PE Plus Vermogen oefenexamen Kennis Vraag 1 Kunnen kapitaalverzekeringen, afgesloten vóór 2001, ook vrijgesteld zijn in box 1 als er nog niet minimaal een aantal jaren premie is voldaan? A. Ja, sinds september 2014 kan de tijdsklem in box 1 ook vervallen voor kapitaalverzekeringen gesloten vóór 2001. B. Ja, deze polissen worden belast in box 3 boven de vrijstelling van € 123.428 en er vindt nooit belastingheffing plaats in box 1. C. Nee, het besluit ´vervallen tijdklemmen´ is alleen van toepassing op een KEW, SEW of BEW. D. Nee, het besluit ´vervallen tijdklemmen´ is alleen van toepassing op kapitaalverzekeringen gesloten ná 2001.
Vraag 2 Vroon (59 jaar) is overleden op 27 november 2015. Zij laat een man en twee kinderen achter. Zij heeft middels een vruchtgebruiktestament geregeld dat haar man in de woning mag blijven wonen. Haar man en de kinderen laten het vruchtgebruik juridisch vestigen op 1 december 2017. Vanaf welk moment geldt de defiscalisering? A. Defiscalisering geldt na juridische vestiging met terugwerkende kracht vanaf het overlijden van Vroon. De kinderen hoeven dus niets aan te geven in box 3. B. Defiscalisering geldt vanaf het overlijden van Vroon, want het vruchtgebruik hoeft niet juridisch gevestigd te worden. De kinderen hoeven dus niets aan te geven in box 3. C. Defiscalisering geldt vanaf 2017, het jaar waarin het vruchtgebruik juridisch wordt gevestigd. Alleen in 2016 hoeven de kinderen dus de waarde van het bloot eigendom aan te geven in box 3. D. Defiscalisering geldt vanaf 1 december 2017. In de aangifte 2016 en 2017 moeten de kinderen de waarde van hun bloot eigendom aangeven in box 3.
Vraag 3 Bram heeft 7 jaar lang € 4.000 betaald voor zijn lijfrente, totaal dus € 28.000. Omdat het rendement tegenvalt, overweegt hij zijn verzekering af te kopen in 2016. De afkoopwaarde bedraagt € 20.000. Hoeveel moet Bram in totaal betalen aan belasting en revisierente als zijn overige inkomen in box 1 € 70.000 bedraagt?
www.dukers-baelemans.nl www.dukers-baelemans.nl
PE Plus Vermogen oefenexamen Vaardigheid en competentie Casus Maaike Honing (32 jaar) is tot 1 januari 2016 in loondienst werkzaam geweest bij Accesorize BV. Deze onderneming houdt zich met het ontwerp en handel in modeaccessoires. Vorig jaar heeft Maaike een lang gesprek gehad met de directeur en toen nog enig aandeelhouder, Irma van Boven (53 jaar). Resultaat van dit gesprek is dat Maaike per 1 januari 2016 medeaandeelhouder is geworden van Accesorize BV. Maaike heeft nu 20% van de aandelen inclusief stemrecht. Het is de bedoeling dat zij op termijn alle aandelen van de BV overneemt. Persoonlijke situatie Maaike en Irma Maaike is getrouwd op huwelijkse voorwaarden met Pim (33 jaar). Zij hebben geen kinderen. Voorlopig is Maaike erg druk met haar werkzaamheden voor het bedrijf, dus concrete plannen voor gezinsuitbreiding zijn er niet. Pim werkt fulltime als loodgieter bij een installatiebedrijf. Irma woont samen met Bob. Zij hebben samen geen kinderen, maar Irma heeft een zoon, Gijs, uit een vorige relatie. Gijs is 24 jaar en studeert geneeskunde. Bob heeft een eigen administratiekantoor. Hij is zowel adviseur van Irma als van Maaike. Hij heeft ook de aandelenoverdracht van Irma aan Maaike begeleid. Zowel Maaike als Irma ontvangen een salaris van € 60.000,00. Indien noodzakelijk keert de BV dividend uit om het inkomen aan te vullen. Pensioensituatie Maaike heeft in het verleden geen pensioen opgebouwd. Zij maakt zich toch enigszins zorgen over haar pensioensituatie. Maaike houdt van zekerheid en wil graag aan pensioenopbouw doen. Bob adviseert haar om pensioen in eigen beheer op te bouwen zo blijven de liquiditeiten ten minste binnen de onderneming. Irma bouwt ook in eigen beheer pensioen op. Op dit moment bedraagt de stand van de voorziening € 120.000,00. De pensioenregeling voorziet alleen in een ouderdomspensioen. Er is geen sprake van een partnerpensioen. Op aanraden van Bob heeft de BV hetzelfde bedrag belegd in goed gespreide beleggingsfondsen. Zo loopt Irma het minste risico. Het gemiddeld rendement op de beleggingsportefeuille bedraagt 5% per jaar. Wensen en doelstellingen Maaike Maaike heeft een risicomijdende houding. Zij geeft aan dat ze graag vooraf goed wil weten waar ze aan toe is. Ze wil controle houden over haar inkomsten, uitgaven en vermogen. Het idee dat haar vermogen minder waard kan worden, maakt haar erg nerveus. Pensioen in eigen beheer lijkt Maaike een goed alternatief. De komende jaren heeft de BV liquiditeiten nodig om investeringen te doen. Het bedrijfspand is te klein en Maaike en Irma denken erover om volgend jaar een nieuw bedrijfspand te kopen. Maaike wil net als Irma de pensioenvoorziening beleggen in beleggingsfondsen. Naast haar pensioensituatie maakt Maaike zich ook ongerust over haar inkomen als ze arbeidsongeschikt wordt. Ze wil dit risico graag beperken door een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Maaike en Pim vinden het niet nodig om het overlijdensrisico van Maaike af te dekken. Het inkomen van Pim is voldoende en zij hebben geen kinderen. Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 20%. www.dukers-baelemans.nl www.dukers-baelemans.nl
PE Plus Vermogen oefenexamen Vaardigheid en competentie Vraag 4 In de inventarisatie van Maaike en Pim zit een tegenstrijdigheid. Welke tegenstrijdigheid wordt bedoeld? A. Het feit dat Maaike risicomijdend is en haar besluit om het risico van haar overlijden niet af te dekken. B. Het feit dat Maaike slechts 20% van de aandelen heeft en haar pensioen in eigen beheer wenst op te bouwen. C. Het voornemen om de pensioenvoorziening te beleggen in beleggingsfondsen en de wens om volgend jaar te investeren in een bedrijfspand.
Vraag 5 Irma gaat op 67-jarige leeftijd met pensioen. Tot die tijd zal zij jaarlijks een bedrag van € 9.000,00 toevoegen aan de pensioenvoorziening. Bereken de hoogte van de pensioenvoorziening van Irma op pensioendatum. € ……….
Vraag 6 Maaike wil ook haar arbeidsongeschiktheidsrisico afdekken. Welke bewering over het arbeidsongeschiktheidsrisico is juist? Drie antwoorden zijn juist. A. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid kan Maaike in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. B. Het arbeidsongeschiktheidsrisico kan niet via de BV worden afgedekt. C. Zowel Maaike als Irma hebben bij arbeidsongeschiktheid recht op twee jaar loondoorbetaling door de BV. D. Het verzekerde bedrag moet minimaal € 60.000,00 per jaar zijn. E. Maaike mag ook privé een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten.
Vraag 7 Maaike heeft aan Bob gevraagd haar te adviseren bij het beleggen van de pensioenvoorziening. Bob heeft Maaike het een ander uitgelegd over beleggen en heeft verteld dat zij met beleggen op lange termijn veel meer rendement behaalt dan met sparen. Bob adviseert Maaike om haar pensioenvoorziening in een wereldwijd gespreid aandelenfonds te beleggen. Maaike geeft aan dat zij het advies van Bob wil opvolgen. Wat is je reactie? A. Het advies van Bob is prima. Een belegging in een goed gespreid aandelenfonds past goed in het risicoprofiel. B. Het risico van het aandelenfonds past niet bij het risicoprofiel. Je adviseert om het vermogen defensiever te beleggen. C. Je kunt beter niet naar Bob luisteren en zelf een mening vormen. Het risico van het aandelenfonds is veel te hoog.
www.dukers-baelemans.nl
PE Plus Vermogen oefenexamen Vaardigheid en competentie Vraag 8 Irma wil graag de vennootschapsbelastingclaim afdekken die op de pensioenvoorziening rust. Hoeveel bedraagt het te verzekeren bedrag als je uitgaat van de huidige hoogte van de pensioenvoorziening?
www.dukers-baelemans.nl
Antwoorden PE Plus Vermogen oefenexamen Kennis Antwoord vraag 1 Het juiste antwoord is: A. Voor kapitaalverzekeringen gesloten vóór 2001 geldt een bezitsvrijstelling in box 3 van maximaal € 123.438 (€ 246.856 met fiscaal partner), mits de verzekering is afgesloten vóór 14 september 1999. Op het moment dat een dergelijke kapitaalverzekering tot uitkering komt, moet aan de hand van de oude wetgeving (Wet IB 1964) worden bepaald of de uitkering in zijn geheel onbelast kan worden ontvangen. Sinds eind 2014 is in een besluit opgenomen dat ook voor deze kapitaalverzekeringen niet meer voldaan hoeft te zijn aan de minimale premieduur van 15 of 20 jaar om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling in box 1 op uitkeringsmoment. Wel moet er net als bij een KEW, SEW of BEW, sprake zijn van verbreking fiscaal partnerschap, restschuld of schuldhulpverlening én moet met de afkoopwaarde de eigenwoningschuld (zo veel mogelijk) worden afgelost. Toetsterm 1m.1 Antwoord vraag 2 Het juiste antwoord is: D. De Staatssecretaris van Financiën heeft op 8 mei 2015 goedgekeurd dat defiscalisering met terugwerkende kracht geldt vanaf de eerste peildatum voor box 3 na het openvallen van de nalatenschap. Als voorwaarde wordt gesteld dat het recht van vruchtgebruik binnen twee jaar na het overlijden van de erflater juridisch wordt gevestigd. De nabestaanden van Vroon hadden dus tot 27 november 2017 de tijd om het vruchtgebruik juridisch te vestigen. Ze hebben net iets te lang gewacht en dan geldt de defiscalisering pas vanaf het moment dat het vruchtgebruik is gevestigd. Op de peildata 1-1-2016 en 1-1-2017 moet het bloot eigendom dus door de kinderen opgegeven worden in box 3. Toetsterm 1m.7 Antwoord vraag 3 Het juiste antwoord is: € 14.400. Bij afkoop op, of na 12 september 2015 betaalt Bram inkomstenbelasting en revisierente over de ontvangen afkoopsom van € 20.000. De minimumwaarderingsregel die zegt dat er over minimaal de som van totale inleg moet worden afgerekend, is dan immers niet meer van toepassing bij afkoop van nog niet ingegane lijfrente. In box 1 moet Bram afrekenen in de 4e schijf, 52%. Daarnaast wordt er 20% revisierente berekend. In totaal is Bram dus 72% over € 20.000 verschuldigd i.v.m. de afkoop. Bij afkoop vóór 12 september 2015 zou Bram inkomstenbelasting over € 28.000 betaald hebben en revisierente over € 20.000. Toetsterm 1o.1
www.dukers-baelemans.nl www.dukers-baelemans.nl
Antwoorden PE Plus Vermogen oefenexamen Vaardigheid en competentie Antwoord vraag 4 Het juiste antwoord is: C. Het voornemen om de pensioenvoorzieningen te beleggen, strookt niet met de wens om volgend jaar een bedrijfspand te kopen. Vaak wordt pensioen in eigen beheer gebruikt om extra liquiditeit ter financiering van de onderneming te genereren. De ondernemer moet dit bedrag direct kunnen gebruiken om te investeren. Beleggen met deze middelen geeft veel risico. Hiervoor is de horizon van een jaar te kort. Het feit dat Maaike risicomijdend is, wil niet zeggen dat ze ook haar overlijdensrisico af moet dekken. Als Pim voldoende inkomen heeft, is dit niet nodig. Het feit dat Maaike minderheidsaandeelhouder is, hoeft niet in de weg te staan aan de opbouw van pensioen in eigen beheer. Toetsterm 2a.1
Antwoord vraag 5 Het juiste antwoord is: € 246.000,00. Aantal jaren tot pensionering is veertien jaar. De huidige stand van de voorziening bedraagt € 120.000. Jaarlijks bedraagt de toevoeging € 9.000. Dit bedrag is actuarieel bepaald. Dit houdt in dat het bedrag van de toevoeging wordt berekend op basis van interest en levensverwachting. In het bedrag van de toevoeging zit automatisch de oprenting van de bestaande voorziening. Daarom je hoef je niet apart de oprenting over de bestaande voorziening te berekenen. De stand van de voorziening bedraagt over 14 jaar: € 120.000 + (14 x € 9.000) = € 246.000. Toetsterm 2g.3
Antwoord vraag 6 Het juiste antwoord is: A, C en E. Maaike heeft 20% van de aandelen van de BV. Voor de werknemersverzekeringen is Maaike geen DGA. Dit betekent dat de BV premieplichtig is voor de werknemersverzekeringen en dat Maaike onder bepaalde voorwaarden recht kan hebben op een WIA uitkering. Daarnaast moet de BV Maaike gedurende twee jaar loon doorbetalen. De loondoorbetalingsverplichting vloeit voort uit het Burgerlijk Wetboek. Van belang is of er juridisch sprake is van een dienstbetrekking. Ook een DGA heeft formeel een arbeidsovereenkomst bij zijn of haar BV. Ook Irma heeft recht op twee jaar loondoorbetaling als zij arbeidsongeschikt wordt. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering mag Maaike in privé of via de BV sluiten. Normaal gesproken, bedraagt het verzekerd bedrag 70% of 80% van het salaris. Toetsterm 3b.3
www.dukers-baelemans.nl
Antwoorden PE Plus Vermogen oefenexamen Vaardigheid en competentie Antwoord vraag 7 Het juiste antwoord is: B. Uit de casus blijkt dat Maaike een risicomijdende houding heeft. Dit betekent dat een belegging in alleen een aandelenfonds te risicovol is. Een belegging in alleen aandelen past beter bij een offensief of zeer offensief risicoprofiel. Het past beter bij Maaike om haar vermogen defensiever te beleggen. Het is hierbij van groot belang hoe je deze boodschap aan Maaike overbrengt. Zij ziet Bob kennelijk als vertrouwenspersoon. In je gesprek met Maaike is het beter om Bob verder in zijn waarde te laten en aan te geven dat je een belegging in het aandelenfonds te risicovol acht. Toetsterm 2h.2 Antwoord vraag 8 Het juiste antwoord is: € 30.000,00. Als Irma overlijdt, valt de pensioenvoorziening vrij in de winst. Hierover is de BV vennootschapsbelasting verschuldigd. Dit bedrag kan de BV verzekeren. De uitkering die de BV in dat geval ontvangt, is ook nog eens belast met vennootschapsbelasting het bedrag dat moet worden verzekerd, is hoger dan de verschuldigde vennootschapsbelasting over de pensioenvoorziening. De pensioenvoorziening bedraagt € 120.000,00. Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 20%. Over de pensioenvoorziening is aan vennootschapsbelasting verschuldigd: 20% x € 120.000,00 = € 24.000,00. Als de BV € 24.000,00 aan uitkering ontvangt, is ook nog eens 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. Verzekerd bedrag: 100/80 x € 24.000,00 = € 30.000,00. Toetsterm 2d.2
Heeft u na het maken van dit oefenexamen nog extra ondersteuning nodig? Wij hebben voor u de volgende opleidingen om u optimaal voor te bereiden op het examen:
Zelf leren met het digitaal zelfstudiepakket Examentraining (1 dag) Zelf leren + examentraining (1 dag)
Wilt u direct uw examen boeken, ga dan naar www.eifd.nl
www.dukers-baelemans.nl