Pedagogisch beleid 0 - 4 JAAR
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding Hoofdstuk 2. Het kinderdagverblijf 2.1 Wet kinderopvang 2.2 Pedagogisch kader 2.2 Pedagogische uitgangspunten 2.3 Groepsindeling
Hoofdstuk 3. Pedagogisch klimaat: ontwikkelingsgericht werken 3.1 De rol van de pedagogisch medewerker 3.2 Opbouw pedagogisch beleid
Hoofdstuk 4. Interactie 4.1 Veiligheid en vertrouwen 4.2 Wennen, begroeten en afscheid nemen 4.3 Praten, uitleggen en luisteren 4.4 Structuur en een positieve benadering 4.5 Omgaan met emoties 4.6 Ingrijpende gebeurtenissen 4.7 Taalontwikkeling
Hoofdstuk 5. Samen 5.1 Sfeer op de groep 5.2 Samen spelen 5.3 Vriendschappen 5.4 Conflicten
Hoofdstuk 6. Spelen en onderzoeken 6.1 Spelen 6.2 Op onderzoek! 6.3 Ruimte en inrichting 6.4 Activiteiten 6.5 Materialen 6.6 Buitenspel en buitenruimte 6.7 Jongens/meisjes
Hoofdstuk 7. Levensecht 7.1 Leef het leven voor! 7.2 Aan tafel 7.3 Ik ben een meisje en jij bent een jongen 7.4 Zindelijk worden 7.5 Feesten 7.6 In de wereld © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
2
Hoofdstuk 8. Participatie 8.1 Voorbeeldgedrag 8.2 Normen en waarden 8.3 Iedereen is uniek 8.4 Respect voor autonomie
Hoofdstuk 9. Ouders 9.1 Relatie met ouders 9.2 Overdracht in babygroepen 9.3 Contactmomenten 9.4 Oudercommissie
Hoofdstuk 10. Kwaliteitszorg 10.1 De ontwikkeling van een kind 10.2 Meldcode 10.3 Overdracht 10.4 Brede zorgketen 10.5 Pedagogisch Expertise Centrum 10.6 Aanvullende protocollen en beleid
Tot slot
Omwille van de leesbaarheid is steeds: -
‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ’zij’ worden gelezen. ‘ouder’ gebruikt in de tekst. Waar ‘ouders’ staat, kan ook ‘verzorgers’ of ‘ worden gelezen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
3
INLEIDING Voor u ligt het pedagogisch beleid van COKD Kinderopvang. COKD Kinderopvang kent de volgende vormen van kinderopvang: 1. hele en halve dagopvang voor 0-tot 4-jarigen, kortweg kinderdagverblijf genoemd (KDV) 2. vakantie-, voor- en buitenschoolse opvang voor 4-tot 12-jarigen, kortweg buitenschoolse opvang genoemd (BSO) 3. flexibele opvang voor 0- tot 12-jarigen 4. 7 kinderdagverblijfgroepen VVE Dit pedagogisch beleid beschrijft specifiek de opvang op onze kinderdagverblijven voor kinderen van 6 weken tot 4 jaar. Het pedagogisch beleid is gebaseerd op onze pedagogische visie ‘Samen de Wereld Kleuren’ met als belangrijkste uitgangspunt het ontwikkelingsgericht werken. Wij leggen de nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen en stellen de interesses, behoeften en ontwikkeling van kinderen centraal. Wij creëren volop kansen voor kinderen en bieden hen uitdagingen. Kinderen kunnen zich optimaal ontwikkelen als ze zich emotioneel vrij en vertrouwd voelen, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben. Onze pedagogisch medewerkers spelen hierbij een belangrijke rol. Zij zorgen ervoor dat kinderen zich thuisvoelen op de locaties. Dit doen zij door met persoonlijke aandacht en respect naar kinderen te kijken en in te spelen op hun interesses en behoeften. COKD Kinderopvang wil met het aanbieden van kinderopvang op al haar locaties een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Dit doen wij met oog voor de toekomst en de veranderende maatschappij waarin kinderen opgroeien. Wij herkennen vaardigheden zoals creativiteit, flexibiliteit en sociaal gedrag. Vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de volwassenen van de toekomst. Wij bieden kinderen dan ook alle ruimte deze vaardigheden verder te ontwikkelen. Als professioneel opvoeder is het onze taak om met antwoorden te komen op pedagogische vragen. Hoe zorgen we voor de juiste balans tussen veiligheid en vertrouwen? Wat hebben kinderen nodig? Wat willen we bereiken? Hoe zorgen wij voor een dagritme dat de ontwikkeling van kinderen stimuleert en aansluit bij hun behoeften en de verwachtingen van ouders? Wat bieden wij en hoe bieden wij dit? Het pedagogisch beleid is specifiek genoeg om duidelijk richting te geven aan het dagelijks pedagogisch handelen en toch ruimte te bieden aan locaties om zich te kunnen onderscheiden. Elke locatie geeft een specifieke invulling aan het beleid. Een invulling die past in de wijk, bij de kinderen, bij de ouders, bij de specifieke talenten van de pedagogisch medewerkers. Deze invulling wordt vastgelegd in onze locatiegidsen die jaarlijks met de oudervertegenwoordiging per locatie worden besproken. Dit geeft ouders de keuze om hun kind te plaatsen op een locatie met de sfeer, passend bij hun wensen binnen het brede palet van onze organisatie. De pedagogische visie, het pedagogisch beleid en de locatiegids vormen samen één geheel. Dit pedagogisch beleidsplan is voor: - de ouders van alle kinderen die wij dagelijks begeleiden bij spelen, ontdekken en groeien. - onze enthousiaste en betrokken medewerkers om hen een kader te bieden voor hun dagelijks werk. - ouders die in de toekomst overwegen van onze kinderopvang gebruik te maken. - professionals die bij COKD Kinderopvang willen werken zodat ze kunnen zien of onze ideeën en werkwijze bij hen passen. - iedereen die wil weten hoe wij over opvoeden en opgroeien van kinderen denken en door onze ideeën geïnspireerd wil worden. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
4
2. HET KINDERDAGVERBLIJF Op een kinderdagverblijf verblijven kinderen van 6 weken tot 4 jaar in speciaal daartoe ontworpen en ingerichte locaties. De kinderen worden opgevangen in zogenaamde stamgroepen. Een stamgroep is de basisgroep voor uw kind. Een kinderdagverblijf is anders dan thuis maar biedt wel een veilige thuishaven. Een thuishaven met een bijzondere meerwaarde: het samen zijn en leven met andere kinderen in een groep. Kinderen met verschillende achtergronden ontmoeten elkaar, ze leren wat samenwerken is, kunnen vriendschapsbanden aangaan en doen ervaring op in het oplossen van conflicten. Kortom, kinderen leren vaardigheden die noodzakelijk zijn voor hun functioneren in de toekomstige samenleving. De pedagogisch medewerkers helpen kinderen om zich te ontwikkelen tot actieve burgers in een democratische samenleving met oog voor hun individuele talent. In dit hoofdstuk worden de kaders beschreven van waaruit wij werken en gaan we kort in op de pedagogische uitgangspunten die door COKD Kinderopvang worden gehanteerd.
2.1 Wet kinderopvang In de Wet kinderopvang wordt aangegeven dat elke kinderopvangorganisatie moet voorzien in vier pedagogische basisdoelen. In ons beleid werken wij de vier basiscompetenties van de Wet kinderopvang verder uit. De basisdoelen uit de Wet kinderopvang zijn: - bieden van veiligheid en verbondenheid Kinderen moeten zich veilig en vertrouwd voelen. Pas dan kunnen kinderen zich ontspannen en zich optimaal ontwikkelen. - bijdragen aan de persoonlijke competentie van kinderen Kinderen krijgen de mogelijkheid om eigen talenten en vaardigheden te ontwikkelen waarmee zij voorbereid worden op een goede toekomst. - bijdragen aan de sociale competenties van kinderen Samenwerken, anderen helpen, conflicten oplossen, communiceren. Door te ervaren hoe het is om in een groep te functioneren, worden kinderen sociaal vaardig. - socialisatie en overdragen van normen en waarden Om goed te kunnen functioneren in de samenleving is het belangrijk dat kinderen normen en waarden leren kennen en leren gebruiken. Om de basisdoelen op een goede manier in te kunnen vullen, vinden wij het belangrijk om samen te werken met ouders. Ouders zijn eerstverantwoordelijken als het gaat om de opvoeding van hun kinderen. Wij delen als professionele organisatie de opvoedingstaak met ouders. Kinderen zijn erbij gebaat wanneer de pedagogisch medewerkers en de ouders als ‘natuurlijke’ partners met elkaar optrekken. Samen vormen zij een team om het kind om ervoor te zorgen dat het kind een goede startpositie krijgt in de samenleving van de 21ste eeuw.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
5
2.2 Pedagogisch kader In 2008 is het pedagogisch kader kindercentra 0 tot 4 jaar verschenen. Het beschrijft de kern van kindercentra aan de hand van drie hoofdvragen: Wat hebben kinderen nodig? Wat willen we bereiken in onze kinderopvang? Wat moeten we daarvoor doen? In het kort gezegd, maakt het pedagogisch kader duidelijk wat goede kinderopvang inhoudt: een plek buiten het gezin waar kinderen zich thuisvoelen, waar ze met hun leeftijdsgenootjes spelen en een plek die kinderen volop mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen. Pedagogisch medewerkers maken die omgeving voor kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillende behoeften en ontwikkelingsfasen van kinderen. Zodat zowel de jongste kinderen als de kinderen van bijna 4 jaar zich er thuis voelen.
2.3 Pedagogische uitgangspunten COKD Kinderopvang heeft haar pedagogisch beleid gebaseerd op de wettelijke opvoedingsdoelen en basisinformatie uit het pedagogisch kader. Ons uitgangspunt daarbij is het ontwikkelingsgericht werken: ‘Samen de Wereld Kleuren’. We hebben aandacht voor de totale ontwikkeling van kinderen. We doen met elkaar zoveel mogelijk leuke, uitdagende en uiteenlopende activiteiten waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Kinderen vertellen ons wat zij nodig hebben. Wij luisteren en helpen ze vooruit. Hoe? Door hen ervaringen te geven. Door ze kansen te bieden om vaardigheden te ontwikkelen. Door ze met elkaar te laten spelen om zó zelf te ontdekken hoe zij op willen groeien. Kinderen zijn eigenaar van hun eigen leerproces in een voor hen motiverende omgeving, waarbij de pedagogisch medewerkers de opbrengsten in beeld houden. Ons centrale pedagogische uitgangspunt is spelen en onderzoeken. De wereld ontdekken door een rijkdom aan weloverwogen prikkels. Dit geeft aan dat onze pedagogisch medewerkers kinderen stimuleren om kritisch na te denken, creatief te zijn, problemen op te lossen en ondernemend te zijn. Wij houden in ons aanbod dan ook rekening met wat er van kinderen verwacht wordt aan vaardigheden in de 21ste eeuw. Het ontwikkelingsgericht werken krijgt vorm door middel van vijf kernpunten:
interactie: open en nieuwsgierig zijn samen: deel uitmaken van een groep spelen en onderzoeken: de wereld ontdekken door een rijkdom aan weloverwogen prikkels levensecht: spelenderwijs de echte wereld ontmoeten participatie: kinderen hebben een stem
Deze punten vormen de rode draad door het pedagogisch beleid en worden in de volgende hoofdstukken verder uitgewerkt.
2.4 Groepsindeling De groep is voor kinderen de veilige basis. Kinderen hechten zich aan pedagogisch medewerkers en de andere kinderen. Vertrouwde gezichten geven een veilig gevoel. Binnen COKD Kinderopvang wordt gewerkt met horizontale groepen (babygroepen van 0 tot 2 jaar en peutergroepen van 2 tot 4 jaar) en verticale groepen (0 tot 4 jaar). Ook binnen een horizontale groep bestaan grote verschillen in leeftijd tussen de kinderen. Een baby van 5 maanden heeft andere behoeften dan een dreumes van bijna 2 die al goed kan lopen. Toch zijn er op de groep altijd voldoende kinderen in dezelfde ontwikkelingsfase die ze kunnen imiteren, uitdagen en stimuleren. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
6
In verticale groepen zitten kinderen van 0 tot 4 jaar en zijn de verschillen tussen kinderen onderling groter. Op deze groepen is een gevarieerd dagritme dat past bij baby’s, dreumesen en peuters. Jongere kinderen kunnen door alleen maar te kijken al veel leren van de oudere kinderen. Oudere kinderen leren omgaan en rekening houden met jongere kinderen. Op verschillende locaties wordt een aanvullend activiteitenprogramma voor kinderen vanaf 3 jaar aangeboden. Binnen dit aanbod krijgen de kinderen spelenderwijs een extra stimulans in de voorbereiding op de basisschool. Onze professionele, flexibele en creatieve pedagogisch medewerkers zorgen in de diverse soorten groepen dat alle kinderen voldoende passende aandacht en uitdaging krijgen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
7
3. PEDAGOGISCH KLIMAAT: ONTWIKKELINGSGERICHT WERKEN Al onze opvanglocaties, dus kinderdagverblijven én buitenschoolse opvang werken vanuit de gemeenschappelijke visie ‘Samen de Wereld Kleuren’. Uitgangspunt hierbij is dat ieder kind uniek en speciaal is. Een kind ontwikkelt zich van nature op zijn of haar eigen manier. Ieder kind heeft veel mogelijkheden in zich om van alles te kunnen leren. Zoals aangegeven wordt het concept ‘Samen de Wereld Kleuren’ binnen COKD Kinderopvang vormgegeven door het ontwikkelingsgericht werken. Door de ruimte voor het spel en het centraal stellen van de interesses, behoeften en ontwikkeling van kinderen creëren we volop ontwikkelingskansen. Om zich te kunnen ontwikkelen, moeten kinderen zich emotioneel vrij en vertrouwd voelen, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben. Kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar maken belangrijke fasen in hun ontwikkeling door. Van baby’s die nog sterk afhankelijk zijn van de volwassenen om hen heen groeien ze naar nieuwsgierige peuters die kennismaken met de patronen en regels in de wereld om hen heen. Ze maken ontwikkelingsstappen op veel verschillende gebieden: emotioneel, sociaal, motorisch, cognitief, taal, moreel en expressief. Inzicht in die ontwikkelingsstappen vormt de basis van ons werk. De ervaringen die wij bieden, maken dat een kind binnen de verschillende ontwikkelingsfasen ervaringen opdoet in een rijke omgeving. Waardoor het soepel naar een volgende fase kan als het daar zelf aan toe is.
3.1 Rol van de pedagogisch medewerker Pedagogisch medewerkers spelen een belangrijke rol. COKD Kinderopvang investeert in haar medewerkers door waardering te tonen en gelegenheid en kansen te bieden voor overleg en ontwikkeling. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat kinderen zich thuisvoelen op de opvang. Door met persoonlijke aandacht en respect naar kinderen te kijken en in te spelen op hun interesses en behoeften. We bieden een activiteitenaanbod dat aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met leeftijd, geslacht en interesse. Door een divers aanbod van activiteiten wordt gewerkt aan de persoonlijke competenties van kinderen. Ontwikkelingsgericht werken is geen kunstje, het is een houding. Onze medewerkers hebben deze houding naar kinderen maar ook naar ouders en collega’s. Samen willen we dat kinderen kunnen spelen, ontdekken en groeien. Onze pedagogisch medewerkers leren kinderen niet wat ze moeten zijn, maar hoe ze zijn en wat ze daarmee kunnen om zich als zelfstandig mens verder te ontwikkelen. Kinderen hebben een sterke behoefte om te ontwikkelen, om groot te worden. Wij begeleiden hen om zeker in hun schoenen te staan en naar zichzelf te durven kijken. Werken met kinderen en opvoeden is een dynamisch en boeiend proces waarbij continu observeren essentieel is. Het vraagt een open, flexibele houding van onze pedagogisch medewerkers om voortdurend bezig te zijn voor de kinderen een uitdagende, ondersteunende en vertrouwde omgeving te bieden. Door goed te observeren, kunnen we goed inspelen op de ontwikkeling van de kinderen met een ontwikkelingsgericht activiteitenaanbod. Dat is de kunst van het begeleiden en opvoeden op een kinderdagverblijf.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
8
Onze pedagogisch medewerkers geven kinderen herinneringen en ervaringen. Zij laten voorbeeldgedrag zien en zijn persoonlijk betrokken. Een van de belangrijkste dingen die we kinderen kunnen geven is inspirerende mensen om hen heen. Mensen die hen vertrouwen, hen laten inzien wie ze zijn, wat ze kunnen én willen.
3.2 Opbouw pedagogisch beleid Door ontwikkelingsgericht te werken, leveren we op alle gebieden een waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. We zetten daarbij in op de vijf kernpunten interactie, samen, spelen/onderzoeken, levensecht en participatie. Deze vijf kernpunten kunnen niet los van elkaar worden gezien. In dit beleid brengen we in feite een kunstmatige scheiding aan tussen onderdelen die in het dagelijkse werk op de locaties nauw met elkaar verbonden zijn. In de praktijk lopen interactie, samen, spelen/onderzoeken, levensecht en participatie continu door elkaar heen. Om een voorbeeld te geven: als we met een aantal peuters spelen in de keukenhoek, zijn we aan het spelen en onderzoeken. Tegelijkertijd praten we met de kinderen, geven positieve feedback op wat ze doen en zijn dus volop in interactie met elkaar. We stimuleren kinderen om samen te werken bij het dekken van het tafeltje. We moedigen kinderen aan om zelf de bruikbare materialen te zoeken én mee te denken wat we nog meer nodig hebben (participatie). In de keukenhoek gebruiken we zoveel mogelijk levensechte materialen zoals pollepels, lege verpakkingen en een tafelkleed. De vijf kernpunten zijn dus sterk met elkaar verweven. In de opbouw van dit beleid beschrijven we steeds per kernpunt hoe we hier in onze werkwijze aandacht aan besteden en waarom we dit zo doen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
9
4. INTERACTIE Volwassenen en kinderen werken samen. Naast het bieden van veiligheid, warmte en geborgenheid vormt goed kijken en luisteren naar kinderen de basis voor echt contact. Door het stellen van vragen voeren pedagogisch medewerkers gesprekken met kinderen over dingen die hen bezighouden. Er wordt bewust gekeken naar kinderen: wat doen zij, wat doen de kinderen met elkaar en waar gaat hun aandacht naar uit? Kortom, bij het uitgangspunt interactie wordt gestimuleerd om goed met elkaar te communiceren.
4.1 Veiligheid en vertrouwen Kinderen ontwikkelen zich als zij zich veilig en geborgen voelen. Met name in het eerste levensjaar van een kind geldt dat het van belang is dat een kind zich veilig en geborgen voelt en dat er volwassenen zijn die aanvoelen wat een kind nodig heeft. Daar investeren wij in bij jonge kinderen in onze groepen. Maar niet alleen het eerste jaar, alle kinderen hebben primair behoefte aan contact. Ze willen gezien worden, ervaren dat hun gedrag iets uitmaakt en dat het zo waardevol wordt gevonden dat erop wordt gereageerd. Door betrokken te zijn bij kinderen en te laten merken dat we het kind begrijpen en er voor hem of haar zijn, zorgen we voor een prettige en veilige omgeving. Onze pedagogisch medewerkers reageren positief op initiatieven van kinderen.
4.2 Wennen, begroeten en afscheid nemen De wenperiode op het kinderdagverblijf is een periode waarin vertrouwde relaties worden opgebouwd. Relaties tussen onze pedagogisch medewerkers en de ouders, tussen het kind en de pedagogisch medewerkers en tussen de kinderen onderling. Rekening houdend met de verschillende wensen en behoeften van kinderen en ouders helpen we kinderen bij het afscheid nemen en begroeten. We kijken goed wat het kind nodig heeft en hoe we het kind het beste kunnen ondersteunen. Voor de een is dat een uitgebreid ritueel, voor de ander een knuffel als steun of afleiding. Voor sommige kinderen biedt inzicht in het dagprogramma voldoende houvast om gerust aan de dag te beginnen.
4.3 Praten, uitleggen, luisteren Door interactie leren de kinderen de wereld beter begrijpen. Zowel de wereld om hen heen, de mensen, dieren, planten en dingen, als hun binnenwereld, hun gedachten, gevoelens en wensen. Onze pedagogisch medewerkers helpen kinderen hierbij door bewust te praten, uit te leggen en te luisteren. Ze verwoorden wat ze feitelijk zien gebeuren. Pedagogisch medewerkers vertellen wat ze doen en zien en geven kinderen de gelegenheid om te reageren. Gedrag wordt zo herkenbaar en voorspelbaar voor kinderen. Kinderen gaan beseffen dat alles een oorzaak of een reden heeft. Pedagogisch medewerkers kijken en verwoorden vanuit het perspectief van het kind. Als kinderen spelen, kijken pedagogisch medewerkers eerst goed waar de belangstelling van de kinderen ligt. Als pedagogisch medewerkers snappen waar de kinderen mee bezig zijn, kunnen zij daarbij aansluiten, verrijken of proberen om te buigen. Jonge kinderen zijn heel spontaan in hun emotioneel gedrag. Ze moeten nog leren om aan hun gevoel woorden te geven en om hun gevoel van binnen waar te nemen. De pedagogisch medewerker vergroot het inzicht van het kind in zichzelf en andere kinderen door gevoelens te verwoorden en uit te leggen. Bijvoorbeeld waarom Eline zo schrok en moest huilen of juist waarom Samir zo blij was. Pedagogisch medewerkers vertellen verhalen en lezen voor. Deze verhalen helpen kinderen om samen te praten over belangrijke ervaringen. Over vrienden zijn, dieren, vakantie, de dokter, ziek zijn, eten. Over alles wat jonge kinderen interesseert.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
10
4.4 Structuur en een positieve benadering Pedagogisch medewerkers geven duidelijk leiding en stellen grenzen. Ze geven positieve gedragsaanwijzingen en leren de kinderen wat ze moeten doen door rituelen en door zelf het goede voorbeeld te geven. Pedagogisch medewerkers moedigen kinderen aan en laten kinderen merken als ze op de goede weg zijn. Negatief gedrag wordt benoemd en uitgelegd maar verder zoveel mogelijk genegeerd. Corrigeren doen we zo min mogelijk omdat regelmatig corrigeren ongunstig is voor het zelfbeeld en wereldbeeld van een kind. Liever kiezen we voor de manier ‘liefdevolle blokkering’, waarbij we duidelijk vertellen wat we verwachten en wat we niet verwachten. We benadrukken daarbij vooral wat kinderen wél mogen. Tegen een kind dat door de groep wil rennen, zeggen we dus niet ‘Niet rennen!’, maar bijvoorbeeld ‘Ik zie dat jij heel graag wilt rennen, dat kan je ook erg goed, maar zullen we dat op de gang of buiten doen? Anders bots je straks tegen de anderen aan.’ Wanneer we dit vertellen, zorgen we dat de afstand tussen ons en het kind klein is en dat we oogcontact maken. Het naleven van de regels op de groep heeft de grootste kans van slagen wanneer er naar kinderen toe in de basis sprake is van een goede band en warme betrokkenheid. Dus zorgen we dat we er zijn voor de kinderen met een aai over de bol, een knipoog, gerichte aandacht en een luisterend oor.
4.5 Omgaan met emoties Kinderen kunnen emoties als vreugde, angst, verdriet, teleurstelling en boosheid heel intens ervaren. Deze emoties horen erbij. Wij laten kinderen weten dat ze er mogen zijn. We zien huilen als een signaal dat er iets aan de hand is. Het is belangrijk dat het kind aangeeft dat het iets wil of juist niet wil. We reageren daarom altijd. We onderzoeken wat er aan de hand is en bieden troost door aandacht, een knuffel of een luisterend oor. Wij geven het voorbeeld en leren het kind toe te staan te voelen wat hij of zij voelt. We benoemen wat we zien. Dat kan goed door letterlijk te vragen: ‘Voel je je zo verdrietig?’ Zo erkennen we het gevoel en is er daarna ruimte om te kijken naar mogelijkheden of oplossingen. We kiezen daarbij voor een aanpak die past bij het kind en de situatie. Sommige kinderen zullen zich even moeten ontladen, anderen willen getroost worden of hun verhaal vertellen. Bij de wat oudere kinderen kunnen we ervoor kiezen andere kinderen erbij te betrekken. Zo leren we kinderen inleven in de gevoelens van anderen.
4.6 Ingrijpende gebeurtenissen Ingrijpende gebeurtenissen zoals een verhuizing, scheiding van de ouders, de komst van een broertje of zusje of het verlies van een geliefd persoon of dier maken grote indruk op jonge kinderen. Ze maken deel uit van het leven en zijn voor kinderen soms lastig te begrijpen. In overleg met de ouders leren we de kinderen deze gebeurtenissen op hun niveau te begrijpen. Er is ruimte om gevoelens te uiten maar we zijn ons er ook van bewust dat het op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal juist fijn is als alles even ‘normaal’ is en kinderen even ‘los’ van alle emoties lekker kunnen ravotten met hun vriendjes. Voor gebeurtenissen die te maken hebben met verdriet, verlies en rouw hebben wij een verdrietkoffer. Deze koffer is te leen voor locaties en bevat verschillende materialen, zoals leesboekjes, artikelen, werkplaten en handreikingen voor pedagogisch medewerkers ter ondersteuning van het verdriet van het kind en/of de groep.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
11
4.7 Taalontwikkeling Kinderen in de leeftijd tussen 0 en 4 jaar bevinden zich in de meest taalgevoelige periode van hun leven. Het is daarom van groot belang dat we het kind een taalrijke omgeving bieden op onze locaties. Dit doen we door te luisteren naar kinderen en op hun geluiden, woorden en lichaamstaal te reageren. We nodigen baby’s uit te communiceren met taal, geluiden, bewegingen en hun gezichtsuitdrukking. Als ze een klein geluidje maken, reageren we daarop en herhalen we dit. Zo maken we echt contact en moedigen we hen aan het nog eens te proberen. We zijn geduldig en geven kinderen de tijd om te reageren. We doen moeite om te begrijpen wat een kind bedoelt als het dit nog niet zo goed duidelijk kan maken. Tijdens de dagelijkse werkzaamheden vertellen we steeds wat we doen en benoemen we dingen eromheen. Daarbij benoemen we ook wat we zien aan de reacties van een kind. Kort gezegd gaat het dus vooral om ‘zeggen wat je doet en benoemen wat je ziet’. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat jij dat erg leuk vindt, ik ga het boekje nog een keer lezen.’ Zo leert een kind het verband leggen tussen woorden en gebeurtenissen en leert het spelenderwijs de regels van de taal. We ondersteunen taal met prentenboeken, foto’s, vertelplaten, gebaren en voorwerpen. We zingen liedjes, zeggen rijmpjes op en doen taalspelletjes. In de groep proberen we echte gesprekken op gang te brengen. Dit doen we door ons bewust te zijn van onze rol als ‘beurtverdeler’. Zo zeggen we bijvoorbeeld: ‘Pim zegt dat …, vind jij dat ook Lisa?’ of ‘Heb jij dat ook wel eens meegemaakt?’ We motiveren dat kinderen naar elkaar luisteren en van elkaar leren. We houden er hierbij rekening mee dat alle kinderen evenveel kans krijgen om te praten. Dit doen we door duidelijk te zijn en kinderen te leren over beurtverdeling. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Max, ik zie dat jij graag iets wilt vertellen, maar eerst mag Iris even vertellen. Jij mag daarna weer.’
Interactie in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Interactie
Luisteren naar kinderen. Positief benaderen. Benoemen wat we zien en horen. Handelen met respect voor kinderen. Persoonlijke aandacht geven. Actief en hardop meedenken met kinderen. Ingaan op initiatieven van kinderen en hierop aansluiten.
Emotionele vaardigheid: ‘Ik mag er zijn.’ Taal en communicatievaardighei d: ‘Ik kan het zelf zeggen.’ Cognitieve vaardigheid: ‘ Ik voel, denk en ontdek.’ Morele vaardigheid: ‘Ik heb normen en waarden.’
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
12
Dat je mag verwoorden en uitdrukken wat je voelt, wilt en doet. Dat je contact kunt maken. Dat je iemand om hulp kunt vragen. Dat je je mening mag geven. Dat er naar je geluisterd wordt. Dat je gezien wordt. Dat het prettig is als je positief benaderd wordt en persoonlijke aandacht krijgt. Vertrouwen hebben in eigen kunnen. Dat je niet alleen bent.
5. SAMEN Kinderopvang is van grote waarde voor de sociale ontwikkeling van kinderen. In de groep leren kinderen sociale vaardigheden zoals vriendschappen onderhouden, samen spelen, rekening houden met elkaar, samen delen en kennismaken met verschillende waarden en normen. Samen met andere kinderen en volwassenen ervaren en ontdekken kinderen wat wel en wat niet werkt in de omgang met elkaar. Samen zijn is een grote meerwaarde voor kinderen in de kinderopvang. Door letterlijk samen te leven, spelen, eten en slapen, ervaren kinderen dat er onderlinge verschillen zijn. Deze mogen benoemd worden. Door kennis te nemen van elkaars gewoonten, al dan niet door culturele achtergronden bepaald, wordt een basis gelegd voor wederzijds respect.
5.1 Sfeer op de groep Pedagogisch medewerkers zorgen voor een prettige sfeer op de groep. Ze helpen de kinderen om zich veilig te voelen bij elkaar en om positieve relaties op te bouwen. Dit doen ze door positieve aandacht voor alle kinderen te hebben. Ondanks dat de kinderen deel uitmaken van een groep, worden ze individueel benaderd. We noemen de kinderen vaak bij naam. En natuurlijk is er aandacht voor nieuwe kinderen, verjaardagen, afscheid, familie en broertjes en zusjes. Op de groep samen dingen doen, geeft jonge kinderen een fijn gevoel van erbij horen. Dat doen we door vertrouwde gewoontes en rituelen te hanteren, bijvoorbeeld vertrouwde grapjes, welkomstliedjes en gebaren.
5.2 Samen spelen Pedagogisch medewerkers ondersteunen relaties tussen kinderen onderling. Ze leren de kinderen rekening te houden met elkaar en te delen. Ook heel jonge kinderen maken al contact met elkaar. We bevorderen die contacten door te zorgen dat kinderen elkaar goed kunnen zien. We leggen bijvoorbeeld baby’s die nog niet kunnen kruipen bij elkaar in de buurt en laten oudere kinderen ‘helpen’ bij de verzorging van de jongere kinderen.
5.3 Vriendschappen Al op hele jonge leeftijd kunnen tussen kinderen bijzondere vriendschappen ontstaan. Soms blijven die nog bestaan tot na het verlaten van onze kinderdagverblijven. We respecteren deze vriendschappen en houden rekening met de verschillende behoeftes en ontwikkeling van de kinderen om samen of juist liever alleen te spelen. Sommige kinderen willen bijvoorbeeld graag aan tafel naast elkaar zitten. Daar houden we rekening mee. Naast het motiveren en bevorderen van deze vriendschappen maken wij ouders hierop attent.
5.4 Conflicten Pedagogisch medewerkers hebben oog voor de sociale relaties tussen kinderen onderling. Negatieve relatiepatronen worden zoveel mogelijk voorkomen door kinderen op een warme, maar wel duidelijke manier te laten merken wat wel en niet kan. Pedagogisch medewerkers geven daarbij suggesties voor positief samenspel en geven het goede voorbeeld. Zo leren kinderen zich te uiten en voor zichzelf op te komen. Ruzies hebben een belangrijke functie. Kinderen verkennen grenzen bij elkaar en zichzelf. Bij conflicten grijpen we niet direct in. Meestal lukt het kinderen heel goed om er zelf uit te komen. Als we wel moeten inspringen, stellen we ons op als bemiddelaar. We proberen afspraken te maken waar alle partijen tevreden mee zijn.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
13
Als een ruzie uit de hand dreigt te lopen, wordt er uiteraard niet afgewacht maar direct ingegrepen. Op een later moment wordt de ruzie bijgelegd. We benoemen daarbij de gevoelens van beide kinderen en dragen oplossingen aan, zodat kinderen leren van het voorval.
Samen in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Samen
Kinderen stimuleren om met elkaar te spelen. Kinderen stimuleren onderling conflicten op te lossen. Zorgen voor een sfeer van plezier, samenspel en uitdaging. Kinderen leren bijdragen aan het geheel: helpen met opruimen, tafel dekken, andere kinderen helpen, troosten, cadeautjes maken, activiteiten voorbereiden. Met elkaar eten, feesten vieren, gezamenlijk activiteiten ondernemen.
Sociale vaardigheid: ‘We doen het samen.’ Emotionele vaardigheid: ‘Ik mag er zijn.’ Taalvaardigheid: ‘Ik kan het zelf zeggen.’
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
14
Dat je contact kunt leggen met anderen en met andere kinderen kunt spelen. Dat je samen plezier kunt hebben. Dat je van elkaar kunt leren. Dat je vertrouwen kunt hebben in anderen. Dat je moet samenwerken bij een gezamenlijke opdracht. Dat je elkaar nodig hebt, hulp kunt aanbieden of anderen kunt helpen. Dat er afspraken en regels bestaan. Dat je je soms moet aanpassen aan anderen. Dat je rekening moet houden met de gevoelens en wensen van anderen. Dat niet iedereen hetzelfde is. Dat iedereen sterke en zwakke punten heeft. Dat er tegenstrijdige belangen bestaan. Dat er conflicten kunnen ontstaan. Dat je conflicten samen kunt oplossen. Dat je je eigen gedrag leert beheersen.
6. SPELEN EN ONDERZOEKEN Op het kinderdagverblijf krijgen kinderen volop mogelijkheden om zich te ontwikkelen en hun persoonlijke competenties te ontdekken en vergroten. COKD Kinderopvang biedt kinderen een interessante en uitdagende speel- en leefomgeving waar zij de kans krijgen om dingen zelf uit te proberen. Pedagogisch medewerkers leveren de materialen, de activiteiten, het luisterend oor, de woorden en ervaringen. Kinderen gaan hiermee aan de slag, wikken en wegen, gooien dingen overboord en voegen zaken toe. De pedagogisch medewerker ondersteunt de ideeën van de kinderen door de juiste materialen aan te bieden. Er wordt vaak met de kinderen meegespeeld waardoor het spel kan worden verdiept. Pedagogisch medewerkers vervullen een voorbeeldrol en kinderen worden in spel gestimuleerd om net een stapje verder te gaan. Dit is de zogenaamde zone van de naaste ontwikkeling.
6.1 Spelen Jonge kinderen spelen vaak met één of twee andere kinderen. Ze vinden het fijn om in de buurt van een vriendje of vriendinnetje zelf te spelen. Dit geeft een veilig gevoel. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat kinderen de ruimte hebben en rustig in kleine groepjes ongestoord kunnen spelen. Als een kind ergens intensief mee bezig is, wordt het zoveel mogelijk vrijgelaten. We zorgen ervoor dat we niet onnodig een stoorzender zijn in hun spel. We letten wel op, zijn belangstellend en benoemen af en toe de handelingen of ervaringen van de kinderen (‘Wat een heerlijke geur komt er van die koekjes he?’) Wanneer er een einde komt aan een spelmoment wordt dit van tevoren duidelijk aangekondigd. Op die manier krijgen kinderen de kans om dingen af te maken of op een rustige manier te beëindigen. Dit is prettig voor hen en brengt rust en duidelijkheid op de groep.
6.2 Op onderzoek! Kinderen willen ervaren, proberen en onderzoeken. En die kans moeten ze krijgen. Voor de toekomstige maatschappij hebben kinderen juist deze vaardigheden nodig die een beroep doen op het creatief denken. Voor hun ontwikkeling hebben kinderen ervaringen nodig om van te groeien. Wij bieden steun en hulp als kinderen daar om vragen. We stimuleren de kinderen, passend bij de ontwikkelingsfase, om zoveel mogelijk activiteiten zelfstandig uit te voeren. Dat houdt in dat kinderen risico’s kunnen lopen (bijvoorbeeld bij het buitenspelen of bij het smeren van de boterham) maar ook dat ze juist de kans krijgen om te leren. Van te voren schatten we in wat een kind wel of niet kan. Welke risico’s genomen kunnen worden en welk risico te groot is voor het kind en anderen. In onze werkwijze laten wij kinderen zoveel mogelijk zelf ervaring opdoen en belonen wij hun initiatieven zoveel mogelijk. We vragen ons daarbij steeds af: - Is deze ervaring gevaarlijk voor een kind? - Heeft de omgeving er last van? Als voor beide vragen het antwoord ‘nee’ is, is het vrijwel altijd een ervaring waar een kind wat aan heeft. Die ervaring willen we ze graag geven. We observeren en grijpen alleen in als dit echt nodig is.
6.3 Ruimte en inrichting Een prettige ruimte is nodig om je thuis en op je gemak te voelen. De inrichting van onze locaties draagt daaraan bij. Onze groepsruimtes bieden de mogelijkheid om te ontdekken en zijn overzichtelijk. De ruimtes hebben altijd ramen om naar buiten te kunnen kijken en er is aandacht voor rust en privacy om je even terug te trekken uit de groep. De ruimtes zijn geschikt om in kleine groepjes te spelen maar kinderen kunnen er ook met gemak met de hele groep samen zijn. Er zijn altijd uitdagende en aantrekkelijke hoeken. Jonge kinderen ervaren met al hun zintuigen. Er moet dus binnen de ruimte voldoende uitdaging zijn om zelf te mogen pakken, voelen, ruiken, horen, bekijken, enzovoorts. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
15
In een ruimte die goed is ingericht met uitdagend spelmateriaal wordt de nieuwsgierigheid van kinderen geprikkeld. Ze willen graag op avontuur gaan en plezier maken met andere kinderen. Kinderen mogen zelf keuzes maken. Onze pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de ruimtes er op kindhoogte aantrekkelijk uitzien. Minimaal aanwezig zijn, verschillende rustige hoeken, een plek waar creatieve activiteiten mogelijk zijn en een ruimte waar meer actief spel mogelijk is. Wanneer uit het gedrag van kinderen (ongeïnteresseerd, pesterig, baldadig, niet tot spel komen) blijkt dat ze niet voldoende worden geprikkeld door de omgeving, zorgen we ervoor dat de omgeving of het aanbod verrijkt wordt. Bijvoorbeeld door zelf nieuwe spelimpulsen te geven of zelf te gaan spelen en iets te gaan doen wat de kinderen zelf nog niet ontdekt hadden. Andersom geldt dit ook. Als blijkt dat kinderen heel erg overprikkeld worden door hun omgeving, wordt de omgeving juist verarmd.
6.4 Activiteiten Georganiseerde activiteiten zijn een belangrijk onderdeel van het aanbod op onze kinderdagverblijven. Het zorgt voor afwisseling in het dagprogramma en daagt kinderen uit om nieuwe dingen te leren. Er wordt rekening gehouden met de verschillen in belangstelling, leeftijd, sekse en ontwikkelingsniveau. Kinderen kiezen zelf of ze mee willen doen. Als ze de keus maken voor een activiteit, stimuleren we ze wel om deze af te maken. In het activiteitenaanbod komen alle ontwikkelingsgebieden van kinderen aan bod. We streven naar een zo gevarieerd mogelijk aanbod: (voor)lezen, bewegen, rollenspel, knutselen, muziek, natuurbeleving, et cetera. Activiteiten kunnen spontaan ontstaan, bijvoorbeeld omdat kinderen aangeven graag te willen verven. Activiteiten zijn gericht op het vergroten van de totale ontwikkelingskansen van de kinderen en gericht op zowel de taal- en cognitieve ontwikkeling als ook sociale, emotionele, creatieve en lichamelijke ontwikkeling. Op diverse kinderdagverblijven wordt gewerkt met een Voor- en Vroegschools Educatieprogramma (VVE). Het werken met een VVE-programma wordt vanuit de ontwikkelingsgerichte benadering toegepast. Specifieke informatie over VVE op de kinderdagverblijven is terug te vinden in ons VVE-beleid. Op het kinderdagverblijf wordt op elke groep dagelijks minimaal één geplande binnenactiviteit en één geplande buitenactiviteit aangeboden. Deze activiteiten kunnen in een wekelijks activiteitenprogramma worden bedacht en uitgevoerd. Naast de dagelijkse activiteiten worden soms uitstapjes georganiseerd. Dit kunnen uitstapjes zijn naar de kinderboerderij of de bibliotheek maar ook gewoon een wandeling door de buurt.
6.5 Materialen Het speelmateriaal op onze kindercentra is gevarieerd zodat kinderen de mogelijkheid hebben nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en nieuwe ervaringen op kunnen doen. Er is geschikt speelgoed voor zowel baby’s als oudere kinderen. Als onderdeel van het ontwikkelingsgericht werken wordt binnen de groepen veel gewerkt met ‘echte’ materialen die kinderen zowel binnen als buitenshuis tegenkomen. Zoals afgedankt en kosteloos materiaal, natuurlijke materialen en levensechte materialen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inhoud van een keukenkastje, potten, pannen, lepels maar ook dozen, lappen, knopen, zand, hout, water en stenen. Op de groep zijn ook materialen aanwezig die kunnen bijdragen aan het eigen maken van waarden en normen. Dit is vaak materiaal dat kinderen wegwijs maakt in het alledaagse leven en uitnodigt tot rollenspel, zoals keukenattributen, bedjes en verkleedkleren. Ook hier wordt gebruik gemaakt van © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
16
zoveel mogelijk echte materialen uit de leefomgeving van kinderen. Denk bijvoorbeeld aan een theepot, slofjes, lappen stof en sieraden, stamper, et cetera. Er is geen overdaad aan materialen aanwezig op de groepen maar er wordt wel gezorgd voor voldoende variatie. Er wordt op gelet dat materiaal verschillende ontwikkelingsgebieden aanspreekt, geschikt is voor de leeftijd van de kinderen in de groep, prikkelend en uitdagend is en geschikt is om alleen én samen te spelen. Speelmateriaal wordt gedoseerd en zoveel mogelijk passend ingezet binnen een thema dat op een specifiek moment speelt. Door een selectie te maken en de beschikbare materialen af te wisselen, valt er voor kinderen steeds weer iets nieuws te ontdekken en worden nieuwe spelimpulsen gegeven. Pedagogisch medewerkers leren de kinderen om materiaal zelfstandig te gebruiken en weer op te ruimen. Het speelmateriaal ligt op duidelijk zichtbare plekken zodat kinderen er zelf bij kunnen. Materialen die kwetsbaar zijn (bijvoorbeeld een vaas met bloemen, leesboekjes), worden op zodanige manier geïntroduceerd dat kinderen leren hoe ze met het materiaal om moeten gaan. Pedagogisch medewerkers stimuleren kinderen om verschillende vormen van spel en materiaal te gebruiken en bieden ondersteuning daar waar het kind het nog niet zelf kan.
6.6 Buitenspel en buitenruimte Buitenspelen is een essentieel onderdeel van het spelen van kinderen. Buitenspelen geeft kinderen andere mogelijkheden. Rennen, ravotten, verstoppertje, andere kinderen ontmoeten, fietsen of gewoon lekker in het zonnetje zitten of met een tak roeren in een waterplas. Kinderen komen buiten tot ander spel dan binnen. Juist buiten ontdekken kinderen vaak nieuwe dingen. We gaan zoveel mogelijk met de kinderen naar buiten. Niet alleen als het zomer is en de zon schijnt maar in elk seizoen en in elk weertype. Op dagen met minder goed weer kleden we ons goed aan en is er ook van alles te beleven buiten. Hoe waaien de blaadjes in de wind? En waarom waait de fiets niet weg? We blijven alleen binnen als het erg hard regent. Baby’s nemen we zoveel mogelijk mee naar buiten. Er wordt geprobeerd voor hen een eigen afgescheiden plekje te creëren met een zachte ondergrond en verschillende materialen om te voelen. Bij het inrichten van de buitenruimtes wordt, binnen de mogelijkheden van de locatie, zoveel mogelijk rekening gehouden met de verschillende behoeften van kinderen. Dreumesen krijgen buiten meer behoefte aan loopruimte, hoogteverschillen, ontdekplekjes en water en zand om mee te experimenteren. Materialen om te stapelen, te leren lopen, open en dicht te doen, doorheen te kijken of op te wiebelen zijn geschikt voor deze leeftijd. Peuters willen graag klimmen, glijden, duwen, trekken, schommelen, bouwen, op onderzoek naar insecten en planten water geven. Wij streven naar goed ingerichte buitenruimtes met ontmoetingsplekken. Schuilplekken zoals een speelhuisje of dichte heggetjes, ruimte om te voetballen of tikkertje te doen en zoveel mogelijk natuurlijke elementen (gras, bomen, struiken, water, zand) die inspelen op deze verschillende behoeftes van de kinderen. Pedagogisch medewerkers vergroten de buitenruimte van de kinderen door in de buurt op stap te gaan naar een park of een kinderboerderij. Of een wandeling in de buurt te maken.
6.7 Jongens/meisjes Niemand is hetzelfde, mensen verschillen, kinderen verschillen. Toch zijn er binnen groepen kinderen verschillen in gedrag op te merken tussen jongens en meisjes. Jongens zijn vaak drukker in beweging, competitiever en hebben een beter ruimtelijk inzicht. Meisjes daarentegen kunnen zich beter ‘onder controle houden’, zijn minder beweeglijk en vaak ‘taliger’. Zonder te stellen dat dit voor alle meisjes © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
17
en alle jongens geldt, zijn we ons toch bewust van deze verschillen en houden we hier rekening mee in de aanpak. Over het algemeen stimuleren we zowel de jongens als de meisjes om mee te doen met typische jongens- of meisjesactiviteiten. Met respect voor hun keuze, proberen we te onderzoeken waarom ze wel of niet willen meedoen. Bijvoorbeeld jongens die minder interesse hebben in voorlezen proberen we toch te stimuleren om mee te doen. Tegelijkertijd proberen we een meisje te stimuleren om toch over de kussens te klimmen, terwijl ze dit misschien nog niet durft. Jongens hebben vaak meer behoefte aan beweging dan meisjes. Door te bewegen, ontdekken en leren ze meer. Deze bewegingsdrang hebben ze van binnenuit. We zorgen ervoor dat jongens letterlijk en figuurlijk ruimte hebben om te rennen en te stoeien. We zorgen dat deze ruimtes niet alleen geschikt zijn om te rennen maar ook uitdaging bieden. Jongens mogen ook stoeien. Daarbij letten we op of het er gelijkwaardig aan toegaat, of er direct gevaar is en blijven we erbij betrokken. We laten op neutrale manier merken dat we er zijn en ronden het af als dat nodig is. Na afloop benoemen we wat we hebben gezien. Met voor iedereen ‘positieve’ feedback.
Spelen/onderzoeken in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Uitdagende binnenen buitenruimtes bieden. Uitdagende materialen aanbieden. Kinderen zoveel mogelijk dingen zelf laten ontdekken en doen. (Beweeg)activiteiten aanbieden, sport, muziek, dans, vrij spel, knutselen, tekenen, computervaardigheden, koken. Buitenspelen. Kinderen volgen in hun spel. Kinderen uitdagen net iets verder te gaan dan zij al kunnen. Kinderen zelf materialen en activiteiten laten kiezen. Meespelen met de kinderen en hun spel waar mogelijk verrijken of verdiepen.
Motorische, zintuigelijke vaardigheid: ‘Ik kan het zelf, het lukt mij.’ Expressieve en beeldende vaardigheid: ‘Ik kan dansen, zingen en iets maken.’ Cognitieve vaardigheid: ‘Ik voel, denk en ontdek.’ Taalvaardigheid: ‘Ik kan het zelf zeggen.’, ‘Ik mag er zijn.’, ‘We doen het samen.’
Wat hebben kinderen ervaren?
Spelen/onderzoeken
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
18
Dat er verschillende materialen bestaan die anders voelen, proeven, ruiken en bewegen. Dat je met verschillende materialen verschillende activiteiten kunt doen. Dat je weet wat je leuk vindt en/of waar je goed in bent. Kinderen hebben kennisgemaakt met muziek en dans. Kinderen hebben kennisgemaakt met diverse creatieve materialen en activiteiten. Dat het soms helpt om even door te zetten. Kinderen hebben kennisgemaakt met fantasiespel. Kinderen hebben kennisgemaakt met verschillende manieren van bewegen en sporten. Hoe je kunt ordenen, meten en tellen door vertrouwde dingen en materialen te verzamelen.
7. LEVENSECHT Op de groepen wordt gebruik gemaakt van thema’s uit de leefwereld van kinderen. Dat betekent dat er levensechte situaties zijn, levensechte materialen en herkenbare themahoeken. Pedagogisch medewerkers gaan met de kinderen op pad en benutten de interesse voor de kinderen voor situaties en materialen in de buitenwereld. In interacties, thema’s en activiteiten worden echte materialen verwerkt die voor kinderen herkenbaar zijn. Spelenderwijs geven pedagogisch medewerkers uitleg over de wereld en de culturele betekenis. Bij het uitgangspunt ‘levensecht’ past vanzelfsprekend ook het begeleiden van computervaardigheden en het omgaan met multimedia in de breedste zin van het woord. Pedagogisch medewerkers geven uitleg over regels die voor volwassenen heel normaal zijn. Bijvoorbeeld als je met de bus gaat. Hoe doen we dat? En waarom doen we dat op die manier? Of als je ziek bent. Wat is er dan? Wat moet je dan doen? Ook is er ruime aandacht voor de maatschappij waarin wij leven. De buitenwereld komt letterlijk met de kinderen naar binnen.
7.1 Leef het leven voor! Kinderen kopiëren gedrag van volwassenen. Wij zijn ons als pedagogisch medewerkers bewust van onze voorbeeldfunctie. Juist door kinderen met ons gedrag te laten zien hoe we met elkaar en de wereld om ons heen omgaan, leren kinderen. Dit werkt beter dan vertellen hoe ze iets wel of niet moeten doen. De waarden en normen die we hanteren ‘leven we dus voor’. We hebben respect voor elkaar en helpen elkaar. We vinden het belangrijk dat we goede omgangsvormen hanteren. Zoals ‘dank je wel’ zeggen, groeten bij binnenkomst en vertrek en het aanbieden van excuses. We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken. We doen elkaar geen pijn, schelden en vloeken niet en maken geen spullen kapot. We hebben respect voor de omgeving en de natuur.
7.2 Aan tafel Eten en drinken is een belangrijk onderdeel in het dagritme van kinderen. We eten en drinken om gezond te blijven maar ook omdat het plezierig en gezellig is om samen te doen. We zijn geduldig als kinderen nieuwe smaken proeven. Het sociale aspect van de maaltijd vinden we belangrijk. Onze pedagogisch medewerkers gaan in op verhalen van kinderen en betrekken alle kinderen erbij. Als de oudere kinderen aan tafel zitten, zorgen we dat ook de jongste kinderen die wakker zijn, kunnen zien wat er gebeurt. We proberen hen er zoveel mogelijk bij te betrekken en ook contact te maken. Voor baby’s volgen we zoveel mogelijk het ritme van thuis. Het geven van een fles is een intiem éénop-één-contact met een pedagogisch medewerker. Afhankelijk van hoe een baby hierop reageert, worden oudere kinderen betrokken bij de zorg voor de baby. Voor een fles worden baby’s op schoot genomen. Dit verhoogt de intimiteit en het contact. Als kinderen goed zelfstandig (los) kunnen zitten, mogen ze korte periodes in een kinderstoel. Ze komen er aan tafel dan gezellig bij en we geven hen steeds meer de kans om zelf te proberen te eten en te drinken. We leren kinderen mee te doen met het dagritme met de bijbehorende rituelen. Peuters stimuleren we zelf hun boterham te smeren. Dat doen we door het eerst samen te doen en uitleg te geven hoe het werkt.
7.3 Ik ben een meisje en jij bent een jongen Peuters ontdekken spelenderwijs hun lichaam. Ze ontdekken verschillen tussen jongens en meisjes als ze naar de wc gaan en kunnen daar vragen over stellen. We gaan serieus op de vragen in en © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
19
benoemen de verschillende lichaamsdelen. We leren hen rekening te houden met de gevoelens van de ander.
7.4 Zindelijk worden We verschonen de kinderen op een aantal vaste momenten per dag. En natuurlijk tussendoor als dat nodig is. Als kinderen beginnen met zindelijk worden, overleggen we met ouders hoe we de zindelijkheidstraining gaan aanpakken. Een goede samenwerking met ouders hierin is belangrijk omdat dezelfde aanpak thuis en op het kinderdagverblijf het beste resultaat oplevert. Over het algemeen werkt het erg goed om kinderen uit te leggen hoe het werkt. En te laten zien hoe andere kinderen gebruikmaken van de wc. We prijzen kinderen als ze naar de wc zijn geweest. Als het toch eens misgaat, stellen we het kind gerust. Ongelukjes kunnen gebeuren. We verschonen hen zonder daar in de groep de nadruk op te leggen. Als het nodig is, helpen we kinderen door hen eraan te herinneren naar de wc te gaan. Tijdens het proces van het zindelijk worden overleggen we regelmatig met ouders over de voortgang.
7.5 Feesten Het vieren van feesten is leuk en bevordert het gevoel van saamhorigheid. Daarom wordt hier ook binnen onze locaties aandacht aan besteed. Bij de invulling van de activiteiten rondom de feesten willen we de kinderen meegeven welke betekenis feesten hebben. Zo krijgen ze meer begrip en kennis van de wereld om hen heen. Wij vieren verschillende feesten met kinderen naar gelang de behoeften en gebruiken van de kinderen en hun ouders. In de locatiegids wordt gespecificeerd welke feesten worden gevierd.
7.6 In de wereld Wij vinden het belangrijk dat onze locaties onderdeel zijn van de wijk waar ze zich bevinden. Zo gaan we regelmatig wandelen met de kinderen en maken gebruik van de voorzieningen in de wijk. Door gebruik te maken van de verschillende mogelijkheden die de wijk ons biedt, creëren we een ruimere keus aan activiteiten en leren we kinderen meer over de wereld om hen heen. Van nature zijn kinderen leergierig en nieuwsgierig en allemaal anders. Ook de gezinnen en de omgeving waar kinderen uit komen, verschillen. Wij waarderen die verschillen en willen ertoe bijdragen dat ieder kind zich in zijn eigenheid ontwikkelt met zijn talenten en beperkingen en in zijn eigen tempo.
Levensecht in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Levensecht
Echte materialen op de groepen die herkenbaar zijn uit de echte wereld. Eropuit trekken met de kinderen. Ingaan op de interesses die kinderen hebben voor situaties, personen en materialen uit de buitenwereld. Uitleg geven over de thema’s van de wereld. Gebruik maken van thema’s uit de leefwereld van kinderen. Aandacht besteden aan de natuur. Aandacht besteden aan
Cognitieve vaardigheid: ‘Ik voel, denk en ontdek.’ Sociale vaardigheid: ‘We doen het samen.’ Morele vaardigheid: ‘Respect voor de natuur.’
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
20
Dat ze een plek in de wereld hebben en weten dat ze deel uitmaken van de maatschappij. Kinderen hebben kennisgemaakt met diversiteit in de wereld. Dat er gewoontes en afspraken zijn binnen culturen, bijvoorbeeld over hoe feesten worden gevierd of wat er gegeten wordt. Kinderen hebben de waarde, kracht en schoonheid van de natuur ervaren. Kinderen hebben
goede voeding. Aandacht besteden aan de actualiteit.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
21
kennisgemaakt met verschillende soorten gezonde voeding en weten waar voeding vandaan komt. Dat het waardevol is om samen eten te maken, te koken en met elkaar te eten.
8. PARTICIPATIE De basishouding binnen het ontwikkelingsgericht werken is aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Wij doen mee, maken ervaringen en benutten nieuwsgierigheid van kinderen. Kinderen denken, kiezen en doen mee. Voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfstandigheid is participatie belangrijk. Als kinderen actief participeren in ‘hun’ kinderdagverblijf zullen zij samen met pedagogisch medewerkers een prettige leefgemeenschap vormen. Pedagogisch medewerkers hebben hierbij een houding waarin signaleren, letten op non-verbale houding van kinderen, de mening van kinderen de ruimte geven, luisteren naar kinderen en overleggen met kinderen centraal staat. Kinderen worden op deze manier gestimuleerd in het nemen van initiatieven. Een vaardigheid die in de toekomstige samenleving van veel waarde zal zijn.
8.1 Voorbeeldgedrag Door voorbeeldgedrag leren we kinderen te luisteren, problemen te analyseren, te praten en dat er meerdere kanten aan een verhaal, vraagstuk of probleem zitten. Kinderen kunnen dat. Een kind weet vaak heel veel, heeft er misschien nog niet altijd woorden voor maar heeft er wel een gevoel bij. Door als volwassene woorden te geven, vallen veel zaken voor kinderen later op hun plek. Pedagogisch medewerkers reageren op initiatieven van kinderen, zorgen voor heldere afspraken, gedeelde verwachtingen en een goede taakverdeling.
8.2 Normen en waarden We leven de belangrijkste waarden en normen voor. Zo respecteren we de eigenheid en gevoelens van ieder kind. We helpen hen in het omgaan met gevoelens en emoties. We gaan op een prettige en respectvolle manier met elkaar om. We luisteren naar elkaar en houden rekening met elkaar. Dat betekent dat we een ander behandelen zoals we zelf ook behandeld willen worden.
8.3 Iedereen is uniek Kinderen maken binnen de groep kennis met normen en waarden die anders kunnen zijn dan zij binnen hun eigen gezin gewend zijn. Onze pedagogisch medewerkers zijn zich hiervan bewust en laten kinderen kennismaken met de verschillen. En leren hen deze verschillen te respecteren. We laten de kinderen zien hoe mooi het is dat we allemaal verschillend zijn. Dat is juist heel waardevol én geeft kleur aan de groep.
8.3 Respect voor de autonomie Op verschillende manieren respecteren wij de autonomie van een kind. Dat houdt in dat we het dagprogramma of de activiteit en de dagelijkse routines aanpassen om beter aan te sluiten bij behoeften, voorkeuren of het temperament van individuele kinderen. We geven kinderen zoveel mogelijk zelf de gelegenheid om problemen op te lossen. Pedagogisch medewerkers laten hun betrokkenheid zien maar nemen niet alles uit handen. De wat oudere kinderen mogen zelf keuzes en plannen maken. Pedagogisch medewerkers leggen daarbij duidelijke keuzes voor aan het kind. Bijvoorbeeld als ze kunnen kiezen uit twee activiteiten. Pedagogisch medewerkers volgen waar mogelijk het kind. Het kind heeft de leiding. Tijdens gesprekjes met individuele kinderen waken pedagogisch medewerkers er dan ook voor niet zelf in te vullen wat het kind denkt of voelt. We stellen open vragen en zijn beschikbaar. We geven kinderen de gelegenheid om te helpen en bij te dragen aan de groep. Kinderen voelen zich groot en sterk als ze anderen kunnen helpen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
22
Participatie in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Participatie
We gebruiken de inbreng van de kinderen bij de keuze voor spelmateriaal, inrichting van de ruimten en aanbieden van activiteiten. Inrichting van de ruimtes zijn zodanig dat het kinderen uitnodigt en in de gelegenheid stelt om dingen zelf te doen (bijvoorbeeld speelgoed op kindhoogte). Kinderparticipatie: kinderen mogen meedenken en meebeslissen over ruimtes waar ze mogen spelen, inrichting, activiteitenaanbod, regels, et cetera. Kinderen worden gestimuleerd om mee te helpen.
Morele vaardigheid: ’Ik heb waarden en normen.’ Sociale vaardigheid: ‘We doen het samen.’ Emotionele vaardigheid: ‘Ik mag er zijn.’ Cognitieve vaardigheid: ‘Ik voel, denk en ontdek.’ Taalvaardigheid: ‘Ik mag er zijn.’, ‘We doen het samen.’
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
23
Dat ze inspraak hebben. Dat ze mogen meedenken, meebeslissen, uitvoeren en meedoen. Dat je voor jezelf kan opkomen. Dat je mag aangeven of duidelijk maken als je onheus behandeld bent. Dat je mag aangeven wat jij echt graag zou willen. Dat je eigen handelen iets teweeg kan brengen in de wereld. Hoe het voelt als je je trots of schuldig voelt of als je je schaamt.
9. OUDERS Wij delen de opvoedingsverantwoordelijkheid met ouders. Wij gaan graag met elkaar in gesprek. Goed contact met ouders bestaat voor ons uit wederzijds begrip en waardering. We proberen daarbij zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen en ideeën van ouders, maar alleen als dit past bij de groep of in ons pedagogisch beleid. De groep op het kinderdagverblijf is nu eenmaal anders dan een gezin. Wij werken actief aan een vertrouwensband met ouders. Want kinderen hebben het beter naar hun zin in de opvang als zij merken dat hun ouders vertrouwen hebben in de opvang. De sleutel in het contact met ouders is het welzijn van het kind centraal zetten. Want dat is wat ouders en pedagogisch medewerkers verbindt. We willen allebei het beste van voor het kind.
9.1 Relatie met ouders We streven naar goede wederzijdse afstemming over de opvoeding en verzorging van de kinderen. We willen graag van ouders horen wat een kind al kan, leuk vindt en misschien nog lastig vindt. Wij vertellen dan hoe wij het kind begeleiden en houden ouders op de hoogte van ontwikkelingen die het kind doormaakt. Wij vinden de doorgaande lijn vanuit de opvang naar huis en vanuit huis naar de opvang belangrijk. Wij praten met kinderen over gebeurtenissen thuis en soms kunnen activiteiten van het kinderdagverblijf thuis herhaald worden. Op deze manier werken wij samen met de ouders aan een positieve ontwikkeling van elk kind. De omgangsvormen, waarden en normen van ouders kunnen afwijken van die van de pedagogisch medewerker. Dit kan gaan over de omgang met het kind of pedagogische keuzes in het pedagogisch beleid. We bespreken dan helder en duidelijk onze argumenten voor onze manier van werken met ouders. Uiteraard staan we hierbij ook open voor de argumenten van ouders. We leggen altijd duidelijk uit wat wel en niet kan in de organisatie en waarom dat zo is. Er kan wel eens iets mis gaan tijdens de opvang. Een kind valt hard bijvoorbeeld. We bespreken dit eerlijk en dezelfde dag met ouders en geven aan hoe met het incident is omgegaan.
9.2 Overdracht in groepen In de groepen wordt bijgehouden hoe vaak en hoe lang een kind heeft geslapen en wat het heeft gegeten en gedronken. Deze gegevens worden per dag op een lijst bijgehouden. Wij kiezen er bewust voor om niet met verhaaltjes in schriftjes te werken omdat wij de tijdsinvestering die dit kost per dag liever aan uw kind besteden. Natuurlijk vertellen we aan het einde van de dag uitvoerig hoe het gegaan is en wat uw kind heeft meegemaakt. We proberen daarbij zoveel mogelijk aan te geven wat uw kind leuk, bijzonder of juist raar vond.
9.3 Contactmomenten Wij zorgen voor diverse momenten en vormen van contact. Bij het brengen bespreken we kort met ouders hoe het met een kind gaat. Aan het einde van de dag vertellen we ouders meer dan of een kind goed gegeten en geslapen heeft. We vertellen dat een kind zelf heeft ontdekt dat blauwe en gele verf samen groen wordt. Of dat het zo hard moest lachen met zijn vriendinnetje of helemaal alleen een liedje heeft gezongen voor een jarige pedagogisch medewerker. Als er iets is voorgevallen, beschrijven we het voorval aan ouders en geven daarbij duidelijk aan wat we gedaan hebben en hoe het kind daarop reageerde.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
24
Ouders krijgen jaarlijks een uitnodiging om de ontwikkeling van het kind te bespreken tijdens een tienminutengesprek. Indien gewenst is er natuurlijk ruimte om eerder en/of uitgebreider met elkaar in gesprek te gaan. De belangrijke gebeurtenissen en nieuwsberichten van de locatie staan in de nieuwsbrief en worden op het mededelingenbord geschreven indien dat op de groep aanwezig is. Pedagogisch medewerkers betrekken ouders bij de locatie. Door ouderavonden, een feest of uitstapje te organiseren, wordt de betrokkenheid van ouders vergroot. Meerdere keren per jaar ontvangen ouders een digitale nieuwsbrief met daarin zowel nieuws van de locatie als COKD Kinderopvang-breed nieuws. Via de ‘Opvoedcoach’ kunnen ouders op de website vragen stellen over de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Ook worden op de website en op Facebook regelmatig interessante artikelen over opvoeding en ontwikkeling van kinderen geplaatst. 9.4 Oudercommissie In principe heeft elke locatie een oudercommissie die adviesrecht heeft op het pedagogisch beleid. Wij spannen ons in om op iedere locatie een oudercommissie te hebben. De oudercommissie behartigt de belangen van ouders én kinderen. De oudercommissie wordt gezien als waardevol klankbord voor de locatiemanager. Wij willen goed naar ouders luisteren en rekening houden met hun wensen. De oudercommissie vergadert met de locatiemanager van de locatie. Tevens is er een centraal orgaan voor ouderinspraak. De afgevaardigde ouders in dit orgaan overleggen met de regiodirecteur over locatie-overstijgende zaken welke zijn benoemd in een reglement.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
25
10. KWALITEITSZORG Kwaliteit hangt samen met het maken van goede, heldere afspraken. Aanvullend aan dit pedagogisch beleid behoren dan ook diverse beschrijvingen van procedures en richtlijnen. Deze omschrijven we hier kort.
10.1 De ontwikkeling van een kind Pedagogisch medewerkers kijken altijd goed naar kinderen. Alle groepen hebben regelmatig overleg waarin wordt besproken hoe de groep functioneert en of kinderen zich prettig voelen. Hier worden ook de individuele kinderen besproken. Kinderen worden dagelijks geobserveerd. Minimaal eenmaal per jaar wordt op de kinderdagverblijven aan de hand van een observatiemethode de ontwikkeling van de kinderen in beeld gebracht. Zo kunnen we vaststellen of het goed gaat met een kind. En of we voldoende aansluiten bij de ontwikkeling van het kind. Als er naar aanleiding van de observaties of op andere momenten bij een kind ‘opvallend gedrag’ wordt geconstateerd of een ontwikkelingsachterstand wordt vermoed, kan het kind, na overleg met de ouders, door een pedagogisch medewerker extra geobserveerd worden. Wij brengen in kaart waar de zorg zit en maken op basis hiervan een plan van aanpak. Wanneer er twijfels of zorgen blijven bestaan, verwijzen we in overleg met ouders door naar derden voor nader onderzoek. Het kan zijn dat een kind door gedrag, handicap of ontwikkelingsachterstand extra zorg nodig heeft. Als dit van tevoren bekend is, is het belangrijk dit bij de aanmelding aan te geven. Zodat wij kunnen overleggen of plaatsing mogelijk is en hoe dit in zijn werk gaat.
10.2 Meldcode Het kan voorkomen dat er zorgen zijn om een kind waarbij er vermoedens zijn van kindermishandeling. Zorgen omtrent de ontwikkeling of het gedrag van een kind bespreken wij altijd eerst met de ouders van het kind. Wij gaan zeer zorgvuldig om met dergelijke situaties en handelen conform een ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ waarbij aan de hand van een routekaart stappen worden ondernomen. Binnen de organisatie is een aandachtsfunctionaris kindermishandeling die speciaal is opgeleid om het werken met de meldcode en de routekaart te borgen. In het belang van het kind hebben onze medewerkers een meldingsplicht om vermoedens kenbaar te maken. Als er sprake is van (ernstige) vermoedens van kindermishandeling kan contact worden opgenomen met Veilig Thuis/AMHK (Advies Meldpunt Huislijk Geweld en Kindermishandeling). Het kan ook voorkomen dat een ouder zich zorgen maakt over de manier waarop een pedagogisch medewerker met zijn/haar kind of andere kinderen op de groep omgaat. Het is belangrijk dat deze zorgen worden besproken met de betrokkene en de locatiemanager. Ons uitgangspunt is een open sfeer en een open houding om dergelijke zorgen of klachten te bespreken. De procedure waarin de stappen staan die bij (dergelijke) zorgen of vermoedens worden genomen, staan beschreven in de Meldcode. Deze Meldcode kunt u opvragen bij de locatiemanager.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
26
10.3 Overdracht Wij zijn een voorstander van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen en nemen daarin een actieve rol aan. Er vindt een schriftelijke overdracht plaats van de opvang naar de basisschool. Uitgangspunt is dat kinderen van 0 tot 4 jaar optimale ontwikkelingskansen krijgen aangeboden en daarmee zo goed mogelijk worden voorbereid op de toekomst. Wij werken samen met scholen in de buurt waar de meeste kinderen naar doorstromen. En proberen onze werkwijzen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en aan te laten sluiten. Zonder het eigen karakter van onze opvang los te laten.
10.4 Brede zorgketen Onze kinderopvang maakt deel uit van de brede zorgketen. Bij zorgen over een kind werken wij, in overleg met ouders, het sociale team, de jeugdteams en/of andere samenwerkingspartners in de zorgketen. Onze medewerkers zijn op de hoogte van het functioneren van de interne en externe zorgstructuur en weten wanneer en hoe zij deze kunnen inzetten. Zij stimuleren ouders om gebruik te maken van externe zorg als dat gewenst is.
10.5 Pedagogisch Expertise Centrum Het Pedagogisch Expertise Centrum (PEC) houdt zich bezig met het vertalen van de pedagogische visie ‘Samen de Wereld Kleuren’ naar het pedagogisch beleid en bijbehorende beleidsdocumenten. Het PEC is verantwoordelijk voor het inrichten van pedagogische ondersteuning aan locaties volgens deze gezamenlijke visie. Medewerkers van het PEC ondersteunen bijvoorbeeld bij pedagogische vraagstukken op de groep. Daarnaast houdt het PEC zich overkoepelend bezig met het monitoren van de pedagogische kwaliteit op locaties. Zodat passende ondersteuning geboden kan worden en kan worden gesignaleerd of beleid eventueel vernieuwd moet worden. Ook adviseert het PEC binnen COKD Kinderopvang inhoudelijk op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie, samenwerking met onderwijs, de uitvoering/inrichting van de zorgstructuur of ontwikkelingsgericht werken. Het PEC geeft antwoord op de vragen die gesteld worden aan de Opvoedcoach. Een online pedagogische vraagbaak waar opvoedvragen gesteld kunnen worden en pedagogische thema’s worden besproken.
10.6 Aanvullende protocollen en beleid Het pedagogisch beleid en handelen heeft een duidelijke samenhang met andere beleidsnotities en protocollen binnen COKD Kinderopvang. Onze pedagogisch medewerkers hebben toegang tot deze informatie en kunnen deze toepassen en gebruiken.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
27
TOT SLOT In dit beleid zijn kaders beschreven en is slechts in enkele gevallen ter verduidelijking een concreet voorbeeld gegeven. De uitwerking van het beleid vindt u in de locatiegids waarin in hoofdstuk 1 de pedagogische werkwijze en invulling van het beleid op de locatie is opgenomen. Bij vragen kunt u contact opnemen met de locatiemanager. Wij staan u graag te woord.
Bronnenlijst:
Mensenkinderen! Door: Steven Pont Hoera! Het is een jongen/meisje. Door: Betsy van de Grift Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Door: Elly Singer en Loes Kleerekoper
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
28