Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Inhoudsopgave Deel 1: Pedagogisch Beleid 0 tot 4 jaar Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6:
Hoofdstuk 7: Hoofdstuk 8: Hoofdstuk 9:
Inleiding Pedagogisch beleid TintelTuin 0 tot 4 jaar Pedagogische visie Emotionele veiligheid Ontwikkelen en leren Stimuleren van sociale en persoonlijke competenties Overdracht van waarden en normen Het pedagogisch kwaliteitssysteem De methode ' Pedagogisch Actief' De rol van senior pedagogisch medewerker Het activiteitenbeleid Het pedagogisch handelen De pedagogisch medewerkers De pedagogische acties Binnen en buitenruimtes, materialen Dagritme Het observeren en volgen van kinderen Doorgaande lijn Contact met ouders
Deel 2: Aanvullend beleid, organisatie en pedagogische visie Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10:
Inleiding Wennen Werken in groepen op het kinderdagverblijf De groep voorbij Medewerkers Bijzondere invulling Vier ogen principe Beleid intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeding Voedingsbeleid Mediabeleid Ziektebeleid
1
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Deel 1: Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Inleiding TintelTuin is een bijzonder netwerk van meer dan 70 kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang locaties in de regio's Amsterdam, Zaanstreek, Waterland en directe omgeving. Ook beschikt TintelTuin over voorscholen en peuteropvang in verschillende vormen en bemiddelt zij bij gastouderopvang samen met Smart4kids. Met meer dan 30 jaar ervaring is TintelTuin een begrip op het gebied van kwalitatief hoogstaande kinderopvang. TintelTuin biedt een veilige plek waar kinderen volop uitdagingen vinden en alle mogelijkheden krijgen om te groeien. Wij doen er alles aan om onze dienstverlening op het hoogste niveau te houden. Het versterken van onze pedagogische kwaliteit is hierbij erg belangrijk. De kinderen zijn altijd onze hoogste prioriteit en onze medewerkers zijn hierin de belangrijkste schakel in ons succes. Kaders van ons pedagogisch beleid worden gevormd door de Wet kinderopvang, de Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen en de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE). Deze wet beoogt de eerste stappen te zetten in het harmoniseren van de wet- en regelgeving voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Doel is om een sluitend systeem van voorschoolse voorzieningen te realiseren voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Dit pedagogisch beleidsplan beschrijft de pedagogische visie en het pedagogisch beleid ten aanzien van het werken met kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot 4 jaar. In de 'Pedagogische werkwijze' wordt het pedagogisch beleid nader uitgewerkt en aangepast aan de specifieke situatie van de locatie. De pedagogische werkwijze is te vinden op de website van elke locatie. In haar methode 'Pedagogisch Actief' heeft TintelTuin het pedagogisch beleid vertaald naar concrete pedagogische handelingen in de verschillende situaties. Het pedagogisch beleid, de pedagogische werkwijze en de methode 'Pedagogisch Actief' vormt een samenhangend geheel voor het borgen van de pedagogische kwaliteit.
Toekomstvisie In het kader van de harmonisatie van de kinderopvang en peuterspeelzalen is het beleid van TintelTuin er op gericht om kinderdagopvang, peuterspeelzalen en voorscholen zo veel mogelijk te integreren en indien mogelijk gezamenlijk te huisvesten. Hierbij in het verlengde ligt de samenwerking met de scholen. Waar mogelijk zoekt TintelTuin de samenwerking met schoolbesturen en scholen, om te komen tot Brede Voorschoolse Voorzieningen of Integrale Kind Centra.
2
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 1: Pedagogisch beleid TintelTuin 0-4 jaar Veiligheid + Uitdaging = Groei Het pedagogisch beleid van TintelTuin gaat uit van de kinderen. Daarom gaan we uit van hun behoefte aan veiligheid en uitdaging, geborgenheid en ruimte. We werken vanuit de behoeften en mogelijkheden van elk kind. Het pedagogisch beleid van TintelTuin, is gebaseerd op de 4 kerndoelen vanuit de Wet Kinderopvang en op het boek: ‘Pedagogisch kader kindercentra 0 tot 4 jaar' waarin de pedagogiek voor Nederlandse kinderdagverblijven en peuterspeelzalen is beschreven. Het pedagogisch beleid is verankerd in het pedagogisch kwaliteitssysteem. Dit kwaliteitssysteem bevat beleidsstukken, procedures en werkinstructies, waarin de pedagogische onderwerpen gedetailleerd zijn uitgewerkt. In een jaarlijkse beleidscyclus wordt ons beleid gemonitord, geëvalueerd en geactualiseerd. De basis van waaruit TintelTuin werkt, wordt gevormd door de pedagogische visie. Deze beschrijven wij in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 beschrijven we de emotionele veiligheid, als voorwaarde tot ontwikkeling. In hoofdstuk 3 gaan we in op de manier waarop we kinderen helpen zich te ontwikkelen en leren, we besteden aandacht aan de sociale en persoonlijke competenties. In hoofdstuk 4 komt de overdracht van normen en waarden aan bod. In het vijfde hoofdstuk leest u hoe TintelTuin voortdurend aandacht heeft voor het volgen en verbeteren van de pedagogische kwaliteit d.m.v. de methode 'Pedagogisch Actief'. De pedagogisch medewerkers spelen bij dit alles de belangrijkste rol. In hoofdstuk 6 leest u welke grondhouding TintelTuin van hen verwacht in de omgang met de kinderen en welke kennis en vaardigheden zij daarvoor inzetten. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor het dagritme en voor de materiële factoren zoals de binnen- en buitenruimte en het spelmateriaal. In hoofdstuk 7 beschrijven we de manier waarop we kinderen volgen in hun ontwikkeling en hoe we om gaan met signaleren van opvallend gedrag. In hoofdstuk 8 beschrijven we de doorgaande lijn naar de basisschool. In het werken met kinderen zijn ouders een onmisbare schakel. Hoe wij vorm geven aan het contact met ouders leest u in hoofdstuk 9.
1.1 Pedagogische visie In dit pedagogisch beleidsplan beschrijft TintelTuin haar visie op het werken met kinderen, ouders en samenwerkingspartners aan de hand van onderstaande 9 punten. Deze visie staat centraal en geeft richting aan het pedagogisch handelen in de praktijk. 1. Ieder kind is uniek. Het kind is vanaf de geboorte rijk aan mogelijkheden, krachtig en creatief. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. We zien het als een belangrijke taak om de kinderen hierbij te begeleiden. Dit doen we door goed naar kinderen te kijken en aan te sluiten bij de eigen manier van leren van elk kind.
3
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 2.
Veiligheid + uitdaging is groei. Ieder kind heeft een veilige basis nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om zich te ontwikkelen. TintelTuin biedt deze emotionele veiligheid. Elk kind moet zich bij ons veilig en vertrouwd kunnen voelen, lekker in zijn vel zitten en zichzelf kunnen zijn.
3.
Spelen, ontwikkelen en leren. Kinderen ontdekken spelenderwijs de wereld om zich heen. TintelTuin sluit aan bij de actieve manier waarop kinderen leren en biedt hen een uitdagende omgeving. Kinderen krijgen de gelegenheid om op ontdekking uit te gaan en nieuwe ervaringen op te doen.
4.
De groep. Kinderen doen in een groep waardevolle ervaringen op met leeftijdsgenootjes. Ze maken samen plezier en leren van en mét elkaar. TintelTuin wil kinderen helpen om zich te ontwikkelen tot actieve burgers in een democratische samenleving: zelfbewust en gericht op samenwerking.
5.
Elk kind is welkom. TintelTuin staat ook open voor kinderen met een beperking, achterstand of ziekte. Voorwaarde is dat ons aanbod een meerwaarde moet hebben voor het kind, dat onze medewerkers in staat zijn de gewenste ondersteuning te bieden en dat de plaatsing van het kind geen nadelige gevolgen heeft voor de groep.
6.
Gelijke kansen. Kinderen verschillen van elkaar in tempo, uiterlijk, talige en culturele achtergrond van de ouders en in de mate waarin de thuissituatie gunstige ontwikkelingsvoorwaarden biedt. TintelTuin wil kinderen zo goed mogelijk toerusten voor hun start op de basisschool. Wij bieden ieder kind optimale ontwikkelingskansen en spannen ons in om achterstanden te verkleinen of te doen verdwijnen.
7.
Doorgaande lijn. TintelTuin houdt zich bezig met de ontwikkeling van jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Daarmee is het een belangrijke partner in het realiseren van de doorgaande leerlijn. TintelTuin vindt het belangrijk om met scholen af te stemmen over deze doorgaande ontwikkelingslijn, zodat kinderen soepel door kunnen stromen naar het basisonderwijs.
8.
Opvoeden doe je samen met ouders. In het werken met kinderen zijn ouders een onmisbare schakel. Zij zijn partner in opvoeden. TintelTuin vindt het belangrijk om -met het kind als gezamenlijk uitgangspunt- samen te werken met ouders.
9.
TintelTuin werkt samen. TintelTuin is een schakel in de vele voorzieningen, die zich bezig houden met ontwikkelingsstimulering, gezondheid, opvoeding en onderwijs en werkt samen met partners die deel uitmaken van de omgeving van het kind.
1.2 De basisdoelen van de Wet Kinderopvang Het pedagogisch beleid van TintelTuin sluit aan op de indeling zoals die wordt gehanteerd in de Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang en in het Pedagogisch kader. We bieden de kinderen: 1. Emotionele veiligheid 2. Ontwikkeling van sociale competentie 3. Ontwikkeling van persoonlijke competentie 4. Overdracht van waarden en normen, morele competentie 4
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 2: Emotionele veiligheid TintelTuin werkt aan de emotionele veiligheid van kinderen. Zij doet dit door er enerzijds voor te zorgen dat de kinderen zich bij ons gewaardeerd en geliefd voelen. Anderzijds is het belangrijk om er voor te zorgen dat de situatie voor het kind overzichtelijk en duidelijk is. We bieden veiligheid door te werken met vaste groepen waar sensitieve pedagogisch medewerkers werken. Zij gaan met elk kind een persoonlijke relatie aan. Ze gaan op een positieve, ondersteunende manier met de kinderen om. Emoties zoals boosheid en verdriet van kinderen worden begrepen en geaccepteerd. De kinderen weten dat de pedagogisch medewerker hen kent en waardeert zoals ze zijn. Op onze groepen wordt gewerkt met een vaste dagindeling. Er zijn vaste momenten voor vrij spel, eten en drinken en activiteiten binnen en buiten de groep. Er wordt regelmatig gewerkt in kleine groepjes, waarbij activiteiten worden aangepast aan het leeftijdsniveau van de kinderen. Door een vaste volgorde van de activiteiten gaan kinderen deze herkennen, dit geeft een gevoel van veiligheid en stelt hen in staat om zelf keuzes te maken. Bij onze voorscholen en peuterspeelzalen wordt het schema voor een groot deel bepaald door het voorschoolprogramma, dit wordt voor de kinderen zichtbaar gemaakt door middel van plaatjes. Dit geeft hen houvast. Een klein aantal duidelijke regels geeft de kinderen houvast en een duidelijke structuur. Deze structuur wordt soepel gehanteerd, aangepast aan de behoeftes van de kinderen. Middels vaste gewoontes en rituelen worden situaties herkenbaar, zo worden er met ouders van te voren duidelijke afspraken gemaakt over de situatie rond brengen, halen en afscheid nemen. Ook worden situaties voor kinderen herkenbaar, doordat er bijvoorbeeld een liedje wordt gezongen voor het eten of tijdens het opruimen. Binnen TintelTuin wordt gewerkt met de methode Pedagogisch Actief, (zie hoofdstuk 5). In deze methode worden in de volgorde van de dag, de pedagogische acties beschreven. Hoewel alle pedagogisch medewerkers hun eigen kleur geven aan het werken met kinderen, bevordert deze methode dat kinderen in verschillende situaties ervaren dat de volwassenen om hen heen, allen dezelfde (opvoed)taal spreken. Dit vergroot het gevoel van emotionele veiligheid van de kinderen. Pedagogisch medewerkers werken actief aan de samenhang binnen de groepen zodat de kinderen zich geborgen weten in de groep met de andere kinderen en plezier hebben met elkaar. De groepen hebben een eigen, vertrouwde ruimte waarin de kinderen zich thuis kunnen voelen. Als kinderen daar aan toe zijn, kunnen ze hun wereld vergroten door ook gebruik te maken van andere ruimtes, bijvoorbeeld door te gaan spelen in een aangrenzende groep. Pedagogisch medewerkers hebben regelmatig contact met de ouders. Daardoor merkt het kind dat er een verbinding is tussen thuis en kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of voorschool. Op veel groepen wordt gewerkt met fotobladen waar situaties van thuis op te zien zijn. Dit is een brug naar de thuissituatie en het biedt veel mogelijkheden voor gesprekken met de kinderen.
5
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 2.1 Wennen Als een kind nieuw is, dan moet het gevoel van veiligheid nog worden opgebouwd. Pedagogisch medewerkers besteden daarom veel aandacht aan het wennen van kinderen en ouders, zodat ze de kinderen leren kennen en een band opbouwen met hun ouders. Hiervoor worden met de ouders aparte afspraken gemaakt die aansluiten bij de situatie en de behoefte van het kind. Deze afspraken worden vastgelegd in het wenschema, dat ouders mee naar huis kunnen nemen. In deel twee van dit pedagogisch beleid wordt het wennen uitgebreid beschreven.
6
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 3: Ontwikkelen en leren Kinderen hebben plezier in spelen en ontdekken en ontwikkelen zich spelenderwijs. De ontwikkelingsgebieden zijn erg met elkaar verweven. Het voelen, bewegen, spelen, leren, praten en denken ontwikkelt zich bij kinderen tegelijkertijd. Door ervaringen en activiteiten worden vaak meerdere competenties tegelijk gestimuleerd. Hieronder bespreken we de sociale en persoonlijke competenties.
3.1 Sociale competentie Kinderen voelen zich prettig in de groep, als ze zich veilig voelen en zich deel voelen van de groep. Daarom is in de groepen veel aandacht voor de sociale attentie, de aandacht voor elkaar. Zo wordt er aandacht besteed aan de komst van een nieuw kind of het vertrek van een kind. Belangrijke gebeurtenissen, zoals het krijgen van een broertje of een zusje, worden verteld, zodat kinderen met elkaar kunnen meeleven. Kinderen kijken graag naar elkaar, ze imiteren elkaar en leren van en met elkaar. Het samen spelen geeft de kinderen heel veel mogelijkheden om te leren samenleven en wij stimuleren de kinderen om elkaar te helpen. Er zijn vaste, gezellige groepsrituelen bij eten en drinken en verjaardagen vieren. Het samen spelen in kleine en grotere groepen wordt actief door pedagogisch medewerkers gestimuleerd. Vriendschappen worden gestimuleerd en gerespecteerd. Er is aandacht voor omgaan met conflicten. Kinderen worden begeleid in het verwoorden wat ze willen en wat niet. Pedagogisch medewerkers kijken eerst of kinderen samen tot een oplossing kunnen komen. Het oplossen van een botsing met een ander kind is een belangrijke leerervaring. Als kinderen er niet samen uitkomen, kan de pedagogisch medewerkers hen wijzen op oplossingen, zoals om de beurt, ruilen, of samen met iets spelen. Kinderen leren hierdoor spelenderwijs dingen als: je in een ander kunnen verplaatsen, even wachten, delen, verantwoordelijkheid dragen. Uiteraard grijpen de medewerkers in, als ze zien dat de emotionele of fysieke veiligheid van kinderen in gevaar komt.
3.2 Persoonlijke competentie Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om te leren en zich te ontwikkelen. Jonge kinderen ontwikkelen spelenderwijs allerlei vaardigheden of competenties op het gebied van bewegen, taal, samenwerken, denken, uiten en ervaren van gevoelens. De motor van hun ontwikkeling komt van binnenuit. We vinden het belangrijk dat onze activiteiten aansluiten bij de interesse en belangstelling van kinderen. Tegelijkertijd willen we ze uitdagen om hun grenzen te verleggen, hun mogelijkheden te leren kennen en kennis te maken met activiteiten of materialen die zij zelf misschien (nog) niet zouden kiezen. Op de locaties waar wij werken met een programma voor de Voor en Vroegschoolse educatie, zoals Kaleidoscoop, Puk en Ko of Piramide, stimuleren onze VVE geschoolde medewerkers het actief leren van kinderen, er is veel aandacht voor een rijke leeromgeving, een uitgebreid taalaanbod 1 en uitdagende activiteiten, waardoor kinderen de mogelijkheden krijgen om zich op alle ontwikkelingsgebieden optimaal te ontplooien. Taal speelt een grote rol in de ontwikkeling van kinderen. Daarom is er gedurende alle activiteiten veel aandacht voor de taalontwikkeling en -stimulering van het Nederlands en zo mogelijk van andere moedertalen van de kinderen.
1
SLO taaldoelen en het taalaanbod vanuit het programma Voor- en Vroegschoolse Educatie Kaleidoscoop
7
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Executieve vaardigheden Als kinderen doorstromen naar de basisschool, wordt er niet alleen een beroep gedaan op hun denkvermogen, maar ook op hun veerkracht, zelfvertrouwen, concentratie, taakgerichtheid en zelfstandigheid (dit noemen we zelfregulering). Daarom willen we ze, door het aanbieden van activiteiten, ook deze (executieve) vaardigheden leren. De manier waarop een kind beschikt over zelfregulering is een belangrijke factor in het latere leren. Door bij jonge kinderen door middel van spel gericht aandacht te besteden aan deze zelfregulering, kunnen we hen goed voorbereiden op het schoolse leren. Wij leren de kinderen in de voorschoolse leeftijd vaardigheden als: aandachtig kunnen luisteren, concentreren, samenwerken, plannen maken, regels kunnen toepassen, initiatief nemen en problemen oplossen.
3.3 Het aanbieden van activiteiten TintelTuin werkt vanuit het activiteitenbeleid: pedagogisch medewerkers plannen en bedenken activiteiten, waarbij alle competenties van kinderen worden gestimuleerd. Kinderen worden door al die verschillende activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden uitgedaagd, om speel/leerervaringen op te doen. Het activiteitenbeleid wordt aangepast aan de verschillende situaties waar met kinderen wordt gewerkt. Op onze VVE locaties worden de activiteiten geïntegreerd in het voorschoolprogramma.
Vrij spel Gedurende de dag zijn er momenten waar kinderen zelf kunnen kiezen hoe, wat, waar en met wie ze willen spelen. Het initiatief ligt bij het kind. De pedagogisch medewerker kijkt naar de kinderen en sluit aan bij wat de kinderen verzinnen en (willen) doen. Ook kan zij het vrij spel van kinderen stimuleren door het aanbieden van gevarieerd en uitdagend materiaal.
Georganiseerd spel Georganiseerde activiteiten worden vooraf geprogrammeerd. Bij georganiseerde activiteiten neemt de pedagogisch medewerker het initiatief en stuurt de activiteit. De pedagogisch medewerker weet per dag welke competentie zij gaat stimuleren en met welk doel zij de activiteit aanbiedt. Tijdens de activiteit kijkt de pedagogisch medewerker goed naar de kinderen en speelt in op de interesse en het eigen tempo van elk kind. Ze benut of creëert kansen om de kinderen nieuwe ervaringen op te laten doen. En kan daar later tegen de ouders iets over vertellen.
3.4 De competenties In het werken met de kinderen richten wij ons op de volgende competenties. • Emotionele competenties: Kijk, ik mag er zijn! Vertrouwen in jezelf en in anderen, omgaan en herkennen van gevoelens • Sociale competenties: Kijk, we doen het samen! Het gevoel erbij te horen en verbondenheid met de groep, rekening houden met elkaars gevoelens, samen spelen en elkaar helpen. • Motorische/ zintuiglijke competenties: Kijk ik beweeg!/Kijk, ik ervaar en ontdek! Het plezier hebben in bewegen en het leren van vaardigheden. Rollen, lopen, dansen, balanceren, springen, fietsen (de grove motoriek). Tekenen, schrijven, kralen rijgen, oog-handcoördinatie (de fijne motoriek) 8
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013
• • •
Het opdoen van ervaring door middel van alle zintuigen: horen, zien, voelen, proeven en ruiken (zintuiglijke competentie) Taal en communicatieve competenties: Kijk ik maak contact, luister, praat en begrijp! Het begrijpen en genieten van taal, benoemen, praten, zingen, lezen. Cognitieve competenties: Kijk, ik denk, begrijp en ontdek! Het begrijpen en benoemen, leren van oorzaak-gevolg, ordenen en meten. Expressieve en beeldende competenties: Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken! Het zich uiten in klank, kleur, geur, smaak, vorm of beweging.
3.5 Binnen- en buitenruimtes en materiaal De binnen- en buitenruimtes bieden mogelijkheden voor samen en alleen zijn, voor rust en actie. Elke groepsruimte biedt mogelijkheden om te spelen en activiteiten uit te voeren. Op de meeste locaties hebben we daarnaast gezamenlijke ruimtes zoals een hal, gang of extra ruimte. Kinderen van verschillende groepen kunnen elkaar daar ontmoeten.
Binnen Op onze locaties is onze positieve benadering van de kinderen ook te zien in de ruimtes binnen en buiten. De kleuren en de materialen zijn rustgevend en sfeervol. We houden rekening met de fysieke veiligheid en gezondheid van kinderen en personeel: zo wordt er gelet op een goed binnenklimaat en op veilige afwerking en inrichting2 van de gebouwen. Ook spelmateriaal voldoet aan veiligheidseisen. We vinden het belangrijk dat de kinderen bij ons veel kunnen beleven en hun eigen grenzen durven verkennen. Daarom zijn we steeds op zoek naar een evenwicht tussen de uitdaging die kinderen nodig hebben en de veiligheid die we ze willen bieden. De ruimtes en de inrichting zijn ingesteld op het versterken van de zelfstandigheid van de kinderen. Kinderen kunnen zelf bij de kraan om hun handen te wassen, klimmen onder toezicht op de aankleedtafel en kunnen hun eigen jas pakken. Speelgoed is overzichtelijk opgeborgen, zodat kinderen het zelf kunnen vinden en kunnen helpen met opruimen. Regelmatig wordt het spelmateriaal gescreend en afgestemd op wat kinderen nodig hebben.
De groepsruimte als leeromgeving Op de VVE locaties wordt veel aandacht besteed aan de groepsruimte als leeromgeving. De ruimte is ingedeeld in hoeken zoals bijvoorbeeld een huishoek, een bouwhoek, het atelier, een leeshoek of een water- en zandtafel. In de hoeken, die regelmatig een andere invulling krijgen of zelfs helemaal vernieuwd worden, kunnen de kinderen naar hartenlust spelen en veel nieuwe ervaringen opdoen. De materialen liggen op toegankelijke plekken en zijn voorzien van labels in de vorm van tekeningen, foto’s, pictogrammen of woorden. Zo kunnen kinderen zonder hulp van volwassenen de materialen vinden, pakken en weer opruimen. Van tijd tot tijd wordt er materiaal gewisseld zodat er weer nieuwe impulsen zijn voor het spel.
2
voor meer informatie Inrichtingsbeleid
9
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Buiten Wij zien de buitenruimte als onderdeel van de totale speelruimte. Buiten spelen biedt extra mogelijkheden: voelen van de elementen (de wind in je haar), lekker rennen, andere kinderen ontmoeten, ravotten en schreeuwen zonder een ander tot last te zijn. Voor peuters is er gelegenheid om te klimmen en te stampen en om met andere kinderen te spelen. Ze hebben de mogelijkheid om zich te verstoppen, om fantasiespel te spelen en om samen plannen uit te voeren. In contact komen met de natuur is bij TintelTuin belangrijk: de buitenruimte is zo ingericht dat er van alles te beleven valt op gebied van omgang met dieren en planten, variërend van een voederplank voor de vogels tot een verstopplek in een wilgenbosje.
10
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 4: Overdracht van waarden en normen TintelTuin biedt een omgeving waar kinderen worden opgevoed, naast hun thuismilieu. Daarbij is socialisatie of culturalisatie, overdracht van normen en waarden een vanzelfsprekend onderdeel. Pedagogisch medewerkers leren de kinderen oog te hebben voor andere kinderen en helpen ze met het vinden van oplossingen voor botsingen. Leren omgaan met conflicten is eigenlijk het leren omgaan met tegengestelde belangen. Dit zijn voor de kinderen de eerste lessen in democratisch samenleven. Belangrijk is ook de aandacht en waardering voor onderlinge verschillen en overeenkomsten. We leren kinderen rekening te houden met zowel de eigen belangen als die van een ander volgens de waarden en normen die in de samenleving gelden. Belangrijke waarden als verantwoordelijkheid en saamhorigheid zijn onderdeel van de dagelijkse omgang en komen de hele dag door tot uiting in het gedrag van de pedagogisch medewerkers. Zijzelf zijn gedurende de dag het voorbeeld waar de kinderen zich aan spiegelen in de manier waarop ze kijken, praten, stimuleren en bijsturen. Pedagogisch medewerkers proberen een brug te slaan tussen het kind op onze groep en de thuissituatie, door contact te onderhouden met ouders en het gesprek aan te gaan over ontwikkeling en opvoeding.
11
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 5: Het Pedagogisch kwaliteitssysteem Dit pedagogisch beleid geeft de kaders aan voor het pedagogisch handelen van onze medewerkers. Maar het werken met kinderen is mensenwerk. Net als de kinderen zijn al onze pedagogisch medewerkers uniek en verschillend, met allen hun eigen werkwijze en kwaliteiten. Verschillen mogen er zijn, maar TintelTuin vindt het wel belangrijk dat al onze pedagogisch medewerkers werken vanuit dezelfde pedagogische visie, zodat er een uniforme werkwijze ontstaat. Dit biedt veiligheid en duidelijkheid voor kinderen.
5.1 De methode Pedagogisch Actief Om dit te bereiken heeft TintelTuin de methode 'Pedagogisch Actief 3 ' ontwikkeld. In deze methode worden, in de volgorde van de dag, het pedagogisch handelen, de pedagogische acties en uitgangspunten beschreven in termen van concreet en waarneembaar gedrag: 'zo doen we dat hier'. Met de beschrijving van de pedagogische acties krijgen medewerkers een duidelijk beeld van hoe er gewerkt moet worden en waarom. Al onze medewerkers hebben deze boeken.
5.2 De senior pedagogisch medewerker Op de locaties is voortdurend aandacht voor de kwaliteit van het pedagogisch handelen. Daarom is de functie van senior pedagogisch medewerker ingesteld. Op de meeste locaties wordt gewerkt met de methode 'Pedagogisch Actief'. Door middel van coaching on the job ondersteunt de senior de collega's in het werken zoals we dat hebben beschreven in de boeken 'Pedagogische Actief' (de zogenaamde Pedagogische Acties). De senior instrueert, doet voor, legt uit en licht toe. Maar daarnaast wordt er ook gecontroleerd in hoeverre de collega's de pedagogische acties toepassen en beheersen. Leerpunten die hier uit komen, worden met elkaar besproken, leerdoelen worden geformuleerd en opgenomen in het persoonlijk ontwikkelingsplan. Op de VVE locaties wordt gewerkt volgens een programma voor de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Ook op deze locaties is het een taak van de senior om de pedagogische kwaliteit te evalueren en te verbeteren. Hierbij wordt een instrument gebruikt, behorend bij het VVE programma.
5.3 Het activiteitenbeleid4 Naast het werken volgens de methode 'Pedagogisch Actief', werkt TintelTuin volgens het activiteitenbeleid (voor de uitwerking hiervan zie 3.3.). Naast het vrij spel van kinderen, worden elke dag georganiseerde activiteiten aangeboden. Bij het plannen van activiteiten is het belangrijk dat alle ontwikkelingsgebieden van kinderen evenredig worden gestimuleerd, zo kan het kind zich harmonisch ontwikkelen en komt elk kind, met zijn eigen voorkeur voor bepaald spel en activiteiten aan bod. Als hulpmiddel is in het activiteitendeel van de boeken 'Pedagogisch Actief' een brede variatie aan activiteiten op alle ontwikkelingsgebieden (competenties) van kinderen opgenomen. Hierdoor krijgen pedagogisch medewerkers inzicht met welk doel zij een activiteit aanbieden en welke competentie er mee gestimuleerd wordt. De activiteiten worden per maand geprogrammeerd en per week opgehangen, zodat 3 4
voor meer informatie zie de boeken 'Pedagogisch Actief'. Op onze VVE locaties wordt de kwaliteit gemeten met een instrument behorend bij het VVE programma. zie Activiteitenbeleid
12
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 ouders en kinderen kunnen zien, welke activiteiten op het programma staan. Op sommige locaties worden de activiteiten ingepast in het programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie zoals Kaleidoscoop, Piramide of Puk en Ko.
5.4 Scholing5 en coaching Door middel van scholing en coaching van de pedagogisch medewerkers wordt het beleid en de werkwijze verankerd in de dagelijkse werkpraktijk. Pedagogisch medewerkers krijgen werkbegeleiding van hun leidinggevende, worden gecoacht door de senior pedagogisch medewerker en krijgen waar nodig begeleiding op maat van een pedagogisch coach. Vaste invalmedewerkers doen mee aan het scholingsprogramma. Op teamvergaderingen is aandacht voor implementatie van beleid of er wordt aandacht besteed aan een thema, met betrekking tot het pedagogisch handelen.
5.5 Pedagogisch advies Als er in de organisatie vragen zijn met betrekking tot het pedagogisch handelen, het pedagogisch beleid of over kinderen en hun ontwikkeling dan kan men terecht bij het team Pedagogische kwaliteit.
5
zie Scholingsbeleid
13
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 6: Het pedagogisch handelen 6.1 De rol van de pedagogisch medewerker Onze pedagogisch medewerkers zijn de spil waar het pedagogisch beleid om draait. Hun inzicht en begrip voor de kinderen en de manier waarop zij met de kinderen omgaan, bepaalt de kwaliteit van onze organisatie. Zij zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig en prettig voelen, zij begeleiden de kinderen bij het leren en ontwikkelen. Daarom beginnen we dit hoofdstuk met de beschrijving van de kwaliteiten die onze pedagogisch medewerkers daarbij gebruiken. Centraal hierbij staat het positief handelen. Dit is de rode draad die overal in onze pedagogische werkwijze is terug te vinden. Verder wordt in dit deel aandacht besteed aan andere belangrijke factoren: de omgeving, het dagritme en de groepssamenstelling.
6.2 De Pedagogische acties In de pedagogische actieboeken van onze methode 'Pedagogisch Actief', worden de pedagogische acties beschreven aan de hand onderstaande uitgangspunten. Deze komen overeen met de interactievaardigheden waarover pedagogisch medewerkers moeten beschikken in het werken met de kinderen.
Positieve benadering en sensitieve responsiviteit De pedagogisch medewerkers zijn gevoelig voor wat de kinderen bezighoudt en reageren daar op een passende wijze op (sensitieve responsiviteit). Ze nemen de tijd voor kinderen en hebben een positieve benadering. Uitgangspunt is dat ieder kind zich mag uiten, zich opgemerkt en begrepen voelt. Natuurlijk zijn er regels en afspraken, maar deze worden positief geformuleerd. We beschouwen een positieve sfeer in de groep als basis.
Respect voor de autonomie van het kind De kinderen op onze groepen zijn voor het vervullen van hun behoeftes afhankelijk van de pedagogisch medewerkers. Toch hebben zij ook behoefte aan autonomie: invloed op de dingen die er om je heen gebeuren, greep hebben op wat er met je gebeurt. De pedagogisch medewerker geeft het kind controle waar dat mogelijk is, zo leren ze hen bijvoorbeeld om dingen zelf te doen: speelgoed pakken, handen wassen, brood smeren. Dit versterkt hun gevoel van eigenwaarde, waardoor ze gesterkt worden om actief de wereld te gaan ontdekken. Zelfvertrouwen en succeservaringen vergroten de veerkracht van een kind en de motivatie om vaardigheden te leren. Ook geven onze medewerkers de kinderen de gelegenheid om zelf plannen te maken, oplossingen te bedenken en keuzes te maken. Daarbij houden ze rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen.
Structuur en rituelen Om de kinderen veiligheid te bieden en om hun dag goed te laten verlopen, geven de pedagogisch medewerkers leiding aan de groep: ze zijn betrouwbaar en voorspelbaar, scheppen duidelijkheid door het volgen van een dagritme en het uitleggen van de regels. De structuur geeft de kinderen een gevoel van veiligheid en voorspelbaarheid. Rituelen helpen de kinderen om de structuur te onthouden en om te weten wat er van ze wordt verwacht, zoals bijvoorbeeld een liedje aan het begin van de maaltijd.
14
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Op alle groepen geldt een klein aantal duidelijke regels, dit geeft de kinderen houvast. De regels zijn zo veel mogelijk positief geformuleerd: om de beurt, elkaar helpen. Negatieve regels zijn er alleen voor gevaarlijke situaties: elkaar geen pijn doen, niet op het hek klimmen. Als kinderen iets doen wat niet mag, gaan de pedagogisch medewerkers daar op een positieve manier mee om. Ze proberen te begrijpen waar dit gedrag vandaan komt. Ze geven dan suggesties voor ander gedrag en geven zo nodig de regel aan. Hierbij geven zij zelf het goede voorbeeld.
Kansen grijpen en kansen creëren De manier waarop kinderen leren is voor TintelTuin het startpunt. Daarom geven de pedagogisch medewerkers alle gelegenheid aan de kinderen om (van elkaar) te leren met hun hele lijf, op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Ze stimuleren de kinderen om te verkennen en te beleven: het voelen van plaksel is veel belangrijker dan het uiteindelijke plakwerk. Sommige kinderen leren vooral door te imiteren, of kijken eerst heel goed wat er gebeurt, daarvoor krijgen ze bij ons alle ruimte. De pedagogisch medewerkers grijpen en creëren kansen om met de kinderen te praten, te onderzoeken, te ervaren en te leren. Ze organiseren dagelijks grote en kleine activiteiten door uitvoering te geven aan het activiteitenbeleid, al dan niet in het kader van een thema.
Praten, uitleggen en luisteren In het werken met jonge kinderen is er veel aandacht voor de taalontwikkeling. Door middel van taal leren we de kinderen zichzelf en de wereld om hen heen te begrijpen. De pedagogisch medewerkers zijn zeer alert op initiatieven van het kind, ze luisteren met aandacht naar wat de kinderen proberen te vertellen en reageren daar op door antwoord te geven, vragen te stellen en de taal van de kinderen te verrijken. Ze gebruiken hierbij lichaamstaal, op schoot nemen, troosten, samen lachen en verwoorden dat wat ze zien bij het kind. Ze vertellen ook aan de kinderen wat ze (gaan) doen. De kinderen krijgen daardoor grip op wat er gebeurt en na een tijdje kunnen ze ook zelf vertellen wat ze willen.
Ondersteunen van de relaties tussen kinderen Binnen de kinderopvang verblijven kinderen in groepsverband. Het is positief voor de ontwikkeling van kinderen om spelenderwijs ervaringen op te doen met leeftijdsgenootjes. Ze maken samen plezier, ze leren van en met elkaar en doen zo ervaring op voor later in de maatschappij. Pedagogisch medewerkers bevorderen de aandacht van de kinderen voor elkaar, ze versterken de onderlinge relatie en geven daarnaast de kinderen ruimte om alleen te spelen. Medewerkers stimuleren het samenspel van de kinderen en respecteren dit door niet onnodig binnen te dringen in dat spel. Ze geven de kinderen de gelegenheid om hun onderlinge botsingen samen op te lossen omdat kinderen daar van leren hoe ze met anderen om kunnen gaan. Als de kinderen er samen niet uitkomen, bieden ze steun bij het vinden van een oplossing. Natuurlijk zorgen ze altijd voor een veilige omgeving waarin de kinderen weten dat ze beschermd worden tegen agressie en pijn.
15
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 7: Observeren en volgen van kinderen TintelTuin benoemt in haar visie het bieden van optimale ontwikkelingskansen, dat betekent dat ieder kind de aandacht en zorg krijgt die het nodig heeft. Pedagogisch medewerkers kijken goed naar de kinderen, hierdoor kunnen ze hun aanpak afstemmen op de behoeftes en mogelijkheden van de kinderen afzonderlijk en als groep. Gedurende de tijd dat het kind bij ons is geplaatst wordt de ontwikkeling goed gevolgd (zie ook hoofdstuk 8: Doorgaande lijn). We willen graag weten of het kind zich prettig voelt, of de ontwikkeling goed verloopt en onze medewerkers zijn alert op signalen die erop duiden, dat er zorgen zijn rondom een kind. Bij het brengen en halen is er gelegenheid om met ouders te praten over het kind. Naast deze korte momenten van overleg, vinden wij het belangrijk om af en toe uitgebreider de tijd te hebben om met ouders te praten over de ontwikkeling van het kind.
7.1 15 minuten gesprekken Minimaal één keer per jaar vult de pedagogisch medewerker voor een kind het formulier 'Welbevinden' 6 in. Aan de hand van dit ingevulde formulier voeren we 15 minuten gesprekken met ouders. Tijdens deze oudergesprekken wisselen we met ouders informatie uit over de ontwikkeling en het welzijn van kinderen. Na afloop krijgen ouders dit formulier mee naar huis.
7.2 Kinderen met opvallend gedrag Een belangrijke functie van kinderopvang en voorschoolse voorzieningen is het vroegtijdig herkennen van signalen, die zouden kunnen wijzen op problemen in gedrag en/of ontwikkeling van het kind. Ook problemen in de thuissituatie kunnen worden gesignaleerd. Als een kind zich in vergelijking tot zijn leeftijdsgenoten anders gedraagt, dan valt zijn gedrag op. Opvallend gedrag is niet per definitie problematisch gedrag, maar wel is duidelijk dat het kind zich niet prettig voelt, achterblijft in zijn ontwikkeling of invloed heeft op het welbevinden van de andere kinderen in de groep.
Zorg delen met ouders Het is belangrijk dat ouders van het begin af aan op de hoogte worden gehouden van eventuele zorgen rondom hun kind. Tijdens de haal- en brengcontacten kunnen de zorgen in eerste instantie op een laagdrempelige manier met ouders besproken worden. Signalen omtrent opvallend gedrag van een kind, worden besproken met de locatiemanager en/of clustermanager. We vinden het belangrijk om een goed contact te hebben met ouders over de ontwikkeling van hun kind, ook als er zorgen zijn. Overleg met ouders leidt vaak al tot oplossingen. Soms is er meer nodig. Dan wordt - altijd na overleg met ouders - het Protocol Opvallend Gedrag7 gevolgd. Het kind wordt gedurende enige tijd extra geobserveerd door een pedagogisch coach. Als het nodig blijkt, wordt externe hulp ingeschakeld, en/of contact opgenomen met het (OKC/Centrum Jong). Dit wordt altijd gedaan in overleg met en na toestemming van de ouders. In sommige gevallen blijkt, dat het gedrag van het kind te maken heeft met de thuissituatie, dan kan er in overleg met ouders opvoedingsondersteuning thuis worden aangevraagd.
6
Zie formulier Welbevinden 7 zie Protocol Opvallend gedrag
16
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 TintelTuin doet mee met het landelijk programma Alert4You, daarin werken we nauw samen met andere opvoedexperts van Spirit en het MOC Het Kabouterhuis. Zij helpen kinderen en gezinnen die problemen ondervinden met opgroeien en opvoeden in Amsterdam, Zaanstreek en Waterland. Indien nodig, ondersteunen de medewerkers van Alert4You onze pedagogisch medewerkers om opvallend gedrag van kinderen optimaal te begeleiden. Uiteraard wordt deze vorm van hulp uitsluitend ingezet na overleg met ouders.
7.3 Kinderen met een ontwikkelingsachterstand, ziekte of beperking TintelTuin staat in haar verschillende opvangvormen in principe open voor alle kinderen, ook kinderen met een beperking, achterstand of ziekte, die extra zorg vragen. Bij aanmelding van het kind, wordt in samenspraak met ouders een zorgvuldige afweging gemaakt of plaatsing van het kind haalbaar is. Voorwaarde is dat de ons aanbod een meerwaarde moet hebben voor het kind, dat onze medewerkers in staat zijn de gewenste ondersteuning te bieden en dat het geen nadelige gevolgen heeft voor de groep. TintelTuin werkt in Amsterdam samen met OKIDO. OKIDO biedt ondersteuning voor kindercentra, in de vorm van financiën om extra ondersteuning op de groep in te zetten en in de vorm van expertise, die vanuit verschillende hulpverlenende organisaties kan worden geleverd. TintelTuin probeert voor elk kind de juiste opvangsituatie te creëren. Soms echter blijkt het ondanks onze aandacht en zorg, niet mogelijk een kind in een van onze groepen te blijven opvangen, dan zal - in het belang van het kind - een doorverwijzing gedaan worden, naar een opvangvorm die beter aansluit bij de ontwikkeling van het kind.
7.4 Samenwerking in de wijk De voorzieningen van TintelTuin maken deel uit van de wijk. TintelTuin stelt zich daarom op als actief partner in de keten van zorg rondom het jonge kind en heeft vanuit deze visie regelmatig contacten met onder meer Ouder Kind Centra (OKC), logopedisten, opvoedadviseurs en het AMK (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling). Ook neemt TintelTuin deel aan het (stadsdeel) overleg met betrekking tot Voor en Vroegschoolse Educatie.
7.5 Meldcode AMK Vanaf het voorjaar 2011 is elke kinderopvangorganisatie verplicht een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. Het steunpunt huiselijk geweld (SHG) is het wettelijk meldpunt voor meldingen van huiselijk geweld. De AMK's (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) blijven dit voor meldingen van kindermishandeling. Binnen TintelTuin zijn de locatiemanagers en clustermanagers allen opgeleid tot aandachtsfunctionaris, de meldcode AMK8 is geïmplementeerd en TintelTuin handelt daarmee in overeenstemming.
8
Zie Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
17
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 8: Doorgaande lijn De kinderdagverblijven en VVE locaties van TintelTuin richten zich op de ontwikkeling van jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Zij zijn een schakel in de vele voorzieningen, die zich bezighouden met ontwikkelingsstimulering, gezondheid, opvoeding en onderwijs. Daarmee is TintelTuin een belangrijke partner in het realiseren van de doorgaande leerlijn. TintelTuin spant zich in om met scholen te komen tot een goede samenwerking, bijvoorbeeld door samen te werken aan het zelfde thema of door activiteiten. De VVE locaties hebben een jaarlijks overleg met de school om af te stemmen over de doorgaande ontwikkelingslijn, de SLO doelen voor aanvang van groep 1, schoolvoorbereidende (executieve) vaardigheden en competenties. Het jaarlijks overleg met de school/ scholen vindt bij voorkeur plaats aan het begin van het schooljaar in september/ oktober, de planning van dit overleg wordt opgenomen in de jaardoelen van de locatie. Als TintelTuin deel uitmaakt van een Brede School of IKC neemt TintelTuin deel aan het brede overleg tussen alle partijen van de voorschoollocatie.
8.1 De Peuterestafette Het welzijn en de ontwikkeling van kinderen wordt gevolgd door het invullen van het formulier Welbevinden en de Peuterestafette. Op onze VVE locaties wordt de ontwikkeling van kinderen dagelijks gevolgd met het instrument behorend bij het programma. Daarnaast wordt – in afwachting van de keuze voor één kindvolgsysteem9 – in de periode tussen 2,5 jaar en 4 jaar, drie maal de Peuterestafette ingevuld. Hierdoor is het mogelijk de ontwikkeling van de kinderen goed te volgen.
8.2 Peuteroverdrachtsformulier Voor elk kind dat naar de basisschool gaat, wordt twee à drie maanden voor die tijd, het 'Peuteroverdrachtformulier '10 ingevuld, aangevuld met een uniform voorblad en een observatieverslag van het kind. Bij zorgkinderen gebeurt dit vaak al eerder. Voor de VVE locaties geldt dat naast het overdrachtsformulier, ook het observatieformulier van het betreffende voorschoolprogramma wordt toegevoegd. Met toestemming van ouders wordt (minimaal een maand voordat het kind vier jaar wordt) het formulier doorgestuurd naar school of wordt een warme overdracht gedaan naar school.
8.3 Warme overdracht Als het kind vier jaar wordt en overgaat naar een basisschool waar TintelTuin een samenwerkingsrelatie mee heeft, dan wordt er een warme overdracht gedaan. Het overdrachtsformulier van het kind wordt besproken, de pedagogisch medewerker heeft een gesprek met de leerkracht en er worden afspraken gemaakt over wennen van het kind, zodat de overgang naar de basisschool soepel verloopt.
9
10
De gemeente Amsterdam onderzoekt met welk kindvolgsysteem in de toekomst gewerkt gaat worden Zie Peuteroverdrachtsformulier en uniform voorblad. Het formulier dat gebruikt wordt is afhankelijk van de gemeente.
18
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 9: Contact met ouders/ouderbetrokkenheid In de kinderdagverblijven en de VVE locaties biedt TintelTuin het kind – vanuit een veilige basis – optimale ontwikkelingskansen. Een groot deel van de opvoeding vindt echter plaats in de thuissituatie. Ouders zijn de primaire opvoeders van de kinderen. TintelTuin levert een bijdrage aan de opvoeding van het kind. In het werken met kinderen zijn ouders een onmisbare schakel. TintelTuin hecht veel waarde aan het contact met ouders, zij zijn onze partners in opvoeden. Het is in het belang van het kind, dat ouders en medewerkers een goed contact met elkaar hebben en uitwisselen over het kind. Onze locaties zijn laagdrempelig en hebben daardoor ook een sociale functie. Tijdens het brengen en halen van de kinderen kunnen ouders andere ouders ontmoeten en ze kunnen hun ervaringen uitwisselen over de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen.
Relatie We werken actief aan het opbouwen van een goede relatie met ouders. Ouders moeten zich vanaf het begin welkom voelen. In ons contact met ouders zijn we open en communicatief. We vragen naar de verwachtingen van ouders. We zijn respectvol en geïnteresseerd in de dingen die ouders belangrijk vinden in de opvoeding van hun kind en indien mogelijk houden we hier rekening mee. Daarbij zoekt TintelTuin een balans tussen de belangen van ouders en het kind en wordt gekeken naar de praktische haalbaarheid en het algemene belang. Regelmatig nemen wij tijdens de dagelijkse breng- en haalmomenten de tijd om even met ouders te praten en te vertellen wat het kind gedaan heeft die dag. Dan is er ook gelegenheid om iets te laten zien, of te vertellen over onze pedagogische aanpak van het kind. Soms zijn er ook moeilijke onderwerpen, zoals problemen in gedrag, ontwikkeling of aanpak van het kind. Deze onderwerpen schuwen wij niet, maar we proberen hierover in een sfeer van vertrouwen met ouders te communiceren. Waar sprake is van onduidelijkheid over onze pedagogische aanpak willen wij onze keuzes toelichten en met ouders komen tot een aanpak die zowel tegemoet komt aan hun wensen als aan het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. Waar die geschaad dreigen te worden, kiezen wij voor de belangen van het kind.
Informatie We betrekken ouders bij het kind door het geven van relevante informatie over het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. Daarnaast geven we algemene informatie over opvoeden en ontwikkelen. We hangen onze weekprogramma's op, zodat ouders zien welke activiteiten we doen en waarom we dat doen. Bij sommige (anderstalige) ouders is het soms moeilijk om de informatie over te dragen. Deze ouders vinden het wellicht prettiger om te zien hoe wij omgaan met de kinderen, dan is het ook mogelijk dat zij meedraaien in de groep, of meehelpen bij activiteiten.
Ouderbetrokkenheid Vanuit deze basis hopen we ook te komen tot een goede vorm van ouderbetrokkenheid. Uit onderzoek is gebleken dat een actieve rol van ouders bij de ontwikkeling van het kind een succesfactor is in het slagen van stimuleringsprogramma's. Kinderen profiteren van een ondersteunend en stimulerend gezinsklimaat, waarbij ook thuis sprake is van een lerende omgeving en het aanbieden van activiteiten zoals voorlezen, zingen, rijmen. 19
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Op onze VVE locaties, bespreken wij al tijdens de intake met ouders, dat wij graag met hen willen samenwerken in het belang van het kind, en dat ook van hen een actieve rol wordt verwacht. Dat alles vanuit het besef dat je samen meer kunt dan alleen.
20
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Deel 2 Aanvullend beleid, organisatie en pedagogische visie Inleiding In dit tweede deel van het pedagogisch beleidsplan, besteden we aandacht aan een aantal belangrijke organisatorische zaken, zoals de indeling en leeftijdsopbouw van de stamgroep, de pedagogisch medewerkers-/ kindratio, het verblijven op twee stamgroepen, groepsoverstijgend werken en samenvoegen van groepen. In het hoofdstuk daarna besteden wij aandacht aan het personeel, het vier ogen principe, het voedingsbeleid en het ziektebeleid. Maar we beginnen dit hoofdstuk met aandacht voor het wennen.
21
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 1: Wennen Wanneer een kind voor het eerst naar de kinderopvang of voorschoollocatie gaat, is dat een hele overgang in vergelijking met de thuissituatie. Het kind zal moeten wennen aan nieuwe gezichten, andere kinderen en een nieuwe omgeving. Kinderen hebben tijd nodig om zich aan te passen aan deze veranderingen. Zelfs een jonge baby moet wennen aan een ander bedje, andere geluiden en vreemde gezichten. TintelTuin vindt het om deze redenen heel belangrijk om het wennen aan te laten sluiten bij de behoeften van het kind en ouders zodat de overgang soepel verloopt. Daarom is het erg belangrijk om gebruik te maken van een wenperiode. TintelTuin heeft de afspraken over wennen vastgelegd in het Wenbeleid 11. In de methode 'Pedagogisch Actief' is een hoofdstuk opgenomen, waar in duidelijk observeerbare termen wordt beschreven, waar in de fase van wennen aandacht aan besteed moet worden (zie pedagogische actieboek KDV, hoofdstuk 2).
1.1 Het intakegesprek Bij aanmelding van het kind wordt er een intakegesprek gevoerd. We vinden het prettig als het kind tijdens de intake met de ouders mee komt, dan kunnen we een beeld krijgen van het kind, zodat we later tijdens het wennen de juiste begeleiding kunnen bieden. Tijdens het intakegesprek wordt informatie gegeven en gevraagd en er wordt verteld over de dagindeling, de gewoonten en regels op de groep en de activiteiten die gedaan worden. Ook is er een uitgebreide rondleiding, zo krijgen ouders en kind al een eerste indruk. Tijdens het intakegesprek worden met ouders afspraken gemaakt over het wennen. Dan ontvangen zij ook het wenschema. Hoe snel een kind went, hangt van verschillende factoren af, zoals de leeftijd en de mate waarin het zich in het algemeen op zijn gemak voelt bij nieuwe mensen. In de intake wordt dit met ouders besproken, zodat hier in de wenperiode rekening mee kan worden gehouden.
1.2 De wenprocedure Bij nieuwe kinderen wordt over het algemeen gewerkt met een wenschema dat is verdeeld over twee dagen voorafgaand aan de officiële ingangsdatum en twee dagen daarna. Elke keer komt het kind een tijdje langer. Hierdoor komt het kind de eerste vier dagen waarschijnlijk nog geen volledige dagen naar het kinderdagverblijf. Tijdens de wendagen vragen wij ouders om beschikbaar te zijn, zodat de pedagogisch medewerkers eventuele aanvullende vragen kunnen stellen, of kunnen overleggen over hoe het gaat. Wanneer het wennen nog moeilijkheden oplevert, dan kunnen er in overleg aanvullende wenafspraken gemaakt worden. TintelTuin hecht veel waarde aan een goede start van kinderen, daarom hebben de pedagogisch medewerkers extra aandacht voor de kinderen die komen wennen. Op de dagen dat het kind voor het eerst komt, wordt er extra op het welbevinden van het kind gelet. Er is binnen het team afgesproken welke pedagogisch medewerker extra zorg draagt voor het kind. Er is al een nieuwe plaats voor het kind gecreëerd, dat is te zien aan kleine dingen, zoals een eigen mandje met de naam of een plaatje erop, een eigen kapstokhaakje enz. Het kind wordt al voor het ochtendritueel gebracht, zodat er voldoende tijd en aandacht is voor de eerste kennismaking. De pedagogisch medewerker introduceert het kind in zijn stamgroep en laat hem kennismaken met de andere kinderen en medewerkers. 11
Zie Wenbeleid
22
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 1.3 Wennen bij plaatsing in meer dan één stamgroep: In sommige gevallen wordt een kind tijdelijk in meer dan één stamgroep geplaatst. Ouders moeten hiervoor schriftelijk toestemming geven. Zodra op alle gewenste dagen plaats is in één stamgroep, zal het kind daar worden geplaatst. Over het wennen in meer dan één stamgroep worden door de locatiemanager en de ouders afspraken gemaakt. Uitgangspunten daarbij zijn als volgt: De intakegegevens en afspraken met ouders worden gemaakt in overleg met beide groepen. Het wennen vindt plaats in beide groepen (totaal vier dagdelen). In beide groepen is een pedagogisch medewerker beschikbaar voor het kind, het kind heeft twee vertrouwde gezichten. Beide stamgroepen hanteren hetzelfde voedings- en slaapritme van het kind. Tussen beide groepen wordt informatie uitgewisseld over het verloop van het wenproces van het kind, resultaten hiervan worden besproken met de ouders.
1.4 Wennen van het kind op een extra (incidentele) opvangdag Wanneer een kind op een andere groep komt, wegens een incidentele extra opvangdag, zal het ook – zij het in mindere mate - moeten wennen. In die situatie wordt de emotionele veiligheid geborgd door het kind voor te stellen aan de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de ruimte, de plaats waar spulletjes opgeborgen worden te laten zien en het kind actief uit te nodigen om deel te nemen in het vrije en georganiseerde spel.
1.5 Wennen voor kinderen die doorstromen naar een andere groep Kinderen die de leeftijd hebben om door te stromen naar een andere groep, of eerder toe zijn aan een andere groep, gaan 4 x wennen op de andere groep, waarbij de aanwezigheid op de andere groep wordt opgebouwd. De vaste pedagogisch medewerker gaat in eerste instantie mee naar de andere groep. De tijd die het kind daar doorbrengt wordt in de vier keer opgebouwd, waarbij de tijd dat de eigen pedagogisch medewerker meegaat wordt afgebouwd. Er wordt altijd gekeken naar de behoefte van het kind, bij het wennen. Mochten hier aanpassingen op nodig zijn, dan wordt de wenperiode eventueel verlengd. Ouders hoeven hierbij niet aanwezig te zijn, zij kunnen desgewenst wel een bezoekje aan de nieuwe groep brengen.
23
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 2: Werken in groepen op het kinderdagverblijf 2.1 Pedagogisch medewerker-/ kindratio (PKR) In de Wet Kinderopvang zijn regels vastgelegd voor het maximale aantal -gelijktijdig aanwezige- kinderen dat één pedagogisch medewerker binnen een stamgroep mag opvangen. TintelTuin hanteert de wettelijke kaders voor maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen, zoals die is vastgesteld in de Wet Kinderopvang en het Convenant Kwaliteit Kinderopvang. Deze zijn als volgt: • Een pedagogisch medewerker per vier aanwezige kinderen tot 1 jaar • Een pedagogisch medewerker per vijf aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar • Een pedagogisch medewerker per zes aanwezige kinderen van 2 tot 4 jaar • Een pedagogisch medewerker per acht aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar Op de kinderdagverblijven van TintelTuin worden de kinderen opgevangen in horizontale of verticale groepen. Bij het plaatsen van kinderen op de kinderdagverblijven wordt rekening gehouden met een evenwichtige samenstelling van de groep. Het aantal kinderen en pedagogisch medewerkers per groep wordt berekend op basis van de leeftijd van de kinderen. Bij de berekening van de pedagogisch medewerker-/ kindratio en de maximale groepsgroottes bij groepen dagopvang maakt TintelTuin gebruik van onderstaand schema en de online rekentool die te vinden is onder de volgende link: http://1ratio.nl. Schema voor de berekening van de pedagogisch medewerker-/kindratio (PKR) en maximale groepsgroottes bij groepen dagopvang. Leeftijd
PM-ers
Maximale aantal
PM-er
Maximale aantal
PM-er
Maximale aantal
PM-er
Maximale aantal
0 tot 1
1
4
2
8
3
12
1 tot 2
1
5
2
10
3
15
4
16
2 tot 3
1
6
2
12
3
16
3 tot 4
1
8
2
16
3
0 tot 2
1
5
2
9¹
3
14¹
4
16
0 tot 3
1
5
2
10¹
3
15¹
4¹
16
0 tot 4
1
6
2
12¹
3
16¹
1 tot 3
1
6
2
11
3
16
1 tot 4
1
7
2
13
3
16
2 tot 4
1
7
2
14
3
16
Voorschool Op de voorschoolgroepen bedraagt de groepsgrootte ten hoogste 16 kinderen. De gemeente Amsterdam hanteert een strengere norm van maximaal 15 kinderen per groep. Bij de berekening van de pedagogisch medewerker-/ kind ratio en de maximale groepsgroottes bij voorscholen hanteert TintelTuin de beleidsregels uit het Kwaliteitskader VVE Amsterdam 2010-2014. 24
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 2.2 De stamgroep TintelTuin vindt het voor kinderen belangrijk om de wereld van de kinderopvanglocatie te ontdekken vanuit een veilige basis. Daarom zijn alle kinderen ingedeeld in een vaste stamgroep. Tijdens het intakegesprek horen ouders op welke stamgroep het kind wordt geplaatst. In de stamgroep treft het kind op dezelfde dag van de week dezelfde groepsgenootjes en pedagogisch medewerkers. Het grootste gedeelte van de dag werken er 2 vaste pedagogisch medewerkers op een stamgroep. In een verticale groep van 16 kinderen werken 3 pedagogisch medewerkers. Indien wordt gewerkt met halve groepen, is sprake van 1 vaste pedagogisch medewerker, die kan terugvallen op collega’s van andere groepen. De pedagogisch medewerkers kunnen ondersteund worden door huishoudelijk medewerkers en pedagogisch medewerkers in opleiding. In de groepen met 2 pedagogisch medewerkers heeft ieder kind tijdens zijn opvangdagen te maken met maximaal 3 vaste pedagogisch medewerkers, in groepen met 16 kinderen zijn dit er 4. Dat wil zeggen dat het kind op de dagen dat het aanwezig is, altijd minimaal 1 van zijn vaste pedagogisch medewerkers treft (behalve in geval van ziekte of verlof ). Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid van de kinderen. Bij afwezigheid van de vaste pedagogisch medewerkers worden bij voorkeur bekende invallers ingezet. Iedere stamgroep heeft zijn eigen vertrouwde stamgroepsruimte, de inrichting van de ruimte en het aanbod aan spelmaterialen kan per stamgroep verschillen en is afgestemd op de leeftijd van de kinderen in de stamgroep. De stamgroep bestaat uit maximaal twaalf kinderen bij 0-1 jaar en maximaal 16 kinderen bij 0-4 jaar (waarvan maximaal acht kinderen tot 1 jaar). Voor het maximaal aantal op te vangen kinderen gelden de ratio's zoals ze zijn te vinden in de rekentool onder de volgende link: http://1ratio.nl
2.3 Plaatsing van het kind op twee stamgroepen TintelTuin heeft in haar plaatsingsbeleid de ruimte, om kinderen tijdelijk niet één maar twee stamgroepen aan te bieden. Dit kan voorkomen als kinderen bv op verzoek van ouders op meerdere dagen komen, waarbij er niet op alle gewenste dagen plaats is in dezelfde stamgroep. Na schriftelijke toestemming van de ouders kan (extra) opvang tijdelijk in één andere groep dan de stamgroep van het kind plaatsvinden. Zodra er op de gewenste dag een plaats vrijkomt op de eigen stamgroep, wordt het kind ook op die dag in de eigen stamgroep geplaatst. Met deze wijziging kunnen we tegemoet komen aan de vraag van ouders naar meer flexibiliteit. Uitgangspunt blijft echter wel altijd het belang van het kind.
2.4 Incidenteel afnemen van een extra dag(deel) TintelTuin biedt ouders de mogelijkheid om incidenteel gebruik te maken van extra opvang voor hun kind. Hierbij hanteert TintelTuin het volgende beleid: De incidentele opvangdag vindt in principe plaats op de eigen stamgroep. Plaatsing van kinderen op een extra opvangdag is alleen mogelijk als de maximale stamgroepsgrootte en de pedagogisch medewerker kind ratio op de groep gehandhaafd blijft. De incidentele extra opvangdag dient door de ouders altijd van te voren te worden aangevraagd, door middel van het invullen van een formulier dat op de locatie beschikbaar is. Als plaatsing op de eigen groep niet mogelijk is, wordt overlegd of een plaatsing op een andere groep voor dit kind mogelijk is. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders en na schriftelijke toestemming van ouders. 25
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Wij gaan er van uit dat het kind – door het werken met open deuren en groepsoverstijgende activiteiten - al (enigszins) vertrouwd is met de andere groepsruimtes, andere kinderen en de andere pedagogisch medewerkers. Maar er is extra aandacht voor het gevoel van veiligheid en geborgenheid, als een kind tijdens een extra opvangdag buiten de eigen groep wordt opgevangen (zie ook Deel 2: Aanvullend beleid, kopje 1.4: Wennen van het kind op een extra (incidentele) opvangdag).
2.5 Samenvoegen van groepen Er kunnen momenten zijn waarop de kinderen niet in de eigen groepsruimte verblijven omdat groepen worden samengevoegd. Op de locatie(website) worden de ouders geïnformeerd over de werkwijze rond het samenvoegen. Bij het samenvoegen van groepen wordt steeds een afweging gemaakt, welke situatie het beste is voor het welbevinden van de kinderen. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er in de stamgroep van een kind door ziekte of afwezigheid van andere kinderen, geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Door samen te voegen met een andere groep, worden voor dit kind de mogelijkheden om met andere kinderen te spelen vergroot. Op sommige dagen is het aantal kinderen per stamgroep dermate klein, dat er samengevoegd wordt met een andere groep. Een van de vaste pedagogisch medewerker(s) en een groepje kinderen uit de samenvoegende groep gaan dan samen naar de andere groep. Pedagogisch medewerkers kunnen samen taken verdelen, samenwerken en samen een activiteitenaanbod doen. Ook wordt op deze manier het vier ogen principe gehandhaafd. Bij de samenvoeging blijft het totaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker altijd overeenkomen met de PKR zoals vastgelegd in de wet Kinderopvang.
2.6 Waarborgen van de emotionele veiligheid bij samenvoegen Door het groepsoverstijgend werken en het werken met open deuren zijn kinderen vaak al vertrouwd met de ruimtes, kinderen en pedagogisch medewerkers buiten de stamgroep. Daarnaast kunnen de kinderen terugvallen op (ten minste één van de) vertrouwde pedagogisch medewerkers van hun stamgroep. Bij het samenvoegen van groepen gaat deze altijd met het groepje kinderen mee. Ook het bieden van duidelijkheid en overzicht is van belang voor de emotionele veiligheid van kinderen. De pedagogisch medewerkers vertellen de kinderen van te voren met welke groep er wordt samengevoegd en hoe het programma er uit ziet. Op de website van de betreffende locatie staat in de 'Pedagogisch Werkwijze' beschreven hoe er omgegaan wordt met het samenvoegen van groepen.
26
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 3: De groep voorbij 3.1 Open deuren en groepsoverstijgend werken Er zijn momenten waarop de kinderen niet in hun eigen groep verblijven. Dit geldt bijvoorbeeld rond de openings- en sluitingstijden, spelen in de hal, tijdens groepsoverstijgende activiteiten en bij het buiten spelen. Buiten de vaste momenten in de stamgroep wordt er bij TintelTuin gewerkt met 'open deuren'. Hierdoor kunnen kinderen in sommige situaties ook spelen in een andere ruimte dan hun vaste groep. Zo kunnen er op één dag diverse activiteiten aangeboden worden, die geschikt zijn voor verschillende leeftijdsgroepen. We sluiten hierbij aan op de behoeften en de mogelijkheden van de kinderen. Door te werken met open deuren, kunnen bijvoorbeeld de kinderen van bijna 4 jaar groepsoverstijgende activiteiten doen samen met leeftijdsgenootjes uit een andere groep. Tegelijkertijd kunnen de jongere kinderen veilig in hun eigen ruimte verblijven en bewegen. Hierdoor is het mogelijk om activiteiten te doen, die goed aansluiten bij de ontwikkelingsfasen van ieder kind, we kunnen goed aansluiten bij de interesse van de kinderen en bieden hen de kans om buiten hun basisgroep hun speel- en leefomgeving uit te breiden. Op de website van de betreffende locatie staat in de 'Pedagogisch Werkwijze' beschreven hoe er gewerkt wordt met open deuren en groepsoverstijgende activiteiten.
27
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 4: Medewerkers 4.1 Medewerkers die aanwezig kunnen zijn op het kinderdagverblijf Op de locaties van TintelTuin kunnen de volgende medewerkers (deels) aanwezig zijn.
Pedagogisch medewerker Op iedere stamgroep werkt een team van pedagogisch medewerkers. Per dag zijn er afhankelijk van de grootte van de groep een aantal pedagogisch medewerkers aanwezig. De pedagogisch medewerkers zijn gediplomeerd volgens de CAO Kinderopvang. Ook werken wij met pedagogisch medewerkers in opleiding.
Senior pedagogisch medewerker Op een aantal locaties van TintelTuin werken pedagogisch medewerkers in de functie van senior pedagogisch medewerker. Deze medewerkers spelen een belangrijke rol in het bereiken van de TintelTuin pedagogische kwaliteit op de groepen. De senior pedagogisch medewerker heeft ‘als meewerkend voorvrouw/man’ een voorbeeldfunctie voor collega’s, draagt het pedagogisch beleid actief uit en fungeert als vraagbaak op het gebied van pedagogisch handelen.
Locatiemanager De locatiemanager is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en de algehele organisatie van de locatie(s). Zij is het aanspreekpunt voor ouders en medewerkers en stuurt de pedagogisch medewerkers aan.
Huishoudelijk medewerker Op sommige locaties is regelmatig een huishoudelijke medewerker aanwezig. Zij verzorgt onder andere de lunch en is verantwoordelijk voor het schoonhouden van het sanitair en de gezamenlijke ruimtes. Zij krijgt hierbij ondersteuning van een schoonmaakbedrijf.
Flexpoolmedewerker TintelTuin heeft een eigen flexpool. Bij afwezigheid of ziekte van de vaste pedagogisch medewerkers werken we bij voorkeur met een vaste invaller vanuit de flexpool. Wij proberen zoveel mogelijk invalkrachten in te zetten die bekend zijn met de kinderen. Indien er geen invalkrachten zijn, bellen wij het uitzendbureau. De invalkrachten en medewerkers via het uitzendbureau zijn allen gediplomeerd volgens de CAO Kinderopvang.
Clustermanager De clustermanager geeft sturing aan een cluster dat bestaat uit meerdere kinderdagverblijven en BSO locaties. Zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch beleid en geeft leiding aan de locatiemanagers. Zij werkt op het hoofdkantoor en bezoekt de locaties regelmatig.
Pedagogisch coach De pedagogisch coach van TintelTuin speelt een rol in het bevorderen van de pedagogische kwaliteit van de pedagogisch medewerkers. Dit kan d.m.v. videowerkbegeleiding, coaching op interactievaardigheden, het
28
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 geven van adviezen. Als er sprake is van opvallend gedrag van kinderen, kunnen zij op verzoek van de locatiemanagers observeren en adviseren. Dit wordt altijd vooraf aan ouders gemeld.
Oudercontactmedewerker Op de voorscholen/peuterspeelzalen is een oudercontactmedewerker aanwezig.
4.2 Inzet van stagiaires TintelTuin vindt het belangrijk om studenten die een baan in de kinderopvang ambiëren, een goede leeromgeving te bieden om op deze manier de instroom van nieuw goed opgeleid personeel positief te beïnvloeden. Uitgangspunt daarbij is, dat de aanwezigheid van een stagiaire en de pedagogische kwaliteit en daarmee de veiligheid van de kinderen niet mag schaden, en dat er altijd correct wordt omgegaan met de richtlijnen voor het inzetten van stagiaires in relatie met de Pedagogisch Medewerker-/ Kind Ratio. Een stagiaire die het vak nog moet leren, moet ook de gelegenheid krijgen om te kijken naar en te leren van vaste pedagogisch medewerkers. Ook zal zij soms gecoacht/bijgestuurd moeten worden in het pedagogisch handelen. Daarom is het een voorwaarde, dat er voldoende tijd is om de stagiaire te begeleiden, en dat dit gebeurt door een ervaren pedagogisch medewerker. Daarnaast dient er ten alle tijden zorgvuldig om te worden gegaan met de verantwoordelijkheden die de stagiaire aankan en mag dragen. Zo zal een BOL stagiaire nooit mee mogen tellen voor de LKR , en een BBL stagiaire slechts na de eerste twee maanden uitsluitend na overleg. Ouders worden op de locatie op de hoogte gebracht over de aanwezigheid van stagiaires. TintelTuin is een door Calibris erkend leerbedrijf en biedt jaarlijks een aantal BPV-plaatsen (beroepspraktijkvorming) aan op de kinderdagverblijven, kindercentra of buitenschoolse opvang, aan leerlingen die studeren voor pedagogisch werker of de opleiding Helpende Zorg & Welzijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Beroepsopleidende Leerweg (BOL) en Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) stages. Bij de BOL volgt de leerling vier of vijf dagen per week onderwijs op de opleiding en wisselt dat af met beroepspraktijkvorming bij TintelTuin. Een BOL stagiaire staat altijd boventallig op de groep. BOL-ers en anderen die een kwalificerende opleiding volgen tot pedagogisch medewerker mogen in de volgende situaties incidenteel worden ingezet: bij ziekte van een pedagogisch medewerker, tijdens schoolvakanties en bij het afleggen van de proeve van bekwaamheid als onderdeel van de opleiding. Voor de inzetbaarheid van de genoemde (kandidaat)werknemer geldt dat: - de (kandidaat)werknemer niet alleen op de groep mag staan behalve tijdens pauzes - de BOL-er alleen kan worden ingezet op de eigen stage-locatie - de BOL-er kan niet in het eerste leerjaar worden ingezet Bij de BBL-er wordt werken met leren gecombineerd. De leerlingen werken minimaal 20 uur bij TintelTuin en gaan één dag in de week naar school. Zij krijgen een leerarbeidsovereenkomst en maken onderdeel uit van de personeelsformatie. Een BBL stagiaire start in het eerste jaar de eerste twee maanden boventallig op de groep. Daarna wordt gedurende de opleiding bepaald voor hoeveel uur de BBL stagiaire boventallig werkt en hoeveel uur zij wordt ingezet wordt als pedagogisch medewerker. De BBL stagiaire wordt begeleid bij haar werkzaamheden door een werkbegeleider en zal in de loop van haar opleiding steeds zelfstandiger werken.
29
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Daarnaast hebben wij jaarlijks een klein aantal snuffelstagiaires van de middelbare school, die één a twee weken komen kijken op de locaties. Het doel van deze stages is kennismaken met het werk op de kinderdagverblijven, kindercentra of buitenschoolse opvang.
30
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 5: Bijzondere Kinderopvang Sommige locaties van TintelTuin hebben iets extra's, zoals een specifieke aanpak bestemd voor kinderen uit een unieke groep of een bijzondere omgeving. In al deze bijzondere situaties wordt gewerkt volgens het algemene pedagogisch beleid van TintelTuin. Afhankelijk van de situatie kan de concrete invulling afwijken van die op andere locaties.
5.1 Voor- en vroegschoolse Educatie12 Op een aantal van onze locaties wordt gewerkt met een programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) zoals Kaleidoscoop13, Piramide of Puk en Ko. Een VVE programma is er op gericht om onderwijsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen en waar nodig te bestrijden, door kinderen zo goed mogelijk toe te rusten voor de start op de basisschool. Het VVE programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen, er is veel aandacht voor taalontwikkeling, motoriek maar ook voor de sociale ontwikkeling en creativiteit. Uitgangspunt is dat kinderen leren doordat ze actief betrokken zijn bij hun omgeving. Dit betekent o.a. dat onze VVE geschoolde medewerkers veel aandacht besteden aan een rijke leeromgeving, een uitgebreid taalaanbod14 en uitdagende activiteiten. Een belangrijk aspect van het werken met een VVE programma is het volgen van de ontwikkeling van de kinderen en het betrekken van de ouders daar bij, zodat zij ook thuis de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren. Ook de samenwerking met scholen en samenwerkingspartners die zich bezig houden met de zorg om het jonge kind is van groot belang (op onze VVE locaties is het VVE programma toegankelijk voor alle kinderen).
5.2 Deelname aan een Brede School of Integraal Kind Centrum (IKC) TintelTuin maakt op sommige locaties deel uit, van een brede school of een Integraal Kind Centrum (IKC). Dat wil zeggen dat er tussen de kinderopvang, peuteropvang, het onderwijs en de buitenschoolse opvang en activiteiten afspraken zijn gemaakt over samenwerking. Per situatie kan dit variëren van het samen gebruik maken van een gebouw, samenwerkingsafspraken over de doorgaande leer- en zorglijn binnen een brede school, tot een totale integratie en één pedagogische en onderwijskundige visie binnen een IKC. In enkele gemeentes (bijvoorbeeld Zaanstad) zijn hiervoor convenanten afgesproken.
5.3 Andere vormen van opvang Flexibele dagopvang Op enkele locaties kunnen ouders flexibele dagopvang afnemen.
Opvang gebaseerd op de Joodse levensbeschouwing In samenwerking met Stichting Joods Bijzonder Onderwijs biedt TintelTuin kinderdagopvang in een kindercentrum gebaseerd op de Joodse levensbeschouwing.
12 13
14
Voor een uitgebreide beschrijving, zie ook het VVE beleid van TintelTuin Voor een uitgebreide beschrijving van de werkwijze bij Kaleidoscoop, zie pedagogisch werkwijze van locaties SLO taaldoelen en het taalaanbod vanuit het stimuleringsprogramma (Kaleidoscoop)
31
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hele dagopvang met extra (medische) zorg Op één locatie biedt TintelTuin opvang met extra medische zorg aan kinderen met een persoonsgebonden budget (PGB) of zorg in natura via de AWBZ. De opvang vindt plaats in een kleinere groep, waardoor de kinderen de zorg krijgen die zij nodig hebben. Naast deskundige begeleiding is er ook een verpleegkundige aanwezig.
Kinderopvang op de boerderij Eén locatie is gesitueerd op het erf van een boerderij. De kinderen maken hier kennis met alles wat er op een boerderij te beleven valt en profiteren van veel ruimte en frisse lucht.
32
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 6: Vier ogen principe Met het 4 ogen principe wordt bedoeld, dat de beroepskrachten op de kinderdagverblijven hun werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij kunnen worden gezien of gehoord door een andere volwassene. Dat betekent dat er altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren op het kinderdagverblijf. Dat betekent dat er met vier ogen ook vier oren kan worden bedoeld. De ouders en de oudercommissie worden elk jaar geïnformeerd over de invulling van het vier ogen principe op de locatie. In het 'Vier ogen beleid' is het vier ogen principe voor de kinderdagverblijven voor TintelTuin uitgewerkt. Hierin zijn afspraken vastgelegd over de personele bezetting aan het begin en einde van de dag en tijdens pauzes. Ook zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van transparantie en zichtbaarheid in de (stamgroep) ruimtes en open deuren. Naast de praktische uitwerking staan er afspraken beschreven over een open aanspreekcultuur en het signaleren. Het volledige beleid is voor ouders inzichtelijk en is geplaatst op de website tinteltuin.nl.
33
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 7: Beleid intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden In het werken met kinderen besteedt TintelTuin veel aandacht aan de emotionele veiligheid en de ontwikkeling van kinderen. Net als op andere ontwikkelingsgebieden ontwikkelen kinderen zich van jongs af aan op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Ze spelen, ontdekken en stellen vragen. Het is belangrijk dat onze medewerkers de kinderen hierbij zo goed mogelijk begeleiden. Daarom heeft TintelTuin het beleid 'Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden' ontwikkeld. Het doel van dit beleid is om de ontwikkeling van intimiteit en seksualiteit bij kinderen, net als de andere ontwikkelingsgebieden, op een positieve manier te begeleiden zodat kinderen bij de leeftijd passende vaardigheden leren te ontwikkelen. Pedagogisch medewerkers worden vaardigheden en handvatten geboden om seksuele ontwikkeling bij kinderen te begeleiden. Dit draagt bij aan een veilige (gezonde) sfeer en opvoeding binnen de kindercentra van TintelTuin. Het volledige beleid 'Intimiteit,seksuele ontwikkeling en opvoeden' 15 is in te zien op de locaties.
15
Zie beleid 'Intimiteit, seksuele ontwikkeling en opvoeden
34
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013
Hoofdstuk 8: Voedingsbeleid Om alle voedingsstoffen binnen te krijgen die nodig zijn voor groei, energie en weerstand hebben kinderen gezonde en volwaardige voeding nodig. TintelTuin kiest dan ook bewust, in samenspraak met (externe) voedingsdeskundigen, voor een gezonde en gevarieerde voeding. Ook hanteert TintelTuin richtlijnen over gezondheid en tandgezondheid. Dat wil zeggen dat we ook letten op de landelijke norm van aanbevolen hoeveelheden voeding, en op het aantal eet- en drinkmomenten per dag. Kinderen ontwikkelen in de eerste levensjaren een voedingspatroon en zijn afhankelijk van wat de volwassene hen aanbiedt. Daarom vinden wij dat de kinderopvang en met name de pedagogisch medewerkers zich bewust moeten zijn van wat zij kinderen aanbieden. Eten en drinken is en blijft een plezierige en positieve ervaring op het kindercentrum, waarin er binnen het beleid dat voor alle kinderen geldt, zeker ook gekeken wordt naar het individuele kind en de situatie: als een kind actief buiten heeft gespeeld, zal het meer trek hebben dan wanneer binnen een zittende activiteit is gedaan. Uitgangspunten van het voedingsbeleid: • TintelTuin biedt gezonde voeding aan • TintelTuin biedt een gevarieerd aanbod aan voedingsmiddelen • TintelTuin hanteert de landelijke normen voor aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen. • TintelTuin biedt niet meer dan 7 eet- en drinkmomenten per dag • Er is een keuze voor Halal voedingsmiddelen • Er zijn richtlijnen voor traktaties • Er is (beperkte) ruimte voor bijzondere voedingswensen • Er wordt rekening gehouden met allergieën, of voorgeschreven dieet. Ouders geven bijzondere voedingsmiddelen zelf mee. Als het past binnen het voedingsbeleid van TintelTuin, wordt het aangeboden tenzij dat de dagelijkse gang van zaken op de groep belemmert. Bijzondere voedingsmiddelen wegens medische of levensbeschouwelijke redenen worden niet door TintelTuin verstrekt (Halalvoeding en Koosjer eten op JKC Simcha uitgezonderd). Op het kinderdagverblijf is een uitgebreidere versie van het voedingsbeleid16 beschikbaar.
16
Voor een uitgebreide beschrijving zie Voedingsbeleid TintelTuin
35
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 9: Mediabeleid Het uitgangspunt van het mediabeleid is dat mediagebruik niet meer weg te denken is in onze huidige maatschappij en dat het gebruik van media prima past binnen de uitgangspunten van ons pedagogisch beleid, mits er goede afspraken over gemaakt worden. Kinderen tot vier jaar kunnen zich op de KDV’s van TintelTuin op allerlei manieren ontwikkelen met behulp van de andere kinderen en het aanwezige spelmateriaal. De rol van media is hier nog klein. Op onze kinderdagverblijven wordt gebruik gemaakt van films (dvd’s en opgenomen tv-programma’s) en muziek (cd’s). Er bestaan speciaal op peuters gerichte educatieve films en programma’s die leuk zijn om met de kinderen te bekijken. Ook opnames van de eigen groep zijn voor kinderen interessant.
36
Pedagogisch beleid 0 tot 4 jaar Oktober 2013 Hoofdstuk 10: Ziektebeleid 10.1 Zieke kinderen Hoewel TintelTuin in principe opvang biedt aan gezonde kinderen, kan de situatie zich voordoen dat een kind niet echt fit is, maar ook niet echt ziek, of een kind kan in de loop van de dag ziek(er) worden. Niet ieder kind is meteen bij 38˚C hevig ziek en hangerig. In het algemeen kunnen kinderen op de opvang blijven zolang zij in de groep mee kunnen doen. TintelTuin volgt hierin het beleid en de richtlijnen van de GGD en de RIVM. Bij ziekte worden ouders altijd door de pedagogisch medewerkers op de hoogte gesteld en vindt er overleg plaats. Samen met ouders bespreken we hoe we het kind het beste op kunnen vangen en wij maken dan een duidelijke afspraak wanneer het volgende contact is en wie hiertoe het initiatief neemt.
10.2 Infectieziekten en besmettelijke ziekten en vaccinaties TintelTuin volgt de richtlijnen ‘Gezondheidsrisico’s in het kindercentrum’ voor kinderen van 0-4 jaar. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding (LCI) en worden uitgegeven door het RIVM en de GGD. Wanneer een kind een besmettelijke ziekte of een infectieziekte heeft, moeten ouders dit melden op het KDV. Dit kan betekenen dat een kind tijdelijk niet op het KDV mag komen om verdere besmetting te voorkomen.
10.3 Het toedienen van medicijnen TintelTuin volgt de richtlijnen van het RIVM, namelijk: in principe worden er op het KDV geen medicijnen verstrekt tenzij de medische noodzaak hiervan is geconstateerd door een arts. Het verdient de voorkeur om zoveel mogelijk te proberen het medicijn op tijden te geven dat het kind thuis is. Als medicijnen op het KDV gegeven worden, moeten de risico’s voor een ziek kind, de andere kinderen en de medewerkers beperkt zijn. Dit is altijd ter beoordeling van de locatiemanager. Alvorens het op het KDV toe te kunnen dienen, geven ouders het medicijn eerst zelf een keer thuis. Ouders moeten bereikbaar zijn voor vragen van TintelTuin medewerkers over het medicijn/ de ziekte/ de bijwerkingen. Voor het toedienen van medicijnen moeten ouders bekend zijn met het beleid van TintelTuin, een medicijnverklaring tekenen en een instructie geven over het toedienen van de medicatie.
10.4 Voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG Voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG (bijvoorbeeld het geven van injecties bij diabetes) doen we in principe niet17; deze moeten altijd door ouders/ verpleeg-kundige of arts uitgevoerd worden. Inzet van een wijkverpleegkundige of het Team Thuiszorgtechnologie (Evean) kan een oplossing zijn om kinderen op te vangen die extra zorg nodig hebben door middel van een voorbehouden of afgeleide handeling. Medische handelingen mogen alleen uitgevoerd worden in overleg en met instemming van de locatiemanager. Wanneer de vraag naar deze handelingen ontstaat, wordt altijd een afspraak gemaakt en wordt het beleid met de ouders besproken. In het ziektebeleid van TintelTuin zijn hierover nadere maatregelen beschreven.
17
een uitzondering kan worden gemaakt voor de prik-pen (bij allergie) en een eventuele injectie die door de arts ter behandeling van koortsstuip wordt voorgeschreven.
37