Pedagogisch beleid 4-13 JAAR
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding Hoofdstuk 2. De buitenschoolse opvang 2.1 Wet kinderopvang 2.2 Pedagogisch kader 2.3 Pedagogische uitgangspunten 2.4 Groepsindeling
Hoofdstuk 3. Pedagogisch klimaat: ontwikkelingsgericht werken 3.1 Ontwikkelingsgericht werken 3.2 De rol van de pedagogisch medewerker
Hoofdstuk 4. Interactie 4.1 Emotionele veiligheid 4.2 Praten, uitleggen en luisteren 4.3 Positieve benadering 4.4 Regels, structuur en duidelijkheid 4.5 Ingrijpende gebeurtenissen
Hoofdstuk 5. Samen 5.1 Sfeer op de groep 5.2 Vriendschappen 5.3 Conflicten 5.4 Feesten en rituelen
Hoofdstuk 6. Spelen en onderzoeken 6.1 Spelen 6.2 Onderzoeken 6.3 Activiteitenaanbod 6.4 Materialen 6.5 Ruimten en inrichting 6.6 Buiten spelen en buitenruimte
Hoofdstuk 7. Levensecht 7.1 Overdracht van normen en waarden 7.2 In de wereld
Hoofdstuk 8. Participatie 8.1 Voorbeeldgedrag 8.2 Respect voor autonomie en eigen keuzes 8.3 Kinderparticipatie
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
2
Hoofdstuk 9. Ouders 9.1 Relatie met ouders 9.2 Gezamenlijk belang 9.3 Contactmomenten 9.4 Oudercommissie
Hoofdstuk 10. Kwaliteitszorg 10.1 De ontwikkeling van een kind 10.2 Meldcode 10.3 Overdracht 10.4 Brede zorgketen 10.5 Pedagogisch Expertise Centrum 10.6 Aanvullende protocollen en beleid
Tot slot
Omwille van de leesbaarheid is steeds: - ‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen. - ‘ouder’ gebruikt in de tekst. Waar ‘ouders’ staat, kan ook ‘verzorgers’ worden gelezen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
3
1. Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleid van COKD Kinderopvang. COKD Kinderopvang kent de volgende vormen van kinderopvang: 1. hele en halve dagopvang voor 0-tot 4-jarigen, kortweg kinderdagverblijf genoemd (KDV) 2. vakantie-, voor- en buitenschoolse opvang voor 4-tot 12-jarigen, kortweg buitenschoolse opvang genoemd (BSO) 3. flexibele opvang voor 0- tot 12-jarigen 4. 7 kinderdagverblijfgroepen VVE Dit pedagogisch beleid beschrijft specifiek de opvang op onze buitenschoolse opvang voor kinderen van 4 tot 13 jaar. Het pedagogisch beleid is gebaseerd op onze pedagogische visie ‘Samen de Wereld Kleuren’ met als belangrijkste uitgangspunt het ontwikkelingsgericht werken. Wij leggen de nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen en stellen de interesses, behoeften en ontwikkeling van kinderen centraal. Wij creëren volop kansen voor kinderen en bieden hen uitdagingen. Kinderen kunnen zich optimaal ontwikkelen als ze zich emotioneel vrij en vertrouwd voelen, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben. Onze pedagogisch medewerkers spelen hierbij een belangrijke rol. Zij zorgen ervoor dat kinderen zich thuis voelen op de locaties. Dit doen zij door met persoonlijke aandacht en respect naar kinderen te kijken en in te spelen op hun interesses en behoeften. COKD Kinderopvang wil met het aanbieden van kinderopvang op al haar locaties een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Dit doen wij met oog voor de toekomst en de veranderende maatschappij waarin kinderen opgroeien. Wij herkennen vaardigheden zoals creativiteit, flexibiliteit en sociaal gedrag. Vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de volwassenen van de toekomst. Wij bieden kinderen dan ook alle ruimte deze vaardigheden verder te ontwikkelen. Als professioneel opvoeder is het onze taak om met antwoorden te komen op pedagogische vragen. Hoe zorgen we voor de juiste balans tussen veiligheid en vertrouwen? Wat hebben kinderen nodig? Wat willen we bereiken? Hoe zorgen wij voor een dagritme dat de ontwikkeling van kinderen stimuleert en aansluit bij hun behoeften en de verwachtingen van ouders? Wat bieden wij en hoe bieden wij dit? Het pedagogisch beleid is specifiek genoeg om duidelijk richting te geven aan het dagelijks pedagogisch handelen en toch ruimte te bieden aan locaties om zich te kunnen onderscheiden. Elke locatie geeft een specifieke invulling aan het beleid. Een invulling die past in de wijk, bij de kinderen, bij de ouders en bij de specifieke talenten van de pedagogisch medewerkers. Deze invulling wordt vastgelegd in onze locatiegidsen die jaarlijks met de oudervertegenwoordiging per locatie worden besproken. Dit geeft ouders de keuze om hun kind te plaatsen op een locatie met de sfeer, passend bij hun wensen binnen het brede palet van onze organisatie. De pedagogische visie, het pedagogisch beleid en de locatiegids vormen samen één geheel. Dit pedagogisch beleidsplan is voor: - de ouders van alle kinderen die wij dagelijks begeleiden bij spelen, ontdekken en groeien. - onze enthousiaste en betrokken medewerkers om hen een kader te bieden voor hun dagelijks werk. - ouders die in de toekomst overwegen van onze kinderopvang gebruik te maken. - professionals die bij COKD Kinderopvang willen werken zodat ze kunnen zien of onze ideeën en werkwijze bij hen passen. - iedereen die wil weten hoe wij over opvoeden en opgroeien van kinderen denken en door onze ideeën geïnspireerd wil worden. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
4
2. De buitenschoolse opvang (BSO) Op een BSO verblijven kinderen van 4 tot 13 jaar in speciaal daartoe ontworpen en ingerichte locaties. De kinderen worden opgevangen in zogenaamde basisgroepen. De buitenschoolse opvang is bedoeld voor kinderen van 4 tot 13 jaar. Onze buitenschoolse opvang is een voorziening voor kinderen waar zij hun vrije tijd op een leuke, zinvolle manier kunnen doorbrengen. Op de BSO worden onder begeleiding van professionele pedagogisch medewerkers verschillende uitdagende activiteiten aangeboden. Zo krijgen kinderen de gelegenheid om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en nieuwe talenten te ontdekken. Op de BSO is het anders dan thuis, maar wel een veilige thuishaven. Een BSO is bovendien een thuishaven met een meerwaarde: het samen zijn en leven met andere kinderen in een groep. Wij benutten de extra mogelijkheden die groepsopvang biedt. Kinderen krijgen de kans om kinderen uit andere achtergronden te ontmoeten, te leren wat samenwerken is, vriendschapsbanden aan te gaan en conflicten op te lossen. Kortom, kinderen leren in de kinderopvang een samenleving te vormen. We helpen kinderen om zich te ontwikkelen tot actieve burgers in een democratische samenleving met oog voor hun individuele talent. In dit hoofdstuk worden de kaders beschreven van waaruit wij werken en gaan we kort in op de pedagogische uitgangspunten die door COKD Kinderopvang worden gehanteerd. 2.1 Wet kinderopvang In de Wet kinderopvang wordt aangegeven dat elke kinderopvangorganisatie moet voorzien in vier pedagogische basisdoelen. In ons beleid werken wij de vier basiscompetenties van de Wet kinderopvang verder uit.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
5
Wet kinderopvang De basisdoelen uit de Wet Kinderopvang zijn: - bieden van veiligheid en verbondenheid Kinderen moeten zich veilig en vertrouwd voelen. Pas dan kunnen kinderen zich ontspannen en zich optimaal ontwikkelen. - bijdragen aan de persoonlijke competentie van kinderen Kinderen krijgen de mogelijkheid om eigen talenten en vaardigheden te ontwikkelen waarmee zij voorbereid zijn op een goede toekomst. - bijdragen aan de sociale competenties van kinderen Samenwerken, anderen helpen, conflicten oplossen, communiceren. Door te ervaren hoe het is om in een groep te functioneren, worden kinderen sociaal vaardig. - socialisatie en overdragen van normen en waarden Om goed te kunnen functioneren in de samenleving is het belangrijk dat kinderen normen en waarden leren kennen en gebruiken.
Om de basisdoelen op een goede manier te kunnen invullen, vinden wij het belangrijk om samen te werken met ouders. Ouders zijn eerstverantwoordelijken als het gaat om de opvoeding van hun kinderen. Wij delen als professionele organisatie de opvoedingstaak met ouders. Kinderen zijn erbij gebaat wanneer de pedagogisch medewerkers en de ouders als ‘natuurlijke’ partners met elkaar optrekken. Samen vormen zij een team om het kind om ervoor te zorgen dat het kind een goede startpositie krijgt in de samenleving van de 21ste eeuw.
2.1 Pedagogisch kader In 2011 is het pedagogisch kader kindercentra 4 tot 13 jaar verschenen. Het beschrijft de kern van het werk in de buitenschoolse opvang aan de hand van drie hoofdvragen: wat hebben kinderen nodig, wat willen we bereiken en wat doen we in de buitenschoolse opvang? In het kort gezegd maakt het pedagogisch kader duidelijk wat goede buitenschoolse opvang inhoudt: een plek waar kinderen zich thuisvoelen. Waar ze met hun vrienden en vriendinnen spelen. En een plek die kinderen volop mogelijkheden biedt om zich te ontwikkelen. Pedagogisch medewerkers maken die omgeving voor kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillende behoeften en ontwikkelingsfasen van kinderen, zodat kinderen van vier jaar zich er net zo thuisvoelen als kinderen van twaalf jaar.
2.2 Pedagogische uitgangspunten COKD Kinderopvang heeft haar pedagogisch beleid gebaseerd op de wettelijke opvoedingsdoelen en informatie uit het pedagogisch kader . Ons uitgangspunt is het ontwikkelingsgericht werken: ‘Samen de Wereld Kleuren’. We hebben aandacht voor de totale ontwikkeling van kinderen, door met elkaar zoveel mogelijk leuke, uitdagende en verschillende dingen te beleven. Kinderen vertellen ons wat zij nodig hebben. Wij luisteren en helpen ze vooruit. Hoe? Door hen ervaringen te geven. Door ze kansen te bieden om vaardigheden te ontwikkelen. Door ze met elkaar te laten spelen om zó zelf te ontdekken hoe zij op willen groeien. Kinderen zijn eigenaar van hun eigen leerproces in een voor hen motiverende omgeving. Waarbij de pedagogisch medewerkers de opbrengsten in beeld houden. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
6
Ons centrale pedagogische uitgangspunt is spelen en onderzoeken. De wereld ontdekken door een rijkdom aan weloverwogen prikkels. Dit geeft aan dat onze pedagogisch medewerkers kinderen stimuleren om kritisch na te denken, creatief te zijn, problemen op te lossen en ondernemend te zijn. Wij houden in ons aanbod dan ook rekening met wat er van kinderen verwacht wordt aan vaardigheden. Het ontwikkelingsgericht werken krijgt vorm door middel van vijf kernpunten:
interactie: open en nieuwsgierig zijn samen: deel uitmaken van een groep spelen en onderzoeken: de wereld ontdekken door een rijkdom aan weloverwogen prikkels levensecht: spelenderwijs de echte wereld ontmoeten participatie: kinderen hebben een stem
Deze punten vormen de rode draad door het pedagogisch beleid en worden in de volgende hoofdstukken verder uitgewerkt.
2.3 Groepsindeling De groep is voor kinderen de veilige basis. Kinderen hechten zich aan pedagogisch medewerkers en de andere kinderen. Vertrouwde gezichten geven een veilig gevoel. De BSO is bedoeld voor kinderen van 4 tot 13 jaar. Wij houden rekening met de verschillende behoeften van jongere en oudere kinderen. Oudere kinderen krijgen meer vrijheid, meer inspraak en de activiteiten zijn afgestemd op hun leeftijd en behoeften. Een aantal BSO’s hanteert bij de groepsindeling een onderverdeling in leeftijd. Een groep voor jongere kinderen en een groep voor oudere kinderen. Voor alle BSO’s geldt dat kinderen worden opgevangen in zogenaamde basisgroepen. De verhouding tussen het aantal medewerkers en het aantal aanwezige kinderen bedraagt 1 op 10. Kinderen eten en drinken over het algemeen in een vaste groep in een eigen ruimte. Elke BSO benut tijdens de dag het gehele gebouw zo optimaal mogelijk. Door in verschillende ruimtes, verschillende activiteiten aan te bieden, krijgen de kinderen meer spelkeuze en ruimte om zich te ontwikkelen. Specifieke afspraken over het gebruik van de ruimtes, groepsindeling en activiteiten zijn terug te vinden in de locatiegidsen van de BSO’s. Onze professionele, flexibele en creatieve pedagogisch medewerkers zorgen in de diverse soorten groepen dat alle kinderen voldoende passende aandacht en uitdaging krijgen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
7
3. Pedagogisch klimaat: ontwikkelingsgericht werken Alle opvanglocaties, dus kinderdagopvang én buitenschoolse opvang van COKD Kinderopvang werken vanuit de gemeenschappelijke visie, namelijk ‘Samen de Wereld Kleuren’. Ons uitgangspunt is dat ieder kind uniek en speciaal is. Een kind ontwikkelt zich van nature op zijn of haar eigen manier. Ieder kind heeft veel mogelijkheden in zich om van alles te kunnen leren. Zoals aangegeven wordt het concept ‘Samen de Wereld Kleuren’ binnen COKD Kinderopvang vormgegeven door het ontwikkelingsgericht werken. Door de ruimte voor het spel en het centraal stellen van de interesses, behoeften en ontwikkeling van kinderen creëren we volop ontwikkelingskansen. Om zich te kunnen ontwikkelen, moeten kinderen zich emotioneel vrij en vertrouwd voelen, nieuwsgierig zijn en zelfvertrouwen hebben. Kinderen bezoeken de BSO in hun vrije tijd. Wij werken op alle BSO’s vanuit het uitgangspunt dat spelen, plezier hebben, zelf ervaren en ontdekken voor kinderen dé manier is om zich te ontwikkelen. Spelen is leuk, is dingen doen waar je zin in hebt, is experimenteren, is leren. Kinderen kunnen zich op de BSO ontspannen en uitrusten, zonder dat er eisen aan hun prestaties worden gesteld. Toch leren kinderen heel veel. Ze maken kennis met nieuwe activiteiten en leren nieuwe vaardigheden. Ze leren keuzes te maken. Alleen en samen met anderen. Ze maken ontwikkelingsstappen op veel verschillende gebieden: emotioneel, sociaal, motorisch, cognitief, taal, moreel en expressief. Inzicht in die ontwikkelingsstappen vormt de basis van ons werk. De ervaringen die wij bieden, maken dat een kind binnen de verschillende ontwikkelingsfasen ervaringen opdoet in een rijke omgeving. Waardoor het soepel naar een volgende fase kan als het daar zelf aan toe is. 3.1 Rol van de pedagogisch medewerker Pedagogisch medewerkers spelen een belangrijke rol. COKD Kinderopvang investeert in haar medewerkers door waardering te tonen en gelegenheid en kansen te bieden voor overleg en ontwikkeling. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat kinderen zich thuisvoelen op de opvang. Door met persoonlijke aandacht en respect naar kinderen te kijken en in te spelen op hun interesses en behoeften. We bieden een activiteitenaanbod dat aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Hierbij wordt rekening gehouden met leeftijd, geslacht en interesse. Door een divers aanbod van activiteiten wordt gewerkt aan de persoonlijke competenties van kinderen. Ontwikkelingsgericht werken is geen kunstje, het is een houding. Onze medewerkers hebben deze houding naar kinderen maar ook naar ouders en collega’s. Samen willen we dat kinderen kunnen spelen, ontdekken en groeien. Onze pedagogisch medewerkers leren kinderen niet wat ze moeten zijn, maar hoe ze zijn en wat ze daarmee kunnen om zich als zelfstandig mens verder te ontwikkelen. Kinderen hebben een sterke behoefte om te ontwikkelen, om groot te worden. Wij begeleiden hen om zeker in hun schoenen te staan en naar zichzelf te durven kijken. Werken met kinderen en opvoeden is een dynamisch en boeiend proces waarbij continu observeren essentieel is. Het vraagt een open, flexibele houding van onze pedagogisch medewerkers om voortdurend bezig te zijn voor de kinderen een uitdagende, ondersteunende en vertrouwde omgeving te bieden. Door goed te observeren, kunnen we goed inspelen op de ontwikkeling van de kinderen met een ontwikkelingsgericht activiteitenaanbod. Dat is de kunst van het begeleiden en opvoeden op een buitenschoolse opvang.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
8
Onze pedagogisch medewerkers geven kinderen herinneringen en ervaringen. Zij laten voorbeeldgedrag zien en zijn persoonlijk betrokken. Een van de belangrijkste dingen die we kinderen kunnen geven, is inspirerende mensen om hen heen. Mensen die hen vertrouwen, hen laten inzien wie ze zijn, wat ze kunnen én willen.
3.2 Opbouw pedagogisch beleid Door ontwikkelingsgericht te werken, leveren we op alle gebieden een waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. We zetten daarbij in op de vijf kernpunten interactie, samen, spelen/onderzoeken, levensecht en participatie. Deze vijf kernpunten kunnen niet los van elkaar worden gezien. In dit beleid brengen we in feite een kunstmatige scheiding aan tussen onderdelen die in het dagelijks werk op de locaties nauw met elkaar verbonden zijn. In de praktijk lopen interactie, samen, spelen/onderzoeken, levensecht en participatie continu door elkaar heen. Om een voorbeeld te geven: Als we met een aantal kinderen een nieuw recept bereiden, zijn we aan het spelen en onderzoeken. Tegelijkertijd praten we met de kinderen, we stellen vragen, geven positieve feedback op wat ze doen en zijn dus volop in interactie met elkaar. We stimuleren kinderen om samen te werken bij het verdelen van de taken. We moedigen kinderen aan om zelf de bruikbare materialen te zoeken én mee te denken wat we nog meer nodig hebben (participatie). Bij het koken betrekken we zoveel mogelijk levensechte materialen zoals divers keukengerei. En we gaan bijvoorbeeld in de supermarkt op zoek naar de diverse benodigdheden. De vijf kernpunten zijn dus sterk met elkaar verweven. In de opbouw van dit beleid beschrijven we steeds per kernpunt hoe we hier in onze werkwijze aandacht aan besteden en waarom we dit zo doen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
9
4. Interactie Goede interactie tussen kinderen en pedagogisch medewerkers ligt aan de basis van een goed ‘thuisgevoel’ voor kinderen op de BSO. Het helpt kinderen zich emotioneel veilig en goed te voelen. Een plek om je ‘thuis’ te voelen, betekent voor een kind dat het lekker in zijn vel zit en zich gewaardeerd en gezien voelt. Op onze BSO’s zorgen we er dan ook voor dat er gezelligheid, een vrolijke sfeer en persoonlijke aandacht is. Een goede dialoog met kinderen en tussen kinderen onderling is een cruciaal onderdeel van ons pedagogisch handelen. Uiteraard geldt dit ook voor pedagogisch medewerkers onderling. Immers, een goed voorbeeld doet goed volgen! Kortom, bij het uitgangspunt interactie wordt gestimuleerd om goed met elkaar te communiceren.
4.1 Emotionele veiligheid Emotionele veiligheid is een basisbehoefte van kinderen. Door kinderen op een goede manier te begeleiden, kun je hun zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen bevorderen. Pedagogisch medewerkers laten kinderen merken dat ze betrokken zijn bij wat de kinderen beleven, ervaren en voelen. Er wordt bewust gekeken naar kinderen: wat doen ze, wat doen de kinderen met elkaar en waar gaat hun aandacht naar uit. Op het moment dat kinderen op de BSO binnenkomen, proberen pedagogisch medewerkers na te gaan hoe het met elk kind gaat. Dit doen ze door vragen te stellen, te luisteren naar de kinderen en te kijken naar hun non-verbale gedrag. Kinderen kunnen hun verhaal kwijt en worden serieus genomen. Of een kind een vervelende dag of juist hele leuke dag op school heeft gehad, kinderen kunnen altijd bij de pedagogisch medewerkers terecht om hun ervaringen te uiten. Kinderen kunnen emoties als vreugde, angst, verdriet, teleurstelling en boosheid heel intens ervaren. Deze emoties horen erbij. Wij laten kinderen weten dat ze er mogen zijn. Wij geven het voorbeeld en leren het kind toe te staan te voelen wat hij/zij voelt. We benoemen wat we zien. Dat kan goed door letterlijk te zeggen: “Ik zie dat je je verdrietig voelt, klopt dat?” Zo erkennen we het gevoel. Daarna is er ruimte om te kijken naar mogelijkheden of oplossingen. We kiezen daarbij voor een aanpak die past bij het kind en de situatie. Sommige kinderen moeten zich even ontladen, anderen willen getroost worden of hun verhaal vertellen. We kunnen ervoor kiezen om andere kinderen erbij te betrekken. Zo leren we kinderen zich in te leven in de gevoelens van anderen. 4.2 Praten, uitleggen en luisteren Om kinderen te helpen zichzelf te leren kennen en de wereld om hen heen te begrijpen, praten we veel met kinderen. Pedagogisch medewerkers luisteren met aandacht naar wat kinderen vertellen. Ze reageren daarop door antwoorden te geven, vragen te stellen en de kinderen met elkaar in gesprek te brengen. In de gesprekken sluiten medewerkers aan op de taal, humor en het gedrag van een kind. Door open vragen te stellen, wordt het denkvermogen van kinderen gestimuleerd. Pedagogisch medewerkers helpen kinderen om woorden te geven aan hun gevoel en ervaringen. Zij helpen kinderen bij het formuleren van een oplossing voor een probleem. Bijvoorbeeld hoe je kunt omgaan met een groepsgenoot die je vervelend vindt. Onderwerpen die voor kinderen belangrijk zijn, worden open en eerlijk besproken: verliefd zijn, pesten, vakantie, het overlijden van een familielid of scheiden van ouders.
4.3 Positieve benadering Op de BSO geven pedagogisch medewerkers leiding op een positieve manier. Dit doen we door duidelijkheid en veiligheid te bieden en betrouwbaar en voorspelbaar te zijn. We gaan in op de initiatieven van kinderen, belonen, prijzen en complimenteren. Positieve aandacht en belonen door het geven van een compliment of omhooggestoken duim motiveren een kind om nieuwe dingen te leren en zich te ontwikkelen. Bij ongewenst gedrag benoemen we direct helder en duidelijk waarom © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
10
iets niet mag en welk gedrag we afkeuren. We zijn hierbij consequent en benadrukken daarbij vooral wat we dan wél verwachten van de kinderen. Tegen een kind dat binnen wil skaten, zeggen we dus niet “Niet skaten binnen.” maar “Ik zie dat jij heel goed kunt skaten, maar wil je dat buiten doen? Binnen bots je straks tegen anderen op.”
4.4 Regels, structuur en duidelijkheid Duidelijke regels zorgen voor een prettige sfeer op de groep en geven kinderen houvast. De regels worden zoveel mogelijk met elkaar én met inspraak van de kinderen gemaakt. Op die manier snappen kinderen waarom de regels er zijn en kunnen zij zich er gemakkelijker aan houden. De regels worden zoveel mogelijk positief geformuleerd (wij helpen elkaar, we ruimen samen op, et cetera) en perken de vrijheid van kinderen niet onnodig sterk in. In een groep waar kinderen de regels kennen en naleven, ontstaat een duidelijk ‘wij-gevoel’. Regels en vaste structuren zijn er ook om af en toe eens te worden doorbroken en flexibel mee om te gaan. Als kinderen een prachtig bouwwerk hebben gemaakt en vragen of ze dit mogen laten staan voor morgen om dan verder te spelen, mag de regel dat er altijd wordt opgeruimd best eens worden doorbroken. Als kinderen iets doen wat niet mag, spreken we kinderen daar op aan. Dit doen we door te verwoorden wat we feitelijk zien gebeuren of horen. Samen met het kind kijken we naar de situatie en zoeken we naar een oplossing of alternatief. Als kinderen lekker bezig zijn of elkaar helpen, besteden we daar op een positieve manier aandacht aan. Kinderen krijgen de ruimte door ze eigen verantwoordelijkheid te geven. In het vrije spel bepalen kinderen de regels en volgen de pedagogisch medewerkers. Bij georganiseerde activiteiten ligt de leiding bij de pedagogisch medewerkers. Zij betrekken kinderen bij de activiteiten, geven aanwijzingen en doen iets voor. Kinderen krijgen wel de ruimte voor eigen inbreng. Niet alleen regels zorgen voor structuur en duidelijkheid. Pedagogisch medewerkers zorgen er ook voor dat er een duidelijk herkenbaar dagritme wordt gevolgd. Zo moet het bijvoorbeeld voor kinderen duidelijk zijn welke activiteiten er worden aangeboden, waar en wanneer ze kunnen eten en drinken en welke groepsruimtes gebruikt kunnen worden.
4.5 Ingrijpende gebeurtenissen Ingrijpende gebeurtenissen in het leven van kinderen zoals een verhuizing, scheiding, de komst van een broertje of zusje of het verlies van een geliefd persoon of dier maken grote indruk op kinderen. Ze maken deel uit van het leven en zijn voor kinderen soms lastig te begrijpen. In overleg met de ouders leren we de kinderen deze gebeurtenissen op hun niveau te begrijpen. Er is ruimte om gevoelens te uiten. We zijn ons er ook van bewust dat het soms juist fijn is als de situatie even ‘normaal’ is en een kind even ‘los’ van alle emoties lekker wil ravotten of kletsen met vrienden en vriendinnen. Voor gebeurtenissen die te maken hebben met verdriet, verlies en rouw hebben wij een verdrietkoffer binnen COKD Kinderopvang. Deze koffer bevat verschillende materialen, zoals leesboekjes, artikelen, werkplaten en handreikingen voor pedagogisch medewerkers ter ondersteuning van het verdriet van het kind en/of de groep.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
11
Interactie in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Interactie
Luisteren naar kinderen. Positief benaderen. Benoemen wat we zien en horen. Handelen met respect voor kinderen. Persoonlijke aandacht geven. Actief en hardop meedenken met kinderen. Ingaan op initiatieven van kinderen en hierop aansluiten.
Emotionele vaardigheid: “Ik mag er zijn.” Taal- en communicatievaardighei d: “Ik kan het zelf zeggen.” Cognitieve vaardigheid: “Ik voel, denk en ontdek.” Morele vaardigheid: “Ik heb normen en waarden.”
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
12
Dat je mag verwoorden en uitdrukken wat je voelt, wil en doet. Dat je contact kunt maken. Dat je iemand om hulp kunt vragen. Dat je je mening mag geven. Dat er naar je geluisterd wordt. Dat je gezien wordt. Dat het prettig is als je positief benaderd wordt en persoonlijke aandacht krijgt. Dat je vertrouwen hebt in eigen kunnen. Dat je niet alleen bent.
5. Samen Kinderen die sterke sociale vaardigheden hebben, zijn later vaak gelukkiger. Zij presteren beter en voelen zich betrokken bij de maatschappij. De BSO is een geweldige plek voor de sociale ontwikkeling van kinderen. Doordat kinderen in groepen worden opgevangen, leren ze op een natuurlijke wijze met elkaar omgaan in hun vrije tijd. Natuurlijk door gewoon samen te spelen en plezier te hebben. Maar tegelijkertijd oefenen kinderen in een groep vaardigheden zoals je in een ander kunnen verplaatsen, communiceren, samenwerken, verantwoordelijkheid nemen en elkaar helpen. Een groep biedt een kind een gevoel van veiligheid en ‘erbij horen’. Kinderen ontmoeten kinderen uit verschillende achtergronden en culturen en leren zo omgaan met verschillen.
5.1 Sfeer op de groep Kinderen worden opgevangen in vaste stamgroepen. In de groep werken voor kinderen bekende medewerkers zodat zowel de kinderen onderling als de pedagogisch medewerkers een vertrouwensband met elkaar kunnen opbouwen. De samenhang, sfeer en groepscontinuïteit wordt hierdoor zoveel mogelijk gewaarborgd. Uiteraard zijn kinderen vrij om ook met kinderen uit andere groepen te spelen of activiteiten te ondernemen. Pedagogisch medewerkers hebben volop aandacht voor het groepsklimaat, de veiligheid op de groep en bespreken met elkaar en de kinderen hoe ze met elkaar omgaan. Zij zorgen voor een ontspannen sfeer in de groep door spelletjes en activiteiten aan te bieden die de onderlinge sociale contacten bevorderen. Voor de hele groep of voor kleinere subgroepjes. Sommige kinderen hebben behoefte om even alleen te zijn. Bijvoorbeeld om lekker te tekenen, te dagdromen, te lezen , te mijmeren of zich gewoon te vervelen. Dit mag. Kinderen wordt geleerd anderen met rust te laten als die even geen behoefte hebben aan contact of liever met iemand anders willen spelen. Kinderen worden zoveel mogelijk betrokken bij de dagelijkse gang van zaken op de groep. Zo mogen ze helpen bij het tafeldekken, afruimen of klaarzetten van materialen voor een activiteit. Op die manier bevorderen we dat kinderen zich verantwoordelijk en betrokken voelen bij ‘hun’ BSO. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat zij de kinderen hierbij met humor, enthousiasme en op een positieve manier begeleiden.
5.2 Vriendschappen Al op jonge leeftijd kunnen tussen kinderen bijzondere vriendschappen ontstaan. Soms blijven die nog bestaan tot ver na het verlaten van onze BSO’s. We motiveren en bevorderen deze vriendschappen en maken ouders hierop attent. Naarmate kinderen ouder worden, wordt het aangaan en ontwikkelen van vriendschappen steeds belangrijker. Pedagogisch medewerkers respecteren vriendschappen tussen kinderen en houden er zoveel mogelijk rekening mee. Vooral oudere kinderen hebben behoefte aan ruimten waar ze samen met andere kinderen kunnen zijn zonder pedagogisch medewerkers. De oudere BSO-kinderen krijgen de gelegenheid om hun sociale wereld te creëren met hun eigen activiteiten en regels. De pedagogisch medewerkers blijven op de achtergrond aanwezig en houden overzicht over de processen in de groep en het welbevinden van elk individueel kind.
5.3 Conflicten We besteden veel aandacht aan een positief leefklimaat op de BSO. Prettige omgangsvormen vinden we belangrijk. Kinderen worden gestimuleerd om elkaar te helpen en samen plannen te bedenken. Toch komen in alle groepen van tijd tot tijd conflicten voor. Conflicten hebben een belangrijke functie. Kinderen verkennen grenzen bij elkaar en zichzelf. Bij conflicten tussen kinderen grijpen we niet altijd direct in. Meestal lukt het kinderen heel goed om er
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
13
zelf uit te komen. Indien nodig stellen we ons op als bemiddelaar. We proberen afspraken te maken waar alle partijen tevreden mee zijn. Als een ruzie uit de hand dreigt te lopen, wordt er uiteraard niet afgewacht maar direct ingegrepen. Op een later moment wordt de ruzie bijgelegd. We benoemen daarbij de gevoelens van beide kinderen en dragen oplossingen aan, zodat kinderen leren van het voorval. Elke locatie binnen COKD Kinderopvang werkt met de werkinstructie ‘Omgaan met pestgedrag’. In deze werkinstructie is er voor alle kinderen aandacht. Degene die gepest wordt, degene die pestgedrag vertoont , degene die meeloopt en degene die toeschouwer is. Dit doen wij omdat juist dat aansluit bij onze visie, toewerken naar sterke zelfstandige wereldburgers.
5.4 Feesten en rituelen Het vieren van feesten (bijvoorbeeld Sinterklaas, Kerst, Suikerfeest of zomerfeest) en hanteren van rituelen is leuk en bevordert het gevoel van saamhorigheid. Daarom wordt hier ook op onze locaties aandacht aan besteed. Bij de invulling van de activiteiten rondom de feesten praten we met kinderen over de betekenis ervan. Wereldoriëntatie is een belangrijk onderdeel binnen ons activiteitenprogramma. Zo krijgen ze meer begrip en kennis van de wereld om hen heen.
Samen in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Samen
Kinderen stimuleren om met elkaar te spelen. Kinderen stimuleren onderling conflicten op te lossen. Zorgen voor een sfeer van plezier, samenspel en uitdaging. Kinderen leren bijdragen aan het geheel: helpen met opruimen, tafeldekken, andere kinderen helpen, troosten, cadeautjes maken, activiteiten voorbereiden. Met elkaar eten, feesten vieren, gezamenlijk activiteiten ondernemen.
Sociale vaardigheid: “We doen het samen.” Emotionele vaardigheid: “Ik mag er zijn.” Taalvaardigheid: “Ik kan het zelf zeggen.”
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
14
Dat je contact kunt maken met anderen en met andere kinderen kunt spelen. Dat je samen plezier kunt hebben. Dat je van elkaar kunt leren. Dat je vertrouwen kunt hebben in anderen. Dat je moet samenwerken bij een gezamenlijke opdracht. Dat je elkaar nodig hebt, hulp kunt aanbieden of anderen kunt helpen. Dat er afspraken en regels bestaan. Dat je je soms moet aanpassen aan anderen. Dat je rekening moet houden met de gevoelens en wensen van anderen. Dat niet iedereen hetzelfde is. Dat iedereen sterke en zwakke punten heeft. Dat er tegenstrijdige belangen bestaan. Dat er conflicten kunnen ontstaan. Dat je conflicten samen kunt oplossen. Dat je je eigen gedrag leert beheersen.
6. Spelen en onderzoeken Op de BSO krijgen kinderen volop mogelijkheden om zich te ontwikkelen en hun persoonlijke competenties te ontdekken en vergroten. Wij bieden kinderen een interessante en uitdagende speelen leefomgeving waar zij de kans krijgen om dingen zelf uit te proberen. Pedagogisch medewerkers leveren de materialen, de activiteiten, het luisterend oor, de woorden en ervaringen. Kinderen gaan hiermee aan de slag, wikken en wegen, gooien dingen overboord en voegen zaken toe. Uiteindelijk bepalen de kinderen wat zij doen, waar ze willen spelen en met wie. In het activiteitenaanbod komen alle ontwikkelingsgebieden van de kinderen aan bod. Denk hierbij aan vaardigheden als zelfvertrouwen, omgaan met gevoelens, veerkracht, flexibiliteit, motorische, communicatieve en cognitieve vaardigheden. Er wordt vaak met de kinderen meegespeeld waardoor het spel kan worden verdiept. Pedagogisch medewerkers vervullen een voorbeeldrol en kinderen worden in hun spel gestimuleerd om net een stapje verder te gaan. Dit is de zogenaamde zone van de naaste ontwikkeling.
6.1 Spelen Spelen is leren en leren is spelen. Op al onze BSO-locaties is elke dag ruimte voor het vrije spel waarin kinderen zelf keuzes maken, samen spelen en experimenteren. De pedagogisch medewerkers zijn in staat om de ideeën van de kinderen te ondersteunen door de juiste materialen en activiteiten aan te bieden. Zij verrijken het spel en de leermogelijkheden van kinderen door hun handelen, manier van omgaan met de kinderen en de organisatie van de dag. Doordat pedagogisch medewerkers veel naar kinderen kijken, weten ze waar ze de kinderen kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling. Er wordt soms met de kinderen meegespeeld waardoor spel kan worden verdiept, een voorbeeldrol wordt vervuld en kinderen gestimuleerd kunnen worden om net een stapje verder te gaan. Door mee te spelen kan op een later moment makkelijk met kinderen over hun ervaringen worden gesproken. Wij gaan ervan uit dat kinderen de kans moeten krijgen om zich los te maken van hun ouders en mede-opvoeders. We laten kinderen weten en voelen dat losmaken oké is. Als een kind ergens mee bezig is, wordt het zoveel mogelijk vrijgelaten. Hiermee wordt bedoeld dat als kinderen intensief en betrokken bezig zijn, we ervoor zorgen dat we niet onnodig stoorzender zijn. We letten wel op, zijn belangstellend en benoemen af en toe de handelingen of ervaringen van de kinderen: “Wat een heerlijke lucht komt er van die koekjes hé?” et cetera. Wanneer er gestopt moet worden met een activiteit of wanneer er iets nieuws begint, wordt dit van tevoren duidelijk aangekondigd. Op die manier krijgen kinderen de kans om dingen af te maken of op rustige manier te beëindigen. Dit is prettig voor hen en brengt rust en duidelijkheid op de groep.
6.2 Onderzoeken Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Daarom krijgen ze de ruimte om zelf op onderzoek uit te gaan en zelf te kiezen wat ze willen doen: lekker hangen, actief meedoen aan een activiteit, samen met andere kinderen spelen of juist even alleen zijn met een boek of puzzel. Pedagogisch medewerkers zijn zich voortdurend bewust van het spanningsveld tussen het bieden van veiligheid en het zorgen voor uitdaging. Natuurlijk waarschuwen we dat een mes scherp is of het klimrek hoog. Maar we hebben ook de spreekwoordelijke verbandtrommel klaar staan. Kinderen willen ervaren, proberen, onderzoeken en die kans moeten ze krijgen. We zeggen niet als kinderen van het klimrek vallen: “Ik zei toch dat het hoog was.” Wel bieden we steun en hulp als kinderen ons dat vragen. We stimuleren de kinderen om zoveel mogelijk activiteiten zelfstandig uit te voeren. Dit houdt in dat kinderen kleine risico’s kunnen lopen (bijvoorbeeld bij het snijden van het fruit of bij het timmeren in hout), maar ook juist de kans krijgen om te leren. Van te voren schatten we in wat een © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
15
kind wel of niet kan, welk risico genomen kan worden en welk risico te groot is voor het kind en anderen.
6.3 Activiteitenaanbod De georganiseerde activiteiten zijn een belangrijk onderdeel van het aanbod op al onze BSO’s. Het zorgt voor afwisseling in het dagprogramma en daagt kinderen uit om nieuwe dingen te leren. Er wordt rekening gehouden met de verschillen in belangstelling, leeftijd, sekse en ontwikkelingsniveau. Kinderen kiezen zelf of ze aan een activiteit mee willen doen. Als ze de keus maken voor een activiteit, spreken we af dat ze het afmaken. In het activiteitenaanbod komen alle ontwikkelingsgebieden van kinderen aan bod. Er is een gevarieerd aanbod: koken, dansen, drama, knutselen, sport en beweging, techniek, muziek, natuurbeleving, (voor)lezen enzovoorts . Activiteiten kunnen ook spontaan ontstaan. Bijvoorbeeld omdat kinderen graag willen verven. Elke BSO biedt dagelijks activiteiten aan waarvan er altijd één buiten is. Deze activiteiten worden in een wekelijks activiteitenprogramma bedacht en uitgevoerd. Afhankelijk van de grootte van een BSO kunnen er meer dan twee activiteiten worden georganiseerd. Elke BSO biedt dagelijks sport- en spelactiviteiten aan. Bij het activiteitenaanbod worden specifieke kwaliteiten van pedagogisch medewerkers expliciet ingezet. Een medewerker die Spaans spreekt, biedt kinderen een workshop Spaanse ‘vakantietaal’, een medewerker met muziekachtergrond geeft muziekles en iemand met een passie voor schilderen leert kinderen het verschil tussen een aquarel en een olieverfschilderij. Tijdens schoolvakanties worden verschillende uitjes georganiseerd in de stad en omgeving. De vakantieplanning krijgt u voorafgaand aan elke vakantie via de e-mail of wordt kenbaar gemaakt op de locatie op bijvoorbeeld een mededelingenbord. Bij het organiseren van activiteiten wordt zoveel mogelijk aansluiting en samenwerking gezocht bij organisaties, voorzieningen en scholen in de buurt van de BSO. Hierdoor krijgen kinderen een levensechte, reële beleving van de samenleving en buurt waarin zij opgroeien.
Jongens/meisjes Niemand is hetzelfde, mensen verschillen, kinderen verschillen. Zo zijn er binnen groepen kinderen verschillen in gedrag op te merken tussen jongens en meisjes. Jongens zijn vaak drukker in beweging, competitiever en hebben een beter ruimtelijk inzicht. Meisjes daarentegen kunnen zich beter ‘onder controle houden’, zijn minder beweeglijk en vaak ‘taliger’. Zonder te stellen dat dit voor alle meisjes en alle jongens geldt, zijn we ons toch bewust van deze verschillen en houden we hier rekening mee in de aanpak. Over het algemeen stimuleren we zowel de jongens als de meisjes om mee te doen met typische jongens- of meisjesactiviteiten. Met respect voor hun keuze, proberen we te onderzoeken waarom ze niet willen meedoen. Bijvoorbeeld jongens die minder interesse hebben in voorlezen proberen we toch te stimuleren om te luisteren. Tegelijkertijd proberen we een meisje te stimuleren om in de boom te klimmen, terwijl ze dit misschien nog niet durft. We willen helpen om net iets meer te experimenteren, zodat kinderen meer leerervaringen opdoen. Jongens hebben beweging nodig om te leren. Door te bewegen ontdekken ze meer. Deze bewegingsdrang hebben ze van binnenuit. We zorgen ervoor dat jongens letterlijk en figuurlijk ruimte hebben om te rennen en te stoeien. We zorgen dat deze ruimtes niet alleen geschikt zijn om te rennen, maar ook uitdaging bieden. Jongens mogen ook stoeien. Daarbij letten we op of het er gelijkwaardig aan toegaat, of er direct gevaar is en blijven we erbij betrokken. We laten op neutrale manier merken dat we er zijn en ronden het af als dat nodig is. Na afloop benoemen we we Kinderopvang hebben gezien met voor iedereen ‘positieve’ feedback. ©wat COKD Pedagogisch Beleid Maart 2015
16
6.4 Materialen Het spelmateriaal op de BSO is gevarieerd. Het zorgt ervoor dat kinderen de mogelijkheden hebben nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en nieuwe ervaringen op kunnen doen. Er is geschikt en gevarieerd speelgoed voor zowel jonge als oudere kinderen. Speelmateriaal is niet vanzelfsprekend gekoppeld aan (gekocht) speelgoed. Als onderdeel van het ontwikkelingsgericht werken wordt binnen de groepen veel gewerkt met ‘echte’ materialen die kinderen zowel binnen- als buitenshuis tegenkomen. Zoals afgedankt en kosteloos materiaal, natuurlijke materialen en levensechte materialen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inhoud van een keukenkastje, potten, pannen, lepels maar ook dozen, lappen, knopen, zand, hout, water en stenen. De digitale leefwereld van kinderen is een reëel gegeven. Nieuwe media wordt bewust ingezet en dienen zo mogelijk als startpunt voor activiteiten in de groep. Op de locaties wordt met kinderen besproken wat de afspraken zijn over het gebruik van televisie en computers. Er is geen overdaad aan spelmaterialen aanwezig op de groepen maar wel voldoende variatie. Materiaal waarmee verschillende ontwikkelingsgebieden worden aangesproken, materiaal dat geschikt is voor de leeftijd van de kinderen, materiaal dat prikkelend en uitdagend is, materiaal waar je alleen én samen mee kunt spelen en materiaal voor binnen en buiten. Speelmateriaal wordt gedoseerd en zoveel mogelijk passend ingezet. Door een selectie te maken en de beschikbare materialen af te wisselen, valt er voor kinderen steeds weer iets nieuws te ontdekken en worden nieuwe spelimpulsen gegeven. Kinderen krijgen de gelegenheid om mee te denken over aan te schaffen speelmateriaal. Pedagogisch medewerkers leren de kinderen om materiaal zelfstandig te gebruiken en weer op te ruimen. Het speelmateriaal ligt op duidelijk zichtbare plekken zodat kinderen er zelf bij kunnen. Materialen die kwetsbaar zijn (bijvoorbeeld een aquarium of planten) worden op zodanige manier geïntroduceerd dat kinderen leren hoe ze met het materiaal om moeten gaan. Pedagogisch medewerkers stimuleren kinderen om verschillende vormen van spel en materiaal te gebruiken en bieden ondersteuning daar waar het kind het nog niet zelf kan.
6.5 Ruimten en inrichting De inrichting en ruimtes van de BSO’s spelen een belangrijke ondersteunende rol bij de dagelijkse pedagogische praktijk. In de ruimte zijn volop mogelijkheden om verschillende activiteiten te ontplooien. Pedagogisch medewerkers richten op de locatie de groepsruimte in in verschillende themahoeken. Kinderen weten wat ze op de verschillende plekken kunnen doen. De ruimtes zijn zo ingericht dat het positief sociaal gedrag oproept. Er zijn afgescheiden plekken voor activiteiten, hoeken waar kinderen zich kunnen terugtrekken en zogenaamde actieplekken waar kinderen kunnen bouwen, knutselen of rennen. De afwisseling van plekken geeft kinderen de mogelijkheid om te kiezen voor veel of weinig contact met andere kinderen. Kinderen mogen in principe alle ruimtes gebruiken en kunnen zoveel mogelijk zelf speelmateriaal pakken en kiezen. Voor de jonge kinderen geldt dat zij alles wat zij nodig hebben zoveel mogelijk kunnen vinden in de eigen groepsruimte. Bij de oudere BSO-kinderen streven we ernaar ruimtes te creëren waar kinderen zonder toezicht van pedagogisch medewerkers kunnen zijn. Bijvoorbeeld een ‘eigen’ zolder of huiskamer. Wanneer uit het gedrag van kinderen (ongeïnteresseerd, pesterig, baldadig, niet tot spel komen) blijkt dat ze niet voldoende worden geprikkeld door de omgeving, zorgen we ervoor dat de omgeving of het aanbod verrijkt wordt. Bijvoorbeeld door nieuwe spelimpulsen te geven, zelf te gaan spelen of iets te gaan doen wat de kinderen zelf nog niet ontdekt hadden. Andersom geldt dit ook. Als blijkt dat kinderen heel erg overprikkeld worden door hun omgeving, wordt de omgeving verarmd. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
17
We streven we naar een huiselijke, gezellige sfeer. Bijvoorbeeld door het gebruik van rustige, heldere kleuren op de muren, aquarium, plantje op de tafel, een gevulde fruitmand of mooie foto’s aan de muur die kinderen zelf gemaakt hebben. Er is ruimte voor kinderen om foto’s of eigen werk op te hangen.
6.6 Buitenspelen en buitenruimte Buitenspelen is een essentieel onderdeel van het spelen van kinderen. Buitenspelen geeft kinderen andere mogelijkheden. Rennen, stoeien, verstoppertje spelen, andere kinderen ontmoeten, fietsen of gewoon lekker in het zonnetje zitten of met een tak roeren in een waterplas. Kinderen komen buiten tot ander spel dan binnen. Ze ontdekken vaak nieuwe dingen. We moedigen hen daarom aan om naar buiten te gaan. Niet alleen als het zomer is en de zon schijnt, maar in elk seizoen en in elk weertype. Bij het inrichten van de buitenruimtes wordt, binnen de mogelijkheden van de specifieke BSO, zoveel mogelijk rekening gehouden met de verschillende behoeften van kinderen. Er zijn ontmoetingsplekken, schuilplekken zoals een speelhuisje, ruimte om te voetballen of tikkertje te doen. Er zijn zoveel mogelijk natuurlijke elementen; struiken, water en zand. Er is los en vast speelmateriaal dat kinderen een uitdaging biedt. Doeken, ballen, kruiwagens, scheppen, schommels, skateboarden, et cetera. Pedagogisch medewerkers vergroten de buitenruimte van de kinderen door in de buurt op stap te gaan. Naar een park, een sportterrein of skatebaan. Met de oudere kinderen kunnen aparte afspraken gemaakt worden in overleg met de ouders.
Spelen/onderzoeken in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Uitdagende binnen en buitenruimtes bieden. Uitdagende materialen aanbieden. Kinderen zoveel mogelijk dingen zelf laten ontdekken en doen. (Beweeg)activiteiten aanbieden, sport, muziek, dans, vrij spel, knutselen, tekenen, computervaardighede n, koken. Buiten spelen. Kinderen volgen in hun spel. Kinderen uitdagen net iets verder te gaan dan zij al kunnen. Kinderen zelf materialen en activiteiten laten kiezen. Meespelen met de kinderen en hun spel waar mogelijk verrijken of verdiepen.
Motorische, zintuigelijke vaardigheid: “Ik kan het zelf, het lukt mij.” Expressieve en beeldende vaardigheid: “Ik kan dansen, zingen en iets maken.” Cognitieve vaardigheid: “Ik voel, denk en ontdek.” Taalvaardigheid: “Ik kan het zelf zeggen”, “Ik mag er zijn”, “We doen het samen.”
Wat hebben kinderen ervaren?
Spelen/onderzoeken
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
18
Dat er verschillende materialen bestaan die anders voelen, proeven, ruiken en bewegen. Dat je met verschillende materialen verschillende activiteiten kunt doen. Dat je weet wat je leuk vindt en/of waar je goed in bent. Dat ze kennis hebben gemaakt met muziek en dans. Dat ze kennis hebben gemaakt met diverse creatieve materialen en activiteiten. Dat het soms helpt om even door te zetten. Dat ze kennis hebben gemaakt met fantasiespel. Dat ze kennis hebben gemaakt met verschillende manieren van bewegen en sporten. Dat je kunt ordenen, meten en tellen door vertrouwde dingen en materialen te verzamelen.
7. Levensecht Het is belangrijk dat kinderen weten dat ze ertoe doen en dat ze ergens bijhoren. Dit betekent ook dat ze vanuit de eigen veilige omgeving van de BSO naar buiten moeten treden om zich te kunnen ontwikkelen. Kinderen moeten zich thuisvoelen op de BSO maar ook in de wereld om hen heen. De wereld is groter dan het eigen kringetje van gezin, school en BSO. De wereld is groot, bestaat uit verschillende mensen en er bestaat altijd een andere kant van een verhaal. We leren kinderen dat er verschillende gezichtspunten zijn en dat ze hier altijd nieuwsgierig naar mogen blijven. Bij het uitgangspunt ‘levensecht’ past vanzelfsprekend ook het begeleiden van computervaardigheden en het omgaan met multimedia in de breedste zin van het woord. Pedagogisch medewerkers geven uitleg over regels die voor volwassenen heel normaal zijn. Bijvoorbeeld als je met de bus gaat. Hoe doen we dat? En waarom doen we dat op die manier? Of als je ziek bent. Wat is er dan? Wat moet je dan doen? Ook is er ruime aandacht voor de maatschappij waarin wij leven. De buitenwereld komt letterlijk met de kinderen naar binnen.
7.1 Overdracht van normen en waarden Kinderen hebben allemaal hun eigen unieke achtergrond. Pedagogisch medewerkers sluiten hierbij aan door aandacht en waardering te hebben voor onderlinge verschillen en overeenkomsten (geloof, afkomst, cultuur, handicap, eenoudergezinnen, enzovoorts). In de BSO is de socialisatie, de overdracht van normen en waarden een vanzelfsprekend onderdeel. Pedagogisch medewerkers geven spelenderwijs uitleg over de (verschillende) culturele betekenissen van bijvoorbeeld kleding, overtuigingen, feesten, muziek of rituelen. Daarnaast geven zij ook spelenderwijs uitleg over regels, normen en waarden; hoe doen we dat en waarom? Kinderen kopiëren gedrag van volwassenen. Pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Juist door kinderen met hun gedrag te laten zien hoe we met elkaar en de wereld om ons heen omgaan, leren kinderen. Dit werkt beter dan vertellen hoe ze iets wel of niet moeten doen. De waarden en normen die we hanteren ‘leven we dus voor’. We respecteren de eigenheid en emoties van ieder kind. We hebben respect voor elkaar en helpen elkaar. We vinden het belangrijk dat we goede omgangsvormen hanteren, zoals ‘dank je wel’ zeggen, groeten bij binnenkomst en vertrek en het aanbieden van excuses. We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken. We doen elkaar geen pijn, schelden en vloeken niet en maken geen spullen kapot. We hebben respect voor de omgeving en de natuur.
7.2 In de wereld De wereld buiten de BSO is een uitdagende wereld waar risico’s genomen kunnen worden. Zelfstandig worden betekent dat kinderen juist ook in de buitenwereld ervaringen moeten opdoen. De wereld houdt immers niet op bij het terrein van de BSO. Het park, het winkelcentrum, de kinderboerderij, de bibliotheek, het sportveld. Allemaal plekken waar we graag gebruik van maken. Leren gaat makkelijker als kinderen er zelf de betekenis of waarde van inzien. Dat gaat beter als er een verbinding is tussen datgene wat ze ervaren of leren en het echte leven. We streven er daarom naar om onze activiteiten zoveel mogelijk in logische samenhangende situaties aan te bieden. Om een voorbeeld te geven: als we besluiten om pannenkoeken te bakken, gaan we eerst samen met de kinderen naar de winkel om de ingrediënten te halen. Kun je in de winkel achterhalen wat je nodig hebt voor pannenkoeken? En dan eenmaal weer op de BSO? Beslag maken, samen bakken en daarna met elkaar gezellig aan tafel pannenkoeken eten. Kinderen leren terwijl ze hier met elkaar mee bezig zijn op een zinvolle manier: recepten lezen, omgaan met vuur en een hete pan, samenwerken met andere kinderen en vooral ook met elkaar genieten aan tafel. Pedagogisch medewerkers gaan met de kinderen op pad en benutten de interesse van de kinderen voor situaties en materialen in de buitenwereld. In interacties, thema’s en activiteiten worden echte © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
19
materialen verwerkt die voor kinderen herkenbaar zijn. Wij vinden het belangrijk dat de BSO-locaties onderdeel zijn van de wijk waar ze zich bevinden. Door gebruik te maken van de verschillende mogelijkheden die de wijk ons biedt, creëren we een ruimere keus aan activiteiten en leren we kinderen meer over de wereld om hen heen. We vergroten hun leefwereld door ze kennis te laten maken met activiteiten, mensen en beroepen. Bijvoorbeeld door een project waarbij kinderen kunst maken en deze verkopen op een door henzelf georganiseerde kunstmarkt, een project over beroepen waarbij kinderen op bezoek gaan bij de brandweer of politie. Of een project waarbij kinderen van de BSO samen met buurtbewoners een bank mozaïeken.
Levensecht in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Levensecht
Echte materialen op de groepen die herkenbaar zijn. Eropuit trekken met de kinderen. Ingaan op de interesses die kinderen hebben voor situaties, personen en materialen uit de buitenwereld. Uitleg geven over de thema’s van de wereld. Gebruik maken van thema’s uit de leefwereld van kinderen. Aandacht besteden aan de natuur. Aandacht besteden aan goede voeding. Aandacht besteden aan de actualiteit.
Cognitieve vaardigheid: “Ik voel, denk en ontdek. Sociale vaardigheid: “We doen het samen.” Morele vaardigheid: respect voor de natuur.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
20
Dat ze een plek in de wereld hebben en weten dat ze deel uitmaken van de maatschappij. Dat ze kennis hebben gemaakt met de diversiteit in de wereld. Dat er gewoontes en afspraken zijn binnen culturen. Bijvoorbeeld over hoe feesten worden gevierd of wat er gegeten wordt. Dat ze de waarde, kracht en schoonheid van de natuur hebben ervaren. Dat ze kennis hebben gemaakt met verschillende soorten gezonde voeding en weten waar voeding vandaan komt. Dat het waardevol is om samen eten te maken, te koken en met elkaar te eten.
8. Participatie De basishouding binnen het ontwikkelingsgericht werken is aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. We doen mee, maken ervaringen en benutten de nieuwsgierigheid van kinderen. Kinderen denken, kiezen en doen mee. Voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfstandigheid is participatie belangrijk. Wij vinden het essentieel dat kinderen zelf invloed uit kunnen oefenen op de invulling van hun vrije tijd. Als kinderen actief participeren in ‘hun’ BSO vormen zij samen met pedagogisch medewerkers een prettige leefgemeenschap. Pedagogisch medewerkers hebben hierbij een houding waarin signaleren, letten op non-verbale houding van kinderen, de mening van kinderen de ruimte geven, luisteren naar kinderen en overleggen met kinderen centraal staat. Kinderen worden op deze manier gestimuleerd in het nemen van initiatieven. Een vaardigheid die in de toekomstige samenleving van veel waarde is.
8.1 Voorbeeldgedrag Door voorbeeldgedrag leren we kinderen te luisteren, problemen te analyseren, te praten, te leren dat er meerdere kanten aan een verhaal, vraagstuk of probleem zitten. Kinderen kunnen dat. Een kind weet vaak heel veel, heeft er misschien nog niet altijd woorden voor maar heeft er wel een gevoel bij. Door als volwassene woorden te geven, vallen veel zaken ook voor kinderen later op hun plek. Pedagogisch medewerkers verbinden bedoelingen aan de inbreng van kinderen, zorgen voor heldere afspraken, gedeelde verwachtingen en een goede taakverdeling.
8.2 Respect voor autonomie en eigen keuzes Respect voor autonomie betekent dat we kinderen voor vol aanzien en erkennen dat ze recht hebben op hun eigen ideeën en wensen. Naarmate kinderen ouder worden, is het nodig dat zij steeds vaker hun eigen regels en meningen kunnen en mogen geven. Volwassen worden betekent dat je je eigen regels kunt gaan opstellen. En dat je zelf kunt gaan bepalen wat er gebeurt als je een eigen regel hebt overschreden. Wanneer kinderen uitleg en informatie krijgen, weten zij daar vaak verbluffend goed mee om te gaan. Kinderen willen invloed op hun leven. Dat geldt uiteraard ook op de BSO. Naarmate kinderen ouder worden, kunnen ze meer zelfstandigheid aan. Pedagogisch medewerkers spelen hierop in door kinderen de controle te geven waar dat mogelijk is. Zij krijgen de gelegenheid om zelf plannen te maken, een hut te bouwen, een toneelvoorstelling in elkaar te zetten, brood klaar te maken of te spelen in de buurt van de BSO. Hun gedrag en spel wordt niet onnodig verstoord. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Een kind dat zichzelf kan redden, kan trots zijn op zichzelf en ontwikkelt zo zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Voor het oudere BSO-kind geldt dat hij zich steeds meer in de omgeving van de BSO begeeft, niet meer alleen binnen de BSO. In overleg met de ouders kunnen er afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld alleen naar de BSO komen, zonder toezicht buiten spelen of zelfstandig naar vriendjes en vriendinnen of sportlessen gaan. De pedagogisch medewerker neemt meer afstand en overlegt met de kinderen waarbij ze een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van kinderen. Zij hebben het met kinderen over hun keuzes en wat veilig en onveilig is.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
21
8.3 Kinderparticipatie Kinderparticipatie betekent dat kinderen een stem hebben in allerlei zaken die hen direct aangaan: de aangeboden activiteiten, de inrichting, de groepsregels of het spelmateriaal. Kinderparticipatie staat daarmee voor het serieus nemen van de mening en wensen van kinderen. Kinderen worden gestimuleerd tot zelfstandig nadenken en keuzes leren maken. De kinderen leren hun eigen mening kenbaar te maken en ze leren dat hun mening ertoe doet. In de groep leren ze daarnaast ook luisteren naar de mening van anderen. Kinderen leren verantwoording nemen voor de inbreng van hun eigen ideeën, doen ervaring op in het meebeslissen en wat er vervolgens met het idee gebeurt. We vinden het belangrijk dat elk kind op zijn eigen niveau kan meedenken, invloed kan hebben op de opvang en kan meebepalen wat er gebeurt. Het gaat er bij kinderparticipatie niet zozeer om dat alle wensen van kinderen centraal staan, maar veel meer om de wisselwerking en samenwerking tussen pedagogisch medewerkers en kinderen. De manier waarop kinderparticipatie wordt vormgegeven, is afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Bij jonge kinderen wordt gewerkt met foto’s, tekeningen of spelvormen. Bij oudere kinderen wordt gebruik gemaakt van groepsgesprekken, interviews, een informatiekrant, de ideeënbus of de kinderraad om hen te informeren of hun mening te vragen. Pedagogisch medewerkers zijn attent op signalen van kinderen en spelen hierop in. Bijvoorbeeld als ze merken dat een bepaalde regel voor kinderen niet werkt, roepen ze de kinderen bij elkaar om hierover te praten. Kinderen hebben invloed op het activiteitenprogramma door ze te informeren over de mogelijkheden zodat zij zelf kunnen kiezen wat ze willen doen. Bij activiteiten scheppen de pedagogisch medewerkers de kaders maar kinderen hebben invloed op de invulling. Kinderen hebben een stem bij het bepalen van een activiteitenprogramma bijvoorbeeld door een groepsgesprek te houden en kinderen te vragen wat zij in de vakantie willen doen. Na afloop van de vakantie wordt het vakantieprogramma met kinderen geëvalueerd en kijken we wat we de volgende keer anders kunnen doen. Binnen COKD Kinderopvang geldt dat elke BSO zichtbaar maakt hoe zij kinderparticipatie vormgeeft op de verschillende groepen. Iedere BSO heeft in de locatiegids beschreven hoe wordt omgegaan met kinderinspraak. Er staat minimaal hoe kinderen hun mening kunnen geven of invloed kunnen uitoefenen op het dagritme, activiteitenaanbod, de regels, speelmateriaal en de inrichting. De basis hiervoor vormen de evaluatieformulieren van de kinderen, welke jaarlijks met hen worden ingevuld tijdens een gesprek met de pedagogisch medeweker.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
22
Participatie in het kort Uitgangspunt
Wat doen we?
Wat willen we daarmee bereiken?
Wat hebben kinderen ervaren?
Participatie
We gebruiken de inbreng van de kinderen bij de keuze voor spelmateriaal, inrichting van de ruimtes, aanbieden van activiteiten. Inrichting van de ruimtes zijn zodanig dat het kinderen uitnodigt en in de gelegenheid stelt om dingen zelf te doen (bijvoorbeeld speelgoed op kindhoogte). Kinderparticipatie: kinderen mogen meedenken en meebeslissen over ruimtes waar ze mogen spelen, inrichting, activiteitenaanbod, regels, et cetera. Kinderen worden gestimuleerd om mee te helpen.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
Morele vaardigheid: “Ik heb waarden en normen. Sociale vaardigheid: ‘We doen het samen. Emotionele vaardigheid: “Ik mag er zijn.” Cognitieve vaardigheid: “Ik voel, denk en ontdek.” Taalvaardigheid: “Ik mag er zijn”, “We doen het samen.”
23
Het gevoel ervaren dat ze inspraak hebben. Dat ze mogen meedenken, meebeslissen, uitvoeren en meedoen. Dat je voor jezelf kan opkomen. Dat je mag aangeven of duidelijk mag maken als je onheus behandeld bent. Dat je mag aangeven wat jij echt graag zou willen. Dat je eigen handelen iets teweeg kan brengen in de wereld. Hoe het voelt als je je trots of schuldig voelt of als je je schaamt.
9. Ouders Ouders spelen een centrale rol. Zij worden op verschillende manieren actief betrokken bij de gang van zaken op de BSO. Wij delen de opvoedingsverantwoordelijkheid met ouders. Ouders blijven eindverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Op de BSO begeleiden wij kinderen volgens onze pedagogische visie. Daarover gaan wij graag met ouders in gesprek. Goed contact met ouders bestaat voor ons uit wederzijds respect, begrip en waardering. Wij vinden de doorgaande lijn vanuit de BSO naar huis en vanuit huis naar de BSO erg belangrijk. Wij praten met kinderen over gebeurtenissen thuis en/of op school en soms geven we aan activiteiten van school of de BSO aandacht. Er is een wisselwerking tussen thuis, BSO en school.
9.1 Relatie met ouders Kinderen bewegen zich vrij door de BSO en kunnen aan verschillende activiteiten meedoen of zelfstandig gaan spelen. Binnen en buiten. Kinderen kunnen heel goed zelf vertellen wat ze hebben gedaan en met wie ze hebben gespeeld. Ouders kunnen ervan uitgaan dat pedagogisch medewerkers belangrijke informatie over hun kind doorgeven en bespreekbaar maken. We vertellen bijvoorbeeld dat een kind zelf heeft ontdekt hoe de treinbaan in elkaar gezet moest worden of dat het zo hard moest lachen met haar vriendinnetje. Er kan wel eens iets misgaan tijdens de opvang. Een kind valt hard bijvoorbeeld. We bespreken dit eerlijk met ouders en geven aan hoe met het incident is omgegaan. Ook als er iets bijzonders is voorgevallen, wordt dit altijd door pedagogisch medewerkers aan de ouders verteld. Indien gewenst is er natuurlijk ruimte voor een uitgebreider contact. Hiervoor maken we dan graag een aparte afspraak. Pedagogisch medewerkers staan open voor ouders en houden rekening met hun ideeën en gevoelens. Zij zijn zich bewust van hun eigen handelen en van de verwachtingen die ouders hebben. Uiteraard gaan zij zorgvuldig om met de informatie die zij van ouders krijgen. Andersom verwachten wij van ouders dat zij belangrijke informatie over hun kind of de situatie thuis doorgeven aan de pedagogisch medewerkers. Bijvoorbeeld een ingrijpende gezinsverandering of een opvallende verandering in het gedrag van het kind thuis. We horen het graag als uw kind thuis aangeeft tegen de komst naar de BSO op te zien of het niet naar zijn zin te hebben. Soms laat een kind dit op de BSO in de groep niet zien.
9.2 Gezamenlijk belang Ons gezamenlijk belang is het belang van het kind. Opvoeden en samenleven in een groep is anders dan in een gezin. Het hoeft niet allemaal precies hetzelfde te gaan. Kinderen kunnen goed begrijpen dat thuis andere regels gelden dan op de BSO. Het kan voorkomen dat de omgangsvormen, waarden en normen van ouders afwijken van die van de pedagogisch medewerkers. Dit kan gaan over de omgang met het kind of pedagogische keuzes in het pedagogisch beleid. We bespreken dan helder en duidelijk onze argumenten voor onze manier van werken met ouders. Uiteraard staan we hierbij ook open voor de argumenten van ouders. We leggen altijd duidelijk uit wat wel en niet kan in de organisatie en waarom dat zo is.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
24
9.3 Contactmomenten Voorafgaand aan een plaatsing van een kind op de BSO worden ouders en kinderen uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Ouders worden gevraagd naar de kenmerken van het kind en het gezin. Daarnaast krijgen ouders informatie over het beleid, de werkwijze op de BSO en krijgen ze een rondleiding door de verschillende BSO-ruimtes. Na een wenperiode vindt er een evaluatie plaats waarin met de ouders en het kind de ervaringen van de eerste periode wordt besproken. Dagelijks worden kinderen geobserveerd en minimaal één keer per jaar wordt dit per kind geregistreerd op een observatieformulier. Alle ouders worden minimaal één keer per jaar uitgenodigd voor een oudergesprek waarin we de ontwikkeling van hun kind bespreken. Dit gebeurt op basis van de ingevulde formulieren. De bevindingen van pedagogisch medewerkers worden naast het beeld gelegd dat de ouder van het kind heeft. Het doel van het oudergesprek is om een compleet beeld te krijgen over hoe het kind zich voelt en ontwikkelt. Indien nodig worden afspraken gemaakt over de manier waarop het kind ondersteund kan worden bij zijn of haar ontwikkeling. Buiten de oudergesprekken is het altijd mogelijk voor ouders om zelf een afspraak te maken als zij zich zorgen maken over het gedrag van het kind of met bepaalde vragen zitten. Als pedagogisch medewerkers vragen of zorgen hebben over een kind nemen zij het initiatief tot een oudergesprek. Pedagogisch medewerkers betrekken ouders bij de locatie. Door ouderavonden, een feest of uitstapje te organiseren wordt de betrokkenheid van ouders vergroot. Meerdere keren per jaar ontvangen ouders een digitale nieuwsbrief met daarin zowel nieuws van de locatie als COKD Kinderopvang-breed nieuws. Via de ‘opvoedcoach’ kunnen ouders op de website vragen stellen over de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Ook worden op de website en op Facebook met regelmaat interessante artikelen over opvoeding en de ontwikkeling van kinderen geplaatst.
9.4 Oudercommissie In principe heeft elke locatie een oudercommissie die adviesrecht heeft op het pedagogisch beleid. Wij spannen ons in om op iedere locatie een oudercommissie te hebben. De oudercommissie behartigt de belangen van ouders én kinderen. De oudercommissie wordt gezien als waardevol klankbord voor de locatiemanager. Wij willen goed naar ouders luisteren en rekening houden met hun wensen. De oudercommissie vergadert met de locatiemanager van de locatie. Tevens is er een centraal orgaan voor ouderinspraak. De afgevaardigde ouders in dit orgaan overleggen met de regiodirecteur over locatie-overstijgende zaken die benoemd zijn in een reglement.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
25
10. Kwaliteitszorg Kwaliteit hangt samen met het maken van goede, heldere afspraken. Aanvullend aan dit pedagogisch beleid behoren dan ook diverse beschrijvingen van procedures en richtlijnen. Deze omschrijven we hier kort.
10.1 De ontwikkeling van een kind Pedagogisch medewerkers kijken altijd goed naar kinderen. Alle groepen hebben regelmatig overleg waarin wordt besproken hoe de groep functioneert en of kinderen zich prettig voelen. Hier worden ook de individuele kinderen besproken. Kinderen worden dagelijks geobserveerd. Minimaal eenmaal per jaar wordt op de BSO’s aan de hand van een observatiemethode de ontwikkeling van de kinderen in beeld gebracht. Zo kunnen we vaststellen of we voldoende aansluiten bij de ontwikkeling van het kind. Als er naar aanleiding van de observaties of op andere momenten bij een kind ‘opvallend gedrag’ wordt geconstateerd of een ontwikkelingsachterstand wordt vermoed, wordt het kind, na overleg met de ouders, door een pedagogisch medewerker extra geobserveerd. Wij brengen in kaart waar de zorg zit en maken op basis hiervan een plan van aanpak. Wanneer er twijfels of zorgen blijven bestaan, verwijzen we in overleg met ouders door naar derden voor nader onderzoek. Het kan zijn dat een kind door gedrag, handicap, of ontwikkelingsachterstand extra zorg nodig heeft. Als dit van tevoren bekend is, is het belangrijk dit bij de aanmelding aan te geven. Zodat wij kunnen overleggen of plaatsing mogelijk is en overeenkomstig afspraken maken.
10.2 Meldcode Het kan voorkomen dat er zorgen zijn om een kind waarbij er vermoedens zijn van kindermishandeling. Zorgen omtrent de ontwikkeling of het gedrag van een kind bespreken we altijd eerst met de ouders van het kind. Wij gaan zeer zorgvuldig om met dergelijke situaties en handelen conform een ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ waarbij aan de hand van een routekaart stappen worden ondernomen. Binnen de organisatie is een aandachtsfunctionaris kindermishandeling die speciaal is opgeleid om het werken met de meldcode en de routekaart te borgen. In het belang van het kind hebben onze medewerkers een meldingsplicht om vermoedens kenbaar te maken. Als er sprake is van (ernstige) vermoedens van kindermishandeling, kan contact worden opgenomen met het AMHK (Advies Meldpunt Huislijk Geweld en Kindermishandeling). Het kan ook voorkomen dat een ouder zich zorgen maakt over de manier waarop een pedagogisch medewerker met zijn/haar kind of andere kinderen op de groep omgaat. Het is belangrijk dat deze zorgen worden besproken met de betrokkene en de locatiemanager. Ons uitgangspunt is een open sfeer en een open houding om dergelijke zorgen of klachten te bespreken. De procedure waarin de stappen staan die bij (dergelijke) zorgen of vermoedens worden genomen, staan beschreven in de Meldcode. Deze Meldcode kunt u opvragen bij de locatiemanager.
10.3 Overdracht Wij zijn een voorstander van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen en nemen daarin een actieve rol aan. Uitgangspunt is dat kinderen optimale ontwikkelingskansen krijgen aangeboden en daarmee zo goed mogelijk worden voorbereid op de toekomst. Wij werken samen met scholen in de buurt waar de kinderen naartoe gaan. En proberen onze werkwijzen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en aan te laten sluiten, zonder het eigen karakter van onze opvang los te laten. © COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
26
10.4 Brede zorgketen Onze kinderopvang maakt deel uit van de brede zorgketen. Bij zorgen over een kind werken wij, in overleg met ouders, samen met het de sociale teams, jeugdteams en/of andere samenwerkingspartners in de zorgketen. Onze medewerkers zijn op de hoogte van het functioneren van de interne en externe zorgstructuur en weten wanneer en hoe zij deze kunnen inzetten. Zij stimuleren ouders om gebruik te maken van externe zorg als dat gewenst is.
10.5 Pedagogisch Expertise Centrum Het Pedagogisch Expertise Centrum (PEC) houdt zich bezig met het vertalen van de pedagogische visie ‘Samen de Wereld Kleuren’ naar het pedagogisch beleid en bijbehorende beleidsdocumenten. Het PEC is verantwoordelijk voor het inrichten van pedagogische ondersteuning aan locaties volgens deze gezamenlijke visie. Medewerkers van het PEC ondersteunen bijvoorbeeld bij pedagogische vraagstukken op de groep. Daarnaast houdt het PEC zich overkoepelend bezig met het monitoren van de pedagogische kwaliteit op locaties. Zodat passende ondersteuning geboden kan worden en kan worden gesignaleerd of beleid eventueel vernieuwd moet worden. Ook adviseert het PEC COKD Kinderopvang inhoudelijk op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie, samenwerking met onderwijs, de uitvoering/inrichting van de zorgstructuur of ontwikkelingsgericht werken. Het PEC geeft antwoord op de vragen die gesteld worden aan de opvoedcoach. Een online pedagogische vraagbaak waar opvoedvragen gesteld kunnen worden en pedagogische thema’s worden besproken.
10.6 Aanvullende protocollen en beleid Het pedagogisch beleid en handelen heeft een duidelijke samenhang met andere beleidsnotities en protocollen binnen COKD Kinderopvang. Onze pedagogisch medewerkers hebben toegang tot deze informatie en kunnen deze toepassen en gebruiken.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
27
Tot slot In dit beleid zijn kaders beschreven en is slechts in enkele gevallen ter verduidelijking een concreet voorbeeld gegeven. De uitwerking van het beleid vindt u in de locatiegids waarbij in hoofdstuk 1 de pedagogische werkwijze en invulling van het beleid op de locatie is opgenomen. Bij vragen kunt u contact opnemen met de locatiemanager. Wij staan u graag te woord.
Bronnenlijst:
Mensenkinderen! Door: Steven Pont Hoera! Het is een jongen/meisje. Door: Betsy van de Grift Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar. Door: Liesbeth Schreuder, Marianne Boogaard, Ruben Fukkink en Josette Hoex.
© COKD Kinderopvang Pedagogisch Beleid Maart 2015
28