PBO-blad
SociaalEconomische Raad
Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie
Inhoudsopgave jaargang 59 2 oktober 2009 nummer 64
Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw Productschap Akkerbouw Productschap Wijn Productschap Dranken
2 2 24 36 39
Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees (PVV 47 en PVV 48)
43 43
Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. BEDRIJFSLICHAMEN
Hoofdproductschap Akkerbouw Openbare kennisgevingen Gelet op artikel 3 van de Landbouwkwaliteitsregeling geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en specificiteitscertificering, maakt het HPA de navolgende publicaties in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. C 222 van 15 september 2009 en C223 van 16 september 2009, bekend. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een wettig economisch belang te hebben in verband met de door de Commissie voorgenomen registratie van betreffende productdossiers, kan tot uiterlijk 2 februari 2010 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan het HPA, secretariaat AGOS, Postbus 29739, 2502 LS Den Haag.
ANDERE BESLUITEN
COMMISSIE Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 222/06) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „TETTNANGER HOPFEN” EG-nummer: DE-PGI-0005-0528-14.03.2006 BOB ( ) BGA ( X ) Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.
Mbbo 2009, nr. 64
2
1.
2.
3.
Bevoegde dienst van de lidstaat: Naam: Adres:
Bundesministerium der Justiz Mohrenstraße 37 10117 Berlin DEUTSCHLAND
Tel. Fax E-mail:
+49 302025-70 +49 302025-8251 —
Groepering: Naam: Adres:
HVG Service Baden-Württemberg e.V. Kaltenberger Str. 5 88069 Tettnang DEUTSCHLAND
Tel. Fax E-mail: Samenstelling:
+49 754252136 +49 754252160
[email protected] Producenten/verwerkers ( X ) Anderen ( )
Productcategorie: Categorie 1.8: Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten, hop
4.
Productdossier: (samenvatting van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Naam: „Tettnanger Hopfen” 4.2. Beschrijving: Plantkundige gegevens: Op botanisch gebied maakt de hop deel uit van de orde van de netelachtigen (urticales) en van de familie van de hennepgewassen (cannabaceae). Het is een tweehuizige plant, d.w.z. dat elke plant uitsluitend mannelijke of uitsluitend vrouwelijke bloemen draagt. Slechts de vrouwelijke hopplant wordt verbouwd. Uit de bloesems van deze plant ontwikkelen zich de hopbellen. De beä scherming van de benaming „Tettnanger Hopfen” (hop uit Tettnang) waarom overeenkomstig Verä ordening (EG) nr. 510/2006 wordt verzocht, heeft slechts betrekking op de vrouwelijke hopbellen (natuurhop) en de daaruit vervaardigde producten, in dit geval vooral hoppellets en hopextract. De hopbel bestaat uit draagbladeren, schutbladeren, een bloemsteel en een hopspil en bevat de voor het brouwen waardevolle stoffen van de „Tettnanger Hopfen”. De hop is een kortedagplant, d.w.z. dat de lengtegroei plaatsvindt wanneer ook de dagen langer worden, terwijl de bloem zich pas vanaf 21 juni — wanneer de dagen korter worden — ontwikkelt. De „Tettnanger Hopfen” kan dankzij de gunstige omstandigheden in zijn productiegebied (bodem, hoeveelheid neerslag en gemiddelde temperatuur), in tegenstelling tot in andere teeltgebieden een groeihoogte tot 8,30 m bereiken (in de andere teeltgebieä den zijn de hopstaken in de regel 7 à 7,50 m hoog). Hop groeit snel (tot 30 cm per dag) en is een rechtswindende slingerplant. Als „Tettnanger Hopfen” gelden de aromatische hoprassen die in het productiegebied Tettnang worden geteeld. Behalve de hoofdrassen „Tettnanger” (sedert 1973 algemeen „Tettnanger Frühhopfen” genoemd; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 342) en „Hallertauer Mittelfrüher” worden ook de rassen „Hallertauer Tradition” en „Perle” verbouwd. Het ras „Tettnanger” wordt uitsluitend in het teeltgebied Tettnang verbouwd. Gebruik: „Tettnanger Hopfen” wordt bijna uitsluitend (ongeveer 99 %) gebruikt voor het brouwen van bier (een klein gedeelte wordt voor farmaceutische doeleinden gebruikt). „Tettnanger Hopfen” gaat overwegend in de vorm van pellets — en in beperktere mate in de vorm van extract — naar de afnemers omdat bij het extraheren waardevolle aromatische stoffen van de „Tettnanger Hopfen” verä loren kunnen gaan. Stoffen: De waardevolle stoffen in de hop zijn bitterstoffen (hopharsen), aromatische stoffen (etherische oliën) en looistoffen (polifenolen). Tettnang geldt als het teeltgebied voor aromatische hop. Zijn wereldä wijde reputatie dankt de „Tettnanger Hopfen” ook en in de eerste plaats aan de voortreffelijke aromaä
Mbbo 2009, nr. 64
3
tische stoffen die uit meer dan 300 bestanddelen van etherische oliën (van de zogenaamde hopbloem) zijn samengesteld. De beschrijvingen van de aroma’s van de „Tettnanger Hopfen” gaan van bloemig, citrusachtig, fruitig en aalbesachtig tot zoetig en kruidig. „Een harmonisch, aanhoudend vol en zacht aroma”: dat is de globale indruk die door het aroma van de in het productiegebied Tettnang verbouwde hop wordt opgeroepen. Deze beoordeling buiten beschouwing gelaten, worden de hoprassen in de handel naargelang van hun bestanddelen officieel in de volgende groepen ingedeeld: „feinstes Aroma” (aromatische hop met een voortreffelijk aroma), „Aroma” (aromatische hop), „Bitterstoffhopfen” (bittere hop), „Hochalphahopfen” (hop met een hoog alfazuurgehalte). 96 % van de „Tettnanger Hopfen” (de rassen Tettnanger en Hallä tauer) worden ingedeeld in de groep „feinstes Aroma” en de overige 4 % (de rassen Perle en Halltauer Tradition) in de groep „Aroma”. Aangezien een groot aantal aromabestanddelen sensorisch nog niet allemaal kunnen worden waarä genomen, geeft voor het brouwerijpersoneel dat over de aankoop van de hop moet beslissen, de subjectieve indruk die door het aroma wordt opgeroepen, de doorslag (bij het onderzoek van de monsters steekt de inkoper zijn neus in de hop). De kenners wijzen dan de „Tettnanger Hopfen” aan als de fijnste soort. 4.3. Geografisch gebied: Het geografische gebied valt samen met het productiegebied Tettnang. Dat omvat: 1. in het gebied rond de Bodensee, de gemeenten Eriskirch, Friedrichshafen, Hagnau am Bodensee, Immenstaad am Bodensee, Kressbronn am Bodensee, Langenargen, Markdorf, Meckenbeuren, Neukirch, Oberteuringen en Tettä nang; 2. in het district Ravensburg, de gemeenten Achberg, Amtzell, Berg, Bodnegg, Grünkraut, Ravensä burg en Wangen im Allgäu (gebied van de vroegere gemeenten Neuravensburg en Schomburg); 3. in het district Lindau (Bodensee), de gemeenten Lindau (Bodensee), Nonnenhorn en Wasserburg (Bodenä see) 4.4. Bewijs van de oorsprong: In 1929 werd omtrent de oorsprong van de destijds verbouwde hop voor het eerst een wettekst opgesteld, het zogenaamde „Hopfenherkunftsgesetz”, die in 1996 werd aangevuld met het „Hopfengeä setz”. De benaming van het productiegebied „Tettnang” die (samen met het oogstjaar en het hopras) op de verpakking van de hop moet worden vermeld, is sedert het „Hopfenherkunftsgesetz” in 1929 werd goedgekeurd, quasi beschermd. De oorsprong en de traceerbaarheid van de „Tettnanger Hopfen” uit het productiegebied Tettnang zijn al decennialang gegarandeerd op een manier die niet te vergelijken is met andere landbouwproducten. Beëdigde „zegelbewaarders” zorgen ervoor dat alle verpakte, gewogen hop vergezeld gaat van een zegelattest dat als een „geboortebewijs” kan worden beschouwd en de volgende gegevens moet bevatten: de oorsprong, de deelstaat, het productiegebied, het verwerkingsstadium, het nummer van de „Siegelhalle”, het gewicht van iedere verpakking, het aantal verpakkingen, het hopras en het oogstjaar. Bovendien bevestigt de hopteler de oorsprong van zijn product door middel van een zogenaamde „Hopfenherkunftsbestätigung” (certificaat van oorsprong). 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Het productieseizoen loopt in Tettnang van maart tot september. De „Tettnanger hopfen” wordt via eigen stekken dan wel stekken van naburige gronden vermeerderd — in ieder geval via stekken die voor 100 % uit het productiegebied Tettnang afkomstig zijn. In april begint de hopteler met de bewerking van de grond (frezen, eggen, bewerken met de schijfeg). In Tettnang kunnen de hoptelers pas in het voorjaar met hun werkzaamheden beginnen, in tegenstelling tot de telers in andere proä ductiegebieden die hun metaaldraden reeds in de winter ophangen. De verklaring hiervoor moet worden gezocht in de wijze waarop de metaaldraden worden aangehangen, die voor Tettnang typisch is. In de andere productiegebieden worden meestal grote ruimten tussen de rijen gelaten (systeem met enkelvoudige rijen). In Tettnang daarentegen vormen 6 rijen een „vak” en pas dan volgt een brede doorgang voor het materieel. In de periode begin tot midden april worden de planten onder de aarde gesnoeid zodat ze opnieuw kunnen uitschieten. In vergelijking met de andere teeltgebieden wordt in Tettnang 2 à 3 weken later gesnoeid omdat de planten in dit productiegebied ten gevolge van de gunstigere klimatologische omstandigheden sneller groeien en vroeger rijp zijn. De hopstaken zijn ook in Tettnang het hoogst (tot 8,30 m). Als gevolg van de gunstigere bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden (hoeveelheid neerslag, en zonneschijn) heeft de hop meer ruimte nodig om te ontä wikkelen. Vervolgens wordt de metaaldraad opgehangen. Aan de hopstaken worden de ongeveer 8,5 m lange metaaldraden bevestigd en in de grond verankerd. Van de ongeveer 50 hopscheuten worden er ongeveer 4 aan de bedrading vastgemaakt. 2 à 3 maal wordt bemest en worden gewasbeschermingsä middelen ingezet. Eind juni bereikt de hop het boveneind van de staak en treedt het generatieve stadium in, m.a.w. worden de bloemen gevormd. Bijzonder is dat zodra de bloei intreedt alle bodemä
Mbbo 2009, nr. 64
4
groen vrij mag groeien (in tegenstelling tot in andere productiegebieden zien de telers hier vrijwillig af van het gebruik van herbiciden) zodat de bodem niet meer verder hoeft te worden bewerkt. Hierdoor worden verdichtingen of uithollingen van de bodem verhinderd en wordt humusvorming bevorderd. Vanaf ongeveer 20 augustus begint de oogst. Bladeren, scheuten en bellen worden van de ranken gehaald en gereinigd. Na het drogen (bij maximaal 62 °C, om het voortreffelijke aroma te handhaven) en het bevochtigen tot een watergehalte van ongeveer 11 % wordt de hop verpakt en naar de plaatä selijke „Siegelhalle” gebracht waar het product wordt gewogen, bemonsterd (door een neutraal laboraä torium dat de kwaliteit vaststelt), verzegeld en gecertificeerd. Dat is het voorstadium van de verwerking van de hop tot hoppellets en hopextract die niet in het geografische gebied plaatsvindt. 4.6. Verband: Van de hopteelt in Tettnang wordt in een oorkonde voor het eerst melding gemaakt in 1150 (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 12). In 1838 wordt in Memminger’s „Beschreibung des Oberamts Tettnang”, 1838, blz. 62, melding gemaakt van 14 brouwerijen in het Oberamt Tettnang, waarvan er zich drie in de stad bevonden. Drie jaar later, in 1841, is dat laatste aantal gestegen tot zes (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 13). De eigenaars van deze brouwerijen teelden de benodigde hop zelf. Met de systematische verbouwing werd begonnen in 1844 door de districtsarts Johann Nepomuk von Lentz die samen met acht andere stadsbewoners zorgde voor een gerichte invoer van de teelt in het klimatologische grensgebied van de wijnbouw (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 15). De uitbreiding tot een groot teeltgebied dat (ongeveer vanaf 1821; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 14) in het noorden weldra aansloot bij het oudere teeltgebied rond Altshausen, vond plaats vanaf 1860 (1864 = 91 ha, 1866 = 160 ha, 1875 = 400 ha, 1914 = 630 ha; P. Heidtmann „Grüä nes Gold” 1994, blz. 22 e.v.). De grootste uitbreiding van het teeltgebied Tettnang — tot 1 650 hectare — vond plaats in de jaren negentig van de 20ste eeuw (Verslag over de hopmarkt van de EU in 1997, HVG-verslag 1997). In het gebied Tettnang werd steeds uitsluitend aromatische hop geselecteerd en geteeld. De „Tettnanger Hopfen” wordt uitsluitend geteeld op het zogenaamde lageterrassengrind van de jonge morenen van de Würm-ijstijd, in het Schussenbecken, langs de Argen en aan de uit de ijstijd daterende oevers van deze rivier. Deze bodemvorming met dieper liggende grondwaterstromen laat de hop toe diep te wortelen (tot 2 m). Tezelfdertijd is hierdoor de vochtvoorziening continu verzekerd, ook in perioden van extreme droogte. Het op deze plek — tussen 400 en 600 m boven de zeespiegel — heersende, door de Bodensee mee beïnvloede klimaat, speelt bij de „Tettnanger Hopfen” ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het aroma. De „Tettnanger Hopfen” kan profiteren van unieke klimatologische omstandigheden (gemiddelde jaarä lijkse temperatuur, aantal uren zonneschijn, hoeveelheid neerslag). Zo liggen bijvoorbeeld de gemidä delde waarden van de laatste dertig jaren (situatie 2009) — een temperatuur van 9,4 °C, net geen 1 800 uren zonneschijn en 1 136 mm neerslag — ver boven de gemiddelde waarden van de laatste dertig jaren in de andere Duitse hoparealen. Het samenspel van de geologische basis (bodemgesteldheid) en de klimatologische omstandigheden zorgt bij de „Tettnanger Hopfen” voor een optimaal resultaat bij de groei en de belvorming en bijgevolg voor de — grotendeels van de geografische ligging van het teeltgebied afhankelijke — homogeniteit van de teelt. Dat er bij de „Tettnanger Hopfen” sprake is van homogeniteit werd voor het ras Tettä nanger door de universiteit van Hohenheim, en voor het ras Hallertauer Mittelfrüher door de brouwerij Anhauser-Busch bevestigd. Bovendien wordt iedere geleverde partij hop in het hoplaboratorium van Tettnang op uiterlijke kwaliteitskenmerken onderzocht (bijvoorbeeld besmetting, vochtigheid, belblaä deren, raszuiverheid en homogeniteit). In het kader van dat onderzoek wordt de hoge homogeniteit van de „Tettnanger Hopfen” jaarlijks bevestigd. De faam van de „Tettnanger Hopfen” heeft zich tot ver over de regionale grenzen verbreid. Wereldwijd zweren liefhebbers bij het voortreffelijke aroma van de hop die wordt geteeld in de kleine maar exquise hopmetropool Tettnang en dit aroma wordt in Japan niet minder gesmaakt dan in de VS. Een bijzondere blijk van waardering en van kwaliteit is het bijvoorbeeld wanneer een brouwer in de VS op zijn biervaten een etiket aanbrengt met daarop de vermelding „brewed with Tettnang Hops”, wat niet zelden het geval is. Dankzij zijn kwaliteit haalt de „Tettnanger Hopfen” steeds de hoogste verä koopprijzen (Jaarverslag van de EU van de jaren 90, jaarverslagen 1990-2000, Bayerische Landgesansä talt; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 368 en 369). Maar ook de bevolking in de hopstad Tettnang leeft voor en met de hop. Dat blijkt uit de regionale instellingen en evenementen voor de „Tettnanger Hopfen”. Zo brengt bijvoorbeeld het in 1995 opgerichte hopmuseum in Tettnang het boeiende relaas van de hopteelt. Het 4 km lange „Hopfenlehrpad” („hopleerpad”) is voor de geïnteresä seerde bezoeker een regelrechte leerschool over de „Tettnanger Hopfen”. De in totaal 42 km lange, b d hl h l l d d d d h h
Mbbo 2009, nr. 64
5
bewegwijzerde „Hopfenschlaufe” („hoplus”) in Tettnang leidt dan weer de fietser doorheen het Tettä nanger-teeltgebied. Tijdens het „Hopfenfest” dat jaarlijks in augustus, kort voor de oogst, in TettnangKau plaatsvindt, viert de plaatselijke bevolking de lange traditie van „haar groene goud”. En tenslotte wordt, zowel op nationaal als internationaal vlak, de „Tettnanger Hopfen” vertegenwoordigd door een om de twee jaar gekozen hopkoningin die in haar gevolg ook twee hopprinsessen meevoert. 4.7. Controlestructuur: Naam: Lacon GmbH Adres: Weingartenstr. 15 77654 Offenburg DEUTSCHLAND Tel. +49 781919 3730 Fax +49 781919 3750 E-mail:
[email protected] 4.8. Etikettering: —
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 222/07) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „PINTADEAU DE LA DRÔME” EG-nummer: FR-PGI-0005-0546-30.03.2006 BOB ( ) BGA ( X ) Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie. 1.
2.
Bevoegde dienst van de lidstaat: Naam: Adres:
Institut National de l’Origine et de la Qualité 51 rue d’Anjou 75008 Paris FRANCE
Tel. Fax E-mail:
+33 153898000 +33 142255797
[email protected]
Groepering: Naam: Adres:
Syndicat de défence du Pintadeau de la Drôme ZA La Pimpie 26120 Montelier FRANCE
Tel. Fax E-mail: Samenstelling:
+33 475601500 +33 475599950
[email protected] producenten/verwerkers ( X ) Andere samenstelling ( )
Mbbo 2009, nr. 64
6
3.
Productcategorie: Categorie 1.1: Vers vlees (en verse slachtafvallen).
4.
Productdossier: (samenvatting van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Naam: „Pintadeau de la Drôme” 4.2. Beschrijving: De pintadeau de la Drôme is een jong parelhoen met de volgende kenmerken: — pintadeau = jong parelhoen waarvan de punt van het borstbeen buigzaam en niet verbeend is; — voortgekomen uit een langzaam groeiend ras met grijs en blauwachtig gevederte en donker loopä been; — gevogelte met een „gemiddeld” levend slachtgewicht van 1 750 g (plus of min 450 g); — bij de slacht zijn de dieren tussen de 87 en 100 dagen oud; — het vlees van dit gevogelte heeft een „wild” karakter, hetgeen tot uiting komt in een lager vetgehalte, een meer uitgesproken smaakintensiteit en een zeer stevige en vezelige textuur. De pintadeau de la Drôme wordt vers in een aantal vormen verkocht: onversneden: — ontdarmd, geplukt, — wijze van aanbieding: kookklaar, geplukt of in bakje onder folie. versneden: — wijze van aanbieding: in stukken, in bakje onder folie of atmosfeer, — wijze van aanbieding: losse stukken 4.3. Geografisch gebied: De pintadeau de la Drôme wordt gefokt in een geografisch gebied dat 256 gemeenten in het departeä ment Drôme omvat, namelijk: — alle gemeenten in de kantons Bourg de Péage, Crest-Nord, Crest-Sud, Le Grand-Serre, Grignan, Loriol-sur-Drôme, Marsanne, Montélimar I, Montélimar II, Pierrelatte, Romans I, Romans II, SaintDonat-sur-l’Herbasse, Saint-Paul-Trois-Châteaux, Saint-Vallier, Tain-l’Hermitage, Bourg-les-Valence, Portesles-Valence; — het kanton Bourdeaux met uitzondering van de gemeenten Bézaudun-sur-Bine, Bouvières en lesTonils; — het kanton Buis-les-Baronnies met uitzondering van de gemeenten Beauvoisin, Bellecombe-Tarenä dol, Bésignan, Plaisians, Poët-en-Percip, Rioms, Rochebrunne, la-Roche-sur-le-Buis, la-Rochette-duBuis, Saint-Auban-sur-Ouvèze, Sainte-Euphémie-sur-Ouvèze, Saint-Sauveur-Gouvernet en Vercoiran; — het kanton Chabeuil met uitzondering van de gemeente le-Chaffal; — het kanton Die met uitzondering van de gemeenten Aix-en-Diois, Chamaloc, Laval-d’Aix, Marignacen-Diois, Molières-Glandaz, Montmaur-en-Diois, Ponet-et-Saint-Auban, Romeyer, Saint-Andéol, Saint-Julien-en-Quint en Vachères-en-Quint; — het kanton Dieulefit met uitzondering van de gemeenten Comps, Orcinas, Teyssières en Vesc; — het kanton Nyons met uitzondering van de gemeenten Arpavon, Chaudebonne, Eyroles en Valouse; — het kanton Rémuzat met uitzondering van de gemeenten de la-Charce, Chauvac-Laux-Montaux, Cornillac, Cornillon-sur-l’Oule, Lemps, Montferrand-la-Fare, Pelonne, Poët-Sigillat, Pommerol, Rousä sieux, Saint-May en Verclause; — het kanton Saillans met uitzondering van de gemeenten la-Chaudière, Eygluy-Escoulin, Rimon-etSavel;
Mbbo 2009, nr. 64
7
— het kanton Saint Jean en Royans met uitzondering van de gemeenten Bouvante en Léoncel. Uit een algemeen onderzoek van de meeste gronden in dit productiegebied blijkt dat zij aan de oppervlakte snel opwarmen en goed opdrogen. Alle gemeenten in het gebied liggen op een gemiddelde hoogte van minder dan 500 m. Slechts drie gemeenten zijn hoger gelegen. Vanwege hun microklimaat, in combinatie met een gunstige ligging van de gronden, worden zij echter ook tot het productiegebied gerekend. Het gaat daarbij om: — Poët-Celard (547 m) in het kanton Bourdeaux, — Gigors et Lozeron (585 m) in het kanton Crest-Nord, — Montréal les Sources (605 m) in het kanton Rémuzat. Parelhoenders worden vanaf hun eerste dag tot het moment waarop zij naar het slachthuis worden vervoerd binnen het geografische gebied gefokt. Broederijen, slachterijen en verpakkingsbedrijven kunnen buiten het BGA-gebied zijn gelegen. 4.4. Bewijs van de oorsprong: Alle onderdelen van de keten worden geregistreerd (broederij, voerfabrikanten, fokkers, slachthuizen). Elke partij parelhoenders wordt gedocumenteerd: plaatsingsverklaring door de broederij, afleverbonnen voor eendagshoenders, verklaring van vertrek naar het slachthuis en afhaalbon uit het slachthuis, verklaring van de etiketten die na de slacht voor de parelhoenders worden gebruikt en verklaring voor afgekeurde parelhoenders. Alle etiketten worden genummerd. De karkassen worden voorzien van een individueel genummerd etiket, een zegel (zelfklevend driedelig etiket met erkenningsnummer van het slachthuis dat niet in zijn geheel verwijderd kan worden) of een UCD-etiket met het keurmerk of de naam van het slachthuis. Aan de hand van al deze gegevens kan de traceerbaarheid van het product worden gewaarborgd. 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De pintadeau de la Drôme wordt gefokt via een systeem dat zich kenmerkt door: — het gebruik van langzaam groeiende rassen die voortkomen uit de kruising van een aantal rassen die bestaan uit individuen met een gemeenschappelijk kenmerk, fenotype en organoleptisch karakä ter en afkomstig zijn uit het departement Drôme; — een bezettingsdichtheid in de gebouwen van ten hoogste 13 dieren per m 2 met, naar gelang van het jaargetijde, na 6 tot 8 weken toegang tot een volière met een oppervlakte van het dubbele van het gebouw en een hoogte van ten minste twee meter, met vrije toegang van 9 uur tot het invallen van de schemering; — een volledig plantaardige, minerale en vitaminerijke voeding met ten minste 70 % granen tijdens de groei- en afmestfase en afmesting met druivenpitten vanaf de tiende week door uitstrooien of in voederbakken van ten hoogste 250 kg per gebouw van 400 m 2; — slachtleeftijd tussen ten minste 87 en ten hoogste 100 dagen; — sortering van de karkassen in het slachthuis (selectie en sortering van karkassen met dunne huid, „ongeplukt” maar niet te vet, zonder toegevoegd water, van ten minste klasse A en met een minimumgewicht van 850 g gestript zonder slachtafval en van 1 100 g ontdarmd). Alle fasen worden doorlopen binnen het geografische gebied, met uitzondering van het uitbroeden, slachten en verpakken. Dat kan buiten het productiegebied plaatsvinden. 4.6. Verband: Het verband met de geografische herkomst is gebaseerd op: De historische reputatie Deze komt voort uit het feit dat in de regio al vanaf het eind van de 19 e eeuw parelhoenders worden gefokt. De dieren worden in kleine aantallen gefokt op vele bedrijven in het departement Drôme en naar de grote steden in Zuid-Frankrijk vervoerd, waar het gerecht een zeer goede naam geniet. In 1969 stelden door het Tribunal de Grande Instance te Valence (Drôme) benoemde deskundigen vast dat in het departement Drôme al sinds mensenheugenis parelhoenders worden gefokt. Parelhoenders werden op grote schaal verkocht in de jaren tussen de beide wereldoorlogen en waarschijnlijk ook al
Mbbo 2009, nr. 64
8
ruim voor de eerste wereldoorlog. Aan de hand van facturen van groothandelaren uit de jaren dertig kan een beeld worden gevormd van de omvang van de markt. De huidige reputatie De toekenning in 1969 van de door het Tribunal de Grande Instance te Valence (Drôme) gegarandeerde oorsprongsbenaming aan de pintadeau de la Drôme bevestigt deze oude reputatie. De pintadeau de la Drôme heeft een belangrijke plaats verworven in de lokale gastronomie en staat zeer hoog aangeschreven bij vooraanstaande chef-koks in de regio. Deze faam blijkt onder meer uit manifestaties als het algemeen landbouwconcours, waarop de pintaä deau de la Drôme in 1996 een bronzen medaille won, of grootschalige proeverijen, onder meer die in Brussel in 1993, met meer dan 1 500 deelnemers uit de branche. Tegenwoordig is er bij de consument veel vraag naar de pintadeau de la Drôme. Het product staat namelijk op het menu van een aantal restaurants in de regio. Verder wordt het gerekend tot de „oorspronkelijke en hoogwaardige” streekproducten, zoals blijkt uit de gids „Promenade gourmande en Drôme — une table et un terroir” (gastronomische wandeling langs streekgerechten in het departeä ment Drôme). Deze huidige reputatie bleef recht overeind in een onderzoek naar de naamsbekendheid, dat in deä cember 2005 op initiatief van het productschap voor de pintadeau de la Drôme werd verricht: — 75 tot 85 % van de consumenten had wel eens van de pintadeau de la Drôme gehoord; — de pintadeau geniet een goede naamsbekendheid en reputatie onder distributeurs en consumenten van parelhoenders in de regio Rhône-Alpes en meer in het bijzonder in de regio Lyon. Overige specifieke eigenschappen Het departement Drôme is een regio waar de pluimveehouderij traditioneel sterk vertegenwoordigd is op landbouwbedrijven, die van oorsprong zeer veelzijdig zijn. Deze bedrijven hebben hun productie sinds de jaren zestig gespecialiseerd. Het fokken van de pintadeau de la Drôme vormt hierop geen uitzondering. De fokkerijen in deze sector zijn tegenwoordig in het bijzonder gespecialiseerd in de productie van de pintadeau de la Drôme en beschikken over volières die aansluiten bij de lokale praktijk. Vermeldenswaard is het feit dat dit systeem met volières niet wordt toegepast in andere regio's waar parelhoenders worden gefokt. Fokkers van de pintadeau de la Drôme werken dus volgens een voor deze streek specifieke methode, met de volgende kenmerken: — er worden voor dit gebied specifieke rassen gebruikt: de pintadeau de la Drôme komt voort uit langzaam groeiende rassen. De dieren hebben duidelijk onderscheiden zoötechnische eigenschappen en komen voort uit de kruising van meerdere rassen, die met elkaar gemeen hebben dat de dieren afkomstig zijn uit het departement Drôme; — een gunstig klimaat in combinatie met een voor de regio specifiek foksysteem: het gebied waar de pintadeau de la Drôme wordt gefokt is duidelijk afgebakend en behoort tot de best gelegen gebieden op de meest filtrerende bodems. Het zonnige klimaat van het departement Drôme beä vordert de ontwikkeling van parelhoenders en is daarnaast gunstig om de dieren in volières te laten scharrelen. Deze fokmethode staat daarmee zeer dicht bij de natuurlijke gewoonten van het parelä hoen en geeft het een grote mate van vrijheid in de zon en de wind in het dal van de Drôme. De pintadeau de la Drôme kan zich dus vrij in de buitenlucht bewegen, hetgeen rechtstreeks van invloed is op de kenmerkende donkere pigmentering van de huid en op het vlees en het vetgehalte van het parelhoen; — voeding uit het eigen gebied: de voeding van de pintadeau de la Drôme moet voor het grootste deel bestaan uit granen en van graan afkomstige producten (70 % van het groei- en afmestgedeelte). Deze granen worden voor een groot deel in het departement Drôme geteeld (mais, tarwe, gerst enz.). Vanaf de tiende week maken ook druivenpitten deel van de voeding uit. Volgens een oude opfokä praktijk in deze regio werd namelijk aan het pluimvee dat op de boerenbedrijven werd gehouden, draf uit de wijnpersen gevoerd evenals distillatiepulp: vroeger produceerden de meeste boerenbedrijven in het departement Drôme immers hun eigen wijn. In oude verhalen wordt steeds weer verteld dat de draf uit de persen en de pulp van het distilleren aan het pluimvee op de boerderij werden gevoerd en dat de parelhoenders dol op de pitten waren.
Mbbo 2009, nr. 64
9
Deze oude en traditionele praktijk bestaat ook tegenwoordig nog en hoewel de druivenpitten tegenä woordig niet meer van het eigen bedrijf komen, worden zij nog steeds gebruikt bij het afmesten. Hieraan dankt de pintadeau de la Drôme zijn specifieke karakter. Deze bijdrage aan de voeding tijdens het afmesten sluit aan bij de aloude werkwijzen in de regio en zorgt, zoals ook bij smaakproeven bleek, voor een betere smaak: het vlees heeft een uitgesproken „wild” karakter, dat tot uiting komt in een meer geprononceerde smaak en een zeer stevige en vezelige textuur. 4.7. Controlestructuur: Naam: Qualité-France SA Adres: Le Guillaumet 60 Avenue du Général De Gaulle 92046 Paris La Défense Cedex FRANCE Tel. +33 141970074 Fax +33 141970832 E-mail: — 4.8. Etikettering: Op het etiket dient te worden vermeld „Pintadeau de la Drôme”. Verwijzing naar de publicatie van het productdossier: http://www.inao.gouv.fr/repository/editeur/pdf/CDCIGP/CDCPintadeauDeLaDrome.pdf
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 222/08) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „PEMENTO DA ARNOIA” EG-nummer: ES-PGI-0005-0510-15.11.2005 BOB ( ) BGA ( X ) Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie. 1.
Bevoegde dienst van de lidstaat: Naam: Adres:
Tel. Fax E-mail:
Subdirección General de Calidad y Agricultura Ecológica — Dirección General de Industrias y mercados agroalimentarios — Secretaría General de Medio Rural del Ministerio de Medio Ambiente, y Medio Rural y Marino de España Paseo Infanta Isabel, 1 28071 Madrid ESPAÑA +34 913475394 +34 913475410
[email protected]
Mbbo 2009, nr. 64
10
2.
3.
Groepering: Naam: Adres:
Cooperativa Hortoflor2 SCG Barbantes-estación. Cenlle (Ourense) ESPAÑA
Tel. Fax E-mail: Samenstelling
+34 988280402 +34 988280399
[email protected] Producenten/verwerkers ( X ) Andere samenstelling ( )
Productcategorie: Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt.
4.
Productdossier: (samenvatting van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Naam: „Pemento da Arnoia” 4.2. Beschrijving: De Spaanse pepers die vallen onder de beschermde geografische aanduiding „Pemento da Arnoia” (BGA) zijn de vruchten die behoren tot het lokale ecotype van de variëteit Capsicum annuun L., die traditioneel verbouwd wordt in de productiezone en bestemd is voor menselijke consumptie en verä koop in verse staat. De vrucht wordt geoogst wanneer ze nog niet rijp is. Zij heeft de volgende kenmerken: Fysieke en organoleptische kenmerken: — vorm: conisch of klokvormig met 3 of 4 zaadhuizen en 4 ribben en een variabel aantal tamelijk geprononceerde septa in lengterichting, — apex: verzonken of afgerond, — gelobd aanhechtpunt van de steel, — schil: glad en glanzend met een lichtgroene kleur, — gewicht: tussen 50 en 90 gram per eenheid, — lengte van de vrucht: tussen 7,5 en 11 cm, — breedte van de vrucht: tussen 5 en 7 cm, — dikte van de tussenwand of van het vruchtvlees: tussen 2,6 en 7,7 mm, — snede in lengterichting: trapezoïdaal, — geur en smaak: intensieve geur en zoete smaak, een weinig scherp. Chemische kenmerken (gemiddelde waarden): — chemische samenstelling (uitgedrukt in g/100 g vers gewicht): proteïnen (0,80), koolhydraten (3,84), totaal vezels (1,63), lipiden (0,22), vitamine C (109 mg/100 g vers gewicht); — macro-elementen (uitgedrukt in g/100 g droog gewicht): kalium (2,91), magnesium (0,14), calcium (0,08), natrium (0,015). 4.3. Geografisch gebied: Het afgebakende geografische gebied van de productiezone die onder de BGA „Pemento da Arnoia” valt, beslaat een zone die 23 km2 groot is en die bestaat uit de gemeente Arnoia en de deelgemeente Meréns, die behoort bij de gemeente Cortegada. Dit gehele gebied bevindt zich in de regio „O Ribeiro”, gelegen in het westen van de provincie Ourense in het zuiden van de Comunidad Autónoma de Galicia (Autonome Gemeenschap Galicië). Genoemde productiezone beslaat de laagst gelegen gebieden op de hellingen die zich in het achterste gedeelte van het dal van de rivier de Arnoia bevinden. 4.4. Bewijs van de oorsprong: De traceerbaarheid van het product wordt gewaarborgd dankzij de identificatie die in elk stadium van de productie en de afzet plaatsvindt.
Mbbo 2009, nr. 64
11
Om te waarborgen dat de specificaties van het productdossier worden gerespecteerd, houdt het conä troleorgaan continu een register bij van de producenten en de aanplantingen. Enkel de Spaanse pepers die op de in het productdossier voorgeschreven wijze en met inachtneming van de aanvullende voorschriften worden geteeld, op de aanplantingen en door de producenten die in het daartoe bestemde register zijn ingeschreven, komen in aanmerking voor de BGA „Pemento da Arnoia”. De geregistreerde producenten zijn bovendien verplicht om in de daartoe bijgehouden registers de hoeveelheid werkelijk geproduceerde en op de markt gebrachte Spaanse pepers op te geven die aanä spraak kunnen maken op de BGA. Het controleorgaan controleert of de door de verpakkingsbedrijven op de markt gebrachte hoeveelheden en de door de producenten geleverde hoeveelheden met elkaar overeenstemmen en of laatstgenoemde hoeveelheden ook overeenstemmen met de opbrengst van de geregistreerde percelen. Alle natuurlijke en rechtspersonen die in het register zijn ingeschreven alsook de aanplantingen, opslagplaatsen, bedrijven en producten kunnen door het controleorgaan worden geïnspecteerd of gecontroleerd met als doel na te gaan of de beschermde producten aan de criteria van het productä dossier en aan de aanvullende voorschriften voldoen. De controles bestaan uit de inspectie van de aanplantingen, opslagplaatsen en bedrijven, een onderzoek van de documenten en een controle of voldaan wordt aan de vereiste fysieke kenmerken, zoals beschreven in punt 4.2 van dit document, waarbij geverifieerd wordt of de geoogste Spaanse pepers heel, gezond, schoon en niet gekneusd of beschadigd zijn. Bovendien kunnen multiresidu-analyses worden uitgevoerd om na te gaan of de voor de pesticiden gevonden waarden niet de bij wet voor deze teelt vastgestelde maximale residugehalten overschrijden. 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Het selectieproces van de planten en vruchten die bestemd zijn voor het verkrijgen van de zaden voor de vermeerdering wordt op traditionele wijze uitgevoerd door de landbouwers zelf die, op basis van hun ervaring, de exemplaren selecteren met de beste kenmerken (formaat, vorm en aspect) om daar later Spaanse pepers van optimale kwaliteit mee te kweken. De procedure voor het verkrijgen van het product wordt hierna beschreven: Vermeerderen en verpoten: De rijpe (rode) vrucht wordt gedroogd en de zaden worden er uitgehaald. De zaadbedden worden in de maand januari geprepareerd. Om het ontkiemen te bevorderen worden er „kweekbedden” gemaakt, die afgedekt worden met tunnels van plastic folie. Het verpoten naar de kweekpercelen gebeurt vanaf midden maart waarbij een plantruimte wordt gerespecteerd van 50 cm × 40 cm. Productiebeperkingen: Het maximaal toegestane rendement bedraagt 40 000 kg per hectare. Teeltwerkzaamheden: Irrigatie is van fundamenteel belang voor de optimale ontwikkeling van dit gewas, iets wat aan de voet van de plant dient te gebeuren, aangezien anders de bloesem of, indien van toepassing, de vrucht beschadigd zou raken. De organische bemesting wordt uitgevoerd met een enkele geconcentreerde bemesting van de grond met koeien- of kippenmest. Eventuele plagen en ziekten worden gewoonlijk bestreden door middel van teelttechnieken zoals ontsmetting van het zaad of behandeling van de zaadbedden. Indien het nodig is om fytosanitaire middelen te gebruiken, worden actieve stoffen ingezet die het milieu zo weinig mogelijk belasten, uiterst doeltreffend en weinig toxisch zijn en de minste afvalproblemen opleveren. Deze producten hebben minimale gevolgen voor de omringende fauna en zorgen voor de minste resistentieproblemen. Oogsten: De nog onrijpe vrucht wordt met de hand geoogst, op het ogenblik dat de landbouwer, vertrouwend op zijn ervaring, weet dat ze fysiek zodanig is ontwikkeld dat ze voldoet aan de criteria van punt 4.2 en het ideale verkoopmoment bereikt is. Er vinden zoveel oogstbeurten plaats als nodig blijkt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de noodzakelijke materiële (gereedschap, vergaarbakken enz.) en personele middelen om schade aan het product te voorkomen. Vervoer en opslag: De Spaanse pepers worden vervoerd in recipiënten van hard materiaal om te vermijden dat ze geplet worden Het afladen wordt op dusdanige wijze uitgevoerd dat de gevolgen minimaal zijn indien het product zou vallen. De opslagplaatsen dienen op correcte wijze geventileerd te worden.
Mbbo 2009, nr. 64
12
Op de markt brengen: Het product wordt op de markt gebracht in netten van 500 g en 1 000 g gemaakt van een materiaal dat geschikt is voor de verpakking van levensmiddelen en voldoet aan de vigerende wetgeving. De vrucht kan in andere verpakkingen worden aangeboden op voorwaarde dat de kwaliteit van het product hier niet onder lijdt. Het product wordt van 1 juni tot 15 oktober op de markt gebracht. Deze periode kan gewijzigd worden wanneer, vanwege klimatologische omstandigheden, de eigenä schappen van het product dat raadzaam maken. 4.6. Verband: Deze Spaanse peper is een lokaal ecotype dat van oudsher door de landbouwers van dit afgebakende geografische gebied gekweekt wordt. Omdat het slechts in kleine hoeveelheden wordt geproduceerd en in de loop der jaren weinig op de markt is gebracht, heeft de teelt van dit product zich nauwelijks buiten het afgebakende geografische gebied verbreid. Getuige van de reputatie en de populariteit van het product is het „Festa do Pemento” dat in 1980 het licht zag en uitgeroepen is tot evenement met toeristische waarde. Dit feest is het gastronomische hoogtepunt voor de „Pemento do Amoia” en wordt elk jaar tijdens het eerste weekend van augustus gevierd. Melding moet nog gemaakt worden van de talrijke gastronomische gidsen waar gerefereerd wordt aan de culinaire kwaliteiten en de verschillende bereidingswijzen van de „Pemento do Amoia”. Deze faam kwam tot stand door het samenkomen van talrijke factoren zoals het plantaardige materiaal, de grond en het microklimaat in de dalen waar het product geteeld wordt. Het plantaardige materiaal: Door de traditionele praktijken van de plaatselijke landbouwers om de beste planten te bewaren en te selecteren en de aanpassing van de productietechnieken aan de omstandigheden van het gebied, is er een product ontstaan met specifieke kenmerken en een kwaliteit die de Spaanse peper van Amoia aanzienlijke faam hebben opgeleverd. Klimaatkenmerken: De klimaatkenmerken van deze sector in het achterste gedeelte van het dal van de rivier de Amoia zijn bijzonder geschikt voor het verbouwen van het ecotype Amoia en verklaren de lange traditie die de teelt van dit gewas in dit gebied kent en de bijzondere kenmerken ervan. De „Pemento da Arnoia” is zoals de meeste Spaanse pepers zoet van smaak en is een plant die veel licht nodig heeft, iets wat in het productiegebied bevorderd wordt door de zuidoostelijke ligging en de temperatuur, een milieufactor die een aanzienlijke invloed heeft op sommige parameters van de samenä stelling van het product, zoals mogelijkerwijs het hoge vetgehalte. Voor het ontkiemen is een minimumtemperatuur nodig van 13 °C, die in dit gebied vanaf de derde week van april bereikt wordt; de optimale temperaturen voor de ontwikkeling van de vrucht liggen tussen 20 en 25 °C (overdag) en tussen 16 en 18 °C ('s nachts); van deze temperaturen is men in dit gebied zeker in de periode die loopt van juli tot september. Op die manier schommelen in het seizoen van Arnoia de maandelijkse temperatuurgemiddelden gedurende deze 4 maanden tussen 20,5 en 23,1 °C overdag en tussen 16 en 17,9 °C 's nachts. Bodemkundige kenmerken: De bodemkundige kenmerken versterken het ideale karakter van dit gebied voor het verbouwen van de Spaanse peper, aangezien er veel grond aanwezig is met een zand-leemtextuur rijk aan organisch materiaal, wat bevorderlijk is voor een goede afwatering en beluchting, waardoor ze vaak geïrrigeerd kunnen worden — het is een plant die gevoelig is voor droogte, reden waarom de grond altijd vochtig gehouden dient te worden — zonder dat daarbij plassen ontstaan, die zouden kunnen leiden tot verstikking of verrotting van de groeitop van de vruchten 4.7. Controlestructuur: Naam: Instituto Galego da Calidade Alimentaria (INGACAL) Adres: Rúa Fonte dos Concheiros, 11 Bajo 15703 Santiago de Compostela ESPAÑA Tel. +34 881997276 Fax +34 981546676 E-mail:
[email protected]
Mbbo 2009, nr. 64
13
INGACAL is een openbare instelling die ressorteert onder de Consellería del Medio Rural de la Xunta de Galicia. 4.8. Etikettering: De Spaanse pepers die onder de beschermde geografische aanduiding „Pemento do Amoia” op de markt worden gebracht, moeten voorzien zijn van een commercieel etiket dat overeenstemt met de desä betreffende producent/verpakker, een door het controleorgaan goedgekeurd alfanumeriek etiket en het officiële logo van de Beschermde Geografische Aanduiding. De vermelding „Indicación Geográfica Protegida „Pemento do Amoia” ” dient zowel op het commerciële etiket als op het etiket van de BGA zelf te zijn aangebracht.
ANDERE BESLUITEN
COMMISSIE Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 223/10) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „HOPFEN AUS DER HALLERTAU” EG-nummer: DE-PGI-005-0529-14.03.2006 BOB ( ) BGA ( X ) Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie. 1.
Bevoegde dienst van de lidstaat: Naam: Adres:
Bundesministerium der Justiz Mohrenstraße 37 10117 Berlin DEUTSCHLAND
Tel. Fax E-mail:
+49 3020259333 +49 3020258251 —
Mbbo 2009, nr. 64
14
2.
3.
Groepering: Naam: Adres:
Hopfenpflanzerverband Hallertau e.V. Kellerstraße 1 85283 Wolnzach DEUTSCHLAND
Tel. Fax E-mail: Samenstelling:
+49 8442957200 +49 8442957270
[email protected] Producenten/verwerkers ( X ) Anderen ( )
Productcategorie: Categorie 1.8: Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten
4.
Productdossier: (samenvatting van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Naam: „Hopfen aus der Hallertau” 4.2. Beschrijving: Plantkundige gegevens: Hop maakt deel uit van de familie van de hennepgewassen (cannabinaceae) en van de orde van de netelachtigen (urticeae). Het is een tweehuizige plant, d.w.z. dat elke plant uitsluitend mannelijke of uitsluitend vrouwelijke bloemen draagt. Alleen de vrouwelijke planten brengen vruchten voort, de zogenaamde hopbellen (lupuli strobulus) die ook hopbloemen of hopbollen worden genoemd. Producten: De bescherming van de benaming „Hopfen aus der Hallertau” (hop uit Hallertau) waarom overeenä komstig Verordening (EG) nr. 510/2006 wordt verzocht, heeft uitsluitend betrekking op de gedroogde hopbellen (lupuli strobulus) en op de producten die daaruit worden vervaardigd, namelijk hopkorrels (pellets) of hopextract. Als conventionele hopproducten gelden bijvoorbeeld pellets type 90, met lupuline verrijkte pellets type 45, CO2-hopextract en ethanol-hopextract. Bij het pelleteren word de hop vermalen en tot pellets geperst; bij het extraheren wordt het extract met gebruikmaking van de oplosmiddelen CO2 en ethanol uit de pellets gehaald. Gebruik: De „Hopfen aus der Hallertau” en de daaruit vervaardigde producten worden voor 99 % gebruikt voor het brouwen van bier. De bittere stoffen en de etherische oliën die in de in Hallertau geteelde hoprassen worden aangetroffen, zijn van onmiskenbare waarde voor de kwaliteit van het brouwsel. In Hallertau, het grootste hopteeltgebied ter wereld, wordt momenteel ongeveer één derde van de wereldhopproductie geteeld. Het aantal hoprassen — zowel de bittere als de aromatische — dat er wordt verbouwd is al even uitgebreid. De bittere hoprassen die in Hallertau worden geteeld zijn bijvoorbeeld: — Hallertauer Magnum, — Hallertauer Taurus, — Herkules, — Northern Brewer. De aromatische hoprassen die in Hallertau worden geteeld zijn bijvoorbeeld:
Mbbo 2009, nr. 64
15
— Hallertauer Tradition, — Perle, — Spalter Select, — Saphir, — Hallertauer Mittelfrüh, — Hersbrucker Spät. 4.3. Geografisch gebied: Het gehele geografische gebied waar de „Hopfen aus der Hallertau” wordt geteeld, valt samen met de districten Eichstätt, Freising, Kehlheim, Landshut, Nürnberger Land en Pfaffenhofen. 4.4. Bewijs van de oorsprong: De ingevoerde officiële procedure in het kader waarvan het hopras, het teeltjaar en het teeltgebied moeten worden gemarkeerd, heeft ertoe geleid dat de gehele productieketen — van de productie via de verwerking van de hop tot het gebruik ervan in de brouwerij — nu is uitgerust met een door de overheid gecontroleerd traceerbaarheidssysteem. Met het oog op controle wordt elke afzet- en verä werkingsfase door de overheid gecertificeerd en door de officiële toezichtinstantie geregistreerd. Na de hopoogst worden alle hoppartijen in een laboratorium gecontroleerd en na afloop van de officiële certificeringsprocedure op de markt of naar het verwerkingsbedrijf gebracht. 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Hopteelt: „Hopfen aus der Hallertau” wordt in het productiegebied aan steunstructuren geteeld. De werkzaamä heden in het voorjaar beginnen in maart met het snoeien van de plant en het ophangen van de metaaldraad. Dan volgen het leiden, het knippen, de gewasbescherming en de mechanische grondä bewerking. De hop wordt, naargelang van het ras van eind augustus tot midden september geoogst. Verdere verwerking: Om de kwaliteit van de „Hopfen aus der Hallertau” veilig te stellen, moet deze tijdens de eerste afzetfase meteen nadat hij is geoogst en door de telers is verpakt, in koele ruimten worden opgeslagen. Dankzij de internationale hophandel telt het teeltgebied Hallertau ondertussen voldoende opslagplaatsen. Na de opslag in koele ruimten wordt de verse hop uit Hallertau verder verwerkt tot hopproducten, namelijk hopkorrels (pellets) en hopextract. Bij het pelleteren worden de gedroogde hopbellen eerst vermalen en vervolgens onder druk tot korrels (pellets) gevormd. Een gedeelte van deze korrels wordt verder tot extract verwerkt; hiertoe worden specifieke bestanddelen uit de korrels geëxtraheerd. 4.6. Verband: Het hopteeltgebied Hallertau kan bogen op een 1 100 jaar oude traditie: in 860 wordt er in een oorkonde voor het eerst melding gemaakt van hop. De gunstige bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden in Hallertau lenen zich uitstekend tot de hopteelt. De ligging van het gebied in tertiair heuvelland met diepe, losse grond, de vorstvrije periode die eind april intreedt, de gemiddelde tempeä ratuur van 7,7 °C, het gemiddeld aantal uren zonneschijn per jaar (1 673) en de overvloedige neerslag (816 mm per jaar) zijn hierbij van bijzonder belang. Wegens de bijzondere klimatologische omstanä digheden en bodemgesteldheid wordt Hallertau als teeltgebied door het internationale brouwerijwezen bijzonder gewaardeerd. De gedurende generaties gegroeide deskundigheid van de hoptelers in Hallertau en het continue vakkundige advies zijn bovendien zeer belangrijk voor de hopteelt in Hallertau en 70 % van de hier geteelde hop wordt dan ook naar meer dan 100 landen overal ter wereld uitgevoerd. Voor de meeste brouwerijen in de gehele wereld is hop uit Hallertau heden ten dage echt een kwaliteitsbegrip en het product staat dan ook zowel nationaal als internationaal zeer hoog in aanzien. Ook de zorgvuldige en omzichtige verwerking van de hop in Hallertau draagt bij aan de goede faam die het product in het internationale brouwersmilieu geniet. Dankzij de uitstekende kwaliteit zweren talrijke afnemers bij deze hopproducten die zij nog nauwelijks uit hun eigen productie kunnen wegdenken. Traditiegebonden hopfeesten en volksfeesten zoals het „Wolnzacher Volksfest” in augustus of de „Mainburger Gallimarkt” aan het begin van oktober en de jaarlijkse verkiezing van de hopkoningin verlenen het productiegebied een onmiskenbaar eigen charme.
Mbbo 2009, nr. 64
16
4.7. Controlestructuur: Naam: Bayerische Landesanstalt für Landwirtschaft, Institut für Ernährungswirtschaft und Markt Adres: Menzinger Strasse 54 80638 München DEUTSCHLAND Tel. +49 8917800333 Fax +49 8917800332 E-mail: — 4.8. Etikettering —
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 223/11) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 bezwaar aan te tekenen. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking ENIG DOCUMENT VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „TARTA DE SANTIAGO” EG-nummer: ES-PGI-0005-0616-03.07.2007 BGA ( X ) BOB ( ) 1.
Naam: „Tarta de Santiago”
2.
Lidstaat of derde land: Spanje
3.
Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie (zie bijlage II): Klasse 2.4. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren. 3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is: Traditionele gebaksoort uit Galicië waarvan de basisingrediënten amandelen, suiker en ei zijn in de verhoudingen en onder de condities die vermeld staan in punt 3.3 van dit document. Organoleptische kenmerken: — Vorm: rond met een deklaag van geglazuurde suiker waarin het Kruis van de Orde van St. Jacob afgebeeld is als teken van de eigen identiteit. — Aroma: kenmerkend voor eigeel en amandel. — Kleur: witte deklaag aan bovenzijde door de decoratie met geglazuurde suiker en een goudgele kleur bij het snijden.
Mbbo 2009, nr. 64
17
— Smaak: kenmerkend voor amandel. — Textuur: luchtig en kruimelig. Presentatie: Er zijn twee basispresentaties: gevulde taart, dat wil zeggen met de taartbodem, en een taart zonder vulling. Elk van deze presentaties mag in verschillende formaten gemaakt worden, afhankelijk van de grootte van de taart die men wil maken. 3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten): De ingrediënten van de Tarta de Santiago (taart zonder vulling of de taartbodem wanneer het een taart met vulling betreft) zijn de volgende: — Amandelen van eerste kwaliteit. Zij moeten 33 % van het totale gewicht van de deegmassa vormen. Deze amandelen moeten een vetgehalte van meer dan 50 % hebben bij meting van het product met schil. Aan deze specificatie voldoen over het algemeen de amandelsoorten van mediterrane oorä sprong (waaronder „Comuna”, „Marcona”, „Mollar”, „Largueta” en „Planeta”) die doorgaans gebruikt worden. — Geraffineerde suiker (sacharine): minimaal 33 % van de totale deegmassa. — Ei: van minimaal 25 % van de totale deegmassa. — Citroenrasp en geglazuurde suiker, evenals zoete wijn, brandy of brandewijn; deze ingrediënten worden naar culinair inzicht toegepast. Bij gevulde taarten mag de vulling ten hoogste 25 % van het totale gewicht van de gevulde taart vormen. Zij mag in twee formaten en samenstellingen gemaakt worden: — Deklaag van bladerdeeg waarvan de ingrediënten tarwemeel, boter, water en zout zijn. — Deklaag van zanddeeg, ook wel bekend als kruimeldeeg, met de volgende ingrediënten: tarwemeel, boter, geraffineerde suiker (sacharine), heel ei, melk en zout. 3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong): — 3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden: Bereiding en decoratie van de „Tarta de Santiago”. 3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.: De taart dient verpakt te worden in de bereidingsruimten van het product, die ingeschreven staan in het register van het controleorgaan. Dat is in de eerste plaats nodig omdat de taart gemakkelijk breekt (kruimeldeeg en geglaceerde suiker); daardoor is het moeilijk om het product te manipuleren of te verplaatsen als het niet beschermd is door een verpakking. Daarenboven moeten ook de hygiënische omstandigheden gerespecteerd worden en moet het product tegen mogelijke verontreiniging beschermd worden. Gezien deze omstandigheden kan gesteld worden dat het verpakken op zich een onderdeel vormt van de eigenlijke bereiding van het product. De gebruikte verpakkingen dienen nieuw en schoon te zijn en elke taart dient apart verpakt te worden; zij moeten bovendien vervaardigd zijn van aangepaste materialen die ertoe bijdragen dat het product op correcte wijze kan worden bewaard en vervoerd. 3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering: Nadat het product een goedkeuringscertificaat heeft verkregen ten teken dat het voldoet aan de voorä schriften van het productdossier, moeten de verpakkingen van de taarten die onder de beschermde geografische aanduiding „Tarta de Santiago” op de markt worden gebracht, voorzien zijn van een zegel, een door het controleorgaan goedgekeurd alfanumeriek etiket op de voorzijde en de keerzijde en het officiële logo van de Beschermde Geografische Aanduiding (zie hieronder).
Mbbo 2009, nr. 64
18
Zowel op de commerciële etiketten als op de achteretiketten moet de vermelding: „Indicación Geoä gráfica Protegida „Tarta de Santiago” ” worden aangebracht. Op de gebruikte etiketten en verpakkingen moeten op duidelijke wijze de vermelding „Indicación Geográfica Protegida „Tarta de Santiago” ” en de gegevens van algemene aard die in de vigerende wetgeving zijn bepaald, worden aangebracht.
4.
Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied: Het geografische gebied van de Beschermde Geografische Aanduiding „Tarta de Santiago” bestaat uit de „Comunidad Autónoma de Galicia” (Autonome Gemeenschap Galicië).
5.
Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied: Ondanks het feit dat er in Galicië nauwelijks amandelbomen staan, worden er in dit gebied van oudsher amandelproducten geconsumeerd, waardoor er een traditionele banketbakkerskunst is ontstaan die onderdeel uitmaakt van wat op dit ogenblik bekend staat onder de naam „Galicische keuken”. Deze producten op basis van amandelen werden in het begin geconsumeerd door de meer bemiddelde klassen, maar later werd de consumptie populair bij de bredere lagen van de bevolking; de producten werden tenslotte een fundamenteel en kenmerkend onderdeel van de traditionele Galicische nagerechä ten, waarbij de Tarta de Santiago één van de specialiteiten is die zijn wortels heeft in de oudste tradities van de betere Galicische banketbakkerskunst. 5.2. Specificiteit van het product: De Tarta de Santiago is een nagerecht dat zich duidelijk onderscheidt zowel door zijn uiterlijk als door zijn organoleptische kenmerken, waarbij, naast de smaak, de kleur en de luchtige kruimelige textuur opvallen. De vorm ervan en het Kruis van de Orde van St. Jacob dat aan de bovenzijde afgebeeld staat, zorgen ervoor dat deze taart een gemakkelijk herkenbaar product is. 5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA): De oudste vermelding van de bereiding en de consumptie van de amandeltaart die nu bekend staat als Tarta de Santiago, dateert uit het jaar 1577 in de context van een inspectie of bezoek dat de heer Pedro de Portocarrero bracht aan de universiteit van Santiago en van zijn onderzoek naar de lichte maaltijden of diners die men aan de professoren aanbood op het ogenblik dat er academische graden verleend werden. De eerste betrouwbare recepten staan in het „Cuaderno de confiterie” (Cahier der confiserie) dat rond 1838 werd samengesteld door Luís Bartolomé de Leybar en in „El confitero y el pastelero” (De suikerbakker en de banketbakker). Een zeer nuttig boek voor keukenpieten, logementhouders en suikerbakkers van Eduardo Merín. De chronologie van deze traktaten en de onmiskenbare Galicische herkomst ervan bevestigen zowel de ouderdom van de bereiding als de relatie ervan met de lokale gastronomische traditie. Het feit dat dit banketproduct pas in de twintigste eeuw in de receptenboeken afkomstig uit andere Spaanse streken vermeld wordt, geeft aan dat het niet als onderdeel van het gemeenschappelijke banketbakkerserfgoed beschouwd werd; zelfs daarna werd het nog lange tijd beschouwd als een regionale specialiteit. Al deze aanwijzingen wijzen op de Galicische herkomst van het gebak en de nauwe band ervan met de traditie, de gastronomie en smaak van Galicië. Anderzijds wordt de Tarta de Santiago in de traditionele Galicische banketbakkerijen nog steeds gemaakt op basis van recepten die op zijn minst dateren uit het einde van de negentiende eeuw. De stichter van de banketbakkerij „Casa Mora” in Compostela de Santiago begon in 1924 de amanä deltaarten te decoreren met het silhouet van het Kruis van St. Jacob. Dit idee werd een groot succes en verbreidde zich al snel naar andere bakkerijen in heel Galicië.
Mbbo 2009, nr. 64
19
Ten slotte is de Tarta de Santiago opgenomen in de „Inventario Español de Productos Tradicionales”, die in 1996 is uitgegeven door het Spaanse „Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación” (Miä nisterie van landbouw, visserij en voeding), en meer bepaald in het hoofdstuk gewijd aan banketbakä kersproducten, wat eens te meer een bewijs is van de band tussen dit product en de Comunidad Autónoma de Galicia. Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier: Orden de 29 de diciembre de 2006 por la que adopta decisión favorable en relación con la solicitud de registro de la indicación geográfica protegida Tarta de Santiago. Diario Oficial de Galicia nummer 5 van 8 januari 2007. http://www.xunta.es/doc/Dog2007.nsf/a6d9af76b0474e95c1257251004554c3/9eff9ab5be0f8a9ec125725a 004cf842/$FILE/00500D006P012.PDF
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2009/C 223/12) Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD „PEMENTO DE OÍMBRA” EG-nummer: ES-PGI-0005-0486-20.07.2005 BOB ( ) BGA ( X ) Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie. 1.
Bevoegde dienst van de lidstaat: Naam: Adres:
Tel. Fax E-mail: 2.
Subdirección General de Calidad y Agricultura ecológica — Dirección General de Industrias y Mercados Agroalimentarios — Secretaría General de Medio Rural del Ministerio de Medio Ambiente, y Medio Rural y Marino de España Paseo Infanta Isabel, 1 28071 Madrid ESPAÑA +34 913475394 +34 913475410
[email protected]
Groepering: Naam: Adres:
Hortoflor 2 SCG Barbantes-estación 32454 Cenlle (Ourense) ESPAÑA
Tel. Fax E-mail: Samenstelling:
+34 988280402 +34 988280399
[email protected] Producenten/verwerkers ( X ) Andere ( )
Mbbo 2009, nr. 64
20
3.
Productcategorie Categorie 1.6 — Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
4.
Productdossier: (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Productbenaming: „Pemento de Oímbra” 4.2. Beschrijving: Pimenten met de beschermde geografische aanduiding (BGA) „Pemento de Oímbra” zijn vruchten van het ecotype van de soort Capsicum annuun L, die van oudsher in het productiegebied worden geteeld, bestemd zijn voor menselijke consumptie en in onrijpe toestand op de verse markt worden afgezet. Kenmerken van het product: Fysische en organoleptische kenmerken: — vorm: regelmatig, langwerpig, met 1 vruchtlichaam en 3 of 4 ribben zonder noemenswaardige nerven, — gewicht: 100 tot 200 g per stuk, — lengte van de vrucht: 10 tot 20 cm, — breedte onderaan: 6 tot 8 cm, — dwarsdoorsnede met 3 of 4 lobben, — vorm van de apex: puntig of afgerond, — huid: glad en glanzend, lichtgroen met bijna gele tinten, — dikte van de vruchtwand of het vruchtvlees: 6 tot 8 mm, — degustatietest: zachte, niet-scherpe smaak dankzij de afwezigheid van capsaïsine, en matig intense geur. Chemische kenmerken (gemiddelde waarden): — chemische samenstelling: vochtgehalte (93 %), eiwitgehalte (1,3 g per 100 g vers gewicht). 4.3. Geografisch gebied: Het productiegebied omvat de gemeenten van de regio Ourensana de Verín, namelijk: Oímbra, Verín, Castrelo do Val, Monterrei, Cualedro, Laza, Riós en Vilardevós. In deze regio ligt de vallei van de rivier Támega, waarvan klimaat en bodem uiterst geschikt zijn voor deze teelt. 4.4. Bewijs van de oorsprong: De traceerbaarheid van het product wordt gewaarborgd door identificatie in elk stadium van de productie en de afzet. Met het oog op de naleving van de voorwaarden van het productdossier houdt het controleorgaan continu een register bij van de producenten en de aanplantingen.
Mbbo 2009, nr. 64
21
Enkel pimenten die overeenkomstig het productdossier en de aanvullende voorschriften daarvan worä den geteeld op de aanplantingen en door de producenten die in het register zijn ingeschreven, komen in aanmerking voor de BGA „Pemento de Oímbra”. Bovendien moeten de geregistreerde personen de werkelijk geproduceerde en afgezette hoeveelheid pimenten die de BGA hebben gekregen, in speciaal daarvoor bestemde registers opgeven. Het controä leorgaan gaat na of de door de verpakkers afgezette hoeveelheden overeenstemmen met de productie van de leverende telers en met de agronomische opbrengst van de geregistreerde percelen. Alle fysieke en rechtspersonen die in het register zijn ingeschreven, alsook de aanplantingen, opslagä plaatsen, bedrijven en producten worden door het controleorgaan geïnspecteerd en gecontroleerd om na te gaan of de beschermde producten voldoen aan de eisen van het productdossier en de aanvullende voorschriften daarvan. De controles omvatten een inspectie van de aanplantingen, opslagplaatsen en bedrijven, een onderzoek van de documenten en een controle van de in punt 4.2 van dit document beschreven fysieke kenmerken, om te waarborgen dat de geoogste pimenten heel, gezond, schoon en vrij van beschadigingen en kneuzingen zijn. Bovendien kunnen analyses met multiresidumethoden worden uitgevoerd om na te gaan of het bij de geldende wetgeving voor deze teelt vastgestelde toegelaten maximumgehalte aan residuen niet is overschreden. 4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De selectie van de planten en vruchten die bestemd zijn voor het verkrijgen van zaad voor vermeerä dering gebeurt op traditionele wijze door de telers zelf, die op basis van hun ervaring de planten en vruchten selecteren met de gunstigste kenmerken qua formaat, vorm en uitzicht om pimenten van hoge kwaliteit te telen. De vruchten worden als volgt verkregen: — Vermeerderen en verpoten: De gerijpte (rode) vrucht wordt gedroogd en ontdaan van de zaadjes. Het zaadbed wordt begin maart voorbereid. Het verpoten op de teeltpercelen vindt half mei plaats. De plant groeit op een oppervlakte van 50 cm × 40 cm. De kwekerijplanten moeten afkomstig zijn van erkende en in het daartoe bestemde register ingeschreven telers. — Productiebeperkingen: De BGA „Pemento de Oímbra” geldt zowel voor in de open lucht als voor in kassen geteelde pimenten. Het toegestane maximumrendement bedraagt in het algemeen 4,5 kg/m 2. — Teeltwerkzaamheden: Voor de optimale ontwikkeling van deze teelt is bevloeiing van fundamenteel belang. Teneinde de bloem of in voorkomend geval de vrucht niet te beschadigen, dient dit „aan de voet” te gebeuren. De organische bemesting beperkt zich tot één enkele bemesting van de bodem, met koeien- of kippenmest. Eventuele parasieten en ziekten worden hoofdzakelijk bestreden met teelttechnieken zoals desinfecä tie van het zaad, behandeling van het zaad en beperking van de bevloeiing. Indien blijkt dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk is, worden werkzame stoffen ingezet die het minst belastend zijn voor het milieu, doeltreffender en minder toxisch zijn en minder met residuen verbonden problemen veroorzaken, minimale gevolgen hebben voor de omringende fauna en minder resistentieproblemen geven. — Oogst: De vrucht wordt halfrijp met de hand geoogst op het ogenblik dat de landbouwer, vertrouwend op zijn ervaring, weet dat ze fysiek zodanig is ontwikkeld dat ze de fysieke kenmerken van punt 4.2 vertoont en het ideale verkoopmoment is bereikt. Er vinden zoveel oogstbeurten plaats als nodig blijkt en hierbij wordt gebruik gemaakt van de vereiste materiële (gereedschap, vergaarbakken enz.) en personele middelen om beschadiging van het product te vermijden.
Mbbo 2009, nr. 64
22
— Vervoer en opslag: De pimenten worden vervoerd in containers van hard materiaal om te vermijden dat ze worden geplet. Bij het lossen wordt erop toegezien dat het risico dat de vruchten vallen, tot een minimum wordt beperkt. De opslagplaatsen moeten goed worden verlucht. — Afzet: De vruchten worden op de markt gebracht in netten met een inhoud van 1 tot 5 kg, of in kartonnen dozen met een inhoud van 5 tot 10 kg. De gebruikte materialen voldoen aan de voorä waarden van de geldende levensmiddelenwetgeving. De inhoud van elke verpakking moet homoä geen zijn wat betreft kwaliteit, rijpheid en kleur. Er kunnen ook andere aanbiedingsvormen worden toegestaan, mits die de kwaliteit van het product niet aantasten. Het verkoopseizoen loopt van 15 juni tot 15 oktober, maar kan worden gewijzigd indien dit in verband met de weersomstandigä heden noodzakelijk is met het oog op de kenmerken van het product. 4.6. Verband: Deze pimenten behoren tot een plaatselijk ecotype dat van oudsher door de landbouwers van het afgebakende geografische gebied wordt geteeld. Als gevolg van de beperkte productie en verspreiding in de loop der jaren, heeft de teelt zich niet uitgebreid tot buiten dit geografische gebied, dat tot op heden het enige productiegebied van deze soort pimenten is. Getuige van de faam en de populariteit van het product is het „Feira do Pemento” dat in 1998 het licht zag. Tijdens dit feest, dat elk jaar begin augustus plaatsvindt als gastronomisch eerbetoon aan de „Pemento de Oímbra”, worden naast proeverijen en promotieactiviteiten ook gastronomische wedstrijä den en technische conferenties voor de telers georganiseerd. Een verder bewijs van de faam van het product is dat talrijke eetgelegenheden in de regio Verín de „Pemento de Oímbra” op hun kaart zetten. De culinaire kwaliteiten en de talrijke bereidingswijzen worden namelijk als een uitstekende reclame beschouwd. De reputatie is te danken aan een combinatie van tal van factoren zoals het plantaardige materiaal, de bodem en het in het productiegebied heersende microklimaat. Plantaardig materiaal Dankzij de traditionele methoden van de plaatselijke landbouwers, waarbij de beste planten worden geselecteerd en de teelttechnieken worden aangepast aan de lokale omstandigheden, beschikt het product over bijzondere kenmerken en een kwaliteit die hebben bijgedragen tot een opmerkelijke reputatie. Edafische kenmerken De edafische kenmerken maken het gebied met zijn zandleembodems uiterst geschikt voor de teelt van pimenten. Deze bodems zijn rijk aan organisch materiaal en zijn waterdoorlatend waardoor ze frequent bevloeid kunnen worden (de plant is gevoelig voor droogte, waardoor de bodem altijd vochtig moet zijn). Plassen dienen evenwel te worden vermeden omdat die verstikking of rot aan de apex tot gevolg kunnen hebben. Klimaatomstandigheden De klimaatomstandigheden van het afgebakende gebied zijn uitermate geschikt voor de teelt van het ecotype Oímbra en verklaren de eeuwenoude traditie van de teelt in dit gebied en de bijzondere kenmerken ervan. Zoals de meeste niet-scherp smakende pimenten is de „Pemento de Oímbra” een veeleisende plant wat betreft licht, dat in het productiegebied overvloedig aanwezig is dankzij de zuidwestoriëntatie, en temperatuur, een milieufactor die voor elk stadium van de teelt optimale waarden vertoont in het afgebakende gebied. Voor het kiemen is een minimumtemperatuur van 13 °C vereist, die in dit gebied vanaf de maand april wordt bereikt; de optimale temperatuur voor de ontwikkeling schommelt tussen 20 en 25 °C (overdag) en 16 en 18 °C ('s nachts), een temperatuur die in dit gebied in de periode juli-augustus gegarandeerd is. In de maand september ligt de nachttemperatuur meestal vrij laag voor de teelt van niet-scherp smakende pimenten van hoge kwaliteit in de open lucht (gemiddeld 14,4 °C), waardoor het gebruik van tunnels in deze sector vrij courant is.
Mbbo 2009, nr. 64
23
4.7. Controlestructuur: Naam: Instituto Galego da Calidade Alimentaria (INGACAL) Adres: Rúa Fonte dos Concheiros, 11 bajo 15703 Santiago de Compostela ESPAÑA Tel. +34 881997276 Fax +34 981546676 E-mail:
[email protected] INGACAL is een openbare instelling die ressorteert onder de Consellería del Medio Rural de la Xunta de Galicia. 4.8. Etikettering: Pimenten die onder de beschermde geografische aanduiding „Pemento de Oímbra” op de markt worden gebracht, krijgen een commercieel etiket dat overeenstemt met het merk van de desbetreffende proä ducent/verpakker en een door het controleorgaan goedgekeurd contra-etiket met alfanumerieke codeä ring dat het officiële logo van de beschermde geografische aanduiding draagt. Zowel het handelsetiket als het contra-etiket dragen de vermelding „Indicación Geográfica Protegida „Pemento de Oímbra” ”.
Productschap Akkerbouw Ontwerp- Wijziging I Verordening PA financieringsheffing 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Akkerbouw ressorterende ondernemers op te leggen heffing (Wijziging I Verordening PA financieringsheffing 2009) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 104, eerste en derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 14, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Gehoord de Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden; Besluit: Artikel I De Verordening PA financieringsheffing 2009 wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd: 4. Vrijgesteld van heffing zijn ondernemingen die landbouwzaaizaden kweken, be- en verwerken of in de handel brengen en daarin een omzet realiseren die kleiner is dan € 20.000,- per jaar. Bij het bepalen van de omzet wordt de omzet die gerealiseerd wordt door verkoop aan particulieren niet meegerekend.
Mbbo 2009, nr. 64
24
Artikel II Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING De productschappen zijn verplicht vierjaarlijks een onderzoek te verrichten naar de representativiteit van hun dragende organisaties. Dit onderzoek geschiedt op verzoek van de van de Sociaal-Economische Raad. Teneinde over de benodigde gegevens van de ondernemingen en van de gehele sector te beschikken, heeft het productschap in de Verordening PA registratie ondernemingen granen, zaden en peulvruchtensector 2008 de verplichting tot verstrekking hiertoe opgenomen en daarbij tevens voorzien in de mogelijkheid dat het bestuur bij besluit criteria vaststelt op grond waarvan aan categorieën van ondernemingen vrijstelling van de registratieverplichting kan worden verleend. Dit impliceert dat de tot nu toe in de registratieverordening opgenomen vrijstelling voor bepaalde ondernemingen die zich bezig houden met landbouwzaaizaden, komt te vervallen. Aangezien die vrijstelling tevens leidde tot vrijstelling van heffing, dient de vrijgestelde categorie expliciet in onderhavige verordening te worden opgenomen. Den Haag, voorzitter secretaris
Ontwerp- Wijziging I Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. tot wijziging van de Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009 (PBO-blad 6 februari 2009 onder nr. PA 3) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 8 en 19 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel I De Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009 wordt gewijzigd als volgt: A In artikel 2, derde lid worden voor de navolgende groepen de heffingsbedragen gewijzigd in:
Mbbo 2009, nr. 64
25
groep 1
cultuurgrond, in gebruik als braakland:
€ 3,30 per ha;
groep 2
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van triticale, veldbonen, koolzaad en groenbemestingsgewassen:
€ 3,30 per ha;
groep 3
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van kapucijners en grauwe erwten en groene droog te oogsten erwten en schokkers: € 3,30 per ha;
groep 4
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zomertarwe, zomergerst, rogge andere dan snijrogge en haver: € 3,50 per ha;
groep 5
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van luzerne:
€ 3,30 per ha;
groep 6
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van wintertarwe en wintergerst:
€ 3,50 per ha;
groep 7
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van vlas:
€ 3,30 per ha;
groep 8
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van karwijzaad en blauwmaanzaad: € 3,30 per ha;
groep 9
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van corn cob mix en korrelmais:
€ 3,30 per ha;
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van bruine bonen:
€ 3,30 per ha;
groep 10
groep 11
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van graszaad: € 3,30 per ha;
groep 12
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van zetmeelaardappelen: cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van voederbieten:
groep 13
€ 3,30 per ha; € 3,30 per ha;
groep 14
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van andere dan in de groepen 1 t/m 13 en 15 t/m 20 genoemde gewassen: € 3,30 per ha;
groep 15
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van suikerbieten:
€ 9,30 per ha;
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van consumptieaardappelen:
€ 6,60 per ha;
cultuurgrond, in gebruik voor de teelt van pootaardappelen (bij de NAK aangegeven):
€ 6,60 per ha;
groep 18
cultuurgrond in gebruik voor de teelt van zaaiuien:
€ 6,60 per ha;
groep 19
cultuurgrond in gebruik voor de teelt van poot- en plantuien (inclusief sjalotten):
€ 6,60 per ha;
groep 16 groep 17
groep 20
cultuurgrond in gebruik voor de teelt van zilveruien: € 6,60 per ha.
Mbbo 2009, nr. 64
26
B In artikel 3, eerste lid vervalt de volgende volzin: In afwijking van het eerste lid onderdelen a en b wordt cultuurgrond die door de ondernemer zaaiklaar is verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend tot het bedrijf van de verhuurder. Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2009, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2010. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING Doelstelling van de heffing is het verhogen van het financiële rendement van de productie en afzet van akkerbouwgewassen en -producten, het voorkomen van ziekten en plagen bij akkerbouwgewassen en de vermindering van milieubelasting. Het gaat hierbij met name om financiering van onderzoek en milieubeleid. Voor wat betreft de beleidslijnen wordt verwezen naar de toelichting bij de Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009. De opbrengst wordt voor 2010 geschat op € 2.660.000,- zoals vermeld in hoofdstuk H van de PA-begroting 2010. De bedragen voor de groepen 1 t/m 20 zijn verhoogd, vanwege verwachte uitgaven voor het Masterplan mineralenmanagement en de lage reserves van het fonds. De Europese Commissie heeft bij besluit van 30 september 1998 goedkeuring verleend aan onderhavige steunmaatregel, bekend onder NN 94/98. Bij besluit van 17 april 2002 is goedkeuring verleend aan het toevoegen van 3 heffingsgroepen, te weten zaaiuien, poot- en plantuien en zilveruien. De bedragen komen niet uit boven het totale budget van de steunmelding. In onderdeel B is de uitzondering voor de opgave van vlas aangepast. Voor de opgave van vlas gold een uitzondering, namelijk dat cultuurgrond die door de ondernemer zaaiklaar was verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend werd tot het bedrijf van de verhuurder. Deze uitzondering sluit niet meer aan bij de huidige situatie dat de gebruiker van de grond degene is die de opgave doet door het verstrekken van de gegevens bij de gecombineerde opgave. Den Haag, voorzitter secretaris
Mbbo 2009, nr. 64
27
Ontwerp- Wijziging II Verordening PA aardappelmoeheid 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. tot wijziging van de Verordening PA aardappelmoeheid 2008 (PBO-blad 6 juni 2008 onder nr. PA 9) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95 en 104, eerste en derde lid en 126, tweede lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 8, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel I De Verordening PA aardappelmoeheid 2008 wordt gewijzigd als volgt: A Bijlage 1 vervalt en wordt vervangen door de volgende bijlage:
BIJLAGE 1 Als gebieden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden aangewezen: 1. het gebied gelegen in de gemeenten Waddinxveen, Boskoop, Rijnwoude en Reeuwijk, dat als volgt is begrensd: vanaf hefbrug Waddinxveen en achtereenvolgens Nesse, Noordkade, gemeentegrens Waddinxveen-Boskoop tot de Hogeveenseweg, de Hogeveenseweg, Roemer, de dijk aan de zuidwestzijde aan de Ambachtspolder tot aan de Voorweg, de Voorweg in westelijke richting tot aan het gemaal, vandaar langs de sloot in noordelijke richting tot molen Rietveldsevaart, de Rietveldsevaart in westelijke richting tot de Oostvaart, de Oostvaart in noordelijke richting tot de Spookverlaat, Spookverlaat tot de Compierekade, Compierekade in zuidelijke richting tot de Spijkerboorsche wetering, Spijkerboorsche wetering tot de Nesse, Nesse in oostelijke richting, Toegangseweg, de gemeentegrens Alphen a/d Rijn-Boskoop in oostelijke richting tot de Dammekade, Dammekade gemeentegrens Boskoop-Bodegraven tot de Ringdijk, daarna de Ringdijk volgend eerst in oostelijke-daarna in zuidelijke- en tot slot in zuidwestelijke richting tot de Schinkeldijk, Schinkeldijk in noordwestelijke richting, Tempeldijk, Middelweg, Middelburgseweg in zuidelijke richting, Zwarteweg, Bloemendaalseweg tot de A12, A12 in zuidwestelijke richting tot de Henegouwerweg, Henegouwerweg in noordelijke richting tot de hefbrug in Waddinxveen; 2. het gebied dat de volgende gemeenten en delen van gemeenten omvat: - het deel van Wassenaar, voor zover gelegen ten noorden van de lijn Wassenaarse slag, Katwijkseweg, de Van Zuylen van Nijeveltstraat, de Deijlerweg, de Rozenweg en ten westen van de autosnelweg A4; - Katwijk; - het deel van Oegstgeest, voor zover gelegen ten westen van de autosnelweg A44 en het gedeelte ten noorden van het Oegstgeesterkanaal; - het deel van Teylingen ten westen van de Warmonderleede en de Kagerplassen; - Noordwijk; - Noordwijkerhout; - Lisse; - Hillegom; Mbbo 2009, nr. 64
28
-
-
het deel van Heemstede, voor zover gelegen ten zuidwesten van de lijn Cruquiusweg, de Heemsteedse Dreef, de Camplaan, de van Merlenlaan, de Herenweg, de Rijnlaan, de Amstellaan en het verlengde Amstellaan (door de Amsterdamse Waterleiding); het deel van Bloemendaal, voor zover gelegen ten zuiden van de verlengde Amstellaan (door de Amsterdamse Waterleiding);
3. het gebied dat de volgende gemeenten en delen van gemeenten omvat: - het deel van Beverwijk, voor zover gelegen ten oosten van de Meeuweweg en ten noordwesten van de lijn Boothuisplein, Zeestraat, Warande, Wijk aan Duinerweg, Westerlaan, Plesmanweg en Alkmaarseweg; - het deel van Heemskerk, voor zover gelegen ten noordwesten van de lijn Jan van Kuikweg, Jan Ligthartstraat, Jonkheer Geverslaan, Mozartstraat en ten noordoosten van Prof. ten Doesschatestraat, Broersven tot aan de Dije; - het deel van Uitgeest, voor zover gelegen ten noorden van het Uitgeestermeer tussen de autosnelweg A9 en het Alkmaardermeer; - het deel van Castricum, voor zover gelegen ten westen van het Alkmaardermeer en het Noordhollandsche Kanaal, en ten zuiden van de Kanaalweg; - het deel van Heiloo, voor zover gelegen ten zuiden van de lijn Kanaalweg, Kennemerstraatweg, Zevenhuizenlaan, Westerweg, Vennewatersweg, het Malevoort tot aan fietspad, fietspad tot aan Zeeweg, Zeeweg; - het deel van Bergen (NH), voor zover gelegen ten zuiden en ten westen van de lijn Hoevervaart, Weg van de Oude Vaart, Hoeverweg en Wimmenummervaart, Roossloot, Herenweg en Zeeweg; 4. het gebied, gelegen in de gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe en omsloten door: Rijnbandijk, Randwijkse Rijndijk, Lingekanaal, Linge, Peijenkampseveldweg, A15, Verlengde Lage Campseweg en Markstraat; 5. het gebied in de gemeente Zundert, omsloten door: de sloot gelegen haaks op de Rijksgrens bij grenspaal 221 (in het verlengde van de Luxemburgstraat in de Belgische gemeente Meer, nabij Hazeldonk), het kavelpad tussen deze sloot en de bocht in de Laarse Heistraat, een denkbeeldige lijn tussen de bocht in de Laarse Heistraat en de hoek van de Bakkebrugstraat – Breedschotsestraat, Bakkebrugstraat, Bredaseweg, Stuivezandseweg, Klein Zundertseweg, Heischoorstraat, Sprundelsebaan, Bijloop, Rucphenseweg, Hulsdonkstraat, Roosendaalse Baan, Achtmaalseweg, Moststraat, Grote Heistraat, Oude Heistraat, Kalmthoutse Baan, de Rijksgrens tot aan grenspaal 221. B Bijlage 2 vervalt en wordt vervangen door de volgende bijlage: BIJLAGE 2 Als gebieden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangewezen: 1. De gehele provincie Drenthe en de volgende gemeenten of delen van gemeenten: In de provincie Groningen: Bellingwedde, Groningen voor zover gelegen ten zuiden van het Eemskanaal, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland voor zover gelegen ten westen van de Ulsderweg en C.G. Wiegersweg en ten zuiden van de Hoofdweg en Goldhoorn te Finsterwolde, Scheemda voor zover gelegen ten zuiden van de Goldhoorn te Oostwold en ten westen van de Noorderstraat, ten noorden van de Polderweg, ten noorden van de Polderweg, ten westen van de Langeweg, ten zuiden van Hoofdweg-Oost, Hoofdstraat en Hoofdweg-West te Nieuwolda, ten zuiden van de Hoofdweg 't Waar, ten zuiden van de Rechte Walsterweg, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde en Winschoten. Mbbo 2009, nr. 64
29
In de provincie Friesland: Ooststellingwerf voor zover gelegen ten noorden van de Verwersweg (vanaf provinciegrens) tot de Zuid, ten oosten van de wegen Zuid en Hoofdweg tot Kloosterweg, ten zuiden van de wegen Kloosterweg, Terwisscha, Westeres en Bruggelaan tot de Compagnonsvaart, ten oosten van de wegen Zuideinde (door Fochteloo), Noordeinde, de Knolle tot kruising met de Weper, en ten zuiden van de wegen Weper en Weperpolder (tot provinciegrens). In de provincie Overijssel: Hardenberg, Twenterand, Hellendoorn, Ommen en Steenwijkerland voor zover gelegen ten noorden en ten oosten van de Punterweg (vanaf Kuinderweg), Hammerdijk, Kerkbuurt, Blokzijlerdijk en Kuinderdijk, en ten zuiden en ten oosten van de Kanaalweg; 2. het gebied begrensd door de provincie Overijssel ten zuiden van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland ten zuiden van het Noordzee-kanaal en het IJ, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. De teelt van aardappelplanten op een perceel, waarop zich in het voorafgaande kalenderjaar géén en in het tweede voorafgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden en welk perceel is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelplanten worden gerooid vóór 1 juli van het jaar waarin zij zijn geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie; 3. het gebied begrensd door de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel ten noorden van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water, Flevoland en Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal en het IJ, uitgezonderd het in sub 1 genoemde gebied. De teelt van aardappelplanten op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar géén en in het tweede voorafgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden en welk perceel is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelplanten worden gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij zijn geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie; 4. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Opperdoes", begrensd door Noorderkogger zeedijk vanaf de Overleker Sluis van Medemblik, Noorderweg, Dorpsweg Twisk, Twiskerdijksloot, de Braak, de Muiter, Zandwegsloot naar de Overleker Sluis; b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij worden geteeld; c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie en d. uit een door de ondernemer uitgevoerde bemonstering van het perceel, verricht op een wijze waarbij een haard van 100 aardappelcysteaaltjes per kilogram grond met een betrouwbaarheid van tenminste 90% kan worden vastgesteld, geen aanwezigheid van cysteaaltjes blijkt. 5. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel waarop zich in het voorgaande kalenderjaar aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Langedijk", begrensd door Koog, Langebalk-weg, Kanaal Omval-Kolhorn, Uitvalsweg, Dorpsstraat Broek op Langedijk en ZuidScharwoude tot Koog; b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij worden geteeld; c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie en d. uit een door de ondernemer uitgevoerde bemonstering van het perceel, verricht op een wijze waarbij een haard van 100 aardappelcysteaaltjes per kilogram grond met een Mbbo 2009, nr. 64
30
betrouwbaarheid van tenminste 90% kan worden vastgesteld, geen aanwezigheid van cysteaaltjes blijkt. 6. In afwijking van het gestelde sub 3 is de teelt van aardappelplanten toegestaan op een perceel, waarop zich in het voorgaande kalenderjaar géén en in het daaraan voorafgaande kalenderjaar wel aardappelplanten bevonden, mits: a. het perceel is gelegen in het gebied "Heerhugowaard/Geestmerambacht", begrensd door Kanaal Omval-Kolhorn, Westerlangereis, Langereis, Veenhuizerkade, Plempdijk, Ringvaart Heerhugowaard, Hoornse Vaart, Ringsloot polder, De Vronermeer, spoorlijn Alkmaar-Hoorn tot palen bovenleiding 39/23 en 39/24, Nollenweg, Provinciale weg S3 (Alkmaar-Schagen), Daalmeerpad, Vronermeerweg, Wijde Vaart (gedeeltelijk gedempt), Spanjaardsdam, Nauertogt, Westelijke Randweg, Maijersloot, Voorburggracht, Westelijke Randweg naar Broek op Langedijk, Stationsweg, Dorpsstraat, Uitvalsweg, Kanaal Omval-Kolhorn, Langebalkweg, Oostelijke randweg Noord-Scharwoude, Waarddijk West, Provinciale weg S4, Kanaal Omval-Kolhoorn; b. de aardappelplanten zijn gerooid vóór 20 juli van het jaar waarin zij worden geteeld en c. de ondernemer tijdig vóór de onder b bedoelde datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de commissie. Artikel II Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING Het doel van de verordening is om de aardappelziekte aardappelmoeheid te beheersen. Hierbij is voor de telers van belang dat bekend is welke regels in welke gebieden gelden. Vanwege wijzigingen in gemeentes is besloten om de bijlagen 1 en 2 geheel te vervangen zodat zij weer actueel zijn. Van de gebiedsomschrijvingen in de bijlagen zijn tevens topografische kaarten beschikbaar op de site van het productschap: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/aardappelmoeheid. Den Haag, voorzitter secretaris
Mbbo 2009, nr. 64
31
Ontwerp- Wijziging I Verordening PA registratie en verstrekking van gegevens teeltsector 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. tot wijziging van de Verordening PA registratie en verstrekking van gegevens teeltsector 2008 (PBO-blad 6 juni 2008 onder nr. PA 6) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95 en 104, eerste en derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 8, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel I De Verordening PA registratie en verstrekking van gegevens teeltsector 2008 wordt gewijzigd als volgt: Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. De punt in onderdeel g wordt vervangen door een puntkomma. 2. Als onderdeel h wordt toegevoegd: h. het emailadres en het telefoonnummer. Artikel II Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING Gelet op de wens om sneller en directer in contact te kunnen treden met de ondernemers waarvoor het productschap is ingesteld, is in deze wijzigingsverordening opgenomen dat de betreffende ondernemers het emailadres en het telefoonnummer dienen te verstrekken. Den Haag, voorzitter secretaris
Mbbo 2009, nr. 64
32
Ontwerp- Wijziging I Verordening PA registratie ondernemingen granen, zaden en peulvruchtensector 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. houdende wijziging van de regels ter zake van de registratie en gegevensverstrekking (Wijziging I Verordening PA registratie ondernemingen granen, zaden en peulvruchtensector 2008) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 104, eerste en derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 14, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Besluit: Artikel I De Verordening PA registratie ondernemingen granen, zaden en peulvruchtensector 2008 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. het eerste lid wordt vervangen door: 1. Het productschap houdt een register van ondernemingen, die werkzaamheden verrichten met betrekking tot: a. de be- of verwerking van granen, tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijke consumptie kunnen dienen of deze be- of verwerking in loon door een derde laten verrichten; b. het in de handel brengen van: - granen, zaden en peulvruchten - meel en/of bloem van granen - bakkerijgrondstoffen - landbouwzaaizaden - mout (vallend onder GN-code 1107) en - rijst; c. de verwerking van meel en/of bloem van granen tot producten bestemd voor menselijke consumptie; d. het kweken van landbouwzaaizaden; e. de be- en verwerking van landbouwzaaizaden; f. de productie van bakkerijgrondstoffen. 2. het derde lid vervalt. B Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. het tweede lid, onderdeel d, wordt vervangen door: d. hoofd-en nevenactiviteiten die de ondernemer uitoefent. 2. het volgende lid wordt toegevoegd:
Mbbo 2009, nr. 64
33
4. De in het register, bedoeld in artikel 2, opgenomen ondernemingen verstrekken het productschap desgevraagd gegevens betreffende de bedrijfsomvang en het aantal bij de onderneming werkzame personen. C Na artikel 6 wordt, onder vernummering van de artikelen 7, 8, 9 en 10, tot 8, 9, 10 en 11, het volgende artikel ingevoegd: Artikel 7 Het bestuur kan bij besluit criteria vaststellen op grond waarvan bepaalde categorieën ondernemingen worden vrijgesteld van de verplichting tot registratie. Artikel II Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING De productschappen zijn verplicht vierjaarlijks een onderzoek te verrichten naar de representativiteit van hun dragende organisaties. Dit onderzoek geschiedt op verzoek van de Sociaal-Economische Raad. De te verstrekken gegevens betreffen naast de hoofd- en nevenactiviteiten tevens het aantal bij de onderneming werkzame personen en de bedrijfsomvang. Het gaat dan om de relevante bedrijfsomvang, uitgedrukt in bijvoorbeeld omzet- of afzetgegevens. Teneinde over de benodigde gegevens van de ondernemingen en van de gehele sector te beschikken, heeft het productschap in de verordening de verplichting tot verstrekking hiertoe opgenomen. Daarbij is tevens voorzien in de mogelijkheid dat het bestuur bij besluit criteria vaststelt op grond waarvan aan categorieën van ondernemingen vrijstelling van de registratieverplichting wordt verleend. De vrijstellingscriteria zijn erop gericht de registratieverplichting alleen te laten gelden voor ondernemingen die economisch relevante bedrijfsactiviteiten in de zin van artikel 2, eerste lid, uitoefenen. Dit impliceert dat de tot nu toe in de registratieverordening opgenomen vrijstelling voor bepaalde ondernemingen die zich bezig houden met landbouwzaaizaden, komt te vervallen. Den Haag, voorzitter secretaris
Mbbo 2009, nr. 64
34
Ontwerp- Wijziging II Verordening PA wratziekte 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van ………. tot wijziging van de Verordening PA wratziekte 2008 (PBO-blad 6 juni 2008 onder nr. PA 13) Het bestuur van het Productschap Akkerbouw; Gelet op de artikelen 93, 95, 104, eerste en derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 8, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden; Besluit: Artikel I De Verordening PA wratziekte 2008 wordt gewijzigd als volgt: A Bijlage 2 onderdeel A vervalt en wordt vervangen door het volgende onderdeel: A. Als gebied als bedoeld in artikel 2, tweede lid onderdeel a wordt aangewezen: De gehele provincie Drenthe en de volgende gemeenten of delen van gemeenten: In de provincie Groningen: Bellingwedde, Groningen voor zover gelegen ten zuiden van het Eemskanaal, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland voor zover gelegen ten westen van de Ulsderweg en C.G. Wiegersweg en ten zuiden van de Hoofdweg en Goldhoorn te Finsterwolde, Scheemda voor zover gelegen ten zuiden van de Goldhoorn te Oostwold en ten westen van de Noorderstraat, ten noorden van de Polderweg, ten noorden van de Polderweg, ten westen van de Langeweg, ten zuiden van Hoofdweg-Oost, Hoofdstraat en Hoofdweg-West te Nieuwolda, ten zuiden van de Hoofdweg 't Waar, ten zuiden van de Rechte Walsterweg, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde en Winschoten. In de provincie Friesland: Ooststellingwerf voor zover gelegen ten noorden van de Verwersweg (vanaf provinciegrens) tot de Zuid, ten oosten van de wegen Zuid en Hoofdweg tot Kloosterweg, ten zuiden van de wegen Kloosterweg, Terwisscha, Westeres en Bruggelaan tot de Compagnonsvaart, ten oosten van de wegen Zuideinde (door Fochteloo), Noordeinde, de Knolle tot kruising met de Weper, en ten zuiden van de wegen Weper en Weperpolder (tot provinciegrens). In de provincie Overijssel: Hardenberg, Twenterand, Hellendoorn, Ommen en Steenwijkerland voor zover gelegen ten noorden en ten oosten van de Punterweg (vanaf Kuinderweg), Hammerdijk, Kerkbuurt, Blokzijlerdijk en Kuinderdijk, en ten zuiden en ten oosten van de Kanaalweg. B Bijlage 3 onderdeel A vervalt en wordt vervangen door het volgende onderdeel: A. Als gebied als bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt aangewezen: Het gebied omsloten door de A67 in Venlo vanaf de grens met Duitsland in westelijke richting tot aan de Zuid Willemsvaart. De Zuid Willemsvaart in noordelijke richting tot de kruising met de N265 in Veghel. De N265 in noordelijke richting tot Uden. De N603 in noordelijke richting tot de A50 in Heesch (gemeente Bernheze). De A50 in noordelijke richting tot de kruising met de Maas. De Maas in oostelijke richting tot de kruising met de spoorbrug in Mook (gemeente Mook en Middelaar). Vanaf de spoorbrug de N271 in zuidelijke richting tot de Schildersweg in Plasmolen (gemeente Mook en Middelaar). De Schildersweg in noordelijke richting tot de
Mbbo 2009, nr. 64
35
Bosweg langs Sint Jansberg. De Bosweg langs Sint Jansberg tot aan de grens met Duitsland. De grens met Duitsland in zuidelijke richting tot aan de A67 in Venlo. Artikel II Deze verordening treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING Het doel van de verordening is om de aardappelziekte wratziekte te beheersen. Hierbij is voor de telers van belang dat bekend is welke regels in welke gebieden gelden. Vanwege wijzigingen in gemeentes is besloten om de onderdelen A van bijlagen 2 en 3 geheel te vervangen zodat zij weer actueel zijn. Van de gebiedsomschrijvingen in de bijlagen zijn tevens topografische kaarten beschikbaar op de site van het productschap: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/wratziekte. Den Haag, voorzitter secretaris
Productschap Wijn Ontwerp- Wijziging II Verordening W registratie handelaren in wijn 2003 Verordening van het Productschap Wijn van ………. houdende wijziging van de regels ter zake van de registratie en gegevensverstrekking (Wijziging II Verordening W registratie handelaren in wijn 2003) Het bestuur van het Productschap Wijn; Gelet op de artikelen 93 en 104, eerste en derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 8, 17 en 18 van het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen; Besluit: Artikel I De Verordening W registratie handelaren in wijn 2003 wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 4 wordt het volgende lid wordt toegevoegd:
Mbbo 2009, nr. 64
36
3. De in het register, bedoeld in artikel 2, opgenomen ondernemingen verstrekken het productschap desgevraagd gegevens betreffende de hoofd- en nevenactiviteiten, de bedrijfsomvang en het aantal bij de onderneming werkzame personen. Artikel II Deze verordening wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING De productschappen zijn verplicht vierjaarlijks een onderzoek te verrichten naar de representativiteit van hun dragende organisaties. Dit onderzoek geschiedt op verzoek van de van de Sociaal-Economische Raad. De te verstrekken gegevens betreffen naast de hoofd- en nevenactiviteiten tevens het aantal bij de onderneming werkzame personen en de bedrijfsomvang. Het gaat dan om de relevante bedrijfsomvang, uitgedrukt in bijvoorbeeld omzet- of afzetgegevens. Teneinde over de benodigde gegevens van de ondernemingen en van de gehele sector te beschikken, heeft het productschap in onderhavige verordening de verplichting tot verstrekking hiertoe opgenomen. Den Haag, voorzitter secretaris
Ontwerp- Verordening W wijnconcoursen 2009 Verordening van het Productschap Wijn van ………. tot vaststelling van regels omtrent de erkenning van wijnconcoursen (Verordening W wijnconcoursen 2009) Het bestuur van het Productschap Wijn; Gelet op artikel 26 van Verordening HPA wijn 2009, artikel 96, tweede lid en artikel 104, eerste lid onder b van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Besluit: Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1) EG-verordeningen
:
Verordening (EG) nr. 1234/2007 en de uitvoeringsverordeningen;
Mbbo 2009, nr. 64
37
2) wijn
:
de producten genoemd in bijlage I, deel XII, van de bijlage van Verordening 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkt en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale GMO-verordening”); een wijnkeuring die in Nederland wordt georganiseerd volgens een keuringsreglement;
3) concours
:
4) productschap
:
Productschap Wijn;
5) secretaris
:
secretaris van het productschap.
Artikel 2 Een organisatie die in Nederland een erkend concours wil organiseren dient een keuringsreglement in bij het productschap. Artikel 3 1. De secretaris beoordeelt namens het bestuur dit reglement, met name op de volgende onderdelen: de keuring dient te geschieden door middel van een objectieve procedure die elke discriminatie uitsluit het voldoen van de deelnemende wijnen en de aanbiedingsvorm hiervan aan de Nederlandse en Europese wetgeving de aanwezigheid van de analyserapporten van de deelnemende wijnen de samenstelling van de jury welke dient te bestaan uit minimaal 5 op het gebied van wijn goed gekwalificeerde personen. 2.
Het productschap erkent het concours indien aan het eerste lid wordt voldaan.
Artikel 4 1.
De organisatie van een erkend concours deelt het productschap tenminste 15 werkdagen vóór het te organiseren concours de datum en de namen van de juryleden mede.
2.
Namens het productschap woont een medewerker het concours bij ter controle op de naleving van het reglement.
3.
Indien bij de controle, bedoeld in het tweede lid, wordt geconstateerd dat op één of andere wijze niet wordt voldaan aan het reglement, wordt de erkenning van het concours ingetrokken.
Artikel 5 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze wordt geplaatst.
Mbbo 2009, nr. 64
38
Artikel 6 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening W wijnconcoursen 2009. Den Haag, voorzitter secretaris
TOELICHTING Medebewind In de Verordening HPA wijn 2009 is een kapstokartikel t.b.v. de erkenning van concoursen opgenomen. Hierbij kunnen onderscheidingen of medailles aan wijn worden toegekend, met vermelding op het etiket. Voorwaarde hiervoor is dat het productschap het concours erkent. Aan het Productschap Wijn wordt de uitvoering hiervan overgelaten. Inhoud verordening In onderhavige verordening wordt de procedure voor de erkenning van wijnconcoursen nader uitgewerkt. Naast een beoordeling van het keuringsreglement van de organiserende instantie bezoekt een medewerker van het productschap een erkend wijnconcours en controleert op de naleving van het reglement. Bij overtreding van dit reglement wordt de erkenning ingetrokken en geldt een verbod om een toegekende onderscheiding of medaille op het etiket te plaatsen of in reclameuitingen te vermelden. De AID neemt deze controle mee bij de handhaving van de wijnwetgeving. Den Haag, voorzitter secretaris
Productschap Dranken Tervisielegging en verkrijgbaarstelling ontwerpbegroting 2010 Het dagelijks bestuur maakt, gelet op artikel 118, derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, bekend dat de ontwerpbegroting voor 2010, met toelichting bij het secretariaat van de Commissie voor bier, Dagelijkse Groenmarkt 3-5 te Den Haag, voor een ieder ter lezing is neergelegd en aldaar verkrijgbaar is tegen betaling van de kosten ad € 5,- per exemplaar. De behandeling van de ontwerpbegroting vindt plaats in de openbare vergadering van 11 november 2009.
Mbbo 2009, nr. 64
39
Ontwerp- Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor Bier 2010 Verordening van het Productschap Dranken van ………., houdende regels terzake van de aan de onder het Productschap Dranken op grond van artikel 3 lid 2 onder b van het instellingsbesluit Productschap Dranken ressorterende ondernemingen op te leggen heffing voor het jaar 2010; Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor Bier 2010. Het bestuur van het Productschap Dranken; gelet op: artikel 93 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; artikel 12 en 14 van het Instellingsbesluit Productschap Dranken; gezien: Het advies van de Commissie ex artikel 5 lid 1 onder b van het Instellingsbesluit Productschap Dranken (hierna: de Commissie voor bier); besluit: Vast te stellen de navolgende verordening. VERORDENING
§ 1 Begripsbepalingen Artikel 1. In deze verordening wordt de terminologie van het Instellingsbesluit Productschap Dranken (Besluit 6 mei 2002, Stb. 264) overgenomen, hierna te noemen het “Instellingsbesluit”. § 2 De heffing Artikel 2. De heffing zoals bedoeld in artikel 14 van het Instellingsbesluit van het Productschap Dranken is voor het jaar 2010 vastgesteld op 0,8 eurocent per hl bier, welke in Nederland is geproduceerd en afgezet dan wel afkomstig is uit de brouwketel van een, aan de moedermaatschappij van de binnenlandse producent, gelieerde dochteronderneming in het buitenland en in Nederland afgezet, met dien verstande dat producenten van bier met een productie van minder dan 10.000 hl per jaar van deze heffing zijn vrijgesteld. § 3 Slotbepalingen Artikel 3. Deze verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4. 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010. 2. Indien de benodigde goedkeuring later wordt verkregen treedt de verordening zoveel later (na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie) retroactief vanaf 1 januari 2010 in werking.
Mbbo 2009, nr. 64
40
Artikel 5. Deze verordening wordt aangehaald als Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor Bier 2010. Artikel 6. Bij inwerkingtreden van de Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor bier 2010 worden de volgende verordeningen ingetrokken; Heffingsverordening Productschap Dranken / Commissie voor bier 2009 Den Haag, voorzitter secretaris
Toelichting: Het Productschap Dranken (hierna: het Productschap) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie (hierna: Wet bo) ingesteld bij Instellingsbesluit Productschap Dranken, Besluit d.d. 6 mei 2002, staatsblad 264, (hierna: het Instellingsbesluit) voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 onder a, b, c en d van het Instellingenbesluit. Met deze verordening wordt de heffing ten behoeve van de Commissie voor bier (hierna: de Commissie) voor het jaar 2010 vastgesteld. De Commissie is een commissie ex artikel 88a van de Wet bo van het Productschap ingesteld op grond van artikel 5 lid 1 onder b van het Instellingsbesluit, welke commissie is ingesteld voor aangelegenheden in de biersector met inbegrip van de binnenlandse groothandel en detailhandel in bier. §2 Doelstellingen die worden nagestreefd en de te verwachten (neven)effecten van de verordening Ten behoeve van de financiering van de onder § 3 genoemde werkzaamheden wordt de onderhavige heffing opgelegd. §3 Werkzaamheden Milieu - Convenant inzake kratten bestemd voor herhaald gebruik in de bier- en frisdrankindustrie. In het kader van dit convenant bestaat een regulier overleg met betrokken departementen. Verantwoorde consumptie van alcohol - Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (Stiva) Via deze Stichting wordt een actieve bijdrage geleverd aan een verantwoorde consumptie van alcoholhoudende dranken, en het tegengaan van alcoholmisbruik. - Commissie Alcohol Research (SAR) De SAR verricht onderzoek naar het effect van matige consumptie van alcoholhoudende dranken op het menselijke lichaam.
Mbbo 2009, nr. 64
41
Communicatie en Voorlichting De Commissie Bier heeft een belangrijke taak ter zake van de informatievoorziening over tal van onderwerpen waaronder statistische gegevens en ander feitenmateriaal en het verstrekken van informatie over de Bierverordening en de Verpakkingsverordening. Jaarlijks komen alle ingeschreven bedrijven bijeen om over actuele zaken te worden geïnformeerd en om relevante onderwerpen te bespreken. §4 Nadere motivering van publieke regelgeving i.c. de Verordening §5 De afweging van de private alternatieven De werkzaamheden zijn niet alleen in het belang van de hele keten doch dienen eveneens een algemeen belang. Uitsluitend daar waar aangelegenheden niet door de betrokken privaatrechtelijke organisaties kunnen worden ingevuld, is gekozen voor een publiekrechtelijke aanpak. Een publieke heffing ligt dan ook in de rede. §6 De structuur van de heffing en de onderbouwing van de gekozen structuur De heffing bedraagt 0,8 cent per hectoliter. Wederom is gekozen voor een vast bedrag per hectoliter en niet bijvoorbeeld voor een vast bedrag per onderneming om aldus de heffing naar draagkracht te berekenen. In artikel 2 is de bestendige gedragslijn vastgelegd dat brouwerijen met een productie kleiner dan 10.000 hl/jaar worden vrijgesteld van de heffing. Zowel om administratieve als om praktische redenen is ervoor gekozen de kleinere brouwerijen van heffing uit te sluiten. Binnen deze categorie worden regelmatig nieuwe bedrijven geopend doch vinden ook sluitingen plaats. Via de objectieve grens van 10.000 hl/jaar wordt de kleinere en ook de categorie startende ondernemers van heffing uitgesloten. §7 Geschatte opbrengst Voor 2010 is een bedrag begroot van € 88.000
Mbbo 2009, nr. 64
42
BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Vee en Vlees PVV 47
Besluit aanwijzing databank gegevensbestanden I&R paardachtigen (PVV) 2009 Besluit van de voorzitter van het Productschap Vee en Vlees van 9 juli 2009 tot aanwijzing van een databank ten behoeve van gegevensbestanden uit hoofde van Verordening identificatie en registratie paardachtigen (PVV) 2009 (Besluit aanwijzing databank gegevensbestanden I&R paardachtigen (PVV) 2009). De voorzitter van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009; Besluit: Artikel 1 Als databank, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009, wordt aangewezen de door het productschap gehouden databank Databank Gegevensbestanden I&R paardachtigen. Artikel 2 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing databank gegevensbestanden I&R paardachtigen (PVV) 2009. 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009. Zoetermeer, 9 juli 2009 S.W.A. Lak voorzitter Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 15 september 2009, nr. 49508.
TOELICHTING BIJ HET BESLUIT AANWIJZING DATABANK GEGEVENSBESTANDEN I&R PAARDACHTIGEN (PVV) 2009 De op grond van de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 tot uitgifte van paspoorten gemandateerde erkende instellingen en hippische sportorganisaties dienen ingevolge artikel 21 van Verordening (EG) Nr. 504/2008 bij het uitgeven van een paspoort een aantal gegevens betreffende de paardachtige op te slaan in hun databank. Op grond van artikel 14, eerste lid, van Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 dienen genoemde instellingen en organisaties twee van die gegevens, het unieke Mbbo 2009, nr. nr. 64 64 Vbbo 2009,
43
levensnummer of UELN nummer en het transpondernummer, door te geven aan een door de voorzitter bij besluit aangewezen databank onder zijn beheer. Met deze gegevens kunnen bijvoorbeeld paspoortuitgevende instanties controleren of aan een paardachtige al eerder een paspoort is verstrekt. Met onderhavig besluit voorziet de voorzitter in de aanwijzing van de databank. Het besluit is ingevolge artikel 2 van het Besluit identificatie en registratie van dieren onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rekening houdend met het feit dat de vereiste ministeriële goedkeuring en publicatie ná 1 juli 2009, de datum van inwerkingtreding van Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009, zal plaatsvinden, wordt aan het besluit terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juli 2009. Zoetermeer, 9 juli 2009 S.W.A. Lak voorzitter
PVV 48
Besluit aanwijzing natuurterreinen paardachtigen (PVV) 2009 Besluit van de voorzitter van het Productschap Vee en Vlees van 9 juli 2009 houdende de aanwijzing van natuurterreinen waar paarden verblijven die zijn vrijgesteld van de identificatieen registratieplicht op grond van Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009) (Besluit aanwijzing natuurterreinen paardachtigen (PVV) 2009). De voorzitter van het Productschap Vee en Vlees; Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009; Besluit: Artikel 1 Als natuurterrein, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 worden aangewezen de in de bijlage opgenomen gebieden. Artikel 2 1.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing natuurterreinen paardachtigen (PVV) 2009.
2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2009.
Zoetermeer, 9 juli 2009 S.W.A. Lak voorzitter Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 15 september 2009, nr. 49506.
Mbbo 2009, nr. nr. 64 64 Vbbo 2009,
44
TOELICHTING BIJ HET BESLUIT AANWIJZING NATUURTERREINEN PAARDACHTIGEN (PVV) 2009 Ingevolge Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 is het verboden paardachtigen te houden, te vervoeren of te doen vervoeren zonder dat deze vergezeld gaan van een paspoort, zijn voorzien van een transponder en zijn geregistreerd in een daarvoor bestemde database. Van dat verbod zijn uitgezonderd paardachtigen die op een natuurterrein leven. Een natuurterrein als bedoeld in genoemde verordening, is een door de voorzitter als zodanig aangewezen gebied. Dit besluit voorziet in die aanwijzing. De gebieden die zijn aangewezen als natuurterrein zijn opgenomen in de bij het besluit behorende bijlage. Bij het bepalen van de betreffende gebieden heeft de voorzitter zich gericht op de Leidraad Grote Grazers (kamerstukken II 1999/2000, 26 800, nr. 85) Het besluit is ingevolge artikel 2 van het Besluit identificatie en registratie van dieren onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rekening houdend met het feit dat de vereiste ministeriële goedkeuring en publicatie ná 1 juli 2009, de datum van inwerkingtreding van Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009, zal plaatsvinden, wordt aan het besluit terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juli 2009. Zoetermeer, 9 juli 2009 S.W.A. Lak voorzitter
BIJLAGE BIJ HET BESLUIT AANWIJZING NATUURTERREINEN PAARDACHTIGEN (PVV) 2009
NAAM GEBIED
ADRES
GROOTTE TYPE GEBIED in ha
Asseltse plassen
Horsterweg/Buggenumseweg, Asselt
18
uiterwaard
De Horst
Voortstraat 18, 6051 JP MAASBRACHT
12
uiterwaard
Beuningse uiterwaarden
Dijk Beuningen
180
uiterwaard
Weurtse buitenlanden
Dijk Weurt
16
uiterwaard
Leeuwense Waard
Waalbandijk Boven-Leeuwen
50
uiterwaard
Oude Waal/Stadswaard
Oude Waal, Vlietberg 1, 6576 JB OOIJ
80
uiterwaard
Groenlanden/Bisonbaai
Langstraat 10, 6576 JP OOIJ
250
uiterwaard en binnendijks
Millingerwaard
Waaiboerhoeveweg 5, MILLINGEN
360
uiterwaard
Klompenwaard
Waaldijk 1, 6686 MV DOORNENBURG
106
uiterwaard
Mbbo 2009, nr. nr. 64 64 Vbbo 2009,
45
Loowaard
Loowaard 1, 6924 SG LOO
96
uiterwaard
De Kom
Laan van Rhemen van Rhemenshuizen 24A, 2242 PT WASSENAAR
20
duinen
Geuzenbos
Europaweg/Brielse Maasdam OOSTVOORNE
20
bos en leidingenstrook
Vijfhoek
Overdiemerweg 41, 1111 PP DIEMEN
15
bos en weide op klei-op-veen grond
De Rug
Maaseikerweg 42, Roosteren
Lippenhuisterheide
Van Harinxmaweg 1, Beesterzwaag
150
heide
Schipperswaard
Prins Willemsweg 1, 4054 ME Echteld
50
uiterwaard
Loevestein
Loevestein 1, 5307 TG Pederoijen
100
uiterwaard
Geuzenbos Amsterdam uiterwaarden
Wethouder van Essenweg, Amsterdam
15
uiterwaard
Landtong Rozenburg
Noordzeeweg O 3181 ML Rozenburg
50
duinen
Meerlebroek
Kruising Prinsendijk / Muiterdijk Beesel
20
droge zandgrond met vennen
Erlecomse waard
Duffeltdijk 18, 6578 JH Leuth
60
uiterwaard
Passewaaij
Ophemertse dijk 40, 4007 PB Tiel
40
uiterwaard
Mbbo 2009, nr. nr. 64 64 Vbbo 2009,
46
waterwingebied
M[jj[b_`aleeh][iY^h[l[d k_j]Wl[lWdZ[IeY_WWb# ;Yedec_iY^[HWWZc[j c[Z[Z[b_d][d"l[hehZ[d_d# ][d[dX[ibk_j[dlWdZ[ fkXb_[ah[Y^j[b_`a[X[Zh_`\i# eh]Wd_iWj_[fXe$ L[hiY^_`djm[a[b_`ai$ ?IID&/(*.,+
H[ZWYj_[0 8[pk_Z[d^ekji[m[],& FeijXki/&*&+ (+&/BA:[d>WW] J[b[\eed0&-&#)*//*// J[b[\Wn0&-&#).)(+)+ ;#cW_b0fXeXbWZ6i[h$db :[I;H^[[\j[[d[_][d m[Xi_j[ef^[j?dj[hd[j$ :[p[_ij[l_dZ[def mmm$i[h$db
;[d`WWhWXedd[c[dj_i ]hWj_i$Ef]Wl[`WWhWXed# d[c[dj[d"efp[]]_d][d[d WZh[im_`p_]_d][dk_jibk_j[dZ l_W[cW_b0fXeXbWZ6i[h$db c[jWbiedZ[hm[hfWXedd[# c[dj$