Tijdschrift voor de Nederlandse Akkerbouw 2010
Akkerland 12 Diversiteit leidt tot veerkracht
15 Masterplan mineralenmanagement 20 Regels valse meeldauw aangescherpt 27 Toekomst voor plantaardige eiwitten
Productschap Akkerbouw: platform voor de keten
Akkerland
|
2010
2
KOSTENOVERZICHT> WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Commissie Teeltaangelegenheden Bestuurder en Organisaties LTO Noord T: 088-888 66 66 F: 088-888 66 60 E:
[email protected]
André Steijaert FNV Bondgenoten
Upt Hiddema LTO Noord
Theo Koekkoek ZLTO
Jaap Haanstra (Vz) LTO Noord
ZLTO T: 013-583 65 83 F: 013-543 55 79 E:
[email protected]
LLTB T: 0475-381 777 F: 0475-333 243 E:
[email protected]
Ben Hasselo LTO Noord
Joke de Geus LTO Noord
Jakob Bartelds LTO Noord
IJzebrand Rijzebol LTO Noord
NAV T: 0168-329 130 F: 0168-328 735 E:
[email protected]
NAJK T: 030-276 869 E:
[email protected]
FNV Bondgenoten T: 0900-9690 E:
[email protected]
Klaas Hoekstra NAV
Teun de Jong NAV
Chrit Wolfhagen LLTB
Colofon Akkerland
Joris Baecke NAJK
Oplage 17.500 stuks
Tekst Egbert Jonkheer, Janet Beekman, Harma Drenth, Ben Kimmann, Bert Waterink, Christine Rommens, Erik Greve, Monique Bijlaard, David Kasse, Fred Klein, Tjitse Bouwkamp
Uitgave Productschap Akkerbouw Stadhoudersplantsoen 12 2502 LS Den Haag
Redactie Edwin van Wolferen, Ben Kimmann, Emille Rikkoert, Bibi van den Dijck
©Productschap Akkerbouw 2010 Overname toegestaan met bronvermelding.
Eindredactie Emille Rikkoert
Akkerland is een initiatief van het Productschap Akkerbouw. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.
Ontwerp Corps Jos van de Langkruis Drukwerk Deckers Snoeck N.V.
De verzending van Akkerland is gebaseerd op adresgegevens van landbouwtelling 2009. Het is dus mogelijk dat u Akkerland ten onrechte krijgt. Excuses daarvoor 31
A k k e r l a nd | maar t 2010
Inhoud Voorwoord
03 Voorwoord 04 PA heeft de keten in huis
Voor u ligt de tweede jaargang van ‘Akkerland’ het magazine
06 Fluctuerende graanprijzen
van het Productschap Akkerbouw voor de telers. Akkerland wordt u aangeboden vanuit de Commissie Teeltaangelegenheden, al
08 Betrouwbare en actuele marktinformatie
jarenlang het platform van en voor de primaire sector.
10 Onderzoek en innovatie
In deze Akkerland vindt u naast nieuws en informatie over de
12 Diversiteit leidt tot veerkracht
teeltvoorschriften, certificering, markt, kennis en innovatie, gewas-
14 Actieplan aaltjesbeheersing
bescherming en akkerbouwpromotie een aantal nieuwe activitei-
15 Masterplan mineralenmanagement
wordt steeds duidelijker dat duurzaam maatschappelijk verant-
ten. Deze vallen binnen het thema duurzaamheid. Anno 2010 woord ondernemen de basis is voor goed en toekomstgericht ondernemerschap. In de akkerbouwkolom worden al veel initiatieven genomen om duurzaam te ondernemen. Deze gaan we in 2010 duidelijk in beeld brengen. In het kader van de maatschappelijke aandacht voor onderwerpen als overgewicht, CO2-footprint en de alsmaar groeiende wereldbevolking lijken er o.a. kansen voor de teelt van eiwitrijke gewassen. Ook voor de mening en visie van uw vertegenwoordigers over de verschillende onderwerpen in deze Akkerland wordt de nodige
16 Masterplan phytophthora
ruimte geboden. Akkerland is vanzelfsprekend ook digitaal
17 Teeltvoorschriften
onder de knop ‘Teelt’ bovendien de meest actuele informatie
beschikbaar op www.productschapakkerbouw.nl. Daar kunt u vinden over onderzoek, promotie, (teelt)voorschriften, gewasbe-
25 Gewasbescherming
schermings- en milieuprojecten, veiligheid- en hygiëneregels
25 Studie carbon footprint
(certificering) én marktinformatie.
26 De Nederlandse akkerbouw: duurzaam?
Ondanks de grote verscheidenheid aan onderwerpen en de verschillende rollen die medewerkers en bestuurders vervullen
27 Toekomst voor plantaardige eiwitten
hebben we maar één missie: we zijn er voor u en we werken voor
28 Promotie van de akkerbouw
u. Om nog beter aan uw verwachtingen te voldoen stellen we uw
30 Commissie Teeltaangelegenheden
teiten dan ook zeer op prijs (liefst per email:
[email protected]).
persoonlijke reactie op Akkerland en uw mening over onze activi-
31 Kostenoverzicht
Ik wens u een voorspoedig teeltseizoen en veel leesplezier.
Th.A.M. Meijer Voorzitter Productschap Akkerbouw
3
Akkerland
|
2010
‘PA heeft de keten in huis’ S
amen afspraken maken, samen onderzoek doen en samen problemen tackelen. Via het Productschap Akkerbouw (PA)
zorgen akkerbouwers ervoor dat ze hun werk zo goed mogelijk kunnen doen. Onder datzelfde dak zitten ook andere schakels uit de keten. Maak daar gebruik van, benadrukken Jaap Haanstra en Matthé Elema.
gretigheid bij telers als het gaat om informatie over markten en prijzen. “Het Productschap probeert hier zo goed mogelijk in te voorzien. We steken energie en geld in het verzamelen en verspreiden van marktinformatie over aardappelen, uien en granen. Denk aan BAI (Bureau Aardappelmarkt Informatie) en BUI (Bureau Uienmarkt Informatie) en het weekbericht granen van onze Brusselspecialist.” Kan het Productschap op dit punt nog meer betekenen? Jaap Haanstra, voorzitter van de Commissie Teeltaangelegenheden: “Dat kan zeker. Maar we zullen met elkaar moeten verkennen of dat collectief moet of dat ondernemers die informatie individueel bij andere partijen vandaan willen halen. Als er behoeftes zijn, dan probeert het schap hierin te voorzien.”
‘Kiezen is de kunst’, luidt de titel van de toekomstverkenning die de Rabobank samen met het PA heeft uitgevoerd. Ondernemers staan voor de moeilijke taak om in een steeds minder afgeschermde markt een heldere koers uit te stippelen voor hun bedrijf. De akkerbouwer zal zich nog sterker moeten ontwikkelen van teler tot ondernemer, de verwerkende industrie heeft nieuwe technologische kennis nodig en de consument wil meer inzicht in het productieproces. Daarnaast zal de hele keten, meer nog dan nu, verantwoording moeten afleggen over de vraag hoe ‘duurzaam’ hun producten tot stand komen. Die uitdagingen zijn des te groter nu de prijzen voor agrarische producten steeds heftiger gaan schommelen. Productschapsecretaris Matthé Elema bespeurt een toenemende
Jaap Haanstra, voorzitter Commissie Teeltaangelegenheden
Akkerland | 2010
Matthé Elema, secretaris van het Productschap Akkerbouw
4
ORGANISATIE > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL ik als bestuurder de knoop doorhakken. Dat doe ik op basis van de signalen uit het veld. Daarom is het belangrijk dat telers zich laten horen.”
Faciliterend Haanstra benadrukt dat het Productschap puur een faciliterende rol heeft. “Wij doen wat de teler wil.” Het belang van het Productschap blijft wat hem betreft onverminderd groot, ook nu er een steeds groter beroep wordt gedaan op het ondernemerschap van de akkerbouwer. Haanstra: “Een individuele teler kan niet alles zelf regelen. We hebben elkaar nodig. Denk aan de teeltvoorschriften rond de bestrijding van wilde haver, meeldauw
Terug naar de toekomstverkenning van Rabobank en het PA. Een van de conclusies uit de studie is dat telers en verwerkers meer zullen moeten samenwerken, om de risico’s van de schommelende prijzen op te vangen. Ook zijn zij op elkaar aangewezen bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld het slim gebruiken van reststromen in korte kringlopen. Als ketens zich weten te onderscheiden, kunnen ze daarmee toegevoegde waarde creëren. Elema: “Tot nu toe hadden de verschillende partijen elkaar vooral nodig voor het uitwisselen van informatie over grondstoffen. Voor een deel zal die wederzijdse afhankelijkheid groter worden en zullen er nieuwe afspraken gemaakt moeten worden over het verdelen van marges in de keten.”
“Daarom is het belangrijk dat telers zich laten horen” of phytophthora. Die regels komen voort uit de wens van de sector om samen afspraken te maken. Er is een partij nodig die dat regelt. Zonder het Productschap Akkerbouw hebben we daar geen mogelijkheid voor.” Voor onderzoek geldt wat hem betreft hetzelfde, al is het lastig om iedereen tevreden te houden. Haanstra: “Als individuele teler heb je aan het ene onderzoek meer dan aan het andere. Dat kan niet anders. In een tijd waarin ondernemerschap voorop staat, voelt het misschien raar om collectief aan het onderzoek mee te betalen. Maar wat is het alternatief? Laat je het onderzoek aan de markt over, dan komt belangrijke kennis niet meer beschikbaar. We hebben een systeem waarmee we onafhankelijk onderzoek kunnen doen en daar plukken we allemaal de vruchten van. Gelukkig is het in de meeste gevallen duidelijk of er voldoende draagvlak is voor een bepaald onderzoek. Als een meerderheid van de telers iets niet wil, dan gaat er een streep door. Soms moet
Het Productschap Akkerbouw is een platform waarin alle schakels van de ketens vertegenwoordigd zijn Het Productschap Akkerbouw is een platform waarin alle schakels van de ketens vertegenwoordigd zijn. Er is dus al een plek waar zij elkaar ontmoeten. “Dat is een belangrijke meerwaarde”, vindt Haanstra. “Met alle vissen in een kom, heb je een prachtig uitgangspunt om samen tot ideeën of afspraken te komen. Daar moeten we ons voordeel mee doen.”
5
A k k e r l a nd | maar t 2010
Fluctuerende graanprijzen door liberalisering Europees landbouwbeleid H
et Europese Landbouwbeleid heeft jarenlang bijgedragen aan stabiele
graanprijzen in Europa, waarbij een redelijk inkomen voor de akkerbouwer gewaarborgd was. Daarnaast zorgde het systeem van gekoppelde productiesteun voor biodiversiteit in het Europese landschap, omdat de teelt van gewassen als vlas, hennep en luzerne mogelijk was.
De Europese politiek wenste echter liberalisering van de handel in agrarische grondstoffen, waarbij een aantal basis-elementen van het traditionele landbouwbeleid, zoals een minimumprijs voor graan, komt te vervallen met ingang van 1 juli 2010. Al in een eerder stadium werden de interventieprijzen van granen verlaagd van bijvoorbeeld € 184,73 in 1984 tot € 101,31 in 2001, waarna de mogelijkheid van het aanbieden van rogge en maïs ter interventie werd geschrapt. Vanaf 1 juli 2010 zal er slechts 3 miljoen ton maaltarwe per seizoen worden overgenomen. Door de liberalisering van het Europese landbouwbeleid mag verwacht worden dat de graanprijzen de komende jaren fors zullen fluctueren, omdat de mens er vooralsnog niet in slaagt om de voornaamste productiefactor: de weersomstandigheden, te beïnvloeden. Graannoteringen De wereldgraanoogst van 2007 was erg slecht als gevolg van minder gunstige weersomstandigheden. Hierdoor stegen de graannoteringen in de Europese Unie naar gemiddeld € 180,00 per ton en was er, volgens politici, milieuorganisaties en internationale voedselproducenten, sprake van een mondiale voedselcrisis. Voornaamste reden voor die wereldwijd hoge graanprijzen was volgens velen de bijmenging van biobrandstoffen op basis van granen/suiker aan de fossiele brandstoffen in o.a. de Verenigde Staten, Brazilië en Europa. In werkelijkheid werd in
Akkerland | 2010
2007 minder dan 1% van de Europese graanproductie verwerkt tot bio-ethanol, waarbij als bijproduct een hoogwaardige veevoedergrondstof beschikbaar komt die ingevoerde soja kan vervangen. Door de recordoogsten in 2008 en 2009 daalden de graannoteringen in de Europese Unie tot een bedenkelijk niveau van € 100,00 per ton en zijn telersprijzen van bijvoorbeeld € 70,00 per ton voor voerrogge in Polen en Duitsland momenteel eerder regel dan uitzondering. Toekomstbeeld Ondanks de uitstekende graanoogsten van 2008 en 2009 is de Europese graanvoorraad slechts gestegen tot 12,5 weken EU-consumptie. Als gevolg van de slechte prijzen zal het graanareaal in Europa en de rest van de wereld verder afnemen in 2010, terwijl de vraag naar graan zal toenemen. Dit is onder meer te wijten aan de groei van de wereldbevolking met 150.000 inwoners per dag en de sterke economische groei in India en China, waardoor de vraag naar duurdere producten, zoals vlees, zal toenemen. Voor 2010 wordt een uitbreiding van de Europese bio-ethanol productiecapaciteit verwacht door nieuwe fabrieken in o.a. Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Hierdoor zal de vraag naar tarwe en maïs toenemen en zal Europa minder afhankelijk worden van de invoer van bio-ethanol vanuit landen als Brazilië. Neem voor meer informatie contact op met Fred Klein, tel 070 - 3 708 320, mob. 06 - 22 45 87 79 email:
[email protected]
6
Joris Baecke, bestuurder Commissie Teeltaangelegenheden ‘Het maximale halen uit graan’ “In 2007 hebben we even kunnen ervaren wat er gebeurt als er een tekort dreigt aan graan. De prijzen verdubbelden. Analisten verwachten dat de prijzen de komende jaren vaker gaan schommelen. Voor de individuele akkerbouwer is het zaak om hier maximaal van te profiteren, bijvoorbeeld door graan op te slaan. Als sector zullen we moeten nagaan wat de ontwikkelingen op de graanmarkt voor gevolgen hebben. Zo zijn andere partijen in de graanketen op zoek naar zekerheden omdat zij grip willen houden op hun grondstofprijzen. Wat betekent dat voor de handel? Ook op het gebied van ethanolproductie zijn er vragen. Is het mogelijk om in tijden van overschot het graan om te zetten in ethanol? Dit idee van flexibele bijmenging is het onderzoeken waard. Het zou een nieuwe bodem in de markt kunnen worden, nu de Europese markt steeds minder wordt afgeschermd. Ik geloof niet dat de graanteelt een lucratieve teelt zal worden. Daarvoor zijn onze teeltkosten te hoog ten opzichte van de grote graanlanden. Daarom is het volgens mij goed om te blijven zoeken naar mogelijkheden om de opbrengst per hectare verder te verhogen.”
MARKT > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Bioethanolfabriek (foto: eBIO)
7
Akkerland | 2010
Aardappel en uienmarktinformatie H
et Productschap Akkerbouw (PA) biedt telers van consumptieaardappelen en uien onafhankelijke markt- en prijsinformatie via www.aardappelinfo.nl en www.ui-info.nl . Daarnaast wordt er iedere week een aardappel- en uiennieuwsbrief gepubliceerd. U kunt zich hierop gratis abonneren waarna u één of beide nieuwsbrieven elke week per email of fax krijgt toegezonden. Het aantal abonnees van deze service groeit nog steeds en ligt nu op ongeveer 3.500. In nauwe afstemming met de sector wordt getracht de dienstverlening optimaal aan te laten sluiten bij de wensen van de telers. Vaste onderdelen van de activiteiten zijn: • onafhankelijke voorraadmeting van consumptieaardappelen en zaaiuien in november, februari en april; • maandelijkse publicatie van de verwerking van aardappelen tot aardappel-consumptieproducten (elke vrijdag na de 15e van de maand); • telersbeursnoteringen. PA faciliteert op verzoek van de aardappelsector (teelt handel en industrie) bij het tot stand komen van de wekelijkse aardappelnoteringen “fritesgeschikt“ Noord (Emmeloord) en Zuid (Goes). Volgens een gezamenlijk afgesproken protocol wordt op een uniforme manier genoteerd. Jaarlijks wordt in afstemming met alle belanghebbenden vastgesteld of en zo ja hoe de “koers” bijgesteld moet worden. In 2010 betaalt PA de “noteringskosten” (vacatie en km vergoeding) van de telersnoteerders van de noteringscommissie van LNCN (Emmeloord) en ZLTO (Goes). Het collectieve belang van de telers, het gezamenlijk optrekken van beide beurzen (landelijke notering) en de uniforme integrale aanpak waren de belangrijkste voorwaarden voor de inzet van collectieve middelen; • dagelijks bijhouden en actualiseren van de sites.
10,50 10,00
in euro per 100 kg
Ontwikkeling aardappelprijzen seizoen 2008/09 - 2009/10 op basis van de gemiddelde beursnotering Goes en Emmeloord fritesgeschikt 35 mm opw.
9,50 9,00 8,50 8,00 7,50 7,00 44 46 48 50 52 3
5
7
9
11 13 15 17 19 21 23 25 27
seizoen 2009/10 seizoen 2008/09
35 30
in euro per 100 kg
Ontwikkeling zaaiuienprijzen seizoen 2008/09 -2009/10 op basis van beursnotering Goes, Middenmeer en Emmeloord
25 20 15 10 5
Marktinformatie kunt u vinden op www.aardappelinfo.nl en www. ui-info.nl. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ben Kimmann, tel 070 - 3 708 207, 06 - 51 06 55 13 of email:
[email protected]
Akkerland | 2010
33 35 37 39 41 45 7 49 51 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26
8
zaaiuien grof 2009/10
zaaiuien grof 2008/09
zaaiuien fijn 2009/10
zaaiuien fijn 2008/09
MARKT > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
areaal en oogstraming aardappelen en uien 2009 (2008) Oppervlakte in ha
Opbrengst in ton/ha
Totale bruto opbrengst in ton
Consumptieaardappelen
70.519 (69.302)
51,8 (52,4)
3.646.468 (3.630.985)
Zaaiuien
19.530 (20.301)
62,6 (60,7)
1.220.528 (1.231.421)
Bron: CBS
Jaap Haanstra, Voorzitter Commissie Teeltaangelegenheden
Interesse in de nieuwsbrieven
‘Telers waarderen marktinformatie’
AARDAPPELINFO en/of UI-INFO? Ga voor nieuwsbrief AARDAPPELINFO naar www.aardappelinfo.nl, klik onderaan op ‘aanmelden’, vul de gegevens in en selecteer fax of email. Ga voor nieuwsbrief UI-INFO naar www.ui-info.nl, klik onderaan op ‘aanmelden nieuwsbrief’, vul de gegevens in en selecteer fax of email. Of: Stuur een fax naar 070-3708310 met daarin: • nieuwsbrief aardappelinfo en/of nieuwsbrief uiinfo; • naam, adres en woonplaats; • uw faxnummer.
“Sinds een jaar of vijf, zes ondersteunt het Productschap Akkerbouw de verspreiding van marktgegevens van consumptieaardappelen via het Bureau Aardappelmarkt Informatie, het BAI. Het productschap hecht grote waarde aan goede informatie en daar ben ik blij om. Goede informatie is essentieel om voor jouw bedrijf goede beslissingen te kunnen nemen. Bij consumptieaardappelen gaat het niet alleen om gegevens van wat er is gegroeid, verwerkt en geëxporteerd, maar ook om actuele prijsontwikkelingen en een analyse van de actuele markt. Er is heel veel gekleurde informatie, er zijn wel eens twijfels rond de betrouwbaarheid van bepaalde cijfers. Het BAI is onafhankelijk en iedere aardappelteler heeft toegang tot de cijfers. Over het algemeen hoor ik van mijn akkerbouwcollega’s dat ze het BAI zeer waarderen. De regionale landbouwbeurzen met hun noteringen en beursverwachtingen leveren een deel van de benodigde marktinformatie. Daarom krijgen ze steun van het productschap. De fusie in het noorden was een stap om te komen tot twee noteringen, een noordelijke en een zuidelijke. Een van de regionale beurzen bleef zelfstandig, maar ik begrijp dat samenwerken of zelfs samenvoegen nog niet van de baan is. Gesprekken in die richting juichen we toe.”
9
Akkerland | 2010
Onderzoek voor rendabele en duurzame kennis
E
venals in voorgaande jaren zijn in opdracht van het Productschap Akkerbouw weer
tientallen onderzoeksprojecten uitgevoerd door diverse onderzoeksorganisaties. Deze projecten zijn vooral gericht op verduurzaming van de bedrijfsvoering: een rendabele teelt, afzet en verwerking met vermindering van de milieubelasting.
Rassenonderzoek aardappelen In het (door) lopende project “Nieuwe aardappelrassen voor ZuidoostNederland” worden nieuwe consumptierassen gescreend op geschiktheid voor de teelt op zand- en lössgronden. Op de open dagen op Vredepeel en Wijnandsrade zijn de rassen met potentie met bijbehorende rasinformatie getoond aan de telers. Ook in Noordoost-Nederland vindt vergelijking van aardappelrassen plaats, maar dan voor zetmeelaardappelen. Deze vergelijking laat de laatste jaren zien dat er maar heel weinig veelbelovende rassen in de pijplijn zitten. Helaas niet de gewenste situatie, maar wel belangrijke informatie voor u als teler. Gewasbescherming Aan de beschikbaarheid van een breed middelenpakket wordt in diverse projecten meegewerkt, waaronder herbiciden in karwij, graszaad en graszoden of tegen knolcyperus. Ook aan de lastige beheersing van bodeminsecten, slakken en wildschade wordt aandacht besteed, net als aan de juiste middelenkeuze (loofdoding, luisbestrijding, grassenbestrijding) en aan vermindering van de milieubelasting
(zaadbehandeling, hulpstoffen, lagere dosering tegen Rhizoctonia, biofumigatie). Innovatie Naast praktijkonderzoek op de relatief korte termijn zijn er natuurlijk ook PA-projecten die meer op de lange termijn gericht zijn en innovatiever van karakter zijn. Zo worden de mogelijkheden van gewasbescherming met uv-licht verder verkend. Verrassend was de goede werking van uv-licht tegen slakken. Deze toepassing wordt daarom in 2010 verder in het veld getoetst. Een ander voorbeeld is het project precisiebemesting, waarin de mogelijkheden van het gebruik van sensingtechnieken (via satelliet, gewas- of bodemmetingen) voor het preciezer uitvoeren van de bemesting worden verkend. In 2010 wordt dit belangrijke onderzoek vervolgd. Ook in bemestingsproeven zullen sensingtechnieken worden ingezet om te komen tot bemestingsadviezen voor precisielandbouw. Meer informatie over onderzoeksprojecten van het PA en de resultaten ervan vindt u op www.kennisakker.nl, www.productschapakkerbouw.nl en in de landelijke en regionale vakbladen. U kunt ook contact opnemen met Erik Greve, onderzoekscoördinator. tel 070 - 3 708 526, 06 - 10 94 46 23 of email
[email protected]
Afgeronde projecten (2009) • wintertarwe als energiegewas; • toelating van herbiciden in karwij; • ritnaalden: bemonstering en bestrijdingsdrempel; • aarfusarium in wintertarwe; • verbetering van strovertering; • effect van (mest)stoffen op schurft in aardappelen;
• beheersing van zwarte spikkel in tafelaardappelen; • biofumigatie voor verbetering van de aardappelkwaliteit; • versnelling van de mineralisatie van dierlijke mest en • effect van een verse organische stofgift.
KENNISAKKER.NL Akkerbouwkennis voor iedereen! Akkerland | 2010
10
Ben Hasselo, bestuurder Commissie Teeltaangelegenheden ’Meer grotere onderzoeksprojecten’ “Bij het honoreren van onderzoeksvoorstellen is er altijd sprake van een spanningsveld: welk probleem krijgt voorrang boven het andere? De laatste jaren is er een verschuiving te zien richting grotere onderzoeksprojecten. Denk aan het Actieplan aaltjesbeheersing, het erwiniaonderzoek, of het Masterplan Phytophthora. Ze gaan over grote problemen die je niet zomaar met een standaard proefveldonderzoek kunt oplossen. Daar is een breed opgezet project voor nodig. Gelukkig is de overheid bereid om bij dit soort grote vraagstukken ook de portemonnee te trekken, de zogenoemde cofinanciering. Dat is maar goed ook, want het gaat om grote geldbedragen. Het Masterplan Phytophthora laat mooi zien wat die investering oplevert. Het project heeft geleid tot een lagere milieubelasting en heeft bijgedragen aan het beter beheersbaar maken van de ziekte waardoor het de telers uiteindelijk een besparing in de kosten oplevert. Naast de grote projecten blijven de kleinere onderzoeksvragen belangrijk. De eerste stap bij een nieuwe aanvraag is te kijken: wat is er al bekend? Er is in de afgelopen dertig jaar zoveel onderzocht, dat vaak een literatuurstudie al heel wat informatie boven water krijgt. Die kennis proberen we zoveel mogelijk te ontsluiten via de website Kennisakker.nl. Informatie die ontbreekt, wordt met aanvullend onderzoek zo goed mogelijk compleet gemaakt.”
KENNIS EN INNOVATIE > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Internationale samenwerking bij onderzoek
V
oor kleine gewassen is het moeilijk om teeltkundig onderzoek te organiseren, de kosten zijn al gauw te hoog. Het is dan zaak om
samenwerking te zoeken met instellingen in het buitenland. Zodoende komt er een uitwisseling van kennis tot stand waar de praktijk vervolgens zijn voordeel mee kan doen. Om die reden zijn er enkele jaren geleden in samenwerking met Agrarisch Kennis en Innovatiecentrum Rusthoeve projecten opgezet voor teeltkundig onderzoek naar vlas en graszaden. Bij deze projecten wordt sterk gelet op wat er in de ons omringende landen aan onderzoek gebeurt. Een belangrijke thema voor beide gewassen is de beschikbaarheid van moderne gewasbeschermingsmiddelen. Er liggen duidelijke knelpunten die om een oplossing vragen. Voor graszaad en sinds 2009 ook voor de teelt van graszoden worden gewasbeschermingsmiddelen gescreend en vindt er een uitwisseling van kennis plaats met onderzoekers in Denemarken, Engeland, België en Frankrijk. Onderzoekers van Rusthoeve en DLV Plant, die samen het onderzoek uitvoeren, bouwen de contacten in de komende jaren verder uit. Europees Vlasinstituut Voor vlas is er eenzelfde behoefte, hier is gekozen voor een nog intensievere vorm van internationale samenwerking, namelijk door oprichting van het Europees Vlasinstituut. Dit is een samenwerkingsverband waarin het Franse ITL (Institut Technique du Lin), het Belgische Onderzoekscentrum te Rumbeke en de Rusthoeve samenwerken. Op die manier kan de vlasteelt in Nederland, die in vergelijking met België en Frankrijk beperkt van omvang is, toch profiteren van de nieuwste inzichten.
Neem voor meer informatie over rassenonderzoek, zaaizaden, vlas en hennep contact op met David Kasse, tel 070 - 3708 340, 06 - 52 06 43 26 of email
[email protected]
Adrie Bossers, Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) ‘Zuinig zijn op onafhankelijke rasinformatie’ “Het lijkt zo vanzelfsprekend dat er ieder jaar een lijst verschijnt met de prestaties van de nieuwste rassen. Dat is het niet. Ieder jaar leggen de akkerbouwsector en de zaadbedrijven samen 1 miljoen euro op tafel voor het rassenonderzoek. Daarmee financieren zij twee jaar ‘verplicht’ onderzoek, plus een aanvullend derde proefveldjaar om statistisch betrouwbare uitspraken te kunnen doen over verschillen tussen rassen. Die opzet staat met enige regelmaat ter discussie. Ook wordt er in Brussel hardop de vraag gesteld of er een wettelijke verplichting moet blijven voor twee jaar onderzoek. Binnen LTO maken wij ons sterk voor behoud van de huidige opzet van het cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (CGO). Het is voor akkerbouwers belangrijk dat er onafhankelijk onderzoek wordt gedaan. Laat je het rassenonderzoek volledig aan de markt over, dan zijn we aangewezen op informatie vanuit de kweekbedrijven. Die hebben een stevig commercieel belang. Ook de coöperaties en de particuliere handel in zaaizaden kunnen niet alle benodigde informatie leveren. Het is heel informatief om hun demovelden te bezoeken maar je kunt daar geen statistische toets overheen leggen. Daar heb je een professioneel instrument voor nodig. Het CGO is daarom iets om zuinig op te zijn.”
11
Akkerland | 2010
H
‘Diversiteit leidt tot veer et project Kiemkracht werkt aan innovatieve ideeën die op lange termijn
kansen bieden voor de akkerbouw. De sector staat daar open voor, zegt Rob van Haren, directeur van Kiemkracht. “Alles wat Kiemkracht doet, zat al in de sector. Er moest alleen een slag overheen. Het moest een stem krijgen, een gezicht, iemand die zich er hard voor maakt.“
Henk Scheele, voorzitter Stuurgroep Kiemkracht ‘Het getuigt van visie dat de CT geld op Kiemkracht zet’ “Kiemkracht zoekt naar écht innovatieve dingen die iets opleveren voor de akkerbouw en voor de maatschappij. Een ontwikkeling die volgend jaar al succesvol kan zijn, die pakt de sector zelf wel op. Kiemkracht is er voor ontwikkelingen die over 10 tot 15 jaar iets betekenen. Vandaar ook de naam Kiemkracht: het zaadje wordt nu gelegd en mag nu best uitgroeien tot een plantje, maar het is niet erg als het 10 tot 15 duurt voordat het gaat bloeien. De financiering van Kiemkracht komt van LNV via het InnovatieNetwerk en van de Commissie Teeltaangelegenheden (CT), dus de sector. Het getuigt van visie dat de commissie een deel van haar geld op Kiemkracht inzet. Of deze investering iets oplevert, is namelijk minder zeker dan bij de andere zaken die de commissie betaalt. En dan durven ze het ook nog aan om in de stuurgroep boeren te zetten die geen bestuurder zijn. Het zijn innovatieve boeren die praktisch denken en kritisch zijn. Ik ben de enige bestuurder; voor de terugkoppeling met de commissie. Akkerbouwers zijn positief over het project, merk ik. Op boerenbijeenkomsten komen soms de wildste ideeën uit de zaal.”
Akkerland | 2010
Voor menig akkerbouwer is het een schrikbeeld: grote groepen ganzen die wekenlang op zijn wintertarwe fourageren. Wanneer de wintergasten weer naar het noorden trekken, blijft vaak een modderpoel achter. De tarwe die niet is opgevreten, is vertrapt. Als het aan Van Haren ligt, is dit beeld binnen afzienbare tijd historie. Dan rijdt een robot op eigen kracht naar de ganzen en laat dan een geluid horen dat in ganzentaal ‘Gevaar! Vluchten!’ betekent. Het effect van deze Goose-buster zal zijn dat de ganzen massaal op de wieken gaan. Van Haren is naast directeur van Kiemkracht ook professor aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn studenten technische bedrijfskunde en technologiemanagement hebben de Goose-buster bedacht. Het is een slim staaltje techniek op basis van een bestaande robot en een boerenidee om er een vogelverschrikker van te maken. De robot heeft een docking-station waar hij wordt opgeladen met zonnepanelen, GPS zorgt ervoor dat hij niet verdwaalt of in de sloot rijdt. “Het is bovendien commercieel haalbaar. Niet
12
alleen de studenten zijn enthousiast over hun Goose-buster. Ook de akkerbouwers zitten op het vinkentouw”, zegt Van Haren.
Vol ideeën De sector zit vol innovatieve ideeën. Veel boeren komen niet in de pers waardoor hun idee onbekend blijft.‘ Maar iedereen is op zijn manier de beste oplossingen aan het zoeken voor zijn eigen bedrijf. Er zit veel creativiteit in ondernemers.’ Daardoor is geen enkel bedrijf hetzelfde. Dat is geen probleem. Integendeel. Van Haren: “De wereld rond de akkerbouwbedrijven herkent en erkent creativiteit en diversiteit niet altijd. De neiging is om te denken dat alleen grootschalige bedrijven een toekomst hebben. Dat klopt niet. Diversiteit is de kracht van de sector. Diversiteit in typen ondernemers, bedrijfsomvang, maar ook in gewassen, rassen, enz. Dat geeft veerkracht. De sector kan dan de klappen opvangen die ze te verduren krijgt door bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden of slechte prijzen. Daarom moeten we de creativiteit van de ondernemers juist koesteren.”
KENNIS EN INNOVATIE > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
kracht’
Vier innovatieve concepten Kiemkracht heeft de afgelopen twee jaar vier innovatieve concepten geselecteerd en onderzocht. Hiervan moeten eind van dit derde jaar de twee meest veelbelovende overblijven. Die worden dan aan de Commissie Teeltaangelegenheden gepresenteerd, zodat ze verder kunnen worden ontwikkeld. De vier concepten zijn:
1. Eiwittransitie Eiwit van eigen akkers kan soja in veevoer vervangen. Maar eiwit uit soja is eigenlijk een restproduct, omdat de soja wordt geteeld om de olie. Een
3. Bodem
Kansen in de toekomst Akkerbouwers gebruiken hun creativiteit vooral om oplossingen te vinden voor bestaande problemen. Kiemkracht probeert een stapje verder dan de dagelijkse praktijk te gaan. “We laten ons niet opjagen door problemen in het hier en nu, maar zoeken innovaties die in de toekomst kansen opleveren. Het is stimulerend om te merken dat de inspanningen ook echt iets gaan opleveren.” Als voorbeeld noemt Van Haren de ontwikkelingen rond de lupineteelt. “Dat begint weer te leven. Het is een gecoördineerde actie geweest van verschillende partijen, waaronder akkerbouwers, bedrijfsleven en onderzoeksinstituten.” In december 2008 schreef landbouwminister Gerda Verburg aan de Tweede Kamer dat de teelt van lupine, erwten en veldbonen niet kansrijk zijn als sojavervanger. Ze baseerde zich op onderzoek van Wageningen UR. “Kiemkracht had ander cijfermateriaal van een nieuwe soort lupine die evenveel olie heeft als soja. Daarvan zei Verburg in september 2009 dat Kiemkracht de kansen van deze lupine tarwi, zeer optimistisch had ingeschat en dat Wageningen UR dat meer realistisch benadert”, zegt Van Haren. “Hoe dan ook, de ontwikkelingen stemmen hoopvol. Eiwitteelt is nu weer bespreekbaar geworden.” Neem voor meer informatie over Kiemkracht contact op met Rob van Haren, tel 06 - 20 18 21 10 of email
[email protected]
vruchtbaarheid en daarmee de opbrengst. “Het duurt nog wel even voordat we echt Biochar uitrijden”, zegt Scheele. Kiemkracht onderzoekt de kansen samen met dertien andere partijen in zeven Europese landen.
gewas dat kan dienen als sojavervanger moet dus ook oliehoudend zijn. Lupine tarwi voldoet hieraan. Eind januari is op initiatief van Kiemkracht een partij zaad in Rotterdam aangekomen. Dat is de basis van het verdere project. Stuurgroepvoorzitter Henk Scheele: “We moeten op drie fronten aan de slag: de gewasveredeling, de ontwikkeling van de afzetmarkt en de raffinage om lupineolie te winnen. We denken dat dit project pas over 15 jaar iets oplevert. Maar als we nu niet beginnen, zijn we over 15 jaar nog nergens.”
2. Biochar Biochar is het product dat overblijft na het verbranden van biomassa onder zuurstofloze omstandigheden. De helft van de biomassa wordt omgezet in bioenergie, de helft in Biochar. Dit zwarte product lijkt op houtskool. Door het in de bodem in te werken, wordt CO2 vastgelegd (1 ton per ton biomassa). Bovendien verbetert het de bodem-
13
De schaalvergroting in de akkerbouw gaat snel en dat heeft geleid tot steeds grotere, bredere en vooral zwaardere machines. Dat brengt problemen met zich mee, zeker op de relatief slappe bodems in Nederland. Dankzij RTK-GPS (een speciale toepassing van plaatsbepaling) is het ook mogelijk om werkzaamheden te robotiseren. Kiemkracht kijkt naar de ontwikkeling van een één-rijige bietenrooier, die met behulp van kleine transportwagentjes volledig onbemand bieten rooit en weinig sporen achterlaat op het land.
4. Fosfaat De economisch winbare fosfaatvoorraden zijn beperkt en liggen in politiek instabiele gebieden. Kiemkracht heeft samen met de agribusiness en collega’s van het InnovatieNetwerk gezocht naar mogelijkheden om slimmer met fosfaat om te gaan. Volgens Scheele is dit een heel taai onderwerp. “We hebben met organisaties gesproken die ook hiermee bezig zijn. We hebben ze met elkaar in contact gebracht, maar gaan hiermee zelf niet verder. Het initiatief is overgedragen aan de sector en is opgenomen in het reguliere onderzoeksprogramma van het Productschap Akkerbouw.”
Akkerland | 2010
Actieplan aaltjesbeheersing O
schaderelaties voor aardappel, suikerbiet, peen en schorseneer. Aardappel lijkt schadegevoelig te zijn en een vrij goede waardplant; suikerbiet lijkt weinig schadegevoelig te zijn, maar een goede tot zeer goede waardplant; waspeen lijkt niet schadegevoelig te zijn en ook een vrij slechte waardplant; schorseneer lijkt schadegevoelig te zijn en een matige waardplant. De resultaten van alle onderzoeksjaren worden binnenkort verwacht.
ok in 2009 zijn in het Actieplan aaltjesbeheersing diverse onderzoeks- en voorlichtingsprojecten uitgevoerd, waarvan de resultaten via de vakpers zijn verspreid en in praktische folders zijn verwerkt. Alle resultaten zijn te vinden op www.kennisakker.nl.
Kennisverspreiding Verspreiding van kennis speelt een zeer belangrijke rol in het Actieplan. De zogenoemde ‘rode lampen’, die in 2007 zijn ontwikkeld om op een gestandaardiseerde wijze te waarschuwen voor te hoge besmettingsniveaus, zijn ook in 2009 weer door de laboratoria met onderzoekuitslagen meegestuurd. Voor het stengelaaltje is een nieuwe ‘rode lamp’ gemaakt. Om kennisuitwisseling tussen onderzoek en adviseurs te stimuleren en daarmee eenduidigheid in de adviezen naar telers te bevorderen, is in 2009 de ‘Kenniskring Topadviseurs’ enkele keren bij elkaar gekomen. De geactualiseerde brochure ‘Aaltjesmanagement in de akkerbouw’ is bij deze Akkerland gevoegd.
In 2009 is een bureaustudie uitgevoerd naar de perspectieven van Japanse haver (Avena strigosa) en andere groenbemesters als stikstofvanggewas na de oogst van maïs. Kennis over zaaiperiode, capaciteit om stikstof op te nemen, winterhardheid en waardplantgeschiktheid voor plantparasitaire aaltjes is verzameld. Binnenkort wordt besloten of vervolgonderzoek nodig is.
In het project Cystenvrij maken van aardappelpootgoed zijn technieken getoetst waarmee pootgoedpartijen geschoond kunnen worden van aardappelcysteaaltjes met behoud van pootgoedkwaliteit. Uit het project blijkt dat aardappelen door wassen wel grondvrij kunnen worden gemaakt, maar niet geheel cystenvrij. De huidige nabehandeling met hypochloriet heeft onvoldoende dodend effect; alternatieve ontsmettingsmiddelen als chloordioxide of peroxide moeten onderzocht worden.
Onderzoek In 2009 waren er 9 onderzoeksprojecten, waarvan er 7 zijn afgerond. In het project Beheersing Trichodoriden is in de jaren 2006 t/m 2009 een duurzame beheersingsstrategie gezocht voor het vrijlevende aaltje Paratrichodorus pachydermus in bouwplannen met akkerbouwgewassen op de lichte gronden. In deze meerjarige rotatieproef in Noordoost-Nederland zijn drie gewassen opgenomen, waarin de effecten van toepassing van compost, granulaten en natte grondontsmetting worden nagegaan. De definitieve projectresultaten worden binnenkort verwacht.
Alle informatie, waaronder rapporten, brochures en vakbladartikelen, is te vinden op www.kennisakker.nl (klik op het logo ‘Actieplan aaltjesbeheersing’) of neem contact op met Tjitse Bouwkamp, tel 070 - 3 708 426, 06 - 12 90 14 85 of email
[email protected]
Voor het vrijlevende aaltje Trichodorus similis is van 2007 t/m 2009 in Zuidoost-Nederland onderzoek gedaan naar de
IJzebrand Rijzebol, voorzitter Actieplan aaltjesbeheersing ‘Boer heeft eenduidige adviezen nodig’ “We gaan met het Actieplan aaltjesbeheersing de tweede fase in. We blijven werken aan kennis over alle aaltjes. De aanscherping van de wetgeving rond bijvoorbeeld aardappelmoeheid maakt het nóg belangrijker om alles te weten over hoe we besmettingen kunnen voorkomen en, als de grond besmet is, wat we kunnen doen om die besmetting kwijt te raken. We moeten dus van alle teelten, nateelten en rassen weten hoe cystenaaltjes en andere nematoden daarop reageren. Zodat je als boer weet op welke punten je moet letten met jouw bouwplan, grondsoort, rassen, enzovoorts. En dan komen we bij een tweede onderdeel van het actieplan, de communicatie. De kennis die we verzamelen, moet worden gecommuniceerd naar boeren. Eenduidig gecommuniceerd. Daar schort het wel eens aan, blijkt in de praktijk. Dan adviseert de ene voorlichter dit, de andere teeltbegeleider wat anders. Als een akkerbouwer dan maar een beetje van beide doet, kan het helemaal fout zijn! Als die communicatie niet eenduidig is, dan word je daar als boer helemaal gek van. We willen bij het actieplan alle adviseurs en onderzoekers als het ware in één hok zetten. Laat ze er samen uitkomen.”
Akkerland | 2010
14
KENNIS EN INNOVATIE > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Masterplan mineralenmanagement De akkerbouwsector is van mening dat, om in de toekomst aan de toenemende vraag naar plantaardige producten te voldoen, uitbreiding van het areaal ten koste van natuurlijk habitat geen duurzame optie is. De oplossing moet gezocht worden in de meest efficiënte benutting van areaal en nutriënten met een minimale belasting van de omgeving. Kortom; meer output met minder input. De voedselzekerheid en de toenemende schaarste aan minerale grondstoffen voor de plantaardige productie is de directe aanleiding voor de totstandkoming van het Masterplan Mineralenmanagement (MMM). Dit is een initiatief van LTO Nederland, NAV en Productschap Akkerbouw. Emissieneutrale akkerbouw Het toedienen van grote hoeveelheden (kunst)meststoffen, met bijbehorende milieubelasting, past niet in de huidige maatschappelijke kaders. Daarom heeft het MMM zich tot doel gesteld dat de akkerbouwsector in 2030 emissieneutraal moet zijn. Bij emissieneutrale akkerbouw is de bijdrage van het landbouwkundig handelen aan de verliezen van nutriënten naar bodem, water en lucht tot nul gereduceerd. Verliezen door akkerbouwmatige teelten zullen dus niet hoger zijn dan verliezen op onbemeste gronden. Omdat de productiviteit op bedrijven niet mag lijden onder deze innovatieve insteek, is een aantal randvoorwaarden opgesteld, te weten: behoud van rentabiliteit, behoud van biodiversiteit en voldoen aan de doelen van het convenant ‘Schoon en Zuinig’. Op weg naar een emissieneutrale akkerbouw in 2030, zijn voor 2017 de volgende tussendoelen gesteld: • op gebiedsniveau worden de normen uit de Nitraatrichtlijn gehaald; • het hoofdwaterlopensysteem voldoet aan de normen van de Kaderrichtlijn Water; • de akkerbouw is op koers voor het halen van de doelstellingen uit het convenant Schoon en Zuinig.
Hoe gaan we dit doen? Binnen deze kaders is een viertal thema’s voor het MMM geformuleerd: 1. timing en management van mineralen; 2. vitale bodem betekent optimale bodemvruchtbaarheid; 3. mineralen en klimaat/energie en 4. mineralenkringlopen. Voor deze thema’s is een aantal expertbijeenkomsten georganiseerd, waarin onder andere akkerbouwers de problematiek op de Zuidoostelijke zand- en lössgronden, de problemen met betrekking tot bodemvruchtbaarheid en het gebruik van alternatieve stikstofen fosfaatbronnen bespraken. ‘Durf te dromen’ was de insteek, waarna verschillende innovatieve ideeën naar voren zijn gebracht. Op basis van deze ideeën zullen vervolgens concrete en relevante projecten worden aangewezen die een bijdrage gaan leveren aan een emissieneutrale Nederlandse akkerbouw in 2030. Op de websites www.productschapakkerbouw.nl en www.kennisakker.nl is binnenkort meer informatie over het MMM te vinden. Houd deze websites in de gaten. Neem voor meer informatie contact op met Tjitse Bouwkamp, tel 070 - 3 708 426, 06 - 12 90 14 85 of email
[email protected]
15
Joke de Geus, Stuurgroep MMM ‘Masterplan zoekt praktische oplossingen’ “Het Masterplan Mineralenmanagement is een initiatief van de akkerbouwsector zelf. Dat vind ik een goede zaak. Het is bij het ministerie van Landbouw ook goed gevallen. Het Masterplan Mineralenmanagement zet zwaar in op bodemvruchtbaarheid, binnen de randvoorwaarde van een emissieneutrale productie. Emissieneutraal betekent dat de totale uitstoot van mineralen per hectare landbouwgrond niet groter is dan per hectare natuurterrein. Een van de eerste klussen van het masterplan was een inventarisatie van emissieroutes van stikstof en fosfaat, en de mogelijke maatregelen om emissie te beperken. Een volgende stap is om te kijken welke problemen zich voordoen op de verschillende grondsoorten en bij de verschillende gewassen. Want waar niets aan de hand is, vind ik verdere investeringen, maatregelen en onderzoeken niet nodig. Het plan zal uiteindelijk praktische oplossingen opleveren. Denk aan het ontwikkelen en verfijnen van meetsystemen zoals vochtsensoren, aan andere toedieningstechnieken, aan technieken die de bemesting afstemmen op de behoefte van het gewas of aan alternatieve stikstof- en fosfaatbronnen. En ik vind dat de Commissie Bemesting van LTO Nederland de bemestingsadviezen moet actualiseren. Uiteindelijk hoop ik dat de overheid dankzij het masterplan in de mestwetgeving doelvoorschriften opneemt in plaats van gebruiksnormen.” Akkerland | 2010
Masterplan phytophthora Dit door Productschap Akkerbouw gefinancierde aardappelproject loopt al bijna 12 jaar. Toch blijft de doelstelling, een duurzame aardappelteelt met minimale milieubelasting en verminderde afhankelijkheid van chemische middelen, onverminderd actueel. Gedurende de looptijd van het project is de milieubelasting als gevolg van het gebruik van phytophthoramiddelen met 97% gedaald ten opzichte van de referentieperiode 1996-1998. Het gebruik van minder milieubelastende middelen gecombineerd met teeltvoorschriften speelt hierbij een belangrijke rol. De afhankelijkheid van middelen blijft echter groot en we willen meer te weten komen over de exacte werking van de aardappelziekte. Het middelengebruik kan verder afnemen door meer gebruik te maken van de verschillen in rasgevoeligheid. Duurzame resistentie en de zoektocht hiernaar is en blijft een belangrijke oplossingsrichting waar bedrijfsleven (veredeling) en onderzoeksinstellingen zich voor inspannen. De stuurgroep heeft in 2009 besloten het Masterplan voort te zetten voor 3 jaar. De kosten voor de telers blijven in vergelijking met de afgelopen drie jaar gelijk. (€150.000, oftewel € 1 / ha aardappelen).
Activiteiten in 2010 zijn: • controle en handhaving van de Phytophthora verordening door de NAK (gele en rode kaartensysteem, zie ook teeltvoorschriften elders in Akkerland). Het systeem functioneert goed (in 2009 zijn er voor het eerst geen rode kaarten uitgedeeld); • de alarmeringsdienst Phytophthora kansrijke periodes waarschuwt alle telers direct via telefoon, fax of sms als de (weers)omstandigheden voor phytophthora gunstig zijn. Aardappeltelers kunnen de lokale ziektedruk ook on-line bekijken op www.kennisakker.nl. Eind 2009 is de waarschuwingsdienst weer door de telers beoordeeld. Voor 75% van de telers is de dienst waardevol
Akkerland | 2010
(70% in 2006). Op basis hiervan wordt de dienst voortgezet. Telers kiezen in toenemende mate voor een sms-alert; • stimulering van beslissingsondersteunende systemen (BOS) zoals Plant-Plus en Prophy m.b.t.de bestrijding van Phytophthora. Een BOS is een sterk hulpmiddel voor telers om te komen tot een optimale bestrijdingstrategie. Slechts 20% van de telers gebruikt een BOS. Het Masterplan stelt als pilot een 40-tal van deze systemen onder voorwaarden ter beschikking aan een aantal teeltadviseurs. De leveranciers van de systemen zorgen voor opleiding en ondersteuning; • implementatie van resultaten van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk; • demo’s en veldproeven met bestrijdingsstrategieën gericht op een effectieve bestrijding in combinatie met een lage milieubelasting; • communicatie (actuele jaarrondbestrijdingsstrategie) via Phytophthora info, een mailing naar alle Nederlandse aardappeltelers met de actuele ontwikkelingen op het gebied van Phytophthora, gewasbeschermingsmiddelen, de teeltvoorschriften, en de bestrijdingsstrategie 2010. Daarnaast verzorgen praktijkonderzoekers inleidingen voor adviseurs en aardappeltelers; • monitoren van de milieubelasting door het LEI. In 2008 zijn zowel de kosten, de inzet als de milieubelasting gedaald ten opzichte van 2007. Dit komt door de geringere ziektedruk waardoor minder intensief werd gespoten. Over alle aardappelen gemeten, zijn ten opzichte van 2007, de kosten met 14%, de inzet van middelen met 31% en de milieubelasting met 37% gedaald; • Op de site www.kennisakker.nl wordt up-to-date informatie aangeboden, zodat telers snel en eenvoudig actuele informatie kunnen vergaren.
16
Upt Hiddema, stuurgroep Masterplan Phytophthora ‘Met cisgenese kunnen we sneller scoren’ “Voor phytophthora geldt bij uitstek: voorkomen is beter dan genezen. Resistentie is daarom belangrijk. Cisgenese is een nieuwe ‘veredelingstechniek’ om resistentie in bestaande rassen in te bouwen. Ik ben groot voorstander, omdat de resistentie uit aardappelsoorten komt en het ras verder niet verandert. Stel je voor dat er een phytophthoraresistente Spunta komt. Spunta is een groot ras, met bestaande afnemers. Wat een milieuwinst levert dat op, in Nederland én in vijftig exportlanden! En cisgenese gaat nog snel ook, veel sneller dan conventionele veredeling. Wetenschappers denken dat we in 2015 de eerste percelen kunnen poten. De resistentie is niet absoluut zodat we niet helemaal zonder gewasbescherming kunnen. Maar als we de dosering kunnen halveren, is dat ook flinke winst. Sommige boeren en onderzoekers werken al met lagere doseringen, gebaseerd op adviezen van een beslissingsondersteunend systeem (BOS). Milieutechnisch en ziektetechnisch zijn die systemen heel goed. Ze geven veel inzicht in bijvoorbeeld ziektedruk, ideale spuitmomenten en middelenkeuze. Je kunt niet altijd exact de adviezen opvolgen, want je kunt niet altijd je land op wanneer dat volgens het BOS ideaal is. Maar het biedt een goede richtlijn. Natuurlijk moeten we altijd ons boerenverstand blijven gebruiken.”
Neem voor meer informatie contact op met Ben Kimmann, tel 070 - 3 708 207 of 06 - 51 06 55 13 of email
[email protected]
TEELTVOORSCHRIFTEN> WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Teeltvoorschriften Via het productschap kan de akkerbouw zelf voorschriften vaststellen, waaraan alle telers zich moeten houden. In dit hoofdstuk kunt u de belangrijkste ontwikkelingen bij de verschillende teeltvoorschriften lezen.
Wratziekte Om vermeerdering en daarmee verspreiding van wratziekte tegen te gaan, mogen in grote delen van Nederland slechts aardappelrassen worden gebruikt die resistent of weinig vatbaar zijn voor het in dat gebied voorkomende fysio. Voor de verschillende preventiegebieden (zie kaart: A, B, C en 5 kerngebieden) bestaan lijsten met toegestane rassen. Jaarlijks worden de lijsten (D, O en T) herzien. Hieronder vindt u de wijzigingen. De toegevoegde rassen mogen met ingang van 2010 worden geteeld. De volledige lijsten en uitvergrotingen van de gebieden kunt u vinden op www.productschapakkerbouw. nl/teelt/wratziekte. Lijst O Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de consumptieteelt (min. cijfer 6) en NAK-teelt (min. cijfer 5) in gebied A en de zetmeelteelt (incl. TBM) (min. cijfer 6) in gebied A en B. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
Toevoeging Lijst O Resistentieniveau tegen fysio 2/6 (G1/O1) (10= (volledig) resistent, 9-8= hoog veldresistent, 7= matig veldresistent, 6-5 matig vatbaar)
10 Adam
Ibis
Cekin
Plasettie
Gandawa
Stefanie
9 Transit
8
Novano
Stratos
7 Antina
Taurus
Daarnaast zijn de cijfers van de volgende rassen aangepast: Aviron (van 7 naar 9) en Dinky (van 9 naar 8). Verwijderd zijn: Karida, Obelix, Ballys, Florijn, Ehud, Hommage, Markant, Amadeus, Kaliber, Karuva, Yvonne, Jupiter, Kanjer, Mantra, Milano, Arriva en Marijke. Lijst D Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor alle teelten in gebied C. De volgende rassen worden aan de lijst toegevoegd:
Toevoeging Lijst D Resistentieniveau tegen fysio 1 (D1) (10= (volledig) resistent, 9-8= hoog veldresistent, 7= matig veldresistent, 6 matig vatbaar)
10
7
Achilles
Cekin
Kiebitz
Nandina
Stefanie
Collina
Adam
El Mundo
Lacetta
Pentland Crown
Target
Miss Blush
Alberta
Eurobona
Lady Britta
Pentland Ivory
Transit
Miss Mignonne
Almera
Eurogrande
Leandra
Primavera
Valiant
Antina
Exklusiv
Michelle
Regina
VR 808
Arrabona
Finessa
Miss Bianka
Shakira
Zuzanna
Bionica
Gandawa
Mungo
Skawa
Cascada
Ibis
Nafida
Stayer
Daarnaast zijn de cijfers van de volgende rassen aangepast: Cecile (van 9 naar 10) en Dorado (van 9 naar 10). De rasnaam Chanel is gewijzigd in Fanny.
17
Akkerland | 2010
Niet-kerende grondbewerking (NKG) in combinatie met een bodembedekker is op percelen met >2% helling de norm. Ploegen is toegestaan, maar wel onder voorwaarden. Eén daarvan is bijvoorbeeld het tijdig inzaaien van gras, kruiden of luzerne op een groenstrook of –vlak aan de onderzijde van het perceel. De ervaringen uit 2009 zijn aanleiding om daar waar mogelijk maatwerk te leveren. De mogelijkheden worden onderzocht.
Verwijderd zijn: Aldo, Amadeus, Amera, Apriori, Apropos, Arriva, Atrela, Balder, Ballys, Batavia, Belleza, Calgary, Cantate, Concurrent, Cycloon, Daniëlle, Edzina, Ehud, Erasmus, Florijn, Florissant, Goya, Hommage, Jupiter, Kaliber, Kardent, Karida, Karuva, Lady Florina, Laurene, Luxor, Marijke, Markant, Menco, Mephytho, Modus, Montana, Obelix, Oscar, Plenty, Robinta, Sirocco, Valentina, Xantia en Yvonne. Lijst T Deze lijst bevat de toegestane aardappelrassen voor de zetmeelteelt (incl. TBM) in de 5 kerngebieden (bij Veendam, Ter Apel, Foxel, Barger Compascuum en Mantinge). De volgende rassen (cijfer 10) worden aan de lijst toegevoegd: Adam, Cekin, Ibis, Stefanie en Transit. Verwijderd is het ras Mantra. Controle Jaarlijks worden 650 percelen in de preventiegebieden geïnspecteerd op het geteelde aardappelras. In 2009 zijn geen verboden rassen gevonden. Belangrijk Als een door u gewenst ras niet is vermeld in de lijst(en), dan kunt u de status opvragen bij Bert Waterink (070-3708537) en vernemen of en, zo ja welke mogelijkheden er zijn om het ras op de lijst(en) te krijgen. Naast de raskeuze is een goede bedrijfshygiëne erg belangrijk in de strijd tegen wratziekte!
Aardappelmoeheid Omschrijving Erosiegebied Zuid-Limburg: Het grondgebied van provincie Limburg ten zuiden van de doorgaande wegen Sittard - Wehr (tot grens Nederland-Duitsland) en Sittard-Urmond (tot grens Nederland-België).
Op percelen mogen aardappelen worden geteeld als in de voorafgaande 2 jaren er geen aardappelen hebben gestaan (1:3 vruchtwisselingsvoorschrift). Uitgezonderd is de consumptie- en zetmeelaardappelteelt in het ‘NO zand- en dalgrondgebied’ (‘gebied A’ op de kaart bij wratziekte). Onder bepaalde voorwaarden mag 1:1 of 1:2 worden geteeld. Dit kan door deelname aan de vroegrooiregeling (oogst vóór 1, 10 of 20 juli) of door een ontheffing. Ontheffingen kunnen worden verkregen bij oud grasland (>8 jaar), herindeling van het bedrijf, ruilverkaveling, praktijkonderzoek, inplant of rooien van een boomgaard, onttrekking aan agrarisch gebruik en de teelt van aardappel als vanggewas. Vraag een ontheffing tijdig aan (3 á 4 weken voor het poten én uiterlijk 1 mei). Deelname aan de vroegrooiregeling is mogelijk tot 15 juni. De aanvraagformulieren, toelichtingen en éénmalige incasso (ad. € 150,- per aanvraag/perceel) vindt u op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/aardappelmoeheid. U kunt deze ook bestellen bij de NAK (0527-635738).
Knolcyperus Op percelen die besmet zijn met dit lastige onkruid worden teeltverboden opgelegd voor alle akker- en tuinbouwgewassen en is uitroeiing verplicht.
Bodemerosie In Zuid-Limburg (zie kaart) gelden met ingang van 1 januari 2009 nieuwe regels voor het landgebruik (akker- en tuinbouw) om erosie door regenwater te voorkomen.
Akkerland | 2010
18
natte grondontsmetting tegen knolcyperus
TEELTVOORSCHRIFTEN > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Begin 2009 waren 346 percelen (totaal 422 ha) belast met een teeltverbod. Eind 2009 was het aantal gedaald tot 337 (totaal 406 ha), omdat 29 teeltverboden werden opgeheven en ‘maar’ 20 nieuwe werden opgelegd. Teeltverboden worden opgeheven als in 3 achtereenvolgende jaren op het perceel geen knolcyperus is aangetroffen. In 2009 kon 32% van de percelen niet geïnspecteerd worden (i.v.m. grasland en onkruid), op 28% werd knolcyperus aangetroffen en bijna 40% kreeg een knolcyperusvrij jaar. In 2008 was dat nog 25%! In 2009 is een ‘beloningsbeleid’ gestart om goed gedrag (bestrijding) te belonen. Bij een knolcyperusvrij jaar kan namelijk een ontheffing worden verkregen voor de teelt van snijmaïs. Het is zaak om een besmetting met knolcyperus te voorkomen of zo spoedig mogelijk te bestrijden. Voor een lijst met gemeenten waar reeds knolcyperus is aangetroffen en de meest recente bestrijdingsadviezen zie www. productschapakkerbouw.nl/teelt/knolcyperus. Besmette percelen kunt u melden bij het Meldpunt Knolcyperus. Daar kunt u (telers, loonwerkers en andere betrokkenen) ook meer informatie krijgen over de ligging van besmette percelen. Meldpunt Knolcyperus T: 0527-635432 E:
[email protected]
Wilde haver Wilde haver is een lastig onkruid door de lange levensduur van het zaad en de snelle vermeerdering. Het is een schadelijke verontreiniging in zaaizaden van granen. Als de wilde haver niet tijdig wordt verwijderd uit graangewassen, kan via de maaidorser verspreiding plaatsvinden naar andere percelen. De beste methode om dit te voorkomen is om elke plant te verwijderen voordat de eerste zaden rijp zijn. Om die reden moet wilde haver verwijderd en vernietigd worden vóór het zaad uitvalt maar vóór 15 juli in NoordNederland (Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland) en voor 1 juli in Zuid-Nederland (overige provincies). Jaarlijks wordt via de media gevraagd om percelen waarop de wilde haver niet
tijdig of onvoldoende bestreden wordt te melden bij Bert Waterink (tel. 0703708537). In 2009 zijn 21 meldingen ontvangen uit o.a. Portlandpolder (ten zuiden van Rotterdam), omgeving Gendt/Haalderen (tra-
den binnen 25 km van het bedrijf. In 2009 hebben 293 telers hiervan gebruik gemaakt (2008: 273). De NAK keurt de gewassen op de C-norm. Onder het TBM-regime mogen zetmeelaardappeltelers zelf pootgoed vermeerderen. Deze telers worden (in opdracht van Stichting TBM) door een keurmeester benaderd voor deelname. Ongeveer driekwart van de ruim 1.600 telers maakt hier jaarlijks gebruik van. De gewassen worden beoordeeld en er wordt advies gegeven over de te verwachten pootgoedkwaliteit. Voor de TBM vermeerdering geldt dat alleen zetmeelrassen mogen worden gebruikt die opgenomen zijn in de PA verordening aardappelteelt, t.w.: Achilles
Mercator
Albas
Mercury
Allure
Nomade
Altus
Novano
Astarte
Pallina
Aurora
Plasandes
Avarna
Plasent
Avano
Plasettie
Avaya
Plasinka
Aveka
Plasstärke
Aventra
Plasuno
Averia
Realist
Axion
Robény
Belita
Savona
Goedgekeurd pootgoed
Benno Vrizo
Scarlet
Eurobona
Seresta
Kwalitatief goed pootgoed is een voorwaarde voor een geslaagde aardappelteelt. Om de verspreiding van ziekten en plagen via het pootgoed te minimaliseren geldt de verplichting om gebruik te maken van goedgekeurd (gecertificeerd) pootgoed. Dit kan aangekocht of zelf vermeerderd NAK-pootgoed zijn of eigen vermeerderd pootgoed onder het ATR- of TBM-regime.
Euroflora
Signum
Euronova
Stratos
Eurotango
Smaragd
Festien
Sofista
Kantara
Sophytra
Karakter
Starga
Karnico
Stefano
Katinka
Valiant
Kuba
Vebebe
Melanie
Vebeca
Menco
Vebesta
Merano
Vectra
cé Betuwelijn), omgeving Drouwenerveen/Gasselteboerveen (langs de Hunze) en omgeving Ridderkerk. De betreffende telers zijn vriendelijk doch dringend verzocht het onkruid (alsnog) te verwijderen en vernietigen. Slechts in één geval werd hier onvoldoende gehoor aan gegeven.
Meldpunt Wilde haver T: 070-3708537 F: 070-3708310 E:
[email protected]
Consumptieaardappeltelers kunnen zelf pootgoed vermeerderen onder het ATR-regime. De keuring moet aangevraagd worden bij de NAK in Emmeloord. Voor het perceel is geen AM vrijverklaring vereist, maar er gelden wel 2 voorwaarden. Zo mag op het bedrijf geen reguliere NAKpootgoedteelt plaatsvinden en moet de vermeerdering en het gebruik van het pootgoed (de consumptieteelt) plaatsvin-
19
Avano, Novano, Plasettie en Stratos zijn toegevoegd en de rassen Florijn, Markant en Mantra zijn verwijderd.
Akkerland | 2010
Spuitkeuring
(arbo), VWS (volksgezondheid) en V&W (waterkwaliteit) zitting hebben. In Nederland moet de huidige gewasbeschermingswet worden aangepast. Bedoeling is dat de herziening in 2011 van kracht is. Het kan betekenen dat de huidige spuitkeuring, door de sector zelf (PA verordening) opgezet en via certificering door de markt gecontroleerd, vanaf 2011 overgaat in overheidswetgeving en gecontroleerd wordt door de overheid. De sector onderzoekt de mogelijkheden om aan de richtlijn te voldoen door het huidige goed functionerende systeem voor de keuring van veldspuiten te behouden.
Voor het effectief en met minimale milieubelasting inzetten van gewasbeschermingsmiddelen is een goed onderhouden en goed afgestelde veldspuit vereist. Daarom zijn in Nederland de akkerbouwers en derden, zoals loonwerkers, verplicht om volveldspuiten periodiek (eens in de drie jaar) te laten keuren. De keuring is vergelijkbaar met een APK-keuring voor auto’s. In 2009 zijn er bijna 4.300 veldspuiten gekeurd (waarvan 350 nieuwe spuiten). Evenals voorgaande jaren werd ongeveer de helft van de machines in aangeboden toestand direct goedgekeurd en de andere helft na herstel van 2 tot 3 tekortkomingen. Lekkage (al of niet onder druk), spuitboom (te ver doorhangen en te veel speling in de scharnieren) en verstopte doppen zijn de belangrijkste punten. Meestal kunnen deze punten gemakkelijk zelf worden gecontroleerd en zo nodig hersteld. Ga voor meer informatie hierover naar www.sklkeuring.nl en klik op ‘veldspuit’. Voor alle informatie over dit voorschrift kunt u terecht op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/spuitkeuring.
Spoelverordening PA onder de loep Het Productschap Akkerbouw heeft evenals het Productschap Tuinbouw en het Productschap Zuivel de verordening reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen. Deze verordening is onderdeel van het verpakkingenconvenant tussen overheid en bedrijfsleven. Als verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen direct nadat deze zijn geleegd op een voorgeschreven manier en met voorgeschreven apparatuur gereinigd worden vallen ze onder de categorie bedrijfsafval (en geen klein chemisch afval) mits er op het etiket STORL is vermeld. Na reiniging mag de verpakking minder dan 0,01% residu bevatten. Voor nieuwe machines is een internationale standaard (ISO 21278) van kracht waarbij de nadruk vooral ligt op de prestatie die het apparaat moet leveren en niet op de exacte afmetingen. De residu-norm blijft gelijk (0,01%). De ISO-norm is vooral van belang voor constructeurs en fabrikanten. Voor in gebruik zijnde machines (bij telers) is de nieuwe EU-richtlijn 2009/128 van kracht. De lidstaten dienen daarin noodzakelijke maatregelen vast te stellen om te verzekeren dat de hantering van verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu niet in gevaar brengen. Dit is in Nederland in principe goed geregeld in het convenant verpakkingen (afspraak tussen overheid en bedrijfsleven) waarvan de spoelverordening van het productschap onderdeel is. Voor telers is het belangrijk dat de voorschriften (EU richtlijn, convenant, verordening PA) goed sporen met elkaar en een minimale lastendruk veroorzaken. De spoelverordening zal in dat licht nader onder de loep gehouden en eventueel aangepast worden.
Jakob Bartelds, bestuurder Commissie Teeltaangelegenheden: ‘We hebben goed werkende spuitkeuring’ “Het is belangrijk dat een spuitmachine goed functioneert. Dat weet iedere akkerbouwer en daarom is er groot draagvlak voor de verplichte driejaarlijkse spuitkeuring. De verplichte keuring is geregeld in een verordening van het Productschap Akkerbouw en daarop wordt gecontroleerd doordat het is opgenomen in de certificeringschema’s. Nu dreigt dat te veranderen. Op basis van een nieuwe Europese verordening lijkt de overheid de spuitkeuring naar zich toe te willen trekken. Dat zou betekenen dat de controle op de spuitkeuring wegvalt, want de sector heeft de vrij principiële keuze gemaakt om bij de certificering geen overheidsregels te controleren. De overheid moet haar eigen regels keuren. Ik vind dat we verstandig moeten zijn. We zijn voorlopers met onze spuitkeuring, het is nu goed geregeld en het is een regeling met draagvlak. Zo’n goed werkend praktijksysteem moeten we niet om zeep helpen. Ik pleit ervoor om bij de invulling van die Europese verordening uit te gaan van de huidige werkwijze. Dat kan. De overheid kan inzicht krijgen in onze voorschriften en we staan open voor toezicht op de controle van die voorschriften.”
Valse meeldauw in uien.
Aanpak bronnen verder aangescherpt Afgelopen seizoen was het eerste seizoen, na het in werking treden van de bestrijdingsplicht, waarin getoetst kon worden of de strafbare norm voor ziektehaarden in de praktijk goed te handhaven was. De weersomstandigheden waren relatief gunstig voor de ontwikkeling van valse meeldauw. Vanuit primair zieke plantuien was de schimmel in staat zich snel te verspreiden en nieuwe infecties te veroorzaken bij niet of onvoldoende beschermde uien. In het midden van het land waren er begin juli al een aantal percelen met grote haarden. Na een waarschuwing (gele kaart) zijn de haarden bestreden. Vervolgens zijn ook in de rest van het land regelmatig, van grote afstand goed zichtbare, haarden waargenomen. Desondanks zijn er slechts een handvol gele kaarten (waarschuwing omdat de aantasting boven de norm was) uitgedeeld en geen enkele rode kaart. In de overige gevallen lag de aantasting (van vitale valse meeldauw) onder de norm.
EU-richtlijn Eind 2009 is de EU-richtlijn 2009/128 vastgesteld en gepubliceerd. Hierin wordt een kader vastgesteld voor actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de EU. Onderdeel hiervan is een verplichte spuitkeuring in alle lidstaten van de EU. De lidstaten dienen dit in nationale wetgeving te implementeren. Hiervoor is in Nederland een projectgroep ingesteld, waarin vertegenwoordigers van LNV (landbouw), VROM (milieu), SZW
Akkerland | 2010
20
TEELTVOORSCHRIFTEN > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Omvang ‘strafbare’ haarden verkleind. N.a.v. de heftigheid waarmee de schimmel regionaal toesloeg zijn er regelmatig signalen uit de praktijk gekomen om waar mogelijk snel actie te ondernemen en de bestrijdingsstrategie (verordening, onderzoek) aan te scherpen. Op advies van de PA ‘werkgroep valse meeldauw’ heeft de commissie teeltaangelegenheden (CT) ingestemd met het voorstel om de huidige, op theoretische basis vastgestelde normen m.b.t. de omvang van verplicht te bestrijden haarden in relatie met de waarnemingen in de praktijk, gelijk te stellen met de normen voor de Phytophthora-aantastingen in aardappelen. De verordening zal hierop worden aangepast. Dat betekent m.b.t. de omvang van valse meeldauwhaarden in uien in 2010: • een haard van minimaal 1000 met vitale valse meeldauw aangetaste blaadjes op 20 m2 of • verspreid aangetaste uienplanten met minimaal 2000 met vitale valse meeldauw aangetaste blaadjes op 100 m2. Meeldauwvrijverklaring verplicht bij gebruik uitgangsmateriaal plantuien Om te bereiken dat de teelt zo schoon mogelijk begint (= valse meeldauwvrij uitgangsmateriaal) moet de ‘ontsnapmogelijkheid’ voor de ziekte verkleind worden. Daarom heeft NAKtuinbouw in 2009 vlak voor de oogst een tweede keuring (specifiek gericht op valse meeldauw) op de percelen met eerstejaarsplantuitjes uitgevoerd. Daarnaast mag de teler van 2e jaarsplantuien in 2010 geen uitgangsmateriaal (1e jaarsplantuitjes) meer gebruiken zonder een daarbij behorend (kopie van het) beoordelingsrapport (certificaat meeldauwvrijverklaring) waarin is opgenomen dat: • bij de veldkeuring door NAKtuinbouw vlak voor de oogst (in 2009) geen valse meeldauw is geconstateerd of; • bij de nacontrole (biotoets) door NAKtuinbouw van het eerstejaars uitgangsmateriaal geen valse meeldauw is geconstateerd of; • (als bij de biotoets wel aangetaste uitjes zijn gevonden) het eerstejaarsuitgangsmateriaal een warmwaterbehandeling op (door NAKtuinbouw) voorgeschreven wijze heeft ondergaan. Telers van 2e jaarsplantuien dienen het certificaat (meeldauw-
vrijverklaring) dit seizoen dus te kunnen overleggen bij controle door toezichthouder BQ Support. Als het meeldauwvrijcertificaat niet bij de aflevering van het uitgangsmateriaal is bijgesloten kunt u deze opvragen bij uw leverancier. Teeltvoorschriften valse meeldauw gelden ook voor Sjalotten Na evaluatie van de handhaving van de verordening in het afgelopen seizoen blijkt dat er ook in sjalotten behoorlijke valse meeldauw aantastingen zijn waargenomen. Sjalotten zouden formeel niet onder de werkingssfeer van de verordening vallen en handhaving zou hierop dus niet van toepassing zijn. Het is vanaf het begin de bedoeling geweest dat alle alliumgewassen die onder de werkingssfeer van PA vallen (en de sjalot (Allium ascalonicum) valt hieronder) ook onder de werkingssfeer van de verordening dienen te vallen. De verordening wordt hierop aangepast en geldt met ingang van seizoen 2010 dus ook voor sjalotten. Meer informatie over de verplichte bestrijding van valse meeldauw kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/teelt/ valse-meeldauw. Effect van branden direct in de praktijk onderzocht De voor verspreiding van valse meeldauw gunstige weersomstandigheden van afgelopen seizoen vormden ook een gunstig klimaat voor het uitvoeren van praktijkonderzoek m.b.t. valse meeldauw. In opdracht van PA is door PPO in zeer korte tijd een praktijkproef opgezet en uitgevoerd om het effect van branden in relatie tot de vitaliteit van de schimmel te onderzoeken bij verschillende rijsnelheden (2,5 km/u en 5 km/u en “zo hard mogelijk”) op 40 cm boven het gewas en bij 5km/u op 15 cm boven het gewas. Hierbij is specifiek gekeken naar het effect op de sporendoding, nieuwe sporulatie en nieuwe vlekken. Voorlopige conclusie: branden heeft een onderdrukkend effect op sporenkieming en sporulatie maar het effect lijkt niet blijvend. Dit wordt nader onderzocht binnen het lopende, door PA gefinancierde en door PPO uitgevoerde project beheersing van valse meeldauw in uien. In 2010 richt het onderzoek zich vooral op de volgende onderwerpen: • verder onderzoek naar de relatie tussen loofbranden (intensiteit & frequentie) op sporulatie en de epidemie van valse meeldauw;
21
Akkerland | 2010
De bestrijding van opslagplanten wil nog wel eens aan de aandacht ontsnappen. De CT heeft besloten om de verordening ongewijzigd te laten maar wel eerder te waarschuwen. De NAK zal daarom vanaf 15 juni a.s. een advies (geen gele kaart) geven om actie te ondernemen als er uitgebreide aardappelopslag wordt aangetroffen of gemeld. Dit advies is bedoeld als een extra middel om de teler te wijzen op zijn verantwoordelijkheid. De handhaving (gele en rode kaartensysteem in het kader van het Masterplan Phytophthora) van de bestrijdingsplicht wordt in 2010 wederom uitgevoerd door de NAK als toezichthouder van het Productschap Akkerbouw. Naast de actieve controle blijft ook het meldsysteem operationeel. U kunt aardappelafvalhopen, phytophthorahaarden en aardappelopslag melden bij:
• ontwikkeling van een prototype moleculaire detectietoets van valse meeldauw; • gedetailleerd (praktijk)onderzoek naar de effectiviteit van een warmtebehandeling (water & lucht) van besmette plantuitjes; • onderzoek naar het effect van terugdrogen van plantuien na een warm waterbehandeling op de kieming en opkomst van plantuien; • op welke wijze en onder welke omstandigheden komt bolbesmetting tot stand; • aanpassen/geschikt maken van verspreidingsmodel van Phytophthora infestans voor de verspreiding van valse meeldauw sporen. Dit moet een beeld opleveren onder welke omstandigheden er risico is op verspreiding (mate en afstand) van valse meeldauw sporen; • onderzoek naar aanwezigheid van oösporen van valse meeldauw en de overleving ervan in gewasresten, met daaraan gekoppeld het doorontwikkelen van inoculatie methodieken. Zie voor de onderzoeksresultaten www.kennisakker.nl → kenniscentrum.
Meldpunt Phytophthora Tel : 0527-635432; E-mail :
[email protected]
In de nieuwsbrief Phytophthora -info van het Masterplan Phytophthora staat de bestrijdingsstrategie 2010 centraal. Meer informatie kunt u vinden op www.productschapakkerbouw.nl/ teelt/gewasbes-phytophtora. Voor onderzoeksresultaten zie www.kennisakker.nl.
Handhaving (gele en rode kaartensysteem) De handhaving (gele en rode kaartensysteem) van de bestrijdingsplicht wordt in 2010 weer uitgevoerd door keurmeesters van de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) die onder verantwoordelijkheid van BQ Support als toezichthouders van het Productschap Akkerbouw optreden. Naast de actieve controle is ook het meldsysteem operationeel. U kunt uienafvalhopen en valse meeldauwhaarden melden bij:
Overige teeltvoorschriften Naast de hiervoor genoemde teeltvoorschriften gelden nog andere teeltvoorschriften. Deze hebben betrekking op: • Bietenvergeling. In bepaalde gebieden gelden regels voor de opslag van suiker-/voederbieten en zaadbietenteelt, om (de verspreiding van) bietenvergeling tegen te gaan; • Coëxistentie. Er zijn regels opgesteld waaraan moet worden voldaan bij de teelt van genetisch gemodificeerde planten/gewassen. De regels zijn (nog) niet van kracht.
Meldpunt valse meeldauw Tel : 0252-433060; Fax : 0252-417856; E-mail :
[email protected]
Bestrijdingsplicht Phytophthora In het afgelopen seizoen zijn op phytophthoragebied in het algemeen geen noemenswaardige problemen voorgekomen. Het aardappeljaar 2009 kan gekenmerkt worden als een relatief vroeg jaar met goede groeiomstandigheden en weinig ziektehaarden. Van de bekende spanning tussen ‘bio’ en ‘gangbaar’ rond de oogstperiode was het afgelopen seizoen bij de handhaving dan ook vrijwel geen sprake. De NAK handhaafde in 2009 de verordening PA bestrijding Phytophthora. In de maand mei is actief op afvalhopen gecontroleerd. De bijna 800 gerichte controles resulteerden in 52 (vorig jaar 67) waarschuwingen (gele kaart voor niet of onvoldoende afgedekte hoop). De betrokken telers ondernamen echter direct actie zodat er afgelopen jaar geen rode kaarten (tuchtrecht en geldboete) zijn verstrekt. Opmerkelijk is dat elk jaar blijkt dat alle telers die het jaar ervoor nog een gele kaart kregen het jaar erop allemaal de zaken goed voor elkaar hadden. Ook afgelopen jaar was dit weer het geval. Het systeem werkt dus. Eind juni kwam de eerste melding van een mogelijk strafbare haard binnen. Het aantal gele kaarten (waarschuwing) voor strafbare haarden in het veld beperkte zich tot een handvol en ook hier werd vrijwel onmiddellijk actie ondernomen zodat er geen rode kaarten (tuchtrecht) zijn uitgedeeld.
Akkerland | 2010
22
Tuchtrecht Overtredingen van de teeltvoorschriften worden tuchtrechtelijk bestraft. Het tuchtgerecht bestaat uit een onafhankelijk rechtsgeleerd voorzitter en 7 leden (akkerbouwers), van wie er per zitting 2 aanwezig zijn. Het secretariaat is in handen van het Instituut Agrarisch Recht (IAR) in Wageningen. Bij overtredingen worden geldboetes opgelegd. Daarnaast kan het tuchtgerecht ook besluiten tot openbaarmaking van de uitspraak, het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf op kosten van de betrokkene, of een berisping. De wettelijk vastgelegde maximale geldboete per overtreding is sinds 1 januari 2010 € 7.600,- (was € 7.400,-). Als het wederrechtelijk genoten voordeel echter meer is dan € 1.900,- (was € 1.850,-), dan is de maximale boete € 19.000,- (was € 18.500,-). In 2009 werd door het tuchtgerecht in 16 zaken (2008: 35) tegen 13 telers (2008: 31) uitspraak gedaan. Dit betreft één verzetzaak uit 2007, één verzetzaak uit 2008 en de eerste behandeling van 14 zaken uit 2008. Overtredingen zijn begaan ten aanzien van regels rond knolcyperus (14), phytophthora (1) en wratziekte (1). Het tuchtgerecht heeft in 15 zaken boetes opgelegd, variërend van € 250,- tot ruim € 12.000,-. In de verzetzaak uit 2007
TEELTVOORSCHRIFTEN > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
kreeg de teler vrijspraak. In één geval is door de teler verzet aangetekend tegen de uitspraak, waarna de zaak opnieuw door het tuchtgerecht is behandeld. De boete werd verlaagd omdat de teler geen wederrechtelijk genoten voordeel had genoten. In 3 gevallen (1 ondernemer) is beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), het hoogste rechtscollege. Het CBb heeft de door het tuchtgerecht opgelegde geldboete met een derde verlaagd.
me productie van biomassa voor energiedoeleinden van kracht. In 2010 komt een vrijwillige module voor VVAK beschikbaar, waarmee u kunt bewijzen dat u voldoet aan deze regels. Het streven is om de afzet van (bij)producten voor energiedoeleinden zo eenvoudig mogelijk te maken voor u als teler. Sinds het beschikbaar komen van het VVAK in 2005 neemt het aandeel van VVAK en GlobalGAP toe ten koste van de VVC’s. In 2009 is het aantal VVAK en GlobalGAP gecertificeerde bedrijven stabiel gebleven, maar daalde het aantal VVC’s door o.a. bedrijfsbeëindiging en -samenvoeging. Twee op de drie ondernemers hebben één of meerdere VVC’s en de overige hebben een VVAK of GlobalGAP-certificaat. Om dubbele certificering van telers te voorkomen wordt, indien de sector dit wenst, toegewerkt naar wederzijdse acceptatie (gelijkwaardigheid). In 2009 is via stille diplomatie gewerkt aan acceptatie van VVAK door de Belgische diervoederfabrikanten en vice versa, maar er is nog geen concrete voortgang geboekt. Voor meer informatie over het VVAK zie www.productschapakkerbouw.nl, zoeken op ‘VVAK’. Als u nu één of meerdere VVC’s hebt en wilt overstappen naar VVAK of omgekeerd, dan kunt u dit aangeven bij uw CI (NAK AGRO, SGS, CUC of ECAS). De kosten zijn namelijk gelijk, evenals de eisen. Voordeel van VVAK is de administratieve vereenvoudiging (slechts één telerhandleiding voor al uw gewassen).
Certificering Het productschap is sinds eind jaren ’90 nauw betrokken bij de certificering in de akkerbouw door het actief ondersteunen van het ‘Akkerbouw Certificeringsoverleg’, de beheerder van de Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK). Dit is een uniek platform voor praktijkgerichte en zinvolle certificering. Door pro-actief te handelen heeft het VVAK in 2006 als eerste de goedkeuring gekregen als Hygiënecode Food en in 2008 Hygiënecode Feed. Telers met het VVAK certificaat (en impliciet ook de telers met gewascertificaten (VVC’s)) kunnen aantoonbaar bewijzen dat zij voldoen aan de Europese hygiëneregels. Eind 2010 worden de nieuwe Europese regels voor de duurza-
Voor meer informatie over de teeltvoorschriften Spuitkeuring, reiniging verpakkingen, Phytophthora en valse meeldauw Ben Kimmann, tel 070 - 3 708 207 / 06 - 51 06 55 13 email
[email protected] Alle overige teeltvoorschriften Bert Waterink, tel 070 - 3 708 537 / 06 - 51 26 92 57 email
[email protected]
23
Akkerland | 2010
Gewasbescherming: knelpuntenoverzicht 2009-2010 Sinds januari 2009 volgt het Ctgb een nieuwe werkwijze. Waar voorheen eerst een knelpunterkenning plaats moest vinden voordat een middel kon worden aangevraagd, moeten deze nu gelijktijdig worden aangevraagd. Het afgelopen jaar is gewerkt aan de volgende knelpunten: • onkruiden in oregano. Hiervoor is Goltix WG als DVG (dringend vereist gewasbeschermingsmiddel) voor 2009 en 2010 toegelaten; • onkruiden (alleen kamille wegens uitbreiding van Centium) in raketblad. Hiervoor is Titus als DVG voor 2009 en 2010 toegelaten; • slakken in wintergraan, koolzaad en graszaad. Hierin is metaldehyde (Caragoal en Brabant Slakkendood) voor 2009 en 2010 tegelijk aangevraagd en toegelaten; • uienvlieg in ui. Hierin is Mundial aangevraagd. De DVG aanvraag is afgewezen. Plantum NL heeft in samenwerking met LTO een artikel 38 vrijstellingsaanvraag ingediend en deze is toegewezen voor 120 dagen gebruik in 2010; • zaaizaadbehandeling van vlas tegen bodemschimmels. Hiervoor is Prelude toegelaten als DVG in 2009 en 2010; • klein kruiskruid in zilveruien. Hiervoor is Pyramin als DVG aangevraagd; • onkruid in kruiden. Voor dit knelpunt was op het moment van indienen nog geen knelpuntoplossend middel gevonden die de status van DVG mag en kan dragen. Er is nu besloten het middel Goltix WG in te zetten, zodat het knelpunt in zekere mate opgelost kan worden; • breedbladige en grasachtige onkruiden in meekrap en bloemzaadteelt. Hiervoor is Lontrel 100 als DVG voor 2010 aangevraagd. In 2009 gaf het Ctgb een positieve risicobeoordeling, de DVG is echter uiteinde-
Akkerland | 2010
lijk afgewezen omdat de toepassingsperiode reeds gepasseerd was. Bij enkele knelpunten is nog geen passende oplossing gevonden en de vraag is of er tijdig, voor een DVG in 2010, een goed werkend middel gevonden kan worden. Dit zijn: • emelten in suikerbieten en grasland, door het wegvallen van Talstar; • koolzaadglanskever in koolzaad, door het wegvallen van Talstar; • vogelafweer in granen. Dit knelpunt is al langer bekend, maar helaas is er nog geen passend middel gevonden en • straatgras in rood- en hardzwenkgras, door het wegvallen van Gallant. Voor het probleem van melganzevoet in de teelt van inulinecichorei is de afgelopen jaren geen knelpunt erkenning afgegeven. Ontwikkelingen in de teelt hebben niet voldoende perspectief geboden om nogmaals het knelpunt aan te vragen. Belangrijker is om inspanningen te verrichten voor een structurele oplossing.
Jakob Bartelds, bestuurder Commissie Teeltaangelegenheden ‘Snel met nieuwe middelen aan het werk’ “Akkerbouwers willen graag snel met nieuwe, moderne middelen kunnen werken. Dat is goed voor de flora en fauna, voor het milieu en voor de veiligheid van het product. De moderne middelen bevatten de nieuwste stoffen. Die nieuwe stoffen zijn minder toxisch
Structurele oplossingen zijn in alle problemen de beste oplossing, maar veelal niet de snelste. Via vereenvoudigde uitbreiding en wederzijdse erkenning wordt gewerkt aan oplossingen in onder andere de volgende teelten: oregano (voor de productie van etherische oliën), raketblad, inulinecichorei, kruiden, zilveruien, plantuien, oliehoudende zaden, groenbemesters, suikermaïs, vlas, graszaad en graszoden.
dan de stoffen die al langer zijn toege-
Door de invoering van de nieuwe Europese gewasbeschermingsverordening bestaat er in de toekomst de mogelijkheid om in 100 dagen een toelating uit het buitenland over te nemen, onder voorwaarden van de nationaal specifieke eisen. Dit biedt goede mogelijkheden voor het oplossen van de problemen in de kleine teelten.
ter toe dan de omringende landen. Ne-
Neem voor meer informatie over gewasbescherming contact op met Monique Bijlaard, tel 070 - 3 708 266, 06 - 83 24 38 19 email,
[email protected]
ven en de onderzoeksinstituten hebben
laten. De fabrikanten moeten namelijk steeds strenger selecteren op eventuele negatieve effecten van de stoffen. Daarom moet de drempel voor de toelating van deze moderne middelen zo laag mogelijk zijn. Het toelatingsbeleid voor nieuwe middelen is in elke lidstaat geënt op de nieuwe Europese richtlijn voor gewasbescherming, maar zoals zo vaak past Nederland dat wat stringenderland stelt gemiddeld 50 tot 60 extra vragen voor de toelating van middelen. Dat vertraagt het toelatingsproces en dat vind ik jammer. Daar komt bij dat Nederland graag gidsland wil zijn, dus het toelatingsonderzoek wil uitvoeren dat ook als grondslag dient voor de toelating in andere landen. Het bedrijfslede expertise daarvoor in huis. Ook daarvoor moet het nationale gewasbeschermingsbeleid goed geregeld zijn. Verantwoord, maar niet overdone. Daar zetten we ons voor in.”
24
DUURZAAMHEID > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Studie carbon footprint consumptieaardappelen gebracht. Er lijken aan een aardappel voldoende positieve aspecten verbonden te zijn om deze te profileren als een duurzaam product. Op basis van inventarisatie en beschrijving van de processen binnen de verschillende schakels van de keten (van grond tot mond) wordt het broeikaseffect geanalyseerd. In de casestudie wordt verkend welke data benodigd en beschikbaar zijn en worden er default-waarden (gemiddelden) geformuleerd. Resultaat van de casestudie is dat de uitgangspositie m.b.t. de CO2-footprint is vastgelegd (standaardsituatie). Het kan voldoende zijn om het daar bij te laten, of aanleiding geven om verder te gaan. De resultaten van de casestudie kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden als basis voor een rekenprogramma dat toegepast kan worden door de (deel)sectoren, of als basis waarmee individuele bedrijven de eigen bedrijfssituatie met betrekking tot CO2 emissie kunnen doorrekenen.
Het (container)begrip duurzaamheid neemt, in relatie tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, in het speelveld van de agro-business een steeds prominentere rol in. Mede onder invloed van het Europese klimaatbeleid ontstaat er steeds meer interesse voor verantwoording van de bijdrage die producten aan de klimaatverandering leveren. Dit gebeurt in de vorm van een broeikasgas emissie berekening (teruggerekend naar CO2 equivalenten) van het gehele productieproces incl. transport. Er bestaat momenteel al marktvraag naar een verantwoording van toeleveranciers met betrekking tot hun bijdrage aan de klimaatverandering in de vorm van een dergelijke CO2 emissie berekening. Supermarkten in Duitsland en ook in ons eigen land zijn hierin meer en meer geïnteresseerd. In verschillende initiatieven wordt aandacht geschonken aan deze zgn. CO2footprint (de broeikasgasvoetafdruk van de verschillende producten) en worden er methodes ontwikkeld om die te berekenen. Op verzoek van de aardappelsector wordt het broeikasgaseffect (carbon foorprint) van de frites- en tafelaardappelketen in beeld
Neem voor meer informatie over dit onderwerp contact op met Ben Kimmann, tel 070 - 3 708 207, 06 51 06 55 13 email
[email protected]
25
Akkerland | 2010
De Nederlandse akkerbouw: duurzaam? Begrippen als duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen lijken de afgelopen jaren een steeds prominentere rol in onze samenleving te spelen. Tot voor kort dachten veel ondernemers dat deze hype wel weer over zou waaien. Anno 2010 wordt echter steeds duidelijker dat deze hype niet zomaar overwaait en dat duurzaam maatschappelijk verantwoord ondernemen een basis gaat vormen voor goed en toekomstgericht ondernemerschap. Verduurzaming van het voedselaanbod is dan ook één van de speerpunten van het huidige kabinet in het streven naar een duurzamere samenleving. Het Ministerie van LNV staat voor de opgave om samen met de betrokken sectoren het voedselaanbod te verduurzamen. Supermarkten en producenten overwegen momenteel op welke wijze zij duurzaam ondernemen in de keten kunnen bevorderen. Ook voor de akkerbouwsectoren liggen er uitdagingen op dit vlak. • sociale impact (o.a. arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid) en • economische impact (economische prestaties,werkgelegenheid). Het productschap stelt op dit moment in overleg met de stakeholders de belangrijkste duurzaamheidscriteria voor de akkerbouwketens vast. Dit gebeurt op basis van de daarvoor internationaal geldende maatstaven. Daarna wordt in samenwerking met de sector een inventarisatie gemaakt van alle lopende initiatieven op de relevante duurzaamheidscriteria. Deze inventarisatie zal resulteren in een rapport waarin de stand van zaken voor de belangrijkste akkerbouwsectoren in beeld wordt gebracht. Dit vormt een vertrekpunt voor de akkerbouwkolom om zichtbaar te maken waar de akkerbouwsector op dit moment qua duurzaamheid staat. Maar ook waar in de keten nog mogelijke verbeteringen te realiseren zijn en waar in de keten in samenwerking gewerkt kan worden aan een nog duurzamere akkerbouw anno 2020.
PA agendeert duurzaamheid Het Productschap Akkerbouw biedt een platform dat geschikt is om het onderwerp duurzaamheid te agenderen en te bespreken. Daarom heeft het productschap de omgevingsontwikkelingen voor de akkerbouwketens ten aanzien van duurzaam ondernemen in kaart gebracht. Wat verwacht de maatschappij van de akkerbouw in het komende decennium? Met zekerheid kan gesteld worden dat er veel ontwikkelingen op de sector af zullen komen. Deze ontwikkelingen zullen vragen om een actieve rol om de ontwikkelingen te beïnvloeden naar een zo gunstig mogelijke situatie voor de Nederlandse akkerbouw. Duurzaamheidsinventarisatie In de akkerbouwkolom worden al veel initiatieven genomen om duurzaam te ondernemen. Daarom voert het Productschap Akkerbouw op dit moment een inventarisatie uit naar de initiatieven die de keten neemt ten aanzien van duurzaam maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hierbij moet gedacht worden aan initiatieven met betrekking tot: • milieu impact (o.a. biodiversiteit, bodemkwaliteit, meststofgebruik, pesticiden, broeikasgasemissies, energie- en verantwoord watergebruik);
Het resultaat van de inventarisatie kan door de sector benut worden voor duidelijkere voorlichting richting de maatschappij en de politiek over de doorgaande verduurzaming van de akkerbouwsectoren. Voor meer informatie over duurzaamheid kunt u contact opnemen met Christine Rommens, tel 070 - 3 708 502 email
[email protected]
Frans de Beer, adviseur FNV Bondgenoten ‘Sociale duurzaamheid vaak ondergeschoven kindje’ “Onder duurzaamheid verstaan wij een goed evenwicht tussen milieu, economie en mensen. Wij merken dat bedrijven, ook in de agrarische sector, vaak meer aandacht hebben voor milieu en economie dan voor sociale duurzaamheid. De Nederlandse wetgeving heeft veel zaken voor werknemers op papier goed geregeld. Ons land gaat daarin een stap verder dan veel andere landen, een prima basis voor het bereiken van sociale duurzaamheid. Maar waar het uiteindelijk op aan komt, is het daadwerkelijk naleven van arbowetgeving, sociale wetgeving en arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Daar schort het in de praktijk nog wel eens aan. In economisch mindere tijden investeren bedrijven vaak minder in mensen, omdat dat in eerste instantie veel geld kost. Maar op langere termijn levert dat wel meer op. Bijvoorbeeld gemotiveerde medewerkers en een lager ziekteverzuim. In de akkerbouw- en veehouderijketens kijken we samen met de productschappen naar mogelijke verbeteringen in arbeidsomstandigheden en in gezondheid en veiligheid van mensen. Dat moet ook zoveel mogelijk internationaal gebeuren. Een goed voorbeeld is ons initiatief om de cacaoketen, van boon tot chocoladereep, duurzamer en sociaal rechtvaardig te maken. Of het nu gaat om eerlijke lonen voor de kleine boeren en het personeel op de plantages, de veiligheid van (gegaste) ladingen of de werkgelegenheid in Nederland.”
Akkerland | 2010
26
DUURZAAMHEID > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Toekomst voor plantaardige eiwitten In het kader van de maatschappelijke aandacht voor onderwerpen als overgewicht, duurzaamheid en de alsmaar groeiende wereldbevolking staat het onderwerp eiwitvoorziening in de schijnwerpers. Het Productschap Akkerbouw heeft op 1 december 2009 in samenwerking met Productschap Diervoeder en Productschap Tuinbouw een bijeenkomst georganiseerd over de rol van peulvruchten in deze maatschappelijke discussies. Een 60-tal betrokkenen uit het bedrijfsleven, onderzoek en beleid wisselden met elkaar van gedachten over plantaardige eiwitstromen in de EU, de rol van peulvruchten in diervoeder en in humane voeding, nu en in de toekomst. Daarnaast kwamen innovaties op proces- en productniveau aan de orde.
De bijeenkomst leverde vele ideeën voor vervolgactiviteiten. Om die reden zal het Productschap Akkerbouw in 2010 zijn inzet verder concretiseren. Het doel is om samen met plantenveredelaars, telers, graanhandelaren en de levensmiddelenbranche en in overleg met overheid en wetenschappers peulvruchten een duidelijke plaats te geven binnen de maatschappelijke trend naar duurzame voedselvoorziening en gezonde voeding. Ook binnen het project “Kiemkracht” wordt veel aandacht besteed aan de stimulering van de Europese productie van plantaardige eiwitten. Op bladzijde 13 is daarover meer te lezen.
Teun de Jong, Bestuurder Commissie Teeltaangelegenheden: ‘Eiwitteelt biedt absoluut kansen’ “Europa importeert 80 procent van het eiwit dat ze gebruikt. Een deel van die behoefte kunnen we heel goed zelf invullen. Drie productstromen bieden kansen voor de Nederlandse akkerbouw. Als eerste kan de sector lupine-eiwit leveren als grondstof voor luxe bakkerijproducten. Een tweede kans zit in de teelt van lupine, erwten en bonen voor verwerking in veevoer. En tot slot is er het graaneiwit dat overblijft na de verwerking van graan tot bio-ethanol. De eiwitrijke reststof, DDGS of dried distillers grain solubles, kan soja in veevoer vervangen. Een hectare tarwe levert naast 4.000 liter bioethanol ook 3.000 ton DDGS op. Dat laatste komt overeen met 1.800 kilo sojaschroot, de opbrengst van een hectare overzee. Eiwitteelt in de Europese Unie heeft veel voordelen. Het sluit kringlopen, vermindert transporten wereldwijd en dus CO2-uitstoot, voorkomt ontbossing elders in de wereld. Het is dus goed dat het Productschap Akkerbouw dit op de agenda zet. Maar zolang goedkoop sojaschroot ongehinderd binnenkomt, is het dweilen met de kraan open. Ik vind daarom dat een importbarrière voor eiwit onvermijdelijk is. Een heffing verhoogt het eiwitprijsniveau en verbetert het saldo van eiwitteelten. Ook andere vrije producten profiteren daarvan.”
27
A kkerland | 2010
Promotie van de akkerbouw De producten uit de agrarische sector worden door veel mensen als vanzelfsprekend ervaren, zo van ‘natuurlijk zijn er goede aardappelen’. Vooral mensen in de steden hebben weinig oog voor de veelzijdigheid van het agrarisch bedrijf en de inspanning die nodig is om kwaliteitsproducten te kunnen oogsten. Het Productschap Akkerbouw financiert daarom sinds 2004 de campagne ‘Akkerbouw brengt land tot leven’ met als doel te laten zie hoe belangrijk duurzame akkerbouw is voor de Nederlandse samenleving. Dit is onder meer gedaan door de plaatsing van zogenoemde klimaatspandoeken, ‘Suikerbieten kampioen CO2 vangen’, ‘Met bieten minder broeikasgas’ en ‘Aardappelen: klimaatvriendelijk voedsel’, in akkers en bij evenementen. De klimaatspandoeken hebben in 2008 en 2009 op 70 zichtlocaties langs drukke (snel)wegen gestaan. Meer informatie hierover is te vinden op www.akkerbouw.info. Akkerbouw in het basisonderwijs Speciaal voor kinderen in het basisonderwijs is er een ‘lespakket’, bestaande uit een wandplaat ‘Akkerbouw in de 4 seizoenen’ en lesbrieven over graan, brood en aardappelen. Dit pakket is met de bijbehorende docentenhandleiding in 2009 aangeboden op de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling. Er werden daarbij ook massaal monsterzakjes met granen en zaden vol geschept. Maar liefst zo’n 6.000 bezoekers/docenten hebben een schoolwandplaat meegenomen. Als je bedenkt dat er in Nederland zo’n 7.300 basisscholen zijn, is dit een groot aantal. Alle lesprojecten voor het onderwijs kunt u vinden op de site www.akkerbouw.info. Kijk bij Basisonderwijs en bij Tweede fase havo/ vwo. Vernieuwing van de campagneactiviteiten Afgelopen periode is samen met LTO en NAV gekeken naar een mogelijke vernieuwing van de campagneactiviteiten. We willen ons in de komende jaren vooral richten op het onder de aandacht brengen van initiatieven op het gebied van duurzaamheid in de akkerbouw. Daarbij willen we inspelen op de nieuwste lesmethoden in het basisonderwijs door gebruik te maken van het zogenoemde digitale schoolbord. Voor het voortgezet onderwijs bereiden we de opzet van maatschappelijke stages bij agrarische bedrijven voor.
Leerlingen van de Mr. De Visserschool in Amsterdam bestuderen samen met hun juf de wandplaat Akkerbouw in de 4 seizoenen. Foto: Diederik van der Laan. Akkerland
|
2010
28
SECTORPROMOTIE > WWW.PRODUCTSCHAPAKKERBOUW.NL
Chrit Wolfhagen, voorzitter Begeleidingcommissie Akkerbouw PR ‘Structureel aandacht krijgen voor akkerbouw’ “We hebben de akkerbouwpromotie geëvalueerd en dat is goed. Je moet zo nu en dan kijken of je nog actueel bent en op de juiste manier werkt. Voor de schooljeugd hebben we het blad Het Kleine Loo. We hebben besloten om daarnaast de informatie over de akkerbouw nu op het Digibord te plaatsen. Dat Digibord is nieuw, de techniek biedt veel mogelijkheden. Binnen twee jaar werken alle scholen met Digibord. Daarnaast hebben we plannen voor een nieuw communicatiemiddel waarmee we ons willen richten op de groep waarin vaak de beleidsmakers en dergelijke zitten. We willen zorgen dat vooral deze groep zich een goed beeld vormt van de toekomst van de akkerbouw in Nederland en daarbuiten. Dat willen we doen door de landelijke media die zich op deze groep richten, gevraagd en ongevraagd te voorzien van informatie. Doel is meer structureel aandacht te krijgen voor mogelijke problemen en actuele onderwerpen. Die media kunnen we zelf informeren, maar ook in contact brengen met de juiste deskundigen op een bepaald terrein. We formeren nu een stuurgroep en gaan dan nadenken over een goede structuur.”
De tv-serie Gooische Vrouwen was een kijkcijferhit, maar in het ‘Gooische Vrouwen’-dorp bij uitstek, Laren (NH), scoort op zijn beurt de akkerbouw elke zomer met het traditionele oogstfeest. De Stichting Oude Landbouwgewassen Laren maakt daarbij altijd succesvol gebruik van de promotiematerialen van de campagne ‘Akkerbouw brengt land tot leven’. (Foto SOLL)
29
Akkerland | 2010
Heffingen Commissie Teeltaangelegenheden Voor een aantal standaard regionale landbouwbedrijven (inclusief groenten en bollen) zijn de heffingen van Productschap Akkerbouw (PA) in 1999, 2004 en 2009 in onderstaande tabel weergegeven (excl. Schilthuiskorting, TBM-heffing voor zetmeelaardappelen en uien in 1999):
Voorbeeldbedrijf (100 ha, regionaal bouwplan)
PA-heffingen Commissie Teeltaangelegenheden (€) 1999
2004
2009
580
480
615
Centrale zeeklei
1.745
1.245
990
Zuidwestelijke zeeklei
1.060
1.225
905
Noordoostelijke zand- en dalgrond
985
1.330
690
Zuidoostelijke zandgrond
975
1.015
640
Lössgrond
1.230
1.325
960
Gemiddeld per ha
10,95
11,05
8,00
Noordelijke kleigrond
Uit dit overzicht blijkt dat de PA-heffingen gemiddeld gezien zijn gedaald, hoofdzakelijk vanwege lagere uitgaven voor aardappelonderzoek.
Kostenoverzicht Kostenoverzicht Commissie Teeltaangelegenheden (begroting 2010)
Commissie Teeltaangelegenheden (begroting 2010) Onderzoek en Innovatie
€ 3.109.000,-
Personeel en bestuur
€ 1.589.200,- 1)
Teeltvoorschriften
€
527.000,-
Promotie
€
285.000,-
Milieu
€
285.000,-
Markt- en prijsinformatie
€
160.000,-
Overige
€
338.100,-
Totaal
€ 6.293.300,-
1) waarvan ca. 50% voor het beleidsteam en secretariaat van de Commissie Teeltaangelegenheden. De overige 50% heeft betrekking op o.a. de inning van heffingen en juridische en technische ondersteuning.
Akkerland | 2010
30
Bedrijfshygiëne Met een goede bedrijfshygiëne kunt u voorkomen dat ziekten en plagen (wratziekte, wilde haver, knolcyperus, ringrot, phytophthora, valse meeldauw, cysteaaltjes, vrijlevende aaltjes etc.) uitgroeien tot een grote bedreiging voor de toekomst van uw bedrijf en dat van uw collega’s. Zorg dat u niet degene bent die zorgt voor vermeerdering en/of verspreiding, ook niet binnen uw eigen bedrijf. Zie erop toe dat uw uitgangsmateriaal en de percelen ‘schoon’ zijn (meten is weten). Voor uw erf en bij machinegebruik moet het motto zijn: ‘bezemschoon, heel gewoon’. Zorg dat u weet welke bedreigingen er zijn, welke ziekten en plagen u al op het bedrijf heeft, welke risico’s u loopt en hoe u vermeerdering en verspreiding kunt voorkomen. Kijk voor meer informatie op www.kennisakker.nl. Geen stok maar een bezem achter de deur
Ambrosia Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia L.), of afgekort Ambrosia, is een onkruid dat zeer bedreigend is voor hooikoortspatiënten en de akkerbouw. De pollen van de plant geven een heftigere allergene reactie dan die van andere planten en door de late bloei wordt het ‘hooikoortsseizoen’ met 2 maanden verlengd. In Duitsland geeft Ambrosia grote problemen in de aardappelteelt en in Frankrijk is het een probleemonkruid in zonnebloemen en maïs. Ook zijn er signalen over resistentie tegen bepaalde herbiciden. Wij willen u vragen om Ambrosia tijdig te bestrijden (voordat het zaad rijp is) en de locatie(s) te melden bij het productschap (0703708537 of
[email protected]). Let vooral op in de buurt van bermen, (voormalige) kleurrijke akkerranden en vogelvoerplaatsen. Zaden van Ambrosia zijn namelijk aangetroffen in vogelvoer en verwacht mag worden dat het ook kan voorkomen in bermmengsels en kruidenmengsels voor akkerranden. Voor meer info/foto’s zie www.irs.nl (betakwik onkruidherkenning), www.minlnv.nl/pd of www.pollennieuws.nl (zoek op Ambrosia).