komen voor een ouderavond. Kinderopvang Landerd vindt het belangrijk dat ouders graag naar een ouderavond komen.
14
De rol van de leidster De leidsters hebben een open houding naar ouders, ouders moeten zich op hun gemak voelen om vragen te stellen. Verder is het haar taak op de avond een open, ontspannen sfeer te creëren. Het is een avond voor ouders. Kindbespreking: De voorbereiding De praktijk wijst uit dat je vaak vooraf al gesproken hebt met ouders over hun kind. Wanneer iets opvalt, wordt dit op een open manier met ouders besproken. De informatie tijdens een kindbespreking is vaak dan ook niet nieuw voor ouders. Het is belangrijk eerlijk te zijn tegen ouders. Het kind kan zich op de BSO misschien heel anders gedragen dan thuis. Zo kan het zijn dat de leidsters dus een ander beeld hebben dan de ouders. De leidsters kunnen ouders tips geven over hoe ze met bepaalde situaties om moeten gaan. Het doel is toch om te zorgen dat het kind zich op zijn/haar gemak voelt op de BSO en dat ouders daar tevreden mee zijn. Oudercommissie: Aandeel van de leidster om de oudercommissie te ondersteunen wat betreft belangenbehartiging De ouderraad vormt een tussenpersoon tussen ouders en Kinderopvang Landerd. Als er bijv. klachten zijn van ouders kan de ouderraad als tussenpersoon fungeren. Wat leidsters doen om de OC te ondersteunen is bijv. vragen van hen te beantwoorden of als er brieven van de OC zijn die met kinderen mee naar huis te geven. Verwachtingen van de leidster naar de OC, wat betreft belangenbehartiging Als leidster verwacht je dat de OC er is voor andere ouders, daarom is het ook belangrijk om op elke vestiging een OC-lid te hebben waar ouders naar toe kunnen gaan. Informele contacten: Wat bespreek je wel en wat niet met ouders Met ouders wordt veel besproken, ook als een kind bijv. iets vertelt over de thuissituatie. Gebleken is dat veel (niet alle) ouders dit fijn vinden. Kinderen zeggen soms wel eens wat te veel, vaak blijkt dat het onderwerp ze dan toch heel erg mee bezig houdt. Wij vinden het belangrijk om dit naar ouders te noemen. Ouders kunnen ook met persoonlijke verhalen bij de leidsters terecht, zij bieden dan een luisterend oor en proberen ouders verder te helpen.. Wanneer dit het geval is wordt de informatie overgedragen naar de collega’s op de groep. Op die manier kan iedereen rekening houden met de eventuele omstandigheden. Verder is het belangrijke om plezier met de ouders te hebben. Op deze manier leert men elkaar wat beter kennen en creëer je een gevoel van veiligheid en vertrouwen.
15
Aandachtspunten haal- en breng gesprek Betrokkenheid tonen tegenover ouders, enthousiast en eerlijk zijn. De leuke dingen vertellen die hun kind heeft meegemaakt, maar ook de minder leuke dingen. Het is belangrijk tijd vrij te maken voor ouders, niet alles snel willen vertellen. Het krijgen van de juiste informatie Door het stellen van open vragen krijgt de leidster informatie van ouders. Als opgemerkt wordt dat dit niet voldoende is en de leidster maakt zich zorgen, zal er na overleg met collega’s, een gesprekje gepland worden met ouders zodat er rustig met ouders gesproken kan worden. Belangrijk blijft dat ervoor gezorgd wordt dat ouders zich om hun gemak voelen en zich vertrouwd voelen. Het tonen van je betrokkenheid, interesse en enthousiasme Door altijd naar ouders toe te stappen en door te vertellen hoe het gegaan is met hun kind, wordt de betrokkenheid en interesse getoond. Het is belangrijk dat de leidsters zich niet afzijdig houden. Ook is het belangrijk even te informeren naar de ouders zelf, bijv. wanneer er iets minder leuks in de familie is gebeurd waar ouders al eerder over gesproken hebben.
16